Alkmaarsche Courant. Uit een vud eepsjvurnadh Radionieuws ReuiUeton De gevolgen van een operatie. Het hek in de duinen te Bergen. Honderd vi]l en dertigste Jaargang. DONDERDAG 19 JANUARI Provinciaat Nieuws. 4e zitting van Provinciale Staten. (Wordt vervolgd)^ No. 16 1933 Vrijdag 20 Januari. Hilversum, 1875 M. (8 —12—, 4 —8 en li.12.VARA, 12.-4— AVRO en de VPRO van 8—11— uur). 8— Gramofoon- platen. 10— VPRO-morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 11.10 Kookpraatje P. J. Kers Jr 11.40 Declamatie F. Nienhuys. 12.AVRO-Kleinorkest o.l.v. N. Treep en gramofoonplaten. 2— Gramofoonplaten 2 30 AVRO-Kamerorkest o.l.v. L. Schmidt en Gramofoonplaten. 4.VARA-Klein- orkest o.l.v. P. Duchant. 4.50 Voor de jeugd. 5.30 „De Notenkrakers" o.l.v. D. Wins 6.15 Orgelspel Joh. Jong. 7— Lezing over Sow- iet-Rusland. 7.20 „De Flierefluiters" o.l.v. Hugo de Groot. 8— 2de Oecumenische Vre- desdienst uit de Ev Luth. Kerk te Amster dam m. m v. het Jeruzalemkerkkoor. 10.15 Prof. Dr. H. J. Jordan: De natuur, ll- li.Gramofoonmuziek. Huizen, 296 M. (Algemeen programma te verzorgen door de NCRV). 8.Schrift lezing. Meditatie. 8.159 30 Gramofoonpl. 10 30 Morgendienst. 11—12— Cello-recital L Werner. Aan den vleugel: mevr. H. Wer ner—Stuiver. 12.152.10 Trio v. d Horst m m. v. J. Monissen, slagwerk. 2.30 Chr. Lectuur. 3.Huish. Raadgevingen. 330 Concert. Mevr. A. de Vink—Verschoor, so praan. H. Schouwman, tenor. Har. Franken, viool en A. Schellevis, piano. 5— Botanisch halfuurtje. 5.30 Voor amateurfotografen. 6M.vanBerkel: Rondom de crisis-var- Icenswet 6.30 A. J. Herwig: Grondverbete ring in de tuin. 7.Literair halfuur. 7 45 Kampvuur met de Wartburg—Keurgroep- padvinders. 8.15 NCRV-Dameskoor met orgelbegeleiding. 8.30 Causerie door G w C Vunderink. 9— Vervo'g koorzang (met pianobegeleiding. 915 Vervolg causerie. 9.45 NCRV-Kleinorkest o.l.v. P. v. d. Hurk m m. v J. van Ginkel, klarinet. 10.25 Vaz Dias. 11 15—11.30 Gramofoonmuziek. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding 10.50 Tijdsein, berichten 1105—11_20 Le zing. 12.20 Orgelspel B. Mason. 105 Shep herd's Bush Paviljoen-orkest. 2.20 Voor de scholen. 4 10 Schotjch Studio-orkest o. v. G. Daines. 4 50 Concert door het Svlvan Trio m m. v. E Coleman, alt 5.35 Kinderuur 620 Berichten. 6.50 Srhumann's Piano muziek door A. de Lara. 7.10, 7.25 en 7.50 Lezingen. 8 20 BBC-orkest m m. v. Norah Grt'hn. sopraan o.l.v. Jcs. Lewis. 9.20 Ber. en lezing. 9.55 ,.Ghosts at Solberga", winter- sprookje naar S. Lagerlöf door M H. Allen. 11.15—12.Geraldo's orkest en de Savov Hotel Orpheans. Parijs „Radio-Paris", 1724 M. 8 05 Gra mofoonpl. 12.50 Concert door het Krettlv- orkest. 6.50 en 7.40 Dito. 8.20 „Manon" opera van Massenet Orkest en koor o.l.v E. Cohen (gramofoonplaten). Kalundborg, 1153 M. 12 05—1.20 Con eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20 Radio-Harmonieorkest o.l.v. Gröndahl, m. m. v Y. Ohrt, piano. 7.30 Koor- en orgelcon eert. 8.45 Vioolsoli met pianobegeleiding. 10.05—10.30 Concert door Mando'ine-Trio, guitaar, mandoline er luit. Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl. 11 20 Concert o.l.v. Evsoldt. 150 Gramo foonpl. 4.20 Werag-orkest o.l.v. Kühn m. m v vioolsolist. 7.35 Radio-tooneel. 8.35 „Wo- rüber Völker lachen" m m. v. tooneelartisten. 9 55 Werag-koor o l.v. Zimmermann. 10.20— 11 20 Concert o.l.v. Evsoldt. Rome, 441 M. 8 05 Gevarieerd concert 8 50 Radio-tooneel 9 20 Vervolg concert Brussel, 508 en 378 M. 508 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest l.v. Leemans. 5.20 Omroeporkest o.l.v. An- dré. 6.35 Gramofoonpl. 8.20 Omroeporkest o.l.v. Kumps 9 20 Concert door Dameskoor 10.30—11.20 Gramofoonpl. 338 M.: 12 20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gra mofoonplaten. 5.20 De Boeck-Concert o.l.v J Kumps. 6.50 Omroepkleinorkest o.l.v Leemans. 8.20 Omroeporkest o.l.v. Fr. André. 9.20 „Damiaan Cantate" met muziek van Em. Wambach. 10.30—11.20 Gramofoonpl Zeesen. 1635 M. 6.55 Concert door orkest o.l.v. Mich. schuga'té. 7.20 K. G. Sell: Wo- rüber man in Amerika spricht. 7.35 Vervolg concert. 7.55 Weensche Humor. 8.35 Piano recital door A. Schnabel. 9.20 Berichten en hierna tot 11.20 Concert door orkest o.l.v. Eeh'r Lehmann. .Het was een aldervsselykst gedoe en „geschreeuw op het Oostindisch schip, „want in de canjuit waren verschevdene „vrouwlieden, die een groot misbaar „n aakten, dat wij op ons schip duydelyk „hooren en zien kondenzy waaren daar „zoo een vreemde gast als de fokkera „niet gewent en die was daar ook niet „wilkom door het springen, dat hy daar „op en neer dede en alles uit en door „malkander sloeg, dat haar de spaande- „ren en touwen om de ooren vlogen, „terwijl de beide schepen doo. de holle „zee op en neer tegen eikanderen stampten". (Wordt vervolgd.) Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 24 Maar het hinderde hem niet, zooals het hem vroeger gehinderd zou hebben, integen deel, hij bejegende zijn dochtertje op vrij wel dezelfde wijs; tot verbazing en bijna ontsteltenis van de oude mevrouw, die in het verkeer met kinderen aan meer vertoon van hartelijkheid gewend was. Doch zij zou méér ontstellen, toen zij hoorde, waarom haar zoon was overgeko men. Als oude vrouw uit een ambtenarenge- slacht besefte zij ten volle de beteekenis van een oproep, midden-in een ziekteverlof, om 2'ch te komen rechtvaardigen. Maar jongen", zei ze, toen Henri haar aangelegenheid waarover tot-nog-toe in 9e brieven gezwegen was, had verteld »aat is vreeselijk" En met verbazing ziend naar het onbezorgde gezicht waarmee fllJ de poppen-theevisite zat te bekijken, „ik begrijp je niet Wat ben je veranderd ,n lf dan heelemaal niet ongerust, hoe dat *al afloopen?» „„511 ze dacht: hij is toch wel raar onder die ®Reratie vandaan gekomen. Wat het eigen- J] k gevolg was, had men haar niet verteld nvoudig omdat men de groote verspreiding e Z11 aan al wat zij wist placht te geven, J^T^cnscht achtte, waar het Henri's ietwat vaarheidskwaal betroL VII. Texel. Kapitein Reynst en de tweede kapitein Dedel gingen hier van boerd en vertrok ken naar Amsterdam. De bemanning stond bij hun vertrek aangetreden en er werden te hunner eere negen saluut schoten gelost. Het schip met de equi page kwam na onder commando van kapitein I Hinlopep. Op 9 October ging ik met den stuur man naar Amsterdam. Wij voeren met de groote sloep naar Den Helder; de sloep helde zoover over, dat het boord gelijk was met het water. Hoe dichter w' bij den wal kwamen, hoe sterker de wind werd, en op een gegeven oogenblik sloeg de voorste mast met het zei' over boord. Het was ook tegen mij zin 96- wtest, dat de nieuwe stuurman de mas ten en zeilen had opgezet. Wij kwamen tenslotte toch nog behouden te Den Hel der aan wal. In Amsterdam bleef k maar veertien dagen, want ik verlangde al weer spoedig naar mijn schip, 't Was a sof het mijn eigen was en ik daar thuis hoorde. In Texel lieten wij onzen tijd niet on gebruikt voorbij gaan. Wij maakten dikwijls een tochtje naar Den Helder en namen dan onzen intrek in „De Roode Leeuw" en vermaakten ons in de duinen Op Texel bezochten wij meestal de dor pen „het oude Schild" en „de Burg", want in de andere dorpen.was niet veel vermaak te vinden. Zoo gebeurde het. dat wij eens met een gezelschap naar „de Burg" waren ge trokken, alwaar het erg vroor lijk toe ging. Maar bij het kaartspelen kreeg de Secretaris oneenigheid met een der stuurlieden en toen ik zag, dat de Secre taris verongelijkt werd. sprong ik over do tafel en gaf den stuurman een slag tegen zijn voorhoofd De stuurman kreeg een bloedenae wonde en tuimelde met stoel en al achterover; ik had hierbij mijn rechterduim uit het lid geslagen. Daar de stuurman als dood op den grond lag, besloot ik „de Burg" te verlaten en mij naar .het oude Schild" te begeven, om van daar uit met een schuit naar Friesland over te steken en dan naar Duitschland te trekken. Het was al laat in den avond en veel tijd om na te den- ke was er voor mij niet. Zoo dwaalde ik in het donker van het eene pad op het andere, maar kwam niets vooruit, want steeds kwam ik weer terug bij de galg (die tusschen „de Burg" en „het Oude Schild" stond). Ik werd er moedeloos van en besloot maar steeds rechtuit te gaan, door struiken, slooten en hagen, tot ik eindelijk bij een boerenwoning zou komen. Eindelijk dacht ik een huis ge vonden te hebben maar p mijn klop pen kreeg ik slechts schapengeblaat tot antwoord en bemerkte dat het een schaapskooi was. Maar tenslotte kwam ik dan toch bij een boerenhuis, doch het koste nog veel moeite vócr de boer ie deur voor mij wilde openen en mij bin nen liet komen Hij vroeg mij nauwkeu rig wie ik was en toen ik ve: telde, dat ik den weg kwijt was, wilde hij me weer op het goede pad brengen. Maar ik had niet veel zin om nog verder te trekken en verzocht hem of ik den nacht hier niet door mocht brengen. Daar er geen slaapplaats voor mij was, vroeg ik of ik dan niet in de stal op wat hooi en stroo mocht slapen waarin de boer tot mijn groote vreugde toestemde Ik bekeek bij het licht mijn witte zijden kousen en mijn nieuwe fluweelen broek en zag dat deze erg besmeurd waren. Ik veegde al les zoo goed mogelijk schoon met de doeken, die de boer mij gaf, w aarna deze laatste mij naar de stallen geleidde. Ik legde mij op het stroo ter ruste, maar va nslapen kwam niet veel Doch in elk geval lag ik hier droog en warm en bleef dan ook tot het dag begon te worden op mijn legerstede. Toen kwam de boerin om de melk en kaas te verzorgen, zoodat ik ook gelegenheid had om te zien hoe die kaasmakerij in haar werk gaat. Ik Maar moeder", zei Henri, even opkij kend van het poppenspel, als terloops, „de zaak is heel eenvoudig. Ik ben daar te land gekomen in een vergadering van menschen, die een verkeerd idee hadden van mijn posi tie en van mijn gevoelens. Nu, en die zijn boos geworden, toen hun dat tegenviel. En hebben toen een plaatje, een foto van de bij eenkomst, in een Duitsch blad, of een natio- nalistisch-Elzassisch blad gezet, ik geloof, dat dat zoowat hetzelfde is; en die hebben nog altijd dat verkeerde idee omtrent mij gehou den. En dat schijnt nu aanleiding tot moei lijkheden te hebben gegeven. Nu maar, ik zet dat dan even uiteen; dat is alles De oude mevrouw bleef zorgelijk kijken. Zij was een ouderwetsche vrouw; en een reis van Florence naar Den Haag vice versa dat was in haar tijd iets, dat je alleen in de al ler-, allergewichtigste omstandigheden deed; sterfgevallen, en dan alleen voor den naaste familie En dan: ter verantwoording ge roepen worden als ambtenaar. Ze keek eens heimelijk naar dien onbegrijpelijk luchthar- tigen zoon Hield hij zich maar zoo? Maar dat scheen toch wel niet Toch, die on- feruimdheid van hem, kon die echt wezen? had ze hem nog nooit gezien Henri merkte wel iets van haar zorgelijk heid, maar in zijn fleurigheid vond hij dat toch al te dwaas! Om de stemming wat te breken, stond hij op, en voegde zich bij de poppen-gasten van zijn dochter. Mag ik ook op visite komen, mevrouw Muis? Krijg ik ook een kopje thee? Zie je, dat was ook al zoo onnatuur lijk. Dat was heelemaal Henri niet; haar ceremoniale Henri! Die zou looit by «an zaï er ecmer uier uiers van vertellen, om te voorkomen dat de menschen e;n afkeer van die voor velen zoo gezonde lekkernij zouden krijgen Onder het koffiedrinken vertelde ik den boer de heele geschiedenis. Hij was zeer gedienstig en zou voor mij uitkijken of er ook iemand van mijn gezelscl"ap passeerde. Het duurde niet lang of hij zag iemand den weg van „de Burg" af komen Uit zijn persoonsbeschrijving maakte ik op, dat het de Secretaris was. De boer ging hem tegemoet en vroeg hem of er in „de Burg wat gebeurd was, waarop hij antwoordde, dat dit niet het geval was, terwijl hij tevens informeer de naar de reden, waarom de boer dit vroeg en wat voor belang hij daarbij had De boer zeide, dat het alleen was, omdat de Secretaris in den vroegen morgen zoo haastig langs den weg liep. Verder vertelde hij den Secretaris, dat er iemand bij hem thuis was, die meneer wel eens gaarne even zou willen spre ken De Secretaris was zeer verheugd en kwam direct naar mij toe. Hij verzocht mij met hem mede naar „de Burg" te gaan, daar de stuurman mijn hulp zeer noodig had, terwijl alles in der minne geschikt was en men slechts wachtte op mijn komst en hulp. Dit was een heele geruststelling voor mij, maar ik hield me, of ik er niet veel vooi voelde om weer terug te gaan. De Secretaris bleef echter zoo vriendelijk aandringen, dat ik maar toegaf Zoo liep deze geschiede nis dus beter af, dan ik ooit had durven hopen. Op 10 November gingen wij met de loodsschuit nog eens r,aar Texel. Hoewel het een mooie dag scheen te worden, waren wij nog geen uur aan den wal, of er kwamen buien opzetten en er brak een flinke storm los. Onze commandeur liet de loods halen om ons naar boord te brengen. De loods zeide echter, dat het weer te slecht was om er met de schuit op uit te gaan, maar de commandeur wilde en moest aan boord zijn „Als gij dan maar durft" zeide ie loods tot hem, en riep tot zijn knecht: „Jongen, maakt U dan maar klaar!" De knecht trok een paar laarzen aan, die hem bi,na tot de heupen reikten, en daarover een „zeil- doekse" broek en een leeren buis, waar aan een kap bevestigd was, die hij over zijn hoofd deed en onder de kin vast maakte. Ik zag dit alles rustig <ian en dacht bij mij zelf: „hoe zal dat gaan? Onder de zee door of er over?" De schuit was klaar en de loods riep: „Heeren, ge lieft maar in te stappen!" „Ik had mij „graag buyten die party willen iouden, „maar het fatsoen van een oorlogs- en „zeeman konde dat niet leyden; bevreest „en vervaart te zyn is de grootste schan de voor een zee- en oorlogsman". De touwen werden losgegooid en wij vlogen van den wal af. Toen wij voor het Texelsche gat kwamen, ging het er op los het water sloeg over de boot heen en deze stampte zoo op en neer, dat ik soms dacht, daar tuimelt ze over den kop Wij waren allen achterin gekropen en de loods draaide zich om en zeide: „Nu heeren, wat zegt gij er van?" maar nie mand had lust om met den loods te pra ten Ik zag nu, dat de knecht, die voor bij de fok stond, zijn lederen kolder wel noodig had, want hij werd gestadig door het zeewater besproeid. Wij kwamen toch nog goed aan boord, hetgeen maar gelukkig was, want dien avond was onze tegenwoordigheid daar wel degelijk noo dig. De storm uit het Noordwesten bleef maar doorwoeden en 's avonds m t den vloed, geraakte van den Oost-Indië-var- der de „Kievietsheuvel" het eene anker los, zoodat het schip draaide en tegen onzen kraanbalk sloeg, die afbrak De „Kievits-Heuvel" kwam ons nu vlak op zij, waardoor onze fokkera tegen haar kajuit aansloeg en het geheele achter stuk vernielde; de glazen en zelfs de be schuiten, die in de kajuit stonden, vlo gen ons om do ooren. visite aan zijn Mama zich met kinderspelle tjes gaan bemoe.en. Het is waar, dacht ze vergoe.ijkend, dacht ze het; want die vroe gere opvatting van Henri was ook de hare -: hij had zijn kleine meisje in lang niet ge zien Ik moet Nico ook eens even bekijken", zei Henri, uit zijn gebogen mee-speel-hou ding opziende. Je blijft toch zeker hier eten?'* Dat wil ik wel" Bel de familie Garenne op; en vraag of ze hem hierheen sturen. Dan eet hij ook mee, en je ziet hem op je gemak". Ik geloof, dat het beter is, dat ik daar even heen ga". Ja, dat wist de oude mevrouw Van Hoghen Lugt ook wel. Maar ze voelde een zekere rivaliteit met de familie Garenne, en wilde hun haar zoon, heer eenigen, zoo kort moge lijk, liefst heelemaal niet, afstaan. Je blijft hier toch logeeren; 'n paar dagen?" Dat is te zeggen: als de zaak morgen aan 't Ministerie in orde komt, wou ik da delijk weer weg". Dacht je, dat het wel zoo gauw m orde zou wezen". Och, ik weet het niet. 't Zou mogelijk zijn". Zouden ze je dan daar alleen voor hebben laten overkomen? Voor één enkel ge sprek Henri haalde onverschillig de schouders op. „De zaak is zoo eenvoudig", zei hij. Enfin, dat zien we dan wel. Ik begrijp dat je Clara zoo kort mogelijk alleen wilt la ten". Za Mi dat „ik begrijp" met MJttrea na- De Staten besparen Gedeputeerde Staten een échec. Motie van Mr. Wendelaar om het hek te doen verwijderen met 35 tegen 21 stemmen verworpen. Toezegging dat op de paden zonder toegangskaarten vrij ge wandeld mag worden. Gedeputeerde Staten dekken de directie van het P. W. N. Mooie rede van den heer Thomassen. De heer Westerhoi neemt anderen kwalijk waaraan hij zich zeli schuldig maakt. Om twee uur kwam de interpellatie van den heer Thomassen over het hek in de duinen te Bergen aan de orde. De tribune was geheel met Bergenaren bezet, waaronder de raads leden MacDonald, dr. Hemelrijk en Zeiler, de heer A. Roland Holst en bestuursleden van de V.V.V. Het woord was allereerst aan den heer Thomassen uit Bussum (soc. dem.), die ver zekerde, dat Ged. Staten, waarmee zij strijd willen voeren tegen de konijnen in de duinen, op zijn steun kunnen rekenen, doch voorop stelde, dat in de bescherming van het duin gebied tegen menschen, geen hekken doch menschelijk toezicht moet worden aange wend. Spr. noemde het hek een noodelooze pla gerij en een onnoodige maatregel. Men kon er voorheen loopen en verwacht daar ook menschen. Daarvan getuigen de bordjes „ver boden toegang buiten de paden" en „wees voorzichtig met pijp en sigaretten". De plaatsing van het hek oordeelde spr een buitengewoon ergerlijk feit. Tot nog toe vormde het Prov. duingebied met het natuurreservaat van de gemeente Bergen, voor welk natuurreservaat ook de provincie en 't rijk offers brachten, een prach tig geheel, dat nu door de plaatsing van het hek is gebroken. Het hek doet er geen nut, doch wel schade. In de vorige zitting is gezegd, dat het hek niet kwaad is bedoeld, omdat er in het hek terwille van de menschen tourniquets zijn gemaakt. Zijn die tourniquets er gemaakt uit wel willendheid tegenover het publiek of uit ver plichting? Rust op het terrein niet een ser vituut van de familie van Reenen, die bij den verkoop bepaalde, dat er vrije wandeling moet zijn voor het publiek? De tourniquets, slechts twee, staan op vrij grooten afstand van elkander en men belem mert daardoor het genot voor het publiek om in de vrije natuur te verkeeren. Voor spr. lijkt het er dan ook veel op, dat men door het maken van de tourniquets het servituut op den grond sabotteert. Spr. lichtte zijn vragen nader toe en zeide, dat hij de 6de vraag, om als het hek moet blij ven aan de V.V.V. te Bergen het recht te geven kaarten voor wandelingen in het ge bied uit te geven, zeer subsidair heeft ge steld. In Bergen maakt men er zich ongerust over, dat die kaarten in Haarlem moeten wor den aangevraag. Waarom, als dit moet ge beuren, spr. is daar tegen, die kaarten ook niet in Bergen beschikbaar gesteld? Mr. B r u c hDe door den heer Thomas sen gestelde vragen, namens het college be antwoordende, zeide, dat Ged. Staten over het plaatsen van het hek geen overleg met het gemeentebestuur van Bergen hebben ge pleegd. Daartoe was geen reden, gezien het feit, dat de onderhoudskosten van het hek ge heel worden bekostigd door de provincie en omdat 't hek op een halven meter afstand van de grensscheiding is aangebra«ht. Daarbij bomt, dat Bergen, dat verschillende afraste ringen gemaakt heeft langs eenige wandel wegen, daarover ook geen overleg heeft ge pleegd met het P.E.N. Men kan ons niet ver wijten, dat wij niet deden, wat Bergen naliet In antwoord op de tweede vraag zeide spr., dat het niet de bedoeling van Ged. Staten is om het hek door te trekken, doch dat het niet uitgesloten is, dat wanneer het hek volkomen i i ii i' i i,n i ii i druk; dit begrijpen beteekende inderdaad een zekere zelfoverwinning voor haar. Henri merkte het niet. „O, Clara heeft het zoo eenzaam niet", zei hij luchtig. „Kees zal haar wel aangenaam bezig houden. Hij weet zoo veel van al de kunst van Florencehij kan er zoo goed over sprekenen je al het mooie wijzen". Is Kees dan nog daar bij jelui; bij Cla ra alleen, in dat huisje daar?" vroeg ze met misprijzende verbazing. Ja zeker". Maar jongen?" Wat is daar tegen?" De oude mevrouw antwoordde niet dade lijk. „Ik wist niet, dat j ij ook al zoo ultra modern was", zei ze toen met grooten na druk op „jij". Inderdaad had zij in haar zoon nog altijd een steunpilaar van haar oude, degelijke begrippen gevoeld. Waarom vindt u me zoo modern?" vroeg hij, wezenlijk verbaasd. Dat was nu toch werkelijk te naief. Hield hij haar nu voor den gek? Dat was toch ze ker niets voor hem In mijn tijd", antwoordde ze, en nu op den streng-preutschen toon waarop zij ook onder haar vriendinnen den dagelijkschen strijd tegen de moderne verwildering voerde „liet men een jongen man en een jonge niet alleen in een huis logeeren, als ze niet getrouwd waren". Nu moest Henri toch lachen. Even Toch hinderde hem de aanduiding van wat mogelijk was Clara i s getrouwd, moeder. En Kees is een goede, beste vriend van me". Ik wist niet» dat jelui zo» „diaud" va- beantwoordt aan het doel, het verder zal wor< den doorgetrokken. Sedert vele jaren staat er aan de noord grens van het terrein aan den kant van hei Staatsboschbeheer over de volle lengte een hek over een lengte van 3140 M., waarin ook twee tournequets zijn aangebracht en nooit is er aanmerking op gemaakt, dat dit hek vloe kende is met de omgeving. Spr. geloofde, dat het vloekende met de om geving van het geplaatste hek verschrikkelijk is overdreven. Dit bleek reeds uit de voorstellen, die mr. Wendelaar in de vorige zitting, bij de behan deling van de begrooting, in een overigens voortreffelijke rede van de zaak heeft gegeven. (Gelach.) Toen is gesproken over een hek ter hoogte van 2.M Opdat de Staten zich volledig op de hoogte stellen, heefts pr. zich op twee plaatsen laten kieken vlak tegen het nek aan en daaruit kon blijken, dat het hek 1 M. hoog is. (Groote hilariteit!) VerschillendeStaten-leden bewegen zich om mr. Bruch, die de foto's toont. Eenige Staten-leden begeven zich met de foto's naar de Bergenaren op de publieke tribune, waar zij vernemen, dat het hek 1.50 M. boven den grond staat en Y, M. onder den grond. Er ontstaat groote verwarring. Devoorzitter hamerde en merkte op, dat het toch wat te bar wordt. Het publiek, zoo zeide hij, kan toch ?een deel hebben aan de besprekingen en is hier niet anders dan als toehoorder. Mr. Bruch vervolgde zijn rede en zeide, dat ook ten onrechte beweerd is, dat het hele op een betonen voeting in den grond is gezet. Alleen de twee tourniquets zijn van beton. Alles is dubbel gesteld Het landeoed is geen 500 H.A., maar 250 H.A.; het hek is geen 4 K.M. lang, maar 2330 M. Meerdere leden van Ged. tSaten ziin op het landgoed gaan kijken en zij moesten toestemmen, dat men daar de wandelingen evengoed kan maken als vroeger en dat het hek aesthetisch niet stoort. Aan de directie was gerapporteerd, dat ver schillende planten werden beschadigd en dat het hout werd bedreigd. Nu kwamen er in ver schillende bladen uitingen voor, waarin be weerd wordt, dat dit een fictie is. Spr. las voor, hetgeen Het Volk daarover schreef. In dit blad werd gezegd, dat men met eenvoudig toezicht meer kon bereiken dan met het hek en dat van ergerlijke feiten niets zou zijn ge bleken Spr. meende daarom goed te doen, het d.d. 9 Jan. ingekomen rapport van den heer Vogelenzang voor te lezen. Daaruit blijkt, dat in 1932 één keer een overtreding van de Waterwet is geconstateerd, vijf maal met scherpe patronen is geschoten, vier keel1 afbreken van jonge plantjes is geconstateerd, één keer het aftrappen van planten, twee keer opzettelijke vernieling van jong plantsoen, waarbij een tiental planten met wortel en al werden uitgerukt; twee keer is een afraste ring bij een schaftlokaal vernield en de luiken van dit lokaal afgebroken, terwijl één keer een duinbrand heeft plaats gehad en vier keer pootjes-bandende bezoekers bij de putten van het terrein zijn verwijderd. Politie personeel, aldus spr. met verheffing van stem, is er nooit in het terrein aange troffen. Dit zijn de redenen, dat het hek zeker niet kan worden gemist. Men heeft hier een terrein, dat vroeger beschermd werd door een terrein van de familie van Reenen, waarin ren". Hij is een beste, trouwe kerel", zei Hen ri warm. Te warmer, naar toch even de woom den van zijn moeder een kleine onrust in hem zelf hadden gewekt „Hij is heelemaal in ons in mijn belang naar Florence gekomen. Nu ja want hij herinnerde zich, hoe die aanvan kelijke verklaring later én door Kees én door Clara lachend was gereduceerd; „hij wou ook wel graag nog eens een lente in Floren ce doorbrengen. Maarreenfin, dat is on zin onzin!" De oude mevrouw trok haar strenge lip pen in nog meer boudeerende plooi. „Vind je niet, dat je ie wat heel kras over mijn ideëen uitspreekt?" vroeg ze koel. „Enfin, ik zal er geen woord meer over zeggen. Maar ik vind hetEen dan: 'n schilder!" Mevrouw van Hoghen Lugt had veel too- neelstukken gezien; „hij zij en de schilder" speelden daarin rollen, die ze liever niet ver werkelijkt zag, waar 't haar zoon betrof. Hij is mijn v r i e n d", zei Henri nog eens warm. „Hij heeft het getoond, en ge toond, en gezegd". Mevrouw Van Hoghen Lugt vond ook dat niet afdoende. Maar Henri bestond alleen die waarheid Ineens zag ze, dat Muis grootoogig de discussie volgde. Speel je niet meer, kind?" vroeg ze een toontje harder dan ze gewoon was tegen over haar kleindochter. De thee is op", zei Muis. „De poppen hebben honger. Ja, 't was etenstijd. Ik bel dan na den eten wel ev« papa Garenn« op", zei Henri.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5