Alkmaarsche Courant.
Uit een vud
eepsjvurnadh
Radionieuws
ReuiUeton
De gevolgen van een operatie.
Het hek in de duinen te Bergen.
Honderd vi]l en dertigste Jaargang.
DONDERDAG 19 JANUARI
Provinciaat Nieuws.
4e zitting van Provinciale Staten.
(Wordt vervolgd)^
No. 16 1933
Vrijdag 20 Januari.
Hilversum, 1875 M. (8 —12—, 4 —8
en li.12.VARA, 12.-4— AVRO en de
VPRO van 8—11— uur). 8— Gramofoon-
platen. 10— VPRO-morgenwijding. 10.15
Gramofoonplaten. 11.10 Kookpraatje P. J.
Kers Jr 11.40 Declamatie F. Nienhuys.
12.AVRO-Kleinorkest o.l.v. N. Treep en
gramofoonplaten. 2— Gramofoonplaten
2 30 AVRO-Kamerorkest o.l.v. L. Schmidt
en Gramofoonplaten. 4.VARA-Klein-
orkest o.l.v. P. Duchant. 4.50 Voor de jeugd.
5.30 „De Notenkrakers" o.l.v. D. Wins 6.15
Orgelspel Joh. Jong. 7— Lezing over Sow-
iet-Rusland. 7.20 „De Flierefluiters" o.l.v.
Hugo de Groot. 8— 2de Oecumenische Vre-
desdienst uit de Ev Luth. Kerk te Amster
dam m. m v. het Jeruzalemkerkkoor. 10.15
Prof. Dr. H. J. Jordan: De natuur, ll-
li.Gramofoonmuziek.
Huizen, 296 M. (Algemeen programma te
verzorgen door de NCRV). 8.Schrift
lezing. Meditatie. 8.159 30 Gramofoonpl.
10 30 Morgendienst. 11—12— Cello-recital
L Werner. Aan den vleugel: mevr. H. Wer
ner—Stuiver. 12.152.10 Trio v. d Horst
m m. v. J. Monissen, slagwerk. 2.30 Chr.
Lectuur. 3.Huish. Raadgevingen. 330
Concert. Mevr. A. de Vink—Verschoor, so
praan. H. Schouwman, tenor. Har. Franken,
viool en A. Schellevis, piano. 5— Botanisch
halfuurtje. 5.30 Voor amateurfotografen.
6M.vanBerkel: Rondom de crisis-var-
Icenswet 6.30 A. J. Herwig: Grondverbete
ring in de tuin. 7.Literair halfuur. 7 45
Kampvuur met de Wartburg—Keurgroep-
padvinders. 8.15 NCRV-Dameskoor met
orgelbegeleiding. 8.30 Causerie door G w
C Vunderink. 9— Vervo'g koorzang (met
pianobegeleiding. 915 Vervolg causerie. 9.45
NCRV-Kleinorkest o.l.v. P. v. d. Hurk m m.
v J. van Ginkel, klarinet. 10.25 Vaz Dias.
11 15—11.30 Gramofoonmuziek.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding
10.50 Tijdsein, berichten 1105—11_20 Le
zing. 12.20 Orgelspel B. Mason. 105 Shep
herd's Bush Paviljoen-orkest. 2.20 Voor de
scholen. 4 10 Schotjch Studio-orkest o. v. G.
Daines. 4 50 Concert door het Svlvan Trio
m m. v. E Coleman, alt 5.35 Kinderuur
620 Berichten. 6.50 Srhumann's Piano
muziek door A. de Lara. 7.10, 7.25 en 7.50
Lezingen. 8 20 BBC-orkest m m. v. Norah
Grt'hn. sopraan o.l.v. Jcs. Lewis. 9.20 Ber.
en lezing. 9.55 ,.Ghosts at Solberga", winter-
sprookje naar S. Lagerlöf door M H.
Allen. 11.15—12.Geraldo's orkest en de
Savov Hotel Orpheans.
Parijs „Radio-Paris", 1724 M. 8 05 Gra
mofoonpl. 12.50 Concert door het Krettlv-
orkest. 6.50 en 7.40 Dito. 8.20 „Manon"
opera van Massenet Orkest en koor o.l.v E.
Cohen (gramofoonplaten).
Kalundborg, 1153 M. 12 05—1.20 Con
eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20
Radio-Harmonieorkest o.l.v. Gröndahl, m. m.
v Y. Ohrt, piano. 7.30 Koor- en orgelcon
eert. 8.45 Vioolsoli met pianobegeleiding.
10.05—10.30 Concert door Mando'ine-Trio,
guitaar, mandoline er luit.
Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl.
11 20 Concert o.l.v. Evsoldt. 150 Gramo
foonpl. 4.20 Werag-orkest o.l.v. Kühn m. m
v vioolsolist. 7.35 Radio-tooneel. 8.35 „Wo-
rüber Völker lachen" m m. v. tooneelartisten.
9 55 Werag-koor o l.v. Zimmermann. 10.20—
11 20 Concert o.l.v. Evsoldt.
Rome, 441 M. 8 05 Gevarieerd concert
8 50 Radio-tooneel 9 20 Vervolg concert
Brussel, 508 en 378 M. 508 M.: 12.20
Gramofoonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest
l.v. Leemans. 5.20 Omroeporkest o.l.v. An-
dré. 6.35 Gramofoonpl. 8.20 Omroeporkest
o.l.v. Kumps 9 20 Concert door Dameskoor
10.30—11.20 Gramofoonpl. 338 M.: 12 20
Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gra
mofoonplaten. 5.20 De Boeck-Concert o.l.v
J Kumps. 6.50 Omroepkleinorkest o.l.v
Leemans. 8.20 Omroeporkest o.l.v. Fr. André.
9.20 „Damiaan Cantate" met muziek van
Em. Wambach. 10.30—11.20 Gramofoonpl
Zeesen. 1635 M. 6.55 Concert door orkest
o.l.v. Mich. schuga'té. 7.20 K. G. Sell: Wo-
rüber man in Amerika spricht. 7.35 Vervolg
concert. 7.55 Weensche Humor. 8.35 Piano
recital door A. Schnabel. 9.20 Berichten en
hierna tot 11.20 Concert door orkest o.l.v.
Eeh'r Lehmann.
.Het was een aldervsselykst gedoe en
„geschreeuw op het Oostindisch schip,
„want in de canjuit waren verschevdene
„vrouwlieden, die een groot misbaar
„n aakten, dat wij op ons schip duydelyk
„hooren en zien kondenzy waaren daar
„zoo een vreemde gast als de fokkera
„niet gewent en die was daar ook niet
„wilkom door het springen, dat hy daar
„op en neer dede en alles uit en door
„malkander sloeg, dat haar de spaande-
„ren en touwen om de ooren vlogen,
„terwijl de beide schepen doo. de holle
„zee op en neer tegen eikanderen
stampten".
(Wordt vervolgd.)
Oorspronkelijke roman door Jan Walch.
24
Maar het hinderde hem niet, zooals het
hem vroeger gehinderd zou hebben, integen
deel, hij bejegende zijn dochtertje op vrij
wel dezelfde wijs; tot verbazing en bijna
ontsteltenis van de oude mevrouw, die in het
verkeer met kinderen aan meer vertoon van
hartelijkheid gewend was.
Doch zij zou méér ontstellen, toen zij
hoorde, waarom haar zoon was overgeko
men. Als oude vrouw uit een ambtenarenge-
slacht besefte zij ten volle de beteekenis van
een oproep, midden-in een ziekteverlof, om
2'ch te komen rechtvaardigen.
Maar jongen", zei ze, toen Henri haar
aangelegenheid waarover tot-nog-toe in
9e brieven gezwegen was, had verteld
»aat is vreeselijk" En met verbazing
ziend naar het onbezorgde gezicht waarmee
fllJ de poppen-theevisite zat te bekijken,
„ik begrijp je niet Wat ben je veranderd
,n lf dan heelemaal niet ongerust, hoe dat
*al afloopen?»
„„511 ze dacht: hij is toch wel raar onder die
®Reratie vandaan gekomen. Wat het eigen-
J] k gevolg was, had men haar niet verteld
nvoudig omdat men de groote verspreiding
e Z11 aan al wat zij wist placht te geven,
J^T^cnscht achtte, waar het Henri's ietwat
vaarheidskwaal betroL
VII.
Texel.
Kapitein Reynst en de tweede kapitein
Dedel gingen hier van boerd en vertrok
ken naar Amsterdam. De bemanning
stond bij hun vertrek aangetreden en er
werden te hunner eere negen saluut
schoten gelost. Het schip met de equi
page kwam na onder commando van
kapitein I Hinlopep.
Op 9 October ging ik met den stuur
man naar Amsterdam. Wij voeren met
de groote sloep naar Den Helder; de
sloep helde zoover over, dat het boord
gelijk was met het water. Hoe dichter
w' bij den wal kwamen, hoe sterker de
wind werd, en op een gegeven oogenblik
sloeg de voorste mast met het zei' over
boord. Het was ook tegen mij zin 96-
wtest, dat de nieuwe stuurman de mas
ten en zeilen had opgezet. Wij kwamen
tenslotte toch nog behouden te Den Hel
der aan wal. In Amsterdam bleef k
maar veertien dagen, want ik verlangde
al weer spoedig naar mijn schip, 't Was
a sof het mijn eigen was en ik daar thuis
hoorde.
In Texel lieten wij onzen tijd niet on
gebruikt voorbij gaan. Wij maakten
dikwijls een tochtje naar Den Helder en
namen dan onzen intrek in „De Roode
Leeuw" en vermaakten ons in de duinen
Op Texel bezochten wij meestal de dor
pen „het oude Schild" en „de Burg",
want in de andere dorpen.was niet veel
vermaak te vinden.
Zoo gebeurde het. dat wij eens met een
gezelschap naar „de Burg" waren ge
trokken, alwaar het erg vroor lijk toe
ging. Maar bij het kaartspelen kreeg de
Secretaris oneenigheid met een der
stuurlieden en toen ik zag, dat de Secre
taris verongelijkt werd. sprong ik over
do tafel en gaf den stuurman een slag
tegen zijn voorhoofd De stuurman kreeg
een bloedenae wonde en tuimelde met
stoel en al achterover; ik had hierbij
mijn rechterduim uit het lid geslagen.
Daar de stuurman als dood op den grond
lag, besloot ik „de Burg" te verlaten en
mij naar .het oude Schild" te begeven,
om van daar uit met een schuit naar
Friesland over te steken en dan naar
Duitschland te trekken. Het was al laat
in den avond en veel tijd om na te den-
ke was er voor mij niet. Zoo dwaalde ik
in het donker van het eene pad op het
andere, maar kwam niets vooruit, want
steeds kwam ik weer terug bij de galg
(die tusschen „de Burg" en „het Oude
Schild" stond). Ik werd er moedeloos
van en besloot maar steeds rechtuit te
gaan, door struiken, slooten en hagen,
tot ik eindelijk bij een boerenwoning zou
komen. Eindelijk dacht ik een huis ge
vonden te hebben maar p mijn klop
pen kreeg ik slechts schapengeblaat tot
antwoord en bemerkte dat het een
schaapskooi was. Maar tenslotte kwam
ik dan toch bij een boerenhuis, doch het
koste nog veel moeite vócr de boer ie
deur voor mij wilde openen en mij bin
nen liet komen Hij vroeg mij nauwkeu
rig wie ik was en toen ik ve: telde, dat
ik den weg kwijt was, wilde hij me weer
op het goede pad brengen. Maar ik had
niet veel zin om nog verder te trekken
en verzocht hem of ik den nacht hier
niet door mocht brengen. Daar er geen
slaapplaats voor mij was, vroeg ik of ik
dan niet in de stal op wat hooi en stroo
mocht slapen waarin de boer tot mijn
groote vreugde toestemde Ik bekeek bij
het licht mijn witte zijden kousen en
mijn nieuwe fluweelen broek en zag dat
deze erg besmeurd waren. Ik veegde al
les zoo goed mogelijk schoon met de
doeken, die de boer mij gaf, w aarna deze
laatste mij naar de stallen geleidde. Ik
legde mij op het stroo ter ruste, maar
va nslapen kwam niet veel Doch in elk
geval lag ik hier droog en warm en bleef
dan ook tot het dag begon te worden op
mijn legerstede. Toen kwam de boerin
om de melk en kaas te verzorgen, zoodat
ik ook gelegenheid had om te zien hoe
die kaasmakerij in haar werk gaat. Ik
Maar moeder", zei Henri, even opkij
kend van het poppenspel, als terloops, „de
zaak is heel eenvoudig. Ik ben daar te land
gekomen in een vergadering van menschen,
die een verkeerd idee hadden van mijn posi
tie en van mijn gevoelens. Nu, en die zijn
boos geworden, toen hun dat tegenviel. En
hebben toen een plaatje, een foto van de bij
eenkomst, in een Duitsch blad, of een natio-
nalistisch-Elzassisch blad gezet, ik geloof, dat
dat zoowat hetzelfde is; en die hebben nog
altijd dat verkeerde idee omtrent mij gehou
den. En dat schijnt nu aanleiding tot moei
lijkheden te hebben gegeven. Nu maar, ik zet
dat dan even uiteen; dat is alles
De oude mevrouw bleef zorgelijk kijken.
Zij was een ouderwetsche vrouw; en een reis
van Florence naar Den Haag vice versa dat
was in haar tijd iets, dat je alleen in de al
ler-, allergewichtigste omstandigheden deed;
sterfgevallen, en dan alleen voor den naaste
familie En dan: ter verantwoording ge
roepen worden als ambtenaar. Ze keek eens
heimelijk naar dien onbegrijpelijk luchthar-
tigen zoon Hield hij zich maar zoo? Maar
dat scheen toch wel niet Toch, die on-
feruimdheid van hem, kon die echt wezen?
had ze hem nog nooit gezien
Henri merkte wel iets van haar zorgelijk
heid, maar in zijn fleurigheid vond hij dat
toch al te dwaas! Om de stemming wat te
breken, stond hij op, en voegde zich bij de
poppen-gasten van zijn dochter.
Mag ik ook op visite komen, mevrouw
Muis? Krijg ik ook een kopje thee?
Zie je, dat was ook al zoo onnatuur
lijk. Dat was heelemaal Henri niet; haar
ceremoniale Henri! Die zou looit by «an
zaï er ecmer uier uiers van vertellen,
om te voorkomen dat de menschen e;n
afkeer van die voor velen zoo gezonde
lekkernij zouden krijgen
Onder het koffiedrinken vertelde ik
den boer de heele geschiedenis. Hij was
zeer gedienstig en zou voor mij uitkijken
of er ook iemand van mijn gezelscl"ap
passeerde. Het duurde niet lang of hij
zag iemand den weg van „de Burg" af
komen Uit zijn persoonsbeschrijving
maakte ik op, dat het de Secretaris was.
De boer ging hem tegemoet en vroeg
hem of er in „de Burg wat gebeurd was,
waarop hij antwoordde, dat dit niet het
geval was, terwijl hij tevens informeer
de naar de reden, waarom de boer dit
vroeg en wat voor belang hij daarbij
had De boer zeide, dat het alleen was,
omdat de Secretaris in den vroegen
morgen zoo haastig langs den weg liep.
Verder vertelde hij den Secretaris, dat
er iemand bij hem thuis was, die meneer
wel eens gaarne even zou willen spre
ken De Secretaris was zeer verheugd en
kwam direct naar mij toe. Hij verzocht
mij met hem mede naar „de Burg" te
gaan, daar de stuurman mijn hulp zeer
noodig had, terwijl alles in der minne
geschikt was en men slechts wachtte op
mijn komst en hulp. Dit was een heele
geruststelling voor mij, maar ik hield
me, of ik er niet veel vooi voelde om
weer terug te gaan. De Secretaris bleef
echter zoo vriendelijk aandringen, dat
ik maar toegaf Zoo liep deze geschiede
nis dus beter af, dan ik ooit had durven
hopen.
Op 10 November gingen wij met de
loodsschuit nog eens r,aar Texel. Hoewel
het een mooie dag scheen te worden,
waren wij nog geen uur aan den wal, of
er kwamen buien opzetten en er brak
een flinke storm los. Onze commandeur
liet de loods halen om ons naar boord te
brengen. De loods zeide echter, dat het
weer te slecht was om er met de schuit
op uit te gaan, maar de commandeur
wilde en moest aan boord zijn „Als gij
dan maar durft" zeide ie loods tot hem,
en riep tot zijn knecht: „Jongen, maakt
U dan maar klaar!" De knecht trok een
paar laarzen aan, die hem bi,na tot de
heupen reikten, en daarover een „zeil-
doekse" broek en een leeren buis, waar
aan een kap bevestigd was, die hij over
zijn hoofd deed en onder de kin vast
maakte. Ik zag dit alles rustig <ian en
dacht bij mij zelf: „hoe zal dat gaan?
Onder de zee door of er over?" De schuit
was klaar en de loods riep: „Heeren, ge
lieft maar in te stappen!" „Ik had mij
„graag buyten die party willen iouden,
„maar het fatsoen van een oorlogs- en
„zeeman konde dat niet leyden; bevreest
„en vervaart te zyn is de grootste schan
de voor een zee- en oorlogsman".
De touwen werden losgegooid en wij
vlogen van den wal af. Toen wij voor het
Texelsche gat kwamen, ging het er op
los het water sloeg over de boot heen en
deze stampte zoo op en neer, dat ik soms
dacht, daar tuimelt ze over den kop Wij
waren allen achterin gekropen en de
loods draaide zich om en zeide: „Nu
heeren, wat zegt gij er van?" maar nie
mand had lust om met den loods te pra
ten Ik zag nu, dat de knecht, die voor
bij de fok stond, zijn lederen kolder wel
noodig had, want hij werd gestadig door
het zeewater besproeid. Wij kwamen
toch nog goed aan boord, hetgeen maar
gelukkig was, want dien avond was onze
tegenwoordigheid daar wel degelijk noo
dig. De storm uit het Noordwesten bleef
maar doorwoeden en 's avonds m t den
vloed, geraakte van den Oost-Indië-var-
der de „Kievietsheuvel" het eene anker
los, zoodat het schip draaide en tegen
onzen kraanbalk sloeg, die afbrak De
„Kievits-Heuvel" kwam ons nu vlak op
zij, waardoor onze fokkera tegen haar
kajuit aansloeg en het geheele achter
stuk vernielde; de glazen en zelfs de be
schuiten, die in de kajuit stonden, vlo
gen ons om do ooren.
visite aan zijn Mama zich met kinderspelle
tjes gaan bemoe.en. Het is waar, dacht ze
vergoe.ijkend, dacht ze het; want die vroe
gere opvatting van Henri was ook de hare -:
hij had zijn kleine meisje in lang niet ge
zien
Ik moet Nico ook eens even bekijken",
zei Henri, uit zijn gebogen mee-speel-hou
ding opziende.
Je blijft toch zeker hier eten?'*
Dat wil ik wel"
Bel de familie Garenne op; en vraag of
ze hem hierheen sturen. Dan eet hij ook mee,
en je ziet hem op je gemak".
Ik geloof, dat het beter is, dat ik daar
even heen ga".
Ja, dat wist de oude mevrouw Van Hoghen
Lugt ook wel. Maar ze voelde een zekere
rivaliteit met de familie Garenne, en wilde
hun haar zoon, heer eenigen, zoo kort moge
lijk, liefst heelemaal niet, afstaan.
Je blijft hier toch logeeren; 'n paar
dagen?"
Dat is te zeggen: als de zaak morgen
aan 't Ministerie in orde komt, wou ik da
delijk weer weg".
Dacht je, dat het wel zoo gauw m orde
zou wezen".
Och, ik weet het niet. 't Zou mogelijk
zijn".
Zouden ze je dan daar alleen voor
hebben laten overkomen? Voor één enkel ge
sprek
Henri haalde onverschillig de schouders
op. „De zaak is zoo eenvoudig", zei hij.
Enfin, dat zien we dan wel. Ik begrijp
dat je Clara zoo kort mogelijk alleen wilt la
ten". Za Mi dat „ik begrijp" met MJttrea na-
De Staten besparen Gedeputeerde Staten een échec.
Motie van Mr. Wendelaar om het hek te doen verwijderen met
35 tegen 21 stemmen verworpen.
Toezegging dat op de paden zonder toegangskaarten vrij ge
wandeld mag worden.
Gedeputeerde Staten dekken de directie van het P. W. N.
Mooie rede van den heer Thomassen.
De heer Westerhoi neemt anderen kwalijk waaraan hij zich
zeli schuldig maakt.
Om twee uur kwam de interpellatie van den
heer Thomassen over het hek in de duinen te
Bergen aan de orde. De tribune was geheel
met Bergenaren bezet, waaronder de raads
leden MacDonald, dr. Hemelrijk en Zeiler,
de heer A. Roland Holst en bestuursleden
van de V.V.V.
Het woord was allereerst aan den heer
Thomassen uit Bussum (soc. dem.), die ver
zekerde, dat Ged. Staten, waarmee zij strijd
willen voeren tegen de konijnen in de duinen,
op zijn steun kunnen rekenen, doch voorop
stelde, dat in de bescherming van het duin
gebied tegen menschen, geen hekken doch
menschelijk toezicht moet worden aange
wend.
Spr. noemde het hek een noodelooze pla
gerij en een onnoodige maatregel. Men kon
er voorheen loopen en verwacht daar ook
menschen. Daarvan getuigen de bordjes „ver
boden toegang buiten de paden" en „wees
voorzichtig met pijp en sigaretten".
De plaatsing van het hek oordeelde spr
een buitengewoon ergerlijk feit.
Tot nog toe vormde het Prov. duingebied
met het natuurreservaat van de gemeente
Bergen, voor welk natuurreservaat ook de
provincie en 't rijk offers brachten, een prach
tig geheel, dat nu door de plaatsing van het
hek is gebroken.
Het hek doet er geen nut, doch wel schade.
In de vorige zitting is gezegd, dat het hek
niet kwaad is bedoeld, omdat er in het hek
terwille van de menschen tourniquets zijn
gemaakt.
Zijn die tourniquets er gemaakt uit wel
willendheid tegenover het publiek of uit ver
plichting? Rust op het terrein niet een ser
vituut van de familie van Reenen, die bij den
verkoop bepaalde, dat er vrije wandeling
moet zijn voor het publiek?
De tourniquets, slechts twee, staan op vrij
grooten afstand van elkander en men belem
mert daardoor het genot voor het publiek om
in de vrije natuur te verkeeren.
Voor spr. lijkt het er dan ook veel op, dat
men door het maken van de tourniquets het
servituut op den grond sabotteert.
Spr. lichtte zijn vragen nader toe en zeide,
dat hij de 6de vraag, om als het hek moet blij
ven aan de V.V.V. te Bergen het recht te
geven kaarten voor wandelingen in het ge
bied uit te geven, zeer subsidair heeft ge
steld.
In Bergen maakt men er zich ongerust
over, dat die kaarten in Haarlem moeten wor
den aangevraag. Waarom, als dit moet ge
beuren, spr. is daar tegen, die kaarten ook
niet in Bergen beschikbaar gesteld?
Mr. B r u c hDe door den heer Thomas
sen gestelde vragen, namens het college be
antwoordende, zeide, dat Ged. Staten over het
plaatsen van het hek geen overleg met het
gemeentebestuur van Bergen hebben ge
pleegd. Daartoe was geen reden, gezien het
feit, dat de onderhoudskosten van het hek ge
heel worden bekostigd door de provincie en
omdat 't hek op een halven meter afstand van
de grensscheiding is aangebra«ht. Daarbij
bomt, dat Bergen, dat verschillende afraste
ringen gemaakt heeft langs eenige wandel
wegen, daarover ook geen overleg heeft ge
pleegd met het P.E.N. Men kan ons niet ver
wijten, dat wij niet deden, wat Bergen naliet
In antwoord op de tweede vraag zeide spr.,
dat het niet de bedoeling van Ged. Staten is
om het hek door te trekken, doch dat het niet
uitgesloten is, dat wanneer het hek volkomen
i i ii i' i i,n i ii i
druk; dit begrijpen beteekende inderdaad
een zekere zelfoverwinning voor haar.
Henri merkte het niet. „O, Clara heeft het
zoo eenzaam niet", zei hij luchtig. „Kees zal
haar wel aangenaam bezig houden. Hij weet
zoo veel van al de kunst van Florencehij
kan er zoo goed over sprekenen je al het
mooie wijzen".
Is Kees dan nog daar bij jelui; bij Cla
ra alleen, in dat huisje daar?" vroeg ze met
misprijzende verbazing.
Ja zeker".
Maar jongen?"
Wat is daar tegen?"
De oude mevrouw antwoordde niet dade
lijk. „Ik wist niet, dat j ij ook al zoo ultra
modern was", zei ze toen met grooten na
druk op „jij". Inderdaad had zij in haar
zoon nog altijd een steunpilaar van haar
oude, degelijke begrippen gevoeld.
Waarom vindt u me zoo modern?"
vroeg hij, wezenlijk verbaasd.
Dat was nu toch werkelijk te naief. Hield
hij haar nu voor den gek? Dat was toch ze
ker niets voor hem
In mijn tijd", antwoordde ze, en nu op
den streng-preutschen toon waarop zij ook
onder haar vriendinnen den dagelijkschen
strijd tegen de moderne verwildering voerde
„liet men een jongen man en een jonge
niet alleen in een huis logeeren, als ze niet
getrouwd waren".
Nu moest Henri toch lachen. Even
Toch hinderde hem de aanduiding van wat
mogelijk was
Clara i s getrouwd, moeder. En Kees
is een goede, beste vriend van me".
Ik wist niet» dat jelui zo» „diaud" va-
beantwoordt aan het doel, het verder zal wor<
den doorgetrokken.
Sedert vele jaren staat er aan de noord
grens van het terrein aan den kant van hei
Staatsboschbeheer over de volle lengte een
hek over een lengte van 3140 M., waarin ook
twee tournequets zijn aangebracht en nooit is
er aanmerking op gemaakt, dat dit hek vloe
kende is met de omgeving.
Spr. geloofde, dat het vloekende met de om
geving van het geplaatste hek verschrikkelijk
is overdreven.
Dit bleek reeds uit de voorstellen, die mr.
Wendelaar in de vorige zitting, bij de behan
deling van de begrooting, in een overigens
voortreffelijke rede van de zaak heeft gegeven.
(Gelach.)
Toen is gesproken over een hek ter hoogte
van 2.M Opdat de Staten zich volledig op
de hoogte stellen, heefts pr. zich op twee
plaatsen laten kieken vlak tegen het nek aan
en daaruit kon blijken, dat het hek 1 M. hoog
is. (Groote hilariteit!)
VerschillendeStaten-leden
bewegen zich om mr. Bruch, die de foto's
toont. Eenige Staten-leden begeven zich met
de foto's naar de Bergenaren op de publieke
tribune, waar zij vernemen, dat het hek 1.50
M. boven den grond staat en Y, M. onder
den grond. Er ontstaat groote verwarring.
Devoorzitter hamerde en merkte op,
dat het toch wat te bar wordt. Het publiek,
zoo zeide hij, kan toch ?een deel hebben aan
de besprekingen en is hier niet anders dan
als toehoorder.
Mr. Bruch vervolgde zijn rede en zeide,
dat ook ten onrechte beweerd is, dat het hele
op een betonen voeting in den grond is gezet.
Alleen de twee tourniquets zijn van beton.
Alles is dubbel gesteld Het landeoed is geen
500 H.A., maar 250 H.A.; het hek is geen
4 K.M. lang, maar 2330 M. Meerdere leden
van Ged. tSaten ziin op het landgoed gaan
kijken en zij moesten toestemmen, dat men
daar de wandelingen evengoed kan maken als
vroeger en dat het hek aesthetisch niet stoort.
Aan de directie was gerapporteerd, dat ver
schillende planten werden beschadigd en dat
het hout werd bedreigd. Nu kwamen er in ver
schillende bladen uitingen voor, waarin be
weerd wordt, dat dit een fictie is. Spr. las
voor, hetgeen Het Volk daarover schreef. In
dit blad werd gezegd, dat men met eenvoudig
toezicht meer kon bereiken dan met het hek
en dat van ergerlijke feiten niets zou zijn ge
bleken Spr. meende daarom goed te doen,
het d.d. 9 Jan. ingekomen rapport van den
heer Vogelenzang voor te lezen. Daaruit
blijkt, dat in 1932 één keer een overtreding
van de Waterwet is geconstateerd, vijf maal
met scherpe patronen is geschoten, vier keel1
afbreken van jonge plantjes is geconstateerd,
één keer het aftrappen van planten, twee keer
opzettelijke vernieling van jong plantsoen,
waarbij een tiental planten met wortel en al
werden uitgerukt; twee keer is een afraste
ring bij een schaftlokaal vernield en de luiken
van dit lokaal afgebroken, terwijl één keer
een duinbrand heeft plaats gehad en vier keer
pootjes-bandende bezoekers bij de putten van
het terrein zijn verwijderd.
Politie personeel, aldus spr. met verheffing
van stem, is er nooit in het terrein aange
troffen. Dit zijn de redenen, dat het hek zeker
niet kan worden gemist. Men heeft hier een
terrein, dat vroeger beschermd werd door een
terrein van de familie van Reenen, waarin
ren".
Hij is een beste, trouwe kerel", zei Hen
ri warm. Te warmer, naar toch even de woom
den van zijn moeder een kleine onrust in hem
zelf hadden gewekt „Hij is heelemaal in ons
in mijn belang naar Florence gekomen. Nu ja
want hij herinnerde zich, hoe die aanvan
kelijke verklaring later én door Kees én door
Clara lachend was gereduceerd; „hij wou
ook wel graag nog eens een lente in Floren
ce doorbrengen. Maarreenfin, dat is on
zin onzin!"
De oude mevrouw trok haar strenge lip
pen in nog meer boudeerende plooi. „Vind
je niet, dat je ie wat heel kras over mijn
ideëen uitspreekt?" vroeg ze koel. „Enfin, ik
zal er geen woord meer over zeggen. Maar
ik vind hetEen dan: 'n schilder!"
Mevrouw van Hoghen Lugt had veel too-
neelstukken gezien; „hij zij en de schilder"
speelden daarin rollen, die ze liever niet ver
werkelijkt zag, waar 't haar zoon betrof.
Hij is mijn v r i e n d", zei Henri nog
eens warm. „Hij heeft het getoond, en ge
toond, en gezegd".
Mevrouw Van Hoghen Lugt vond ook dat
niet afdoende. Maar Henri bestond alleen die
waarheid
Ineens zag ze, dat Muis grootoogig de
discussie volgde.
Speel je niet meer, kind?" vroeg ze een
toontje harder dan ze gewoon was tegen
over haar kleindochter.
De thee is op", zei Muis. „De poppen
hebben honger.
Ja, 't was etenstijd.
Ik bel dan na den eten wel ev« papa
Garenn« op", zei Henri.