Alkmaarsche Courant. Jladiomeuws Uit een vod cneepsjvurntól^ JeuiCleton De gevolgen van een operatie. WEET WAT U EET 30 ets. per Honden! rijt en dertigste Jaargang. DONDERDAG 26 JANUARI (Wordt vervolgd). Ho. 22 1933 Vrijdag 27 Januari. Hilversum, 1875 M. (8.—124 —8 en 11.-12— VARA, 12—4.— AVRO en de VPRO van 8.11.uur). 8.Gramofoon platen. 10.VPRO-morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 11.10 Kookpraatje. 11.40 Declamatie Ad. Bouwmeester. 12— AVRO- kleinorkest o.l.v. N. Treep en gramofoonpl 2Gramofoonplaten. 2 30 AVRO-Kamer- orkest o.l.v. L. Schmidt en gramofoonplaten. 4Gramofoonplaten. 4.50 Voor de jeugd. 6 30 „De Flierefluiters" o l.v. H. de Groot m. tn v.' E. Philipse, zang en gramofoonplaten. 6.15 Gramofoonplaten. 6.20 Zang door mevr. J Hekkert—van Eijsden m. m. v. Joh. Jong, orgel. 6.40 Lezing. 7.Vervolg concert. 7.15 Muzikale Prijsvraag. 7.25 „De Fliere fluiters o.l.v. Hugo de Groot m. m v. E. Philipse, zang. 8.— Lezing door ds H. Faber. 8 30 Concert N. v. d. Stadt, cello en H. Bosmans, piano. 9.— Prof. dr. J. Linde- toom: De historie. 9 30 Vervolg concert. 10 Vrijz. Godsd. Persbureau. 10.05 Vaz Dias 10.15 Prof. Th. Devarenne: Die Mis- sion des freien Protestantismus. 10 45 Gra mofoonplaten. 11—12— Gramofoonmuziek Huizen, 296 M. (Algemeen programma, te verzorgen door de KRO). 8—9.15 en 10.— Gramofoonpl. 11.30—12— Voor zieken en ouden van dagen. 12.15—1.45 Sextetconcert 2 Kwartetconcert. 2.30 Gramofoonplaten 2 30 Kwartetconcert. 3 50 Gramofoonpl. 4 10 Voordracht 4.30 Orgelconcert. 4 50 Voor dracht. 5.10 Orgelspel. 5.30 Lezing. 5.50 Sonateconcert. 6.15 Lezing 6 45 Vervolg concert. 7.10 Lezing. 7.45 Schlager- en gra mofoonmuziek. Voordracht. 9— Vaz Dias. 9 15 Orkestconcert en voordracht. 1115— 12 Gramofoonmuziek. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10 50 Tijdsein, berichten. 11.05—11 20 Le zing. 12.20 Orgelspel M. Vinden. 1.05 Shepherd's Bush Pavi'joen-orkest. 2 20 Voor de scholen. 3.20 Gramofoonplaten. 4.10 Schotsch Studio-orkest o.l.v. Daines. 4.50 Concert. A. Matters, bariton en het Keitic Trio. 5.35 kinderuur. 6.20 Berichten. 6 50 Havdn-Trio's door het Boedapester Trio. 7 10, 7.25 en 7.50 Lezingen. 8.20 „Songs from the Shows", revue-programma. 9.20 Berichten en lezing. 9.55 kamermuziek door H Steyner, bariton en het Prager Strijk kwartet. 11 20—12 20 Dansmuziek door de Savov Hotel Orpheans. Pari/s „Radio-Paris?'1724 M. 8.05 Gra mofoonpl. 12.50 Concert door het Krettly- orkest. 7.40 Dito. 8.20 Symphonie-concert o.l.v. BKigot m. m. v. Cello-solist. Kaiundborg, 1153 M. 11.201.20 Concert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20 Radio-Harmonieorkest m. m. v. solisten o.l.v L. Gröndahl. 7.30 Koor- en orgelconcert uit .vde Domkerk te Aarhus 8 20 Radio-tponee! 850 Viool-recital K. P. Andersen. 9.10 Radio-tooneel. 9.40 Comedian Harmonists (gramofoonpl.) 9.55 Mando'ineconcert door het Bracony-Trio. 10.2011.50 Dansmuziek uit ..Lodberg". Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl 11 20 Concert o.l.v. kloss. 12.20 Concert o.l.v. Wolf. 1.50 Gramofoonpl. 4.20 Werag- orkest ol.v. Buschkötter m. m. v. violiste 7 20 Concert o.l.v. Wolf. In de pauze: Radio- tooneel. 9.501120Popu'air concert o.l.v Wolf. Rome, 441 M. 8.05 Gevarieerd concert, orkest, piano, sopraan, tenor en cello. In de F*uze om 8.50 Radio-tooneel. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.t 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30 Gra mofoonplaten. r 20 Omroeporkest o.l v. F André. 6.35 Gramofoonplaten. 8.20 Omroep orkest o.l.v F. André. 10.30—11.20 Gramo foonpl. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 1.30 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 5 20 Gra mofoonpl. 6.50 Omroepkleinorkest o.l.v. Lee mans. 8.20 Omroeporkest o.l.v. Meulemans. 8 50 Concert m. m. v. orkest, koor en solisten uit het Rubenspaleis te Antwerpen. Zeesen, 1635 M. 655 Blaasconcert o.l.. Löchel. 7.55 Radio-tooneel. 9.20 Berichten en hierna tot 11.20 Gevariëerd concert uit leipzig. .-V l l Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 80 Toén maakte ook de heer mr. Holy Helman tot gebaar van schrik, en keek ook hij Henri flan op de angstige wijze, waarop deze dat had waargenomen Maar de gevoe- lens waardoor hij zoo keek, hadden althans ook dit gevolg, dat hij plotseling op eet, ^ohtzinniger manier begon te spreken Zoo, dus u vond de p o 1 i t i e k zoo ®°°i Juist juistEnfin, meneer Lugt" hij steeg plots met deze woorden tot een gemoedelijken stemtoon „ik geloof hm, hebben hier ook medische voorlichting; en jn elk geval zal de zaak dus niet oneer- v o 1 voor u behoeven te verloopen 7- Bedoelt u een ontslag?'' vroeg Hen- n tn opperste verbazing. Zoo ver zijn we nog niet", sprak de heer "0,y Helman, en er was eenige angst in zijn oorzichtigheid; ofschoon hij door normale mensehen niet gauw geïntimideerd placht te wezen „u begrijpt, ook meneer Colver zal JJ°g eens, na kennisneming van alle feiten, aarover moeten worden gehoord, in verband met uw heele vroegere conduite als ambte- aar - Dat kan dezer dagen plaats hebben waar, wat die feiten betreft, ja, u zult me de^»cven een Paar vragen moeten beantwoor- h 9e toon van mr. Helman, die zijn J^jing wat herwonnen had, verstrakte weer ZT "'k denk aan uw houding in die vergade- 5? u daarg ezegd, dat men zich én ten pzichte van uw positie, én ten opzichte van ^tnpathieën bad vergist; m toan heeft St. Eustatius. Alvorens Veltkamp's beschrijving van St. Eustatius te laten volgen, willen wij enkele regels wijden aan eenige bijzonderheden over dit kleine eiland, dat Nederlandsch bezit is doch dat de lezer slechts bij naam kent Toch is dit stukje Nederland waard in breeden kring bekend te zijn, daar het een rol in de koloniale gechiedenis van ons land heeft ee- speeld. Het eiland is waarschijnlijk door Colum- bus in 1493 op zijn tweede reis ontdekt, want "ij maakt oo deze hoogte in zijn journaai melding van een eiland, dat later Christoffri werd genoemd. Daar dit eilandje in het Zuid oosten van St. Eustatius ligt, valt er niet aan te twijfelen of Columbus kreeg St. Eustatius tegelijk met Christoffel in het oog. In de eer ste eeuw na zijn ontdekking wordt van het eiland geen melding gemaakt, waarschijnlijk was het onbewoond. In 1632 kwam St. Eusta tius in handen van de West-Indische Com pagnie en door zijn centrale ligging werd het een handelsplaats van beteekenis in West- Indië^ Het gevolg was afgunst van de zijde van Engeland en Frankrijk en in de tusschen d ze landen en Holland gevoerde oorlogen wisselde St. Eustatius herhaaldelijk van eige naar. Niettegenstaande deze moeilijkheden nam de beteekenis van het eiland steeds toe en Winkler Prins geeft in zijn encyelopaediet de volgende sprekende cijfers. Had het eiland in 1665 nog geen 1700 inwoners, in 1780 be zat het er 25.000. In dien bloeitijd gaf men het niet ten onrechte den naam van „Gouden Rot''. Men vond er toen talrijke suiker- indi go-, tabak- en koffie-plantages. Het was de stapelplaats van velerlei goederen. Aan de baai in het dorp Oranje vond men een dub bele rij pakhuizen Omstreek"! 1780 bereikte deze bloei zijn hoogtepunt, voornamelijk ten gevolge van een smokkelhandel met Ame rika tijdens den Vrijheidsoorlog. De verovering in 1781 door den Engel- schen admiraal Rodney, waarbij het eiland geheel geplunderd en verwoest werd, een zware belas'ing, die Frankrijk in 1795 van het eiland hief, de vrijmaking der slaven, de opkomst van de stoomschepen en de beetwor- telsuikercultuur waren in de daaropvolgende decennia evenzoovele factoren, die den bloei van het ei'and deden eindigen in een diepe armoede. Momenteel bedraagt het aantal in woners, waaronder slechts zeer weinig blan ken, ongeveer 1500. De landbouw en de ka toencultuur zijn de voornaamste middelen van bestaan. 23 Maart 1761 kwamen wij op de reede van St. Eustatius ten anker na een reis van 56 dagen uit het Moederland. St. Eustatius is een klein eiland in West-Indië, liggende bij de eilanden St. Christoffel. Saba en St. Mar tin. Van dit kleine eiland is é'n gedeelte nog een dorre klip, die krioelt van hagedissen. Het is zéér de moeite waard deze dieren met hun fraaie kleuren te zien. Wanneer men tusschen die klipachtige steenen doorloopt, schieten die dieren bij honderden voor Uw voeten weg en zij zijn zóó vlug, dat ik menigmaal er met den degen naar geslagen heb en er geen kon raken. De andere helft van dit eiland is een vruchtbare berg, waar suikerplatages tegen aan leggen en waar een zeer goede suiker wordt gewonnen. De plaats of stad, zoo men het noemen wil, is zeer ruim gebouwd en heeft een boven- en beneden stad. Men heeft er twee forten Het plaatsje bloeit door z'n handel en men vertelde mij, dat het wel gebeurd is, dat er op één dag tweehonderd groote en kleine bar ken af en aan voeren. Ik kocht er de witte sui ker aan brooden voor „derde half en drie stui vers'' het pond. de beste koffieboonen voor drie of vier stuivers het pond, de chocolade bij rollen voor vier stuivers het pond De waterschildpadden vindt men hier in grooten getale; zij zijn zeer groot. En wij werden eens ten eten verzocht op één van deze dieren en zaten toen wel met ons twin tigen aan tafel. We aten er allen ons genoe gen van. De bovenste schelp was de hoofd schotel en was gevuld met een „aangename" saus, waarin balletjes waren, gemaakt van het gehakte vleesch van dien schildpad. Op de onderste schelp lag een groote, lekkere men mevrouw en u, naar u in uw brief in den in-elk-geval door u ondertéékenden briei zegt, op 'n vrij bruuske manier tot heen gaan gedwongen. Daar is iets héél vreemds in. U had eigenlijk, naar u thans ook ver klaart, niet de minste aanleiding gegeven tot die verkeerde opvattingen; zegt u We mo gen dan toch Verwachten, dat u met eenigen tact die menschen van nun dwaling hebt overtuigd? En als u dat inderdaad gedaan hebt, waarom dan die bruuskheid; en waarom de publicatie van die foto; die in die omstan digheden, zooals u ze voorstelt, niet anders te zien zou zijn, dan als een soort wraak?? Henri zweeg, zich bezinnend. Wat hebt u gezegd?" Woordelijk weet ik het natuurlijk niet meer", antwoordde hij langzaam, „maar on geveer heb ik dit gezegd: Dat zij zich in mij vergistenmaar dat ik toch blij was, met men schen kennis gemaakt te hebben, zoo vol edele fevoelens. Dat ik wel eens gehoord had. dat ij allerlei personen eigenbaat de drijfveer van hun politieke agitatie was, maar dat het mij des te meer verheugde, uit hun eigen mond te hebben vernomen, dat dit bij hen niet het geval was. En dat ik, die inderdaad maar matig belang stel in ethnografische kwesties, in elk geval dus erg in mijn schik mocht zijn, dat mijn lot mij in de tegenwoordigheid van zulke superieure menschen had gevoerd" Lieve hemel, hoe durfde u- De men schen zóó hoonend voor den gek te houden!" Wat bedoelt u?" Het klonk nu zoo echt, zoo onmiskenbaar eerlijk gemeend, dat de heer Helman zijn on dergeschikte opnieuw met een blik, die van verbazing tot angst overging, aanstaarde Toen trok hij met eenige schuwe haast de wenkbrauwen op, verlegde geaffaireerd en «sodeleos iets rijt schrijftafel; au sei fricadel, en op de andere schotels carbonaae en ragout. Dat alles lieten wij ons smaken en een „glasje wijn en pons" werd er rijkelijk bij gedronken. Het dessert bestond, buiten de taarten en andere gebakken, uit kokosnoten, ananas, pisang en pompelmoes. Dat alles was voor onzen mond. Onze ooren en oogen werden gestreeld door muziek en een dansje van negerinnetjes. Wij waren hier gelogeerd bij een Daniël de Meester, „wiens huysvrouw eene Amsterdamsche Juffrouf" was. Ik zag hier de katoenboom bloeien. Het is een heestergewas en komt op St. Eustatius in het wild voor. Toen ik de katoen voor het eerst zag, meende ik (van verre), dat het bos sen witte rozen waren. Binnen in de „wol" zitten zwart-bruine zaadkorrels. Voordat de „wol" voor den dag komt, is het een driekan tige knop en als die rijp is, berst zij open en de witte wol komt naar buiten in den vorm van een bloeiende roos. Eind April gingen wij weer huiswaarts In den Grooten Oceaan kwamen wij 16 Mei in de Westpassaat en kregen een goeden Wes tenwind, die zóó sterk bleek, dat wij meer dan negen mijlen in één wacht liepen. Ons schip slingerde vervaarlijk heen en weer. Zoo ge beurde het op een morgen, dat mijn „Onder meesters" eenige kwetsuren stonden te verbin den en het schip mede door een golfslag zóó slingerde, dat er geen potje in de ver banddoos bleef, maar alles daaruit in stukken tegen boord en de kanonnen vloog. Ik stond in de deur van de Contabelskamer. Ik had de deurposten stijf omarmd. De commandeur van de soldaten zat in de Constabelkamer tusschen twee groote kisten, die met touwen stevig vastgesjord waren, om daar een kom metje gort met stroop te eten. Hij zeide tegen mij: „Hier zit ik goed, hier zal zelfs de dui vel me niets kunen m^ken". Nauwelijks had hij die woorden gezegd of hij vlocg tusschen d;e kisten uit zonder (zooals men dat zegt) „kant of wal" te raken. Hij belandde tegen de verschansing onder een stuk kanon. De goit met stroop vormde op het dek een groote streep, waaraan men kon zien, welke weg de commandeur gevolgd had. Hij had eenig let sel aan z'n handen gekregen en was eenige zins bedwelmd en zwoer bij hoog en laag, dat het schip onderste boven was gekeerd geweest, daar hij anders niet tusschen de kisten had kunnen uitkomen. Ik probeerde hem diets te maken, dat de duivel hem .tusschen de kisten hadde uitgevuurd". De passaat had ons op 26 Mei gebracht op 44 gr. Noorderbreedte en 348 gr. lengte. Hier begonnen de contrarie-winden, meest uit het Noorden en Oosten, te waaien. Meeren- deels waren het zeer harde windvlagen, zoo dat wij vele malen genoodzaakt waren om met onze onderzeilen te blijven drijven. Van de zeilen scheurden de naden los, alsof zij met een mes warén los getorn. Wij kregen tot overmaat van ramp nog een lek in het schip bij den steven. Binnen den tijd van acht „glazen" was er in den nacht zeven voet water in het schip geloopen. Alles raakte vlug in beweging, vijftig mannen werden aan de pompen gezet, ik was ook schielijk uit de kqpi toen mij de mare bereikte, vond op het halfdek echter niemand als de opperstuur man en de matrozen die aan het roer ston den. De kapitein en alle officieern waren tus- schendeks om het volk tot pompen aan te moedigen. Ik vroeg den opperstuurman hoe ver wij nog van land waren, en kreeg tot ant woord, dat wij in nog geen maand land kon den bezeilen. „Ja", zeide de stuurman, „het is haast met ons gedaan, over een uurtje zijn wij niet meer en niemand zal ooit weten waar wij gebleven zijn. Ach, mijne vrouw en kinde ren Ik zeide niet veel, maar ging bij mijzelf na dat binnen vier uur tijds zeven voet water het schip binnengedrongen was en dat, hoe meer water er in kwam, hoe lager het schip zakte en dat er ook geen mogelijkheid was om het lek te stoppen. Ik rekende er dan ook vast op om van deze aarde te verhuizen Ik haalde een flesch met sterkn drank en dronk een „wisse teug" en gaf de flesch ook aan den stuurman en zei: „Drinkt, dat is op raad van Salomo: geef sterke drank aan hen, die ver loren gaan''. Dat deden wij dan ook en deze kort congedieerend Meneer ik heb nu voldoende inlich tingen van u gehad. Ik zal nu verder met uw onmiddellijken chef de zaak bespreken. U zult nog wel nader van mij hooren". Moet ik mij verder ter beschikking hou den?" Ik geloof, dat u wel heen kunt gaan, en uw ziekt e-verlof verder in het buiten land doorbrengen". Zie je wel", dacht Henri, opgelucht, toen hij na dit onderhoud weer het Plein op wandelde, „het loopt met één gesprekje af". En aan het Plein, in het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, daar zat de secretaris generaal, mr. Holy Helman, en keek op dat zelfde oogenblik nog eens even over het dos sier-Van Hoghen Lugt. Henri Adriaan, en toen knikte hij goedkeurend in de richting van dat papier en eigenlijk knikte hij goed keurend naar iets meer dan die gegevens, na melijk naar die gegevens plus zijn eigen ge gevens; en conclusie. Naar dat geheel, dat luidde: zéér goede antecedenten als ambte naar; maar 'n rare verandering; Colver schijnt hem ook wel kwijt te willen nu; ver velende quaestie met het Fransche gezant schap, op een zeer ongelegen oogenblik; maar er is een medisch rapport, dat zéér van pas komt; en er moeten ambtenaren afvloei en; dat geeft mij weer eens een bonne note bij die eigenwijze steekneuzen van de Be zuinigingscommissie; en, nu ja, hij is niet geschikt; en met dat medische rapport in de hand kunnen we hem eervol ontslaan; met 'n beetje pensioen; en zoo geven we den Franschen gezant volkomen voldoening, zon der aan onze eigen waardigheid iets te kort te doen. En tegen 1 Juli komt er een 1 ij s t j e van afgevloeidenen dan heeft hij net ten volle zi^x drie maanden uakta-varlot raad kwam ons goed van pas. Wij voelden dat wij met meer „couragie" gingen sterven en dat onze geest des te lichter en vrolijker was De stuurman en ikr ondervonden onder het drinken, dat wij wat meer moed kregen en de dood manhaftiger tegemoet zagen. Eén van onze luitenants kwam naar ons toe om wat drinken te zoeken om zich te verlrwikker. Hij was bij ons aan het juiste adres, want wij zaten nog met de flesch in de hand. Hij was voor ons de brenger van een goede bood schap, want hij riep: „geef aan de flesch, w:j zullen het leven behouden, het water is in hel schip twee voet lager gaan staan". Hij nam daarop een fiksche teug en de stuurman en ik eveneens. Ik ging daarop gerust naar kooi, omdat ik toch aan al dat werk niets kon mee helpen. Mijn geest, die door al het opwinden de zeer vermoeid was en nog geen zin had ge had om van de vaste deelen afscheid te ne men, verlangde, evenals het lichaam, naar eenige rust. Wij hadden nu weer hoop gekre gen om met de vaste deelen nog eenige jaren op dezen aarbol rond te „sukkelen". Midden Juni eenige dagreizen waren wij thans nog slechts van Engeland verwij- werd gooiden wij met 180 vademen touw het anker uit, maar kregen geen grond. Dit anker, in den vorm van een kegel, woog bijna veertig pond. Aan het dunne <>!nde was de touwlijn, aan het breede ondereind was een holte, waarin vet was gesmeerd, opdat men kon zien wat voor soort grond daar ter plaat se was. Den volgenden dag bereikten wij reeds op 86 vademen grond en onder aan het lood, in het vet, bleef een dikke bos zwart menschenhaar zitten, met een gedeelte van het vel nog er aan. 18 Juni, op den vroegen ochtend, zagen wij de „Barlings" 1) en in den loop van den dag zeilden wij in het gezicht van „Engeland's eynd" 2) en des namiddags in het gezicht van Lizard Head kregen wij eenige visschers met levende kabeljauw aan boord, welke visch wij het stuk voor twee schellingen kochten. 21 Juni kwam de Texelsche loods aan boord. Den volgenden dag ontmoetten wij Engelsche visschers met versche haring, waarvan ik „eene menigte" kocht en waarmeed ik alle ledige heele en halve wijnvaatjes vulde Wijl hadden eenige matrozen bij ons aan boord, die op „haaringbuysen" gevaren hadden en dus bekwaam waren om de haringen te kaken en te zouten. In den namiddag passeerden wij een En- gelsch oorlogsschip, hetwelk een Franschen kaper als prijs bij zich had. Tevens passeer den wij dien middag den Oost-Indiëvaarder „Haarlem", schipper Hansen, die op weg was naar Batavia. Het schip was echter op de Vlaamsche banken geloopen en had zijn roer verloren. Het werd nu door visschersschuiten naar Porthmouth gesleept. De „Haarlem" was den vijftienden uit Texel gezeild. Op 24 Juni viel er een doode bij ons boord te betreuren: de matroos Gerrit Janszoon Doeglas, die den vorigen dag uit het paard van de groote mast was gevallen. Wij had den deze dagen inmiddels waren we in de Noordzee aangekomen over gebrek aan wind te klagen en moesten herhaaldelijk om niet door den stroom af te drijven het anker laten vallen. Zoo sukkelden we zachtjes tot voor Kijkduin 3) voort, waar we voor de kust 28 Juli ons anker lieten vallen. Wij zon den een sloep naar den Helder met onze brie ven en tevens met de opdracht om de voor ons schip bestemde brieven, die in Den Helder lagen te wachten, voor ons mede te brengen 1 Juli kwamen we in Texel binnen. Des na- middags ging de kapitein van boord naar Amsterdam. Al het volk paradeerde, in het want opgesteld, en wij groetten den kapitein met negen schoten en met een twee keer her haald door allen ingestemd geroep van „Hoezee", hetwelk door de inzittenden van de sloep op dezelfde wijze werd beantwoord. Wij kregen, terwijl we in Texel lagen, de Amsterdamsche scheepstimmerlieden aan boord om het lek in het schip te herstellen en V2 pondspakje Laat dit nu eens goed tot U doordringen: .Weet wat U eet". B.'u® .,Ba"d wordt bereid uit de allerbeste grondstoffen - 25'/, allerfijnste roomboter met 75"/. Blue Band - volgens een onee- evenaard karn proces. Oe Blue Band-fabrieken staan steeds voor iedereen ter bezichtiging open. Gij kunt daar met eigen oogen aanschouwen hoe Blue Band wordt bereid en met welke buiten gewone zindelijkheid alles wordt behandeld. Zegt U dit niets? Stel altijd Uw ontbijt Uw koffietafel en Uw maaltijden onder de be- SffirSIW Ve Band-meisje! Een verstandige huisvrouw heeft ïn ,u Zl' weet immer* - bij ondervinding - dat £»L J be,®rs J*an koopen. In die huishoudingen is Blue Band moeders rechterhand! Koop uitsluitend Blue Band - niets andersl VERSCH GEKARND MET 25 0,0 ALLERFIJNSTE ROOMBOTER ONOER RIJKSCONTROLE gehad. En dus, dat wagentje zullen we, na de advies-inwinningen enzoovoort, héél cor rect en geruischioos-loopend in die richting sturen. En toen de zeer tactvolle ambtenaar, hoofd dan ook van de departementale administra tie, toen die dat zoo had in orde gemaakt, knikte hij nog eens even zichzelf toe; pein zend en rustig. En stak een licht morgensi gaartje op, om wat er nog aan min-aange- naam bezinksel van deze zaak in hem mocht zijn, te doen verdampen. En 's middags werd hem op de receptie met grooten eerbied de zoon van Colver's vriend den bankier voorgesteld; die heei dicht stond in de buurt van Colver's dochter en die een keurig jongmensch was; een ge nadig-welwillenden blik niet onwaardig. VEERTIENDE HOOFDSTUK. In Florence. Hij komt Woensdagavond weer thuis" zei Clara. Zij en Kees zaten op het terras, het „ter- razzino celeste" zooals Kees het noemde. Elk in een zéér luien stoel, genoten ze, na den laten avondmaaltijd, van den heerlijken zonsondergang over de heuvelen en van het zachte koeltje dat de Noordenwind van de verre Alpen aanvoerde. De postbode had juist op zijn laatste rond den villino aange daan, en, na fascistischen armgroet bij den hek-ingang, Clara een brief uit Holland overgereikt Wanneer gaat hij op reis?" Maandagochtend. Dus: morgenochtend Hij blijft één nacht in Bazel, en één in Mi laan". Je raakt hier den tel van de dagen kwijt", zei Kees mijmerend. .,M*ar dit ia we! mr echte Zondagavond Ze zwegen. Het was alle dagen Zondagsch stil hier. En herbegon Kees aarzelend; schrijft hij ook, hoe 't op 't Ministerie is ge gaan Het was een eenigszins onnoozele vraag; maar Clara scheen dat niet op te merken. Zij draalde met het antwoord. Slecht?" vroeg Kees zacht Zij richtte zich met een energiek schokje op uit haar half liggende houding. Neen. Goed. Zóó goed, dat 't mij onbe. grijpeiijk voorkomt Er klopt iets niet lk begrijp tenminste niet, dat ze iemand hals-over-kop zoo'n reis laten maken, om dan Lees zelf maar". Ze reikte hem den brief over. „Daar, bo ven aan de tweede bladzij. Hij schrijft eerst over de kinderen. Nu dat is alles in orde". Kees las: De ontvangst aan het ministerie viel me eerst niet mee. Ik vond allerlei menschen in de kamer van Colver, waar hij gecomplimen teerd werd het was juist zijn 25-jarig ju- buleum en er was bepaald een stemming tegen mijde hoogere ambtenaren deden uit de hoogte; de lagere, alsof ze me wilden ontloopen. Coive» zelf, ofschoon ik hem het beste zei wat er te zeggen was, n.1. dat het me plezier deed, dat iedereen hem zoo waar deerde, Lieve hemel", zei Kees half luid. Clara keek hem vragend aan. dat het me plezier deed, dat ieder een hem zoo waardeerde", las hij overluid. Ja", zei Clara met een half-ironischen, half triestigen blik, „dat is net zoo-iets als daar in Straatsburg. De menschen denken dan natuurlijk, <iat hij ze voor-den-jrefc houdt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5