DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN FEESTAVOND De politieke toestand in Duitschland. DE MUITERIJ OP DE ZEVEN PROVINCIËN. Hit hei Jta TtaqeÜiksch O veezicht No. 33 Directeur: C. KRAK. Woensdag 8 Februari 1933 135e Jaargang De Pruisische minister-president Braun heeft een uitvoerige briefwisseling gehad met presi dent von Hindenburg. De Pruisische Landdag. DE MUITERIJ BEHANDELD IN DE TWEEDE KAMER Geen acht geslagen op een waarschuwing omtrent de plannen der schepelingen. Zijn de muiterseigenlijkslachtoffers van agitatoren? INDISCHE PERSSTEMMEN. BURGER IJSCLUB HEDEN Propaganda in de Harmonie, aanvang 8 uur O.a. de Heer LOUIS NOIRET Humorist-Conferencier SIEM SPRUIT, met zijn Groot-Cheese Town Band Kaarten verkrijgbaar aan de zaal. BAL NA. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon et Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. hancc door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote cont en rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE KAMER. Tegelijkertijd! heeft de Eerste Kamer een vergadering gehouden en zij heeft na uitvoe rige bespreking hare goedkeuring gehecht aan het wetsontwerp tot wijziging van de Tarwewet 1931. De strekking der wijziging js de mogelijkheid te openen om het mengper- centage van 25 tot 40 op te voeren en de wet van kracht te doen zijn tot 1937. De eenige ernstige tegenstander van deze wijziging was de heer Witbaut (s.d.a.p.), die onder meer uiteenzette, dat wanneer men de tarweverbouwers wilde steunen, dit veel beter zou kunnen geschieden door ze direct uit de staatskas te helpen. Hij meende, dat de daar toe benoodigde 20 millioen uit belastingver- hooging zou zijn te vinden, wat evenwel ten sterkste werd weersproken door minister Ver schuur en met hem door de heeren Diepen horst (a.r.) en Slingenberg (v.d.), die zulks een praktische onmogelijkheid achtten. De heer Slingenberg en Gelderman (lib.), die oorspronkelijk tegenstanders van de Tarwe wet waren geweest, verklaarden nu voor de wijziging te zullen stemmen, omdat er op het oogenblik niets beters is te bereiken. De hee ren De Ruyter (r.k.) en Diepenhorst (a.r.) betoonden zich van ganscher harte voorstan ders en ten slotte is het voorstel aangenomen met 31 tegen 10 (sociaal-democratische) stemmen. De Kamer is daarop weder tot na der bijeenroeping uiteengegaan. in de Duitsche regeeringskringen wordt nog steeds druk geconfereerd over den hui- digen politieken toestand en steeds meer krijgt men den indruk, dat de nieuwe regee ring voor moeilijke problemen staat. Een der moeilijkste kwesties is wel de verhouding tusschen het Rijk en Pruisen. De Pruisische regeering is het met ae rijksmaatregelen t. o. v. haar lang niet eens. De Pruisische minister-president Braun heeft geprotesteerd bij president von Hinden burg en door dat protest-schrijven is een briefwisseling bekend geworden tusschen Hindenburg en Braun, een briefwisseling, welke plaats gevonden heeft v7ór het uit vaardigen van de noodverordening betref fende de reorganisatie van de regeeringsver- houdingen in Pruisen. In een schrijven van 3 Februari heeft Braun gewezen op geruchten over een te verwachten uitvaardiging van een noodver ordening waarbij hij den rijkspresident drin gend verzocht zijn toestemming voor een dergelijke noodverordening te weigeren, aan gezien zij volgens opvatting der Pruisische staatsregeering ongetwijfeld in strijd zou zijn met den riiksgrondwet. Het eerste en principieele recht van een volksvertegen woordiging van een vrijen staat, aldus dit schrijven is het recht tot zelf beslissen om trent bijeenkomen of uiteen gaan. De staats regeering heeft, wanneer door een verorde- ning op grond van artikel 48 hierop inbreuk zou Worden gemaakt, de grondwettige plicht hebben onmiddellijk een beroep te doen op het staatsgerechtshof. Daar het staatsge- reehtshof moet beslissen ten gunste van het land, zou de algemeene verwarring mateloos stijgen en daardoor de staatsautoriteit ten zeerste wederom geknakt worden. Voor het geval, dat de rijkspresident op grond van een hem voorgestelde andere rechtsopvat ting de gedachte aan een ontbinding van den landdag door een verordening zou wil len bevorderen, verzoekt Braun op zijn minst voor het uitvaardigen van de noodverorde ning eerst de beslissing van het staatsge rechtshof in te roepen, teneinde de genoem de ernstige gevolgen te vermijden. De minis terpresident meent hiermede, dat hij den rijkspresident voor een mondelinge gedach- tenwisseling te allen tijde ter beschikking staat. Op vier Februari is op dit schrijven geant woord door staatssecretaris Meissner, in op dracht van den rijkspresident, dat von Hin denburg van het schrijven van den minister president kennis genomen had. Hierop heeft Braun Zondag 5 Februari een tweede schrijven tot den rijkspresident gericht. Hierin waarschuwt hij nogmaals voor een nieuw ingrijpen in Pruisen en preekt nogmaals het verzoek uit eventueel etstaatsgerechtshof te vragen naar de toe- aarheid van een dergelijk ingrijpen, n p. 6 Februari heeft de rijkspresident den wnnra^f00"1^ in een schrijven geant- na p» "'"denburg zet daarin uiteen, dat hij tor Hr" ^erhoud met den Ministerialdirek- over k'i Staatssecretaris Meissner rep*pr;e °Pvatting van de Pruisische staats bffiS'nm!"etthet °°S °P h€t feit> dat d,e urffeni omtrent een ingrijpen van het rijk van het ^W°r 's.' meerd te kunnen afzien soonhiu 5 P/emier Braun verzochte per- dan: it„ oud- Het schrijven vervolgt Van m'iin V00rJste'. voor het uitvaardigen laatbaarhe^ra g de kwestie der toe- r^htshof faarvan door het staatsge- *'en van het fe? 0,nderzo«ken, kan ik, afge- Zwaren Ha-.t-i formeel juridische be- 0n?dat het jl1 bestaan, niet aanvaarden s°ire verhni,a°r van de huidige provi- 0nvereeni£,u dlng tusschen Rijk en Pruisen ar zou zijn met het welzijn van het rijk zoodat een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is". In het schrijven met den aanklacht wordt er op gewezen, dat premier Braun dit schrij ven van den rijkspresident eerst na het uit vaardigen van de verordening heeft ontvan gen. o Het IJzeren Front heeft zijn oorspronkelijk tegen Zondag j.1. vastgestelde manifestatie gisteren te Berlijn gehouden tegen de regee- ringsvorming. Daar alle organisaties van het IJzeren Front, van de Sociaal Democratie, van de vakvereenigingen en arbeidssportbon- den, doch ook vele duizenden communisten meemarcheerden kon de Lustgarten niet alle deelnemers bevatten. Talloozen moesten in de omgeving van den Lustgarten blijven. De districts-voorzitter Kunstier opende de bijeenkomst met een herdenking van de doo- den, waarbij hij in het bizonder den sociaal- democratischen burgemeester van Stassfurt memoreerde. Als voornaamste spreker is opgetreden de voorzitter der SPD, Otto Wels. Hij werd luide toegejuicht, toen hij het spreekgestoelte betrad: Freiheii! riepen de sociaal-democra ten, Rood Front i de communisten. Wels wees er op, dat de overweldigende politieke ge beurtenissen thans de arbeidersklasse van Berlijn op straat is op een wijze als zelfs in November 1918 niet het geval is geweest. De politieke moord raast door steden en dorpen. De leider der nationaal-socialisten heeft in zijn oproep, waarvoor de geheele Duitsche rijksregeering verantwoordelijk is, weer ge sproken over de November-misdadigers. Het volk zal zich daarover op 5 Maart uitspre ken. Van daden der nieuwe regeering is nog niets te merken. Wels besloot met de woor den: De leuze waaronder wij thans strijden zij: Volk van Duitschland bescherm je rech ten! Ook aan het einde der redevoering hoorde men veelal: Rood front-geroep. De meeting ging reeds in den Lustgarten uiteen, daar een gesloten afmarsch door de politie was verboden. Niettemin vormden zich hier en daar groepjes, die evenwel door de politie werden verspreid. o Tenslotte nog iets over Pruisen en den Landdag. Op de voorstellen van de sociaal-democra ten en het Centrum inzake onmiddellijke bij eenroeping van het seniorenconvent van den Pruisischen Landdag heeft de voorzitter van den landdag, Kerrl geantwoord, dat hij, na het besluit van de commissie van drie tot ont binding van den landdag deze voorstellen als afgedaan beschouwt. De "fracties, die de voorstellen ingediend hebben hadden Zaterdag j.1. bijeenroepen van den raad van oudsten verlangd teneinde er tegen te protesteeren, dat het den func- tionneerenden president in de plenaire zitting van den landdag niet gelukt was, den minis ter van binnenlandsche zaken, Severing, ge hoor te verschaffen ter verdediging der re geering tegen de door afgevaardigde Kube gedane aanvallen. De Permanente Commissie van den Prui sischen Landdag heeft Dinsdagavond de voorstellen van het Pruisische Staatsministe- rie met dertien stemmen der nationalen en Duitsch-nationalen aangenomen om de nieuwe verkiezingen voor den Pruisischen Landdag op 5 Maart te doen plaats hebben tegelijkertijd met de Rijksdagverkiezingen Het Centrum, de sociaal-democraten en de communisten hebben niet aan de stemming willen deelnemen. Zij hebben protestverkla ringen afgelegd tegen de noodverordening van den rijkspresident. Den Haag, 7 Februari 1933. Onmiddellijk nadat de vergadering der Tweede Kamer heden was geopend, verkreeg de Minister van Defensie, Mr. Deckers, het woord voor het afleggen van de reeds gister door ons gepubliceerde regeeringsverklaring; De regeering, zoo besloot de minister, zal het op prijs stellen, als de Kamer zou kunnen besluiten de op haar dagorde voorkomende in terpellatie onmiddellijk te doen plaats heb ben''. De verklaring had nog al interruptie ten gevolge, in het bijzonder van de communis ten, zoodat de voorzitter nogaleens met den hamer moest werken. Nadat de rust tamelijk was hersteld, deed de voorzitter het voorstel in overeenstemming met den wensch der regeéring de interpella tie van den heer Drop (s.d.a.p.) betreffende de besluiten tot korting op de salarissen van het marinepersoneel nu dadelijk aan de orde te stellen en de discussie over de inkrimping van rechterlijke colleges tot later op te schor ten. Daarover is lang en breed gesproken, de heer De Visser (comm.) kwam zelfs met een „spoedinterpellatie'' omtrent de jongste gebeurtenissen in Indië aanzetten, doch het einde van het lied is geweest, dat besloten is, dat eerst de interpellatie van den heer Drop zou worden behandeld, terwijl morgen zal worden beslist, of de spoedinterpellatie van den heer De Visser zal worden toegestaan. De heer Drop heeft toen, interpelleerend, een tiental vragen tot de regeering gericht en deze nader toegelicht. Vooraf bracht hij even wel ter sprake het bezoek, dat de vereeniging CAMBO (comité tot behartiging der alge meene belangen van het marinepersoneel be neden den rang van officiei) vergeefs had getracht Maandag aan den minister te bren gen, doch toen door den secretaris-generaal was ontvangen, die de heeren een soort van verhoor op vraagpunten had doen ondergaan over hun opvatting omtrent de muiterij in Indië. De minister heeft in zijn antwoord o.a. ge antwoord, dat hij de vertegenwoordigers van CAMBO niet wenschte te ontvangen, omdat hun orgaan ook maar niet in één regel de dienstweigering in Indië had afgekeurd. De secretaris-generaal had de bezoekers enkel gevraagd van hun afkeurig van het ge beurde te doen blijken uit een mondelinge ver klaring en daarna een schriftelijke in hun orgaan. Doen zij dit laatste, dan zal hij ze weder ontvangen. De door den heer Drop be doelde loonsverlaging is onvermijdelijk en is niet zwaarder dan die welke op de burgerlijke landsdienaren wordt toegepost. Dat de laat ste loonsverlaging overbodig was en dat men terecht had kunnen meenen, dat zij achter wege zou blijven, ontkende de minister ten stelligste. Het was wel te vermoeden, dat de heer Drop geen genoegen zou nemen met de ant woorden des ministers en, gelijk men ver wachtte, kwam hij met een motie van wan trouwen in het beleid van den bewindsman voor den dag. De stemming daarover zal echter zeker niet vóór morgen plaats vinden Want na den heer Drop kwamen vele spre kers opzetten, waarvan heden drie aan de beurt kwamen. Eerst de heer Knottenbelt (lib.), die hulde bracht aan het optreden van de overheid na het gebeurde, aandrong op een krachtig ingrijpen om daarna een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van den slech ten geest. In verband hiermede stelde hij de minister enkele vragen. De heer Tilanus (c.h.) wenschte zich op dit oogenblik van kritiek te willen onthouden, en kel te verklaren, dat hij vertrouwen stelde in het beleid der regeering. De laatste spreker van den dag over deze interpellatie was de communist de Visser, die natuurlijk niets foed liet aan den minister en de regeering. oen verdaagde de voorzitter de vergadering tot morgen. Wij ontleenen aan de N.R.Crt. de volgen de citaten: De J a v a - b o d e, die reeds in haar num mer van Zaterdag de waarschuwing had geplaatst, dat men de muiterij onder het ma rinepersoneel te Soerabaja zeer ernstig moet opnemen, betoogt, dat het geval met De Ze ven Provinciën als demonstratie van een mo gelijkheid, voor onze positie als koloniale mogendheid van groote beteekenis is. De sombere beteekenis van deze in rustigen trant in elkaar gezette muiterij, aldus vervolgt het blad, had slechts gecorrigeerd kunnen zijn door de aanwezigheid van een ander oor logsschip ter plaatse of van een batterij aan den wal, die het muitende schip in den grond had geboord. Alleen dit had de politieke ge volgen van deze ongehoorde handeling kun nen wegnemen. „Zoo is dan een daad van oproer of verzet geschied, een daad waarop een groep re- belsch gemaakte landsdienaren voortdurend in het openbaar aandringt, een daad, welke met groot gerucht is bepleit door lieden van het N.I.O.G. en waarmede in openbare ver gaderingen de regeering werd bedreigd door lieden, die zelf voor die daad den moed niet hebben, doch wier oproerige taal de neiging van de matrozen tot verzet zeer moet hebben gestimuleerd. Hier hebben heeren, die on een daad van sabotage in zekeren vorm hebben aangedrongen, hun daad door anderen ge pleegd gezien. Is men tevreden? Het zijn on ze landgenooten, Hollanders, die hier het ge zag neerhalen en krachtig arbeiden aan de ondergraving van onze koloniale positie. De bevolking zag toe en leerde, dat het beter was, geen vloot te hebben dan een onbe trouwbare". Het blad gaat verder met te betoogen, dat het kwaad niet slechts in dezen kleinen sector van de samenleving gezocht moet worden, maar dat het voorgevallene waarschuwend is en dreigend. Men make noodwetten en pas- se deze met onverbiddelijke strengheid toe, in de eerste plaats op de Europeesche oproer kraaiers. Men hanteere tegen hen zoo ruim als noodig mocht zijn de exorbitante rech ten. In Nederl. Indië is geen plaats voor landsdienaren of particulieren, die in eenigen vorm verzet of sabotage plegen. In hetzelfde blad komt een tweede artikel voor, waarin de vraag wordt gesteld, of het niet op den weg van het loyale publiek ligt om bij elke poging van een groepje Europea nen, die zich tegen het gezag keeren tot ver grooting van de onrust, naar hun vergade ringen te gaan en te doen blijken van hun afkeer tegen die actie. Het Nieuws van den Dag v. N. I. acht op dit oogenblik zelfvertrouwen den meest noodzakelijken eisch. Het blad staat stil bij de telegrammen, die uit Nederland zijn ontvangen, en wijst op het zekere geluid, dat oud-minister H. Colijn in de Nederland- sche pers heeft doen hooren en dat ook in Ned.-Indië met voldoening is vernomen. Het blad wijst op het evidente gemis aan contact tusschen het bevelvoerende en mindere mari nepersoneel, maar het vertrouwt er op. dat de regeering haar gezag zal handhaven, aan gezien niet alleen de waardigheid van de re geering op het spel staat, maar ook haar le ven. Het Bataviaasch Nieuwsblad brengt in herinnering, dat in vroegeren tijd muiterij bedwongen werd met de handspaak. Overigens acht het blad den tijd voor com mentaar nog niet gekomen. Toch meent het blad, dat er geen twijfel mogelijk is, dat op den kortst mogelijken termijn een einde moet worden gemaakt aan den bestaanden toe stand, zulks aangezien zoowel het national als ons internationale prestige in het geding is. Uit Soerabaja wordt geseind, dat de Indi sche Courant een betoog houdt, dat wijst op de duidelijkheid van het feit, dat deze weer- galooze revolutiehandeüng met de kwestie van de salariskorting niets meer te maken heeft. Het blad zoekt de oorzaak van dit voorval dieper, nl. in de volstrekte onbe trouwbaarheid van het marinepersoneel. „Wie zich er om verheugen zullen", aldus het blad. „zijn met den vinger aan te wijzen". Er is geen enkele reden om aan te nemen, dat op de Zeven Provinciën nu juist het slechtste deel van de bemanning zou zijn sa mengebracht. Niet slechts de muiterij zelf is een gebeurtenis van ontstellenden aard. Ont stellender haast is ze nog om den weerslag, dien de geheele Indische maatschappij er van ondervindt. De commandant van de zeemacht, aldus vervolgt de Indische Courant, moet reeds aan het eind van de vorige maand geordon neerd hebben, dat de officieren en onder officieren met de revolver gewapend moesten zijn. De Locomotief schrijft in een hoofdartikel, dat de ernst van deze gebeurtenissen niet overschat kan worden. De onderdrukking van de muiterij is thans het eenige punt van belang. Elk uur, dat de Zeven Provinciën zich buiten ons gezag in handen van muiters bevindt, beteeken t een verergering van de schade. Het blad is van meening. dat het vaststond, dat de muiterij geschied is naar een welbedacht plan met een weloverwogen demonstratief doel. Hieruit volgt met zeker heid, dat de simpele Inlandsche schepelingen zeker aanwijzingen moeten hebben gehad van een leiding, die het er om te doen was, een slag toe te brengen aan het gezag. Alle machtsmiddelen dienen tegenover deze geor ganiseerde poging gesteld te worden. Uit Soerabaja wordt nader gemeld, dat het Soerabajasch Handelsblad in zijn be schouwingen herinnert aan 31 Oct. 1918, toen op de Duitsche vloot muiterij heeft plaats gevonden. Het blad is van meening, dat de Marinebonden de oorzaak zijn ge weest, dat de tucht bi! de Nederlandsche ma rine geleidelijk beneden het zoo drommels lage Amsterdamsche peil geraakt is. Het blad betoogt, dat de officieren in de eerste nlaats hebben te zorgen, dat het gezag wordt hooggehouden, en schrijft: „liever geen vloot dan zoo'n vloot". Golden voor den Duitschen matroos in 1918 verzachtende omstandighe den, voor de onzen is niet de minste te vin den Het inheemsche orgaan de „Bintang Timoer" dat Maandagavond alleen berich ten over de gebeurtenissen heeft opgenomen, plaatst thans een hoofdartikel, waarin ten eerste betoogd wordt dat het niet aanneme lijk is te achten dat het plan tot muiterij uit sluitend door de inheemsche schepelingen zou zijn uitgevoerd. Het blad grondt deze opinie op het feit dat De Zeven Provinciën radio-be richten heeft uitgezonden in de Hollandsche en in de Engelsche taal en voorts op het feit, dat de verbittering van de inheemsche sche pelingen met zich meebrengt dat de navigatie op een dergelijk schip door een der officieren moet worden gevoerdhet blad laat in het midden of dit vrijwillig geschiedt dan wel onder dwang. Ten tweede poneert het blad dat de commandant van De Zeven Provinciën onvoldoende bekend moet zijn geweest met d.s onder de manschappen heerschende stem ming, aangezien hij anders niet naar de Atjehclub zou zijn gegaan. De „Bintang Tri moer vervolgt met te zeggen, dat ook de ma rine zelf niet geacht kan worden op de hoog te te zijn van een dergelijken toestand, zoo als die bij de marine heerscht. Het blad wijt deze onbekendheid aan de weinige ge legenheid die voor het marinepersoneel be staat tot het uiten van hun vrije meening en voorts aan het bezwaar van de taal, die door de inheemsche schepelingen gesproken wordt. De positie van het schip. Naar Aneta gisteravond uit Batavia seinde aan de N. R. C„ naderde het schip om 8 uur plaatselijken tijd het eiland Sibervet tegen over Padang (Sumatra's Westkust). De betuiging van trouw en aan hankelijkheid. Omtrent het verloop van de gister aange kondigde betooging van trouw en aanhanke lijkheid te Batavia meldt Aneta aan de N. R. Crt. het volgende: In een versierden koepel, opgeslagen op het Waterlooplein, hebben mr. Fruin, dr. Apituley. de heer Van Baaien, mr. C. C. van Hclsdingen en de heeren De Hoog, Knaape en Roep het woord gevoerd tot een enorme menigte. Vervolgens begaf zich een stoet van dui zenden ingezetenen in optocht naar her ïand- voogdelijk paleis op Rijswijk voor de hulde- betooging aan den gouverneur-gea-raal. Hier sprak de heer Hoekstra, waarna de menigte, die op het erf van het paleis srond! samengepakt, uit volle borst het Wilhelmus zong. Toen kwam gouverneur-generaal jhr. De Jonge aan het woord. Z. E. herinnerde er aan, dat de Nederlanders zijn geboren en opgevoed onder de leuze- Ik zal handhaven. Deze leuze, aldus vatte Z.E. deze demonstra tie op, is in allen weer levend geworden In het vervolg van zijn toespraak zeide hij" „E>eze misdadige handeling is veroordeeld en zal tot niets leiden. Alle maatregelen zijn ge troffen tot handelen op het juiste moment. Allen waren diep getroffen door de toe spraak van den gouverneur-generaal, waarin ook gememoreerd werd, dat deze muiterij was voorafgegaan door 'n incident, waarbij 40 Hollandsche jongens moesten worden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1