Alkmaarsche Courant. Rechtszaken Ex-wethouder op de verdachtenbank. Jiadiouieuws 7-euiMeten Dt gevolgen van een operatie. ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR. Meervoudige Strafkamer. Strafzitting van Dinsdag 14 Februari. De Off.cier van Justitie vraagt één jaar gevangenisstraf. De uitspraak bepaald op 28 Februari. Honderd »ijl en dertigste Jaargang. WOENSDAG 15 FEBRUARI Ho 39 1933 Dcndrdag 16 Februari. Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend AVRO). r>0 *■- Grfmofoonpiaten 10— Morgenwij ue veraediger verzoekt rekening te houden met het voorarrest. ding. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Piano-1 recital door D. E. Schipper. 11 Knipcur- gus kinderkleeding. 11.30 AVRO-Kleinorkest 0.1.v. N. Treep en gramofoonplaten. 2.2.30 Halfuur voor de vrouw. 2.43 Gramofoonpl. (Vervolg.) 3_ Naaicursus. 3.45 Gramofoonp aten 4'— Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 AVRO-Kamerorkest o.l.v. N. Gerharz. 5.— Verhalen voor groote kinderen door mevr. ^Dt. van Dijk. 5.30 AVRO-Kamerorkest (vervolg). 6.30 Sportpraatje door H. Hol lander 7 Vervoig Kamerorkest. 7 30 En- gelsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05 Gramofoonplaten. 8.15 Wagner-concert uit ^et Concertgebouw-orkest 0 l.v. Erich Klei- jier, m. m. v. A.exander Kipnis, zang. 10.15 fladiotooneel. 10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 11.— Vaz Dias. 11.05—11.15 Gra mofoonplaten. 11.1512.Kovacs Lajos pi zijn orkest. Refreinzang: Bob Scholte. Huizen, 296 M. (8.—10.en 11.—2. KRO, 10.—11.— en 2.—11.— NCRV). 8.— p.15 Gramofoonplaten. lu.— Gramofoonpl 10.15 Morgendienst. 10.45 en 11.— Gramo foonplaten. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.15 Orkestconcert. 2.— Handwerkcursus. 3.— Voor de vrouw. 4.— Bijbellezing m. m. v. !Mej. C. de Jager, zang en M. F. Jurjaanz, orgel. 5.Vioolrecitai H. v. d. Vegt, m. m V M. v. d. Vegt—v. Unen, piano. 5.45 Han denarbeid voor de jeugd. 6.15 Lezing. 6.45 Knipcursus. 7.WeeKoverzicht. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.— Concert door koor „Excelsior" o.l.v. W. Mizée. 9.Voor de ouders. 9.30 Oigelconcert door H. F. Bos 10.30 Vaz Dias. 10.4011.Gramofoonpl Daventry, 1554 M. 1035 Morgenwijding. 10 50 Tijdsein, berichten. 11.05—11.20 Le zing. 12.20 Orgelspel K. Foort. 1.05 Gramo foonplaten. 1.35—2.15 Sted. Orkest Bir- mingham o.l v. Heward. 2.20 Voor scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Voor scho en 4.25 Emilio Colombo's orkest 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber 6 50 Beethoven's pianosonates door V Moore. 7.10 Spaansche causerie. 7.40 en 7.45 Lezingen. 8.20 Vauaeville-programma 9.20 Berichten en lezing 10.— Concert. E Scotney, sopraan en L. Kennedy, cello. 10 50 Kerkdienst. 11.05--12.20 BBC-Dansorkest o.l v. H. Hall. Pari/s „Raaio-Paris", 1724 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Orkestconcert. 1.25 Zangrecital. 1.55 Vervo g orkesiconcert. 6.50 Gramofoonplaten. 20 Uit Berlijn: Concert op electrische instrumenten. 8.20 Radiotoo- neel. Ralundborg, 1153 M. 11.201-20 Con cert uit hotel Angleterre. 2 —4 Radio Harmonie-orkest o.l.v. L. Gröndanl 7.25 Radio-Symphonie-orkest o.l.v. E. Tango, m m v. so 'isten. 10.05—11 50 Dansmuziek uit rest. „Wivex" o.l.v. Teddy Petersen. Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl. 11.20 Concert o.l.v. Kloss m m. v. H. Recker, viool. 12.20 Weragorkest o.l.v Kühn m m. v. J. Schömmer tenor. 1.50 Gramo foonplaten. 4.20 Operetteconcert ol.v. Eysoldt. 7.20 Duitcche Mis, op. 43, Nellius Leiding G. Ne'lius. P Concert m. m. v zangvereenorkest, boerenkapel en solisten. Leiding: A. Wolf. 9.50—11.20 Concert o.l.v Evsoldt. Rome, 441 M. 8.C5 Symphonietoncert o.l.v Ferrero. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans 1.30 Gra mofoonplaten. 5.20 Omroeporkest o.l v. Wal pot. 6.35 Gramofoonplaten. 8.20 Omroep orkest 0 l.v. A. Meulemans m m. v. mevr Broquet, piano. 9.2C Omroeporkest o.l.v. Walpot. 10.30—11.20 Gramofoonpl. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 1.30 Omroepklein orkest o.l.v. Leemans. 5.20 Omroeporkest o.'.v. A. Meulemans. 6.20 en 6.50 Gramo foonplaten. 8 20 Concert uit Berlijn, op elec trische instrumenten. 9.35 Finale van Wag- ner's „Götterdammerung", uit de Kon Vlaamsche Opera. Hierna tot 11.20 Gramo foon platen Zeesen, 1635 M. 7.15 „Friedrich Wöhler", spel van Hans Schimank. 8 Uit Café Berlin: Adalbert Lutter's orkest. 8.20 UitFrankfurt: „O, Academica". 9.20 Ber. en hierna tot 11.20 Dansmuziek door Anton Goronzy en zijn orkest. Mr. B u 1 s k 0 0 1 stelt verschillende vra gen in verband met de mogelijkheid, dat ge tuige later afgelegde verklaringen verwart met verklaringen afgelegd op den bewusten Zaterdagavond. Naar aanleiding van een opmerking van den verdediger over iets voorkomende in een van de notulen vraagt de president naar deze notulen, waarop de verd. mededeelt, dat ze in het bezit zijn van de rechtbank, met als gevolg, dat er in een oneindig aantal pak- ken, door den heer Engelgeer en den deur waarder een onderzoek naar deze notulen wordt ingesteld. De heer G. W. G r 0 0 t h 0 f, boekhou der, deelt mede op voordracht van verdachte, aanvankelijk tijdelijk tot bediende te zijn be noemd, onder toezicht van verdachte. Toen getuige be'ast werd met het bijhouden van het kasboek, werd een nieuw tabellarisch kasboek aangeschaft. Van een parafeering van de door getuige geboekte posten door verdachte was geen sprake. Het boek lag steeds open en verdachte was steeds in de gelegenheid de boeken na te kijken, hetgeen gebeurde als er een jaarverslag gemaakt moest worden. Getuige heeft nimmer ge vraagd hoe de gelden belegd waren. Van het bestaan van een geheim fonds weet ge tuige niets. De p r e s i d e n t: Is u dan niets bekend van een steunactie. G etu i ge: Er was 12000 voor een actie tegen de werving. De president: 12000 voor een actie tegen een werving die de Staat organi seert om een behoor ij ke marine te hebben. Was het de bedoeling den staat te bemoeilij ken in zijn actie voor een behoorlijke ma rine? Dat is een fraai gedoe van menschen die de marine moeten dienen. Als marineschepe ling heeft u zich niet te bemoeien met de aangelegenheden van den Nederlandschen Staat. Getuige: Voor dit geld werden circu laires gedrukt om jonge menschen in te lichten. De inhoud daarvan was ook bij de autoriteiten bekend. Voorts deelde getuige mede, dat voor een reis naar Indië van iemand, die daar de belangen van d°n bond moest behartigen 1680 voor de heenreis werd uitgegeven, plus 700 per maand. Depresident: Het is interessant te vernemen, dat de gelden van den bond zoo worden gebruikt. Getuige deelt nog mede, dat het meer malen voorkwam, dat groote bedragen di rect uit de kas werden betaald. Tenslotte was hem uit een onderzoek ge bleken, dat het kassaldo per jaar met een 2000 ophield. Op een vraag van den president, waarom hij op 31 Dec. niet tegen zijn chef gezegd heeft: ..patroon ik heb in het boek 10.000; beeft u dit ook in uw geldkist", zegt getuige dat het kasbeheer van den bond, met een ta bel! arischkasboek, iets anders is. dan 'n kas boekje van een huishouding._ Het is niet doenlijk om op 31 Dec. het jaar af te slui- ten. De president: Maar elk jaar sluit men toch de boeken af. Het zou toch ge woon zijn geweest, als u 31 Dec. gezegd had: „kameraad hoe staat het met je?" G e t u i g-e: Er moesten toch bescheiden komen uit Indië. Hoogstens kan men op 31 Dec. vaststellen, wat er moet zijn. Boven dien was getuige niet de boekhouder in op- tima forma. Bij het afsluiten was getuige afhanke'iik van verdachte en nooit was er tijd om het kasboek af te sluiten. Verdachte had steeds in volkomen vertrouwen de boekhouding aan getuige overgelaten. De zaak heeft hierna, het is reeds 4 uur, terwijl van de 12 getuigen nog slechts de 4e wordt gehoord, een nog slepender voort gang. aangezien de heeren onder leiding van den heer Engelgeer, gecontroleerd door den advocaat, zich bezig hie'den met een beschouwing van het kasboek. Verdachte zegt dat het kasboek zoo was samengesteld, dat men elk uur van den dag, kon zien hoe de stand van zaken was. Spr.'s verhouding tot getuige was er een van vertrouwen. Bovendien was spr. door zijn positie met werk overladen. De president: Had U zich dan, in- plaats van met alle mogelijke dingen te be moeien, u met de hoofdzaak bemoeid. De verdachte: Ik werkte soms 3 dagen achtereen. De president: Ja, een weekje naar Den Haag en zoo. Verdachte: Neen president. Voorts deelt hij mede. dat hij, komende van de wethoudersvergadering, op zijn lessenaar een briefje vond. cm onmiddellijk voor f 1600 te zorgen, voor Van Klaveren, die naar Indië moest voor den bond. Spr. heeft daar op wrevelig gereageerd, omdat men hem hiermede wel telefonisch in kennis had kun nen stellen. Voort blijkt, dat aan den bond een spaar bank was verbonden, die een kleine rente be taalde en toen verdachte een polis voor zich ter dekking gaf aan den bankier, bleek dat er niet voldoende was om teruggevorderde spaargelden te betalen. De g e t u i g e deelt nog mede. hoe hij ten slotte tot de conclusie kwam, dat er meer geld moest zijn dan er was. Verdachte heeft duidelijk gezegd, dat het wel kon, dat er f 18000 moest zijn. Getuige zegt nog de mogelijkheid te hebben verondersteld, dat verdachte de laatste vier jaar te veel had opgenomen. Ver dachte ontkende niet, doch zeide wel, dat het toch bekend was, dat hij bescheiden leefde Getuige heeft het nog onverantwoordelijk genoemd van verdachte, om het verslag van 1928 uit te brengen, terwijl hij wist, dat het genoemde bedrag foutief was. Ook getuige zegt, dat op den bewusten Zaterdagavond, toen verdachte ter verantwoording werd ge roepen. de heer Jore gezegd heeft: „Nu je het verslag van 1928 hebt uitgebracht geloof ik je niet meer." Verdachte heeft gezegd: „jelui moeten je geld hebben en als het er niet is, moet ik zorgen dat het er komt". Getuige kan zich niet herinneren, dat de voorzitter tot verdachte gezegd heeft: A's je ons het niet duidelijk maakt, rest ons één taak, de justitie in de zaak te halen". Getuige Jore houdt vol, dit wel te heb ben gezegd en toen verdachte zeide, Jat zal verderfelijke gevolgen hebben voor den bond en zelfs voor de partij, heeft getuige gezegd: „Al was je mijn eigen broer dan zou mij dit niet beletten, mijn plicht te doen" De presidentToen sprak uw militaire hart. Getuige: Dat laat u er maai buiten, want het heeft er niets mede te maken. De verdachte geeft een verd-cdigende verklaring, betgeen de president de bemer king ontlokt, dat hij zich best kan voor stellen, dat het voor het bestuur met een ont wikkeling van mindere marine-scncpelingen, heel moeilijk is, om zich tegen zoo'n woord voerder te weren Of dit echter een goede in druk maakt op hen, die over uw recht hebben te spreken, aldus de president, betwijfel ik. Verdachte: Pardon, president, elk woord, dat ik hier spreek, wordt ook ge hoord door hen die er bij waren en de juist heid er van kunnen controleeren. Op een vraag van den officier verklaart getuige Groothof nog, dat hij nimmer geld uit de kas heeft genomen doch dat hii wel eens verzuimd heeft kleine ontvangsten en uit gaven te boeken. Voorts deelt hij mede. dat de actie tegen de werving in Indië gevoerd is in de jaren 1924- 1925. Op een vraag van den verdediger zegt deze getuige nog, dat verdachte hem inderdaad last heeft gegeven de boeken voor 1923 af te sluiten. Voor hem stond echter vast, dat er een tekort was. De verdediger meent, dat dit pas gezegd kon worden door iemand die boeken heeft"ingezien, die zijn afgesloten. De president: Maar verdachte komt Oorspronkelijke roman door Jan Walch 47 riet treffende nu was, dat hij het er niet alleen voldoende, maar ze'fs voortreffelijk afbracht; en deze triomf was te heugelijker daar de verslaggever van het Gele Gevaar zich, toen hem reeds ter eerste zitting bleek, dat hier voor een leek volmaakt onbegrijpelijke materiën werden verhandeld, or zich met een grapje had afgemaakt. Maar Henri, die zeer goed de gebruikelijke vreem- 00 taien sprak, ging, bovendien gewapend met^zijn verteederende „goede trouw in 't oognaar de verschillende redacteuren toe van vaktijdschriften, ten congresse aanwez.g on te vinden in een perskamer; beleed hun zijn onkunde en moeilijke situatie; en bood practisch inzicht zijn diensten ter naerunge vertaling aan, zoo men hem, als aenprestatie, de noodige apergu's van het erhandelde in voor leeken eenigszins be- g ijpelijke lezing wilde verschaffen. Zoo yii„ 1u ve'en> en van die velen had elk op ij.ur}. slechts een kleine hoeveelheid af- lriCH uZI|IKn behoeve te verrichten. Het vree e vee' t'i.d; vooral dan na de con- ahc„iUrien' maar hij had een lange poos van veu. rust achter zich, om nog niet eens te telnvir6 j vÜn vele iaren van rustige amb ptueia die daaraan waren voorafgegaan; en zoo werkte hij tot laat in den avond, en had De Middenweg, zonder de kosten voor een occasional te hebben gespendeerd, zeer goede overzichten, waarover een professor van de gemeentelijke Universiteit zich zelfs geroepen achtte, de hoofdredactie een compli ment te maken. Toen was Henri's geschiktheid voor den verslaggevers-arbeid voldingend bewezen, en gold hij als een considerabele kracht Kwam ook aldra in aanmerking voor die soort journalistieke onderzoekjes, waarbij tact en fijn onderscheidingsvermogen ver eischt waren. Maar daarmee kwam hij he laas, weer op het gebied van het gladde ijs Tot-nog-toe was zijn gebrek aan zin voor de leugen een charme geweest. Met een ver wondering, die onmiddellijk tot bewondering steeg, had men opgemerkt, hoe hij in allerlei gevallen, waarin een journalist zich 't air placht te geven, meer verstand van eenig on derwerp te hebben dan hij inderdaad had, ronduit zijn onkunde be'eed. Men vond dit in iemand, die toch min-of-meer een geleerde was, van een treffenden eenvoud; en, meer nog: van een beschamende en veroverende distinctie. Maar nu kwamen er een paar gevallen, die inderdaad een tactvol optreden vereischten, en waarvoor hij in alle opzich ten de geschikte man moest zijn. Doch tact. welk een voortreffelijke eigenschap ook op zich-zelf, beduidt een soepelheid, een ver zwijging van sommige en naar voren breng en van andere elementen, waarbij de wrr- heid niet meer in pure naaktheid pleegt te hlinlapjt- met de balans 1928 zelf tot de conclusie, dat er 18000 in kas moest zijn. De verdediger wijst er op, dat deze getuige even nalatig is geweest als de ver- De president: Hij is ondergeschikte. Tot verdachte: „Is die creatie van het fonds tegen de werving ook van u? Verdachte: Ja mijnheer de president. Wij hebben het Nederlandsche volk de oogen willen openen voor de tweeslachtigheid van de Nederlandsche regeering, die aan den werkgever verbiedt om een werknemer te dwingen, genoegen te nemen met in de toe komst aan te brengen wijzigingen in een overeenkomst en ditzelfde tegenover de marine wel doet. De president: Ik kan niet begrijpen, dat u niet inziet, dat de regeering tegenover het marinepersoneel niet kan handelen als een werkgever tegenover een werknemer. Verdachte: Wij hebben de Nederland sche burgers er op willen wijzen, dat men voor jaren naar Indië kan gestuurd worden in de veronderstelling dat vrouw en kind, die achterblijven, 16 per week krijgen, terwijl die het plotseling met 10 minder moeten doen. De president: Wie zich als militair verbindt weet dit. De verdediger maakt nog eenige be merkingen over het kasboek, die weer een nadere bespreking bespreking tusschen den president en den verdachte uitlokken. Getuige J. Mulder, oud-bestuurslid van den bond, wist wel, dat art. 16 van de statuten voorschrijft, dat eens per jaar de rekening door een accountant wordt nage zien, doch had destijds daarvan als voorzitter afgezien om financieele redenen en ook omdat men alle vertrouwen had in verdachte. Getuige had toen hij geen bestuurslid meer was 200 van verdachte geleend. De verdachte zeide, dat dit ook in de boeken is te vinden Op een vraag van den verdediger zegt ge tuige in een gesprek van 2 personen, waarbij geen derde tegenwoordig was, in Indië te hebben gehoord, dat het met verdachte niet in orde was. Getuige D. v. d. M a s t, kantoorbediende bij den bond, legde eenige verklaringen af over de techniek van de administratie. Het was hem opgevallen, dat verdachte zich nooit met de administratie bemoeide. In verband met 'n vraag van den verdediger, erkende hij, nadat de verdediger hem op geteekende man daten heeft gewezen, dat hij ook wel eens be talingen deed, als er geld was. Meestal ontving getuige het geld van ver- dachtes vrouw. Getuige K'. T i e m i s, directeur van de Heldersche Middenstandsbank, deed mede- deelingen over de rekening van den heer de Z Of die liep ten bate van den Bond wist hij niet. Toen de rekening anders wees, depo neerde verdachte een po'is. Het saldo wis selde wel eens en bedroeg 1 Jan. 1928 ruim 4000. Op een vraag van den officier zegt getuige- dat zijn bank, evenals vele in den Helder, ge sloten is van 12.30 uur tot 1.30 uur. Op een vraag van den president zegt ge tuige, dat hij verdachte zoo die hem gete'efo- neerd had, stellig aan 1300 zou hebben geholpen. Getuige J. J. Jansen, voorheen onder wijzer en stenograaf van de vergaderingen van den bond, doch thans zonder beroep, deelt mede het verslag van de fusie-verga dering tusschen de bonden te hebben ge maakt. Als stenograaf geeft getuige meer zijn ooren dan zijn oogen de kost. Hem was dan ook niet opgevai'en of verdachte in een bewogen gemoedstoesta id verkeerde. Ook kon hij zich niet herinneren tot verdachte te hebben gezegd: „U heht nu zoo'n mooi werk gedaan, dat U nu wel eens kunt gaan rusten. Hierop nam op verzoek van den president de accountant Engelgeer weer op zijn stoel voor de rechtbank p'aats om opnieuw inlich tingen te geven, over het door hem uitge brachte rapport. Verdachte betoogt nogmaals, dat de con clusies van den heer Engelgeer niet juist kun nen zijn Verdachte zegt nog, dat hij zich heelemaal aan de fusie heeft moeten wijden en dus in abnormale omstandigheden heeft hij niet ge zien, wat hij normaal wel gezien zou hebben. De p r e s i d e n t acht dit geen verant woording voor iemand die als wethouder van den Helder ook een verantwoordelijke taak vervu'de en oordeelde, dat verdachte heeft moeten weten, dat de conclusies in het ver slag niet klopten met de werkelijkheid. De president wijst verdachte er op dat hij aanvankelijk ook ontkend heeft een verhouding te hebben met mej Smit De verdachte: omdat beweerd werd, dat ik er twee huishoudens op na hield en dubbele uitgaven had. U hebt me onder eede de verklaring van mej. Smit gehoord. De president: U had het dan beter dadelijk kunnen bekennen. Gewoonlijk kosten dergelijke verhoudingen veel geld. Uit de stukken blijkt, dat U ook met een andere juffrouw, in verband met achterstallige be lasting, in relatie hebt willen komen. Verdachte: Dat is een beschuldiging die 10 maanden nadut dit gebeurd moet zijn, is naar voren gebracht en daarna kwam zij toch op het kantoor. De president: Omdat zij er mis schien ook op gesteld is. U had ook nog an dere verhoudingen. Getuige C. T a y 1 0 r, notarisklerk, ver klaart dat sinds 1923 verdachte de rente en aflossing voor de hypotheek kwam betalen.. Later was het meestal getuige Groothof die dit deed. Getuige H. J. de Ruiter, gemeente bode te Den Helder, deelt mede, dat ver dachte geregeld bijna alle dagen vanaf 's morgens half 10 op het raadhuis was, omdat hij ook de centrale boekhouding con troleerde. De president merkt op, dat in 1924, 1925, 1926 en 1927 verdachte geen wethou der is geweest, zoodat verdachte alle tijd heeft gehad behoorlijke verslagen te maken. Tenslotte verschijnt als getuige de heer P. S. v. d. Vaart, secr.-penningm. van den bond van marinepersoneel en wethouder van Den Helder, een 35-jarige in manchesterpak, die verklaart bezwaren tegen het afleggen van den eed te hebben, doch die, nadat de president, hem er op had gewezen, dat het afleggen van den eed gebruikelijk is en dat men alleen daarvan verschoond kan blijven, als men over Godsdienst een zoo gevestigde meening heeft, dat men als Luther moet zeg gen: „ik kan niet anders", tenslotte toch den eed aflegt. Deze g e t u i g e doet eenige mededeelin- gen over het aandeel, dat verdachte heeft ge had in het tot stand komen van de fusie tus schen beide bonden. Getuige heeft met ver dachte de agenda voor die vergadering op gemaakt en meent, dat, hoewel dit niet is ge notuleerd, er wel gesproken is over accoun tantsonderzoek. Na de fusie stelde spr. zich voor, dat bei den in de nieuwe organisatie werden werk zaam gesteld. Vermoedelijk zou verdachte dan wel uitsluitend een organisatorische taak hebben gekregen, definitief be hoorde dit echter bepaald te worden, wan neer de organisatie tot stand zou zijn ge bracht. Getuige zegt, dat even nadat het tekort werd ontdekt verdachte zich verantwoorde lijk heeft gesteld en zelfs des Maandags morgens te kennen heeft gegeven er over te denken zich bij de politie aan te geven, waarvan spr. en anderen hem in het belang van de organisatie hebben teruggehouden. Als laatste getuige wordt gehoord de heer J. H. de Nijs administrateur van den bond van minder marinepersoneel, die eveneens mededeelingen doet over het vele werk door verdachte verricht in het belang van de fu sie. Een indruk dat verdachte overspannen was, had getuige echter niet gekregen. Ook deze getuige zegt, dat verdachte te kennen had gegeven zich bij de politie te zullen aan melden, doch niet als iemand die zich schul dig gevoelde. Spr. stond bovendien zoo per plex, dat hij niet wist, dat zoo iets mogelijk was. Om kwart voor 7 werd de zitting hierop geschorst tot kwart voor 8 uur. Avondzitting. In de avondzitting ving de president aal met een verhoor van verdachte over de ba lans van 1928. Verdachte zegt dat uit die balans kon blijken, dat de bond 12500 heeft overge spaard, hetgeen alleen door overwinst kon geschieden. Wanneer er geen winst werd ge maakt, hetgeen ook is voorgekomen, kon er geen afschrijving plaats vinden. De presi dent merkt op, dat in 2 jaar 10000 winst is gemaakt, die moet er toch zijn. Verdachte: Een deel er van is ge bruikt om de schuld die op de aandeelen rustte af te lossen. Dit bedrag is alleen reeds 4500. De p r e s i d e n t: Dat geschiedde in vier jaar, doch daarmede zijn de 12 500 over de 2 jaar niet verantwoord. Verdachte: Maar op het gebouw is 12.500 afgeschreven. Het gebouw kostte 25000. Het staat nu voor 12 500 6 h f 7000 is teruggegeven aan obligatiehou ders. Volgens spr. gegevens moest er nog maar een klein bedrag ter beschikking staan. De president is van oordeel, dat er met cijfers is gegoocheld en dat dit alles met de beschikbare kasmiddelen niets te maken heeft De accountant poogt nog eenige klaar- Er was dan in de eerste plaats de quaestie van den uitvoer van wapenen naar Duitsch- land. In Fransche dagbladen was een hefti ge campagne gaande; zich steunende op mededeelingen van een fel-antimilitaristisch deel van de Nederlandsche pers, beweerde men, dat Nederland wapenen leverde aan semiofficieele vereeniginpen in het ontwapen de Duitschland; vereenigineen die behoorden tot wat men daar „Verschleiertes Militar'' noemde, en die onder 't voorgeven eenige sport te beoefenen, haar leden militair paraat maakten. De Fransche bladen waren bijzon der precies in hun aanwijzingennoemden de fabrieken met name, en aanstonds kibbelden twee anti-militaristische partijen, wie hunner de glorie eener interpellatie zou deelachtig worden. Welke dan ook geschiedde; aanvan kelijk in den vorm van „schriftelijke vragen"; ze waren met eenigszins pathetische termen opgesierd; waarvan men wellicht minder effect verwachtte bij den minister tot wien men zich richtte, dan wel bij de kiezers, die uit de dagbladen mochten vernemen, dat deze vragen door een idealist waren ingezonden. De regeering gaf het antwoord, dat de vra gers ook wel zich-zelf hadden kunnen geven, en dat dan ook. als men niet dacht aan de kie zers, even overbodig als de \ragen zelf mocht keeten; namelijk, dat aanmaak van wapens riet verboden was, wèl verkoop en uitvoer, en at de politie ten eene. en de douane ten rndere natuurlijk steeds op het vinketouw zaten om overtredingen op dit gebied in dit geval: het treden van wapenen over de grens te belettea. Dat de minister echter, ook hij vol ijver te dezen, nog eens speciale orders naar de douane had gezonden om bijzonder nauwlettend toe te zien. Daarmee was het evenwel nog niet uit. Ei was ook, op grond van de betreffende mede deelingen in de Fransche pers, een vertoog van den Franschen gezant tot de regeering gericht; zij het ook al in den hoffelijken, hoe wel lichtelijk insinueerenden, vorm van vra gen. Het gezantschap zou het voorts op bij zonderen prijs stellen, zich door middei van den militairen attaché op de hoogte te stel len van wat er nu eigenlijk in die fabrieken die voor een gedeelte, naar in de bladen was bericht, van Duitsche zijde werden ge financierd gefabriceerd werd. De betrok ken fabrikanten hadden met groote openhar tigheid verklaard, dat ze een dergelijk bezoek waarlijk op prijs zouden stellen; en de mi nister antwoordde, dat hij het ook erg op prijs zou stellen, wanneer op deze wijze elke zweem van verdenking zou worden weg-geïnspec- teerd; een paar zeer deskundige Nederland sche officieren zouden de Fransche delegatie vergezellen. Wel-is-waar kwam er, toen ook dit antwoord van den minister aan het ge zantschap was gepubliceerd, een nieuwe „vraag" uit de Tweede Kamer; ditmaal van een lid der rechterzijde; de vraag, of, waar de minister in deze aangelegenheid reeds een afdoend antwoord aan een Kamerlid had doen toekomen, het met 's lands hoogheid te rijmen viel, een buitenlandsche mogendheid tot een soort eontróle op de juistheid van dit antwoord toe te laten; maar deze vraag weid. ook door de Kaacr zelf, als een ouan- tité négligeable behandeld; het begrip ,,'s lands hoogheid" vermocht blijkbaar maar weinig de moderne gemoederen van de ver tegenwoordigers te treffen. De contróle-tocht van de heeren van de Fransche legatie ging dus door; en Flenri, die ongetwijfeld de meeste qualiteiten had, wat voorkomen en manieren betreft, voor een missie in de groote wereld, werd den dag daarna naar Den Haag gezonden en naar h t plaatsje aan den IJsel waar de geïncrimi neerde fabriek, door de controleurs bezocht, gelegen was. De bedoeling was natuurlijk, dat hij eenige treffende uitspraken zou bijdra gen, ter versterking van het standpunt dat de heele „groote pers" in deze aangelegenheid had ingenomen, en dat was opgebouwd uit verontwaardiging over zóó snoode aantijgin gen uit het buitenland. Hij had behalve de genoemde geschikt heden er nog andere; namelijk: een relatie. De Nederlandsche staf-officier, die de Fran sche potkijkers zooals de controleurs spot tend door Riesemeijer werden genoemd had vergezeld, was op de Laan van Nieuw Oost-Indië zijn buurman geweest. Hij be greep dat het een eenvoudige en zekere weg zou zijn, zich in de eerste plaats tot dezen le wenden; niet uit een oognunt van meerdere „betrouwbaarheid", want dat begrio bestond voor hem niet maar omdat hij wist, zoo op gemoedelijke wijze het volledigst te worden ingelicht. En dat geschiedde ook wel. De kapitein ontving hem hartelijk, en toen hij het doel van zijn komst vernomen had, zei hij vriendschappelijk: GTordt varvakrdV

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5