Alkmaarsche Courant.
Rechtszaken
Ex-wethouder op de verdachtenbank.
Jiadiouieuws
7-euiMeten
Dt gevolgen van een operatie.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALKMAAR.
Meervoudige Strafkamer. Strafzitting van Dinsdag 14 Februari.
De Off.cier van Justitie vraagt één jaar gevangenisstraf.
De uitspraak bepaald op 28 Februari.
Honderd »ijl en dertigste Jaargang.
WOENSDAG 15 FEBRUARI
Ho 39 1933
Dcndrdag 16 Februari.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend AVRO). r>0
*■- Grfmofoonpiaten 10— Morgenwij ue veraediger verzoekt rekening te houden met het voorarrest.
ding. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Piano-1
recital door D. E. Schipper. 11 Knipcur-
gus kinderkleeding. 11.30 AVRO-Kleinorkest
0.1.v. N. Treep en gramofoonplaten. 2.2.30
Halfuur voor de vrouw. 2.43 Gramofoonpl. (Vervolg.)
3_ Naaicursus. 3.45 Gramofoonp aten
4'— Voor zieken en ouden van dagen. 4.30
AVRO-Kamerorkest o.l.v. N. Gerharz. 5.—
Verhalen voor groote kinderen door mevr.
^Dt. van Dijk. 5.30 AVRO-Kamerorkest
(vervolg). 6.30 Sportpraatje door H. Hol
lander 7 Vervoig Kamerorkest. 7 30 En-
gelsche les Fred Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05
Gramofoonplaten. 8.15 Wagner-concert uit
^et Concertgebouw-orkest 0 l.v. Erich Klei-
jier, m. m. v. A.exander Kipnis, zang. 10.15
fladiotooneel. 10.30 Kovacs Lajos en zijn
orkest. 11.— Vaz Dias. 11.05—11.15 Gra
mofoonplaten. 11.1512.Kovacs Lajos
pi zijn orkest. Refreinzang: Bob Scholte.
Huizen, 296 M. (8.—10.en 11.—2.
KRO, 10.—11.— en 2.—11.— NCRV). 8.—
p.15 Gramofoonplaten. lu.— Gramofoonpl
10.15 Morgendienst. 10.45 en 11.— Gramo
foonplaten. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.15
Orkestconcert. 2.— Handwerkcursus. 3.—
Voor de vrouw. 4.— Bijbellezing m. m. v.
!Mej. C. de Jager, zang en M. F. Jurjaanz,
orgel. 5.Vioolrecitai H. v. d. Vegt, m. m
V M. v. d. Vegt—v. Unen, piano. 5.45 Han
denarbeid voor de jeugd. 6.15 Lezing. 6.45
Knipcursus. 7.WeeKoverzicht. 7.45 Ned.
Chr. Persbureau. 8.— Concert door koor
„Excelsior" o.l.v. W. Mizée. 9.Voor de
ouders. 9.30 Oigelconcert door H. F. Bos
10.30 Vaz Dias. 10.4011.Gramofoonpl
Daventry, 1554 M. 1035 Morgenwijding.
10 50 Tijdsein, berichten. 11.05—11.20 Le
zing. 12.20 Orgelspel K. Foort. 1.05 Gramo
foonplaten. 1.35—2.15 Sted. Orkest Bir-
mingham o.l v. Heward. 2.20 Voor scholen.
3.20 Vesper. 4.10 Voor scho en 4.25 Emilio
Colombo's orkest 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber
6 50 Beethoven's pianosonates door V
Moore. 7.10 Spaansche causerie. 7.40 en
7.45 Lezingen. 8.20 Vauaeville-programma
9.20 Berichten en lezing 10.— Concert. E
Scotney, sopraan en L. Kennedy, cello. 10 50
Kerkdienst. 11.05--12.20 BBC-Dansorkest
o.l v. H. Hall.
Pari/s „Raaio-Paris", 1724 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 Orkestconcert. 1.25
Zangrecital. 1.55 Vervo g orkesiconcert. 6.50
Gramofoonplaten. 20 Uit Berlijn: Concert
op electrische instrumenten. 8.20 Radiotoo-
neel.
Ralundborg, 1153 M. 11.201-20 Con
cert uit hotel Angleterre. 2 —4 Radio
Harmonie-orkest o.l.v. L. Gröndanl 7.25
Radio-Symphonie-orkest o.l.v. E. Tango, m
m v. so 'isten. 10.05—11 50 Dansmuziek uit
rest. „Wivex" o.l.v. Teddy Petersen.
Langenberg, 473 M. 6.25 Gramofoonpl.
11.20 Concert o.l.v. Kloss m m. v. H.
Recker, viool. 12.20 Weragorkest o.l.v Kühn
m m. v. J. Schömmer tenor. 1.50 Gramo
foonplaten. 4.20 Operetteconcert ol.v.
Eysoldt. 7.20 Duitcche Mis, op. 43, Nellius
Leiding G. Ne'lius. P Concert m. m. v
zangvereenorkest, boerenkapel en solisten.
Leiding: A. Wolf. 9.50—11.20 Concert o.l.v
Evsoldt.
Rome, 441 M. 8.C5 Symphonietoncert o.l.v
Ferrero.
Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20
Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans 1.30 Gra
mofoonplaten. 5.20 Omroeporkest o.l v. Wal
pot. 6.35 Gramofoonplaten. 8.20 Omroep
orkest 0 l.v. A. Meulemans m m. v. mevr
Broquet, piano. 9.2C Omroeporkest o.l.v.
Walpot. 10.30—11.20 Gramofoonpl. 338
M.: 12.20 Gramofoonpl. 1.30 Omroepklein
orkest o.l.v. Leemans. 5.20 Omroeporkest
o.'.v. A. Meulemans. 6.20 en 6.50 Gramo
foonplaten. 8 20 Concert uit Berlijn, op elec
trische instrumenten. 9.35 Finale van Wag-
ner's „Götterdammerung", uit de Kon
Vlaamsche Opera. Hierna tot 11.20 Gramo
foon platen
Zeesen, 1635 M. 7.15 „Friedrich
Wöhler", spel van Hans Schimank. 8 Uit
Café Berlin: Adalbert Lutter's orkest. 8.20
UitFrankfurt: „O, Academica". 9.20 Ber. en
hierna tot 11.20 Dansmuziek door Anton
Goronzy en zijn orkest.
Mr. B u 1 s k 0 0 1 stelt verschillende vra
gen in verband met de mogelijkheid, dat ge
tuige later afgelegde verklaringen verwart
met verklaringen afgelegd op den bewusten
Zaterdagavond.
Naar aanleiding van een opmerking van
den verdediger over iets voorkomende in een
van de notulen vraagt de president naar deze
notulen, waarop de verd. mededeelt, dat
ze in het bezit zijn van de rechtbank, met als
gevolg, dat er in een oneindig aantal pak-
ken, door den heer Engelgeer en den deur
waarder een onderzoek naar deze notulen
wordt ingesteld.
De heer G. W. G r 0 0 t h 0 f, boekhou
der, deelt mede op voordracht van verdachte,
aanvankelijk tijdelijk tot bediende te zijn be
noemd, onder toezicht van verdachte. Toen
getuige be'ast werd met het bijhouden van
het kasboek, werd een nieuw tabellarisch
kasboek aangeschaft. Van een parafeering
van de door getuige geboekte posten door
verdachte was geen sprake. Het boek lag
steeds open en verdachte was steeds in de
gelegenheid de boeken na te kijken, hetgeen
gebeurde als er een jaarverslag gemaakt
moest worden. Getuige heeft nimmer ge
vraagd hoe de gelden belegd waren. Van
het bestaan van een geheim fonds weet ge
tuige niets.
De p r e s i d e n t: Is u dan niets bekend
van een steunactie.
G etu i ge: Er was 12000 voor een
actie tegen de werving.
De president: 12000 voor een
actie tegen een werving die de Staat organi
seert om een behoor ij ke marine te hebben.
Was het de bedoeling den staat te bemoeilij
ken in zijn actie voor een behoorlijke ma
rine?
Dat is een fraai gedoe van menschen die
de marine moeten dienen. Als marineschepe
ling heeft u zich niet te bemoeien met de
aangelegenheden van den Nederlandschen
Staat.
Getuige: Voor dit geld werden circu
laires gedrukt om jonge menschen in te
lichten. De inhoud daarvan was ook bij de
autoriteiten bekend. Voorts deelde getuige
mede, dat voor een reis naar Indië van
iemand, die daar de belangen van d°n bond
moest behartigen 1680 voor de heenreis
werd uitgegeven, plus 700 per maand.
Depresident: Het is interessant te
vernemen, dat de gelden van den bond zoo
worden gebruikt.
Getuige deelt nog mede, dat het meer
malen voorkwam, dat groote bedragen di
rect uit de kas werden betaald.
Tenslotte was hem uit een onderzoek ge
bleken, dat het kassaldo per jaar met een
2000 ophield.
Op een vraag van den president, waarom
hij op 31 Dec. niet tegen zijn chef gezegd
heeft: ..patroon ik heb in het boek 10.000;
beeft u dit ook in uw geldkist", zegt getuige
dat het kasbeheer van den bond, met een ta
bel! arischkasboek, iets anders is. dan 'n kas
boekje van een huishouding._ Het is niet
doenlijk om op 31 Dec. het jaar af te slui-
ten.
De president: Maar elk jaar sluit
men toch de boeken af. Het zou toch ge
woon zijn geweest, als u 31 Dec. gezegd
had: „kameraad hoe staat het met je?"
G e t u i g-e: Er moesten toch bescheiden
komen uit Indië. Hoogstens kan men op 31
Dec. vaststellen, wat er moet zijn. Boven
dien was getuige niet de boekhouder in op-
tima forma. Bij het afsluiten was getuige
afhanke'iik van verdachte en nooit was er
tijd om het kasboek af te sluiten.
Verdachte had steeds in volkomen
vertrouwen de boekhouding aan getuige
overgelaten.
De zaak heeft hierna, het is reeds 4 uur,
terwijl van de 12 getuigen nog slechts de
4e wordt gehoord, een nog slepender voort
gang. aangezien de heeren onder leiding
van den heer Engelgeer, gecontroleerd door
den advocaat, zich bezig hie'den met een
beschouwing van het kasboek.
Verdachte zegt dat het kasboek zoo
was samengesteld, dat men elk uur van den
dag, kon zien hoe de stand van zaken was.
Spr.'s verhouding tot getuige was er een
van vertrouwen. Bovendien was spr. door
zijn positie met werk overladen.
De president: Had U zich dan, in-
plaats van met alle mogelijke dingen te be
moeien, u met de hoofdzaak bemoeid.
De verdachte: Ik werkte soms 3
dagen achtereen.
De president: Ja, een weekje naar
Den Haag en zoo.
Verdachte: Neen president.
Voorts deelt hij mede. dat hij, komende van
de wethoudersvergadering, op zijn lessenaar
een briefje vond. cm onmiddellijk voor f 1600
te zorgen, voor Van Klaveren, die naar
Indië moest voor den bond. Spr. heeft daar
op wrevelig gereageerd, omdat men hem
hiermede wel telefonisch in kennis had kun
nen stellen.
Voort blijkt, dat aan den bond een spaar
bank was verbonden, die een kleine rente be
taalde en toen verdachte een polis voor zich
ter dekking gaf aan den bankier, bleek dat er
niet voldoende was om teruggevorderde
spaargelden te betalen.
De g e t u i g e deelt nog mede. hoe hij ten
slotte tot de conclusie kwam, dat er meer
geld moest zijn dan er was. Verdachte heeft
duidelijk gezegd, dat het wel kon, dat er
f 18000 moest zijn.
Getuige zegt nog de mogelijkheid te
hebben verondersteld, dat verdachte de
laatste vier jaar te veel had opgenomen. Ver
dachte ontkende niet, doch zeide wel, dat het
toch bekend was, dat hij bescheiden leefde
Getuige heeft het nog onverantwoordelijk
genoemd van verdachte, om het verslag van
1928 uit te brengen, terwijl hij wist, dat het
genoemde bedrag foutief was. Ook getuige
zegt, dat op den bewusten Zaterdagavond,
toen verdachte ter verantwoording werd ge
roepen. de heer Jore gezegd heeft: „Nu je
het verslag van 1928 hebt uitgebracht geloof
ik je niet meer." Verdachte heeft gezegd:
„jelui moeten je geld hebben en als het er niet
is, moet ik zorgen dat het er komt".
Getuige kan zich niet herinneren, dat de
voorzitter tot verdachte gezegd heeft: A's
je ons het niet duidelijk maakt, rest ons één
taak, de justitie in de zaak te halen".
Getuige Jore houdt vol, dit wel te heb
ben gezegd en toen verdachte zeide, Jat zal
verderfelijke gevolgen hebben voor den
bond en zelfs voor de partij, heeft getuige
gezegd: „Al was je mijn eigen broer dan
zou mij dit niet beletten, mijn plicht te doen"
De presidentToen sprak uw militaire
hart.
Getuige: Dat laat u er maai buiten,
want het heeft er niets mede te maken.
De verdachte geeft een verd-cdigende
verklaring, betgeen de president de bemer
king ontlokt, dat hij zich best kan voor
stellen, dat het voor het bestuur met een ont
wikkeling van mindere marine-scncpelingen,
heel moeilijk is, om zich tegen zoo'n woord
voerder te weren Of dit echter een goede in
druk maakt op hen, die over uw recht hebben
te spreken, aldus de president, betwijfel ik.
Verdachte: Pardon, president, elk
woord, dat ik hier spreek, wordt ook ge
hoord door hen die er bij waren en de juist
heid er van kunnen controleeren. Op een
vraag van den officier verklaart getuige
Groothof nog, dat hij nimmer geld uit de
kas heeft genomen doch dat hii wel eens
verzuimd heeft kleine ontvangsten en uit
gaven te boeken.
Voorts deelt hij mede. dat de actie tegen de
werving in Indië gevoerd is in de jaren 1924-
1925.
Op een vraag van den verdediger zegt deze
getuige nog, dat verdachte hem inderdaad
last heeft gegeven de boeken voor 1923 af te
sluiten. Voor hem stond echter vast, dat er
een tekort was.
De verdediger meent, dat dit pas
gezegd kon worden door iemand die boeken
heeft"ingezien, die zijn afgesloten.
De president: Maar verdachte komt
Oorspronkelijke roman door Jan Walch
47
riet treffende nu was, dat hij het
er niet alleen voldoende, maar ze'fs
voortreffelijk afbracht; en deze triomf was
te heugelijker daar de verslaggever van het
Gele Gevaar zich, toen hem reeds ter eerste
zitting bleek, dat hier voor een leek volmaakt
onbegrijpelijke materiën werden verhandeld,
or zich met een grapje had afgemaakt. Maar
Henri, die zeer goed de gebruikelijke vreem-
00 taien sprak, ging, bovendien gewapend
met^zijn verteederende „goede trouw in 't
oognaar de verschillende redacteuren toe
van vaktijdschriften, ten congresse aanwez.g
on te vinden in een perskamer; beleed hun
zijn onkunde en moeilijke situatie; en bood
practisch inzicht zijn diensten ter
naerunge vertaling aan, zoo men hem, als
aenprestatie, de noodige apergu's van het
erhandelde in voor leeken eenigszins be-
g ijpelijke lezing wilde verschaffen. Zoo
yii„ 1u ve'en> en van die velen had elk op
ij.ur}. slechts een kleine hoeveelheid af-
lriCH uZI|IKn behoeve te verrichten. Het
vree e vee' t'i.d; vooral dan na de con-
ahc„iUrien' maar hij had een lange poos van
veu. rust achter zich, om nog niet eens te
telnvir6 j vÜn vele iaren van rustige amb
ptueia die daaraan waren voorafgegaan;
en zoo werkte hij tot laat in den avond, en
had De Middenweg, zonder de kosten voor
een occasional te hebben gespendeerd, zeer
goede overzichten, waarover een professor
van de gemeentelijke Universiteit zich zelfs
geroepen achtte, de hoofdredactie een compli
ment te maken.
Toen was Henri's geschiktheid voor den
verslaggevers-arbeid voldingend bewezen,
en gold hij als een considerabele kracht
Kwam ook aldra in aanmerking voor die
soort journalistieke onderzoekjes, waarbij
tact en fijn onderscheidingsvermogen ver
eischt waren. Maar daarmee kwam hij he
laas, weer op het gebied van het gladde ijs
Tot-nog-toe was zijn gebrek aan zin voor
de leugen een charme geweest. Met een ver
wondering, die onmiddellijk tot bewondering
steeg, had men opgemerkt, hoe hij in allerlei
gevallen, waarin een journalist zich 't air
placht te geven, meer verstand van eenig on
derwerp te hebben dan hij inderdaad had,
ronduit zijn onkunde be'eed. Men vond dit
in iemand, die toch min-of-meer een geleerde
was, van een treffenden eenvoud; en, meer
nog: van een beschamende en veroverende
distinctie. Maar nu kwamen er een paar
gevallen, die inderdaad een tactvol optreden
vereischten, en waarvoor hij in alle opzich
ten de geschikte man moest zijn. Doch tact.
welk een voortreffelijke eigenschap ook op
zich-zelf, beduidt een soepelheid, een ver
zwijging van sommige en naar voren breng
en van andere elementen, waarbij de wrr-
heid niet meer in pure naaktheid pleegt te
hlinlapjt-
met de balans 1928 zelf tot de conclusie, dat
er 18000 in kas moest zijn.
De verdediger wijst er op, dat deze
getuige even nalatig is geweest als de ver-
De president: Hij is ondergeschikte.
Tot verdachte: „Is die creatie van het fonds
tegen de werving ook van u?
Verdachte: Ja mijnheer de president.
Wij hebben het Nederlandsche volk de oogen
willen openen voor de tweeslachtigheid van
de Nederlandsche regeering, die aan den
werkgever verbiedt om een werknemer te
dwingen, genoegen te nemen met in de toe
komst aan te brengen wijzigingen in een
overeenkomst en ditzelfde tegenover de
marine wel doet.
De president: Ik kan niet begrijpen,
dat u niet inziet, dat de regeering tegenover
het marinepersoneel niet kan handelen als
een werkgever tegenover een werknemer.
Verdachte: Wij hebben de Nederland
sche burgers er op willen wijzen, dat men
voor jaren naar Indië kan gestuurd worden
in de veronderstelling dat vrouw en kind, die
achterblijven, 16 per week krijgen, terwijl
die het plotseling met 10 minder moeten
doen.
De president: Wie zich als militair
verbindt weet dit.
De verdediger maakt nog eenige be
merkingen over het kasboek, die weer een
nadere bespreking bespreking tusschen den
president en den verdachte uitlokken.
Getuige J. Mulder, oud-bestuurslid van
den bond, wist wel, dat art. 16 van de
statuten voorschrijft, dat eens per jaar de
rekening door een accountant wordt nage
zien, doch had destijds daarvan als voorzitter
afgezien om financieele redenen en ook omdat
men alle vertrouwen had in verdachte.
Getuige had toen hij geen bestuurslid
meer was 200 van verdachte geleend.
De verdachte zeide, dat dit ook in de
boeken is te vinden
Op een vraag van den verdediger zegt ge
tuige in een gesprek van 2 personen, waarbij
geen derde tegenwoordig was, in Indië te
hebben gehoord, dat het met verdachte niet
in orde was.
Getuige D. v. d. M a s t, kantoorbediende
bij den bond, legde eenige verklaringen af
over de techniek van de administratie. Het
was hem opgevallen, dat verdachte zich nooit
met de administratie bemoeide. In verband
met 'n vraag van den verdediger, erkende hij,
nadat de verdediger hem op geteekende man
daten heeft gewezen, dat hij ook wel eens be
talingen deed, als er geld was.
Meestal ontving getuige het geld van ver-
dachtes vrouw.
Getuige K'. T i e m i s, directeur van de
Heldersche Middenstandsbank, deed mede-
deelingen over de rekening van den heer de
Z Of die liep ten bate van den Bond wist hij
niet. Toen de rekening anders wees, depo
neerde verdachte een po'is. Het saldo wis
selde wel eens en bedroeg 1 Jan. 1928 ruim
4000.
Op een vraag van den officier zegt getuige-
dat zijn bank, evenals vele in den Helder, ge
sloten is van 12.30 uur tot 1.30 uur.
Op een vraag van den president zegt ge
tuige, dat hij verdachte zoo die hem gete'efo-
neerd had, stellig aan 1300 zou hebben
geholpen.
Getuige J. J. Jansen, voorheen onder
wijzer en stenograaf van de vergaderingen
van den bond, doch thans zonder beroep,
deelt mede het verslag van de fusie-verga
dering tusschen de bonden te hebben ge
maakt. Als stenograaf geeft getuige meer
zijn ooren dan zijn oogen de kost. Hem was
dan ook niet opgevai'en of verdachte in een
bewogen gemoedstoesta id verkeerde. Ook
kon hij zich niet herinneren tot verdachte te
hebben gezegd: „U heht nu zoo'n mooi werk
gedaan, dat U nu wel eens kunt gaan rusten.
Hierop nam op verzoek van den president
de accountant Engelgeer weer op zijn stoel
voor de rechtbank p'aats om opnieuw inlich
tingen te geven, over het door hem uitge
brachte rapport.
Verdachte betoogt nogmaals, dat de con
clusies van den heer Engelgeer niet juist kun
nen zijn
Verdachte zegt nog, dat hij zich heelemaal
aan de fusie heeft moeten wijden en dus in
abnormale omstandigheden heeft hij niet ge
zien, wat hij normaal wel gezien zou hebben.
De p r e s i d e n t acht dit geen verant
woording voor iemand die als wethouder van
den Helder ook een verantwoordelijke taak
vervu'de en oordeelde, dat verdachte heeft
moeten weten, dat de conclusies in het ver
slag niet klopten met de werkelijkheid.
De president wijst verdachte er op
dat hij aanvankelijk ook ontkend heeft een
verhouding te hebben met mej Smit
De verdachte: omdat beweerd werd,
dat ik er twee huishoudens op na hield en
dubbele uitgaven had. U hebt me onder eede
de verklaring van mej. Smit gehoord.
De president: U had het dan beter
dadelijk kunnen bekennen. Gewoonlijk kosten
dergelijke verhoudingen veel geld. Uit de
stukken blijkt, dat U ook met een andere
juffrouw, in verband met achterstallige be
lasting, in relatie hebt willen komen.
Verdachte: Dat is een beschuldiging
die 10 maanden nadut dit gebeurd moet zijn,
is naar voren gebracht en daarna kwam zij
toch op het kantoor.
De president: Omdat zij er mis
schien ook op gesteld is. U had ook nog an
dere verhoudingen.
Getuige C. T a y 1 0 r, notarisklerk, ver
klaart dat sinds 1923 verdachte de rente en
aflossing voor de hypotheek kwam betalen..
Later was het meestal getuige Groothof die
dit deed.
Getuige H. J. de Ruiter, gemeente
bode te Den Helder, deelt mede, dat ver
dachte geregeld bijna alle dagen vanaf
's morgens half 10 op het raadhuis was,
omdat hij ook de centrale boekhouding con
troleerde.
De president merkt op, dat in 1924,
1925, 1926 en 1927 verdachte geen wethou
der is geweest, zoodat verdachte alle tijd
heeft gehad behoorlijke verslagen te maken.
Tenslotte verschijnt als getuige de heer
P. S. v. d. Vaart, secr.-penningm. van den
bond van marinepersoneel en wethouder van
Den Helder, een 35-jarige in manchesterpak,
die verklaart bezwaren tegen het afleggen
van den eed te hebben, doch die, nadat de
president, hem er op had gewezen, dat het
afleggen van den eed gebruikelijk is en dat
men alleen daarvan verschoond kan blijven,
als men over Godsdienst een zoo gevestigde
meening heeft, dat men als Luther moet zeg
gen: „ik kan niet anders", tenslotte toch den
eed aflegt.
Deze g e t u i g e doet eenige mededeelin-
gen over het aandeel, dat verdachte heeft ge
had in het tot stand komen van de fusie tus
schen beide bonden. Getuige heeft met ver
dachte de agenda voor die vergadering op
gemaakt en meent, dat, hoewel dit niet is ge
notuleerd, er wel gesproken is over accoun
tantsonderzoek.
Na de fusie stelde spr. zich voor, dat bei
den in de nieuwe organisatie werden werk
zaam gesteld. Vermoedelijk zou verdachte
dan wel uitsluitend een organisatorische
taak hebben gekregen, definitief be
hoorde dit echter bepaald te worden, wan
neer de organisatie tot stand zou zijn ge
bracht.
Getuige zegt, dat even nadat het tekort
werd ontdekt verdachte zich verantwoorde
lijk heeft gesteld en zelfs des Maandags
morgens te kennen heeft gegeven er over te
denken zich bij de politie aan te geven,
waarvan spr. en anderen hem in het belang
van de organisatie hebben teruggehouden.
Als laatste getuige wordt gehoord de heer
J. H. de Nijs administrateur van den bond
van minder marinepersoneel, die eveneens
mededeelingen doet over het vele werk door
verdachte verricht in het belang van de fu
sie. Een indruk dat verdachte overspannen
was, had getuige echter niet gekregen. Ook
deze getuige zegt, dat verdachte te kennen
had gegeven zich bij de politie te zullen aan
melden, doch niet als iemand die zich schul
dig gevoelde. Spr. stond bovendien zoo per
plex, dat hij niet wist, dat zoo iets mogelijk
was.
Om kwart voor 7 werd de zitting hierop
geschorst tot kwart voor 8 uur.
Avondzitting.
In de avondzitting ving de president aal
met een verhoor van verdachte over de ba
lans van 1928.
Verdachte zegt dat uit die balans kon
blijken, dat de bond 12500 heeft overge
spaard, hetgeen alleen door overwinst kon
geschieden. Wanneer er geen winst werd ge
maakt, hetgeen ook is voorgekomen, kon er
geen afschrijving plaats vinden. De presi
dent merkt op, dat in 2 jaar 10000 winst
is gemaakt, die moet er toch zijn.
Verdachte: Een deel er van is ge
bruikt om de schuld die op de aandeelen
rustte af te lossen. Dit bedrag is alleen
reeds 4500.
De p r e s i d e n t: Dat geschiedde in
vier jaar, doch daarmede zijn de 12 500
over de 2 jaar niet verantwoord.
Verdachte: Maar op het gebouw is
12.500 afgeschreven. Het gebouw kostte
25000. Het staat nu voor 12 500 6 h
f 7000 is teruggegeven aan obligatiehou
ders. Volgens spr. gegevens moest er nog
maar een klein bedrag ter beschikking
staan.
De president is van oordeel, dat er
met cijfers is gegoocheld en dat dit alles met
de beschikbare kasmiddelen niets te maken
heeft
De accountant poogt nog eenige klaar-
Er was dan in de eerste plaats de quaestie
van den uitvoer van wapenen naar Duitsch-
land. In Fransche dagbladen was een hefti
ge campagne gaande; zich steunende op
mededeelingen van een fel-antimilitaristisch
deel van de Nederlandsche pers, beweerde
men, dat Nederland wapenen leverde aan
semiofficieele vereeniginpen in het ontwapen
de Duitschland; vereenigineen die behoorden
tot wat men daar „Verschleiertes Militar''
noemde, en die onder 't voorgeven eenige
sport te beoefenen, haar leden militair paraat
maakten. De Fransche bladen waren bijzon
der precies in hun aanwijzingennoemden de
fabrieken met name, en aanstonds kibbelden
twee anti-militaristische partijen, wie hunner
de glorie eener interpellatie zou deelachtig
worden. Welke dan ook geschiedde; aanvan
kelijk in den vorm van „schriftelijke vragen";
ze waren met eenigszins pathetische termen
opgesierd; waarvan men wellicht minder
effect verwachtte bij den minister tot wien
men zich richtte, dan wel bij de kiezers, die
uit de dagbladen mochten vernemen, dat deze
vragen door een idealist waren ingezonden.
De regeering gaf het antwoord, dat de vra
gers ook wel zich-zelf hadden kunnen geven,
en dat dan ook. als men niet dacht aan de kie
zers, even overbodig als de \ragen zelf mocht
keeten; namelijk, dat aanmaak van wapens
riet verboden was, wèl verkoop en uitvoer, en
at de politie ten eene. en de douane ten
rndere natuurlijk steeds op het vinketouw
zaten om overtredingen op dit gebied in dit
geval: het treden van wapenen over de grens
te belettea. Dat de minister echter, ook hij
vol ijver te dezen, nog eens speciale orders
naar de douane had gezonden om bijzonder
nauwlettend toe te zien.
Daarmee was het evenwel nog niet uit. Ei
was ook, op grond van de betreffende mede
deelingen in de Fransche pers, een vertoog
van den Franschen gezant tot de regeering
gericht; zij het ook al in den hoffelijken, hoe
wel lichtelijk insinueerenden, vorm van vra
gen. Het gezantschap zou het voorts op bij
zonderen prijs stellen, zich door middei van
den militairen attaché op de hoogte te stel
len van wat er nu eigenlijk in die fabrieken
die voor een gedeelte, naar in de bladen
was bericht, van Duitsche zijde werden ge
financierd gefabriceerd werd. De betrok
ken fabrikanten hadden met groote openhar
tigheid verklaard, dat ze een dergelijk bezoek
waarlijk op prijs zouden stellen; en de mi
nister antwoordde, dat hij het ook erg op prijs
zou stellen, wanneer op deze wijze elke zweem
van verdenking zou worden weg-geïnspec-
teerd; een paar zeer deskundige Nederland
sche officieren zouden de Fransche delegatie
vergezellen. Wel-is-waar kwam er, toen ook
dit antwoord van den minister aan het ge
zantschap was gepubliceerd, een nieuwe
„vraag" uit de Tweede Kamer; ditmaal van
een lid der rechterzijde; de vraag, of, waar
de minister in deze aangelegenheid reeds een
afdoend antwoord aan een Kamerlid had
doen toekomen, het met 's lands hoogheid te
rijmen viel, een buitenlandsche mogendheid
tot een soort eontróle op de juistheid van dit
antwoord toe te laten; maar deze vraag
weid. ook door de Kaacr zelf, als een ouan-
tité négligeable behandeld; het begrip
,,'s lands hoogheid" vermocht blijkbaar maar
weinig de moderne gemoederen van de ver
tegenwoordigers te treffen.
De contróle-tocht van de heeren van de
Fransche legatie ging dus door; en Flenri,
die ongetwijfeld de meeste qualiteiten had,
wat voorkomen en manieren betreft, voor een
missie in de groote wereld, werd den dag
daarna naar Den Haag gezonden en naar
h t plaatsje aan den IJsel waar de geïncrimi
neerde fabriek, door de controleurs bezocht,
gelegen was. De bedoeling was natuurlijk,
dat hij eenige treffende uitspraken zou bijdra
gen, ter versterking van het standpunt dat de
heele „groote pers" in deze aangelegenheid
had ingenomen, en dat was opgebouwd uit
verontwaardiging over zóó snoode aantijgin
gen uit het buitenland.
Hij had behalve de genoemde geschikt
heden er nog andere; namelijk: een relatie.
De Nederlandsche staf-officier, die de Fran
sche potkijkers zooals de controleurs spot
tend door Riesemeijer werden genoemd
had vergezeld, was op de Laan van Nieuw
Oost-Indië zijn buurman geweest. Hij be
greep dat het een eenvoudige en zekere weg
zou zijn, zich in de eerste plaats tot dezen le
wenden; niet uit een oognunt van meerdere
„betrouwbaarheid", want dat begrio bestond
voor hem niet maar omdat hij wist, zoo op
gemoedelijke wijze het volledigst te
worden ingelicht. En dat geschiedde ook wel.
De kapitein ontving hem hartelijk, en toen
hij het doel van zijn komst vernomen had, zei
hij vriendschappelijk:
GTordt varvakrdV