DAGBLAD VOOR
ALKMAAR
EN OMSTREKEN
Uit den Alkmaarschen Raad.
S. KROM
0i
20 °;0 korting
Ververij en
Chemische Wasscherij.
Ho. 42
Zaterdag 18 Februari 1933 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
135e Jaargang.
Zegt het met bloemen en niet alleen met bloemen uit den winkel.
De heer Westerhof voelt niets voor de vereering van een Zwijger.
Men zal voortaan wel opera-muziek, maar geen
open raam-muziek mogen geven.
TELEF. 1525
,0
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. 4
Directeur: C. KRAK.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
T
Misschien hebben ze er zelf heelemaal
geen erg in gehad, maar enkele bloemisten
patroons hebben met een schijnbaar heel on
schuldig verzoek onzen gemeenteraad voor
de oplossing van een der grootste problemen
van dezen tijd gesteld.
Zij hebben in hun kwaliteit van bloemen-
verkoopers concurrentie gekregen van bloe-
menventers uit de omgeving, die Flora's
veelkleurige en veelgeurige kinderen netjes
in vloeipapiertjes gepakt hebben en ze aan
de huizen en aan de voorbijgangers te koop
bieden.
De bloemistenpatroons gevoelen dit als
een min of meer oneerlijke concurrentie en,
zonder zich het hoofd te breken over de
vraag of er vrijhandel dan wel protectie
moet -.vezen, hebben zij ons gemeentebestuur
voorgesteld van deze in hun oogen onge-
wenschte vreemdelingen een belasting te
heffen met het doel hun verdiensten zoo te
verkleinen, dat zij het niet meer de moeite
waard zullen vinden hier terug te komen.
Dat ziet er op het eerste gezicht allemaal
heel eenvoudig en logisch uit. Amerika voor
de Amerikanen heeft president Monroe
eens gezegd en zoo zeggen de bloemisten
patroons nu: Alkmaar voor de Alkmaarders.
Maar een groot deel van de ellende waar
in wij door deze crisis geraakt zijn is gele
gen in het feit, dat men in alle landen de
zelfde leuze heeft aangeheven. Duitschland
voor de Duitschers en Engeland voor de
Engelschen en daarom gaan overal de
grenzen dicht en worden van buitenlandsche
handelaren zulke zware belastingen gehe
ven, dat hun waren practisch onverkoopbaar
blijken
Hollandsche boeren, handelaren en in-
dustrieelen hebben daarover steen en been
geklaagd en het was daarom wel een beetje
naïf van sommige onzer edelachtbaren te
veronderstellen, dat onze middenstandsver-
eenigingen, die dit vraagstuk dat wil zeg
gen het vraagstuk van den Alkmaarcchen
vrijhandel binnenkort onder de loupe zul
len nemen, wellicht tot de overtuiging zou
den komen,dat de gemeente werkelijk maat
regelen moet nemen om minder gewenschte
concurrenten buiten onze wallen te houden.
Evenwel, het feit dat ook de Vrijheidsbond-
sche fractie, die toch den vrijhandel in haar
wandel heeft geschreven, de middenstands
organisaties nog wel eens wilde hooren, in-
plaats van direct en met kracht voor haar
beginsel op de bres te staan, bewijst wel, dat
verrassingen hier niet uitgesloten zijn, al
hebben de heeren dan ook nadrukkelijk ver
kondigd, dat dit geenszins wil zeggen, dat
zij met een advies tot wering of belastinghef
fing van de venters accoord zouden gaan.
Trouwens, ook de Katholieken, die nog
een middenstandsadvies wilden afwachten,
lieten niet onduidelijk doorschemeren, dat zij
zich hoogstwaarschijnlijk toch wel tegen de
eischen der bloemistenpairoons zouden ver
zetten. Zij verwachtten evenwel meerdere
adressen en wilden de zaken dan eens in
onderling verband bekijken en een algemeene
regeling treffen.
Juist de waarschuwing, dat er waarschijn
lijk meerdere adressen op komst waren, heb
ben B. en W. en de meerderheid van den
Raad de overtuiging gegeven dat het wen-
schelijk was den knoop maar ineens door te
hakken en afwijzend op het verzoek te be
schikken.
Immers, welke lijdensweg staat ons te
wachten wanneer wij hierop den eersten on-
^oorzichtigen stap zetten Dan eischen
straks de warenhuizen en bazars dat alle
venters met steengoed belast of geweerd
zullen worden, dan vragen de fruithandela
ren een absoluut verbod om appels en peren
oor niet bevoegden aan de huizen te laten
erkoopen, en dan komen de groenteboeren
met bezwaren tegen de kleine tuinders die
probeeren hun overvloedige groenten
*w'Jt te raken.
epiPol1 k°mt men langzaam maar zeker tot
algemeen verbod aan alle niet Alkmaar-
en l°? ™er iets aan den man te brengen
mede V,?Jeigrc?)te vraa£ onze stad daar-
en goedkoop gepresenteerd werden. De bloe
misten zouden aan hen dus toch geen klan
ten hebben gekregen en komt eens de tijd,
dat zij voor een of andere gebeurtenis bloe
men van hoogere standing noodig hebben,
welnu dan zullen zij die zeker niet aan de
deur koopen, maar de bloemistenpatroons
wel weten te vinden.
Wij gelooven niet, dat de adresseerende
bloemisten het in alle opzichten met ons
eens zullen zijn, maar onze theorie is toch
nog niet zoo gevaarlijk als die van B. en W.,
die het aangedurfd hebben te verkondigen,
dat juist die concurreerende bloemenventers
de oorzaak van de welvaart van onzen bloe
mistenstand zullen worden.
Immers, zoo redeneert het College in de
betrokken bijlage, het venten met bloemen
bevordert het koopen van bloemen. Het moge
zijn, dat de kwaliteit te wenschen overlaat,
toch staat naar wij meenen hier is nog al
tijd het College aan het woord vast, dat
de koopers er aan gewend worden hun wo
ningen van een eenvoudige bloemversierin,
en ïpf j aan den man ic üïcngï»
merio JSu groote vraag of onze stad daar-
Wat nna3* 2a' z'in- :^en vergeie n'ef> daf
van pl s,tiaten gevent wordt in den regel
•n on .eel andere kwaliteit is dan wat
dienen wï Vele
zetenpn u 'nUels verkocht wordt. Vele inge-
maar 7n„a°pen ee.n b'oemetje aan de deur,
te koonor, i er, nie* aan denken die bloemen
a's hun die niet zoo gemakkelijk
te voorzien, een gewoonte, die ten slotte toe!
in het algemeen het koopen van bloemen zal
stimuleeren, zoodat, zonder dat dit nu be
paald aanwijsbaar is, ook de bloemisten
daarvan profijt moeten hebben. Juist op dit
gebied kunnen behoeften worden gekweekt,
zeker ook door den invloed van wat gemak
kelijk bereikbaar is.
Op dezelfde wijze redeneerend zouden we
dus kunnen zeggen, dat de koopers van pin
da lekka gewend worden aan een zekeren
zoeten smaak, een gewoonte, die ten slotte
toch in het algemeen het koopen van zoetig
heden zal stimuleeren, zoodat, zonder dat
dit nu bepaald aanwijsbaar is, ook de ban
ketbakkers daarvan profijt moeten hebben.
Maar als deze theorie opgaat, is het toch
zeker hoogst onverantwoordelijk van onze
stedelijke politie onzen middenstand te bena-
deelen door alle pindaverkoopers met hun
lekkanijen voorzichtig naar het station te
brengen en een spoorkaartje voor hen te
koopen.
Wij gelooven inderdaad dat men hier niet
te veel moet willen bewijzen.
Wij willen graag aannemen, dat over het
algemeen de middenstand, dat wil dan zeg
gen de gevestigde winkelier, schade van den
straathandel ondervindt. Maar men beden
ke ook, dat vele Alkmaarders hun zaken wel
kunnen sluiten als de bewoners van omlig
gende plaatsen hier niet meer zouden koo
pen of, om de zaak nog zuiverder te stellen,
dat vele ambulante Alkmaarsche nering
doenden er groote schade van zouden onder
vinden als men ook in omliggende gemeen
ten besloot den straathandel van niet plaats-
genooten te verbieden.
Laten wij er toch voor waken, dat wij het
voorbeeld van het sluiten der grenzen niet in
steeds kleineren kring toepassen. De nood
waarin op dit oogenblik zoovele tuinders en
industrieelen verkeeren is een bewijs hoe
funest het protectiestelsel in zijn gevolgen is.
Men heeft in den Raad de Zaterdagavond-
markt ais voorbeeld aangehaald maar wij
gelooven, dat men deze beter buiten beschou
wing kan laten. Hier worden de kooplieden
inderdaad met een zeker marktgeld belast,
maar dat is niets anders dan een billijke ver
goeding voor kosten van standplaats, licht,
marktmeester enz. En dat de Laat-winkeliers
den Raad destijds verzocht hebben deze
marskramers toch alsjeblieft in hun straat
te laten is niet omdat zij op deze concurren
ten zoo bijzonder gesteld zijn, maar omdat
het volk komt waar de nering is en ook zij
van het drukke Laat-bezoek op Zaterdag
avond profiteeren. Noch de marktkooplie
den, noch de filialen van zaken uit andere
steden die hier ook belasting moeten be
talen kan men met den vrijen ventersver-
koop langs de huizen vergelijken.
Met dien verkoop is het publiek over
het algemeen het minder goed gesitueerde
publiek zeker gebaat en het eenige be
zwaar is, dat er door venters herhaaldelijk
gebeld wordt en dat men telkens naar de
deur zal moeten loopen.
Evenwel, de politie waakt er wel voor, dat
het venten niet in een bedelpartij kan ont
aarden, zoodat kooplieden, die eigenlijk niets
in hun mars hebben, via het bureau zoo
spoedig mogelijk naar eigen huis en haard
terug gezonden worden.
De vraag van de bloemistenpatroons
wij hebben er in het begin van dit overzicht
reeds op gewezen is niet zoo onschuldig
als zij er uitziet. Er zitten allerlei ingewik
kelde en moeilijke vraagstukken aan vast,
maar wij gelooven toch, dat de meerderheid
van den Raad een verstandig besluit heeft
genomen toen zij zich voor den vrijen en on-
belemmerden handel in al zijn vertakkingen
heeft uitgesproken.
De herdenking van het feit dat vierhon
derd jaar geleden de grondlegger van onzen
onafhankelijken staat is geboren, heeft in
onze raadszaal tot een interessant debat ge
leid.
Een comité, dat zich hier ter stede ge
vormd heeft om dien dag een waardig en
feestelijk karakter te geven, had een subsidie
van 500 aangevraagd, maar de meerder
heid van B. en W. dat wil zeggen de bur
gemeester en de beide katholieke wethouders
vonden, dat in deze benarde tijden een
subsidie van 250 voldoende kon genoemd
worden. De minderheid van het College was
daartegen, niet omdat zij meer wilde toe
staan, maar omdat zij heelemaal niets wilde
geven.
Immers, zoo redeneerde de heer Westerhof,
het betreft hier een comité van notabelen, die
hun onkosten best zelf kunnen betalen en dit
niet behoeven te doen op kosten van een
reeds zwaar belaste burgerij waarvan boven
dien velen niet met dit feest sympathiseeren.
Maar ten slotte, zoo bleek aldra uit zijn
redeneering, ging het dan nog niet zoozeei
om het geld, want een bedrag van 250 kan
ook uit de Alkmaarsche schatkist nog wel ge
haald worden zonder dat wij voor een ban
kroet staan. Het ging eigenlijk meer om het
feest zelf en wel alleseerst om den man, die
het middelpunt daarvan vormde, namelijk
Willem den Zwijger.
Wie was de heer Westerhof was nog al
tijd aan het woord eigenlijk deze Willem
dp Zwijger? Hij was een rebel, een grooten
rebel en volksleider, die een verzet tegen het
wettig gezag organiseerde en nu geëerd
wordt omdat hij daarin geslaagd was, en
wat het Wilhelmus betrof, dat was, zeide hij,
een van de mooiste revolutionnaire liederen.
Wie den heer Westerhof als lid van een
revolutionnaire en zelfs van muiterij niet al
tijd afkeerige partij zoo hoorde spreken
kreeg onwillekeurig den indruk, dat zijn
fractie dan ook voor de herdenking van de
zen grooten muiter de volle 500 zou toe
staan, maar helaas zakte plotseling het ent
housiasme van den wethouder ineen en
kwam hij op een geheel ander chapiter.
Immers deze gedenkdag werd gevierd door
menschen, die de maatschappelijke dwinge
landij 'wilden bestendigen en het feest was
geïnspireerd door hen die aldus de heer
Westerhof tegenover ons staan in bitteren,
nog niet uitgevochten strijd.
Daarom willen de sociaal-democraten
daaraan niet meedoen en de heer Westerhof
haalde er zelf de herdenking van Alkmaar's
ontzet bij, die hij een feest tegen het socia
lisme noemde.
Voorzichtiger in zijn uitlatingen was de
heer Venneker als woordvoerder van de
katholieke fractie, die er op wees, dat de
katholieken sinds enkele jaren ook aan de
viering van het ontzet deelnemen en zich
evenmin aan de herdenking van Willem den
Zwijger willen onttrekken op voorwaarde,
dat er streng op gelet zal worden, dat hun
gevoelens daarbij ontzien worden.
Laten wij hier allereerst constateeren, dat
de katholieken zich hier zeer soepel getoond
hebben omdat de nationale figuur, die 'wij
thans zullen eeren, van verschillende zijden
kan worden bekeken en de geloofsovertuiging
der katholieken hun heel wat meer recht geeft
om zich aan deze herdenking te onttrekken
dan dit voor de sociaal-democraten het ge
val is.
De burgemeester heeft allereerst tegenge
sproken, dat de viering van Alkmaar's ontzet
een feest tegen het socialisme zou zijn. Trou
wens, in 1574, toen de eerste viering plaats
had, waren er nog geen sociaal-democraten en
men kan ook Willem den Zwijger moeilijk
verwijten, dat hij aan Alkmaar's ontzet mee
geholpen heeft om de sociaal-democraten on
aangenaam te zijn. Noch is het de schuld van
deze groote vaderlandsche figuur, dat de her
denking van zijn geboortedag geleid wordt
door mannen en vrouwen die tot een andere
maatschappelijke klasse of tot een andere po
litieke richting behooren dan de partijgenoo-
ten van den heer Westerhof. Maar tenslotte
zullen deze evenals het bestuur der 8 Oc-
tobervereeniging niets liever zien dan dat
ook vooraanstaande sociaal-democraten hun
gelederen komen versterken.
Wanneer wij de rede van den heer Wester
hof bekijken is de eenige grond voor zijn af
wijzende houding, dat het volk nog niet vrij
en onafhankelijk is, wat hij toch waarlijk niet
aan Willem den Zwijger zal kunnen wijten.
Wie weet hoe slecht ae toestand hier thans
zou zijn als wij aan dezen grooten staatsman
niet een onafhankelijk volksbestaan hadden
te danken.
f
De burgemeester heeft er terecht zijn spijt
over uitgesproken, dat het in Alkmaar nooit
gelukt om nationale gedenkdagen met aller
medewerking te vieren. Waarom kan men
Alkmaars ontzet niet als een belangrijke ge
beurtenis voor alle burgers zien en waarom
kan onze vrijmaking van Spanje's overheer-
sching niet een vreugdevol historisch
feit voor alle ingezetenen zijn. Men
moet en vooral in deze moeilijke tijden
niet zoeken naar wat verdeelt, maar naai
wat vereent. Meer dan ooit moeten wij ons
thans een staatkundig geheel voelen en de
groote daden uit ons verleden niet misken
nen door het op den voorgrond stellen van
politieke geschillen en het doordrijven van
eigen zienswijzen en theorieën.
Dat hebben de katholieken althans begre
pen en wij kunnen er hun slechts dankbaar
voor zijn.
Klein is het volk, dat zijn groote mannen
niet eert.
En verder zullen wij het voorbeeld van den
Zwijger maar volgen en er niet langer over
praten.
De heeren sociaal-democraten zullen lang
zamerhand wel begrepen hebben, dat het heel
wat dankbaarder is op de plaats der oppo
sitie te zetelen en hun banbliksems naar het
college te slingeren dan zelf deel van dat
college uit te maken en hun partijgenooten,
of vroegere partijgenooten, in de verstandige
taal van het gezag toe te spreken.
De dagen waarop men van de zijde der in
oppositie zijnde sociaal-democraten te hooren
kreeg, dat de schatkist ten behoeve der mis-
deelden maar aangesproken diende te wor
den en dat wij de Rijkssubsidie maar moesten
prijs geven als het Rijk nog langer onze auto
nomie durfde aantasten, liggen achter ons.
De woorden, die zij vroeger van de tafel
van B. en W. en van de meer behoudende
elementen inonzen Raad te hooren kregen,
namelijk, dat er rekening met de omstandig
heden moet worden gehouden, dat er niet al
leen menschen zijn, die den steun krijgen
maar ook die daarvoor moeten betalen en dat
yvij de hulp van het Rijk niet kunnen missen,
deze woqrden hebben zij thans zelf te spre
ken en het is te begrijpen, dat hun vroegere
kiezers, dit geluid allesbehalve met enthou
siasme begroeten. Een vereeniging van kleine
kooplieden, een werkloozenstrijdcomité cn
een woonwagenstrijdcomité kregen nu eerst
van den heer Van Drunen en daarna van
den heer Westerhof tp hooren, dat hun
eischen om krachtiger overheidssteun onaan
vaardbaar waren en dat zij verstandig zou
den doen deze niet door te drijven omdat een
te sterke aderlating van onze schatkist en een
te afzijdige houding van het Rijk de thans
reeds vastgestelde 'uitkeeringen in gevaar
zouden brengen.
Het was leerzaam den heer Van Drunen
te hooren verkondigen, dat het een kleine
kunst is de menschen op te jagen, maar dat
hun teleurstelling later des te grooter zou
zijn. Lok de menschen, zeide hij, niet uit tot
daden waarvoor de leiders zich niet verant
woordelijk stellen en de heer Westerhof vond
hier, naar hij zelf betoogde, een ongezochte
gelegenheid om nog eens het nut van orga
nisatie uiteen te zetten en te verkondigen,
dat hij als wethouder van financiën, als ver
antwoordelijk man voor onze schatkist, de
eischen van deze arbeiders niet kon inwil
ligen.
Men kan, zeide bij, in den greoten etens
pot wel allemaal een grooten lepel willen
hebben, maar er moet ook eten in zijn.
Het was volkomen juist wat hij betoogde
en het was alleen maar verrassend, dat hij
en zijn partijgenooten dat alles beweerden.
Het was zoo juist dat vrijwel geen der meer
behoudende raadsleden er nog iets aan had
toe te voegen, maar het is de groote vraag
of vele bezoekers van de publieke tribune de
heeren Westerhof en Bonsema niet liever aan
de qppogitiezijde dan achter de regeerings-
tafel zagen zitten.
Den politle-agenten wacht een bijzonder
inspannenden tijd omdat zij de studie van
een op verscheidene punten gewijzigde poli
tieverordening ter hand moeten nemen.
Zij zullen bij alles waarop zij thans reeds
hebben te letten er voortaan ook op moeten
toezien, dat de passagiers van onze stads
bussen onder het rijden geen pijp of sigaar
tje rooken, zij zullen moeten vergeten, dat
de vischwinkels op Zondag gesloten moeten
zijn en op het woonwagenkamp tot het besef
moeten komen, dat zij gerechtigd zijn het niet
opvolgen hunner voorschriften met een pro
ces-verbaal te straffen.
Zij zullen van eiken reclamewagen, die
radio- of gramofoonmuziek uitzendt, moeten
nagaan of deze daarvoor een speciale vergun
ning heeft gekregen en des avonds en 's
nachts moeten constateeren of de mechani
sche muziek binnenshuis losgelaten, niet van
gen zoodanige sterkte is, dat zij buurmans
slaap zou kunnen verstoren.
Het was mej Carels, die hierbij op de noo
dige soepelheid aandrong en b.v. een familie
die gezellig buiten zat geen proces-verbaal
wilde bezorgen als deze de loudspaeker op
de tuintafel zette en zich zelf en de omge
ving op „mooie muziek" zou tracteeren.
Terecht heeft de burgemeester er op gewe
zen, dat elke soepelheid en elke uitzondering
hier uit den booze is en de geheele verorde-
Nog slechts horten tijd
op de reeds verlaagde prijzen.
ning waardeloos zou maken. Immers de fa
milie in den tuin of voor het open raam zal
een lawaaiige jazzband tot de mooiste muziek
rekenen en buurman links, die voor zijn
staats-examen studeert, zal met betrekking
tot deze familie veel liever den treurmarsch
van Chopin willen hooren. Of wel de heer
des huizes, die van de buitenlucht houdt, zal
daar de Internationale laten weerklinken ter
wijl buurman rechts juist met zijn geestver
wanten de liedjes voor de Oranjevereeniging
instudeert. Dan heeft men liever een verre
riend dan een slechte buur en de bedoeling
van deze verordening is nu juist al die onaan
genaamheden uit dc wereld te helpen door
te maken, dat men elkaar niet meer kan hin
deren.
Wij hebben op dit gebied in den loop der
jaren te veel klachten ontvangen om niet te
weten, dat van deze verordening met waar
deering zal- worden kennis genomen.
Bijzonder opgetogen was natuurlijk dt
heer Woldendorp de bar-deskundige van
onzen Raad over de wijziging der politie
verordening waarbij bepaald wordt, dat geen
vergunnings- of verlofszaak voortaan vrou
welijk personeel mag hebben zonder toestem
ming van den burgemeester. Er zijn te veel
treurige voorbeelden van den verderfelijken
invloed der hier zoo welig opschietende bars
om niet toe te juichen, dat het hier dreigen
de gevaar zooveel mogelijk wordt voorkomen.
Een cud-Hollandsch spreekwoord zegt, dat
de zaken vóór het meisje gaan en de burge
meester zal na deskundige voorlichting za
ken en meisjes ook zoo weten te scheiden, dat
het minst evenwichtige deel onzer burgerij
niet langer tot bedenkelijke uitstapjes op het
steeds breeder wordende pad verleid wordt.
De heer Van Drunen zou nog een stapje
verder wil'en gaan en ook het bar-bezoek aan
vrouwen willen verbieden, die deze gelegen
heden hoof zakelijk bezoeken om er gevaarlij
ke amoureuze betrekkingen aan te knoopen.
Men komt hier evenwel op een terrein vol mo-
reele en juridische voetangels en klemmen en
de burgemeester wil dat eerst nog wel eens
verkennen, waarbij de heer Woldendorp hem.
ongetwijfeld als gids en adviseur uitstekende
diensten zal kunnen bewijzen.
Hit het JUnciement
Den Haag, 17 Februari 1933.
Op de agenda van de vergadering der
Tweede Kamer van heden, de eerste nadat
de regeering had besloten tot kamerontbin
ding over te gaan was enkel gebracht het
punt: Regeling van werkzaamheden, met de
bijvoeging, dat de voorzitter in overleg met
de regeering zou voorsteilen om. met afvoe
ring van alle andere punte nop de agenda,
Dinsdag a.s. een aanvang te maken met de
behandeling van de Begrooting van Suri
name en vervolgens van de Indische Begroo
ting.
Uit de soberheid van den oproepingsbrief
had het publiek afgelegd, dat er misschien
wel kans was op herrie en dus was er een
gansche drom van bezoekers van openbare en
gereserveerde tribunes komen opdagen, waar
van slechts een klein deel kon worden toege
laten. Maar wie op een onrustige vergade
ring van alle andere punten op de agenda,
hoopt, is teleurgesteld huiswaarts gekeerd.
Want natuurlijk heeft de voorzitter weieens
zijn hamer moeten gebruiken om een spreker
te vermanen binnen behoorlijke grenzen te
blijven, doch sedert de beide communistische
elementen de Kamer zijn binnengeloodst,
acht men dit zeer gewoon. Intusschen hebben
de heeren het niet op de spits gedreven, zoo
dat ondanks een beetje onrustigheid, de zaken
behoorlijk zijn afgedaan.
Reeds onmiddellijk na de opening van de
vergadering kwam de communist De Visser
met een motie van wantrouwen in de regee
ring in verband met het gebeurde met „De
Zeven Provinciën" voor den dag. De voorzit
ter achtte het oogenblik niet gekomen voor de
indiening van een motie nu er enkel regeling
van werkzaamheden aan de orde was. Na
tuurlijk was de partijgenoot van den heer De
Visser, de heer Wijnkoop het hiermede niet
eens: met een regeering, die de Kamer naar
huis zendt, kan deze geen zaken meer doen.
Dat is toch onjuist gezien, zette de heer Al-
barda (s.d.a.p.) uiteen: de Kamer moet zich-
zelve niet disqualificeeren,