DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Uit den Alkmaarschen Raad. S. KROM 0i 20 °;0 korting Ververij en Chemische Wasscherij. Ho. 42 Zaterdag 18 Februari 1933 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 135e Jaargang. Zegt het met bloemen en niet alleen met bloemen uit den winkel. De heer Westerhof voelt niets voor de vereering van een Zwijger. Men zal voortaan wel opera-muziek, maar geen open raam-muziek mogen geven. TELEF. 1525 ,0 Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. 4 Directeur: C. KRAK. Dit nummer bestaat uit drie bladen. T Misschien hebben ze er zelf heelemaal geen erg in gehad, maar enkele bloemisten patroons hebben met een schijnbaar heel on schuldig verzoek onzen gemeenteraad voor de oplossing van een der grootste problemen van dezen tijd gesteld. Zij hebben in hun kwaliteit van bloemen- verkoopers concurrentie gekregen van bloe- menventers uit de omgeving, die Flora's veelkleurige en veelgeurige kinderen netjes in vloeipapiertjes gepakt hebben en ze aan de huizen en aan de voorbijgangers te koop bieden. De bloemistenpatroons gevoelen dit als een min of meer oneerlijke concurrentie en, zonder zich het hoofd te breken over de vraag of er vrijhandel dan wel protectie moet -.vezen, hebben zij ons gemeentebestuur voorgesteld van deze in hun oogen onge- wenschte vreemdelingen een belasting te heffen met het doel hun verdiensten zoo te verkleinen, dat zij het niet meer de moeite waard zullen vinden hier terug te komen. Dat ziet er op het eerste gezicht allemaal heel eenvoudig en logisch uit. Amerika voor de Amerikanen heeft president Monroe eens gezegd en zoo zeggen de bloemisten patroons nu: Alkmaar voor de Alkmaarders. Maar een groot deel van de ellende waar in wij door deze crisis geraakt zijn is gele gen in het feit, dat men in alle landen de zelfde leuze heeft aangeheven. Duitschland voor de Duitschers en Engeland voor de Engelschen en daarom gaan overal de grenzen dicht en worden van buitenlandsche handelaren zulke zware belastingen gehe ven, dat hun waren practisch onverkoopbaar blijken Hollandsche boeren, handelaren en in- dustrieelen hebben daarover steen en been geklaagd en het was daarom wel een beetje naïf van sommige onzer edelachtbaren te veronderstellen, dat onze middenstandsver- eenigingen, die dit vraagstuk dat wil zeg gen het vraagstuk van den Alkmaarcchen vrijhandel binnenkort onder de loupe zul len nemen, wellicht tot de overtuiging zou den komen,dat de gemeente werkelijk maat regelen moet nemen om minder gewenschte concurrenten buiten onze wallen te houden. Evenwel, het feit dat ook de Vrijheidsbond- sche fractie, die toch den vrijhandel in haar wandel heeft geschreven, de middenstands organisaties nog wel eens wilde hooren, in- plaats van direct en met kracht voor haar beginsel op de bres te staan, bewijst wel, dat verrassingen hier niet uitgesloten zijn, al hebben de heeren dan ook nadrukkelijk ver kondigd, dat dit geenszins wil zeggen, dat zij met een advies tot wering of belastinghef fing van de venters accoord zouden gaan. Trouwens, ook de Katholieken, die nog een middenstandsadvies wilden afwachten, lieten niet onduidelijk doorschemeren, dat zij zich hoogstwaarschijnlijk toch wel tegen de eischen der bloemistenpairoons zouden ver zetten. Zij verwachtten evenwel meerdere adressen en wilden de zaken dan eens in onderling verband bekijken en een algemeene regeling treffen. Juist de waarschuwing, dat er waarschijn lijk meerdere adressen op komst waren, heb ben B. en W. en de meerderheid van den Raad de overtuiging gegeven dat het wen- schelijk was den knoop maar ineens door te hakken en afwijzend op het verzoek te be schikken. Immers, welke lijdensweg staat ons te wachten wanneer wij hierop den eersten on- ^oorzichtigen stap zetten Dan eischen straks de warenhuizen en bazars dat alle venters met steengoed belast of geweerd zullen worden, dan vragen de fruithandela ren een absoluut verbod om appels en peren oor niet bevoegden aan de huizen te laten erkoopen, en dan komen de groenteboeren met bezwaren tegen de kleine tuinders die probeeren hun overvloedige groenten *w'Jt te raken. epiPol1 k°mt men langzaam maar zeker tot algemeen verbod aan alle niet Alkmaar- en l°? ™er iets aan den man te brengen mede V,?Jeigrc?)te vraa£ onze stad daar- en goedkoop gepresenteerd werden. De bloe misten zouden aan hen dus toch geen klan ten hebben gekregen en komt eens de tijd, dat zij voor een of andere gebeurtenis bloe men van hoogere standing noodig hebben, welnu dan zullen zij die zeker niet aan de deur koopen, maar de bloemistenpatroons wel weten te vinden. Wij gelooven niet, dat de adresseerende bloemisten het in alle opzichten met ons eens zullen zijn, maar onze theorie is toch nog niet zoo gevaarlijk als die van B. en W., die het aangedurfd hebben te verkondigen, dat juist die concurreerende bloemenventers de oorzaak van de welvaart van onzen bloe mistenstand zullen worden. Immers, zoo redeneert het College in de betrokken bijlage, het venten met bloemen bevordert het koopen van bloemen. Het moge zijn, dat de kwaliteit te wenschen overlaat, toch staat naar wij meenen hier is nog al tijd het College aan het woord vast, dat de koopers er aan gewend worden hun wo ningen van een eenvoudige bloemversierin, en ïpf j aan den man ic üïcngï» merio JSu groote vraag of onze stad daar- Wat nna3* 2a' z'in- :^en vergeie n'ef> daf van pl s,tiaten gevent wordt in den regel •n on .eel andere kwaliteit is dan wat dienen wï Vele zetenpn u 'nUels verkocht wordt. Vele inge- maar 7n„a°pen ee.n b'oemetje aan de deur, te koonor, i er, nie* aan denken die bloemen a's hun die niet zoo gemakkelijk te voorzien, een gewoonte, die ten slotte toe! in het algemeen het koopen van bloemen zal stimuleeren, zoodat, zonder dat dit nu be paald aanwijsbaar is, ook de bloemisten daarvan profijt moeten hebben. Juist op dit gebied kunnen behoeften worden gekweekt, zeker ook door den invloed van wat gemak kelijk bereikbaar is. Op dezelfde wijze redeneerend zouden we dus kunnen zeggen, dat de koopers van pin da lekka gewend worden aan een zekeren zoeten smaak, een gewoonte, die ten slotte toch in het algemeen het koopen van zoetig heden zal stimuleeren, zoodat, zonder dat dit nu bepaald aanwijsbaar is, ook de ban ketbakkers daarvan profijt moeten hebben. Maar als deze theorie opgaat, is het toch zeker hoogst onverantwoordelijk van onze stedelijke politie onzen middenstand te bena- deelen door alle pindaverkoopers met hun lekkanijen voorzichtig naar het station te brengen en een spoorkaartje voor hen te koopen. Wij gelooven inderdaad dat men hier niet te veel moet willen bewijzen. Wij willen graag aannemen, dat over het algemeen de middenstand, dat wil dan zeg gen de gevestigde winkelier, schade van den straathandel ondervindt. Maar men beden ke ook, dat vele Alkmaarders hun zaken wel kunnen sluiten als de bewoners van omlig gende plaatsen hier niet meer zouden koo pen of, om de zaak nog zuiverder te stellen, dat vele ambulante Alkmaarsche nering doenden er groote schade van zouden onder vinden als men ook in omliggende gemeen ten besloot den straathandel van niet plaats- genooten te verbieden. Laten wij er toch voor waken, dat wij het voorbeeld van het sluiten der grenzen niet in steeds kleineren kring toepassen. De nood waarin op dit oogenblik zoovele tuinders en industrieelen verkeeren is een bewijs hoe funest het protectiestelsel in zijn gevolgen is. Men heeft in den Raad de Zaterdagavond- markt ais voorbeeld aangehaald maar wij gelooven, dat men deze beter buiten beschou wing kan laten. Hier worden de kooplieden inderdaad met een zeker marktgeld belast, maar dat is niets anders dan een billijke ver goeding voor kosten van standplaats, licht, marktmeester enz. En dat de Laat-winkeliers den Raad destijds verzocht hebben deze marskramers toch alsjeblieft in hun straat te laten is niet omdat zij op deze concurren ten zoo bijzonder gesteld zijn, maar omdat het volk komt waar de nering is en ook zij van het drukke Laat-bezoek op Zaterdag avond profiteeren. Noch de marktkooplie den, noch de filialen van zaken uit andere steden die hier ook belasting moeten be talen kan men met den vrijen ventersver- koop langs de huizen vergelijken. Met dien verkoop is het publiek over het algemeen het minder goed gesitueerde publiek zeker gebaat en het eenige be zwaar is, dat er door venters herhaaldelijk gebeld wordt en dat men telkens naar de deur zal moeten loopen. Evenwel, de politie waakt er wel voor, dat het venten niet in een bedelpartij kan ont aarden, zoodat kooplieden, die eigenlijk niets in hun mars hebben, via het bureau zoo spoedig mogelijk naar eigen huis en haard terug gezonden worden. De vraag van de bloemistenpatroons wij hebben er in het begin van dit overzicht reeds op gewezen is niet zoo onschuldig als zij er uitziet. Er zitten allerlei ingewik kelde en moeilijke vraagstukken aan vast, maar wij gelooven toch, dat de meerderheid van den Raad een verstandig besluit heeft genomen toen zij zich voor den vrijen en on- belemmerden handel in al zijn vertakkingen heeft uitgesproken. De herdenking van het feit dat vierhon derd jaar geleden de grondlegger van onzen onafhankelijken staat is geboren, heeft in onze raadszaal tot een interessant debat ge leid. Een comité, dat zich hier ter stede ge vormd heeft om dien dag een waardig en feestelijk karakter te geven, had een subsidie van 500 aangevraagd, maar de meerder heid van B. en W. dat wil zeggen de bur gemeester en de beide katholieke wethouders vonden, dat in deze benarde tijden een subsidie van 250 voldoende kon genoemd worden. De minderheid van het College was daartegen, niet omdat zij meer wilde toe staan, maar omdat zij heelemaal niets wilde geven. Immers, zoo redeneerde de heer Westerhof, het betreft hier een comité van notabelen, die hun onkosten best zelf kunnen betalen en dit niet behoeven te doen op kosten van een reeds zwaar belaste burgerij waarvan boven dien velen niet met dit feest sympathiseeren. Maar ten slotte, zoo bleek aldra uit zijn redeneering, ging het dan nog niet zoozeei om het geld, want een bedrag van 250 kan ook uit de Alkmaarsche schatkist nog wel ge haald worden zonder dat wij voor een ban kroet staan. Het ging eigenlijk meer om het feest zelf en wel alleseerst om den man, die het middelpunt daarvan vormde, namelijk Willem den Zwijger. Wie was de heer Westerhof was nog al tijd aan het woord eigenlijk deze Willem dp Zwijger? Hij was een rebel, een grooten rebel en volksleider, die een verzet tegen het wettig gezag organiseerde en nu geëerd wordt omdat hij daarin geslaagd was, en wat het Wilhelmus betrof, dat was, zeide hij, een van de mooiste revolutionnaire liederen. Wie den heer Westerhof als lid van een revolutionnaire en zelfs van muiterij niet al tijd afkeerige partij zoo hoorde spreken kreeg onwillekeurig den indruk, dat zijn fractie dan ook voor de herdenking van de zen grooten muiter de volle 500 zou toe staan, maar helaas zakte plotseling het ent housiasme van den wethouder ineen en kwam hij op een geheel ander chapiter. Immers deze gedenkdag werd gevierd door menschen, die de maatschappelijke dwinge landij 'wilden bestendigen en het feest was geïnspireerd door hen die aldus de heer Westerhof tegenover ons staan in bitteren, nog niet uitgevochten strijd. Daarom willen de sociaal-democraten daaraan niet meedoen en de heer Westerhof haalde er zelf de herdenking van Alkmaar's ontzet bij, die hij een feest tegen het socia lisme noemde. Voorzichtiger in zijn uitlatingen was de heer Venneker als woordvoerder van de katholieke fractie, die er op wees, dat de katholieken sinds enkele jaren ook aan de viering van het ontzet deelnemen en zich evenmin aan de herdenking van Willem den Zwijger willen onttrekken op voorwaarde, dat er streng op gelet zal worden, dat hun gevoelens daarbij ontzien worden. Laten wij hier allereerst constateeren, dat de katholieken zich hier zeer soepel getoond hebben omdat de nationale figuur, die 'wij thans zullen eeren, van verschillende zijden kan worden bekeken en de geloofsovertuiging der katholieken hun heel wat meer recht geeft om zich aan deze herdenking te onttrekken dan dit voor de sociaal-democraten het ge val is. De burgemeester heeft allereerst tegenge sproken, dat de viering van Alkmaar's ontzet een feest tegen het socialisme zou zijn. Trou wens, in 1574, toen de eerste viering plaats had, waren er nog geen sociaal-democraten en men kan ook Willem den Zwijger moeilijk verwijten, dat hij aan Alkmaar's ontzet mee geholpen heeft om de sociaal-democraten on aangenaam te zijn. Noch is het de schuld van deze groote vaderlandsche figuur, dat de her denking van zijn geboortedag geleid wordt door mannen en vrouwen die tot een andere maatschappelijke klasse of tot een andere po litieke richting behooren dan de partijgenoo- ten van den heer Westerhof. Maar tenslotte zullen deze evenals het bestuur der 8 Oc- tobervereeniging niets liever zien dan dat ook vooraanstaande sociaal-democraten hun gelederen komen versterken. Wanneer wij de rede van den heer Wester hof bekijken is de eenige grond voor zijn af wijzende houding, dat het volk nog niet vrij en onafhankelijk is, wat hij toch waarlijk niet aan Willem den Zwijger zal kunnen wijten. Wie weet hoe slecht ae toestand hier thans zou zijn als wij aan dezen grooten staatsman niet een onafhankelijk volksbestaan hadden te danken. f De burgemeester heeft er terecht zijn spijt over uitgesproken, dat het in Alkmaar nooit gelukt om nationale gedenkdagen met aller medewerking te vieren. Waarom kan men Alkmaars ontzet niet als een belangrijke ge beurtenis voor alle burgers zien en waarom kan onze vrijmaking van Spanje's overheer- sching niet een vreugdevol historisch feit voor alle ingezetenen zijn. Men moet en vooral in deze moeilijke tijden niet zoeken naar wat verdeelt, maar naai wat vereent. Meer dan ooit moeten wij ons thans een staatkundig geheel voelen en de groote daden uit ons verleden niet misken nen door het op den voorgrond stellen van politieke geschillen en het doordrijven van eigen zienswijzen en theorieën. Dat hebben de katholieken althans begre pen en wij kunnen er hun slechts dankbaar voor zijn. Klein is het volk, dat zijn groote mannen niet eert. En verder zullen wij het voorbeeld van den Zwijger maar volgen en er niet langer over praten. De heeren sociaal-democraten zullen lang zamerhand wel begrepen hebben, dat het heel wat dankbaarder is op de plaats der oppo sitie te zetelen en hun banbliksems naar het college te slingeren dan zelf deel van dat college uit te maken en hun partijgenooten, of vroegere partijgenooten, in de verstandige taal van het gezag toe te spreken. De dagen waarop men van de zijde der in oppositie zijnde sociaal-democraten te hooren kreeg, dat de schatkist ten behoeve der mis- deelden maar aangesproken diende te wor den en dat wij de Rijkssubsidie maar moesten prijs geven als het Rijk nog langer onze auto nomie durfde aantasten, liggen achter ons. De woorden, die zij vroeger van de tafel van B. en W. en van de meer behoudende elementen inonzen Raad te hooren kregen, namelijk, dat er rekening met de omstandig heden moet worden gehouden, dat er niet al leen menschen zijn, die den steun krijgen maar ook die daarvoor moeten betalen en dat yvij de hulp van het Rijk niet kunnen missen, deze woqrden hebben zij thans zelf te spre ken en het is te begrijpen, dat hun vroegere kiezers, dit geluid allesbehalve met enthou siasme begroeten. Een vereeniging van kleine kooplieden, een werkloozenstrijdcomité cn een woonwagenstrijdcomité kregen nu eerst van den heer Van Drunen en daarna van den heer Westerhof tp hooren, dat hun eischen om krachtiger overheidssteun onaan vaardbaar waren en dat zij verstandig zou den doen deze niet door te drijven omdat een te sterke aderlating van onze schatkist en een te afzijdige houding van het Rijk de thans reeds vastgestelde 'uitkeeringen in gevaar zouden brengen. Het was leerzaam den heer Van Drunen te hooren verkondigen, dat het een kleine kunst is de menschen op te jagen, maar dat hun teleurstelling later des te grooter zou zijn. Lok de menschen, zeide hij, niet uit tot daden waarvoor de leiders zich niet verant woordelijk stellen en de heer Westerhof vond hier, naar hij zelf betoogde, een ongezochte gelegenheid om nog eens het nut van orga nisatie uiteen te zetten en te verkondigen, dat hij als wethouder van financiën, als ver antwoordelijk man voor onze schatkist, de eischen van deze arbeiders niet kon inwil ligen. Men kan, zeide bij, in den greoten etens pot wel allemaal een grooten lepel willen hebben, maar er moet ook eten in zijn. Het was volkomen juist wat hij betoogde en het was alleen maar verrassend, dat hij en zijn partijgenooten dat alles beweerden. Het was zoo juist dat vrijwel geen der meer behoudende raadsleden er nog iets aan had toe te voegen, maar het is de groote vraag of vele bezoekers van de publieke tribune de heeren Westerhof en Bonsema niet liever aan de qppogitiezijde dan achter de regeerings- tafel zagen zitten. Den politle-agenten wacht een bijzonder inspannenden tijd omdat zij de studie van een op verscheidene punten gewijzigde poli tieverordening ter hand moeten nemen. Zij zullen bij alles waarop zij thans reeds hebben te letten er voortaan ook op moeten toezien, dat de passagiers van onze stads bussen onder het rijden geen pijp of sigaar tje rooken, zij zullen moeten vergeten, dat de vischwinkels op Zondag gesloten moeten zijn en op het woonwagenkamp tot het besef moeten komen, dat zij gerechtigd zijn het niet opvolgen hunner voorschriften met een pro ces-verbaal te straffen. Zij zullen van eiken reclamewagen, die radio- of gramofoonmuziek uitzendt, moeten nagaan of deze daarvoor een speciale vergun ning heeft gekregen en des avonds en 's nachts moeten constateeren of de mechani sche muziek binnenshuis losgelaten, niet van gen zoodanige sterkte is, dat zij buurmans slaap zou kunnen verstoren. Het was mej Carels, die hierbij op de noo dige soepelheid aandrong en b.v. een familie die gezellig buiten zat geen proces-verbaal wilde bezorgen als deze de loudspaeker op de tuintafel zette en zich zelf en de omge ving op „mooie muziek" zou tracteeren. Terecht heeft de burgemeester er op gewe zen, dat elke soepelheid en elke uitzondering hier uit den booze is en de geheele verorde- Nog slechts horten tijd op de reeds verlaagde prijzen. ning waardeloos zou maken. Immers de fa milie in den tuin of voor het open raam zal een lawaaiige jazzband tot de mooiste muziek rekenen en buurman links, die voor zijn staats-examen studeert, zal met betrekking tot deze familie veel liever den treurmarsch van Chopin willen hooren. Of wel de heer des huizes, die van de buitenlucht houdt, zal daar de Internationale laten weerklinken ter wijl buurman rechts juist met zijn geestver wanten de liedjes voor de Oranjevereeniging instudeert. Dan heeft men liever een verre riend dan een slechte buur en de bedoeling van deze verordening is nu juist al die onaan genaamheden uit dc wereld te helpen door te maken, dat men elkaar niet meer kan hin deren. Wij hebben op dit gebied in den loop der jaren te veel klachten ontvangen om niet te weten, dat van deze verordening met waar deering zal- worden kennis genomen. Bijzonder opgetogen was natuurlijk dt heer Woldendorp de bar-deskundige van onzen Raad over de wijziging der politie verordening waarbij bepaald wordt, dat geen vergunnings- of verlofszaak voortaan vrou welijk personeel mag hebben zonder toestem ming van den burgemeester. Er zijn te veel treurige voorbeelden van den verderfelijken invloed der hier zoo welig opschietende bars om niet toe te juichen, dat het hier dreigen de gevaar zooveel mogelijk wordt voorkomen. Een cud-Hollandsch spreekwoord zegt, dat de zaken vóór het meisje gaan en de burge meester zal na deskundige voorlichting za ken en meisjes ook zoo weten te scheiden, dat het minst evenwichtige deel onzer burgerij niet langer tot bedenkelijke uitstapjes op het steeds breeder wordende pad verleid wordt. De heer Van Drunen zou nog een stapje verder wil'en gaan en ook het bar-bezoek aan vrouwen willen verbieden, die deze gelegen heden hoof zakelijk bezoeken om er gevaarlij ke amoureuze betrekkingen aan te knoopen. Men komt hier evenwel op een terrein vol mo- reele en juridische voetangels en klemmen en de burgemeester wil dat eerst nog wel eens verkennen, waarbij de heer Woldendorp hem. ongetwijfeld als gids en adviseur uitstekende diensten zal kunnen bewijzen. Hit het JUnciement Den Haag, 17 Februari 1933. Op de agenda van de vergadering der Tweede Kamer van heden, de eerste nadat de regeering had besloten tot kamerontbin ding over te gaan was enkel gebracht het punt: Regeling van werkzaamheden, met de bijvoeging, dat de voorzitter in overleg met de regeering zou voorsteilen om. met afvoe ring van alle andere punte nop de agenda, Dinsdag a.s. een aanvang te maken met de behandeling van de Begrooting van Suri name en vervolgens van de Indische Begroo ting. Uit de soberheid van den oproepingsbrief had het publiek afgelegd, dat er misschien wel kans was op herrie en dus was er een gansche drom van bezoekers van openbare en gereserveerde tribunes komen opdagen, waar van slechts een klein deel kon worden toege laten. Maar wie op een onrustige vergade ring van alle andere punten op de agenda, hoopt, is teleurgesteld huiswaarts gekeerd. Want natuurlijk heeft de voorzitter weieens zijn hamer moeten gebruiken om een spreker te vermanen binnen behoorlijke grenzen te blijven, doch sedert de beide communistische elementen de Kamer zijn binnengeloodst, acht men dit zeer gewoon. Intusschen hebben de heeren het niet op de spits gedreven, zoo dat ondanks een beetje onrustigheid, de zaken behoorlijk zijn afgedaan. Reeds onmiddellijk na de opening van de vergadering kwam de communist De Visser met een motie van wantrouwen in de regee ring in verband met het gebeurde met „De Zeven Provinciën" voor den dag. De voorzit ter achtte het oogenblik niet gekomen voor de indiening van een motie nu er enkel regeling van werkzaamheden aan de orde was. Na tuurlijk was de partijgenoot van den heer De Visser, de heer Wijnkoop het hiermede niet eens: met een regeering, die de Kamer naar huis zendt, kan deze geen zaken meer doen. Dat is toch onjuist gezien, zette de heer Al- barda (s.d.a.p.) uiteen: de Kamer moet zich- zelve niet disqualificeeren,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1