MIJHHA Van Rommelzaken Hobbeltie X U iSl* u 4 IS 8S i M Bi a JhizdecuAciek fchaakcufkiek i, jl m m mP w m n ntm j m m m QxwicuBciek S°os VERSTOPPING i 4 •as4ji®' I i 1 i i £'l -sR*! i. 39—34 Brieven uit Berlijn Geneeskundige brieven pijn. rt t-, \r 4 <4 n i» rtrv /-1/VAf Onze Eerste Aprll-opgave. Welke gewichten? Deze puzzle heeft on2en lezers heel wat hoofdbreken gekost en velen vonden hei een zware opgave. Na lang zoeken zijn échter verschillende oplossers toch tot het goede resultaat gekomen. Met behulp van een weegschaal en vier gewichten resp. van 1, 3, 9 en 27 kg. kan men alle hoeveelheden van 1 tot 40 kg afwegen. Moet iemand b v. 5 kg. suiker hebben, dan zet men op de eene schaal het ge- wicht van 9 kg. en op de andere de ge wichten van 1 en 3 kg. de suiker. 19 kg.: op de eene schaal 27 -f- 1 kg en oj de andere 9 kg. -f- de benoodigde hoe veelheid suiker. Onze oplossers kunnen nu zelf wel nagaan hoe elk der hoeveelheden gevon den wordt, 't Zal voor velen interessant zijn dit nog eens even na te gaan. Stand der lijst per 1 April. Mevr. Bruinvis 93 p. Mevr. dr. Vogel- sang 90 p J. Zaadnoordijk 89 p. MeJ. A. v. Nienes 82 p. G. L. Metz 78 p Mevr. Holsmuller—Teengs 78 p. Mej. Pastoor 77 j. L. Gerritsen 71 p. G. Kaal 70 p L. T-ijbetz 61 p. P. Haasbroek 51 p. H. K d- Wild 49 p. Mej. L. v. Ossenbruggen en C. Blankendaal 47 p. C. de Geus 4 p. M Siezen 38 p. Mevr Eecen 37 p. 'Wed. S^hagen .C Ruiter en D. A. Wit cp Ko ning 33 p. M. Pool 32 p D Schapen 28 p J Th. Mol 26 p N. Otsen 22 p. Me' N. Linii21 p. W. J Karssen 20 p. M. Rezel- man 19 p. P. Meijer 19 p. J. Daalder 17 p. G. Hoogland 13 p. R. Smlds 13 p. J. Starreveld 13 p. en verder een groot aantal met 12 of minder punten. Onze nieuwe opgave. (No. 2 der April- serie). De juiste cijfers. Tracht in het volgende diagram op de plaats der kruisjes de juiste cijfers in te vullen. De getallen uit de onderste rij zijn verkregen door optelling van de 5 getallen die er boven staan. X 4 maal 1 X X 8 X 3 X X ged. door 6 X 6 X 4 ged. door X X 4 1 X plus X X 2 7 X min X 2 X X 9 X min X X 6 X X 3 Oplossingen (2 punten) liefst zoo vropgtijdig mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 14 April 12 uur aan dtn Puzzle Redacteur van de Alkmaarsche Couran TCCCH V Bij Apoth. ca Drogiatca nen, vaar de grondstemminqr voir t«t pro duet -chi.rt toch wel iets miuder orgunstig te zijn. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop 7 Dawesleening 56 3/45850H; 5V> Youngleening 44—46—3854; 1. G. Farben winstd.obl. 76K—66; Philips Gem. Bez lUW—106 3/4—1095* —108; Unilever 58H—86 1/4—81M82 1/4; Ned. Kabelfabr. 214—219; Billiton le rubr. 239—231; Koninkl. Petroleum 138 1/4—133K—138; Amsterdam Rubber 52 1/4—51—53 1/4; Ned. Scheepvaart Unie 48—49—48 1/4 - Vorstenlanden 40 1/8—38 7/8; Handelsver. „Amsterdam" 1801/4— 175M— 177; Javasche Cultuur 124—118—119; Deli Batavia Mij. 130—11612154; Deli Mij. 112 3/4-106—112K; Senembah Mij. 125—116—123 1/4— 121U- Ngoepit 30 H—112 3/4—119; Sedep Cultuur 148^—166. Oplossing eindspel 838. 1Dfö 2 Del Db2 3 Dfl Df2 4 Df2 Telf 5. Del f2f 6. Le4 Le4f De4 flD mat. Oplossing eindspel 640. Jhv8 Ta2 2q h7 f2f 3. Kfl Kf3 4 Ta8 Ta8 o. h8D Th8 pat. Beter had zwart ge speeld: 1. Th8 Tb2 of Tc2, nu mag wit niet h7 6pelen maar moet uitkijken, dat hij niet mat gaat. Dit is te voorkomen met Tc8 om op de 3 lijn f te, geven; ook kan hij 2. Kfl en 3. Tf7 spelen. Na 1. Th8 kan zwart als volgt winnen. 1. f2+ 2. Ke2 Kg3 3. Tg8f Kh2 4. h7 Kgl 5. h8D flDf 6. Ke3 f4f en2. Oplossing tweezet 438. 1. Pe4. dreigt 2. Dg6 mat. Dg2 2. Tc5 mat 1- Pg5 2. Pd4 mat Pdé 2. Le8 mat enz. Probleem 436. G. H. Drese, Emmen. ÊH d? Eindspel 641 (G. F ras er). Tijdschrift N. S B. A Bf& a b c d e f g Wit geeft mat in 4 zetten. Eindspel 642. Tijdschrift N. S. B. Sü fj n abcdefgh Zwart geeft mat in 3 zetten. Hier volgt een partij, die Spielman 6p zijn Zweedsch tournooi verloor, in de match tegen Ludin. Wit: Ludin. Zwart: Spielmann. Koningindische verdediging van 't damegambiet, d4 Pf 62. ei g6. 3. Pc3 do. 4. Lg5l Pe4? (Spielmann beweert dat deze zet als 't beste antwoord geldt op Lg5. Zwart heeft anders niets dan verdriet hiervan, 't Geeft wit 't overwicht in 't centrum, zonder eenig equivalent. Ons lijkt deze zet niet sterk) 5. Pe4 de4. 6. Dd2 Lg7 7. 0—0—0 Pc6? (Mier moet eerst 7h6 geschieden om na 8. Lhh4 g5 te laten volgen en daarna f5 om ten minste de e-pion zoolang mogelijk te dekken 8. e3. Lf5 t®eter A'as 800 om met f5 de pion te verdedigen. Immers na h3 en g4 moet de L. toch weer weg.) 9. f3! h6 10. Lh4 g5 11. Lf2. Dd7 12. Pe2! (Er dreigt Pg? en fe4) 12ef3 13 gf3 Lg6. 14. Pc3 0—0—0. 15. Ld3 Lh5 16. Le2 Kb8 17. Dc2 a6 18. Td2 Lg6. 19. Db3 Pa7 20. Pa4 c6. 21. Pc5 Dc6 22. ê4 (Wit's spel volgt Van zelf) Ka8 (Veel beter Lf8 om zoo spoedig mogelijk 't gevaarlijke paard af te rullen). 23. Thdl Pc8 24. d5 ed5 25. cd5 Db6 26. Da4 Dd6 (Er dreigde 27. La6 ba6 28. Pa6 Db7 29. Pb4f en 30. Pc0) 27- Tc2 Pb6 28 Da5 Df4f 29 Td2 Kb8 (Ër dreigde weer La6 enz.) 30. Lg3 Zwart geeft op. Immers na 30Df6 vo'gt 31. Pa6 ha6 32. Da6 Td7 Tc6 enz. Gedeeltelijk naar anotaties der W. 8. Aan de Dammers. In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1271. Stand. Zw. 10 sch. op: 2, 7, 9, 13, 15, 17, 18, 19, 25, 26. W. 10 sch. op: 24, 28, 29, 30, 31, 37, 40, 44 45, 50. Oplossing. 1. 37—32! 1. 25:23 2. 40—34 2. 18:39 3. 28 8 3. 26 28 4. 44 4 4. 2 13 5. 4: 21 Uit de partij. Taen zwart in de volgende positie 14—19 speelde: SCh' °p: 9' 10' 14< 15' 16' ^U, vl j «JU W.10 sch. op: 25, 28, 35, 37, 38, 39, 42, 4o, 47. maakte de heer P J. van Dartelen op 26 48 36 :47 In den eindstand hieronder: partij n.1. door: 1. 28-22 1. 2. 37-31 2. 3. 47—41 3 4. 38—33 4. 5. 6 25 5! Zeer mooi. abc Tweezet, Zw. 6 sch. op: 6, 8, 11,18. 25. 38. VV. 4 sch. op: 22, 30, 44, 45 en dam op 46. had zwart als laatsten zet 20—2o ge speeld .waarop wit 46—14. Zwar sloeg 25 34 en wit speelde 45—40. (Zw. 34 45) en wit daarna 14—25. Haalt zwart nu dam dan volgt 25—3 en 3 49 en an ders speelt wit 44—40! enz. Ter oplossing voor deze weekr Probleem 1272 van .Inconnu" Zw. 10 sch. op: 6, 8, 11, 13, 10. 19, 20, 23 25 30b W. 10 sch. op: 21, 22, 27, 28, 32, 34, 37, 39, 44, 49. Wit speelt en wint. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Correspondentie. H. J. T. te A. Stan den in dank ontvangen. Zullen ze na zien. (Van onzen correspondent). Berlijn, 25 Maart De neutrale waarnemer binnen de gren zen van het Duitsche Rijk maakt de laatste weken ontegenzeglijk een historisch gebeuren mede. Volkomen rustig is het hier eigenlijk sedert Augustus 1914 niet aleer. Maar na de revolutie van 1918 en de onrustige maanden van 1919, toen de spartacisten hun Moedi gen terreur invoerden en met de vrijkorpsen, die zich ten dienste van de regeering stelden, op het land en in de steden slaags raakten, waren de moeilijkheden toch meer van soci alen en financieel-politieken aard Eerst se dert Adolf Hitier en zijn als een lawine aan gezwollen beweging de macht in handen hebben, spitsten de gebeurtenissen zieh.to? en heeft in Duitschland een opwinding ge- heerscht, die van de revolutionnaire gebeur tenissen, welke we hier meemaken, niet an ders dan onafscheidelijk te noemen is. De lezer kent deze gebeurtenissen uit de tallooze berichten uit Duiterhland, waarvan de wereld stellig ietwat oververzadigd is. Wij willen hem hier met herhalingen niet lastig vallen. Maar toch komt het ons als hooge journalistieke plicht voor. het een en ander te berichten over voorvallen en ver schijnselen, welke in het buitenland ook vooral in Nederland en in Nederlandsch- Indie wel wat zeer eenzijdig beoordeeld blijken te worden. Wij laten aan deze berichtgeving de ernsti ge opmerking voorafgaan, dat de buitenland- sche correspondenten in Berlijn in tegenstel ling met wat daarvoor wellicht van andere zijde bericht is geworden, volkomen vrij zijn Om langs welke wegen en op welke wijze dan ook hun meening over de nationale re volutie en haar bijverschijnselen verder te geven en dat de nieuwe dictatoriale regee ring slechts optreedt tegen die buitenland sche journalisten, die tegen beter weten in en zonder zich van de waarheid en de werkelijke feiten op de hoogte te stellen, opzettelijke leugens over Duitschland verbreiden, de re geering of het staatshoofd persoonlijk belee- digen en in het algemeen zoo ophitsend be richten, dat als gevolg daarvan de betrek kingen tusschen Duitschland en hun landen ernstig bedreigd worden. Het wil ons voor komen, dat behoorlijke journalistiek, die nog op internationale hoogachting van haar po sitie prijs stelt, dergelijke excessen inderdaad vermijden moet, tegen welk land ter wereld zij zich ook richten, en dat men een regee ring, die als de tegenwoordige Duitsche een bijna bovenmenschelijke veranwoordelijkheid op zich genomen heeft, nimmer ten kwade mag duiden, indien zij zich tegen openbare beleediging te weer stelt en geen buiten- landsche gasten duldt, die van zulk een fee- leedigen als 't ware hun dagelijksch beroep maken. Zien wij van zulke elementen af, die de internationale journalistiek allesbehalve tot eer strekken en die in een belangrijk politiek centrum als Duitschland, waar 't tegen woordig voor den buitenlandschen journalist op tast en op verantwoordelijkheidsgevoel aankomt o.i. niets meer te zoeken hebben, dan blijft een kern van beproefde bericht gevers, wier taak, gezien de wel zeer uiteen- loopende en meestal van de richting der te genwoordige Duitsche Regeering scherp af wijkende overtuiging, als bijzonder moeilijk gekenschetst moet worden. He'aas heeft nu de nieuwe regeering In Berlijn, zeker in de overtuiging ook hier her beste voor volk en vaderland te doen, den buitenlandschen correspondenten in deze stad. die in overgroote meerderheid eerlijk en lovaal genoemd mogen worden, hun positie niet gemakkelijker gemaakt Zij is van den eersten dag af van het onjuiste standpunt uitgegaan, dat journalisten, die niet alles lo ven. wat zij doet, als onvriendelijk jegens Duitschland beschouwd moeten worden. Zij heeft vele correspondenten onmiddellijk van zich vervreemd in plaa's van vertrouwen te wekken: en wat erger is, zij heeft door offi- cieuse correspondentiebureaux naar 't buiten land verder gegeven, dat tegen deze buiten- landsche journalisten zoo noodig met de strengste middelen zal worden opgetreden, blijkbaar niet alleen wegens hun berichtge ving, maar ook wegens de anti-Duitsche en in t ergste geval beleedigend-ophitsende houding der bladen, waaraan zij verbonden zijn. Het gevolg daarvan is natuurlijk niet al leen de ontstemming van het overgroote deel der correspondenten geweest een ont stemming, die natuurlijk niet al te diep zit en die door een tegemoetkomende, objectieve houding der regeeringsinstanties snel ge noeg uit den weg geruimd zou kunnen wor den maar wat oneindig veel ernstiger is: het vertrouwen van de lezers in het buiten land in de berichtgeving der in Berlijn ge vestigde buitenlanasche correspondenten is door zulke door de regeering geuite bedrei gingen ten eenenmale ondermijnd. Het pu bliek gelooft in vele gevallen niet meer, wat de correspondenten schrijven, omdat het zeer begrijpelijk! de "overtuiging heeft, dat deze journalisten onder hoogen druk schrijven en (uit vrees wellicht anders over de grens gezet te zullen worden?) slechts dat berichten, wat de nieuwe heeren in Ber lijn van hen wenschen te lezen. Het (s mijn plicht als berichtgever voor de Nederlandsche pers hiertegen op te komen. Het is niet meer dan de volle waarheid, dat de regeering-Hitler en haar organen tot heden de vertegenwoordigers van de buiten landsche pers in Berlijn, voor zoover zij naar objectieve waarheid bericht gaven eri hun eerlijke meenfng en critiek in vormen weerga ven, welke men van een gentleman verwach ten mag, maar ook in geen enkel opzicht heb ben lastig gevallen of on welke wijze dan ook hebben geïntimideerd! Daarom is alles, wat sirds 30 Januari jl. in de Nederlandsche pers door haar vaste Berlifnsche correspon denten geschreven is volgens mijn heilige overtuiging hun eerlijke meening, onbeïn- vloed door de nieuwe overheid, zonder eenige censuur in welken vorm dafl ook en dus vol komen weergevend de situatie, zooals zij zich in de oogen van beproefde beroepswaar- nemprs ontwikkelt. Dit moge hier eens duidelijk gezegd zijn, om aan een onmogelijke en gevaarlijke si tuatie, die m. i. in hoofdzaak aan onjuiste Duitsche officiëele perspolitiek te danken is, eens en vooral een einde te maken. De Neder landsche lezer kan op zijn Berlijnsche be richtgevers vertrouwen, zoolang de Duitsche regeering geen andere maatregelen neemt dan zij tot heden voor noodig bevonden heeft en die vooralsnog den eerlüken fatsoenlijken journalist in geen enkel opzicht belemmeren, zijn plicht te doen. Na deze inleiding, die mij absoluut nood zakelijk scheen en die geheel afgezien van elke politiek, welke in deze brieven vermeden blijft de nieuwe Duitsche regeering van mij verlangen kon, wil ik als absolute waar heid neerschrijven, dat in de afgeloopen weken, vooral onmiddellijk na de groote om wenteling, over geheel Duitschland dingen voorgekomen zijn. die ook door de regeering niet ontkend worden. Plaatselijke mishande lingen van communisten en sociaal-demo craten, meestal als gevolg van langjarige op gekropte vijandschap van jonge menschen, die zich als persoonlijke of politieke tegen standers beschouwden en nu wilden „afreke nen"; oploopjes van fanatici maar ook van janhagel, dat kans tot wraakneming, diefstal of plundering zag; onverdedigbaar optreden jegens vaak volkomen onschuldige joodsche medeburgers of hun openbare winkels; mis handeling van buitenlanders en meer van die onverkwikkelijke excessen, welke onafscheide lijk van revolutionnaire oagen plegen te zijn. Daarbij komt nog, dat de groote partij qer Duitsche nationaa'-socialis'en programma tisch het anti-semitisme predikt in dien vorm, dat Joden geen verantwoordelijke openbare betrekkngen mogen bekleeden, en dat voor de hand lag, dat critiekloö?e.j opgehitste, de con sequenties van dit alles niet overziende on verantwoordelijke enkelingri al te licht daar uit afleidden, dat men nu ongestraft tegen alle joodsche of joodsch er uit ziende men sehen te keer mocht gaan en dat alle joden „vrij wild" geworden waren. De nieuwe Duitsche regeering moge met zichzelf uitma ken. in hoeverre zij aan deze stemming zelve schuld draagt. Een feit is het, dat dit daadwerkelijk anti semitisme, dat deze excessen, die overigens vergeleken met de beruchte progromen in andere landen een veel onschuldiger karakter gedragen hebben, door de draconische tegen maatregelen der regeering reeds tot het ver leden behooren. Ik heb de reuzestad Berlijn, waarin tallooze Joden wonen, de laatste week in alle richtingen doorkruist, waren huizen bezocht, in restaurants gegeten, waar de gegoede joodsche families plegen te ver- keeren, op straat beide oogen goed open ge houden, en ik moet als eerlijk man verzeke ren, dat, sinds de regeering heeft ingegrepen, alles hier - en waarschijnlijk ook in het overige Duitschland zoo rustig zijn gang gaat, alsof er nooit een omwenteling had plaats gehad. Er moge een en ander waar zijn van de be richten, die vluchtelingen uit Duitschland in de bu'ten'anHsche pers hebben weten onder te brengen. De regeering is de laatste om ongepaste excessen te loochenen, maar ook de eerste om ze te veroordeelen. Hadden echter deze vluchtelingen wat minder haast gehad, dan zouden ze weinige dagen later de onder vinding opgedaan hebben, dat de overheid de teugels vast in handen heeft en dat slechts die joodsche medeburgers hier moeilijke tijden tegemoet gaan, die als socialisten of communisten door hun actie tegen den staatsvorm in de afgeloopen jaren als bijzon, der actief zijn opgevallen of verantwoorde", lijke posities in staats- of gemeentedienst hebben ingenomen. Over de juiatheid van zulk een optreden der regeering te oordeelen is niet onze taak Wel onze plicht Is, te verzekeren, dat elke buitenlander, ook de joodsche vreemdeling reeds heden naar Duitschland reizen kan en de ervaring zal opdoen, dat hij als hij zich niet in Duitschlands binnenlandsche politiek mengt hier 2onder vreeze rondtrekken kan en eerder een beter gedisciplineerd dan een gevaarlijk en uitdagend Duitschland zal aantreffen. Dat te constateeren is onze eere-plfcht en heeft met onze meening over den Dultschen Staat van heden, over het moreele van een anti Semitische actie In welken vorm dan ook, over het meer of minder gevaarlijke van nationaal protectionisme en vervreemding der staten niet het minste uit te staan. ROLAND. De taak van den geneesheer ligt lö 2iifl naam opges oten: hij behoort de ziekten te genezen. Helaas is hij in vele gevaHen niet ten volle tegen die taak ow^ewuSTSUS ziekte is hem ook slechts bij name bekend hU 2iet er de verschijnselen van doch kent de oorzaak niet en aangezien de beste genezing uit den aard der zaak diegene is. welke de oorzaak opheft, blijft hem niet veel ander» Over dan de verschijnselen te bestrijden. Een van de meest voorkomende verschijn selen is pijn, wat we een overmatige gevoel», waarwording zouden kunnen noemen. Een van onze zintuigen, het gevoel, brengt aller lei prikkels uit de buitenwereld o! van ons eigen lichaam ter kennis van het centrale zenuwstelsel en wel voornamelijk van de hersenen. De toegebrachte prikkel wordt daarheen overgebrach t door de gevoel», zenuwen. Alle soorten van gevoel: aanraking, druk, warmte en kou en ook pijn wonden langs die dunne draadjes naar de hersenen overgebracht en daar verder verwerkt. De eenvoudigste vorm van pijn is misschien wel die door mechanische inwerking op het lichaam, een zweepslag, beknelling, kneu zing. stooten, branden, verscheuring van be paalde weefsels, zooals we die ais huidwond, verrekking, beenbreuk, inwendige beleedi ging kennen. Wij begrijpen dat dan zenuw draden gerekt, gedrukt ot verscheurd worden en de hierdoor verooi zaakte prikkel naar de hersenen wordt overgebiacht. Maar ook zonder van buiten inwerkend geweid bestaan nog velerlei mogelijkheden voor het opwekken van pijn. Bij ontsteking wordt de in het ontstoken gebied liggende zenuw op overeenkomstige wijze aangedaan als bij verwonding, dikwijls omdat 't ont stoken weefsel onzwelt, geen ruimte be schikbaar vindt en zoodoende alweer be kneld geraakt. Denken wij aan de wel aan ieder bekende kiespijn aan het vastraken van een galsteen of niersteen in de wegen, welke zij moeten passeeren, aan een beginnende steenpuisf. Geenszin» vreemd kan bet ons voorkomen dat ontsteking van een zenuw zelf tot hevige pijn aanleiding geeft. De meest ge vreesde en bekende vorm daarvan is veel de heupjicht (ichias). De ontsteking op zich zelf kan ook zeer pijnlijk zijn zooads bij het begin Van pleuris, buikviiesontstekingj, het grond» gewicht van den grooten teen t poOtie). Een afzonderlijke plaats neemt hoofdpijn in. Er is hoofdpijn, waarvan wij de oorzaak kennen, zooals bij hersenvlieaontateking, maar daar tegenover staan vele andere vormen, die in wezen en ontstaan nog niet verklaard zijn en waartegen een oorzakelijke geneesmethode derhalve nog niet mogelijk is. Zelfs kennen wij pijn bij een der meest natuurlijke men- schelijke verrichtingen volgens het Bijbel» woord: in smart zult gij uw kinderen baren. De arts vindt dus een ruim gebied van werkzaamheid alleen reeds met het bestrijden van dit eene verschijnsel: pijn. Bekend is het wootd van Hippokrates: „het is tets godde lijks, pijn te stillen". En nog in veel sterker mate dan ten tiide van Hippokrates beschikt de arts over middelen om bestaande pijn op te heffen. In het verre oosten was het opium reeds lang bekend en door het rookefl van een soort hennep konden allerlei onaange name gevoelens verzacht of verdreven wor den. In Europa was alcohol bekend en er Werden wel operaties verricht nadat zooveel alcohol gebruikt was dat de patiënt volgen» den studententerm „kadaver" was, en daar door niet in staat, dén ingreep van den chirurg te voelen. Eerst in den loop der 19de eeuw leerde men systematisch een toestand van pijnloosheid op te wekken, gedurende welke ook de pijnlijkste kunstbewerkingen mogelijk zijn zonder dat de patiënt er iet» van bemerkt. Begonnen met Chloroform, later aether, tegenwoord.g op nog vele andere manieren, was de zoodoende opgewekte nar cose een van de voornaamste middelen tel" ontwikkeling der chirurgie. Samen met anti- 181, Kilhet plan was gelukt, schip kwam in beweging en schoot van den zandbank af. Maar wat was er nu ook gebeurd door den schok? Het schip schoot onder de '1'e a schen en kinderen door, zoodat dg op zijn plaats terecht kwain, behi kapitein, Jan en de matroos, die w blijven staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 6