MIJHHA
Van Rommelzaken Hobbeltie
X
U
iSl*
u
4
IS
8S
i M
Bi
a
JhizdecuAciek
fchaakcufkiek
i,
jl m
m
mP
w
m n
ntm
j
m
m
m
QxwicuBciek
S°os
VERSTOPPING
i
4 •as4ji®'
I
i 1 i i
£'l
-sR*!
i. 39—34
Brieven uit Berlijn
Geneeskundige brieven
pijn.
rt t-, \r 4 <4 n i» rtrv /-1/VAf
Onze Eerste Aprll-opgave.
Welke gewichten?
Deze puzzle heeft on2en lezers heel wat
hoofdbreken gekost en velen vonden
hei een zware opgave. Na lang zoeken
zijn échter verschillende oplossers toch
tot het goede resultaat gekomen.
Met behulp van een weegschaal en
vier gewichten resp. van 1, 3, 9 en 27 kg.
kan men alle hoeveelheden van 1 tot
40 kg afwegen.
Moet iemand b v. 5 kg. suiker hebben,
dan zet men op de eene schaal het ge-
wicht van 9 kg. en op de andere de ge
wichten van 1 en 3 kg. de suiker.
19 kg.: op de eene schaal 27 -f- 1 kg en
oj de andere 9 kg. -f- de benoodigde hoe
veelheid suiker.
Onze oplossers kunnen nu zelf wel
nagaan hoe elk der hoeveelheden gevon
den wordt, 't Zal voor velen interessant
zijn dit nog eens even na te gaan.
Stand der lijst per 1 April.
Mevr. Bruinvis 93 p. Mevr. dr. Vogel-
sang 90 p J. Zaadnoordijk 89 p. MeJ. A.
v. Nienes 82 p. G. L. Metz 78 p Mevr.
Holsmuller—Teengs 78 p. Mej. Pastoor
77 j. L. Gerritsen 71 p. G. Kaal 70 p L.
T-ijbetz 61 p. P. Haasbroek 51 p. H. K
d- Wild 49 p. Mej. L. v. Ossenbruggen en
C. Blankendaal 47 p. C. de Geus 4 p.
M Siezen 38 p. Mevr Eecen 37 p. 'Wed.
S^hagen .C Ruiter en D. A. Wit cp Ko
ning 33 p. M. Pool 32 p D Schapen 28
p J Th. Mol 26 p N. Otsen 22 p. Me' N.
Linii21 p. W. J Karssen 20 p. M. Rezel-
man 19 p. P. Meijer 19 p. J. Daalder 17
p. G. Hoogland 13 p. R. Smlds 13 p. J.
Starreveld 13 p. en verder een groot
aantal met 12 of minder punten.
Onze nieuwe opgave. (No. 2 der April-
serie).
De juiste cijfers.
Tracht in het volgende diagram op de
plaats der kruisjes de juiste cijfers in te
vullen. De getallen uit de onderste rij
zijn verkregen door optelling van de 5
getallen die er boven staan.
X 4 maal 1 X X 8 X
3 X X ged. door 6 X 6
X 4 ged. door X X 4
1 X plus X X 2
7 X min X 2 X
X 9 X min X X 6 X X 3
Oplossingen (2 punten) liefst zoo
vropgtijdig mogelijk doch uiterlijk tot
Vrijdag 14 April 12 uur aan dtn Puzzle
Redacteur van de Alkmaarsche Couran
TCCCH V
Bij Apoth. ca Drogiatca
nen, vaar de grondstemminqr voir t«t pro
duet -chi.rt toch wel iets miuder orgunstig
te zijn.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop
7 Dawesleening 56 3/45850H;
5V> Youngleening 44—46—3854;
1. G. Farben winstd.obl. 76K—66;
Philips Gem. Bez lUW—106 3/4—1095*
—108;
Unilever 58H—86 1/4—81M82 1/4;
Ned. Kabelfabr. 214—219;
Billiton le rubr. 239—231;
Koninkl. Petroleum 138 1/4—133K—138;
Amsterdam Rubber 52 1/4—51—53 1/4;
Ned. Scheepvaart Unie 48—49—48 1/4 -
Vorstenlanden 40 1/8—38 7/8;
Handelsver. „Amsterdam" 1801/4— 175M—
177;
Javasche Cultuur 124—118—119;
Deli Batavia Mij. 130—11612154;
Deli Mij. 112 3/4-106—112K;
Senembah Mij. 125—116—123 1/4— 121U-
Ngoepit 30 H—112 3/4—119;
Sedep Cultuur 148^—166.
Oplossing eindspel 838.
1Dfö 2 Del Db2 3 Dfl Df2 4 Df2
Telf 5. Del f2f 6. Le4 Le4f De4 flD mat.
Oplossing eindspel 640.
Jhv8 Ta2 2q h7 f2f 3. Kfl Kf3 4 Ta8
Ta8 o. h8D Th8 pat. Beter had zwart ge
speeld:
1. Th8 Tb2 of Tc2, nu mag wit niet h7
6pelen maar moet uitkijken, dat hij niet
mat gaat. Dit is te voorkomen met Tc8
om op de 3 lijn f te, geven; ook kan hij
2. Kfl en 3. Tf7 spelen. Na 1. Th8 kan
zwart als volgt winnen. 1. f2+ 2.
Ke2 Kg3 3. Tg8f Kh2 4. h7 Kgl 5. h8D
flDf 6. Ke3 f4f en2.
Oplossing tweezet 438.
1. Pe4. dreigt 2. Dg6 mat.
Dg2 2. Tc5 mat
1- Pg5 2. Pd4 mat
Pdé 2. Le8 mat
enz.
Probleem 436.
G. H. Drese, Emmen.
ÊH d?
Eindspel 641 (G. F ras er).
Tijdschrift N. S B.
A
Bf&
a b c d e f g
Wit geeft mat in 4 zetten.
Eindspel 642.
Tijdschrift N. S. B.
Sü
fj
n
abcdefgh
Zwart geeft mat in 3 zetten.
Hier volgt een partij, die Spielman 6p
zijn Zweedsch tournooi verloor, in de
match tegen Ludin.
Wit: Ludin. Zwart: Spielmann.
Koningindische verdediging van 't
damegambiet,
d4 Pf 62. ei g6. 3. Pc3 do. 4. Lg5l
Pe4? (Spielmann beweert dat deze zet
als 't beste antwoord geldt op Lg5. Zwart
heeft anders niets dan verdriet hiervan,
't Geeft wit 't overwicht in 't centrum,
zonder eenig equivalent. Ons lijkt deze
zet niet sterk) 5. Pe4 de4. 6. Dd2 Lg7 7.
0—0—0 Pc6? (Mier moet eerst 7h6
geschieden om na 8. Lhh4 g5 te laten
volgen en daarna f5 om ten minste de
e-pion zoolang mogelijk te dekken 8. e3.
Lf5 t®eter A'as 800 om met f5 de
pion te verdedigen. Immers na h3 en g4
moet de L. toch weer weg.) 9. f3! h6 10.
Lh4 g5 11. Lf2. Dd7 12. Pe2! (Er dreigt
Pg? en fe4) 12ef3 13 gf3 Lg6. 14.
Pc3 0—0—0. 15. Ld3 Lh5 16. Le2 Kb8 17.
Dc2 a6 18. Td2 Lg6. 19. Db3 Pa7 20. Pa4
c6. 21. Pc5 Dc6 22. ê4 (Wit's spel volgt
Van zelf) Ka8 (Veel beter Lf8 om zoo
spoedig mogelijk 't gevaarlijke paard af
te rullen). 23. Thdl Pc8 24. d5 ed5 25.
cd5 Db6 26. Da4 Dd6 (Er dreigde 27. La6
ba6 28. Pa6 Db7 29. Pb4f en 30. Pc0) 27-
Tc2 Pb6 28 Da5 Df4f 29 Td2 Kb8 (Ër
dreigde weer La6 enz.) 30. Lg3 Zwart
geeft op. Immers na 30Df6 vo'gt
31. Pa6 ha6 32. Da6 Td7 Tc6 enz.
Gedeeltelijk naar anotaties der W. 8.
Aan de Dammers.
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1271.
Stand.
Zw. 10 sch. op: 2, 7, 9, 13, 15, 17, 18,
19, 25, 26.
W. 10 sch. op: 24, 28, 29, 30, 31, 37, 40,
44 45, 50.
Oplossing.
1. 37—32! 1. 25:23
2. 40—34 2. 18:39
3. 28 8 3. 26 28
4. 44 4 4. 2 13
5. 4: 21
Uit de partij.
Taen zwart in de volgende positie
14—19 speelde:
SCh' °p: 9' 10' 14< 15' 16'
^U, vl j «JU
W.10 sch. op: 25, 28, 35, 37, 38, 39, 42,
4o, 47.
maakte de heer P J. van Dartelen op
26 48
36 :47
In den eindstand hieronder:
partij n.1. door:
1. 28-22
1.
2. 37-31
2.
3. 47—41
3
4. 38—33
4.
5.
6 25 5! Zeer mooi.
abc
Tweezet,
Zw. 6 sch. op: 6, 8, 11,18. 25. 38.
VV. 4 sch. op: 22, 30, 44, 45 en dam
op 46.
had zwart als laatsten zet 20—2o ge
speeld .waarop wit 46—14. Zwar sloeg
25 34 en wit speelde 45—40. (Zw.
34 45) en wit daarna 14—25. Haalt zwart
nu dam dan volgt 25—3 en 3 49 en an
ders speelt wit 44—40! enz.
Ter oplossing voor deze weekr
Probleem 1272 van .Inconnu"
Zw. 10 sch. op: 6, 8, 11, 13, 10. 19, 20,
23 25 30b
W. 10 sch. op: 21, 22, 27, 28, 32, 34, 37,
39, 44, 49.
Wit speelt en wint.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Correspondentie. H. J. T. te A. Stan
den in dank ontvangen. Zullen ze na
zien.
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 25 Maart
De neutrale waarnemer binnen de gren
zen van het Duitsche Rijk maakt de laatste
weken ontegenzeglijk een historisch gebeuren
mede. Volkomen rustig is het hier eigenlijk
sedert Augustus 1914 niet aleer. Maar na de
revolutie van 1918 en de onrustige maanden
van 1919, toen de spartacisten hun Moedi
gen terreur invoerden en met de vrijkorpsen,
die zich ten dienste van de regeering stelden,
op het land en in de steden slaags raakten,
waren de moeilijkheden toch meer van soci
alen en financieel-politieken aard Eerst se
dert Adolf Hitier en zijn als een lawine aan
gezwollen beweging de macht in handen
hebben, spitsten de gebeurtenissen zieh.to?
en heeft in Duitschland een opwinding ge-
heerscht, die van de revolutionnaire gebeur
tenissen, welke we hier meemaken, niet an
ders dan onafscheidelijk te noemen is.
De lezer kent deze gebeurtenissen uit de
tallooze berichten uit Duiterhland, waarvan
de wereld stellig ietwat oververzadigd is.
Wij willen hem hier met herhalingen niet
lastig vallen. Maar toch komt het ons als
hooge journalistieke plicht voor. het een en
ander te berichten over voorvallen en ver
schijnselen, welke in het buitenland ook
vooral in Nederland en in Nederlandsch-
Indie wel wat zeer eenzijdig beoordeeld
blijken te worden.
Wij laten aan deze berichtgeving de ernsti
ge opmerking voorafgaan, dat de buitenland-
sche correspondenten in Berlijn in tegenstel
ling met wat daarvoor wellicht van andere
zijde bericht is geworden, volkomen vrij zijn
Om langs welke wegen en op welke wijze
dan ook hun meening over de nationale re
volutie en haar bijverschijnselen verder te
geven en dat de nieuwe dictatoriale regee
ring slechts optreedt tegen die buitenland
sche journalisten, die tegen beter weten in en
zonder zich van de waarheid en de werkelijke
feiten op de hoogte te stellen, opzettelijke
leugens over Duitschland verbreiden, de re
geering of het staatshoofd persoonlijk belee-
digen en in het algemeen zoo ophitsend be
richten, dat als gevolg daarvan de betrek
kingen tusschen Duitschland en hun landen
ernstig bedreigd worden. Het wil ons voor
komen, dat behoorlijke journalistiek, die nog
op internationale hoogachting van haar po
sitie prijs stelt, dergelijke excessen inderdaad
vermijden moet, tegen welk land ter wereld
zij zich ook richten, en dat men een regee
ring, die als de tegenwoordige Duitsche een
bijna bovenmenschelijke veranwoordelijkheid
op zich genomen heeft, nimmer ten kwade
mag duiden, indien zij zich tegen openbare
beleediging te weer stelt en geen buiten-
landsche gasten duldt, die van zulk een fee-
leedigen als 't ware hun dagelijksch beroep
maken.
Zien wij van zulke elementen af, die de
internationale journalistiek allesbehalve tot
eer strekken en die in een belangrijk politiek
centrum als Duitschland, waar 't tegen
woordig voor den buitenlandschen journalist
op tast en op verantwoordelijkheidsgevoel
aankomt o.i. niets meer te zoeken hebben,
dan blijft een kern van beproefde bericht
gevers, wier taak, gezien de wel zeer uiteen-
loopende en meestal van de richting der te
genwoordige Duitsche Regeering scherp af
wijkende overtuiging, als bijzonder moeilijk
gekenschetst moet worden.
He'aas heeft nu de nieuwe regeering In
Berlijn, zeker in de overtuiging ook hier her
beste voor volk en vaderland te doen, den
buitenlandschen correspondenten in deze
stad. die in overgroote meerderheid eerlijk en
lovaal genoemd mogen worden, hun positie
niet gemakkelijker gemaakt Zij is van den
eersten dag af van het onjuiste standpunt
uitgegaan, dat journalisten, die niet alles lo
ven. wat zij doet, als onvriendelijk jegens
Duitschland beschouwd moeten worden. Zij
heeft vele correspondenten onmiddellijk van
zich vervreemd in plaa's van vertrouwen te
wekken: en wat erger is, zij heeft door offi-
cieuse correspondentiebureaux naar 't buiten
land verder gegeven, dat tegen deze buiten-
landsche journalisten zoo noodig met de
strengste middelen zal worden opgetreden,
blijkbaar niet alleen wegens hun berichtge
ving, maar ook wegens de anti-Duitsche en
in t ergste geval beleedigend-ophitsende
houding der bladen, waaraan zij verbonden
zijn.
Het gevolg daarvan is natuurlijk niet al
leen de ontstemming van het overgroote
deel der correspondenten geweest een ont
stemming, die natuurlijk niet al te diep zit
en die door een tegemoetkomende, objectieve
houding der regeeringsinstanties snel ge
noeg uit den weg geruimd zou kunnen wor
den maar wat oneindig veel ernstiger is:
het vertrouwen van de lezers in het buiten
land in de berichtgeving der in Berlijn ge
vestigde buitenlanasche correspondenten is
door zulke door de regeering geuite bedrei
gingen ten eenenmale ondermijnd. Het pu
bliek gelooft in vele gevallen niet meer, wat
de correspondenten schrijven, omdat het
zeer begrijpelijk! de "overtuiging heeft,
dat deze journalisten onder hoogen druk
schrijven en (uit vrees wellicht anders over
de grens gezet te zullen worden?) slechts
dat berichten, wat de nieuwe heeren in Ber
lijn van hen wenschen te lezen.
Het (s mijn plicht als berichtgever voor de
Nederlandsche pers hiertegen op te komen.
Het is niet meer dan de volle waarheid, dat
de regeering-Hitler en haar organen tot
heden de vertegenwoordigers van de buiten
landsche pers in Berlijn, voor zoover zij naar
objectieve waarheid bericht gaven eri hun
eerlijke meenfng en critiek in vormen weerga
ven, welke men van een gentleman verwach
ten mag, maar ook in geen enkel opzicht heb
ben lastig gevallen of on welke wijze dan ook
hebben geïntimideerd! Daarom is alles, wat
sirds 30 Januari jl. in de Nederlandsche
pers door haar vaste Berlifnsche correspon
denten geschreven is volgens mijn heilige
overtuiging hun eerlijke meening, onbeïn-
vloed door de nieuwe overheid, zonder eenige
censuur in welken vorm dafl ook en dus vol
komen weergevend de situatie, zooals zij zich
in de oogen van beproefde beroepswaar-
nemprs ontwikkelt.
Dit moge hier eens duidelijk gezegd zijn,
om aan een onmogelijke en gevaarlijke si
tuatie, die m. i. in hoofdzaak aan onjuiste
Duitsche officiëele perspolitiek te danken is,
eens en vooral een einde te maken. De Neder
landsche lezer kan op zijn Berlijnsche be
richtgevers vertrouwen, zoolang de Duitsche
regeering geen andere maatregelen neemt
dan zij tot heden voor noodig bevonden heeft
en die vooralsnog den eerlüken fatsoenlijken
journalist in geen enkel opzicht belemmeren,
zijn plicht te doen.
Na deze inleiding, die mij absoluut nood
zakelijk scheen en die geheel afgezien van
elke politiek, welke in deze brieven vermeden
blijft de nieuwe Duitsche regeering van
mij verlangen kon, wil ik als absolute waar
heid neerschrijven, dat in de afgeloopen
weken, vooral onmiddellijk na de groote om
wenteling, over geheel Duitschland dingen
voorgekomen zijn. die ook door de regeering
niet ontkend worden. Plaatselijke mishande
lingen van communisten en sociaal-demo
craten, meestal als gevolg van langjarige op
gekropte vijandschap van jonge menschen,
die zich als persoonlijke of politieke tegen
standers beschouwden en nu wilden „afreke
nen"; oploopjes van fanatici maar ook van
janhagel, dat kans tot wraakneming, diefstal
of plundering zag; onverdedigbaar optreden
jegens vaak volkomen onschuldige joodsche
medeburgers of hun openbare winkels; mis
handeling van buitenlanders en meer van die
onverkwikkelijke excessen, welke onafscheide
lijk van revolutionnaire oagen plegen te zijn.
Daarbij komt nog, dat de groote partij qer
Duitsche nationaa'-socialis'en programma
tisch het anti-semitisme predikt in dien vorm,
dat Joden geen verantwoordelijke openbare
betrekkngen mogen bekleeden, en dat voor de
hand lag, dat critiekloö?e.j opgehitste, de con
sequenties van dit alles niet overziende on
verantwoordelijke enkelingri al te licht daar
uit afleidden, dat men nu ongestraft tegen
alle joodsche of joodsch er uit ziende men
sehen te keer mocht gaan en dat alle joden
„vrij wild" geworden waren. De nieuwe
Duitsche regeering moge met zichzelf uitma
ken. in hoeverre zij aan deze stemming zelve
schuld draagt.
Een feit is het, dat dit daadwerkelijk anti
semitisme, dat deze excessen, die overigens
vergeleken met de beruchte progromen in
andere landen een veel onschuldiger karakter
gedragen hebben, door de draconische tegen
maatregelen der regeering reeds tot het ver
leden behooren. Ik heb de reuzestad Berlijn,
waarin tallooze Joden wonen, de laatste
week in alle richtingen doorkruist, waren
huizen bezocht, in restaurants gegeten, waar
de gegoede joodsche families plegen te ver-
keeren, op straat beide oogen goed open ge
houden, en ik moet als eerlijk man verzeke
ren, dat, sinds de regeering heeft ingegrepen,
alles hier - en waarschijnlijk ook in het
overige Duitschland zoo rustig zijn gang
gaat, alsof er nooit een omwenteling had
plaats gehad.
Er moge een en ander waar zijn van de be
richten, die vluchtelingen uit Duitschland in
de bu'ten'anHsche pers hebben weten onder
te brengen. De regeering is de laatste om
ongepaste excessen te loochenen, maar ook de
eerste om ze te veroordeelen. Hadden echter
deze vluchtelingen wat minder haast gehad,
dan zouden ze weinige dagen later de onder
vinding opgedaan hebben, dat de overheid de
teugels vast in handen heeft en dat slechts
die joodsche medeburgers hier moeilijke
tijden tegemoet gaan, die als socialisten of
communisten door hun actie tegen den
staatsvorm in de afgeloopen jaren als bijzon,
der actief zijn opgevallen of verantwoorde",
lijke posities in staats- of gemeentedienst
hebben ingenomen.
Over de juiatheid van zulk een optreden
der regeering te oordeelen is niet onze taak
Wel onze plicht Is, te verzekeren, dat elke
buitenlander, ook de joodsche vreemdeling
reeds heden naar Duitschland reizen kan en
de ervaring zal opdoen, dat hij als hij zich
niet in Duitschlands binnenlandsche politiek
mengt hier 2onder vreeze rondtrekken kan
en eerder een beter gedisciplineerd dan een
gevaarlijk en uitdagend Duitschland zal
aantreffen.
Dat te constateeren is onze eere-plfcht en
heeft met onze meening over den Dultschen
Staat van heden, over het moreele van een
anti Semitische actie In welken vorm dan ook,
over het meer of minder gevaarlijke van
nationaal protectionisme en vervreemding
der staten niet het minste uit te staan.
ROLAND.
De taak van den geneesheer ligt lö 2iifl
naam opges oten: hij behoort de ziekten te
genezen. Helaas is hij in vele gevaHen niet
ten volle tegen die taak ow^ewuSTSUS
ziekte is hem ook slechts bij name bekend hU
2iet er de verschijnselen van doch kent de
oorzaak niet en aangezien de beste genezing
uit den aard der zaak diegene is. welke de
oorzaak opheft, blijft hem niet veel ander»
Over dan de verschijnselen te bestrijden.
Een van de meest voorkomende verschijn
selen is pijn, wat we een overmatige gevoel»,
waarwording zouden kunnen noemen. Een
van onze zintuigen, het gevoel, brengt aller
lei prikkels uit de buitenwereld o! van ons
eigen lichaam ter kennis van het centrale
zenuwstelsel en wel voornamelijk van de
hersenen. De toegebrachte prikkel wordt
daarheen overgebrach t door de gevoel»,
zenuwen. Alle soorten van gevoel: aanraking,
druk, warmte en kou en ook pijn wonden
langs die dunne draadjes naar de hersenen
overgebracht en daar verder verwerkt. De
eenvoudigste vorm van pijn is misschien wel
die door mechanische inwerking op het
lichaam, een zweepslag, beknelling, kneu
zing. stooten, branden, verscheuring van be
paalde weefsels, zooals we die ais huidwond,
verrekking, beenbreuk, inwendige beleedi
ging kennen. Wij begrijpen dat dan zenuw
draden gerekt, gedrukt ot verscheurd worden
en de hierdoor verooi zaakte prikkel naar de
hersenen wordt overgebiacht.
Maar ook zonder van buiten inwerkend
geweid bestaan nog velerlei mogelijkheden
voor het opwekken van pijn. Bij ontsteking
wordt de in het ontstoken gebied liggende
zenuw op overeenkomstige wijze aangedaan
als bij verwonding, dikwijls omdat 't ont
stoken weefsel onzwelt, geen ruimte be
schikbaar vindt en zoodoende alweer be
kneld geraakt. Denken wij aan de wel aan
ieder bekende kiespijn aan het vastraken van
een galsteen of niersteen in de wegen, welke
zij moeten passeeren, aan een beginnende
steenpuisf. Geenszin» vreemd kan bet ons
voorkomen dat ontsteking van een zenuw zelf
tot hevige pijn aanleiding geeft. De meest ge
vreesde en bekende vorm daarvan is veel de
heupjicht (ichias). De ontsteking op zich zelf
kan ook zeer pijnlijk zijn zooads bij het begin
Van pleuris, buikviiesontstekingj, het grond»
gewicht van den grooten teen t poOtie). Een
afzonderlijke plaats neemt hoofdpijn in. Er is
hoofdpijn, waarvan wij de oorzaak kennen,
zooals bij hersenvlieaontateking, maar daar
tegenover staan vele andere vormen, die in
wezen en ontstaan nog niet verklaard zijn
en waartegen een oorzakelijke geneesmethode
derhalve nog niet mogelijk is. Zelfs kennen
wij pijn bij een der meest natuurlijke men-
schelijke verrichtingen volgens het Bijbel»
woord: in smart zult gij uw kinderen baren.
De arts vindt dus een ruim gebied van
werkzaamheid alleen reeds met het bestrijden
van dit eene verschijnsel: pijn. Bekend is het
wootd van Hippokrates: „het is tets godde
lijks, pijn te stillen". En nog in veel sterker
mate dan ten tiide van Hippokrates beschikt
de arts over middelen om bestaande pijn op
te heffen. In het verre oosten was het opium
reeds lang bekend en door het rookefl van
een soort hennep konden allerlei onaange
name gevoelens verzacht of verdreven wor
den. In Europa was alcohol bekend en er
Werden wel operaties verricht nadat zooveel
alcohol gebruikt was dat de patiënt volgen»
den studententerm „kadaver" was, en daar
door niet in staat, dén ingreep van den
chirurg te voelen. Eerst in den loop der 19de
eeuw leerde men systematisch een toestand
van pijnloosheid op te wekken, gedurende
welke ook de pijnlijkste kunstbewerkingen
mogelijk zijn zonder dat de patiënt er iet»
van bemerkt. Begonnen met Chloroform, later
aether, tegenwoord.g op nog vele andere
manieren, was de zoodoende opgewekte nar
cose een van de voornaamste middelen tel"
ontwikkeling der chirurgie. Samen met anti-
181, Kilhet plan was gelukt,
schip kwam in beweging en schoot van
den zandbank af. Maar wat was er nu
ook gebeurd door den schok?
Het schip schoot onder de '1'e a
schen en kinderen door, zoodat dg
op zijn plaats terecht kwain, behi
kapitein, Jan en de matroos, die w
blijven staan.