DE AVONTUREN VAN WO-WANG EN SIMMY yïi- Jietk Sxfiool Van nature bent U, vroolijk .r. fc achteruit rijden op deze smalle wegen en gevaarlijke hellingen en dus wordt besloten, dat de chauffeur alleen dit kunststukje vol brengen zal en dat de passagiers zullen wan delen en beneden op hem zullen wachten Er gaat veel tijd door dit alles verloren, maar chauffeur en bus komen heelhuids beneden en dan gaat het langs een anderen weg vliegensvlug naar de zweefbaan SchauinslamL van Het gezelschap is te groot voor een enkele Cabine en dus gaan wij in twee gedeelten Onze nieuwe verblijfplaats lijkt op een groote lift en de deuren worden zorgvuldig gesloten. Weldra zweven wij aan een sterke staaldraad en zien de achterblijvenden in de diepte ons nakijken en toewuiven. Hoog bo ven de toppen der pijnboomen worden wij ^voortgetrokken en het is niet te verwonderen, "dat enkele collega's eenigszins bezorgd aan den ons vergezellenden inspecteur vragen of er met deze machinerie wel eens een onge luk gebeurd is. Eenmaal zijn de passagiers boven in de lucht blijven hangen, maar er zijn daarna voorzorgsmaatregelen geno men, dat zooiets geen tweeden keer zal ge beuren. Er passeeren ons andere cabines en als wij het eerste hulpstation voorbij zijn, kan de rest van het gezelschap ons volgen. Op '1286 Meter hoogte houdt ons luchttreintje stil en kunnen wij uitstappen. Wij zijn op den top van den berg en een frissche wind geeft ons de zekerheid, dat wij in hooger sferen beland zijn. Na eenig wachten ver schijnt ook onze trouwe bus, die den berg heeft beklommen en dan gaan wij naar hotel Feldburger Hof, het hoogstgelegen hotel in deze bergstreek, waar een uitsteken de koffietafel gereed staat. van ruim 26 graden niet smakelijk is, maar als lekkernij wordt het hier ook niet ge dronken. Daarvoor zijn andere goede gaven van de natuur bestemd en in het hotel Römerbad, waar wij gezellig tesamen zijn, vinden de Hollandsche journalisten een welvoorzienen disch tusschen een groot aantal gasten. Het menue is meer dan overvloedig en der goede landsgewoonte getrouw zorgen ijverige keil- ners er voor, dat geen wijnglas ook maar een oogenblik leeg blijft. Na een vermoeienden dag zouden wij het liefst hier overnacht hebben, maar het pro gramma is nog niet afgewerkt en wij moeten per autobus naar de Fauststube, het huis waar Dr. Faust gewoond heeft en gestor. ven is. Het is donker en kil als wij buiten komen en in de autobus zakt de stemming tot het nulpunt, totdat een Brabander op de gedach te komt om een liedje te laten hooren. De Duitschers verzoeken ons de nationale liede ren te willen zingen en wij beginnen met Piet Hein en het vlaggelied om via een blauw ge- ruiten kiel af te zakken naar de lelies op het veld en de schoone waterval, die alle bloempjes moet besproeien. Onze gastheeren vinden het buitengewoon interessant en tracteeren ons in ruil voor zooveel schoons op het Horst Wessel-lied, waarvan wij de melodie dien avond niet goed te pakken kunnen krijgen. Maar de zang heeft den moed er weer ingebracht en als wij in de Fauststube in een ouderwetsch her- bergvertrek komen, zijn wij in de stemming om voor elke kleine verrassing een driewerf hoera aan te heffen. (T Herr Director houdt een toespraak, herin nert er aan, dat H.M. de Koningin Moeder hier te gast geweest is en dat Feldburger iHof, door onze landgenooten druk bezocht, een zeer goedkoop en goed hotel is. Door de Stooge ligging is men hier geheel op zich zelf aangewezen en in den oud- en nieuw bouw vindt men machinekamers voor het zelf fabriceeren van electrisch licht en de voorziening in alles waaraan een hotel van dezen omvang behoefte kan hebben. Herr Oberpostrat neemt met een zeer humoristische speech van ons afscheid. Zijn plichten roepen hem elders,'maar hij zal zijn leven lang een prettige herinnering aan de 'Hollandsche journalisten behouden. Wij bezichtigen onder deskundige leiding de gebouwen en opslagruimten, de fourage- (kelaers en forel lenbewaarplaatsen en zien phier voor het eerst de levende exemplaren •van de kostelijke blauwe visch, die in Hei- delberg en in Triberg naast Rehbraten op ons menue gestaan heeft. Wij denken aan de vriendelijke meisjes in nationaal costuum, die ons in een Wald- hütte op de likeur van deze streek het Kirsch- wasser getracteerd hebben en ons het daarbij behoorende propagandamateriaal met spar- retakjes en kleine denneappeltjes bijeen ge bonden overhandigden Het is sterke likeur van hoog alcoholgehalte en het wordt ge lukkigin kleine glaasjes gepresenteerd. In Titisee, een luftkurort, dat 860 tot 1200 'Meter hoogt ligt, stonden opnieuw vroolijke /Madel met deze landelijke tractatie gereed en het blijkt, dat er onder de twee-en-twintig Hollanders maar één is, die er geen gebruik van zal maken. Jammer voor ons bezoek aan dit prachtige badplaatsje is, dat de regen er bij stroomen neerviel, want wij hadden er graag nog wat langer gebleven. Het ligt aan den voet van den Feldberg en heeft een groot meer met strandbad, dat ook voor de win tersport jaarlijks talrijke bezoekers trekt. Wij rijden over Todtnau naar het Park hotel in Schönau en de burgemeester, die ons daar toespreekt, zou ons gaarne naar het Slageter-Denkmal meenemen als de afstand, in verband met onzen kostbaren tijd, niet te igroot was. Nu zullen wij het graf bezoeken van den grooten Schönauer, die tijdens de Transche bezetting een poging deed de brug te laten springen, omdat hij den erfvijand het betreden van den vaderlandschen bodem wilde beletten. Hij heeft zijn moedige daad <net den dood bekocht en op het kleine kerk hof, dat wij blootshoofds betreden, staat een gedenkteeken op de plaats waar zijn stoffe lijk overschot ter ruste gelegd is. Het staa; daar naast de grafsteen van zijn moeder, die haar zoon drie jaren overleefd heeft. Het is een eenvoudig monument en de ver eerders van dezen held zorgen er voor, dat het nooit zonder frissche bloemen blijft Onder den naam Slageter en de data 1894 en 1923 staan gouden letters in den steen ge beiteld: „Deutschland musz leben und wenr. Vir sterben müszen.'' - De lucht klaart op en nu is de tocht vol Verrassingen. De nevel hangt in sluiers rond het gebergte en hier en daar onttrekt een witte vlek een stuk van dit schitterende panorama aan onze oogen. Waar de zon doordringt liggen kleine dorpjes diep uitge zakt in de holten der dalen, hier en daar prijkt een oude bergwoning en overal ziet men de gevels van steen doorschoten met brefti roode balken. Een bergbeek slingert zich 'door het dal en stort zich in het rad ,van een ouden molen. Hoog tegen de hellin- en graast het roodbonte vee en zoo nu en an loopt er een kudde voor onzen auto uit. Passeeren is hier onmogelijk, maar de jonge .veehoeders jagen de roode ossen tegen de berghelling op en dan is er weer ruimte en kan de chauffeur naar hartelust vaart meer deren. Tegen den avond komen wij in Baden Weiier op 30 minuten afstands van de Zwit- sersche grens en de directeur van het Kur- haus het kan ook de burgemeester ge weest zijn toont ons in een prachtig park de uitgegraven ruïnen van een Romeinsch bad, waarbij ons opvalt, dat het mannen- en vrouwenbassin door een twee Meter dikker, muur van elkaar zijn gescheiden. Van het gemengde bad schijnt hier althans geen sprake te zijn geweest. i Er is een Thermalbad en wij doorloopen de schitterende inrichtingen, waar genezing zoekenden kunnen baden en door heilgym nastiek of bijzondere badbehandeling baat kunnen vinden. Het is een feit. dat bronwater Er verschijnt een Oberlandrat, die een historische rede houdt, zoo lang en zoo taai, dat wij tevergeefs trachten er een eind aan te maken. Als hij even pauseert, applaudi- seeren wij geestdriftig, maar dan dankt hij voor het applaus en zet ijskoud zou men in Alkmaar zeggen zijn rede voort. Er zijn tijdens deze onwelkome rede heel wat briefkaarten van handteekeningen voorzien, er hebben zelfs boterhambord jes gecirculeerd, die al onze namen dra gen, maar Herr Landrat wou niet ophouden en scheen niet te beseffen, dat wij na een zoo langen dag geen behoefte aan histori sche beschouwingen hadden. Totdat, op een oogenblik, dat hij zijn aanteekeningen raad pleegde, een Hollander een driewerf hoera op hem uitbracht en er nog vóór hij verder kon gaan, geestdriftig „Er lebe hoch" werd gezongen. Toen konden we naar Freiburg rijden om laat in den avond ons hotel en ons bed op te zoeken in het zalige vooruitzicht, dat wij den volgenden morgen konden uitslapen, omdat wij eerst om 10.23 met den Rheingold naar Mainz zouden vertrekken. Gisteren is op bijna 46-jarigen leef tijd te Rotterdam overleden prof. mr. W. H. Drucker, hoogleeraar in het burger lijk recht en de hoofdbeginselen der burgerlijke rechtsvordering, het han delsrecht, faillissementsrecht en het in ternationaal privaatrecht aan de Han- dels-Hoogeschool, welker rector-magni- ficus voor het leerjaar 19271928 hij fit maar dat U soms neerslachtig en nerveus bent, komt alleen, doordat U een eenvoudig dage- lijksch middel ter opwekking en verkwikking mist; U hebt Iets noodig, dat U nieuwe energie geeft, dat Uw geest frlsch houdt; U hebt behoefte aan KING Pepermunt. De origineele KING is geen „pepermunt" ronder meer, neen, door het edele natuurproduct, waaruit het bereid Is, vormt het een lekkernij en medicijn tegelijk I KING Pep2rmunt burg, Jo de Boer, Trude Peet. Voorw. toegelaten: W. v. Dijk, B. Kalt. Niet bevorderd: één leerling. Tot de 5e klas H.B.S.: N. Bakker, P. Bol- ten, J. Hoogland, A. Pels, R. Veltman, A. Verbast, Ine Hanraads, Tine Keesom. Niet bevorderd: 2 leerlingen. Tot de 6e klas Gymn.: C. Bakker, J. Lan- gedijk, Gré v. Dijk, Frieda Jansen, Rie Lob man, H. Overtoom, H. Punt. Niet bevorderdéén leerling. Her-examen: 2 leerlingen. Tot de 6e klas H.B.S.J. Arntz, H. Moes kops, H. de Munk, J. Siliacus, Jans Boekei. Niet bevorderd1: 2 leerlingen. Alsnog werden na afgenomen examen toe gelaten tot de 3e klas H.B.S.Cor Eeken (Hoorn), N. Mul (Wognum) en W. Ruyter; tot de 2e klas: Mina Ligthart (Bergen; even eens tot de 2e klas (voorw.), de candidate Roebroeck. MULO-EXAMEN. Gisteren zijn te Alkmaar geslaagd voor het diploma A: M. Pie, A. Scheren en A. A. v. d. Berg te Alkmaar. M. Prins te Nieuwe-Nie- dorp, H. J. Fillet, H. v. d. Berg, A. Kley- berg, R. Barnaart T. L. Strubbe en Mosk te Bergen, C. A. Mets, M. Moor, J. C. Smits, A. Uithol, C. Veldhuizen, Sj. Windsma, J. W. Doorn, A. M. Jense en M. Kaak te Den Helder, P. J. Eriks te Hoorn, P. Schoorl te Zijpe, J. E. v. d. Veen te Wieringerwaard, j. R. Evenhuis te Medemblik, A. de Jong te Opperdoes, G. L. W. v. d. Loo te Lutjewinkel en R. D. Schouwvlieger te Wieringen. R.K. LYCEUM. Hedenmorgen te half 11 had in de aula van het R.K "Lyceum de bevordering der leer lingen plaats. Bevorderd tot de 2de klas van den onder bouw zijn de volgende leerlingen: S. Bijman, G. Broers, Const. en Eddy v. d. Heuvel. A. Jacobse, Jild. Jorna, M. Kaan dorp, C. Kager, S. Kaptein, A. Kempen, A. Köllmann, H. Kraakman, P. Leek, G. v. Meeteren, J. de Reus, D. Sinnige, T. v. d. Weiden, Theo Lohman, C. Breed, P. Buis, D. v. Diepen, Jo Duin, Anr. Leesberg, Arn. Mid- delhoff, Arn. Schotten, C. Schröder, Leo Spruyt, A. Tuin, Lia Kloet, Jo Mooy, Rie Oud, Thea Schneiders, Rie Verberne, Lize de Wild. Voorw. toegelaten: N. Noom, G. Verkade, Mina Noort. Niet bevorderd: 5 leerlingen. Tot de 3e klas (Gymn. of H.B.S.): P. Ap pelman, N. Groot, G. Kramer, J. Neiman, O. Overtoom, J. Schellings, Henk Stroomer, Jan Verkade, J. de Wit, J. Zonneveld (met bij zondere vermelding), W. Zwart, P. Tuin, H. Arntz, A. v. Dijk, C. en J. Goemans, KI. v. Loon, H. Meiman, L. Paleari, A. Peet, Cor- ry de Boer, Gitty Brinkman, Mona v. Dijk, Elly Jonckbloedt, Corry Schneiders. Voorw. toegelaten: Tini Lohman. Niet bevorderd: 4 leerlingen. Tot de 4e klas Gymn.: N. de Graaf, Sjef v. Kesteren, A. v. Montfoorf, Leny Buissink, Annie Gerdes, Lucie Groot, Bep Kuiper, Paula L' Ortye, Tilly Peet, Rie Schouten. Tini Schneiders, Leny Timmermans, Henny Wol- dendorp, Ant. Punt. Niet bevorderd: 2 leerlingen. Tot de 4e klas H.B.S.: Fr. Cedee, A. Kraak man, J. Middelhoff. M. Philips. Jo Reinders, B. Schermer. Cor Stroomer, G. Timmermans, Jan Worm, Gertha Hofstee, Tini de Barban- son. Niet bevorderd: 2 leerlingen. Her-examen: 1 leerling. Tot de 5e klas Gymn.: Th. Breed. J. v. Dijk, T. Gouveme, W. v. Kesteren, H. Loh man, H. Mulder, J. Sdunidt, O. Woesten- ZENDINGSFEEST. Vanwege de vereeniging voor inwendige zending in Noord- holland. Deze organisatie, die telken jare in het Heilooërbosch bij den Kattenberg een zen- dingsfeest organiseert, trof het gister al zeer slecht: gedurende de rede van den tweeden spreker b.v. regende het onafgebroken, 't Was eigenlijk prettiger geweest als het vóór half elf wat meer geregend had, want dan had men zeer zeker gebruik gemaakt van de herv. kerk te Heiloo, die door haar bestuur beschikbaar was gesteld. In den namiddag bleef het weer goed. De meeting van gister was georganiseerd in samenwerking met de afdeelingen Alk maar en Heiloo van het Tasikmalaja-comité der Ned. Zendingsvereeniging. Na gezamenlijken zang van het eerste en vijfde couplet van Gezang 2 las ds. van Baaien uit Broek op Langendijk voor uit Mattheus 9, waarna hij voorging in gebed. Daarna deelde hij mede, dat jhr. mr. dr. L. A. van den Brandeler, voorzitter van de I.Z. I.N., plotseling ongesteld was geworden, zoodat het openingswoord, dat door dezen zou worden gesproken, thans voor rekening van spreker kwam. Hartelijk heette spr. dan de (plm. 200) aanwezigen welkom, terwijl hij voorts dank bracht voor het beschikbaar stellen van het terrein en het kerkbestuur van Heiloo dankte voor het zoonoodig ten gebruike aanbieden van de herv. kerk, verder aan allen, die het terrein in gereedheid hadden gebracht en ten slotte aan de firma Holsmuller voor hare aanwezigheid met een cantine. Spr. stelde hierna in het licht de moeilijk heden der zendelingen in het land der heide nen, de menschen die geen vrede hebben in, maar slechts vrees koesteren voor hun god heid en waartegen de zendelingen strijden, daarbij gesteund door hun geloof. Maar ook in Noordholland is de geestelij ke nood hoog, ging spr. voort, en onjuist is het, dat daartegen niets zou zijn te doen. De christelijke liefde, die dringt tot het zendings werk onder de heidenen, dringt ook tot de inwendige zending. Veel is daarvoor reeds gedaan, maar nooit genoeg, want hoe meer de zending doet, hoe meer arbeid zij vindt. Er zijn geen arbeiders genoeg voor dat gees telijke werk, het werk der reddende liefde. Door dat tekort zijn reeds vele zielen verlo ren gegaan en veel arbeid is ten onder ge gaan, doordat de schouders er niet onder gezet werden. Middelen en krachten om te arbeiden zijn wel aanwezig of anders nog wel te vinden, maar het ontbreekt aan de liefde ervoor en om die te sterken was di: zendingsfeest uitgeschreven. Spr. uitte den wensch dat bij velen de vonk der liefde moge worden gewekt voor het werk der zending. Het doel der zending. Ds. J. W. van der Does uit Monniken dam, sprak over het doel der zending. Hij sprak over de bijbelsche figuur van koning Hiskia, een vroom man, die echter de dom heid had zijn aardsche schatten te laten zien aan vreede bezoekers, die hij had moeten ont vangen als menschen, die wel eens op roof belust konden zijn. Jammer, dat hij zijn gees telijke schatten niet toonde. Spr. stelde het verkeerde in het licht van de ijdelheid om te pronken met aardsche schatten, iets wat ook in kerken vaak valt waar te nemen. De geestelijke schatten toont men niet aan de bezoekers, en juist deze achtte spr. zooveel hooger en dieper. Het doel der zending is ook niet anders dan het toonen dezer geestelijke schatten: de Heer en Heiland zelve, die op aarde is gekomen om het verlorene te zoeken en zalig te maken, die bad voor Zijn vervolgers en Zijn volgelin gen. Als een gemeente wel een prachtige kerk en een mooie pastorie heeft, maar Hem mist, heeft zij niets. Spr. bracht in herinnering den brief aan de Galathen, waarin Paulus schreef over zijn grooten schat. De nooden der zending zijn groot: er is meer dan 200.000 tekort en zes zendelin gen kunnen niet worden uitgezonden. Bij al les wat wij bezitten in het evangelie, valt alle stoffelijke nood weg, hoe groot die vaak ook moge zijn in vele gezinnen. Gelukkig ont moette spr. meermalen menschen, die on danks gemis aan het noodige, zich gelukkig prezen in het geloof. Het zou wel eens zóó kunnen zijn, dat de huidige tijdsomstandigheden voor God een middel zijn om de wereld te laten zien welke geestelijke schatten wij bezitten, waarbij ai het aardsche in het niet valt, waarvan men nimmer genoeg heeft te toonen en waarvan men nooit aan het einde komt, omdat Gods zegeningen niet te tellen zijn. De heerlijkheid van deze geestelijke schatten werd door spr. uitvoerig geschetst. Deze geestelijke schatten ontbreken totaal in het heidensche land, maar ook bij zeer ve len in ons land en ook in onze provincie; geestelijke armoede is alom waar te nemen. Het doel der zending nu is de geestelijke schatten te stellen tegenover die armoede. En toch, hoe rijk ook, wij zijn nog steeds arm, maar God wil ons geven wat ons ont breekt: de rijkdom in Jezus Christus. En het mooie ervan is, dat men ten aanzien van de geestelijke schatten, die men kan toonen geen verbod ziet om ze aan te pakken, zoo als men dat wel in musea ziet. Integendeel op het meenemen ervan stelt God juist zoo heel veel prijs, en dan behoudt men toch nog alles, want de eeuwige parels van het geloof kan niemand ons ontnemen. Alles moeten wij missen bij den dood, alles achterlaten, maar de genade Gods behouden wij. Nadat gezamenlijk gezongen was het Zen dingslied, kreeg de heer P. Boon, evangelist te Breezand. het woord voor zijn toespraak, met het onderwerp: Ga haastelijk uit. Spr. begon met de voorlezing van hetgeen in den bijbel geschreven staat over de verge lijking van het koninkrijk der Heme len met een avondmaal, waartoe een ieder door de dienstknechten wordt uitgenoodigd met de mededeeling, dat alles gereed is. Maar velen zeiden: „ik heb geen tijd". Dat hoort men ook vaak in Noordholland, als men uit gaat met de boodschap der eeuwige dingen De vereeniging voor de inwendige zen ding. die in het donkere Noordholland het goddelijk woord wil verbreiden, had tot spr. het „ga" uitgesproken, het gaan om te red den en te zoeken wat verloren is. Dit bevel had spr. bijzonder veel genoegen gedaan en van den morgen tot den avond had hij ge werkt in het dierbare gewest. Jammer, dat het „ga" niet tot veel meer deren kan worden gezegd, want er is voor velen nog plaats en werk. De genoemde ver eeniging moest in staat zijn tot meerderen te zeggen: „Ga uit en breng de boodschap dat alles gereed is". Want innerlijk arm is N.H. en daarom zou het zoo heerlijk zijn als de genadeboodschap door meerderen zou mo gen worden gebracht. Wij allen zijn eigenlijk arm, omdat wij missen de gemeenschap met God, maar ve- len zijn nog heel veel armer, wijl zij nog nooit hoorden van God en van Jezus, Wien wij 01.3 zoo rijk gevoelen. Velen spr. al aangetroffen, die, mede door werk, dien grooten rijkdom deelachtig waren geworden. Spr. gaf hierbij het verhaal van een man, die rijk was geweest aan aardsche schatten en die bij het verlies daarvan, dank zij zijn geestelijken rijkdom, kon zeggen: ,.De Heer heeft gegeven, de Heer heeft ge nomen, ik weet dat God voor mij zal zor gen". Ook voor de verminkten was de bovenbe doelde uitnoodiging, d.w.z. voor de men schen die niet alleen kunnen thuiskomen. Welnu, wij zijn allen verminkten en Gods boodschap, Gods liefde brengt ons thuis. Waar heel een streek mobiel wordt gemaakt bij een ramp, meest dit ook gebeuren ten aanzien van de geestelijk verminkten in Noordholland, opdat zij bij den Hemelschl medicijnmeester kunnen worden gebra<J Hl rr— Het is de vereen iguig voor inwendig 5^ ding, die zich dit ten doel stelt. En h werk is zoo noodig, zei spr., een voorw! gevend van het gemis van waardeerin? net gebed. De Noordhollanders hinken op twee dachten: als je goed en braaf bent, krii^ den hemel wel op den koop toe. Maar J? zei, dat er maar één weg is om er te kom£' n.1. door Gods hulp en kracht, en hij conto' teerde een tekort aan toegewijde liefde \o» de zaak van Christus, waarvan de finandi le onmacht van meergenoemde vereen ia het gevolg is. Door ons leven moet gaan een open 00» voor den stroom des levens, dan worden wk kinderen Gods. Mogen wij begrijpen 't; n» haastelijk uit". I Een toepasselijk lied werd gezamenlijk zongen en toen was het pauze. s "De namiddagbijeenkomst bijgewoond door een veel grooter publi4 dan in den voormiddag, werd geopend do» den heer Joh. J. vanKempenuit Haar. lem, met een opwekking tot steun aan de ding. De heer P. J. Grondel, zendeling niet verlof van Nieuw-Guinea, sprak over: De invloed van het evangelit op het dagelijksch leven v*B de Papoea's. Hij deelde allereerst een en ander me<k over het leven der Papoea's van een veertig, tal jaren geleden, toen zij in voortdurende# angst leefden, niet alleen voor de booze geej. ten, die ziekte en ellende zouden veroorzaken maar ook voor naburige stammen, met wie altijd-door oorlog werd gevoerd. Thans i» dat anders. Dank zij het brengen van het evangelie onder deze heidenen, leeft men er nu in vrede en vriendschap met stammen, waarmee eeuwen lang vijandschap had be staan. Spr. vertelde voorts een en ander van de Zondagviering door de Papoea's, die vóór zij van den christelijken godsdienst hoorden, van den Zondag geen benul hadden. Hierbij en bij hetgeen hij over de veranderde huwt lijksgewoonten vertelde, had de heer Grondel gelegenheid om te wijzen op een stijgend ver- langen naar bekeering. Vooral op het terrein van het huwelijk zijn andere en betere gewoonten gekomen: een verbintenis uit vrije keuze met vermij ding van kinderhuwelijken. Veel eeuwenoude gewoonten werden als gevolg van het door werken van het evangelie als zondig en daar* om ontoelaatbaar geacht. In de zeven jaren, die spr. in Nieuw Gui- nea had gewerkt, had hij 3500 Papoea's mo- gen bekeeren. Hij had daar een 35-tal ge meenten. Droevig vond spr. het, dat uit geld gebrek de uitzending van zendelingen moet worden gestaakt, zoodat hondérden men- schen opeens verstoken zijn van Gods woord. Krachtig wekte spr. op om het zending», werk te steunen, „het ligt geheel ter uwer verantwoording", waarschuwde hij. Laag, heel lang hebben wij gebeden om de korak van Gods koninkrijk ook onder de Papoea's en nu eindelijk deze menschen verlazjgar daarnaar toonen, mogen wij ons niet afzijdig houden, maar onze ziel geven aan het werf der zending. De lampen brandende. Over dit onderwerp sprak ds. B. dt Jong van Medemblik. Hij wees er den aan wezigen op, dat zij allen, evenals ieder an der, een taak hebben in de gemeenschap. Evenmin als in de gelijkenis uit Lukas 12, waaraan spr.'s onderwerp ontleend was, de terugkomst van den meester met zekerheid tegen een bepaalden dag te verwachten wa», zoodat de dienstknechten daar eiken dag re kening mee moesten houden evenzoo is het met de taak, ieder mensch door God opge legd. Met andere woorden: de menschen moeten altijd klaar staan voor God, steeds doen wat Hij begeert. „De lampen brandende" zij een waar schuwing om steeds waakzaam te zijn en be dacht op de komst des Heeren. Ernstig wees spr. erop, dat de omstandigheden des levens en de gebeurtenissen der wereld geen hinderpaal behoeven te zijn om te gelooven, ja, dat het geloof meermalen juist komt on der de moeilijkste omstandigheden. Ieder on zer heeft den plicht steeds te dienen, te wer ken op velerlei gebied, waardoor het leven meer doel heeft en minder gevaar voor zelf'1 zucht zal ontstaan. Bang voor verlies van krachten voor het werk behoeft men nooit ie zijn. omdat God steeds weer nieuwe kracht geeft. Niet de breedte van het leven, maar de diepte ervan is beslissend. Slechts als wij geestelijke menschen worden, zullen onze lampen goed 'branden, mogen wij tot ande ren gaan en de hoop uitspreken, dat God ook over hen Zich zal erbarmen. Dan P* kunnen wij er anderen op wijzen, dat de toe komst van God is. Drankbestrijding en inwendig* zending. Na een half uur pauze sprak de heer M- L. F r a n k e n a uit Amsterdam, over dit on derwerp. m had zijn 39.„Sim 't is niks hoor; kom eens kijken wat een drukte en terwijl ze samen uit de patrijspoort keken, zagen ze de wal langzaam voorbij trekken. Ze dachten in hun onnoozelheid dat al die menschen op de kade, die hun vertrekkende fami- lieleden vaarwel toewuifden, speciaal naar hun zwaaiden. „Wat een vreeselijk aardige lui, dat ze ons allemaal goedendag zeg gen, we zijn toch blijkbaar erg interessant", vond Sim trotsch. 40. Nadat de boot langzaam de haven was uitgeva en, men ze op zee en de beide wereldreizigers hingen n >i steeds U'' Patr'isPO°rt. „Ze zouden ons wel eens naar IJrland kun nen brengen met die boot zuchtte Simmy, terwijl ze op ee0 d 4 Pwaats namen-, «Niet kniezen voor je tijd mar Keerde Wo-Wang, ,,'t voornaamste is dat we varen zullen we wel zien waar we terecht komen. Maar eerst eens iiju maffen, want ik val om van de slaap't wij*- en later g»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 6