DE AVONTUREN VAN WO-WANG EN SIMMY
yïi-
Jietk Sxfiool
Van nature
bent U,
vroolijk .r.
fc
achteruit rijden op deze smalle wegen en
gevaarlijke hellingen en dus wordt besloten,
dat de chauffeur alleen dit kunststukje vol
brengen zal en dat de passagiers zullen wan
delen en beneden op hem zullen wachten Er
gaat veel tijd door dit alles verloren, maar
chauffeur en bus komen heelhuids beneden
en dan gaat het langs een anderen weg
vliegensvlug naar de zweefbaan
SchauinslamL
van
Het gezelschap is te groot voor een enkele
Cabine en dus gaan wij in twee gedeelten
Onze nieuwe verblijfplaats lijkt op een
groote lift en de deuren worden zorgvuldig
gesloten. Weldra zweven wij aan een sterke
staaldraad en zien de achterblijvenden in de
diepte ons nakijken en toewuiven. Hoog bo
ven de toppen der pijnboomen worden wij
^voortgetrokken en het is niet te verwonderen,
"dat enkele collega's eenigszins bezorgd aan
den ons vergezellenden inspecteur vragen
of er met deze machinerie wel eens een onge
luk gebeurd is. Eenmaal zijn de passagiers
boven in de lucht blijven hangen, maar er
zijn daarna voorzorgsmaatregelen geno
men, dat zooiets geen tweeden keer zal ge
beuren. Er passeeren ons andere cabines en
als wij het eerste hulpstation voorbij zijn, kan
de rest van het gezelschap ons volgen. Op
'1286 Meter hoogte houdt ons luchttreintje
stil en kunnen wij uitstappen. Wij zijn op
den top van den berg en een frissche wind
geeft ons de zekerheid, dat wij in hooger
sferen beland zijn. Na eenig wachten ver
schijnt ook onze trouwe bus, die den berg
heeft beklommen en dan gaan wij naar
hotel Feldburger Hof, het hoogstgelegen
hotel in deze bergstreek, waar een uitsteken
de koffietafel gereed staat.
van ruim 26 graden niet smakelijk is, maar
als lekkernij wordt het hier ook niet ge
dronken.
Daarvoor zijn andere goede gaven van de
natuur bestemd en in het hotel Römerbad,
waar wij gezellig tesamen zijn, vinden de
Hollandsche journalisten een welvoorzienen
disch tusschen een groot aantal gasten. Het
menue is meer dan overvloedig en der goede
landsgewoonte getrouw zorgen ijverige keil-
ners er voor, dat geen wijnglas ook maar
een oogenblik leeg blijft.
Na een vermoeienden dag zouden wij het
liefst hier overnacht hebben, maar het pro
gramma is nog niet afgewerkt en wij moeten
per autobus naar de Fauststube, het huis
waar Dr. Faust gewoond heeft en gestor.
ven is.
Het is donker en kil als wij buiten komen
en in de autobus zakt de stemming tot het
nulpunt, totdat een Brabander op de gedach
te komt om een liedje te laten hooren. De
Duitschers verzoeken ons de nationale liede
ren te willen zingen en wij beginnen met Piet
Hein en het vlaggelied om via een blauw ge-
ruiten kiel af te zakken naar de lelies op het
veld en de schoone waterval, die alle
bloempjes moet besproeien.
Onze gastheeren vinden het buitengewoon
interessant en tracteeren ons in ruil voor
zooveel schoons op het Horst Wessel-lied,
waarvan wij de melodie dien avond niet goed
te pakken kunnen krijgen. Maar de zang
heeft den moed er weer ingebracht en als wij
in de Fauststube in een ouderwetsch her-
bergvertrek komen, zijn wij in de stemming
om voor elke kleine verrassing een driewerf
hoera aan te heffen.
(T Herr Director houdt een toespraak, herin
nert er aan, dat H.M. de Koningin Moeder
hier te gast geweest is en dat Feldburger
iHof, door onze landgenooten druk bezocht,
een zeer goedkoop en goed hotel is. Door de
Stooge ligging is men hier geheel op zich
zelf aangewezen en in den oud- en nieuw
bouw vindt men machinekamers voor het
zelf fabriceeren van electrisch licht en de
voorziening in alles waaraan een hotel van
dezen omvang behoefte kan hebben.
Herr Oberpostrat neemt met een zeer
humoristische speech van ons afscheid. Zijn
plichten roepen hem elders,'maar hij zal zijn
leven lang een prettige herinnering aan de
'Hollandsche journalisten behouden.
Wij bezichtigen onder deskundige leiding
de gebouwen en opslagruimten, de fourage-
(kelaers en forel lenbewaarplaatsen en zien
phier voor het eerst de levende exemplaren
•van de kostelijke blauwe visch, die in Hei-
delberg en in Triberg naast Rehbraten op ons
menue gestaan heeft.
Wij denken aan de vriendelijke meisjes in
nationaal costuum, die ons in een Wald-
hütte op de likeur van deze streek het Kirsch-
wasser getracteerd hebben en ons het daarbij
behoorende propagandamateriaal met spar-
retakjes en kleine denneappeltjes bijeen ge
bonden overhandigden Het is sterke likeur
van hoog alcoholgehalte en het wordt ge
lukkigin kleine glaasjes gepresenteerd. In
Titisee, een luftkurort, dat 860 tot 1200
'Meter hoogt ligt, stonden opnieuw vroolijke
/Madel met deze landelijke tractatie gereed en
het blijkt, dat er onder de twee-en-twintig
Hollanders maar één is, die er geen gebruik
van zal maken. Jammer voor ons bezoek aan
dit prachtige badplaatsje is, dat de regen er
bij stroomen neerviel, want wij hadden er
graag nog wat langer gebleven. Het ligt aan
den voet van den Feldberg en heeft een groot
meer met strandbad, dat ook voor de win
tersport jaarlijks talrijke bezoekers trekt.
Wij rijden over Todtnau naar het Park
hotel in Schönau en de burgemeester, die ons
daar toespreekt, zou ons gaarne naar het
Slageter-Denkmal meenemen als de afstand,
in verband met onzen kostbaren tijd, niet te
igroot was. Nu zullen wij het graf bezoeken
van den grooten Schönauer, die tijdens de
Transche bezetting een poging deed de brug
te laten springen, omdat hij den erfvijand
het betreden van den vaderlandschen bodem
wilde beletten. Hij heeft zijn moedige daad
<net den dood bekocht en op het kleine kerk
hof, dat wij blootshoofds betreden, staat een
gedenkteeken op de plaats waar zijn stoffe
lijk overschot ter ruste gelegd is. Het staa;
daar naast de grafsteen van zijn moeder, die
haar zoon drie jaren overleefd heeft.
Het is een eenvoudig monument en de ver
eerders van dezen held zorgen er voor, dat
het nooit zonder frissche bloemen blijft
Onder den naam Slageter en de data 1894
en 1923 staan gouden letters in den steen ge
beiteld: „Deutschland musz leben und wenr.
Vir sterben müszen.''
- De lucht klaart op en nu is de tocht vol
Verrassingen. De nevel hangt in sluiers rond
het gebergte en hier en daar onttrekt een
witte vlek een stuk van dit schitterende
panorama aan onze oogen. Waar de zon
doordringt liggen kleine dorpjes diep uitge
zakt in de holten der dalen, hier en daar
prijkt een oude bergwoning en overal ziet men
de gevels van steen doorschoten met brefti
roode balken. Een bergbeek slingert zich
'door het dal en stort zich in het rad
,van een ouden molen. Hoog tegen de hellin-
en graast het roodbonte vee en zoo nu en
an loopt er een kudde voor onzen auto uit.
Passeeren is hier onmogelijk, maar de jonge
.veehoeders jagen de roode ossen tegen de
berghelling op en dan is er weer ruimte en
kan de chauffeur naar hartelust vaart meer
deren. Tegen den avond komen wij in Baden
Weiier op 30 minuten afstands van de Zwit-
sersche grens en de directeur van het Kur-
haus het kan ook de burgemeester ge
weest zijn toont ons in een prachtig park
de uitgegraven ruïnen van een Romeinsch
bad, waarbij ons opvalt, dat het mannen- en
vrouwenbassin door een twee Meter dikker,
muur van elkaar zijn gescheiden. Van het
gemengde bad schijnt hier althans geen
sprake te zijn geweest.
i
Er is een Thermalbad en wij doorloopen
de schitterende inrichtingen, waar genezing
zoekenden kunnen baden en door heilgym
nastiek of bijzondere badbehandeling baat
kunnen vinden. Het is een feit. dat bronwater
Er verschijnt een Oberlandrat, die een
historische rede houdt, zoo lang en zoo taai,
dat wij tevergeefs trachten er een eind aan
te maken. Als hij even pauseert, applaudi-
seeren wij geestdriftig, maar dan dankt hij
voor het applaus en zet ijskoud zou men
in Alkmaar zeggen zijn rede voort. Er
zijn tijdens deze onwelkome rede heel
wat briefkaarten van handteekeningen
voorzien, er hebben zelfs boterhambord
jes gecirculeerd, die al onze namen dra
gen, maar Herr Landrat wou niet ophouden
en scheen niet te beseffen, dat wij na een
zoo langen dag geen behoefte aan histori
sche beschouwingen hadden. Totdat, op een
oogenblik, dat hij zijn aanteekeningen raad
pleegde, een Hollander een driewerf hoera
op hem uitbracht en er nog vóór hij verder
kon gaan, geestdriftig „Er lebe hoch" werd
gezongen.
Toen konden we naar Freiburg rijden om
laat in den avond ons hotel en ons bed op
te zoeken in het zalige vooruitzicht, dat
wij den volgenden morgen konden uitslapen,
omdat wij eerst om 10.23 met den Rheingold
naar Mainz zouden vertrekken.
Gisteren is op bijna 46-jarigen leef
tijd te Rotterdam overleden prof. mr. W.
H. Drucker, hoogleeraar in het burger
lijk recht en de hoofdbeginselen der
burgerlijke rechtsvordering, het han
delsrecht, faillissementsrecht en het in
ternationaal privaatrecht aan de Han-
dels-Hoogeschool, welker rector-magni-
ficus voor het leerjaar 19271928 hij
fit
maar dat U soms neerslachtig
en nerveus bent, komt alleen,
doordat U een eenvoudig dage-
lijksch middel ter opwekking en
verkwikking mist; U hebt Iets
noodig, dat U nieuwe energie
geeft, dat Uw geest frlsch houdt;
U hebt behoefte aan KING
Pepermunt. De origineele
KING is geen „pepermunt"
ronder meer, neen, door het
edele natuurproduct, waaruit
het bereid Is, vormt het een
lekkernij en medicijn tegelijk I
KING Pep2rmunt
burg, Jo de Boer, Trude Peet.
Voorw. toegelaten: W. v. Dijk, B. Kalt.
Niet bevorderd: één leerling.
Tot de 5e klas H.B.S.: N. Bakker, P. Bol-
ten, J. Hoogland, A. Pels, R. Veltman, A.
Verbast, Ine Hanraads, Tine Keesom.
Niet bevorderd: 2 leerlingen.
Tot de 6e klas Gymn.: C. Bakker, J. Lan-
gedijk, Gré v. Dijk, Frieda Jansen, Rie Lob
man, H. Overtoom, H. Punt.
Niet bevorderdéén leerling.
Her-examen: 2 leerlingen.
Tot de 6e klas H.B.S.J. Arntz, H. Moes
kops, H. de Munk, J. Siliacus, Jans Boekei.
Niet bevorderd1: 2 leerlingen.
Alsnog werden na afgenomen examen toe
gelaten tot de 3e klas H.B.S.Cor Eeken
(Hoorn), N. Mul (Wognum) en W. Ruyter;
tot de 2e klas: Mina Ligthart (Bergen; even
eens tot de 2e klas (voorw.), de candidate
Roebroeck.
MULO-EXAMEN.
Gisteren zijn te Alkmaar geslaagd
voor het diploma A:
M. Pie, A. Scheren en A. A. v. d. Berg
te Alkmaar. M. Prins te Nieuwe-Nie-
dorp, H. J. Fillet, H. v. d. Berg, A. Kley-
berg, R. Barnaart T. L. Strubbe en
Mosk te Bergen, C. A. Mets, M. Moor,
J. C. Smits, A. Uithol, C. Veldhuizen,
Sj. Windsma, J. W. Doorn, A. M. Jense
en M. Kaak te Den Helder, P. J. Eriks
te Hoorn, P. Schoorl te Zijpe, J. E. v. d.
Veen te Wieringerwaard, j. R. Evenhuis
te Medemblik, A. de Jong te Opperdoes,
G. L. W. v. d. Loo te Lutjewinkel en R.
D. Schouwvlieger te Wieringen.
R.K. LYCEUM.
Hedenmorgen te half 11 had in de aula
van het R.K "Lyceum de bevordering der leer
lingen plaats.
Bevorderd tot de 2de klas van den onder
bouw zijn de volgende leerlingen:
S. Bijman, G. Broers, Const. en Eddy v. d.
Heuvel. A. Jacobse, Jild. Jorna, M. Kaan
dorp, C. Kager, S. Kaptein, A. Kempen, A.
Köllmann, H. Kraakman, P. Leek, G. v.
Meeteren, J. de Reus, D. Sinnige, T. v. d.
Weiden, Theo Lohman, C. Breed, P. Buis, D.
v. Diepen, Jo Duin, Anr. Leesberg, Arn. Mid-
delhoff, Arn. Schotten, C. Schröder, Leo
Spruyt, A. Tuin, Lia Kloet, Jo Mooy, Rie
Oud, Thea Schneiders, Rie Verberne, Lize
de Wild.
Voorw. toegelaten: N. Noom, G. Verkade,
Mina Noort.
Niet bevorderd: 5 leerlingen.
Tot de 3e klas (Gymn. of H.B.S.): P. Ap
pelman, N. Groot, G. Kramer, J. Neiman, O.
Overtoom, J. Schellings, Henk Stroomer, Jan
Verkade, J. de Wit, J. Zonneveld (met bij
zondere vermelding), W. Zwart, P. Tuin, H.
Arntz, A. v. Dijk, C. en J. Goemans, KI. v.
Loon, H. Meiman, L. Paleari, A. Peet, Cor-
ry de Boer, Gitty Brinkman, Mona v. Dijk,
Elly Jonckbloedt, Corry Schneiders.
Voorw. toegelaten: Tini Lohman.
Niet bevorderd: 4 leerlingen.
Tot de 4e klas Gymn.: N. de Graaf, Sjef
v. Kesteren, A. v. Montfoorf, Leny Buissink,
Annie Gerdes, Lucie Groot, Bep Kuiper,
Paula L' Ortye, Tilly Peet, Rie Schouten. Tini
Schneiders, Leny Timmermans, Henny Wol-
dendorp, Ant. Punt.
Niet bevorderd: 2 leerlingen.
Tot de 4e klas H.B.S.: Fr. Cedee, A. Kraak
man, J. Middelhoff. M. Philips. Jo Reinders,
B. Schermer. Cor Stroomer, G. Timmermans,
Jan Worm, Gertha Hofstee, Tini de Barban-
son.
Niet bevorderd: 2 leerlingen.
Her-examen: 1 leerling.
Tot de 5e klas Gymn.: Th. Breed. J. v.
Dijk, T. Gouveme, W. v. Kesteren, H. Loh
man, H. Mulder, J. Sdunidt, O. Woesten-
ZENDINGSFEEST.
Vanwege de vereeniging voor
inwendige zending in Noord-
holland.
Deze organisatie, die telken jare in het
Heilooërbosch bij den Kattenberg een zen-
dingsfeest organiseert, trof het gister al zeer
slecht: gedurende de rede van den tweeden
spreker b.v. regende het onafgebroken, 't
Was eigenlijk prettiger geweest als het vóór
half elf wat meer geregend had, want dan
had men zeer zeker gebruik gemaakt van de
herv. kerk te Heiloo, die door haar bestuur
beschikbaar was gesteld. In den namiddag
bleef het weer goed.
De meeting van gister was georganiseerd
in samenwerking met de afdeelingen Alk
maar en Heiloo van het Tasikmalaja-comité
der Ned. Zendingsvereeniging.
Na gezamenlijken zang van het eerste en
vijfde couplet van Gezang 2 las ds. van
Baaien uit Broek op Langendijk voor uit
Mattheus 9, waarna hij voorging in gebed.
Daarna deelde hij mede, dat jhr. mr. dr. L.
A. van den Brandeler, voorzitter van de I.Z.
I.N., plotseling ongesteld was geworden,
zoodat het openingswoord, dat door dezen
zou worden gesproken, thans voor rekening
van spreker kwam.
Hartelijk heette spr. dan de (plm. 200)
aanwezigen welkom, terwijl hij voorts dank
bracht voor het beschikbaar stellen van het
terrein en het kerkbestuur van Heiloo dankte
voor het zoonoodig ten gebruike aanbieden
van de herv. kerk, verder aan allen, die het
terrein in gereedheid hadden gebracht en ten
slotte aan de firma Holsmuller voor hare
aanwezigheid met een cantine.
Spr. stelde hierna in het licht de moeilijk
heden der zendelingen in het land der heide
nen, de menschen die geen vrede hebben in,
maar slechts vrees koesteren voor hun god
heid en waartegen de zendelingen strijden,
daarbij gesteund door hun geloof.
Maar ook in Noordholland is de geestelij
ke nood hoog, ging spr. voort, en onjuist is
het, dat daartegen niets zou zijn te doen. De
christelijke liefde, die dringt tot het zendings
werk onder de heidenen, dringt ook tot de
inwendige zending. Veel is daarvoor reeds
gedaan, maar nooit genoeg, want hoe meer
de zending doet, hoe meer arbeid zij vindt.
Er zijn geen arbeiders genoeg voor dat gees
telijke werk, het werk der reddende liefde.
Door dat tekort zijn reeds vele zielen verlo
ren gegaan en veel arbeid is ten onder ge
gaan, doordat de schouders er niet onder
gezet werden. Middelen en krachten om te
arbeiden zijn wel aanwezig of anders nog
wel te vinden, maar het ontbreekt aan de
liefde ervoor en om die te sterken was di:
zendingsfeest uitgeschreven. Spr. uitte den
wensch dat bij velen de vonk der liefde moge
worden gewekt voor het werk der zending.
Het doel der zending.
Ds. J. W. van der Does uit Monniken
dam, sprak over het doel der zending. Hij
sprak over de bijbelsche figuur van koning
Hiskia, een vroom man, die echter de dom
heid had zijn aardsche schatten te laten zien
aan vreede bezoekers, die hij had moeten ont
vangen als menschen, die wel eens op roof
belust konden zijn. Jammer, dat hij zijn gees
telijke schatten niet toonde.
Spr. stelde het verkeerde in het licht van
de ijdelheid om te pronken met aardsche
schatten, iets wat ook in kerken vaak valt
waar te nemen. De geestelijke schatten toont
men niet aan de bezoekers, en juist deze
achtte spr. zooveel hooger en dieper. Het
doel der zending is ook niet anders dan het
toonen dezer geestelijke schatten: de Heer en
Heiland zelve, die op aarde is gekomen om
het verlorene te zoeken en zalig te maken, die
bad voor Zijn vervolgers en Zijn volgelin
gen. Als een gemeente wel een prachtige
kerk en een mooie pastorie heeft, maar Hem
mist, heeft zij niets.
Spr. bracht in herinnering den brief aan
de Galathen, waarin Paulus schreef over zijn
grooten schat.
De nooden der zending zijn groot: er is
meer dan 200.000 tekort en zes zendelin
gen kunnen niet worden uitgezonden. Bij al
les wat wij bezitten in het evangelie, valt
alle stoffelijke nood weg, hoe groot die vaak
ook moge zijn in vele gezinnen. Gelukkig ont
moette spr. meermalen menschen, die on
danks gemis aan het noodige, zich gelukkig
prezen in het geloof.
Het zou wel eens zóó kunnen zijn, dat de
huidige tijdsomstandigheden voor God een
middel zijn om de wereld te laten zien welke
geestelijke schatten wij bezitten, waarbij ai
het aardsche in het niet valt, waarvan men
nimmer genoeg heeft te toonen en waarvan
men nooit aan het einde komt, omdat Gods
zegeningen niet te tellen zijn. De heerlijkheid
van deze geestelijke schatten werd door spr.
uitvoerig geschetst.
Deze geestelijke schatten ontbreken totaal
in het heidensche land, maar ook bij zeer ve
len in ons land en ook in onze provincie;
geestelijke armoede is alom waar te nemen.
Het doel der zending nu is de geestelijke
schatten te stellen tegenover die armoede.
En toch, hoe rijk ook, wij zijn nog steeds
arm, maar God wil ons geven wat ons ont
breekt: de rijkdom in Jezus Christus. En het
mooie ervan is, dat men ten aanzien van de
geestelijke schatten, die men kan toonen
geen verbod ziet om ze aan te pakken, zoo
als men dat wel in musea ziet. Integendeel
op het meenemen ervan stelt God juist zoo
heel veel prijs, en dan behoudt men toch nog
alles, want de eeuwige parels van het geloof
kan niemand ons ontnemen. Alles moeten wij
missen bij den dood, alles achterlaten, maar
de genade Gods behouden wij.
Nadat gezamenlijk gezongen was het Zen
dingslied, kreeg de heer P. Boon, evangelist
te Breezand. het woord voor zijn toespraak,
met het onderwerp:
Ga haastelijk uit.
Spr. begon met de voorlezing van hetgeen
in den bijbel geschreven staat over de verge
lijking van het koninkrijk der Heme
len met een avondmaal, waartoe een ieder
door de dienstknechten wordt uitgenoodigd
met de mededeeling, dat alles gereed is. Maar
velen zeiden: „ik heb geen tijd". Dat hoort
men ook vaak in Noordholland, als men uit
gaat met de boodschap der eeuwige dingen
De vereeniging voor de inwendige zen
ding. die in het donkere Noordholland het
goddelijk woord wil verbreiden, had tot spr.
het „ga" uitgesproken, het gaan om te red
den en te zoeken wat verloren is. Dit bevel
had spr. bijzonder veel genoegen gedaan en
van den morgen tot den avond had hij ge
werkt in het dierbare gewest.
Jammer, dat het „ga" niet tot veel meer
deren kan worden gezegd, want er is voor
velen nog plaats en werk. De genoemde ver
eeniging moest in staat zijn tot meerderen te
zeggen: „Ga uit en breng de boodschap dat
alles gereed is". Want innerlijk arm is N.H.
en daarom zou het zoo heerlijk zijn als de
genadeboodschap door meerderen zou mo
gen worden gebracht.
Wij allen zijn eigenlijk arm, omdat wij
missen de gemeenschap met God, maar ve-
len zijn nog heel veel armer, wijl zij nog
nooit hoorden van God en van Jezus,
Wien wij 01.3 zoo rijk gevoelen. Velen
spr. al aangetroffen, die, mede door
werk, dien grooten rijkdom deelachtig waren
geworden. Spr. gaf hierbij het verhaal van
een man, die rijk was geweest aan aardsche
schatten en die bij het verlies daarvan, dank
zij zijn geestelijken rijkdom, kon zeggen:
,.De Heer heeft gegeven, de Heer heeft ge
nomen, ik weet dat God voor mij zal zor
gen".
Ook voor de verminkten was de bovenbe
doelde uitnoodiging, d.w.z. voor de men
schen die niet alleen kunnen thuiskomen.
Welnu, wij zijn allen verminkten en Gods
boodschap, Gods liefde brengt ons thuis.
Waar heel een streek mobiel wordt gemaakt
bij een ramp, meest dit ook gebeuren ten
aanzien van de geestelijk verminkten in
Noordholland, opdat zij bij den Hemelschl
medicijnmeester kunnen worden gebra<J
Hl rr—
Het is de vereen iguig voor inwendig 5^
ding, die zich dit ten doel stelt. En h
werk is zoo noodig, zei spr., een voorw!
gevend van het gemis van waardeerin?
net gebed.
De Noordhollanders hinken op twee
dachten: als je goed en braaf bent, krii^
den hemel wel op den koop toe. Maar J?
zei, dat er maar één weg is om er te kom£'
n.1. door Gods hulp en kracht, en hij conto'
teerde een tekort aan toegewijde liefde \o»
de zaak van Christus, waarvan de finandi
le onmacht van meergenoemde vereen ia
het gevolg is.
Door ons leven moet gaan een open 00»
voor den stroom des levens, dan worden wk
kinderen Gods. Mogen wij begrijpen 't; n»
haastelijk uit". I
Een toepasselijk lied werd gezamenlijk
zongen en toen was het pauze. s
"De namiddagbijeenkomst
bijgewoond door een veel grooter publi4
dan in den voormiddag, werd geopend do»
den heer Joh. J. vanKempenuit Haar.
lem, met een opwekking tot steun aan de
ding.
De heer P. J. Grondel, zendeling niet
verlof van Nieuw-Guinea, sprak over:
De invloed van het evangelit
op het dagelijksch leven v*B
de Papoea's.
Hij deelde allereerst een en ander me<k
over het leven der Papoea's van een veertig,
tal jaren geleden, toen zij in voortdurende#
angst leefden, niet alleen voor de booze geej.
ten, die ziekte en ellende zouden veroorzaken
maar ook voor naburige stammen, met wie
altijd-door oorlog werd gevoerd. Thans i»
dat anders. Dank zij het brengen van het
evangelie onder deze heidenen, leeft men er
nu in vrede en vriendschap met stammen,
waarmee eeuwen lang vijandschap had be
staan.
Spr. vertelde voorts een en ander van de
Zondagviering door de Papoea's, die vóór zij
van den christelijken godsdienst hoorden,
van den Zondag geen benul hadden. Hierbij
en bij hetgeen hij over de veranderde huwt
lijksgewoonten vertelde, had de heer Grondel
gelegenheid om te wijzen op een stijgend ver-
langen naar bekeering.
Vooral op het terrein van het huwelijk
zijn andere en betere gewoonten gekomen:
een verbintenis uit vrije keuze met vermij
ding van kinderhuwelijken. Veel eeuwenoude
gewoonten werden als gevolg van het door
werken van het evangelie als zondig en daar*
om ontoelaatbaar geacht.
In de zeven jaren, die spr. in Nieuw Gui-
nea had gewerkt, had hij 3500 Papoea's mo-
gen bekeeren. Hij had daar een 35-tal ge
meenten. Droevig vond spr. het, dat uit geld
gebrek de uitzending van zendelingen moet
worden gestaakt, zoodat hondérden men-
schen opeens verstoken zijn van Gods woord.
Krachtig wekte spr. op om het zending»,
werk te steunen, „het ligt geheel ter uwer
verantwoording", waarschuwde hij. Laag,
heel lang hebben wij gebeden om de korak
van Gods koninkrijk ook onder de Papoea's
en nu eindelijk deze menschen verlazjgar
daarnaar toonen, mogen wij ons niet afzijdig
houden, maar onze ziel geven aan het werf
der zending.
De lampen brandende.
Over dit onderwerp sprak ds. B. dt
Jong van Medemblik. Hij wees er den aan
wezigen op, dat zij allen, evenals ieder an
der, een taak hebben in de gemeenschap.
Evenmin als in de gelijkenis uit Lukas 12,
waaraan spr.'s onderwerp ontleend was, de
terugkomst van den meester met zekerheid
tegen een bepaalden dag te verwachten wa»,
zoodat de dienstknechten daar eiken dag re
kening mee moesten houden evenzoo is het
met de taak, ieder mensch door God opge
legd. Met andere woorden: de menschen
moeten altijd klaar staan voor God, steeds
doen wat Hij begeert.
„De lampen brandende" zij een waar
schuwing om steeds waakzaam te zijn en be
dacht op de komst des Heeren. Ernstig
wees spr. erop, dat de omstandigheden des
levens en de gebeurtenissen der wereld geen
hinderpaal behoeven te zijn om te gelooven,
ja, dat het geloof meermalen juist komt on
der de moeilijkste omstandigheden. Ieder on
zer heeft den plicht steeds te dienen, te wer
ken op velerlei gebied, waardoor het leven
meer doel heeft en minder gevaar voor zelf'1
zucht zal ontstaan. Bang voor verlies van
krachten voor het werk behoeft men nooit ie
zijn. omdat God steeds weer nieuwe kracht
geeft. Niet de breedte van het leven, maar de
diepte ervan is beslissend. Slechts als wij
geestelijke menschen worden, zullen onze
lampen goed 'branden, mogen wij tot ande
ren gaan en de hoop uitspreken, dat God
ook over hen Zich zal erbarmen. Dan P*
kunnen wij er anderen op wijzen, dat de toe
komst van God is.
Drankbestrijding en inwendig*
zending.
Na een half uur pauze sprak de heer M-
L. F r a n k e n a uit Amsterdam, over dit on
derwerp.
m
had
zijn
39.„Sim 't is niks hoor; kom eens kijken wat een drukte en
terwijl ze samen uit de patrijspoort keken, zagen ze de wal
langzaam voorbij trekken. Ze dachten in hun onnoozelheid
dat al die menschen op de kade, die hun vertrekkende fami-
lieleden vaarwel toewuifden, speciaal naar hun zwaaiden. „Wat
een vreeselijk aardige lui, dat ze ons allemaal goedendag zeg
gen, we zijn toch blijkbaar erg interessant", vond Sim trotsch.
40. Nadat de boot langzaam de haven was uitgeva en,
men ze op zee en de beide wereldreizigers hingen n >i steeds
U'' Patr'isPO°rt. „Ze zouden ons wel eens naar IJrland kun
nen brengen met die boot zuchtte Simmy, terwijl ze op ee0
d 4 Pwaats namen-, «Niet kniezen voor je tijd mar
Keerde Wo-Wang, ,,'t voornaamste is dat we varen
zullen we wel zien waar we terecht komen. Maar eerst
eens iiju maffen, want ik val om van de slaap't
wij*-
en later
g»