5tod en Omgeving. VOOR DE KLEINTJES RA, RA, WAT IS DAT? De bloempjes hebben dorst FOUTENZOEKPLAATJE PUCKIE EN DE SPIEGEL IN WONDERLAND DE EENDJES. '^KONINKLIJKE NATIONALE ytREENIGING TOT STEUN AAN MILICIENS, AFD. ALKMAAR EN OMSTREKEN. Raadselboek ie tt worden. De kosten worden geraamd f 53 ook de polder zal hierin bijdragen. ?P heer Schouten vroeg ook of in de instruc Pvan den Pontwachter opgenomen is dat F®, schouw 's nachts vast moet leggen, o «lotvast, 't is voorgekomen dat het pont •morgens aan den Schermer kant lag. Het «waarlijk voor de scheepvaart en nadee r* voor de gemeente. De Pontwachter kan 5 ook niet altijd bekijken. de voorzitter: Wij zullen nagaan of het pen slot kan worden afgesloten, ook zou hmnen worden vastgesteld in de verpach- nfls voorwaarden dat de pachter bank ga- titie stelt om daar uit te putten voor een of ander schadegeval. Hierna sluiting. Motto: Wij zijn vaak onbillijk uit gemakzucht, zelfs tegenover hen, die hun plicht deden. Het bestuur der afd. Alkmaar en om- xtieken van bovengenoemde vereeni- de heeren J G. Haremaker, voor- fitter en J Teunissen, secretaris, ver zoeken ons opname van het volgende: In dezen tijd, waarin het begrip steun vrijwel inhaerent is aan klinkende munt €n derhalve voor den noodruftige een bijna magischen klank heeft gekregen, moe: het welhaast van overmoed getui gen, het woord „steun" in zijn vaandel te schrijven Dit is nochtans bij de Ko ninklijke Nationale Vereeniging tot steun aan Miliciens, niet het geval. Daartoe behoeven wij slechts te wijzen op de vóór-oorlogsche afstamming van haren naam, welke dateert uit de jaren dat overheid en organisatie zich nog niet in die mate bezig hielden met de zorg voor hulpbehoevenden. Nu de strijd om het bestaan, tenge volge van een chronisch tekort aan ar beidsgelegenheid, zich al zeer scherp heeft toegespitst, dienen onafwijsbaar op de gemeenschap de kosten te worden verhaald, welke noodig zijn voor de in standhouding var die gezinnen, welker middelen ontoereikend zijn, om zelfs in de meest bescheiden behoefte te voorzien. Weliswaar heerscht er geen eenstemmigheid omtrent de vraag tot hoever overheidsbemoeienis zich in dat opzicht moet uitstrekken, m. a. w. op welk punt particuliere liefdadigheid deze taak behoort over te nemen- Hen, die er het nauwst bij zijn be trokken, kan dit geschilpunt overigens weinig belang inboezemen, want voor hen beteek ent het bedeling, zonder meer Kennis van het onderscheid tus- scuen heide vormen mag men bij deze eenvoudigen van geest doorgaans niet verwachten. In ons vereenigingswerk vinden wij dat dagelijks bewaarheid. Hoevelen, die zich tot ons riclften, veronderstel'en niet, dat zij te doen hebben met een in stituut door Staat of gemeente inge steld. Te begrijpelijker is het vasthou den aan dezen waan ten aanzien van hen, die door het departement van De fensie naar onze vereeniging werden verwezen. Herhaaldelijk kost het ook eenige moeite om ouidelijk te maken dat het praedicaat „koninklijke" in dit ge val niet duidt op een publiek-reechtelijk lichaam. Wie zich weet te verplaatsen in den gemoedstoestand van de meeste onzer cliënten, zal toegeven, dat het een gedupeerden dienstplichtige onverschil lig moet wezen, door wien hij ten slotte geholpen wordt. Hoofdzaak is toch, dat hij geholpen wordt. En men. kan hem zeker eenig logisch begrip niet ontzeg gen als hij voe.lt, dat de Overheid jegens hem een schuid heeft af te lossen. „Mat", zoo redeneert hij „ze hebben me uit mn werk gehaald om soldaat te morden, dus moeten ze mij ook maar weer aan een betrekking helpen". Vaak na tal van omzwervingen bij de vereeni ging beland, denkt hij dan eindelijk het ies te hebben gevonden waar men m aan emplooi zal helpen of anders aan een acquivalent. t .®n e'nde een beter inzicht te ver- "®n> aangaande hetgeen bovenge- UiftK*Veraeniging zich ten doel stelt, k °ns niet ondienstig, haar stre- P nier eens uiteen te zetten, raarne doen wij daarbij een beroep op en die op hun beurt weer den milicien unnen voorlichten Dit geldt in de eer- j.. P'auts de ambtenaren der secreta- ,6, van het gemeentebestuur ter plaatse, «laeeling Militie, alwaar de milicien dlcV«?et melden zoodra hij uit den enst in de burgermaatschappij terug keert. Wij zijn er van oveertuigd. dat nie- an.U; die. zich rekenschap geeft van de Kr°e!.!'kh<1dcn, waarmede onze miliciens nitijds bij hun wederintrede in de urgermaatschappij te kampen hebben. t ar onverschillig tegenover zal blijven Wn *s onze bedendaagshe samen- ving ook reeds min of meer ver- °bwd geraakt met het maatschappelijk t "ihijnsel der werkloosheid, wij twij gen er toch niet aan. of men zal het i 9nzeer als een ontgoocheling aanvoe lt, wanneer men zich gelieft te reali- eren wat het beteekent een werkkring Vf>opeten verliezen door een gedwongen vt on^er wapenen. Men mag zich er niet van afmaken i'9: de gemeenplaats van het noodza- kwaad, of door te zeggen, dat dit Ve' al even oud is als de militie zelve aarom is het juist de groote verdien- f van een groep mannen geweest, op u juist gekozen oogenblik de publieke Pini© te hebben wakker geschud Dit eeschiede jn 1903 toen na afloop der eeaeeltelijke n obilisatie niet het oog op denf v m€ene spoorwegstaking vele ge- "\°hiliseerde werknemers zich voor- door anderen uit hun betrekking dfoueen zagen. Zoo kwam op 30 Januari 1904 de Nationale Vereeniging tot steun aan Miliciens tot stand. Zij telt thans als koninklijke instelling vele afdeelingen in den lande. Het verleenen van hulp heeft van den beginne af op tweeërlei wijze plaats ge had (t.w. moreel en financieel). Aller eerst is deze steun gericht op het her plaatsen van jongelieden, die tengevolge van de vervulling hunner militieplich ten buiten betrekking zijn geraakt. Zooals algemeen bekend is, bestaat hier te lande geen wettelijke regeling van deze materie. Hoe langer wij ons in dit vraagstuk verdiepen, hoe meer 'wij ook overtuigd raken van de practiscbe onuitvoerbaarheid eener zoodanige re geling. Wij zullen de laatsten zi.n om van iederen werkgever te verlangen hij een post maandenlang open houdt. Dit is bijna nimmer doenlijk meestentijds moet een vervanger worden aangesteld. Men voelt de bezwaren die zich kunnen voordoen bij het uit den dienst terug keeren van den oorspron- kel ijken werknemer. De vereeniging tracht dan de beste oplossing te vinden hetzij door aandringen op plaatsing in een andere functie, hetzij door tewerk stelling elders. Dit laatste gaat heden ten dage verre van gemakkelijk. En wij willen ter voorkoming van teleurstel ling nadrukkelijk waarschuwen voor de verwachting als zoude de vereeni ging in staat zijn de blijkens de ~.an- zoeken zoozeer geambieerde plaat singen in overheidsdienst te bewerk stelligen. Andere miliciens weer zijn naief genoeg om te meenen, dat wij passende betrekkingen in voorraad hebben. Allicht zal de lezer zich afvragen hoe dt vereeniging dan wèl helpt. Behalve op financieele wijze, blijven er nog altijd vele mogelijkheden om een cliënt van dienst te zijn, wij noemen b v. het opsporen van andere werkgelegen heid, het steunen van sollicitaties Waar men kan, wordt preventief ge holpen. Zoo ver dient het alle aanbe veling, dat men miliciens er op wijst, terstond na hun opkomst zich bij hun werkgever er van te overtuigen, dat hun vervanger slechts tijdelijk aangesteld wordt. In het tegenovergestelde geval wende men ïch tot ons. Wat de geldelijke ondersteuning be treft, is de vereeniging zich de scha duwzijden, welke dit systeem aankle ven, voortdurend bewust. Zij wil dan ook geen „steuntrekkers" kweeken en zoodoende een der sociale euvelen, waaraan onze tijd mank gaat, nog ver ergeren. Toch kan deze vorm van hulp niet gemist worden, b.v. wanneer aan schaffing van gereedschap of kleeding noodig is, reiskosten of andere uitgaven den betrokkene wachten. Uit de jaar verslagen (welke voor belanghebbenden aan het secretariaat, voor de afd. Alk maar, Emmastraat 79, ter lezing ver krijgbaar zijn) kan blijken, dat de ver eeniging ook wel eens ruimere hulp biedt. Wij kunnen deze gevallen niet openlijk vermelden, om het gevaar te ontgaan, te algemeen illusies in die richting te wekken. Ten einde dezen arbeid tot zijn recht te doen komen, zijn voor alles twee din gen noodzakelijk: toewijding en gela. De vereeniging verkrijgt haar inkom sten uit vrijwillige bijdragen. Tegen een jaarlijksche minimum-contributie van 1 kan men ons werk als lid steunen. Het adres van den penningmeester van de afdeeling Alkmaar en omstrekei is Jb. Cloeck, Emmastraat 77. postrekening No. 71201, secreariaat J. Teunissen, Em mastraat 79. Met alle erkentelijkheid zij hier ge wag gemaakt van de schare vaderlan ders, die in den loop der tijden door grootere en kleinere giften van hun sympathie deden blijken. Evenzeer blij ven wij dankbaar jegens hen, die ons werk steunen door hun lidmaatschap der vereeniging. Van den anderen kant stuiten wij bij de propaganda voor hulp aan onze miliciens op eigenaardige be zwaren en waarlijk niet alleen, omdat het jeugdigen betreft, die zich naar men oordeelt maar moeten zien te redden. Door de groeiende ontwapenings idee bestaat er een niet te miskennen tegenzin in militaire uitgaven op de landsbegrooting Nu is het te betreuren dat men offers ten behoeve van gedu peerde miliciens vaak in onnadenkend heid met oorlogsuitgaven over een kam scheert. Wij hopen door het bovenstaande er eenigszins toe te hebben bijgedragen te kunnen beseffen met welke bezwaren miliciens veelal te kampen hebban bij vertrek met groot verlof Dit geldt in het bijzonder voor jongelieden uit minder goed gesitueerde gezinnen. Het zal ons genoegen doen indien zij die daartoe in de gelegenheid zijn bij voorkomende gelegenheid herinnere aan het bestaan en de werkwijze /fan vereeniging Daardoor steunen zij ons werk en geven zoodoende oog en hart te hebben voor de ba'an?en van de jonge mannen die na v<^lb!'ach,.<? diensttijd in de burgermaatschappij terug keeren. Beier dan kinine slikken Is het rn.ue.zen dood te tikken. ANTWOORD OF HET SPREEKWOORD RADEN UIT 'T VORIGE NUMMER Als er één schaap over den dam is, volgen er meer G u r s n 0 Maan G r 0 n i v I o n t ij b d e n e k d a n g d e e r n Groningen. (Nadruk verboden.) Oplossingen der raadsels uit hel vorige nummer. Voor grooteren. 1. Noorderlicht. Nicht Dordrecht. Rol de. rood. lor. Londen. 3. Doorn is mooi. Heeft Bob er genoten in zijn vacantie? (Bergen). Oom Joost en de kinderen komen bij ons logeeren. (Ostende). Ik wist niet, dat meneer Rood in an tiquiteiten handelde. (Dinant). We moeten wat voor elkander over hebben. (Orel). 4. Nicotine. Nico, Tine. Voor kleineren. 1. Klap, roos; klaproos. Voet Vingerhoed pier pink z aa g brem iris haas boos beer lood Een spiegel eitje. 4. Een zeepbel. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Welke jongensnaam is tevens een zeedier? 2. Schrijf onder elkaar: lo een edelsteen. 2o een bolgewas. 3o een geldstukje. 4o een ander woord voor opgegeven werk. 5o een kleur. 60 een rivier in Duitschland. 7o een koninkrijk in Europa. 80 een lichaamsdeel van een dier. 9o een kleedingstuk. De beginletters vormen, van boven naar beneden gelezen, den naam van een bekend spreekwoord. 3. Vnl deze 16 vakjes in met: 3 A 3 E 2 D 3 K 4L IS maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar be neden leest: lo een weekdier. 2o een deel van een tafel of kast. 3o een stand. 4o een deel van een bloem. 4. Verborgen rivieren in het buiten land. Wat zullen Roel en Anton opkijken van ons plan! Ken je de kasteelbewoonster? Ik heb haar verleden week een bezoek gebracht. (3) Laat haar nog slechts éénmaal waar schuwen. (3) Wij hadden Emma in drie weken niet gesproken. Voor kleineren. 1. Mijn geheel noemt een smakelijke toespijs en wordt met 8 letters ge schreven. Een 6, 5, 3 is een klein vruchtje. Een 3, 4, 5, 7 is een hemellichaam. 8, 3 is altijd koud. De 1, 5, 3, 4 is wat overblijft. Een 6, 2 is een insect. 2. Mijn zusje kreeg een ander hoofd en toen werd zij een bloem. Hoe kan dat? 3. Welke ezel kan niet balken? Welke knecht kan niets verstaan? Wat heeft ooren, kan niet hooren, Welke looper kan niet gaan? 4. Mijn beide eerste deelen vormen een getal, mijn derde deel is niet vuil en mijn geheel noemt een bloem. (Nadruk verboden). Ze liepen met hun vieren Maar aldoor in een kring. Doch hoe hard ze ook liepen, Geen die den ander ving! De wind begon te blazen, "k Zal helpen! dacht die guit. Het zonnetje kwam kijken En lachte ze heusch uit. Als eind'lijk, moe van 't draven, Er één eens stille stond, Dan staakten ook de and ren Hun dollen loop in 't rond. Nu moet je maar eens raden, Wie er zoo dom kon zijn. De Heb je 't geraden? Fijnl M. HOEKENDIJK. (Nadruk verboden). Het regend' in geen dagen, De bloempjes hebben dorst. Ik wil ze eens verrassen. Voorzichtig! Niet gemorst! 'k Haal Vaders grooten gieter En geef ze water, fijnl Wat zullen slappe blaadjes Nu gauw weer fleurig zijn! 't Is of de bloempjes knikken En zeggen: Dank je, kind! 't Is heusch niet zoo'n warm werkje, Als je met lust begint! En als ik strakjes klaar ben, Geeft Moeder me een kwast. Ik zeg dan als de bloempjes: Bedanktl Verfrisschend was 'tl CARLA HOOG (Nadruk verboden). (Nadruk verboden). Welke zijn de 9 fouten in dit plaatje? Verhaaltje op Rijm door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Puckje van de buren I« een leuke hond. Vroolijk trippelt Puckje Met zijn baasje rond. 2. Wie zijn baasje zijn zou? Wel, de kleine Piet Altijd zijn ze samen Of geloof je 't niet? 3. Zelfs voor Pietje's bedje, Op een kleedje zacht, S-ai.pt dat lieve Puckje Den geheelen nacht. Mooi opzitten kan -hij, Pootjes geeft hij graag. Hij gehoorzaamt Pietje, Is nooit stout of traag. 5. Maar op zeek'ren morgen Stond iets op den grond, Dat daar heusch niet hoorde, Juist liep Puckje rond. 6. En ontdekte 't vreemd© Nijdig bromde Puck, Hij begon te blaffen. O, wat ongeluki 7. Kijk! daar was een hondje, Net precies als hij. Puck wou het verjagen, 't Was een heel karwei! 8. Want het vreemde hondje Was voor hem niet bang, Blafte even nijdigl O, wat duurde 't lang, Vóór me toch die rakker Uit den hoek verdween! Na een tijd ging Puckje Eind'lijk brommend heen. 10. Blafte tegen Pietje: Geef hem op zijn kop! Maar toen nam zijn baasje Puckje heel vlug op 11. En zei: Puckje, kijk eens Achter in den hoek! Waar is nu het hondje? Toe dan Puckje, zoek! 12 't Hondje was verdwenen! Maar daar was het weer! Steeds nog nijdig blaffend, Liep Puck op en neer. 13. Eind'lijk zei zijn baasje: 't Is een spiegel, Puck! Heusch, er is geen hondje. Maak je niet zoo druk! 14. Piet hing toen den spiegel Veilig aan den wand. Moeder kwam eens vragen: Wat 's er aan de hand? 15. Lachen moest zij nu ook Om dien dommen Puck. Dat de spiegel heel bleef, Vond Moes een geluk! 16. Voortaan stond er nooit meer 'n Spiegel op den grond En zag Puck daar nimmer Meer een and'ren hond! (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Daan en Hansje, hand aan hand, Gaan op reis naar Wonderland. Laten wij bet land gaan zoeken Zegt klein Hansje, uit de boeken. Waar Kabouters wonen, Daan, En de Elfjes dansen gaan. Door de velden stappen zij Op een lentedag, 't is Meil Weldra zien zij mooie bloemen, Hooren zij de bijtjes zoemen, Vogels zingen blij hun lied, Heerlijk klinkt hun: pietepiet! Aan den rand van 't groote bosch Zitten zij op 't zachte mos. En als z' eindelijk huiswaarts gaan, Zegt heel ernstig kleine Daan: Al zag 'k geen Kabouters, Hans, En geen Elven-rondedans, Toch zijn wij in Wonderland Saam geweest, hè? hand in hand! (Nadruk verboden). Toen Kitty een klein meisje was, Werd zij eens meegenomen Naar d'Amsterdamschen Dierentuin. Wat waren daar veel boomen En vijvers! O, wat had z' een schik! Ze mocht de eendjes voeren. De aapjes wou ze ook wel zien: Die deden mooie toeren. Maar verder keek het kindje niet Naar leeuwen of naar beren; Naar nijlpaard of naar olifant Had zij ook geen begeeren. Ze wou maar steeds bij d' eendjes zijn; Die vond ze kleine snoesjes „Wel even schattig", zei ze lief, „Als thuis de jonge poesjes". En vroeg je later: „Wat was 't mooist? Vertel dat nu eens event" Dan zei klein-Kitty: ,,d' Eendjes hoor! En 'k heb ze brood gegeven!" HERMAN KA. (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 7