pSSH
PROCESSEN UIT HET VERLEDEN.
xtekm
!Bi*menCand
Geeft vooral
tijdig teekens
nam, beroepen op een noodtoestand. Ovei
deze omstandigheden zelf wil de Vereeniging
van Verkeersvliegers thans niet spreken:- in
ieder geval waren er toen. evenals nu. vol
doende Nederlandsche krachten beschikbaar,
die in capaciteiten zeker niet voor den in
dienst getreden jongen buitenlander behoe
ven onaer te doen, maar deze werden voor
bijgegaan
De vereeniging is van oordeel, dat het on
duldbaar is, dat een buitenlander in een on
derneming, die Nederland op officieuse wijze
voortdurend in den vreemde vertegenwoor
digt, een vooraanstaande positie bij dit vlag
vertoon zou innemen. Dit te meer, wanneer
bet eigen volk voldoende bekwame mannen
oplevert. De heer E. van Dijk, die geen lid
der vereeniging is, wil niet aan den dienst
deelnemen, zoolang deze vreemdeling als
vliegtuigbestuurder in het bedrijf optreedt.
Ook de leden der Nederlandsche vereeniging
van verkeersvliegers zijn van meening, dat
deze onwaardige toestand niet langer ka.i
Voortduren. De vereeniging verzoekt derhal
ve uwe excellentie uw toestemming in te trek
ken en aldus onmogelijk te maken, dat bui
tenlanders in het bij uitstek nationaal bedrijf
der K L M. in dienst worden genomen of in
dienst blijven.
Een dergelijk schrijven werd ook door den
den K.L.M.-piloot van Dijk, die nog steeds
niet in het vliegercorps der K.L.M. is terug
gekeerd, tot den voorzitter van den minister
raad, dr. H. Colijn, gericht. Hij merkt in dit
schrijven op, dat de K.L.M., die geregelde
diensten met buitenlandsche steden onder
houdt en moederland en overzeesche bezittin
gen verbindt, een bij uitstek nationaal karak
ter behoort te dragen. Het vliegtuig, zoo
schrijft de heer van Dijk, is de afgezant van
Nederland, die temidden van vreemde naties
getuigt van onze volkskracht.
GRAF ZEPPELIN BIJ GIBRALTAR.
Tusschenlanding te Sévilla.
Volgens een mededeeling van de Deutsche
Seewarte bevond het luchtschio Graf Zeppe
lin zich op 25 September om 21 uur 50 M.E.
T. op de thuisreis zich bij Gibraltar, nadat
het een tusschenlanding in Sevilla had uitge
voerd.
V.
Een minister, die de schatkist van
den grooten Lodewijk bestai.
Het tijdperk, dat Frankrijk doorbracht
ten tijde van den Zonnekonng, is er een
geweest van langdurigen, althans uiter
dijken bloei. Ongetwijfeld, toen Lodewijk
XV in 1715 stierf, liet hij zoowel finan
cieel als politiek een bijkans hopeloozen
toestand achter. Men realiseerde zich dit
gedurende de laatste jaren van zijne re
geering, in het bijzonder toen de uitput
tende Spaansche Successie-oorlog steeds
nieuwe sommen eischte. Maar ten tijde,
dat de Minister van Financiën Fouquet
tot de vertrouwelijken van den Koning
behoorde, was men daar nog verre van
daan en baadde zich in den uiterlijken
glans, die het bewind van Lodewijk XIV
opleverde.
De familie Fouquet kwam uit Angers,
waar zij reeds in het midden der vijf
tiende eeuw een bescheiden koophandel
dreef. De vader van Nicolaas bezat het
vertrouwen van Richelieu, onder wien
hij een belangrijke rol speelde in de re
organisatie van de marine. Maar Nico
laas scheen de aangewezen man om het
oorspronkelijk uithangbord, het later
devies van het familiewapen: „Quo non
asquendam? waartoe kan ik niet stij
gen?" In vervulling te brengen. Op acht
tienjarigen leeftijd is hij raadsheer in
het parlement van Metz; op 21-jarigen
leeftijd wordt hij aangesteld tot inten
dant bij het leger, waar hij door zijn
scherp verstand de opmerkzaamheid op
zich vestigt. Op 35-jangen leeftijd, in
1650, dankt hij aan den steun van kar
dinaal de Mazarin de functie van procu
reur-generaal in het Parlement te Pa
rijs Drie jaar later benoemt de kardi
naal hem tot super-intendant der
Staatsfinanciën een functie, die hij aan
vankelijk deelde met Abel Servien, die
de uitgaven, terwijl Fouquet de ontvang
sten beheerde! Intusschen reeds toen
liet de toestand der Fransche schatkist
alles te wenschen over Mazarin, be
kwaam politicus, had voor zijn regee-
rlngs-systeem veel geld noodig, en hij
waardeerde het in Fouquet, dat deze
hem het geld ter beschikking stelde,
zonder te vragen waar het vandaan
kwam. De belastingen waren in dien
tijd verpacht; welke willekeur bij de in
ning werd begaan, kan elk geschiedenis
boek van dien tijd ons vertellen. Lee
ningen, gelijk er onder Lodewijk XIV en
zijn opvolgers zoovele werden gesloten,
waren niet openbaar als tegenwoordig;
zij werden meestal in-haar geheel bij den
een of anderen bankier opgenomen en
Fouquet dankte het aan het fortuin van
zichzelf en zijn vrouw, dat hij menig
maal als bankier voor den koning en den
kardinaal kon optreden. Zoo begon de
verwisseling van eigen- en staatskas,
d e uiteraard niet ten nadeele van de
eigen kas zal zijn geweest.
Aan Mazarin's persoonlijken dienst
was verbonden zijn intendant Colbert,
de man, die later zoo hoog zou stijgen.
Dat Mazarin zelf ook voordeel van den
heerschenden toestand wist te trekken,
blijkt wel hier uit, dat Colbert, die het
weten kon, in 1658 des kardinaals par
ticulier vermogen, bijeengebracht aan
kunstschatten, op acht millioen livres
schatte, wat met een 40 millioen francs
gelijk staat. Fouquet had het voorbeeld
van den meester voor oogen, en hij was
niet onkreukbaar Hij nam, wat de gele
genheid hem bood. Het was hem blijk
baar niet onbekend, dat Colbert hem
gadesloeg, jaloersch, wantrouwend Deze
was het, gezien het samenweefsel der
knoeierijen, niet moeilijk aan den kar
dinaal de bewijzen ervan voor te leggen.
Colbert probeerde het en zond Mazarin
in September 1659, toen deze in St. Jean
de Luz vertoefde een uitvoerig rapport.
Maar Fouquet was gewaarschuwd, en
Colbert had vergeten, dat de super-in
tendant der financiën ook directeur van
de posterijen was Het rapport werd on
derschept, door Fouquet's handlangers
overgeschreven en toen weder verzegeld.
Den volgenden dag kwam Fouquet zelf
te St. Jean de Luz en men kan zijn
glimlach begrijpen, toen hij den kardi
naal bij zijn binnentreden haastig onder
andere papieren zag wegschuiven een
rapport in folio formaat van Colbert's
hand! Fouquet, aldus gewaarschuwd,
kon het gemakkelijk van Colbert win
nen: de kardinaal kon hem niet missen,
en zijn verdediging behoefde slechts kort
en krachtig te zijn.
Intusschen beging Fouquet de onvoor
zichtigheid die verdediging op schrift
achter te laten en in zijn particuliere
archieven te bergen; zij zou hem later
noodlottig worden.
Zoolang Mazarin leefde, was Fouquet
veilig en voelde hij zich beschermd
Maar op zijn sterfbed liet Mazarin den
jongen koning Lodewijk XIV komen;
vertelde hem alles wat hij van Fouquet
wist, waarschuwde hem tegen den su
perintendant der financiën en beval
daarentegen Colbert in zijn bijzondere
bescherming aan. Tegelijk prentte hij
hem voorzichtigheid in; Fouquet vorm
de wat wij thans zouden noemen: een
macht in den Staat. De tijd van de Fron-
de was nog niet zoo lang geleden; men
diende voorzichtig te zijn. Fouquet werd
door den koning met vertrouwelijke op
drachten belast, naar Polen, naar Hol
land, naar Engeland, en hij kweet zich
goed van deze taak. Toch gevoelde hij
het gevaar en dit bracht hem tot beken
tenissen zijner knoeierijen aan Lodewijk
XIV, die zijn redding zouden zijn ge
weest, indien hij de belofte, toen op zich
genomen, had gehouden. Maar hij deed
het niet; het wanbeheer ging voort, en
Colbert schonk de koning daarvan do
overtuigende bewijzen. Bijna eiken dag
legde Fouquet den staat van ontvang
sten en uitgaven over, en Colbert recon
strueerde dezen nog denzelfden nacht en
toonde den koning de „vergissingen",
die waren begaan. Er was materiaal
genoeg tegen Fouquet, maar men moe-t
voorzichtig zijn. Hij was procureur-
generaal van het Parijsche Parlement-
hij bezat een soort onschendbaarheid*
slechts dit parlement kon hem veroor-
deelen Dat zou nooit geschieden, want
Fouquet's invloed reikte verder;' ziin
vrienden waren vele!
Dies zon men op een list. Hooger dan
de functie van procureur-generaal was
die van kanselier. Het gerucht werd ver
spreid, dat de fungeerende kanselier zou
aftreden en dat het in 's konings bedoe
ling lag, om Fouquet in zijn plaats te
benoemen Deze liep er in, bedankte als
procureur-generaal en was niet meer
onschendbaar. Toen waagde men den
slag. Lodewijk XIV had het vroeger
reeds willen doen; op den dag zeiven,
dat Fouquet in het door hem schitterend
ingerichte kasteel van Vaux een feest
gaf, nog wel ter eere van den koning. De
fabeldichter Lafontaine die «en der door
Fouquet beschermden was, heeft er ons
van verhaald; het was een pracht, dtó
ons thans sprookjesachtig in de ooren
klinkt. In de tuinen van dat kasteel van
Vaux is Le Notre zijn grooteloopbaan be
gonnen. De Koningin-Moeder Anna van
Oostenrijk heeft het weinig kiesche van
zulk een handelwijze gevoeld en er Lo-
uewijk XIV van teruggehouden. Maar
korten tijd daarna, toen het hof le Nan-
tes zou zetelen, werd van de omgeving
gebruik gemaakt om daar Fouquet te
arresteeren. Het gebeurde bijna zonder
opzien; alles was goed voorbereid; Fou
quet werd door den koning in zijn kabi
net teruggehouden en'.kapitein d'Artag-
nan van de musketiers voerde de ar
restatie uit. Hij werd over Angers naar
Parijs gebracht en diezelfde bevolking
dm hem den vorigen dag nog had toege
juicht, de eerbetoon bewezen, kon nu
met genoeg op hem spuwen, in dén let
terlijken en den figuurlijken zin.
Nicolaas Fouquet had, wat men noemt
een slechte pers. Op hetzelfde oogen-
blik, dat men hem arresteerde, had men
zijn verschillende verblijven verzegeld
en zijn papieren in beslag genomen. Men
had er compromitteerende dingen van
allerlei aard gevonden. De verdediging
door hem opgesteld tegen het rapport
van Colbert .ditmaal ontdekt, zou hem
vernietigen; men zag er een soort aan
slag op de veiligheid van den Staat in,
en na zijn val waren zijn vijanden talrijk
genoeg om hem van alles toe te dichten
Maar men vond ook een kist met brie
ven. Hij had de onkieschheid begaan er
brieven tusschen te doen van een vrouw
als. Mad. de Sévigné, van wie bleek, dat
zij hem slechts een hartelijke vriend
schap toedroeg. Bovendien werden Fou
quet's geheime aanteekeningen gevon
den over de personen, wier diensten hij
door mooie baantjes had gekocht en ge
wonen; veelal waren zijn aanteekenin
gen meer scherpzinig dan vleiend, deze
aanteekeningen, gaarne en in ruimen
ring gepubliceerd, bezorgden hem nieu-
mtn?anKen- J°tdat Plotseling de stem-
ri- h Z1^ ®cheen te keeren; zn secreta-
bastflTe w? HP-éÜSS°n' liet vanuit d€
Hitht ,'-, hlJ ^vangen wa. gezet
dichterlijke ontboezemingen te ziinen
SÏÏM. hOOP8n: Lafönta^ vergat niet
Het baatte hem weinig, want korten
tijd daarna werd hij vervangen!
Misschien zou Nicolaas Fouquet nu
vergeten zijn, vergeten als een der velen
die in die dagen hun hoog ambt mis-'
bruikten voor knoeierijen en wat niet
ni6t een z°o eigenaardig proces
tegen hem gevoerd, en strekte de on
dervraging, waaraan hij werd onder
worpen, zeer ver uit, tot in de geringste
Rieten dak door ratten vernield
Het rieten dak van een boerderij in de buurt van
Alkmaar vertoonde aan de binnenzijde groote gaten,
die door ratten werden veroorzaakt. Ten einde raad
nam de eigenaar een proef met Rodent, met het ge
volg dat hij 's morgens tal van doode ratten vond en
nadien geen rat meer heeft gehoord of gezien. Een
doosje Rodent heeft hem voor honderden guldens
reparatiekosten gevrijwaard. Laat Uw eigendommen
niet door dit schadelijke ongedierte vernielen. Maak
voor goed een eind aan de rattenplaag door aanwen
ding van Rodent Het trekt ratten en muizen on
weerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos
a 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct en morgen zult
U van rat en muis bevrijd zijn. O. a. bij alle dro
gisten. Imp.Fa. B. Meindersma - Den Haag. B 47
zijner particuliere omstandigheden.
Vergeefs vroeg hij aanvankelijk tee
kent het niet den geest der tijden? om
een advocaat; men weigerde hem rech
terlijken bijstand. Maar ondanks de in
beslag genomen papieren viel er weinig
tegen hem in te brengen. Zijn financiën
en die van den Staat waren dusdanig
dooreen geloopen en verward, dat wel
viel te vermoeden, maar niet vast te
stellen, dat hij van deze verwarring had
geprofiteerd. Toen men hem onderhield
over de pensioenen, door hem toegekend
op allerlei onwettige en willekeurige
gronden, dreigde hij met de nagedachte
nis van Mazarin, die men zou onteeren.
Maar, zoo vroeg hem een der ondervra
gers, hebt gij dan geen bewijzen betref
fende deze pensioenen? Mazarin, ant
woordde Fouquet, ga fnooit orders en
nog minder requs' voor zulk soort za
ken! Zoo ging de zaak voort, totdat het
den Koning, die brandde van ongeduld,
begon te vervelen, en men Fouquet plot
seling, zijn vroeger op schrift gestelde
verdediging voor oogen bracht; een ver
dediging waarvan hij zich het bestaan
nauwelijks herinnerde! Buiten de gevan
genis was men wonderwel op de hoogte
van den gang van zaken en wel verre
van hem te schaden, droeg de lang
zaamheid van de justitie er toe bij om
hem iets van zijn vroegere populariteit
te doen herwinnen. Toen Lamognon
eenmaal was weggegaan, scheen het
s'neller te zullen gaan, maar het ging
ook bedenkelijker. Telkenmale kon Fou
quet, van wien men vergeten scheen, dat
hij jaren achtereen procureur-generaal
bij het Parlement van Parijs was ge
weest, kleine formeele fouten ontdek
ken, maar fouten, die het om der wille
van het recht noodzakelijk maakten, dat
men alles en alles weer overdeed. Ein
delijk, na maanden ondervragen, kon
men tot het verifieeren der antwoorden
overgaan door het hooren der getuigen;
de confrontatie met die getuigen duurde
meer dan twee maanden. Toen kreeg
Fouquet ook zijn odvacaten; het waren
waarlijk niet de eersten de besten; het
waren de meest beroemde van Parijs,
die voelden hier eer te kunnen behalen.
Op hun raad trachtte Fouquet bijna ge
heel de over hem gestelde rechterschare
te wraken, wat hem natuurlijk misluk
te, maar hem opnieuw tijd deed winnen.
En hoe voerde Fouquet zijn verdedi
ging! Zeker, in den aanvang was hij ver
rast; hij had na zoo'n langen tijd van
vertrouwen, de arqstatie niet meer ver
wacht. De koninklijke ongenade trof
hem te plotseling! Maar spoedig her
stelde hij zich; zijn vernuft en scherp
zinnigheid lieten hem niet in den steek.
Als de kanselier Segulier, nog altijd ver
bolgen, dat hij dezen had willen opvol
gen, hem de vraag stelt hoe hij had ge
dacht zijn plan van verdediging ten uit
voer te brengen en hem beschuldigt van
een misdaad tegen den Staat, vraagt hij
dezen ironisch, of hij wel weet, wat een
misdaad tegen den Staat is! En als Se-
guier min of meer verbaasd kijkt, gaat
hij voort te bekennen, dat zijn zelfver
dediging een soort buitensporigheid in
hield, maar geen staatsmisdaad. Een
staatsmisdaad, zoo zette hij uiteen, wordt
begaan, wanneer men het vertrouwen
van den vorst geniet en zich eensklaps
aan de zijde zijner vijanden stelt en
overgeven aan een vijandelijk leger, op-
dan een brug door zijn schoonzoon doet
dat dit het land kan binnenkomen. De
Fronde was, gelijk gezegd, nog niet lang
geleden overwonnen en het was de
schoonzoon van Sekuier zelf, de hertog
van Sully, die met medeweten van zijn
schoonvader, de'brug van Nantes aan
de Spanjaarden had overgeleverd! Se-
guier, getroffen door dezen bliksem
straal uit helderen hemel, had daarop
geen antwoord; zijn koelbloedigheid
ging verloren en onder de nauwelijks
verholen lachjes der omstanders moest
hij de zitting sluiten. Dienzelfden avond
zong men in de Parijsche straten ter eere
van Fouquet!
De koning wenschte, dat Fouquet ter
dood veroordeeld zou worden. Maar, al
had hij Lamoginon laten verwijderen,
andere magistraten van schitterende
reputatie namemdiens plaats in. Zoo de
rapporteur d'Ormeson, die in een con
clusie, welker voordracht drie dagen
durde, tot de straf van verbanning
kwam. Na hem spraken er vijf ten gun
ste van het doodvonnis; men waande
Fouquet reeds verloren, maar toen sloeg
de schaal om. Met een voldoende meer
derheid werd de verbanning uitgespro
ken, maar de koning, woedend, dat het
speciaal ingestelde hof Fouquet zoo
goedertieren behandelde, veranderde
deze straf in levenslange gevangenis
straf. Naar de zeden van dien tijd "was
dat geen verzwaring en er was wellicht
een staatsbelang bij betrokken, dat Fou
quet, die veel van de binnenlandsche
aangelegenheden van Frankrijk wist,
niet in de gelegenheid werd gesteld om
zijn geheimën in het buitenland te ver
knopen. Zoo werd hij in de versterkte
vesting Dignerol ondergebracht en daar
heeft hij jaren achtereen gezeten. Hij is
er hard behandeld, totdat hij in 1680
stierf. 4
Van Fouquet geldt niet slechts dat
wie sta heeft toe te zien, dat hij niet val-
le. Maar tevens, dat in een omgeving
als die, welke in de zeventiende eeuw
aan het Fransche hof bestond, men
niet minder gevaar moest vreezen van
degen, die deden gnlijk Fouquet zelfl
dezen tijd nog bestaanb van Hae
ooit geweest zijn. bar Haag ge
ren is cavalarie-officier opleiding
weest en heeft dus zoowel door ajnop^
als door het leven waarin hi] m en winc
dienst in een stad alsi D heid te j€e-
raking komt, overvloedig g g
ren begrijpen, daVwnl gren^ van zijn
ticuliere uitgaven b,nne" M.en Maar voor
kapitaal of inkomen moet bl j jets
een man als deze baron is geld ^Jeïwaïr-
minderwaardigs, zelfs iets zo ^gHiten
digs, dat hij het buiten ^er goverleden
wenscht te houden Als zijn v ^et
is en hiizelf der traditie getrouw
voorvaderlijk kasteel gaat ónder-
kostbare buitengoed, dat a"*f\.ffelt hi; den
houd al schatten van geld kostspeellI J'>1
'omstandigheden
gSo^ S baron vindt dat zeer ongepas
van dien notaris en besluit dad^k her"
beheer van zijn kapitaal te ontnemen tm dat
toe te vertrouwen aan een kantoor:man,
hij niet kent, die de opriracht krijgt voor
te betalen wat de baron nood1»;heet.en v
der te zorgen dat er geen gddgebrekmeerz
zijn. De baron heeft zijn jannetje gevonden
en behoeft zich voortaan zoo wmigmeer o
de financieele zijde van zijn bestaan te De
kommeren, dat hij niet eens moeite
ge controle op zijn rentmeester uit te oeie
nen. Wij vragen nogmaals: is z™iets "J
werkelijkheid bestaanbaar? TM.va^ «t
had ook anders kunnen zijn w deze ren
meester-kantoorbediende een eerlijk en a
beidzaam man, die al zijn best doet het tap
taal van de familie winstgevend te beleggen
en er zelfs op hoop van zegen
soeculeert, wat in den beginne tot belang
rijke winsten leidt. Meertens, de rentmeester
is daarna de man bij wien men maar heet
aan te kloppen om geld te krijgen ena ls
financiën van freule Adnenne, een Haagsche
oude dame en zuster van den baron d
al evenmin eenig begrip van de waarde v'an
het geld heeft in de war dreigen te loopen,
is het alweer Meertens, die het zaakje^moei
opknappen en zoo gaat het door totdat deze
man het geheele familiekapitaal onder zijn
berusting heeft en er naar willekeur over kan
beschikken Al dien tijd is de baron de wel
doener der familie, die door zijn zusters blin
delings vertrouwd wordt totdat de dag aan
breekt, dat de kansen keeren, dat een opge
richt maatschappijtje failleert en de groot
familie-onderneming het exploiteeren van
een duinstreek zooveel geld blijkt te kos
ten dat het kapitaal nauwelijks voldoende is
om de schulden te betalen. Dan is de groote
weldoener genoodzaakt te erkennen, dat met
hij maar zijn rentmeester over het familie-
bezit gewaakt heeft en dat hij, de baron, in
zijn al te groote nonchalance de oorzaak van
aller ondergang is geworden. Zooals ge
zegd, er zullen niet veel oud-cavalerie-on1.-
cieren zoo kinderlijk naïf zijn als deze baron
en dat is de zwakke zijde van het boek.
De sterke zijde is de karakterteekening der
voornaamste figuren, de weergave van den
kasteelheer, die zich door titel, afstamming
en kapitaal hemelhoog verheven voelt boven
zijn buren, die maar zakenmenschen zijn, al
zijn het dan ook directeuren van banken en
groote ondernemingen, die zelf weer neerkij
ken op anderen, die in financieel of intel
lectueel opzicht weer een sportje lager op de
maatschappelijke ladder staan. De stoere
figuur van dezen baron voor wie adeldom en
eer boven alles gaan en die maatschappelijk
onbruikbaar is, wanneer hij op eigen wieken
moet drijven en daarnaast die van het
Haagsche oude freuletje, dat haar_ tijd
slechts vult door het lezen van godsdiensti
ge boeken en het ontvangen van vriendinnen,
die ook van het nagelaten geld van overleden
echtgenooten of vaders leven, ze zijn door de
beschrijving van hun gedachten en daden
interessante persoonlijkheden geworden
Voor een man als baron Van Haeren be
staan slechts hijzelf en zijn familieleden, alle
anderen zijn schepselen van lagere orde, ge
boren om hem in bewondering te dienen. Als
hij tenslotte bemerkt, dat niet adeldom en
traditie maar het kapitaal de wereld be-
heersch, als hij, van zijn voetstuk gevallen,
verwonderd om zich heen ziet in een wereld,
die meer naar capaciteiten dan naar afstam
ming vraagt, is hij een hulpeloos schepsel
Deze weldoener der menschheid, die voor alle
moeilijkheden zijn mannetje had, dat er voor
betaald werd de zaak in het reine te brengen,
s taat dan als een groot kind verwonderd om
zich heen te kijken in een wereld waarin hij
heeft geleefd, maar die hij nooit gekend heeft.
Het is de beschrijving van dit adellijke
familieleven, de teekening van al die onge
naakbare, hooghartige figuren, die dit boek
tot een litterair product van meer dan ge
wone beteekenis gemaakt hebben.
Een zwerver van zee tot zee. Het boek van
Maarten Matisse. Uitgave N.V. H. P.
LeopolcTs Uitgeversmaatschappij te s-Ora-
venhage.
Als een jongen, die op de zeevaartschool
zijn eindexamen doet en daarna als derde
stuurman op de groote vaart geplaatst
wordt, een boek over zijn leven schrijft, ver
wacht men natuurlijk interessante reisbe
schrijvingen. Die zijn er in dit werk dan ook
meer dan voldoende, maar zij zijn niet van
het gehalte dat men gewoonlijk aantreft
Maarten Matisse. de stuurman, is op school
altijd een eenzelvige jongen geweest, hij is
dezelfde vreemde gebleven als hij op een
schip met collega's door de wereldzeeën
vaart, een eenzame, die anders is dan de an
deren Hij neem' geen deel aan hun vroolijke
gesprekken, hij neemt nog minder deel aan
hun bachanaliën in vreemde havens of hun
avonturen waarin vrouwen van velerlei ras
een voorname rol sfielen Maarten Matisse
bekijkt de vrouw slechts als een interessant
natuurproduct, hij bewondert haar vormen,
haar oogen, haar charme zooals een bioloog
naar een zeldzaam dier kijkt, maar hij is
kunstzinnig genoeg en ook man genoeg om
de bekoring ervan te ondergaan. Hij ver
lustigt zich aan soepelheid en gratie van
Oostersche vrouwen, maar zij wekken tevens
ont-
een verlangen m hem, al is hij dan ooV
allen tijde zoo meester over zich zelf dat h*
geen oogenblik aan zijn hartstochtelijke
voelens toegeeft. Ongerept gaat M-riff"
door het leven en dat wil heel wat Ze
want talrijk zijn de verleidingen waaraa
deze knappe jonge man blootstaat Weid
heeft hij genoeg van het samenwonen mrt
collega's op eenzelfde schip en neemt
tot groote ontsteltenis van zijn familie
slag uit den dienst om geheel aan zijn 'zu-er
verslust te kunnen toegeven. Hij trekt zond»
geld de wereld in. het avontuur lokt en leidt
hem cn zoo komt hij in aanraking met rass»
en menschcn wier leven hij deelt, nu eens in
voorspoed dan weer in ellende en gevangen
schap. Hij is een baardige zwerver gewoi"
den, een bedelaar, dien men uit den we?
gaat, maar die soms onder primitieve man
nen en vrouwen de grootste levensvreugde"
vindt. Hij leeft om gelukkig te zijn en hij ver
lustigt zich in al het schoone dat God oti
deze wereld heeft geschapen en dat zoovel»
onopgemerkt voorbij gaan, omdat zij gee
tijd hebben er naar te kijken. Familie en geid
laten dezen zwerver onverschillig en
wordt hij een der uitverkorenen, die leven van
schoonheid dat zij zoeken en vinden en <jj»
hun dagen droomend doorbrengen en
groote levensraadselen meer "doorgronden
dan .de geleerden, die er over peinzen
schrijven.
Het was noodig, dat de uitgevers iemand
aanstelden om de vele bladzijden, die daden
en gedachten van den zwerver weergaven te
ordenen en ze in een leesbaar kleedje te
steken. Dat heeft de heer Yge Foppema ge-
daan en nu dat alles dus voor uitgave ge.
schikt gemaakt was en in aantrekkelijken
boekvorm is uitgeven, is het een genot er in
te lezen. De kwellende banden van conventie
en maatschappelijke verplichting, de klein,
geestigheid der standen-indeel ing, de nood.
zakelijkheid om zich voor het oog van de
wereld altijd anders te gedragen dan men dat
zelf wel zou willen, het is bij Maarten Ma.
tisse alles weggevallen. Geld of stand zijn
hem onverschillig, hij is de zwerver en zoe.
ker, die nu eens hemelhoog vereerd en dan
weer als gevangene in de cel geworpen
wordt. Hij is de Godzoekende landlooper, de
eenige Hollander wellicht, die het „mensch
durf te leven" in practijk gebracht heeft. Zijn
ontmoetingen met denkende wereldfiguren,
als Gandhi en Krisnamurti zijn zeer interes
sant en geven dit werk nog een bijzondere
beteekenis.
Wie het leest, zal er onwillekeurig naar
verlangen zoo vrij en zoo gelukkig als deze
zwerver te kunnen zijn.
Tj.
COMMUNISTISCH RELLETJE TE
ZUTPHEN.
Zondagmiddag zou een groep van de In
tern. Roode Hulp een meeting houden te Zut-
j>hen. Het was hun verboden een optocht met
doeken en vlaggen door de stad te houden.
Zij gaven op het punt van samenkomst bij het
gebouw der rechtbank het consigne: „ver
spreide orde loopen", doch al gauw liepen
ze dicht bijeen, de „Internationale" zingend,
Gemeentepolitie, marechaussee en rijksveld-
wacht moesten er met sabel en gummistok
aan te pas komen en er vielen nog al klap
pen. De demonstranten vereenigden zich la-
ter in een zaal van „Schoonzicht", aan den
overkant van den IJsel, hetgeen de politie
toeliet. Eenige van de circa 100 tot 150 de
monstranten droegen een rood-zwart pakje.
De politie onderzocht deze „uniform", die
van een sportclub bleek te zijn.
LOCO-BURGEMEESTER OVERTREEDT
DE DRANKWET.
Te Zaandam wordt sedert de laatste jaren
gedurende de kermisweek een tapverbod uit
gevaardigd, waaraan goed de hand wordt
gehouden.
Hierop heeft echter dit jaar de loco-burge
meester inbreuk gemaakt, waarover hij nu
door het Drankweer-comité ter plaatse op de
vingers wordt getikt.
De loco-burgemeester, wethouder K. Prins,
is tevens voorzitter der Zaandamsche Hard-
draverijvereeniging, welke vereeniging eind
Augustus een groote draverij op de korte
baan had uitgeschreven.
Nu meende de loco-burgemeester, aange
zien het toch kermis was en een allergezel
ligste draversdag, dat bij de prijsuitdeeling
wel een glaasje Schiedamsch nat mocht ge
dronken worden, waarop de gasten levendig
hadden aangedrongen.
Toen de kellners evenwel bij de opdracht
tot levering daarvan bezwaar maakten niet
het oog op het tapverbod, heeft de locoburge
meester hun bedenkingen ter zijde
door qualitata qua verlof tot het schenkt
van sterken drank te geven, waartoe hij b'J
afwezigheid van den burgemeester meende
gerechtigd te zijn.
Hiertegen komt thans het plaatselijk drank
weer-comité in verzet, die daarvan doet blij
ken door een adres aan den gemeenteraad,
waarin er op wordt gewezen, dat niet
burgemeester, maar de raad de bevoegdhc"1
heeft het tapverbod buiten werking te stellen.
KORTE BERICHTEN.
In den ouderdom van 82 jaar is te Gro
ningen overleden prof. dr. J. W. Moll, oud-
hoogleeraar der Groningsche universiteit.
Wanneer U direct na
uitsteken van Uw arm of
richtingaanwijzer 60 bocht
neemt, kunnen ongelukkon
niet uitblijven. Gij allen, die
eenig voertuig of een rijwiel
bestuurt, denkt eraan: