pSSH PROCESSEN UIT HET VERLEDEN. xtekm !Bi*menCand Geeft vooral tijdig teekens nam, beroepen op een noodtoestand. Ovei deze omstandigheden zelf wil de Vereeniging van Verkeersvliegers thans niet spreken:- in ieder geval waren er toen. evenals nu. vol doende Nederlandsche krachten beschikbaar, die in capaciteiten zeker niet voor den in dienst getreden jongen buitenlander behoe ven onaer te doen, maar deze werden voor bijgegaan De vereeniging is van oordeel, dat het on duldbaar is, dat een buitenlander in een on derneming, die Nederland op officieuse wijze voortdurend in den vreemde vertegenwoor digt, een vooraanstaande positie bij dit vlag vertoon zou innemen. Dit te meer, wanneer bet eigen volk voldoende bekwame mannen oplevert. De heer E. van Dijk, die geen lid der vereeniging is, wil niet aan den dienst deelnemen, zoolang deze vreemdeling als vliegtuigbestuurder in het bedrijf optreedt. Ook de leden der Nederlandsche vereeniging van verkeersvliegers zijn van meening, dat deze onwaardige toestand niet langer ka.i Voortduren. De vereeniging verzoekt derhal ve uwe excellentie uw toestemming in te trek ken en aldus onmogelijk te maken, dat bui tenlanders in het bij uitstek nationaal bedrijf der K L M. in dienst worden genomen of in dienst blijven. Een dergelijk schrijven werd ook door den den K.L.M.-piloot van Dijk, die nog steeds niet in het vliegercorps der K.L.M. is terug gekeerd, tot den voorzitter van den minister raad, dr. H. Colijn, gericht. Hij merkt in dit schrijven op, dat de K.L.M., die geregelde diensten met buitenlandsche steden onder houdt en moederland en overzeesche bezittin gen verbindt, een bij uitstek nationaal karak ter behoort te dragen. Het vliegtuig, zoo schrijft de heer van Dijk, is de afgezant van Nederland, die temidden van vreemde naties getuigt van onze volkskracht. GRAF ZEPPELIN BIJ GIBRALTAR. Tusschenlanding te Sévilla. Volgens een mededeeling van de Deutsche Seewarte bevond het luchtschio Graf Zeppe lin zich op 25 September om 21 uur 50 M.E. T. op de thuisreis zich bij Gibraltar, nadat het een tusschenlanding in Sevilla had uitge voerd. V. Een minister, die de schatkist van den grooten Lodewijk bestai. Het tijdperk, dat Frankrijk doorbracht ten tijde van den Zonnekonng, is er een geweest van langdurigen, althans uiter dijken bloei. Ongetwijfeld, toen Lodewijk XV in 1715 stierf, liet hij zoowel finan cieel als politiek een bijkans hopeloozen toestand achter. Men realiseerde zich dit gedurende de laatste jaren van zijne re geering, in het bijzonder toen de uitput tende Spaansche Successie-oorlog steeds nieuwe sommen eischte. Maar ten tijde, dat de Minister van Financiën Fouquet tot de vertrouwelijken van den Koning behoorde, was men daar nog verre van daan en baadde zich in den uiterlijken glans, die het bewind van Lodewijk XIV opleverde. De familie Fouquet kwam uit Angers, waar zij reeds in het midden der vijf tiende eeuw een bescheiden koophandel dreef. De vader van Nicolaas bezat het vertrouwen van Richelieu, onder wien hij een belangrijke rol speelde in de re organisatie van de marine. Maar Nico laas scheen de aangewezen man om het oorspronkelijk uithangbord, het later devies van het familiewapen: „Quo non asquendam? waartoe kan ik niet stij gen?" In vervulling te brengen. Op acht tienjarigen leeftijd is hij raadsheer in het parlement van Metz; op 21-jarigen leeftijd wordt hij aangesteld tot inten dant bij het leger, waar hij door zijn scherp verstand de opmerkzaamheid op zich vestigt. Op 35-jangen leeftijd, in 1650, dankt hij aan den steun van kar dinaal de Mazarin de functie van procu reur-generaal in het Parlement te Pa rijs Drie jaar later benoemt de kardi naal hem tot super-intendant der Staatsfinanciën een functie, die hij aan vankelijk deelde met Abel Servien, die de uitgaven, terwijl Fouquet de ontvang sten beheerde! Intusschen reeds toen liet de toestand der Fransche schatkist alles te wenschen over Mazarin, be kwaam politicus, had voor zijn regee- rlngs-systeem veel geld noodig, en hij waardeerde het in Fouquet, dat deze hem het geld ter beschikking stelde, zonder te vragen waar het vandaan kwam. De belastingen waren in dien tijd verpacht; welke willekeur bij de in ning werd begaan, kan elk geschiedenis boek van dien tijd ons vertellen. Lee ningen, gelijk er onder Lodewijk XIV en zijn opvolgers zoovele werden gesloten, waren niet openbaar als tegenwoordig; zij werden meestal in-haar geheel bij den een of anderen bankier opgenomen en Fouquet dankte het aan het fortuin van zichzelf en zijn vrouw, dat hij menig maal als bankier voor den koning en den kardinaal kon optreden. Zoo begon de verwisseling van eigen- en staatskas, d e uiteraard niet ten nadeele van de eigen kas zal zijn geweest. Aan Mazarin's persoonlijken dienst was verbonden zijn intendant Colbert, de man, die later zoo hoog zou stijgen. Dat Mazarin zelf ook voordeel van den heerschenden toestand wist te trekken, blijkt wel hier uit, dat Colbert, die het weten kon, in 1658 des kardinaals par ticulier vermogen, bijeengebracht aan kunstschatten, op acht millioen livres schatte, wat met een 40 millioen francs gelijk staat. Fouquet had het voorbeeld van den meester voor oogen, en hij was niet onkreukbaar Hij nam, wat de gele genheid hem bood. Het was hem blijk baar niet onbekend, dat Colbert hem gadesloeg, jaloersch, wantrouwend Deze was het, gezien het samenweefsel der knoeierijen, niet moeilijk aan den kar dinaal de bewijzen ervan voor te leggen. Colbert probeerde het en zond Mazarin in September 1659, toen deze in St. Jean de Luz vertoefde een uitvoerig rapport. Maar Fouquet was gewaarschuwd, en Colbert had vergeten, dat de super-in tendant der financiën ook directeur van de posterijen was Het rapport werd on derschept, door Fouquet's handlangers overgeschreven en toen weder verzegeld. Den volgenden dag kwam Fouquet zelf te St. Jean de Luz en men kan zijn glimlach begrijpen, toen hij den kardi naal bij zijn binnentreden haastig onder andere papieren zag wegschuiven een rapport in folio formaat van Colbert's hand! Fouquet, aldus gewaarschuwd, kon het gemakkelijk van Colbert win nen: de kardinaal kon hem niet missen, en zijn verdediging behoefde slechts kort en krachtig te zijn. Intusschen beging Fouquet de onvoor zichtigheid die verdediging op schrift achter te laten en in zijn particuliere archieven te bergen; zij zou hem later noodlottig worden. Zoolang Mazarin leefde, was Fouquet veilig en voelde hij zich beschermd Maar op zijn sterfbed liet Mazarin den jongen koning Lodewijk XIV komen; vertelde hem alles wat hij van Fouquet wist, waarschuwde hem tegen den su perintendant der financiën en beval daarentegen Colbert in zijn bijzondere bescherming aan. Tegelijk prentte hij hem voorzichtigheid in; Fouquet vorm de wat wij thans zouden noemen: een macht in den Staat. De tijd van de Fron- de was nog niet zoo lang geleden; men diende voorzichtig te zijn. Fouquet werd door den koning met vertrouwelijke op drachten belast, naar Polen, naar Hol land, naar Engeland, en hij kweet zich goed van deze taak. Toch gevoelde hij het gevaar en dit bracht hem tot beken tenissen zijner knoeierijen aan Lodewijk XIV, die zijn redding zouden zijn ge weest, indien hij de belofte, toen op zich genomen, had gehouden. Maar hij deed het niet; het wanbeheer ging voort, en Colbert schonk de koning daarvan do overtuigende bewijzen. Bijna eiken dag legde Fouquet den staat van ontvang sten en uitgaven over, en Colbert recon strueerde dezen nog denzelfden nacht en toonde den koning de „vergissingen", die waren begaan. Er was materiaal genoeg tegen Fouquet, maar men moe-t voorzichtig zijn. Hij was procureur- generaal van het Parijsche Parlement- hij bezat een soort onschendbaarheid* slechts dit parlement kon hem veroor- deelen Dat zou nooit geschieden, want Fouquet's invloed reikte verder;' ziin vrienden waren vele! Dies zon men op een list. Hooger dan de functie van procureur-generaal was die van kanselier. Het gerucht werd ver spreid, dat de fungeerende kanselier zou aftreden en dat het in 's konings bedoe ling lag, om Fouquet in zijn plaats te benoemen Deze liep er in, bedankte als procureur-generaal en was niet meer onschendbaar. Toen waagde men den slag. Lodewijk XIV had het vroeger reeds willen doen; op den dag zeiven, dat Fouquet in het door hem schitterend ingerichte kasteel van Vaux een feest gaf, nog wel ter eere van den koning. De fabeldichter Lafontaine die «en der door Fouquet beschermden was, heeft er ons van verhaald; het was een pracht, dtó ons thans sprookjesachtig in de ooren klinkt. In de tuinen van dat kasteel van Vaux is Le Notre zijn grooteloopbaan be gonnen. De Koningin-Moeder Anna van Oostenrijk heeft het weinig kiesche van zulk een handelwijze gevoeld en er Lo- uewijk XIV van teruggehouden. Maar korten tijd daarna, toen het hof le Nan- tes zou zetelen, werd van de omgeving gebruik gemaakt om daar Fouquet te arresteeren. Het gebeurde bijna zonder opzien; alles was goed voorbereid; Fou quet werd door den koning in zijn kabi net teruggehouden en'.kapitein d'Artag- nan van de musketiers voerde de ar restatie uit. Hij werd over Angers naar Parijs gebracht en diezelfde bevolking dm hem den vorigen dag nog had toege juicht, de eerbetoon bewezen, kon nu met genoeg op hem spuwen, in dén let terlijken en den figuurlijken zin. Nicolaas Fouquet had, wat men noemt een slechte pers. Op hetzelfde oogen- blik, dat men hem arresteerde, had men zijn verschillende verblijven verzegeld en zijn papieren in beslag genomen. Men had er compromitteerende dingen van allerlei aard gevonden. De verdediging door hem opgesteld tegen het rapport van Colbert .ditmaal ontdekt, zou hem vernietigen; men zag er een soort aan slag op de veiligheid van den Staat in, en na zijn val waren zijn vijanden talrijk genoeg om hem van alles toe te dichten Maar men vond ook een kist met brie ven. Hij had de onkieschheid begaan er brieven tusschen te doen van een vrouw als. Mad. de Sévigné, van wie bleek, dat zij hem slechts een hartelijke vriend schap toedroeg. Bovendien werden Fou quet's geheime aanteekeningen gevon den over de personen, wier diensten hij door mooie baantjes had gekocht en ge wonen; veelal waren zijn aanteekenin gen meer scherpzinig dan vleiend, deze aanteekeningen, gaarne en in ruimen ring gepubliceerd, bezorgden hem nieu- mtn?anKen- J°tdat Plotseling de stem- ri- h Z1^ ®cheen te keeren; zn secreta- bastflTe w? HP-éÜSS°n' liet vanuit d€ Hitht ,'-, hlJ ^vangen wa. gezet dichterlijke ontboezemingen te ziinen SÏÏM. hOOP8n: Lafönta^ vergat niet Het baatte hem weinig, want korten tijd daarna werd hij vervangen! Misschien zou Nicolaas Fouquet nu vergeten zijn, vergeten als een der velen die in die dagen hun hoog ambt mis-' bruikten voor knoeierijen en wat niet ni6t een z°o eigenaardig proces tegen hem gevoerd, en strekte de on dervraging, waaraan hij werd onder worpen, zeer ver uit, tot in de geringste Rieten dak door ratten vernield Het rieten dak van een boerderij in de buurt van Alkmaar vertoonde aan de binnenzijde groote gaten, die door ratten werden veroorzaakt. Ten einde raad nam de eigenaar een proef met Rodent, met het ge volg dat hij 's morgens tal van doode ratten vond en nadien geen rat meer heeft gehoord of gezien. Een doosje Rodent heeft hem voor honderden guldens reparatiekosten gevrijwaard. Laat Uw eigendommen niet door dit schadelijke ongedierte vernielen. Maak voor goed een eind aan de rattenplaag door aanwen ding van Rodent Het trekt ratten en muizen on weerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos a 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct en morgen zult U van rat en muis bevrijd zijn. O. a. bij alle dro gisten. Imp.Fa. B. Meindersma - Den Haag. B 47 zijner particuliere omstandigheden. Vergeefs vroeg hij aanvankelijk tee kent het niet den geest der tijden? om een advocaat; men weigerde hem rech terlijken bijstand. Maar ondanks de in beslag genomen papieren viel er weinig tegen hem in te brengen. Zijn financiën en die van den Staat waren dusdanig dooreen geloopen en verward, dat wel viel te vermoeden, maar niet vast te stellen, dat hij van deze verwarring had geprofiteerd. Toen men hem onderhield over de pensioenen, door hem toegekend op allerlei onwettige en willekeurige gronden, dreigde hij met de nagedachte nis van Mazarin, die men zou onteeren. Maar, zoo vroeg hem een der ondervra gers, hebt gij dan geen bewijzen betref fende deze pensioenen? Mazarin, ant woordde Fouquet, ga fnooit orders en nog minder requs' voor zulk soort za ken! Zoo ging de zaak voort, totdat het den Koning, die brandde van ongeduld, begon te vervelen, en men Fouquet plot seling, zijn vroeger op schrift gestelde verdediging voor oogen bracht; een ver dediging waarvan hij zich het bestaan nauwelijks herinnerde! Buiten de gevan genis was men wonderwel op de hoogte van den gang van zaken en wel verre van hem te schaden, droeg de lang zaamheid van de justitie er toe bij om hem iets van zijn vroegere populariteit te doen herwinnen. Toen Lamognon eenmaal was weggegaan, scheen het s'neller te zullen gaan, maar het ging ook bedenkelijker. Telkenmale kon Fou quet, van wien men vergeten scheen, dat hij jaren achtereen procureur-generaal bij het Parlement van Parijs was ge weest, kleine formeele fouten ontdek ken, maar fouten, die het om der wille van het recht noodzakelijk maakten, dat men alles en alles weer overdeed. Ein delijk, na maanden ondervragen, kon men tot het verifieeren der antwoorden overgaan door het hooren der getuigen; de confrontatie met die getuigen duurde meer dan twee maanden. Toen kreeg Fouquet ook zijn odvacaten; het waren waarlijk niet de eersten de besten; het waren de meest beroemde van Parijs, die voelden hier eer te kunnen behalen. Op hun raad trachtte Fouquet bijna ge heel de over hem gestelde rechterschare te wraken, wat hem natuurlijk misluk te, maar hem opnieuw tijd deed winnen. En hoe voerde Fouquet zijn verdedi ging! Zeker, in den aanvang was hij ver rast; hij had na zoo'n langen tijd van vertrouwen, de arqstatie niet meer ver wacht. De koninklijke ongenade trof hem te plotseling! Maar spoedig her stelde hij zich; zijn vernuft en scherp zinnigheid lieten hem niet in den steek. Als de kanselier Segulier, nog altijd ver bolgen, dat hij dezen had willen opvol gen, hem de vraag stelt hoe hij had ge dacht zijn plan van verdediging ten uit voer te brengen en hem beschuldigt van een misdaad tegen den Staat, vraagt hij dezen ironisch, of hij wel weet, wat een misdaad tegen den Staat is! En als Se- guier min of meer verbaasd kijkt, gaat hij voort te bekennen, dat zijn zelfver dediging een soort buitensporigheid in hield, maar geen staatsmisdaad. Een staatsmisdaad, zoo zette hij uiteen, wordt begaan, wanneer men het vertrouwen van den vorst geniet en zich eensklaps aan de zijde zijner vijanden stelt en overgeven aan een vijandelijk leger, op- dan een brug door zijn schoonzoon doet dat dit het land kan binnenkomen. De Fronde was, gelijk gezegd, nog niet lang geleden overwonnen en het was de schoonzoon van Sekuier zelf, de hertog van Sully, die met medeweten van zijn schoonvader, de'brug van Nantes aan de Spanjaarden had overgeleverd! Se- guier, getroffen door dezen bliksem straal uit helderen hemel, had daarop geen antwoord; zijn koelbloedigheid ging verloren en onder de nauwelijks verholen lachjes der omstanders moest hij de zitting sluiten. Dienzelfden avond zong men in de Parijsche straten ter eere van Fouquet! De koning wenschte, dat Fouquet ter dood veroordeeld zou worden. Maar, al had hij Lamoginon laten verwijderen, andere magistraten van schitterende reputatie namemdiens plaats in. Zoo de rapporteur d'Ormeson, die in een con clusie, welker voordracht drie dagen durde, tot de straf van verbanning kwam. Na hem spraken er vijf ten gun ste van het doodvonnis; men waande Fouquet reeds verloren, maar toen sloeg de schaal om. Met een voldoende meer derheid werd de verbanning uitgespro ken, maar de koning, woedend, dat het speciaal ingestelde hof Fouquet zoo goedertieren behandelde, veranderde deze straf in levenslange gevangenis straf. Naar de zeden van dien tijd "was dat geen verzwaring en er was wellicht een staatsbelang bij betrokken, dat Fou quet, die veel van de binnenlandsche aangelegenheden van Frankrijk wist, niet in de gelegenheid werd gesteld om zijn geheimën in het buitenland te ver knopen. Zoo werd hij in de versterkte vesting Dignerol ondergebracht en daar heeft hij jaren achtereen gezeten. Hij is er hard behandeld, totdat hij in 1680 stierf. 4 Van Fouquet geldt niet slechts dat wie sta heeft toe te zien, dat hij niet val- le. Maar tevens, dat in een omgeving als die, welke in de zeventiende eeuw aan het Fransche hof bestond, men niet minder gevaar moest vreezen van degen, die deden gnlijk Fouquet zelfl dezen tijd nog bestaanb van Hae ooit geweest zijn. bar Haag ge ren is cavalarie-officier opleiding weest en heeft dus zoowel door ajnop^ als door het leven waarin hi] m en winc dienst in een stad alsi D heid te j€e- raking komt, overvloedig g g ren begrijpen, daVwnl gren^ van zijn ticuliere uitgaven b,nne" M.en Maar voor kapitaal of inkomen moet bl j jets een man als deze baron is geld ^Jeïwaïr- minderwaardigs, zelfs iets zo ^gHiten digs, dat hij het buiten ^er goverleden wenscht te houden Als zijn v ^et is en hiizelf der traditie getrouw voorvaderlijk kasteel gaat ónder- kostbare buitengoed, dat a"*f\.ffelt hi; den houd al schatten van geld kostspeellI J'>1 'omstandigheden gSo^ S baron vindt dat zeer ongepas van dien notaris en besluit dad^k her" beheer van zijn kapitaal te ontnemen tm dat toe te vertrouwen aan een kantoor:man, hij niet kent, die de opriracht krijgt voor te betalen wat de baron nood1»;heet.en v der te zorgen dat er geen gddgebrekmeerz zijn. De baron heeft zijn jannetje gevonden en behoeft zich voortaan zoo wmigmeer o de financieele zijde van zijn bestaan te De kommeren, dat hij niet eens moeite ge controle op zijn rentmeester uit te oeie nen. Wij vragen nogmaals: is z™iets "J werkelijkheid bestaanbaar? TM.va^ «t had ook anders kunnen zijn w deze ren meester-kantoorbediende een eerlijk en a beidzaam man, die al zijn best doet het tap taal van de familie winstgevend te beleggen en er zelfs op hoop van zegen soeculeert, wat in den beginne tot belang rijke winsten leidt. Meertens, de rentmeester is daarna de man bij wien men maar heet aan te kloppen om geld te krijgen ena ls financiën van freule Adnenne, een Haagsche oude dame en zuster van den baron d al evenmin eenig begrip van de waarde v'an het geld heeft in de war dreigen te loopen, is het alweer Meertens, die het zaakje^moei opknappen en zoo gaat het door totdat deze man het geheele familiekapitaal onder zijn berusting heeft en er naar willekeur over kan beschikken Al dien tijd is de baron de wel doener der familie, die door zijn zusters blin delings vertrouwd wordt totdat de dag aan breekt, dat de kansen keeren, dat een opge richt maatschappijtje failleert en de groot familie-onderneming het exploiteeren van een duinstreek zooveel geld blijkt te kos ten dat het kapitaal nauwelijks voldoende is om de schulden te betalen. Dan is de groote weldoener genoodzaakt te erkennen, dat met hij maar zijn rentmeester over het familie- bezit gewaakt heeft en dat hij, de baron, in zijn al te groote nonchalance de oorzaak van aller ondergang is geworden. Zooals ge zegd, er zullen niet veel oud-cavalerie-on1.- cieren zoo kinderlijk naïf zijn als deze baron en dat is de zwakke zijde van het boek. De sterke zijde is de karakterteekening der voornaamste figuren, de weergave van den kasteelheer, die zich door titel, afstamming en kapitaal hemelhoog verheven voelt boven zijn buren, die maar zakenmenschen zijn, al zijn het dan ook directeuren van banken en groote ondernemingen, die zelf weer neerkij ken op anderen, die in financieel of intel lectueel opzicht weer een sportje lager op de maatschappelijke ladder staan. De stoere figuur van dezen baron voor wie adeldom en eer boven alles gaan en die maatschappelijk onbruikbaar is, wanneer hij op eigen wieken moet drijven en daarnaast die van het Haagsche oude freuletje, dat haar_ tijd slechts vult door het lezen van godsdiensti ge boeken en het ontvangen van vriendinnen, die ook van het nagelaten geld van overleden echtgenooten of vaders leven, ze zijn door de beschrijving van hun gedachten en daden interessante persoonlijkheden geworden Voor een man als baron Van Haeren be staan slechts hijzelf en zijn familieleden, alle anderen zijn schepselen van lagere orde, ge boren om hem in bewondering te dienen. Als hij tenslotte bemerkt, dat niet adeldom en traditie maar het kapitaal de wereld be- heersch, als hij, van zijn voetstuk gevallen, verwonderd om zich heen ziet in een wereld, die meer naar capaciteiten dan naar afstam ming vraagt, is hij een hulpeloos schepsel Deze weldoener der menschheid, die voor alle moeilijkheden zijn mannetje had, dat er voor betaald werd de zaak in het reine te brengen, s taat dan als een groot kind verwonderd om zich heen te kijken in een wereld waarin hij heeft geleefd, maar die hij nooit gekend heeft. Het is de beschrijving van dit adellijke familieleven, de teekening van al die onge naakbare, hooghartige figuren, die dit boek tot een litterair product van meer dan ge wone beteekenis gemaakt hebben. Een zwerver van zee tot zee. Het boek van Maarten Matisse. Uitgave N.V. H. P. LeopolcTs Uitgeversmaatschappij te s-Ora- venhage. Als een jongen, die op de zeevaartschool zijn eindexamen doet en daarna als derde stuurman op de groote vaart geplaatst wordt, een boek over zijn leven schrijft, ver wacht men natuurlijk interessante reisbe schrijvingen. Die zijn er in dit werk dan ook meer dan voldoende, maar zij zijn niet van het gehalte dat men gewoonlijk aantreft Maarten Matisse. de stuurman, is op school altijd een eenzelvige jongen geweest, hij is dezelfde vreemde gebleven als hij op een schip met collega's door de wereldzeeën vaart, een eenzame, die anders is dan de an deren Hij neem' geen deel aan hun vroolijke gesprekken, hij neemt nog minder deel aan hun bachanaliën in vreemde havens of hun avonturen waarin vrouwen van velerlei ras een voorname rol sfielen Maarten Matisse bekijkt de vrouw slechts als een interessant natuurproduct, hij bewondert haar vormen, haar oogen, haar charme zooals een bioloog naar een zeldzaam dier kijkt, maar hij is kunstzinnig genoeg en ook man genoeg om de bekoring ervan te ondergaan. Hij ver lustigt zich aan soepelheid en gratie van Oostersche vrouwen, maar zij wekken tevens ont- een verlangen m hem, al is hij dan ooV allen tijde zoo meester over zich zelf dat h* geen oogenblik aan zijn hartstochtelijke voelens toegeeft. Ongerept gaat M-riff" door het leven en dat wil heel wat Ze want talrijk zijn de verleidingen waaraa deze knappe jonge man blootstaat Weid heeft hij genoeg van het samenwonen mrt collega's op eenzelfde schip en neemt tot groote ontsteltenis van zijn familie slag uit den dienst om geheel aan zijn 'zu-er verslust te kunnen toegeven. Hij trekt zond» geld de wereld in. het avontuur lokt en leidt hem cn zoo komt hij in aanraking met rass» en menschcn wier leven hij deelt, nu eens in voorspoed dan weer in ellende en gevangen schap. Hij is een baardige zwerver gewoi" den, een bedelaar, dien men uit den we? gaat, maar die soms onder primitieve man nen en vrouwen de grootste levensvreugde" vindt. Hij leeft om gelukkig te zijn en hij ver lustigt zich in al het schoone dat God oti deze wereld heeft geschapen en dat zoovel» onopgemerkt voorbij gaan, omdat zij gee tijd hebben er naar te kijken. Familie en geid laten dezen zwerver onverschillig en wordt hij een der uitverkorenen, die leven van schoonheid dat zij zoeken en vinden en <jj» hun dagen droomend doorbrengen en groote levensraadselen meer "doorgronden dan .de geleerden, die er over peinzen schrijven. Het was noodig, dat de uitgevers iemand aanstelden om de vele bladzijden, die daden en gedachten van den zwerver weergaven te ordenen en ze in een leesbaar kleedje te steken. Dat heeft de heer Yge Foppema ge- daan en nu dat alles dus voor uitgave ge. schikt gemaakt was en in aantrekkelijken boekvorm is uitgeven, is het een genot er in te lezen. De kwellende banden van conventie en maatschappelijke verplichting, de klein, geestigheid der standen-indeel ing, de nood. zakelijkheid om zich voor het oog van de wereld altijd anders te gedragen dan men dat zelf wel zou willen, het is bij Maarten Ma. tisse alles weggevallen. Geld of stand zijn hem onverschillig, hij is de zwerver en zoe. ker, die nu eens hemelhoog vereerd en dan weer als gevangene in de cel geworpen wordt. Hij is de Godzoekende landlooper, de eenige Hollander wellicht, die het „mensch durf te leven" in practijk gebracht heeft. Zijn ontmoetingen met denkende wereldfiguren, als Gandhi en Krisnamurti zijn zeer interes sant en geven dit werk nog een bijzondere beteekenis. Wie het leest, zal er onwillekeurig naar verlangen zoo vrij en zoo gelukkig als deze zwerver te kunnen zijn. Tj. COMMUNISTISCH RELLETJE TE ZUTPHEN. Zondagmiddag zou een groep van de In tern. Roode Hulp een meeting houden te Zut- j>hen. Het was hun verboden een optocht met doeken en vlaggen door de stad te houden. Zij gaven op het punt van samenkomst bij het gebouw der rechtbank het consigne: „ver spreide orde loopen", doch al gauw liepen ze dicht bijeen, de „Internationale" zingend, Gemeentepolitie, marechaussee en rijksveld- wacht moesten er met sabel en gummistok aan te pas komen en er vielen nog al klap pen. De demonstranten vereenigden zich la- ter in een zaal van „Schoonzicht", aan den overkant van den IJsel, hetgeen de politie toeliet. Eenige van de circa 100 tot 150 de monstranten droegen een rood-zwart pakje. De politie onderzocht deze „uniform", die van een sportclub bleek te zijn. LOCO-BURGEMEESTER OVERTREEDT DE DRANKWET. Te Zaandam wordt sedert de laatste jaren gedurende de kermisweek een tapverbod uit gevaardigd, waaraan goed de hand wordt gehouden. Hierop heeft echter dit jaar de loco-burge meester inbreuk gemaakt, waarover hij nu door het Drankweer-comité ter plaatse op de vingers wordt getikt. De loco-burgemeester, wethouder K. Prins, is tevens voorzitter der Zaandamsche Hard- draverijvereeniging, welke vereeniging eind Augustus een groote draverij op de korte baan had uitgeschreven. Nu meende de loco-burgemeester, aange zien het toch kermis was en een allergezel ligste draversdag, dat bij de prijsuitdeeling wel een glaasje Schiedamsch nat mocht ge dronken worden, waarop de gasten levendig hadden aangedrongen. Toen de kellners evenwel bij de opdracht tot levering daarvan bezwaar maakten niet het oog op het tapverbod, heeft de locoburge meester hun bedenkingen ter zijde door qualitata qua verlof tot het schenkt van sterken drank te geven, waartoe hij b'J afwezigheid van den burgemeester meende gerechtigd te zijn. Hiertegen komt thans het plaatselijk drank weer-comité in verzet, die daarvan doet blij ken door een adres aan den gemeenteraad, waarin er op wordt gewezen, dat niet burgemeester, maar de raad de bevoegdhc"1 heeft het tapverbod buiten werking te stellen. KORTE BERICHTEN. In den ouderdom van 82 jaar is te Gro ningen overleden prof. dr. J. W. Moll, oud- hoogleeraar der Groningsche universiteit. Wanneer U direct na uitsteken van Uw arm of richtingaanwijzer 60 bocht neemt, kunnen ongelukkon niet uitblijven. Gij allen, die eenig voertuig of een rijwiel bestuurt, denkt eraan:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 6