fllkmaarsche Courant.
In het paleis van den koning
n
HET PROCES-VAN DER LUBBE
Jladiouieuws
ieuilletMi
C.M.JAARSMA
HAARDEN
üonoem rt,t en dertigste Jaargang.
DINSDAG 17 OCTOBER
CENTOVALLE.
Het getuigenverhoor heeft ons, voorloopig al
thans, van de Juistheid der tweede lezing over-
tuigd. Men moet aannemen, dat v. d. Lubbe
geen helpers gehad heeft.
WAT HET PROCES ONS LEERDE.
No 245 1933j
Woensdag 18 October.
Hilversum, 296 Ai. (Uitsluitend VARA).
8 Gramofoonpl. 10.VPRO-mofgen wij
ding. 10.15 Voor Arb. in de Continubedrij
ven: De Flierefluiters o.l.v. J. v. d. Horst.
Dr. J. Vackhoff, causerie en Janny van
Oogen, declamatie. 12— VARA-Kleinorkest
o.l.v. H. de Groot. 2.Zenderverzorging.
215 De Notenkrakers o.l.v. D. Wins. 3.
Voor de kinderen 5.30 VARA-orkest o.l.v. H.
de Groot. 7.Mr. S. Mok: De werkloosheid
en haar gevolgen. 7.20 Vervolg orkestcon
cert. 7.55 Herhaling SOS-berichten en
VARA-varia. 8— Vaz Dias. 8.10 De Wein-
traub's Syncopatcrs. 8.40 Dubbelmannen-
kwartet „Bel Canto" o.l.v. Lehman de
Lehnsveld. 9.„Robert, Bertram en Comp",
spel van Heyermans—van Duin, m. m. v. het
VARA-tooneel o.l.v. W. van Cappellen. 11.
Vervolg kwartetconcert. 11.20 Orgelspel J.
[Jong. 11.4012.Gramofoonmuziek.
Huizen. 1875 M. (Uitsluitend NCRV).
8 Schriftlezing en meditatie. 8.15—9.30
Gramofoonpl. 10.30 Morgendienst o.l.v. Ds.
G. Laarman. 11.Concert. M. F. Jurjaanz,
harmonium en mevr. L. J. A. v. Neerden—
Ongers, sopraan. 12.15 Gramofoonpl. 12.30
'Ensemble v. d. Horst. 2 Kinderuitvoering
o.'. v. L. Lauenroth. 2.45 Chr. Lectuur. 3.15
Concert door het Delftsche Trio. 5.Kin
deruurtje. 6.Landbouwhalfuur door G. J
Witte veen. 6.30 Afgestaan. 7.15 Ned Chr.
persbureau. 7.30 Causerie door dr. F. J
(Krop. 8.Uitz. v. d. Samenwerkende Zen
dingscorporaties te Oegstgeest m. m. v. koor
en solisten. Sprekers: Ds. D. Crommelin en
Ds. L. J. v. Leeuwen 9.3Ó Vaz Dias 9.40
111.30 Orat. „De Messias", van Handel (gra
mofoonpl aten).
Daventry, 1554 Ai. 10.35 Morgenwijding.
(10.50 Tijdsein en berichten. 1105 Lezing.
(12.—Fransche les. 12.20 Orgelspel Q.
'MacLean. 1.05 Western Studio-oikest o.l.v.
F Thomas. 1 50 Gramofoonpl. 2.20 Voor de
echolen 3.20 Pianorecital E, Lush. 3.35
Sted. orkest Bournemouth o.l.v. Sir Dan
Godfrey m. m. v. H. Peikin, piano. 5.05 Het
[John Mac Arthurkwintet. 5.35 Kinderuur
,6.20 Berichten. 6 50 Handel-aria's door P
Ijones, tenor. 7.10. 7.25, 7 50 en 8.20 Lezin
gen 8.35 BBC-f vmphonieorkest o.l.v. A.
Boult, m. m. v. J Hoffmann, piano. In de
pauze om 9.35: berichten. 10.45 Lezing
11.Voordracht. 11.0512.20 Roy Fox en
zijn band.
Parijs „Radic-Paris"1724 Ai. 805 en
12.35 Gramofoonpl. 12.50 Orgelconcert.
1 25 Gramofoonpl 7.40 Dito. 9.05 Sympho
nie oncert o.l.v. Biget.
Kalundborg, 1153 Ai. 11.20—1.20 Con
eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.20 Gra
mofoonpl. 2.50—4 50 M. Hansen's orkest
7 20 Strijkconcert o.l.v. Gröndahl. 8 15 So-
üfetenconcert, fluit, viool en piano. 9.35
Deensche muziek o.l.v. Gröndahl. 10.20
11.50 Dansmuziek uit rest. „Lodberg".
Langenberg, 473 Ai. 5.25 Gramofoonpl
6.35 Militair concert o.l v. Hanker. 10.45
Gramofoonpl. 11.20 Weragorkest o.l.v.
Buschkötter. 12.55 Omroeporkest o.l.v. Sey-
fert. 3-20 Omroeporkest o.l.v. Görlich. 6.20
Uit Hamburg: Domconcert m. m. v. koor,
zangvereen., orkest en solisten. Leiding: R
Liesche. 7.30 Gevar. programma. 10.Ver
volg gevar. programma. 10.20 Concert.
Rome, 441 Ai. 8.20 „La fanciulla del
west" opera van Puoeini LTding: V. Bel-
lezza.
Brussel, 338 en 508 Al. 338 M.: 12.20
Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 130 Max
Alexys' orkest. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Om
roepkleinorkest o.l.v. Leemans. 8 20 Omroep
orkest o.l.v. Walpot. 9.2010.20 Vervolg
concert. 508 M.: 12.20 Max Alexys' orkes*
1.30 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 5 20
Omroeporkest o.l.v. Walpot. 6 20 Gramo-
foonplaten. 7.20 Zangcoordracht. 7.35 Gra-
mofoonplaten. 8.20—10.20 Svmphoniecon-
cert o.l.v. Kumps m. m. v. H. Koch, viool.
Zeesen, 1635 Al. (Deutschlandsender)
7 25 „Nordlandmenschen", spel van Unger,
muziek van Höffer. Regie: Pleister. 8.30 Or
kestconcert o.l v. E. Sonntag. 9.20 en 10 05
Berichten. 10.2011.50 Concert.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Woensdag 18 October.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Daventry 10.3524.
Lijn 4: Langenberg 10 3516.15, War
schau 16.15—19.20, Zeesen 19.20—22.20,
Munchen 22.20—24.
Mevrouw R. v. O. alhier zendt ons ter
publicatie de volgende ongetwijfeld in
teressante reisbeschrijving.
Wie zijn zomervacantie wenscht door
te brengen in een oord in Zwitserland,
waar de beschaving nog geen hotels
heeft doen verrijzen, voorzien van mo
dern comfort en stadssierkunst, wie be
lang stelt in zeden en gewoonten, mid
delen van bestaan va nde bewoners der
vele kleine Alpendorpen, wie intens kan
genieten van uren eenzaam dwalen over
berg en dal met prahtige vergezichten,
richte zijn blik naar Centovalle, benoor
den het Lago Maggiore.
Centovalle, letterlijk „Honderd Val
leien", een dal, waarop talrijke dwars-
valleien uitloopen, is het dal van de Me-
lezza, die zich bij Ponte Brolla in de
aggia stort, welke laatste rivier spoedig
daarna het Lago Maggiore bereikt, tus-
shen Locarno en Ascona in; het is een
plekje, zoo rijk aan natuurschoon, zoo
veel gelegenheid biedend tot uitstapjes,
dat men z|ph verwondert, dat zelden een
toerist deze streken bezoekt. Bij Ponte
Brolla, d.i. Brulbrug, perst het water in
de wintermaanden zich met donderend
geweld door de enge kloof; sporen van
de kracht van het water ziet men in.de
geweldige spleten en holen, hier in het
gesteente uitgehouwen. Door Centovalle
loopt de kleine electrische spoorbaan
lx carno-Sante aria Maggiore en verder
naar Domodossola. Evenwijdig aan den
spoorweg, nu eens hooger, dan weer la
ger, ligt een goede autoweg. Vele kleine^
stations liggen aan deze baan, aan elk
waarvan men kan uitstappen en een
fraaie tocht kan ondernemen:
Ten eerste van de stations en Yersio
en Tegna naar de groote weiden Alpe
Dunzo en Alpe Strezza;
Ten tweede van Verdasio naar Alpe
Comino 1250 meter hoog.
Ten derde van PalagnecLra zuidelijk
naar Monadello en Bordei en verder de
Ghiridone over (2192 meter hcog); en
langs de zuidelijke helling naar beneden,
naar Brissago aan het Lago Maggior;
of wel van Palagnedra noordelijk naar
de dorpen Comedo, Borgione, Coste en
Liorza.
Ten vierde van Cor Capulo naar Rasa,
925 meier hoog, verder naar Monti, een
gehucht van koehutten met onvergelij
kelijk uitzicht over de Melezza-avllei
De tocht van Cor Capulo naar Rasa
voert eerst benedenwaarts over de
Melezza, waarover één der typisch-
Zvvitsersche hangbruggen is geslagen.
De rivierbedding 14 a 16 meter breed,
bestaat uit ontzaglijke rotsblokken; in
het midden een kabbelend watertje, hel-
de-- schuim spattend. Maar al* ultimo
September de zware regens doorkomen,
die hier steeds den winter inluiden, dan
zwelt dit onschuldige stroompje aan tot
éen breed, machtig water, zich verhef
fend tot de hoogte der brug, zoodat het
soms levensgevaarlijk kan zijn, die over
te gaan
De weg bergop leidt meestal over een
droge, smalle steen-bedding, tallooze
bloemen, onder andere de roze steen
anjer sieren het pad. De vegetatie be
staat uit erica, varen, brem, tamme
kastanje, nooteboom, beuk, eik, esch, els,
hazelaar, eschdoorn en larix. De wonin
gen hiér en daar verspreid, zijn ge
bouwd van opeengestapelde platte rots
stenen, zonder cement, muren vier a
vijf decimeter dik; zware balken steu
nen het dak, eveneens van donkergr'jze
rotssteenen imicri: de huizen zóó één
met hun omgeving, dat zij op grooten af
stand moeilijk te onderscheiden zijn
Vele huizen zijn onbewoond, getuige
de gapende vensters, de scheefgevalllen
zv/are deur; zestig a zeventig jaar gele
den trokken de armelijke bewoners naar
Amerika.
Ook koehutten liggen hier en daar; op
de zolder hiervan wordt 's zomers het
hooi uit den omtrek geborgen, 's Win
ters leidt men de koeien van hut tot hut,
zij eten daar gedurende twee a drie we
ken de voorraad hooi op; dit bespaart
den boeren den arbeid, het hooi uren
ver te vervoeren. Soms een oude koehut
half ineen gestort; frambozen en bramen
groeien het rijkst bij deze vervallen hut
ten. slangen huizen hier het liefst. In
tegenstelling met Holland blijft het vee
's zomers gewoonlijk in de koehutten.
Het zijn meestal vrouwen, die voor het
voer zorgen: gras, ook frisch eiken- en
ander loof, en die ze óók melken. Begin
September, als de weiden voor de tweede
maal gemaaid zijn, mogen de zware,
donkergrauwe of bruine koeien vrij gra
zen, evenwel altijd bewaakt, om het ge
vaar van een afgrond* Elke koe draagt
aan een houten juk om den hals een
welluidend klokje; het gezamenlijk ge
klingel doet, denken aan een Indische
gamelang.
Rasa, een dorpje van vijf en zestig in
woners, waaronder twintig schoolkin
deren, is twee en een halve eeuw geleden
gebouwd op een bergrug tusschen het
dal van de elezza en een zijriviertje hier
van. Daar, waar de bergrug eindigt (al
Sasso) staat een geometrisch teeken;
machtig en schoon is hier het uitzicht,
links en rechts de hemelhooge Alpen,
vele kleine dalen, grijze dorpjes met hun
vierkante toren. De stilte wordt slechts
verstoord door het geruisch van water,
het geklingel van een geitenbei, de
schreeuw van een ekster, soms het ge
rekte, zangerige geroep van één der dor
pelingen, een wederkeerige groet van
tweehonderdvijftig jaar geleden verlaten
berg tot berg.
Het oude Rasa of Rasa Ve.cchia, dat
werd en driehonderd meter lager ligt in
een vallei, is een schilderachtige puin
hoop, slechts de kerk is ongeschonden,
eenmaal per jaar gaat de bevolking in
processie langs een paar oude oidkapel-
letjes in deze kerk een dienst bijwonen,
gewijd aan de Madonna van de sneeuw
Benedenwaarts voert het pad naar bo
vengenoemd zijriviertje, dat rijk is aan
forellen. Het radiumhoudende water
geeft na een oa^. nieuwe levenskracht,
waartoe ook bijdraagt de harmonie van
het ruischende water en de suizende
wind in de dichte beuken, hazelaars en
elzen langs de oevers.
De huizen van Rasa, van hetzelfde
materiaal gebouwd, zijn twee tot drie
verdiepingen hoog, de muren met een
grauwe kalklaag bedekt, binnen steenen
vloeren, de ramen 0,8 bij 1 meter, door
ijzeren staven ruitvormig afgesloten.
Een pad door hof of tuin leidt naar Je
zware houten voordeur met grendel
sluiting, toegang gevend tot een dwars
loopende gang, waarop het woonvertrek
uitkomt, laag van zoldering .boogvormig
gemetseld; in de breede schouw een
houtvuur (hout is hier zeer overvloedig)
met ijzeren pot er boven. Muren en zol
dering zwart berookt, vertrek schaars
verlicht door twee ramen; 's avonds,
tegen alle stijl in door een electrische
lamp. Een paar stevige tafels, iiouten
stoelen, banken, een kast, een primitief
buffet, een steenen gootsteen, en als
wandversiering tinnen borden, aarde
werk, kommen, pannen, deksels, keu
kengerei. Eigenaardig is het lvide ge-
sjirp van de krekels, die achter de vuur
plaat huizen en die harder zingen, naar
mate het vuur feller brandt. Het voedsel
dezer menschen is, behalve het harde
brood, minestra, een dikke groentesoep
met vet of polenta, d.i. maisgries. Hun
leven is armelijk, de strijd om het be
staan zwaar, de vrouw is nog lastdier;
zij draagt zware vrachten hooi huis
waarts in een gerlo op den rug. De man
loopt er naast, de zeis in de hand.
Ook de kinderen doen mee in dezen
strijd om het bestaan, daarom duurt de
zomervacantie van twintig Mei tot
twintig October. Kleine meisjes lijken
miniatuurvrouwen, gebogen onder het
watervat, (inhoud twaalf liter) dat zij
vulen uit een gemetselden bak, zuiver
bronwater, twee drie minuten buiten
het dorp. Het grootere vat, twintig a
vier en twintig liter inhoud wordt door
vrouwen gedragen Een enkel dorp, bij
voorbeeld Bordei, heeft waterleiding;
om de kosten heeft de staat totnutoe
nagelaten, die in ieder dorp te doen
aahleggen.
Het onderwijs is zeer voldoende. Een
toegewijde onderwijzeres geeft den leer
lingen tot veertien jaar goede en prac-
tisehe leerstof ,o.a. naaien en bre!en.
De hoofdbron van inkomsten is hun
vee. koeien, geiten, of een varken, dus
melk, boter, kaas en vet. Tuinbou voor
eigen gebruik: aardappelen, wortelen,
selderie, uien en een soort voedzame
witte boonen; rapen voor het vee, rogge
en mais voor het pluimvee, dat door vele
vossen belaagd wordt, die hier 's nachts
rondzwerven en waarvan de sporen op
de dorpspaden te vinden zijn. Dan hen
nep, dat gebruikt wordt om de anderhalf
centimeter dikke zolen te naaien (ge
maakt van oude kleedingstukken), waar-
op een rijgschoen van zwaar, zwart vilt
wordt bevestied. soms onder de hiel
versterkt met een stuk leer, van spijkers
voorzien Elke huisvrouw maakt zelve
het schoeisel voor het gezin en breit
voor den winter de wolen kousen van
eigen schapenwol, gesponnen met be
hulp van een haspel.
Velen bezitten geiten: vlugge, slanke
dieren, die 's morgens uit de stallen ge
laten, met den belhamel voorop een ge
schikt plekje zoeken en tegen den avond
worden teruggehaald, gemolken en met
een handvol zout als lekkernij in hun
stallen opgeborgen.
Het verantwoordelijke hoofd dezer ge
meente is de svndico, zijn ambt is een
eerebaantje en wordt niet betaald. Hij
zit gedurende den kerkdienst terzijde
van den priester in het afgeschoten deel
der kerk. Het is interesant, Zondag
morgen zes uur de mis bij te wonen in
het kerkje, welks klokken heel en half
uur slaan, doch des Zondags vroolijk
in twee tonen de blijdschap verkondigen
van een rustdag. In de banken achter in
de kerk, geknield, de kleine gebogen
vrouwen, met de zwarte hoofddoek op,
met langen, wijden rok. glad jak en
schouderdoek; voor in de kerk, d man
nen, de helft in aantal. De kerk is met
tweede klas kuntwerken overdadig ver
sierd, maar ontroerend mooi is de
beurtzang als begin van den dienst: leze
oude gregoriaansche zangwijzen, de hel
dere, zuivere vrouwenstemmen, volko
men één, natuurstemmen, de diepten
van het gemoed weergevend; dan ,ook
één van geluid, de bassen der mannen.
Is na twintig minuten de jonge priester
begint te preeken, zich verliezend in
geestdrift over de Madonne, dan luiste
ren allen aandachtig en dit ééne uur is
het volkomen vergeten van aarische
zorgen, opgaan in het geestelijk leven
van deze eenvoudige zwoegers.
.Een liet desgeschiedenis uit het oude Madrid
door F. Marion Crawford.
Naar het Engelsch door W, H.CB,
44
Mendoza knarsetandde alsof hij lichame'ijk
gepijnigd w^erd. Hij fronste zijn wenkbrauwen
en toen Perez opkeek, zag de oude man hem
inet een blik zoo vol haat en toorn aan, dat de
secretaris zijn oogen neersloeg. De koning
was in Mendoza's oogen een heilig en half
goddelijk wezen, dat het recht had elke door
hem gewenschte vraag te stellen en dat hij the
oretisch niet verkeerd kon handelen; maar hij
vond het ondraaglijk dat deze liefdoende, zwar
te vos het recht zou hebben aan te hooren dat
Don Diego de Mendoza zijn dochter s schande
bekende. Antonio Perez was geen avonturier
van lage geboorte, zooals velen ongemotiveerd
aannamen, want zijn vader bekleedde vóór hem
een eervollen post aan het hof, maar hij was
volstrekt niet de gelijke van Mendoza, die, hoe
wel onbemiddeld, een van de edelste namen
van Spanje droeg.
„Laat uwe majesteit Don Antonio Perez de
kamer doen verlaten", zei hij vrijmoedig, „dan
*al ik alles vertellen wat ik weet".
Perez glimlachte, terwijl hij over zijn notities
gebogen zat, want hij wist hoe het antwoord op
zoo n verzoek zou luiden.
Bits antwoordde Philips: „Een man, die
schuldig is verklaard wegens moord, heeft niet
hst recht jijn toehoorders te kiezen. Antwoord
op mijn vraag, of zwijg. Bekent u te weten dat
uw dochter zijn hoogheid vanavond heeft ont
moet?"
Er kwam geen geluid over Mendoza's op
elkaar geklemde lippen. Hij volgde 's konings
bevel letterlijk op.
„Wel, wat hebt u daarop te antwoorden?'
„Niets, Sire, daar u mij hebt vergund te
zwijgen".
„Het doet er ook niet toe", zei Philips on
verschillig. „Noteer dat hij op deze vraag wei
gert te antwoorden, Perez. Noteer er bij dat
dit gelijk staat met het feit te bekennen; an
ders zou hij 't wel ontkend hebben. Zijn zwijgen
is echter een reden om de zaak door een recht
bank op de gewone wijze te doen onderzoeken
op de gewone wijze", zei hij, sterk den na.
druk leggende op de laatste woorden en Men
doza scherp aankijkende.
„Aangezien ik de daad niet ontken, bid ik
uwe majesteit er spoedig voor te boeten. God
weet dat ik gereed ben om te sterven. Laat
het morgenochtend of vanavond gebeuren. Uw»
majesteit heeft slechts de volmacht om mij ter
dood te brengen te onderteekenen; dat stuk zal
Don Antonio Perez ongetwijfeld reeds in ge
reedheid hebben gebracht".
„Volstrekt niet, volstrekt niet antwoor e
de koning met ijzige kalmte. „Ik ben van p an
u een eerlijk en openlijk onderzoek te doen on
dergaan, en u alle mogelijke gelegenheid te ge
ven u te rechtvaardigen. Er mag niets ge eim
blijven. Zulk een vreeselijke misdaa m°e
zoo openbaar mogelijke wijze worden behan
deld. Hoewel het me zeer pijnlijk IS er °j
te komen, zult gij u herinn"^'aa*d;ghêid had
God in zijn eindelooze rech
behaagd mij van mijn ongelukken zoon Don
Carlos. den troonopvolger, te berooven. het
(Van onzen eigen correspondent)
Dit is Model ERA F. 110.- compleet geplaatst
t
LAGE PR'JZEN
NIEUWE MODELLEN 19»
UITERST ZUINIG X
Kon. Haardenfabriek E. M. Jaarsma, Hilversum
Berlijn, 15 October.'
Het oogenblik schijnt ons gekomen, om
weer eens van onze persoonlijke indrukken
van het proces tegen v. d. Lubbe, Torgler,
Dimitroff, Popoff en Taneff balans op te
maken. Wij stellen ons voor, in den vervolge
den lezer, zoolang dit proces duurt, zeker
twee malen per week zulk een samenvatting
van onze indrukken te geven. En wij hopen,
dat wij daarin iets meer zullen kunnen geven
dan de wel zeer uitvoerige, maar toch ook on
overzichtelijke en helaas nogal tendentieuse
verslagen der Duitsche correspondentiebu-
reaux.
We hebben nu eenige weken van dit pro
ces achter ons liggen, en het ziet er naar uit,
alsof we nog niet eens op de helft zijn aan
gekomen. Rechters, beklaagden, verdedigers,
en verdere vaste klanten zijn naar Berlijn
verhuisd. En hier vergadert men nu al weer
eenige dagen in het gebouw zelf, dat door
Marinus van der Lubbe met zooveel succes
op 27 Febr. in brand gestoken was. Men
heeft al een nachtelijke reconstructie in loco
bijgewoond en kan nog een reeks van zulke
,Lokaltermine" verwachten. Het hoogste
Duitsche Gerechtshof is van een bijna pijn
lijke „Gründlichkeit". Zelfs de allerkleinste
bijzonderheid wordt met engelengeduld na-
gepluisd en uiteengerafeld, wat wel een zeer
conscientieusen indruk maakt, maar aan den
anderen kant ten gevolge heeft dat men door
de boomen het bosch niet meer ziet; en wat
van meer belang is: dat de getuigen door het
vele vragen zelf ten slotte niet meer weten,
wat ze nu wel en wat ze niet gezien hebben
en steeds nadrukkelijker aan hun verklarin
gen bij het voorloopig onderzoek herinnerd
moeten worden.
Intusschen zijn we natuurlijk wel een heel
stiek opgeschoten. We weten nu tenminste,
wat onze landgenoot v. d. Lubbe eigenlijk
uitgespookt heeft. Hij heeft in de laatste da
gen, aan de groote brandstichting vooraf
gaande, pogingen gedaan, om een arbeids-
niet ontbroken heeft aan kwaadgezinde en
slechte menschen, die zoo waar zeiden dat ik
door allerlei onmenschelijke wreedheden zijn
leven had bekort. Neen, neen! er kan niet ge
noeg publiciteit aan de zaak worden gegeven.
Bedenk hoe vreeselijk het zou zijn, indien
iemand zou durven onderstellen dat mijn eigen
broeder met mijn toestemming zou zijn ver
moord! U hebt een te groote liefde voor uw
vaderland om zoo iets niet verschrikkelijk te
vinden, want al hebt u ook mijn broeder in
koelen bloede vermoord, ben ik toch te recht
vaardig om te vergeten dat u uw vaderlands
liefde gedurende een lange en tot nu toe eer
volle loopbaan hebt getoond. Het is mijn
plicht toe te zien dat de redenen van uw gru
welijke daad aan mijn onderdanen volkomen
duidelijk zijn, zoodat er zelfs bij de meest be-
vooroordeelden geen twijfel meer bestaat, be
grijpt u? Ik herhaal dat, indien ik mij heb
verwaardigd zelf u te ondervragen, ik d.t
slechts deed om een oud soldaat het leed en
de grievende vernedering te besparen, verbon
den aan het vooronderzoek door de recht
bank, die over u zal oordeelen. Begrijp dat
goed".
,Ik begrijp het en nog een heele
meer", antwoordde Mendoza woedend.
„Het is onnoodig dat u meer begrijpt of
meent te begrijpen dan wat ik zeg", gaf de ko
ning koel ten antwoord. „Tegen welken tijd
bent u vanavond naar de vertrekken van zijn
hoogheid gegaan?"
„Uwe majesteit weet dat zelf."
„Daar weet ik niets van", zei de koning mei
de grootste kalmte. „Na het souper had u
dienst; daarna begeleidde u mij naar mijn ver
trekken. Ik had Perez al laten roepen, die da
delijk kwam, en toen hebben wij het hier heel
boel
druk gehad met de bespreking van allerlei
zaken, totdat ik naar de troonzaal terugkeerde,
ongeveer vijf minuten voordat u kwam om den
moord te bekennen. Was 't zoo niet, Perez
„Ongetwijfeld, sire", antwoordde de secreta
ris ernstig. „Uwe majesteit moet minstens een
uur met mij aan het werk zijn geweest, alvo
rens naar de troonzaal te zijn teruggekeerd
„En is uwe majesteit dus niet met mij via de
geheime trap naar de kamer van Don Jan ge
gaan?" vroeg Mendoza, als door den bliksem
getroffen door die enorme leugen.
„Met u?" riep de koning met prachtig voor
gewende verbazing uit. „Wat is dat voor een
krankzinnigheid? Ik geloof waarachtig dat de
man niet meer weet wat hij zegt!"
Mendoza kreunde overluid, want hij zag dat
hij schandelijk werd bedrogen. In zijn groot
moedigheid, had hij de schuld van de misdaad
op zich geladen, zich bereid verklarende om
er spoedig voor te sterven om den koning van
blaam te zuiveren en om aan zijn eigen ellen
dig bestaan yen einde te maken. Maar hij had
den dood spoedig, binnen enkele uren ver
wacht. Had hij Philips' plan doorzien, om in
het openbaar terecht te staan voor een moord,
dien hij niet had begaan, en dagen, misschien
weken lang bloot te staan aan den publieken
haat en smaad, terwijl een langzaam te werk
gaande rechtbank het proces eindeloos rekte
dan zou noch zijn loyaliteit, noch zijn verlan
gen naar den dood in staat zijn geweest hem
zoo'n groot offer te doen brengen. En thans
merkte hij dat hij in de bankschroef was vast
gekneld, en dat er geen beschuldiging was, die
hij tegen den koning kon uitbrengen en die
hem kon redden, zelfs al zou hij tot dien maat
regel willen overgaan en op die wijze zijn
woorden herroepen. Immers Don Jan was
kantoor in Berlijn—Neukölln, daarna het
Berlijnsche Centrale Raadhuis en ten slotte
het vroegere Paleis van den ex-keizer in
brand te steken. Toen deze drie brandjes
spoedig gebluscht bleken, zonder dat men
den dader gevonden had, is v. d. Lubbe in
den avond van den 27en Febr. den Rijksdag
binnengeklommen, 's Middags, zoolang het
nog licht was, had hij een inspectietocht
rondom het gebouw gedaan en daarbij stel
lig geconstateerd, van welke zijde hij het best
naar binnen kon klimmen. Deze plek was niet
slecht door hem uitgezocht.
Dat hebben we gisteravond bij het onder
zoek in loco nog eens kunnen constateeren.
Maar wel zeer wonderlijk is het, dat v. d.
Lubbe, die naar zijn eigen verklaring tegen
den muur naar de zeer hoog gelegen vensters
van de bel-étage, waarin het restaurant ligt,
opgeklauterd was ofschoon er een veel
gemakkelijker weg voor hem openstond
zonder eenige voorzorgsmaatregel een groo
te ruit ingeslagen heeft én toen met een
brandenden vuurmaker in de hand naar
binnen is geklommen. Is dat een bewijs, dat
het toch niet erg pluis in zijn binnenste was?
Men moet het haast gelooven. Deze heele
brandstichting is ten slotte met zooveel on
verschilligheid uitgevoerd, dat men nauwe
lijks kan aannemen, dat v. d. Lubbe een nor
maal mensch was op het oogenblik waarop
hij in Berlijn zijn anarchistische werkzaam
heid begon.
Van Duitsche zijde schijnt men weinig nei
ging te bezitten, op dit vraagstuk nader in te
gaan. We hebben heel in het begin in Leip-
zig een psychiater over v. d. Lubbe gehoord,
die een opmerkelijk kort verslag van zijn be
vindingen uitbracht en tot de conclusie
kwam, dat „Rinus" volkomen normaal is.
Maar laten we 'n oogenblik in het midden, of
v. d. Lubbe tijdens het proces simuleert, waar
hij den indruk van een versuften idioot maakt
en die rol met merkwaardige, al te groote
wilskracht doorspeelt, dan blijft toch de wij
ze, waarop hij zijn brandstichting in den
Rijksdag uitgevoerd heeft, die namelijk eerder
dood en de eerlooze Perez zou bereid zijn te
zweren, dat Philips de kamer, waarin zij bei
den alleen waren geweest, niet had verlaten.
Er was geen levend wezen, dat zou kunnen
getuigen dat Mendoza niet alleen naar Don
Jan's vertrékken was gegaan met het voorop
gezette plan hem te dooden. Wel was hij op
zoek geweest naar den sleutel, zeggende dat de
koning er op wachtte; maar men zou slechts
zeggen dat hij namens Philips er om gevraagd
had, en dat hij dien sleutel zelf wilde hebben,
wetende dat zijn dochter in de afgesloten ka
mer was. Hij was zoo dwaas geweest om te
denken dat de koning hem zou hebben laten
roepen en hem, voordat hij zou sterven, zou
hebben opgezocht, om hem alleen te spreken;
dat zijn souverein hem dank zou hebben be
tuigd voor het offer, dat hem zijn leven zou
kosten, hem zou omhelzen en hem den dood
zou doen ingaan voor het welzijn van Spanje
en in het belang van het goddelijke recht der
monarchie. Inderdaad, hij was wel op de
meest schandelijke wijze bedrogen.
„U zei", vervolgde Philips meedoogenloos,
„dat u Don Jan hebt gedood, terwijl hij onge
wapend was. Is dat waar?"
„Zijn hoogheid was ongewapend", sprak
Mendoza met bijna op elkaar geklemde tanden,
want hij leed onuitsprekelijk.
„Ongewapend", herhaalde hij in de richting
van Perez, die vlug doorschreef. „U hadt hem
toch een kans moeten laten zich te verdedigen;
dan zou u meer als soldaat hebben gehandeld.
Was er een twist, voordat u hem aanviel?
„Neen. Wij hebben geen woord tot elkaar
gesproken". Mendoza trachtte Philips hem in
de oogen te doen zien, maar de koning wilde
hem niet aankijken.
(Wordt vervolgd)