fllkmaarsche Courant. In het paleis van den koning n HET PROCES-VAN DER LUBBE Jladiouieuws ieuilletMi C.M.JAARSMA HAARDEN üonoem rt,t en dertigste Jaargang. DINSDAG 17 OCTOBER CENTOVALLE. Het getuigenverhoor heeft ons, voorloopig al thans, van de Juistheid der tweede lezing over- tuigd. Men moet aannemen, dat v. d. Lubbe geen helpers gehad heeft. WAT HET PROCES ONS LEERDE. No 245 1933j Woensdag 18 October. Hilversum, 296 Ai. (Uitsluitend VARA). 8 Gramofoonpl. 10.VPRO-mofgen wij ding. 10.15 Voor Arb. in de Continubedrij ven: De Flierefluiters o.l.v. J. v. d. Horst. Dr. J. Vackhoff, causerie en Janny van Oogen, declamatie. 12— VARA-Kleinorkest o.l.v. H. de Groot. 2.Zenderverzorging. 215 De Notenkrakers o.l.v. D. Wins. 3. Voor de kinderen 5.30 VARA-orkest o.l.v. H. de Groot. 7.Mr. S. Mok: De werkloosheid en haar gevolgen. 7.20 Vervolg orkestcon cert. 7.55 Herhaling SOS-berichten en VARA-varia. 8— Vaz Dias. 8.10 De Wein- traub's Syncopatcrs. 8.40 Dubbelmannen- kwartet „Bel Canto" o.l.v. Lehman de Lehnsveld. 9.„Robert, Bertram en Comp", spel van Heyermans—van Duin, m. m. v. het VARA-tooneel o.l.v. W. van Cappellen. 11. Vervolg kwartetconcert. 11.20 Orgelspel J. [Jong. 11.4012.Gramofoonmuziek. Huizen. 1875 M. (Uitsluitend NCRV). 8 Schriftlezing en meditatie. 8.15—9.30 Gramofoonpl. 10.30 Morgendienst o.l.v. Ds. G. Laarman. 11.Concert. M. F. Jurjaanz, harmonium en mevr. L. J. A. v. Neerden— Ongers, sopraan. 12.15 Gramofoonpl. 12.30 'Ensemble v. d. Horst. 2 Kinderuitvoering o.'. v. L. Lauenroth. 2.45 Chr. Lectuur. 3.15 Concert door het Delftsche Trio. 5.Kin deruurtje. 6.Landbouwhalfuur door G. J Witte veen. 6.30 Afgestaan. 7.15 Ned Chr. persbureau. 7.30 Causerie door dr. F. J (Krop. 8.Uitz. v. d. Samenwerkende Zen dingscorporaties te Oegstgeest m. m. v. koor en solisten. Sprekers: Ds. D. Crommelin en Ds. L. J. v. Leeuwen 9.3Ó Vaz Dias 9.40 111.30 Orat. „De Messias", van Handel (gra mofoonpl aten). Daventry, 1554 Ai. 10.35 Morgenwijding. (10.50 Tijdsein en berichten. 1105 Lezing. (12.—Fransche les. 12.20 Orgelspel Q. 'MacLean. 1.05 Western Studio-oikest o.l.v. F Thomas. 1 50 Gramofoonpl. 2.20 Voor de echolen 3.20 Pianorecital E, Lush. 3.35 Sted. orkest Bournemouth o.l.v. Sir Dan Godfrey m. m. v. H. Peikin, piano. 5.05 Het [John Mac Arthurkwintet. 5.35 Kinderuur ,6.20 Berichten. 6 50 Handel-aria's door P Ijones, tenor. 7.10. 7.25, 7 50 en 8.20 Lezin gen 8.35 BBC-f vmphonieorkest o.l.v. A. Boult, m. m. v. J Hoffmann, piano. In de pauze om 9.35: berichten. 10.45 Lezing 11.Voordracht. 11.0512.20 Roy Fox en zijn band. Parijs „Radic-Paris"1724 Ai. 805 en 12.35 Gramofoonpl. 12.50 Orgelconcert. 1 25 Gramofoonpl 7.40 Dito. 9.05 Sympho nie oncert o.l.v. Biget. Kalundborg, 1153 Ai. 11.20—1.20 Con eert uit het Bellevue-Strandhotel. 2.20 Gra mofoonpl. 2.50—4 50 M. Hansen's orkest 7 20 Strijkconcert o.l.v. Gröndahl. 8 15 So- üfetenconcert, fluit, viool en piano. 9.35 Deensche muziek o.l.v. Gröndahl. 10.20 11.50 Dansmuziek uit rest. „Lodberg". Langenberg, 473 Ai. 5.25 Gramofoonpl 6.35 Militair concert o.l v. Hanker. 10.45 Gramofoonpl. 11.20 Weragorkest o.l.v. Buschkötter. 12.55 Omroeporkest o.l.v. Sey- fert. 3-20 Omroeporkest o.l.v. Görlich. 6.20 Uit Hamburg: Domconcert m. m. v. koor, zangvereen., orkest en solisten. Leiding: R Liesche. 7.30 Gevar. programma. 10.Ver volg gevar. programma. 10.20 Concert. Rome, 441 Ai. 8.20 „La fanciulla del west" opera van Puoeini LTding: V. Bel- lezza. Brussel, 338 en 508 Al. 338 M.: 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 130 Max Alexys' orkest. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Om roepkleinorkest o.l.v. Leemans. 8 20 Omroep orkest o.l.v. Walpot. 9.2010.20 Vervolg concert. 508 M.: 12.20 Max Alexys' orkes* 1.30 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 5 20 Omroeporkest o.l.v. Walpot. 6 20 Gramo- foonplaten. 7.20 Zangcoordracht. 7.35 Gra- mofoonplaten. 8.20—10.20 Svmphoniecon- cert o.l.v. Kumps m. m. v. H. Koch, viool. Zeesen, 1635 Al. (Deutschlandsender) 7 25 „Nordlandmenschen", spel van Unger, muziek van Höffer. Regie: Pleister. 8.30 Or kestconcert o.l v. E. Sonntag. 9.20 en 10 05 Berichten. 10.2011.50 Concert. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Woensdag 18 October. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Daventry 10.3524. Lijn 4: Langenberg 10 3516.15, War schau 16.15—19.20, Zeesen 19.20—22.20, Munchen 22.20—24. Mevrouw R. v. O. alhier zendt ons ter publicatie de volgende ongetwijfeld in teressante reisbeschrijving. Wie zijn zomervacantie wenscht door te brengen in een oord in Zwitserland, waar de beschaving nog geen hotels heeft doen verrijzen, voorzien van mo dern comfort en stadssierkunst, wie be lang stelt in zeden en gewoonten, mid delen van bestaan va nde bewoners der vele kleine Alpendorpen, wie intens kan genieten van uren eenzaam dwalen over berg en dal met prahtige vergezichten, richte zijn blik naar Centovalle, benoor den het Lago Maggiore. Centovalle, letterlijk „Honderd Val leien", een dal, waarop talrijke dwars- valleien uitloopen, is het dal van de Me- lezza, die zich bij Ponte Brolla in de aggia stort, welke laatste rivier spoedig daarna het Lago Maggiore bereikt, tus- shen Locarno en Ascona in; het is een plekje, zoo rijk aan natuurschoon, zoo veel gelegenheid biedend tot uitstapjes, dat men z|ph verwondert, dat zelden een toerist deze streken bezoekt. Bij Ponte Brolla, d.i. Brulbrug, perst het water in de wintermaanden zich met donderend geweld door de enge kloof; sporen van de kracht van het water ziet men in.de geweldige spleten en holen, hier in het gesteente uitgehouwen. Door Centovalle loopt de kleine electrische spoorbaan lx carno-Sante aria Maggiore en verder naar Domodossola. Evenwijdig aan den spoorweg, nu eens hooger, dan weer la ger, ligt een goede autoweg. Vele kleine^ stations liggen aan deze baan, aan elk waarvan men kan uitstappen en een fraaie tocht kan ondernemen: Ten eerste van de stations en Yersio en Tegna naar de groote weiden Alpe Dunzo en Alpe Strezza; Ten tweede van Verdasio naar Alpe Comino 1250 meter hoog. Ten derde van PalagnecLra zuidelijk naar Monadello en Bordei en verder de Ghiridone over (2192 meter hcog); en langs de zuidelijke helling naar beneden, naar Brissago aan het Lago Maggior; of wel van Palagnedra noordelijk naar de dorpen Comedo, Borgione, Coste en Liorza. Ten vierde van Cor Capulo naar Rasa, 925 meier hoog, verder naar Monti, een gehucht van koehutten met onvergelij kelijk uitzicht over de Melezza-avllei De tocht van Cor Capulo naar Rasa voert eerst benedenwaarts over de Melezza, waarover één der typisch- Zvvitsersche hangbruggen is geslagen. De rivierbedding 14 a 16 meter breed, bestaat uit ontzaglijke rotsblokken; in het midden een kabbelend watertje, hel- de-- schuim spattend. Maar al* ultimo September de zware regens doorkomen, die hier steeds den winter inluiden, dan zwelt dit onschuldige stroompje aan tot éen breed, machtig water, zich verhef fend tot de hoogte der brug, zoodat het soms levensgevaarlijk kan zijn, die over te gaan De weg bergop leidt meestal over een droge, smalle steen-bedding, tallooze bloemen, onder andere de roze steen anjer sieren het pad. De vegetatie be staat uit erica, varen, brem, tamme kastanje, nooteboom, beuk, eik, esch, els, hazelaar, eschdoorn en larix. De wonin gen hiér en daar verspreid, zijn ge bouwd van opeengestapelde platte rots stenen, zonder cement, muren vier a vijf decimeter dik; zware balken steu nen het dak, eveneens van donkergr'jze rotssteenen imicri: de huizen zóó één met hun omgeving, dat zij op grooten af stand moeilijk te onderscheiden zijn Vele huizen zijn onbewoond, getuige de gapende vensters, de scheefgevalllen zv/are deur; zestig a zeventig jaar gele den trokken de armelijke bewoners naar Amerika. Ook koehutten liggen hier en daar; op de zolder hiervan wordt 's zomers het hooi uit den omtrek geborgen, 's Win ters leidt men de koeien van hut tot hut, zij eten daar gedurende twee a drie we ken de voorraad hooi op; dit bespaart den boeren den arbeid, het hooi uren ver te vervoeren. Soms een oude koehut half ineen gestort; frambozen en bramen groeien het rijkst bij deze vervallen hut ten. slangen huizen hier het liefst. In tegenstelling met Holland blijft het vee 's zomers gewoonlijk in de koehutten. Het zijn meestal vrouwen, die voor het voer zorgen: gras, ook frisch eiken- en ander loof, en die ze óók melken. Begin September, als de weiden voor de tweede maal gemaaid zijn, mogen de zware, donkergrauwe of bruine koeien vrij gra zen, evenwel altijd bewaakt, om het ge vaar van een afgrond* Elke koe draagt aan een houten juk om den hals een welluidend klokje; het gezamenlijk ge klingel doet, denken aan een Indische gamelang. Rasa, een dorpje van vijf en zestig in woners, waaronder twintig schoolkin deren, is twee en een halve eeuw geleden gebouwd op een bergrug tusschen het dal van de elezza en een zijriviertje hier van. Daar, waar de bergrug eindigt (al Sasso) staat een geometrisch teeken; machtig en schoon is hier het uitzicht, links en rechts de hemelhooge Alpen, vele kleine dalen, grijze dorpjes met hun vierkante toren. De stilte wordt slechts verstoord door het geruisch van water, het geklingel van een geitenbei, de schreeuw van een ekster, soms het ge rekte, zangerige geroep van één der dor pelingen, een wederkeerige groet van tweehonderdvijftig jaar geleden verlaten berg tot berg. Het oude Rasa of Rasa Ve.cchia, dat werd en driehonderd meter lager ligt in een vallei, is een schilderachtige puin hoop, slechts de kerk is ongeschonden, eenmaal per jaar gaat de bevolking in processie langs een paar oude oidkapel- letjes in deze kerk een dienst bijwonen, gewijd aan de Madonna van de sneeuw Benedenwaarts voert het pad naar bo vengenoemd zijriviertje, dat rijk is aan forellen. Het radiumhoudende water geeft na een oa^. nieuwe levenskracht, waartoe ook bijdraagt de harmonie van het ruischende water en de suizende wind in de dichte beuken, hazelaars en elzen langs de oevers. De huizen van Rasa, van hetzelfde materiaal gebouwd, zijn twee tot drie verdiepingen hoog, de muren met een grauwe kalklaag bedekt, binnen steenen vloeren, de ramen 0,8 bij 1 meter, door ijzeren staven ruitvormig afgesloten. Een pad door hof of tuin leidt naar Je zware houten voordeur met grendel sluiting, toegang gevend tot een dwars loopende gang, waarop het woonvertrek uitkomt, laag van zoldering .boogvormig gemetseld; in de breede schouw een houtvuur (hout is hier zeer overvloedig) met ijzeren pot er boven. Muren en zol dering zwart berookt, vertrek schaars verlicht door twee ramen; 's avonds, tegen alle stijl in door een electrische lamp. Een paar stevige tafels, iiouten stoelen, banken, een kast, een primitief buffet, een steenen gootsteen, en als wandversiering tinnen borden, aarde werk, kommen, pannen, deksels, keu kengerei. Eigenaardig is het lvide ge- sjirp van de krekels, die achter de vuur plaat huizen en die harder zingen, naar mate het vuur feller brandt. Het voedsel dezer menschen is, behalve het harde brood, minestra, een dikke groentesoep met vet of polenta, d.i. maisgries. Hun leven is armelijk, de strijd om het be staan zwaar, de vrouw is nog lastdier; zij draagt zware vrachten hooi huis waarts in een gerlo op den rug. De man loopt er naast, de zeis in de hand. Ook de kinderen doen mee in dezen strijd om het bestaan, daarom duurt de zomervacantie van twintig Mei tot twintig October. Kleine meisjes lijken miniatuurvrouwen, gebogen onder het watervat, (inhoud twaalf liter) dat zij vulen uit een gemetselden bak, zuiver bronwater, twee drie minuten buiten het dorp. Het grootere vat, twintig a vier en twintig liter inhoud wordt door vrouwen gedragen Een enkel dorp, bij voorbeeld Bordei, heeft waterleiding; om de kosten heeft de staat totnutoe nagelaten, die in ieder dorp te doen aahleggen. Het onderwijs is zeer voldoende. Een toegewijde onderwijzeres geeft den leer lingen tot veertien jaar goede en prac- tisehe leerstof ,o.a. naaien en bre!en. De hoofdbron van inkomsten is hun vee. koeien, geiten, of een varken, dus melk, boter, kaas en vet. Tuinbou voor eigen gebruik: aardappelen, wortelen, selderie, uien en een soort voedzame witte boonen; rapen voor het vee, rogge en mais voor het pluimvee, dat door vele vossen belaagd wordt, die hier 's nachts rondzwerven en waarvan de sporen op de dorpspaden te vinden zijn. Dan hen nep, dat gebruikt wordt om de anderhalf centimeter dikke zolen te naaien (ge maakt van oude kleedingstukken), waar- op een rijgschoen van zwaar, zwart vilt wordt bevestied. soms onder de hiel versterkt met een stuk leer, van spijkers voorzien Elke huisvrouw maakt zelve het schoeisel voor het gezin en breit voor den winter de wolen kousen van eigen schapenwol, gesponnen met be hulp van een haspel. Velen bezitten geiten: vlugge, slanke dieren, die 's morgens uit de stallen ge laten, met den belhamel voorop een ge schikt plekje zoeken en tegen den avond worden teruggehaald, gemolken en met een handvol zout als lekkernij in hun stallen opgeborgen. Het verantwoordelijke hoofd dezer ge meente is de svndico, zijn ambt is een eerebaantje en wordt niet betaald. Hij zit gedurende den kerkdienst terzijde van den priester in het afgeschoten deel der kerk. Het is interesant, Zondag morgen zes uur de mis bij te wonen in het kerkje, welks klokken heel en half uur slaan, doch des Zondags vroolijk in twee tonen de blijdschap verkondigen van een rustdag. In de banken achter in de kerk, geknield, de kleine gebogen vrouwen, met de zwarte hoofddoek op, met langen, wijden rok. glad jak en schouderdoek; voor in de kerk, d man nen, de helft in aantal. De kerk is met tweede klas kuntwerken overdadig ver sierd, maar ontroerend mooi is de beurtzang als begin van den dienst: leze oude gregoriaansche zangwijzen, de hel dere, zuivere vrouwenstemmen, volko men één, natuurstemmen, de diepten van het gemoed weergevend; dan ,ook één van geluid, de bassen der mannen. Is na twintig minuten de jonge priester begint te preeken, zich verliezend in geestdrift over de Madonne, dan luiste ren allen aandachtig en dit ééne uur is het volkomen vergeten van aarische zorgen, opgaan in het geestelijk leven van deze eenvoudige zwoegers. .Een liet desgeschiedenis uit het oude Madrid door F. Marion Crawford. Naar het Engelsch door W, H.CB, 44 Mendoza knarsetandde alsof hij lichame'ijk gepijnigd w^erd. Hij fronste zijn wenkbrauwen en toen Perez opkeek, zag de oude man hem inet een blik zoo vol haat en toorn aan, dat de secretaris zijn oogen neersloeg. De koning was in Mendoza's oogen een heilig en half goddelijk wezen, dat het recht had elke door hem gewenschte vraag te stellen en dat hij the oretisch niet verkeerd kon handelen; maar hij vond het ondraaglijk dat deze liefdoende, zwar te vos het recht zou hebben aan te hooren dat Don Diego de Mendoza zijn dochter s schande bekende. Antonio Perez was geen avonturier van lage geboorte, zooals velen ongemotiveerd aannamen, want zijn vader bekleedde vóór hem een eervollen post aan het hof, maar hij was volstrekt niet de gelijke van Mendoza, die, hoe wel onbemiddeld, een van de edelste namen van Spanje droeg. „Laat uwe majesteit Don Antonio Perez de kamer doen verlaten", zei hij vrijmoedig, „dan *al ik alles vertellen wat ik weet". Perez glimlachte, terwijl hij over zijn notities gebogen zat, want hij wist hoe het antwoord op zoo n verzoek zou luiden. Bits antwoordde Philips: „Een man, die schuldig is verklaard wegens moord, heeft niet hst recht jijn toehoorders te kiezen. Antwoord op mijn vraag, of zwijg. Bekent u te weten dat uw dochter zijn hoogheid vanavond heeft ont moet?" Er kwam geen geluid over Mendoza's op elkaar geklemde lippen. Hij volgde 's konings bevel letterlijk op. „Wel, wat hebt u daarop te antwoorden?' „Niets, Sire, daar u mij hebt vergund te zwijgen". „Het doet er ook niet toe", zei Philips on verschillig. „Noteer dat hij op deze vraag wei gert te antwoorden, Perez. Noteer er bij dat dit gelijk staat met het feit te bekennen; an ders zou hij 't wel ontkend hebben. Zijn zwijgen is echter een reden om de zaak door een recht bank op de gewone wijze te doen onderzoeken op de gewone wijze", zei hij, sterk den na. druk leggende op de laatste woorden en Men doza scherp aankijkende. „Aangezien ik de daad niet ontken, bid ik uwe majesteit er spoedig voor te boeten. God weet dat ik gereed ben om te sterven. Laat het morgenochtend of vanavond gebeuren. Uw» majesteit heeft slechts de volmacht om mij ter dood te brengen te onderteekenen; dat stuk zal Don Antonio Perez ongetwijfeld reeds in ge reedheid hebben gebracht". „Volstrekt niet, volstrekt niet antwoor e de koning met ijzige kalmte. „Ik ben van p an u een eerlijk en openlijk onderzoek te doen on dergaan, en u alle mogelijke gelegenheid te ge ven u te rechtvaardigen. Er mag niets ge eim blijven. Zulk een vreeselijke misdaa m°e zoo openbaar mogelijke wijze worden behan deld. Hoewel het me zeer pijnlijk IS er °j te komen, zult gij u herinn"^'aa*d;ghêid had God in zijn eindelooze rech behaagd mij van mijn ongelukken zoon Don Carlos. den troonopvolger, te berooven. het (Van onzen eigen correspondent) Dit is Model ERA F. 110.- compleet geplaatst t LAGE PR'JZEN NIEUWE MODELLEN 19» UITERST ZUINIG X Kon. Haardenfabriek E. M. Jaarsma, Hilversum Berlijn, 15 October.' Het oogenblik schijnt ons gekomen, om weer eens van onze persoonlijke indrukken van het proces tegen v. d. Lubbe, Torgler, Dimitroff, Popoff en Taneff balans op te maken. Wij stellen ons voor, in den vervolge den lezer, zoolang dit proces duurt, zeker twee malen per week zulk een samenvatting van onze indrukken te geven. En wij hopen, dat wij daarin iets meer zullen kunnen geven dan de wel zeer uitvoerige, maar toch ook on overzichtelijke en helaas nogal tendentieuse verslagen der Duitsche correspondentiebu- reaux. We hebben nu eenige weken van dit pro ces achter ons liggen, en het ziet er naar uit, alsof we nog niet eens op de helft zijn aan gekomen. Rechters, beklaagden, verdedigers, en verdere vaste klanten zijn naar Berlijn verhuisd. En hier vergadert men nu al weer eenige dagen in het gebouw zelf, dat door Marinus van der Lubbe met zooveel succes op 27 Febr. in brand gestoken was. Men heeft al een nachtelijke reconstructie in loco bijgewoond en kan nog een reeks van zulke ,Lokaltermine" verwachten. Het hoogste Duitsche Gerechtshof is van een bijna pijn lijke „Gründlichkeit". Zelfs de allerkleinste bijzonderheid wordt met engelengeduld na- gepluisd en uiteengerafeld, wat wel een zeer conscientieusen indruk maakt, maar aan den anderen kant ten gevolge heeft dat men door de boomen het bosch niet meer ziet; en wat van meer belang is: dat de getuigen door het vele vragen zelf ten slotte niet meer weten, wat ze nu wel en wat ze niet gezien hebben en steeds nadrukkelijker aan hun verklarin gen bij het voorloopig onderzoek herinnerd moeten worden. Intusschen zijn we natuurlijk wel een heel stiek opgeschoten. We weten nu tenminste, wat onze landgenoot v. d. Lubbe eigenlijk uitgespookt heeft. Hij heeft in de laatste da gen, aan de groote brandstichting vooraf gaande, pogingen gedaan, om een arbeids- niet ontbroken heeft aan kwaadgezinde en slechte menschen, die zoo waar zeiden dat ik door allerlei onmenschelijke wreedheden zijn leven had bekort. Neen, neen! er kan niet ge noeg publiciteit aan de zaak worden gegeven. Bedenk hoe vreeselijk het zou zijn, indien iemand zou durven onderstellen dat mijn eigen broeder met mijn toestemming zou zijn ver moord! U hebt een te groote liefde voor uw vaderland om zoo iets niet verschrikkelijk te vinden, want al hebt u ook mijn broeder in koelen bloede vermoord, ben ik toch te recht vaardig om te vergeten dat u uw vaderlands liefde gedurende een lange en tot nu toe eer volle loopbaan hebt getoond. Het is mijn plicht toe te zien dat de redenen van uw gru welijke daad aan mijn onderdanen volkomen duidelijk zijn, zoodat er zelfs bij de meest be- vooroordeelden geen twijfel meer bestaat, be grijpt u? Ik herhaal dat, indien ik mij heb verwaardigd zelf u te ondervragen, ik d.t slechts deed om een oud soldaat het leed en de grievende vernedering te besparen, verbon den aan het vooronderzoek door de recht bank, die over u zal oordeelen. Begrijp dat goed". ,Ik begrijp het en nog een heele meer", antwoordde Mendoza woedend. „Het is onnoodig dat u meer begrijpt of meent te begrijpen dan wat ik zeg", gaf de ko ning koel ten antwoord. „Tegen welken tijd bent u vanavond naar de vertrekken van zijn hoogheid gegaan?" „Uwe majesteit weet dat zelf." „Daar weet ik niets van", zei de koning mei de grootste kalmte. „Na het souper had u dienst; daarna begeleidde u mij naar mijn ver trekken. Ik had Perez al laten roepen, die da delijk kwam, en toen hebben wij het hier heel boel druk gehad met de bespreking van allerlei zaken, totdat ik naar de troonzaal terugkeerde, ongeveer vijf minuten voordat u kwam om den moord te bekennen. Was 't zoo niet, Perez „Ongetwijfeld, sire", antwoordde de secreta ris ernstig. „Uwe majesteit moet minstens een uur met mij aan het werk zijn geweest, alvo rens naar de troonzaal te zijn teruggekeerd „En is uwe majesteit dus niet met mij via de geheime trap naar de kamer van Don Jan ge gaan?" vroeg Mendoza, als door den bliksem getroffen door die enorme leugen. „Met u?" riep de koning met prachtig voor gewende verbazing uit. „Wat is dat voor een krankzinnigheid? Ik geloof waarachtig dat de man niet meer weet wat hij zegt!" Mendoza kreunde overluid, want hij zag dat hij schandelijk werd bedrogen. In zijn groot moedigheid, had hij de schuld van de misdaad op zich geladen, zich bereid verklarende om er spoedig voor te sterven om den koning van blaam te zuiveren en om aan zijn eigen ellen dig bestaan yen einde te maken. Maar hij had den dood spoedig, binnen enkele uren ver wacht. Had hij Philips' plan doorzien, om in het openbaar terecht te staan voor een moord, dien hij niet had begaan, en dagen, misschien weken lang bloot te staan aan den publieken haat en smaad, terwijl een langzaam te werk gaande rechtbank het proces eindeloos rekte dan zou noch zijn loyaliteit, noch zijn verlan gen naar den dood in staat zijn geweest hem zoo'n groot offer te doen brengen. En thans merkte hij dat hij in de bankschroef was vast gekneld, en dat er geen beschuldiging was, die hij tegen den koning kon uitbrengen en die hem kon redden, zelfs al zou hij tot dien maat regel willen overgaan en op die wijze zijn woorden herroepen. Immers Don Jan was kantoor in Berlijn—Neukölln, daarna het Berlijnsche Centrale Raadhuis en ten slotte het vroegere Paleis van den ex-keizer in brand te steken. Toen deze drie brandjes spoedig gebluscht bleken, zonder dat men den dader gevonden had, is v. d. Lubbe in den avond van den 27en Febr. den Rijksdag binnengeklommen, 's Middags, zoolang het nog licht was, had hij een inspectietocht rondom het gebouw gedaan en daarbij stel lig geconstateerd, van welke zijde hij het best naar binnen kon klimmen. Deze plek was niet slecht door hem uitgezocht. Dat hebben we gisteravond bij het onder zoek in loco nog eens kunnen constateeren. Maar wel zeer wonderlijk is het, dat v. d. Lubbe, die naar zijn eigen verklaring tegen den muur naar de zeer hoog gelegen vensters van de bel-étage, waarin het restaurant ligt, opgeklauterd was ofschoon er een veel gemakkelijker weg voor hem openstond zonder eenige voorzorgsmaatregel een groo te ruit ingeslagen heeft én toen met een brandenden vuurmaker in de hand naar binnen is geklommen. Is dat een bewijs, dat het toch niet erg pluis in zijn binnenste was? Men moet het haast gelooven. Deze heele brandstichting is ten slotte met zooveel on verschilligheid uitgevoerd, dat men nauwe lijks kan aannemen, dat v. d. Lubbe een nor maal mensch was op het oogenblik waarop hij in Berlijn zijn anarchistische werkzaam heid begon. Van Duitsche zijde schijnt men weinig nei ging te bezitten, op dit vraagstuk nader in te gaan. We hebben heel in het begin in Leip- zig een psychiater over v. d. Lubbe gehoord, die een opmerkelijk kort verslag van zijn be vindingen uitbracht en tot de conclusie kwam, dat „Rinus" volkomen normaal is. Maar laten we 'n oogenblik in het midden, of v. d. Lubbe tijdens het proces simuleert, waar hij den indruk van een versuften idioot maakt en die rol met merkwaardige, al te groote wilskracht doorspeelt, dan blijft toch de wij ze, waarop hij zijn brandstichting in den Rijksdag uitgevoerd heeft, die namelijk eerder dood en de eerlooze Perez zou bereid zijn te zweren, dat Philips de kamer, waarin zij bei den alleen waren geweest, niet had verlaten. Er was geen levend wezen, dat zou kunnen getuigen dat Mendoza niet alleen naar Don Jan's vertrékken was gegaan met het voorop gezette plan hem te dooden. Wel was hij op zoek geweest naar den sleutel, zeggende dat de koning er op wachtte; maar men zou slechts zeggen dat hij namens Philips er om gevraagd had, en dat hij dien sleutel zelf wilde hebben, wetende dat zijn dochter in de afgesloten ka mer was. Hij was zoo dwaas geweest om te denken dat de koning hem zou hebben laten roepen en hem, voordat hij zou sterven, zou hebben opgezocht, om hem alleen te spreken; dat zijn souverein hem dank zou hebben be tuigd voor het offer, dat hem zijn leven zou kosten, hem zou omhelzen en hem den dood zou doen ingaan voor het welzijn van Spanje en in het belang van het goddelijke recht der monarchie. Inderdaad, hij was wel op de meest schandelijke wijze bedrogen. „U zei", vervolgde Philips meedoogenloos, „dat u Don Jan hebt gedood, terwijl hij onge wapend was. Is dat waar?" „Zijn hoogheid was ongewapend", sprak Mendoza met bijna op elkaar geklemde tanden, want hij leed onuitsprekelijk. „Ongewapend", herhaalde hij in de richting van Perez, die vlug doorschreef. „U hadt hem toch een kans moeten laten zich te verdedigen; dan zou u meer als soldaat hebben gehandeld. Was er een twist, voordat u hem aanviel? „Neen. Wij hebben geen woord tot elkaar gesproken". Mendoza trachtte Philips hem in de oogen te doen zien, maar de koning wilde hem niet aankijken. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5