DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Engelsch journalist interviewt hitier.
Hit het JUulwwü
tDaqdiiksdiOimaickl
^Buitenland
No. 248
Vrijdag 20 Ocfober 1933
135e Jaargang
Duitschland wil geen oorlog} de jeugd wordt
opgevoed in den strijd tegen het binnenlandsch
kwaad, in de eerste plaats het communis
tische gevaar.
Duitschland en de Volkenbond.
ÏSÓSehe'.ïM5. M
Wat vandaag de
aandacht trekt...
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
irancr door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 19 October.
De gister hangende gebleven interpellatie
van den heer K u p e r s (s. d. a. p.) betref
fende de besluiten van den minister voor
Sociale Zaken inzake de verlaging van den
steun aan werklooze arbeiders heeft heden
de gansche vergadering in beslag genomen,
met den negatieven uitslag welke vooruit
was te voorspellen.
De heer Kupers begon met eenige
cijfers om duidelijk te maken, in welke mate
hier te lande de werkloosheid nog gestadig
toeneemt, in het bijzonder in de groote ste
den. Terwijl de regeering slechts zeer be
scheiden steunt, drukt de zwaarste last van
de ondersteuning van werkloozen op de ge
meenten en deze wordt op den duur ondraag
lijk. Doch daarnaast dient men in het oog te
houden, dat wie lang werkloos is, grooter
behoefte krijgt aan steun.
De minister schijnt daarvan niet door
drongen te zijn en hij heft in de eerste plaats
voor de vier grooie gemeenten het instituut
van de dubbel uitgetrokkenen op. Daarnaast
schaft hij af de regeling, dat als de vrouw
wat verdient, de eerste vijf gulden bij de vast
stelling van het steunbedrag niet zullen
worden medegerekend. Voortaan zal een zoo
hoog bedrag, twee derden van het ont
vangen geld, in rekening worden gebracht,
dat de vrouw niet meer dan een lutiel bedrag
verdient wanneer zij b.v. twee maal 's weeks
uit werken gaat. Vervolgens keurde de heer
Kupers het af, dat de minister voor het ne
men van zijn besluit geen overleg heeft ge
pleegd met de contactcommissie uit de vak
centrales en met die van de Vereeniging van
Nederlandsche gemeenten. Wat besproken
is met de wethouders van de vier groote ge
meenten kan men moeilijk overleg heeten, het
is een overrompeling geweest. Voorts wees
hij er op. dat de steunnormen verband houden
met het laatst verdiende loon. doch nu de
loonen zoo sterk dalen, is het zeer gewenscht
het percentage te herzien. Spr. waarschuwde
den minister niet verder te gaan, terwijl hij
het een psychologische fout achttte, dat de
verandering en dus verslechting is afgekomen
vlak voor den winter.
De heer Kupers stelde den minister bij zijn
uiteenzetting vier vragen:
1. Is de minister bereid, de veranderingen
in de bestaande steunregelingen voor de vier
groote gemeenten, welke met 1 November a s.
zullen worden ingevoerd, niet te doen plaats
vinden?
2. Is de minister bereid het voorschrift
ingedaan te maken dat voor de berekening
van het steunbedrag niet langer wordt vrij
gelaten een gedeelte van de verdiensten van
de vrouw van een ondersteunde met kin
deren
3. Indien de minister tot het bovenstaande
bereid is. is hij dan tevens bereid om, wan
neer hij van meening is, dat veranderingen
in de steunregelingen voor werklooze arbei
ders moeten worden gebracht, vooraf hier
over overleg met de contactcommissie uit de
vakcentrales en met die uit de Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten te plegen?
4. Is de minister bereid om, in verbanc
met het dalen van de loonen de sterke stij
ging van de priizen der noodzakelijkste le
vensbehoeften, mede ten gevolge van ver
schillende regeeringsmaatregelen en den lan
gen duur der werkloosheid, de in art. 8 van
de rijkssteunregeling van 15 Jan. 1932 ge
noemde percentages te verhoogen zoodat het
totale uitkeeringsbedrag een redelijk levens
onderhoud mogelijk maakt?
In zijn antwoord is minister S1 o t e m a
ker de Bruine begonnen met een cate
gorische beantwoording van de vier hem
gestelde vragen. Daarbij gaf hij kortweg een
ontkennend antwoord op de eerste twee
vragen. Wat de derde vraag aangaat, het is
zijn gewoonte dergelijk overleg betreffende
de steunregeling te houden. Nu het de vier
groote gemeenten aanging achtte hij overleg
daarmede voldoende.
Wat punt 4 aangaat, een algemeene ver
Ihooging zou groote kosten medebrengen
doch de minister was bereid voor enkele
categorieën een verhooging van 80 a 85
mogelijk te maken.
Na aldus de vragen beantwoord te hebben
trad de minister in wat breedvoeriger be
schouwingen om in de eerste plaats er den
nadruk op te leggen, dat het harde nood is
die de regeering dwingt aldus te handelen
Er moet voorkomen worden, dat rijk en ge
meenten insolvabel worden tot schade voor
de werkloozen. Tot troost herinnerde de mi
nister er aan dat men in Duitschland veel
krasser te werk gaat. Er dient rekening ge
houden te worden met het beschikbare, niet
met het gewenscht-:. Rijk en gemeenten gaven
voor de werkloosheidsbestrijding in 1932
ruim 120 millioen, in 1933 zal dat 140 mil-
Üoen bedragen. Met nog nn-er cijfers zette de
spreker uiteen dat men op die wiize niet kan
voortgaan, wil men het budget van het rijk
zoowel als van de gemeenten niet ontwrich
t*n. De minister erkende tal van bezwaren
maar et zijn er toch niet zooveel als op mee
tings wordt beweerd-
De minister zette uitvoerig uiteen, dat de
onderhandelingen met de vier groote gemeen
ten volkomen het karakter hebben gedragen
van overleg en als men hem thans verwijt,
dat hij nu pas met zijn maatregelen komt,
dan ziet men over het hoofd, dat hij eerst in
uni is opgetreden en dus niet eerder kon
ïandelen. Ten slotte erkende hij, dat het een
harde plicht voor hem is geweest aldus te
handelen maar men zij dankbaar dat hij niet
verder is gegaan!
De heer Kupers verklaarde zich niet
bevredigd en hij diende daarom een zeer korte
motie in, waarbij de Kamer als haar oordeel
zou uitspreken, dat de voorgenomen veran
deringen in de steunregeling niet behoorden
te worden ingevoerd.
Voldoende gesteund heeft die motie toch
slechts weinig instemming mogen vinden.
Niet minder dan veertien sprekers hebben er
hun oordeel over gezegd en wanneer we de
roodgekleurde afgevaardigden buiten reke
ning later, meenen wij, oat niemand er in
stemming mede heeft betuigd.
Reeds de eerste spreker de heer Kuiper
T.k.) wilde er niets van weten, al zag hij
gaarne, dat de aftrek van de verdiensten van
vrouw en kinderen geringer ware en al vroeg
hij welwillende tegemoetkoming tegenover de
gezinnen met veel kinderen. In denzelfden
geest sprak de heer Bakker (c. h.), die
tevens aandrong op distributie van goed-
koope aardappelen. De heer Drees (s. d.
a. p.), als oud-wethouder van Den Haag wel
op de hoogte van de zaken, meende, dat het
in zake het overleg met de groote gemeenten
niet geheel in orde was. Daarnaast drong hij
aan op de instelling van een vaste commissie
van advies voor de steunregeling; dat zou
willekeur voorkomen.
De heer Sneevliet (rev soc.) beweerde
natuurlijk, dat de bezittende klasse moet be
talen om de insolvabiliteit van den staat te
verhinderen. Daarom moet naar andere nor
men worden gezocht.
De heer Vervoorn (plattel.) noemde de
interpellatie ongegrond en zette uiteen, dat
de minister toch niet op de reeds genomen
maatregelen kan terugkomen. De heer
Joekes (v. d.) schaarde zich geheel aan
de zijde van den minister. Hij drong er ech
ter op aan niet te veel van de steun af te
trekken, wanneer de vrouw eigen verdiensten
heeft. De heer H i e m s t r a (s. d. a. p.) was
het eens met den interpellant, doch vond de
gelegenheid gunstig om voor het platteland
een goed woord te doen hooren en klaagde
daarbij over de schriele wijze waarop sommi
ge plattelandsgemeenten te werk gaan bij de
toekenning van steun. De heer W ij nkoop
(comm.) zag kans weer allerlei wat niet aan
de orde was. er bij te halen. Wanneer we
hem goed hebben begrepen, verklaarde hij,
dat zijn fractie voor de motie zou stemmen.
Maar misschien heeft hij vergeten dat uitdruk
kelijk te zeggen, omdat hij het te druk had
met hatelijkheden aan de verschillende par
tijen ten beste te geven.
Namens zijn partij verklaarde de heer
Schouten (a. r.) met enkele woorden, dat
zij tegen de motie zou stemmen. De heer
Vos (lib.) deed desgelijks. Intusschen had hij
wel het een en ander op te merken op het be
leid des ministers, terwijl hij er tevens op
aandrong geen verderen steun te verkenen
aan gesteunden, waarvan, gelijk te Oss is
geschied, de kinderen weigeren arbeid te ver
richten. De heer L o e r a k k e r (r. k.) schaar
de zich aan de zijde van den heer Kuiper en
klaagde bitter over de wijze, waarop ten plat-
telande voor de werkloozen wordt gezorgd.
De heer P i u s Arts (kath. volksp.) noemde
de interpellatie een waarschuwing voor de
regeering om met haar sieunpolitiek niet
verder te gaan. Nadat de heer Westerman
(nat. herstel) eenige onaangenaamheden aan
het adres van de communisten had ten beste
gegeven, waarop de heer L. d e Visser
(comm.) hem het antwoord niet schuldig
bleef, kwam minister Slotemaker weer
aan het woord. Hij handhaafde zijn stand
punt, doch verklaarde zich bereid verschillen
de opmerkingen te overwegen tegen den tijd,
dat er weer geld in kas was.
De heer Kupers (s. d. a. p.) deed nog
moeite om van den minister enkele concessies
te verkri'ge kff'rch deze IVeef op zijn stuk
staan.
DaarOp is de motie verworpen met 56 tegen
28 stemmen, waarna de Kamer tot morgen
uiteen ging.
Uit Berlijn komt een bericht van het
Wolff-bureau, waarin mededeeling gedaan
wordt van een interview, dat de Berlijnsche
correspond|pt van de (Engelsche) „Daily
Mail" gehad zou hebben met Hitier. Alvo
rens de inhoud van dat interview mede te
deelen, moeten wij hier opmerken, dat de
„Daily Mail" sympathiek tegenover het fas
cisme staat en ook zeker niet vijandig tegen
over de beweging der nat.-soc. in Duitsch
land.
Hitier dan, om tot het interview te komen,
begon met te verklaren, dat het een groote
ramp was geweest, dat op 4 Augustus 1914
tusschen twee groote Germaansche volken,
die eeuwen in vrede hadden geleefd, oorlog
was uitgebroken. Hij hoopte, dat beide stam
verwante naties den weg naar de oude
vriendschappelijke verhouding zouden terug
vinden.
De correspondent deelde daarop Hitier mee,
dat teekenen in Londen er op wijzen, dat Hit-
Iers persoonlijke populariteit bij het Britsche
publiek sedert Zaterdag j.1. zeer is toegeno
men. Lord Rothermere, met wien ik gister
avond telefoneerde, aldus Price, de intervie
wer, deelde mij mee, dat uw portret Maan
dagavond in de Londensehe bioscopen zeer is
toegejuicht
Het is echter een feit, dat Duitschlands
plotseling verlaten van de ontwapeningscon
ferentie in bepaalde Britsche kringen groot
wantrouwen en onrust heeft veroorzaakt.
Het zou er zeker toe bijdragen om deze be
zorgdheid te doen verminderen, als u, ver
volgde de correspondent, mij op eenige vra
gen een objectief antwoord zoudt willen
geven:
De onderminister van oorlog Duff Coopei
zeide in een rede, dat „geen volk in de wereld
geschiedenis zich ooit met zulk een geestdrift
voor den oorlog heeft voorbereid, als net
Duitsche volk op het oogenblik. Het zou nu-
teloos zijn te ontkennen, dat een dergen'
opvatting in Enge'and ze^r verbreid is.
kunt u hietop antwoorden?"
Het antwoord, dat Hitier daa p g
Daarna deelde de correspondent Hitier
mee, dat 'men gelooft, dat het Duitsche volk
door de nationaal-socialistische regeering
wordt opgevoed in haat jegens Frankrijk, en
dat slechts een Duitsche overwinning daar
aan een eind kan maken.
Hitier antwoordde, dat de nat.-soc, bewe
ging het Duitsche volk slechts opvoedt in
liefde tot het eigen volk tot de begrippen eer
en fatsoen.
„Ik heb, aldus Hitier, reeds meermalen er
den nadruk op gelegd, dat wij ons niet voor
onze militaire prestaties in den oorlog te
schamen hebben. In dat opzicht hebben wij
dus niets goed te maken. Dat de Duitsche
jeu cd weer eergevoel bezit, vervult mij met
vreugde. Ik zie echter niet in, hoe een ander
volk daardoor zich bedreigd kan gevoelen.
En met recht zie ik niet in hoe een anders zoo
fair denkend volk als het Engelsche ons dit
kan kwalijk nemen.
Ik ben ervan overtuigd, dat als Engeland
hetzelfde ongeluk had getroffen als Duitsch
land er nog meer nationaal-socialisten in
Engeland zouden zijn dan bij ons. Wij willen
geen onmin met Frankrijk, maar een oprecht
elkaar begrijpen. Natuurlijk, op een basis,
welke een volk met eergevoel kan aanvaar
den".
Daarna stelde de correspondent Hitier een
vraag betreffende op opleiding van de jeugd
in arbeidskampen en van de S.A. en andere
formaties in militaire discipline. In Frankrijk
en deels ook n Engeland heerscht de vrees,
dat daaraan de ontwkkeling van een militai
ren geest onder de jonge Duitschers het ge
volg zal zijn en dat zij zullen verlangen, de
militaire kennis, welke zij thans opdoen,
practisch te gebruiken.
Hierop antwoordde Hitier dat noch de SA
formaties, noch de leden der arbeiderskam
pen militair onderricht krijgen. De bedoeling
is alleen om deze jongelieden tot fatsoenlijke
leden der maatschappij op te voeden.
Op de vraag van den correspondent wa
van de beweringen waar is, dat Duitschland
in Zweden, Nederland en andere landen mu
nitiefabrieken zou bezitten, waar groote hoe
veelheden munitie worden bewaard, ant
woordde Hitier, dat die beweringen lachwek
kend waren. „Waar zouden wij in die landen
die fabrieken hebben?" was zijn vraag „Het
moet toch niet moeilijk zijn om dat uit te
visschen".
Het verlangen naar koloniën kan
voor Duitschland nooit aanleiding
tot oorlog zijn.
Vervolgens vroeg de correspondent of het
terugkrijgen van koloniën ook in de bedoeling
der Duitsche regeering ligt. Zoo ja, welke
koloniën dan in aanmerking zouden komen.
Zou Duitschland tevreden zijn met een man
daten-systeem of zou Duitschland volle sou-
vereiniteit eischen?
Hitier antwoordde hierop: Duitschland
heeft te veel menschen op zijn grondgebied
Het is in het belang der wereld dat een
groote natie voldoende levensmogelijkheden
krijgt. De kwestie van koloniën kan echter
nooit voor ons aanleiding tot een oorlog zijn.
Wij zijn overtuigd dat wij even goed in staat
zijn een kolonie te besturen, als andere vol
ken. Maar wij zien in deze vragen geen pro
blemen, welke den wereldvrede op eenigerlei
wijze aantasten, daar zij slechts langs den
weg van onderhandelingen op te lossen zijn"
„In zekere kringen in Engeland verwacht
men", aldus de correspondent, „dat de tegen
woordige regeering een voorspel tot het her
stel der keizerlijke familie is".
„De regeering, welke thans in Duitschland
aan het bewind is, werkt noch voor de mo
narchie, noch voor de republiek maar uitslui
tend voor het Duitsche volk". Waar wij ook
kijken, overal zien wij ellende, nood en werk
loosheid. Die op te heffen is onze zending".
Heelt de Volkenbond een toe
komst?
„Beschouwt u den Volkenbond als een or
ganisatie, welke haar nut overleed heeft, of
kan u zich bepaalde voorwaarden voorstellen,
waaronder Duitschland geneigd zou zijn een
terugkeer in den Volkenbond te overwegen?
„Als de Volkenbond, gelijk in den laatsten
tijd het geval is, meer en meer wordt een be
langengemeenschap van bepaalde staten
tegen de belangen van andere, dan geloof ik
n;°t aan ziin toekomst", antwoordde Hitier.
Duitschland zal nooit meer lid worden van
een internationale vereeniging als het niet
geheel gelijkgerechtigd is. Wij weten, dat als
men een oorlog verliest, men moge daaraan
schuldig zijn of niet, men natuur'iik de gevol
gen heeft te dragen. Wij hebben die gedragen
Maar deze eeuw'ge discriminatie verdragen
wij niet langer. Zoolang ik leef. zal ik nooit
mijn handteekening zetten onder een stuk,
dat ik als man van eer ook niet in mijn parti-
ru'We leven zou onderteekenen.
Wat wij onderteekend hebben, zullen wij
naar ons beste kunnen nakomen.
De wioterhuln.
Op de vraag of de rijkskanselier eenige
mededeelingen kon doen over de economische
plannen in den a.s. winter, deelde Hitier mee,
dat behalve belastingverlaging, de regeering
voornemens is om een groot aantal marxis
tisch geïnspireerde wetten af te schaffen.
Voorts is er een uitgebreid plan tot werk
verschaffing.
Er zal een begin worden gemaakt met den
aanleg van autowegen tot een gezamenlijke
lengte van 6500 kilometer. Dit zal gefinan
cierd worden uit de opbrengsten der auto
mobiel- en brandstofbelasting, en eveneens
uit gebruiksheffingen. Voorts zullen kanalen,
bruggen enz. worden aangelegd.
Dan zal de bodem op intensieve wijze
vruchtbaar gemaakt worden. Hiermee hangt
ook het kolonisatievraagstuk samen.
Voor het herstellen van huizen zullen door
den staat en door particulieren samen 2 Y,
milliard ter beschikking worden gesteld
Ook de jeugd zal in arbeidskampen werk
te verrichten krijgen tegen geringe vergoe-
Voorts zal door bijzondere maatregelen
mogeliik worden gemaakt, dat huwelijken ge
sloten kunnen worden, waardoor meisjes hun
betrekkingen kunnen verlaten, welke dan
door mannen ingenomen kunnen worden
Daar desniettegenstaande de nood nog
zeer groot zal ziin. hopen wii rond 6 millioöi
menschen aan bet allernoodzakelijkste te hel
pen", eindigde de rükskanseiier.
Een Engelsch journalist inter
viewt Adolf Hitier, die geen oorlog
wenscht, doch de binr.enlandsche
sfeer wil zuiveren (Dag. overzicht).
Minister Frick over de Duitsche
kunst. (Buitenland).
Tsjecho Slowakije staakt zijn be
talingen aan Amerika (Buitenland).
Dreigende scheuring bij de Fran-
sche socialisten. (Buitenland).
De afd Oudendijk heeft bedankt
voor haar lidmaatschap van den
Neutralen Bond van boeren, land
en tuinbouwers, nu deze besloten
heeft den wettigen weg te blijven
bewandelen. (Land- en Tuinbouw.)
Het monument op den afsluitdijk
door vandalen beschadigd. (Stad er
Omgeving).
Zie verder eventueel Laatste Be
richten.
acht het zeer gewenscht dat dit verder wordt
ontwikkeld. Alleen communisten en syndica
listen willen de grens niet verdedigen, maar
wij sociaal-democraten meenen thans dat het
beter is in een Deensch arbeidershuis dan in
een gevangenenkamp van een vreemd land
Er is ook gesproken over het zoogenaamde
ontwapeningsvoorstel, zoo ging de minister
voort. Ik verzoek den heer Christmas Moller
(de conservatieve leider) het mij niet kwalijk
te nemen dat ik van meening ben dat dit
vaak genoeg verworpen is. Wij bepalen zelf
wanneer het opnieuw zal worden ingediend.
In dezelfde zitting kreeg Stauning het aan
den stok met het nieuwe conservatieve lid,
den kapitein ter zee in actieven dienst Wes-
termann, d<e in zijn maidenspeech heftige cri-
tiek oefende op de nieuwe wet inzake de in
richting van de marine, welke volgens hem in
de practijk onuitvoerbaar en bewust oneerlijk
was. Wat dit laatste betrof wees hij er op dat
er geen geld voor is uitgetrokken om de
vloot slagvaardig te houden. Er was volgens
hem gebrek aan schepen, personeel en am
munitie.
Stauning verklaarde zich verbaasd over
deze rede. Als het geachte lid goeden raad te
geven had, moest er zeker wel een ambtelij
ke weg zijn dien hij kon inslaan in zijn hoe
danigheid van ambtenaar. De minister noem
de het opzienbarend dat een ambtenaar ge
bruik maakte van zijn wetenschap zoor ls het
geachte lid dit had gedaan en hij voegde er
nog aan toe, dat de rede tot onderwerp zou
worden gemaakt van een onderzoek.
Tegenover „Berlingske Tidende" heeft
Stauning nog toegelicht, dat het doel van dit
onderzoek zal zijn te constateeren in hoever
re de heer Westermann mot inlichtingen en
uitlatingen is gekomen, die hij als ambtenaar
niet mocht geven of doen.
De betrokkene heeft aan Mzelfde blad
verklaard, dat hij in ziin rede mets had mee-
gedeeld wat niet officieel toegankelijk was.
Alles was al vroeger gepubliceerd: het <s
voor ieder te vinden in het handboek voor
de marine, dat twee kronen kost Hij had ook
gezegd dat er kanonnen waren, waarvoor
geen ammunitie was. maar hij had niet ge
zegd welke kanonnen. De minister had zich
beroepen op een uitspraak van den vice-ad-
miraal, die aan het hoofd van de vloot staat,
dat er goede mogelijkheden waren voor het
teweegbrengen van een geordenden toe
stand met de gegeven middelen, maar vol
gens den heer Westermann is men het er in
het zee-officierskorps over eens dat dit niet
het geval is.
DEFENSIEDEBAT IN DE DEENSCHE
KAMER.
Ontwapeningsvoorstel van de
baan?
In het Folketing, de Tweede Kamer van
den Deenschen rijksdag, is dezer dagen een
debat gevoerd over de defensie, waarbij o.a.
de verdediging van de Zuidgrens ter sprake
kwam.
De socialistische premier Stauning, die
tegenwoordig tevens minister van defensie
is na het heengaan als zoodanig van Ras
mussen, betoogde daarbij, dat de sociaal-de
mocraten de grens zouden verdedigen met de
beschikbare weermacht. Het is niet de bedoe
ling, aldus Stauning, dat de weermacht uit
looden soldaten zal bestaan; de weermacht
die wij wenschen, moet geschikt zijn om te
genweer te bieden. De landsgrens in het Zui
den is de grens van Scandinavië en een over
val hier zou de zaak zijn van heel Scandina
vië. Niemand denkt aan militaire bondge
nootschappen maar er is ongetwijfeld een
sterk toenemend Scandinavisch gemeenschap
pelijk gevoel van groote zedelül»» A-, Ik
WAANZINNIGE MOORDENAAR.
Bij achtervolging gedood.
De 70-jar. waanzinnige, die in Alba na
bij Rome 2 menschen heeft vermoord, is
na een opsporing, die tien dagen duurde,
door gendarmes gevonden, nadat hij nog
zijn 40-jarigen neef had neergeslagen.
De oude verzette zich wanhopig en ver
wondde niet minder dan vier gendar
mes. Hijzelf werd door revolverschoten
gedood.
GEZIN DOODGEVONDEN.
In het district Landstrassen in Oos
tenrijk zijn gistermiddag de kleermaker
Laschek, zijn vrouw en hun twee jonge
k-nderen dood gevonden. Het is niet dui
delijk, of hier van gasvergiftiging of
van moord sprake fs.
JAPANSCH SCHIP GEZONKEN.
Waar zijn de opvarenden?
Oificiëel wordt uit Tokio gemeld, dat het
Japansche s.s. „Jashima Maryu" door een plot
seling uitgebroken brand is vernield. Hoewel
het schip s. o. s. signalen uitzond, zonk het
voor assistentie ter plaatse was. Er waren 60
passagiers aan boord, omtrent wier lot men in
het onzekere verkeert