DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Engelsch journalist interviewt hitier. Hit het JUulwwü tDaqdiiksdiOimaickl ^Buitenland No. 248 Vrijdag 20 Ocfober 1933 135e Jaargang Duitschland wil geen oorlog} de jeugd wordt opgevoed in den strijd tegen het binnenlandsch kwaad, in de eerste plaats het communis tische gevaar. Duitschland en de Volkenbond. ÏSÓSehe'.ïM5. M Wat vandaag de aandacht trekt... Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. irancr door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 19 October. De gister hangende gebleven interpellatie van den heer K u p e r s (s. d. a. p.) betref fende de besluiten van den minister voor Sociale Zaken inzake de verlaging van den steun aan werklooze arbeiders heeft heden de gansche vergadering in beslag genomen, met den negatieven uitslag welke vooruit was te voorspellen. De heer Kupers begon met eenige cijfers om duidelijk te maken, in welke mate hier te lande de werkloosheid nog gestadig toeneemt, in het bijzonder in de groote ste den. Terwijl de regeering slechts zeer be scheiden steunt, drukt de zwaarste last van de ondersteuning van werkloozen op de ge meenten en deze wordt op den duur ondraag lijk. Doch daarnaast dient men in het oog te houden, dat wie lang werkloos is, grooter behoefte krijgt aan steun. De minister schijnt daarvan niet door drongen te zijn en hij heft in de eerste plaats voor de vier grooie gemeenten het instituut van de dubbel uitgetrokkenen op. Daarnaast schaft hij af de regeling, dat als de vrouw wat verdient, de eerste vijf gulden bij de vast stelling van het steunbedrag niet zullen worden medegerekend. Voortaan zal een zoo hoog bedrag, twee derden van het ont vangen geld, in rekening worden gebracht, dat de vrouw niet meer dan een lutiel bedrag verdient wanneer zij b.v. twee maal 's weeks uit werken gaat. Vervolgens keurde de heer Kupers het af, dat de minister voor het ne men van zijn besluit geen overleg heeft ge pleegd met de contactcommissie uit de vak centrales en met die van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten. Wat besproken is met de wethouders van de vier groote ge meenten kan men moeilijk overleg heeten, het is een overrompeling geweest. Voorts wees hij er op. dat de steunnormen verband houden met het laatst verdiende loon. doch nu de loonen zoo sterk dalen, is het zeer gewenscht het percentage te herzien. Spr. waarschuwde den minister niet verder te gaan, terwijl hij het een psychologische fout achttte, dat de verandering en dus verslechting is afgekomen vlak voor den winter. De heer Kupers stelde den minister bij zijn uiteenzetting vier vragen: 1. Is de minister bereid, de veranderingen in de bestaande steunregelingen voor de vier groote gemeenten, welke met 1 November a s. zullen worden ingevoerd, niet te doen plaats vinden? 2. Is de minister bereid het voorschrift ingedaan te maken dat voor de berekening van het steunbedrag niet langer wordt vrij gelaten een gedeelte van de verdiensten van de vrouw van een ondersteunde met kin deren 3. Indien de minister tot het bovenstaande bereid is. is hij dan tevens bereid om, wan neer hij van meening is, dat veranderingen in de steunregelingen voor werklooze arbei ders moeten worden gebracht, vooraf hier over overleg met de contactcommissie uit de vakcentrales en met die uit de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten te plegen? 4. Is de minister bereid om, in verbanc met het dalen van de loonen de sterke stij ging van de priizen der noodzakelijkste le vensbehoeften, mede ten gevolge van ver schillende regeeringsmaatregelen en den lan gen duur der werkloosheid, de in art. 8 van de rijkssteunregeling van 15 Jan. 1932 ge noemde percentages te verhoogen zoodat het totale uitkeeringsbedrag een redelijk levens onderhoud mogelijk maakt? In zijn antwoord is minister S1 o t e m a ker de Bruine begonnen met een cate gorische beantwoording van de vier hem gestelde vragen. Daarbij gaf hij kortweg een ontkennend antwoord op de eerste twee vragen. Wat de derde vraag aangaat, het is zijn gewoonte dergelijk overleg betreffende de steunregeling te houden. Nu het de vier groote gemeenten aanging achtte hij overleg daarmede voldoende. Wat punt 4 aangaat, een algemeene ver Ihooging zou groote kosten medebrengen doch de minister was bereid voor enkele categorieën een verhooging van 80 a 85 mogelijk te maken. Na aldus de vragen beantwoord te hebben trad de minister in wat breedvoeriger be schouwingen om in de eerste plaats er den nadruk op te leggen, dat het harde nood is die de regeering dwingt aldus te handelen Er moet voorkomen worden, dat rijk en ge meenten insolvabel worden tot schade voor de werkloozen. Tot troost herinnerde de mi nister er aan dat men in Duitschland veel krasser te werk gaat. Er dient rekening ge houden te worden met het beschikbare, niet met het gewenscht-:. Rijk en gemeenten gaven voor de werkloosheidsbestrijding in 1932 ruim 120 millioen, in 1933 zal dat 140 mil- Üoen bedragen. Met nog nn-er cijfers zette de spreker uiteen dat men op die wiize niet kan voortgaan, wil men het budget van het rijk zoowel als van de gemeenten niet ontwrich t*n. De minister erkende tal van bezwaren maar et zijn er toch niet zooveel als op mee tings wordt beweerd- De minister zette uitvoerig uiteen, dat de onderhandelingen met de vier groote gemeen ten volkomen het karakter hebben gedragen van overleg en als men hem thans verwijt, dat hij nu pas met zijn maatregelen komt, dan ziet men over het hoofd, dat hij eerst in uni is opgetreden en dus niet eerder kon ïandelen. Ten slotte erkende hij, dat het een harde plicht voor hem is geweest aldus te handelen maar men zij dankbaar dat hij niet verder is gegaan! De heer Kupers verklaarde zich niet bevredigd en hij diende daarom een zeer korte motie in, waarbij de Kamer als haar oordeel zou uitspreken, dat de voorgenomen veran deringen in de steunregeling niet behoorden te worden ingevoerd. Voldoende gesteund heeft die motie toch slechts weinig instemming mogen vinden. Niet minder dan veertien sprekers hebben er hun oordeel over gezegd en wanneer we de roodgekleurde afgevaardigden buiten reke ning later, meenen wij, oat niemand er in stemming mede heeft betuigd. Reeds de eerste spreker de heer Kuiper T.k.) wilde er niets van weten, al zag hij gaarne, dat de aftrek van de verdiensten van vrouw en kinderen geringer ware en al vroeg hij welwillende tegemoetkoming tegenover de gezinnen met veel kinderen. In denzelfden geest sprak de heer Bakker (c. h.), die tevens aandrong op distributie van goed- koope aardappelen. De heer Drees (s. d. a. p.), als oud-wethouder van Den Haag wel op de hoogte van de zaken, meende, dat het in zake het overleg met de groote gemeenten niet geheel in orde was. Daarnaast drong hij aan op de instelling van een vaste commissie van advies voor de steunregeling; dat zou willekeur voorkomen. De heer Sneevliet (rev soc.) beweerde natuurlijk, dat de bezittende klasse moet be talen om de insolvabiliteit van den staat te verhinderen. Daarom moet naar andere nor men worden gezocht. De heer Vervoorn (plattel.) noemde de interpellatie ongegrond en zette uiteen, dat de minister toch niet op de reeds genomen maatregelen kan terugkomen. De heer Joekes (v. d.) schaarde zich geheel aan de zijde van den minister. Hij drong er ech ter op aan niet te veel van de steun af te trekken, wanneer de vrouw eigen verdiensten heeft. De heer H i e m s t r a (s. d. a. p.) was het eens met den interpellant, doch vond de gelegenheid gunstig om voor het platteland een goed woord te doen hooren en klaagde daarbij over de schriele wijze waarop sommi ge plattelandsgemeenten te werk gaan bij de toekenning van steun. De heer W ij nkoop (comm.) zag kans weer allerlei wat niet aan de orde was. er bij te halen. Wanneer we hem goed hebben begrepen, verklaarde hij, dat zijn fractie voor de motie zou stemmen. Maar misschien heeft hij vergeten dat uitdruk kelijk te zeggen, omdat hij het te druk had met hatelijkheden aan de verschillende par tijen ten beste te geven. Namens zijn partij verklaarde de heer Schouten (a. r.) met enkele woorden, dat zij tegen de motie zou stemmen. De heer Vos (lib.) deed desgelijks. Intusschen had hij wel het een en ander op te merken op het be leid des ministers, terwijl hij er tevens op aandrong geen verderen steun te verkenen aan gesteunden, waarvan, gelijk te Oss is geschied, de kinderen weigeren arbeid te ver richten. De heer L o e r a k k e r (r. k.) schaar de zich aan de zijde van den heer Kuiper en klaagde bitter over de wijze, waarop ten plat- telande voor de werkloozen wordt gezorgd. De heer P i u s Arts (kath. volksp.) noemde de interpellatie een waarschuwing voor de regeering om met haar sieunpolitiek niet verder te gaan. Nadat de heer Westerman (nat. herstel) eenige onaangenaamheden aan het adres van de communisten had ten beste gegeven, waarop de heer L. d e Visser (comm.) hem het antwoord niet schuldig bleef, kwam minister Slotemaker weer aan het woord. Hij handhaafde zijn stand punt, doch verklaarde zich bereid verschillen de opmerkingen te overwegen tegen den tijd, dat er weer geld in kas was. De heer Kupers (s. d. a. p.) deed nog moeite om van den minister enkele concessies te verkri'ge kff'rch deze IVeef op zijn stuk staan. DaarOp is de motie verworpen met 56 tegen 28 stemmen, waarna de Kamer tot morgen uiteen ging. Uit Berlijn komt een bericht van het Wolff-bureau, waarin mededeeling gedaan wordt van een interview, dat de Berlijnsche correspond|pt van de (Engelsche) „Daily Mail" gehad zou hebben met Hitier. Alvo rens de inhoud van dat interview mede te deelen, moeten wij hier opmerken, dat de „Daily Mail" sympathiek tegenover het fas cisme staat en ook zeker niet vijandig tegen over de beweging der nat.-soc. in Duitsch land. Hitier dan, om tot het interview te komen, begon met te verklaren, dat het een groote ramp was geweest, dat op 4 Augustus 1914 tusschen twee groote Germaansche volken, die eeuwen in vrede hadden geleefd, oorlog was uitgebroken. Hij hoopte, dat beide stam verwante naties den weg naar de oude vriendschappelijke verhouding zouden terug vinden. De correspondent deelde daarop Hitier mee, dat teekenen in Londen er op wijzen, dat Hit- Iers persoonlijke populariteit bij het Britsche publiek sedert Zaterdag j.1. zeer is toegeno men. Lord Rothermere, met wien ik gister avond telefoneerde, aldus Price, de intervie wer, deelde mij mee, dat uw portret Maan dagavond in de Londensehe bioscopen zeer is toegejuicht Het is echter een feit, dat Duitschlands plotseling verlaten van de ontwapeningscon ferentie in bepaalde Britsche kringen groot wantrouwen en onrust heeft veroorzaakt. Het zou er zeker toe bijdragen om deze be zorgdheid te doen verminderen, als u, ver volgde de correspondent, mij op eenige vra gen een objectief antwoord zoudt willen geven: De onderminister van oorlog Duff Coopei zeide in een rede, dat „geen volk in de wereld geschiedenis zich ooit met zulk een geestdrift voor den oorlog heeft voorbereid, als net Duitsche volk op het oogenblik. Het zou nu- teloos zijn te ontkennen, dat een dergen' opvatting in Enge'and ze^r verbreid is. kunt u hietop antwoorden?" Het antwoord, dat Hitier daa p g Daarna deelde de correspondent Hitier mee, dat 'men gelooft, dat het Duitsche volk door de nationaal-socialistische regeering wordt opgevoed in haat jegens Frankrijk, en dat slechts een Duitsche overwinning daar aan een eind kan maken. Hitier antwoordde, dat de nat.-soc, bewe ging het Duitsche volk slechts opvoedt in liefde tot het eigen volk tot de begrippen eer en fatsoen. „Ik heb, aldus Hitier, reeds meermalen er den nadruk op gelegd, dat wij ons niet voor onze militaire prestaties in den oorlog te schamen hebben. In dat opzicht hebben wij dus niets goed te maken. Dat de Duitsche jeu cd weer eergevoel bezit, vervult mij met vreugde. Ik zie echter niet in, hoe een ander volk daardoor zich bedreigd kan gevoelen. En met recht zie ik niet in hoe een anders zoo fair denkend volk als het Engelsche ons dit kan kwalijk nemen. Ik ben ervan overtuigd, dat als Engeland hetzelfde ongeluk had getroffen als Duitsch land er nog meer nationaal-socialisten in Engeland zouden zijn dan bij ons. Wij willen geen onmin met Frankrijk, maar een oprecht elkaar begrijpen. Natuurlijk, op een basis, welke een volk met eergevoel kan aanvaar den". Daarna stelde de correspondent Hitier een vraag betreffende op opleiding van de jeugd in arbeidskampen en van de S.A. en andere formaties in militaire discipline. In Frankrijk en deels ook n Engeland heerscht de vrees, dat daaraan de ontwkkeling van een militai ren geest onder de jonge Duitschers het ge volg zal zijn en dat zij zullen verlangen, de militaire kennis, welke zij thans opdoen, practisch te gebruiken. Hierop antwoordde Hitier dat noch de SA formaties, noch de leden der arbeiderskam pen militair onderricht krijgen. De bedoeling is alleen om deze jongelieden tot fatsoenlijke leden der maatschappij op te voeden. Op de vraag van den correspondent wa van de beweringen waar is, dat Duitschland in Zweden, Nederland en andere landen mu nitiefabrieken zou bezitten, waar groote hoe veelheden munitie worden bewaard, ant woordde Hitier, dat die beweringen lachwek kend waren. „Waar zouden wij in die landen die fabrieken hebben?" was zijn vraag „Het moet toch niet moeilijk zijn om dat uit te visschen". Het verlangen naar koloniën kan voor Duitschland nooit aanleiding tot oorlog zijn. Vervolgens vroeg de correspondent of het terugkrijgen van koloniën ook in de bedoeling der Duitsche regeering ligt. Zoo ja, welke koloniën dan in aanmerking zouden komen. Zou Duitschland tevreden zijn met een man daten-systeem of zou Duitschland volle sou- vereiniteit eischen? Hitier antwoordde hierop: Duitschland heeft te veel menschen op zijn grondgebied Het is in het belang der wereld dat een groote natie voldoende levensmogelijkheden krijgt. De kwestie van koloniën kan echter nooit voor ons aanleiding tot een oorlog zijn. Wij zijn overtuigd dat wij even goed in staat zijn een kolonie te besturen, als andere vol ken. Maar wij zien in deze vragen geen pro blemen, welke den wereldvrede op eenigerlei wijze aantasten, daar zij slechts langs den weg van onderhandelingen op te lossen zijn" „In zekere kringen in Engeland verwacht men", aldus de correspondent, „dat de tegen woordige regeering een voorspel tot het her stel der keizerlijke familie is". „De regeering, welke thans in Duitschland aan het bewind is, werkt noch voor de mo narchie, noch voor de republiek maar uitslui tend voor het Duitsche volk". Waar wij ook kijken, overal zien wij ellende, nood en werk loosheid. Die op te heffen is onze zending". Heelt de Volkenbond een toe komst? „Beschouwt u den Volkenbond als een or ganisatie, welke haar nut overleed heeft, of kan u zich bepaalde voorwaarden voorstellen, waaronder Duitschland geneigd zou zijn een terugkeer in den Volkenbond te overwegen? „Als de Volkenbond, gelijk in den laatsten tijd het geval is, meer en meer wordt een be langengemeenschap van bepaalde staten tegen de belangen van andere, dan geloof ik n;°t aan ziin toekomst", antwoordde Hitier. Duitschland zal nooit meer lid worden van een internationale vereeniging als het niet geheel gelijkgerechtigd is. Wij weten, dat als men een oorlog verliest, men moge daaraan schuldig zijn of niet, men natuur'iik de gevol gen heeft te dragen. Wij hebben die gedragen Maar deze eeuw'ge discriminatie verdragen wij niet langer. Zoolang ik leef. zal ik nooit mijn handteekening zetten onder een stuk, dat ik als man van eer ook niet in mijn parti- ru'We leven zou onderteekenen. Wat wij onderteekend hebben, zullen wij naar ons beste kunnen nakomen. De wioterhuln. Op de vraag of de rijkskanselier eenige mededeelingen kon doen over de economische plannen in den a.s. winter, deelde Hitier mee, dat behalve belastingverlaging, de regeering voornemens is om een groot aantal marxis tisch geïnspireerde wetten af te schaffen. Voorts is er een uitgebreid plan tot werk verschaffing. Er zal een begin worden gemaakt met den aanleg van autowegen tot een gezamenlijke lengte van 6500 kilometer. Dit zal gefinan cierd worden uit de opbrengsten der auto mobiel- en brandstofbelasting, en eveneens uit gebruiksheffingen. Voorts zullen kanalen, bruggen enz. worden aangelegd. Dan zal de bodem op intensieve wijze vruchtbaar gemaakt worden. Hiermee hangt ook het kolonisatievraagstuk samen. Voor het herstellen van huizen zullen door den staat en door particulieren samen 2 Y, milliard ter beschikking worden gesteld Ook de jeugd zal in arbeidskampen werk te verrichten krijgen tegen geringe vergoe- Voorts zal door bijzondere maatregelen mogeliik worden gemaakt, dat huwelijken ge sloten kunnen worden, waardoor meisjes hun betrekkingen kunnen verlaten, welke dan door mannen ingenomen kunnen worden Daar desniettegenstaande de nood nog zeer groot zal ziin. hopen wii rond 6 millioöi menschen aan bet allernoodzakelijkste te hel pen", eindigde de rükskanseiier. Een Engelsch journalist inter viewt Adolf Hitier, die geen oorlog wenscht, doch de binr.enlandsche sfeer wil zuiveren (Dag. overzicht). Minister Frick over de Duitsche kunst. (Buitenland). Tsjecho Slowakije staakt zijn be talingen aan Amerika (Buitenland). Dreigende scheuring bij de Fran- sche socialisten. (Buitenland). De afd Oudendijk heeft bedankt voor haar lidmaatschap van den Neutralen Bond van boeren, land en tuinbouwers, nu deze besloten heeft den wettigen weg te blijven bewandelen. (Land- en Tuinbouw.) Het monument op den afsluitdijk door vandalen beschadigd. (Stad er Omgeving). Zie verder eventueel Laatste Be richten. acht het zeer gewenscht dat dit verder wordt ontwikkeld. Alleen communisten en syndica listen willen de grens niet verdedigen, maar wij sociaal-democraten meenen thans dat het beter is in een Deensch arbeidershuis dan in een gevangenenkamp van een vreemd land Er is ook gesproken over het zoogenaamde ontwapeningsvoorstel, zoo ging de minister voort. Ik verzoek den heer Christmas Moller (de conservatieve leider) het mij niet kwalijk te nemen dat ik van meening ben dat dit vaak genoeg verworpen is. Wij bepalen zelf wanneer het opnieuw zal worden ingediend. In dezelfde zitting kreeg Stauning het aan den stok met het nieuwe conservatieve lid, den kapitein ter zee in actieven dienst Wes- termann, d<e in zijn maidenspeech heftige cri- tiek oefende op de nieuwe wet inzake de in richting van de marine, welke volgens hem in de practijk onuitvoerbaar en bewust oneerlijk was. Wat dit laatste betrof wees hij er op dat er geen geld voor is uitgetrokken om de vloot slagvaardig te houden. Er was volgens hem gebrek aan schepen, personeel en am munitie. Stauning verklaarde zich verbaasd over deze rede. Als het geachte lid goeden raad te geven had, moest er zeker wel een ambtelij ke weg zijn dien hij kon inslaan in zijn hoe danigheid van ambtenaar. De minister noem de het opzienbarend dat een ambtenaar ge bruik maakte van zijn wetenschap zoor ls het geachte lid dit had gedaan en hij voegde er nog aan toe, dat de rede tot onderwerp zou worden gemaakt van een onderzoek. Tegenover „Berlingske Tidende" heeft Stauning nog toegelicht, dat het doel van dit onderzoek zal zijn te constateeren in hoever re de heer Westermann mot inlichtingen en uitlatingen is gekomen, die hij als ambtenaar niet mocht geven of doen. De betrokkene heeft aan Mzelfde blad verklaard, dat hij in ziin rede mets had mee- gedeeld wat niet officieel toegankelijk was. Alles was al vroeger gepubliceerd: het <s voor ieder te vinden in het handboek voor de marine, dat twee kronen kost Hij had ook gezegd dat er kanonnen waren, waarvoor geen ammunitie was. maar hij had niet ge zegd welke kanonnen. De minister had zich beroepen op een uitspraak van den vice-ad- miraal, die aan het hoofd van de vloot staat, dat er goede mogelijkheden waren voor het teweegbrengen van een geordenden toe stand met de gegeven middelen, maar vol gens den heer Westermann is men het er in het zee-officierskorps over eens dat dit niet het geval is. DEFENSIEDEBAT IN DE DEENSCHE KAMER. Ontwapeningsvoorstel van de baan? In het Folketing, de Tweede Kamer van den Deenschen rijksdag, is dezer dagen een debat gevoerd over de defensie, waarbij o.a. de verdediging van de Zuidgrens ter sprake kwam. De socialistische premier Stauning, die tegenwoordig tevens minister van defensie is na het heengaan als zoodanig van Ras mussen, betoogde daarbij, dat de sociaal-de mocraten de grens zouden verdedigen met de beschikbare weermacht. Het is niet de bedoe ling, aldus Stauning, dat de weermacht uit looden soldaten zal bestaan; de weermacht die wij wenschen, moet geschikt zijn om te genweer te bieden. De landsgrens in het Zui den is de grens van Scandinavië en een over val hier zou de zaak zijn van heel Scandina vië. Niemand denkt aan militaire bondge nootschappen maar er is ongetwijfeld een sterk toenemend Scandinavisch gemeenschap pelijk gevoel van groote zedelül»» A-, Ik WAANZINNIGE MOORDENAAR. Bij achtervolging gedood. De 70-jar. waanzinnige, die in Alba na bij Rome 2 menschen heeft vermoord, is na een opsporing, die tien dagen duurde, door gendarmes gevonden, nadat hij nog zijn 40-jarigen neef had neergeslagen. De oude verzette zich wanhopig en ver wondde niet minder dan vier gendar mes. Hijzelf werd door revolverschoten gedood. GEZIN DOODGEVONDEN. In het district Landstrassen in Oos tenrijk zijn gistermiddag de kleermaker Laschek, zijn vrouw en hun twee jonge k-nderen dood gevonden. Het is niet dui delijk, of hier van gasvergiftiging of van moord sprake fs. JAPANSCH SCHIP GEZONKEN. Waar zijn de opvarenden? Oificiëel wordt uit Tokio gemeld, dat het Japansche s.s. „Jashima Maryu" door een plot seling uitgebroken brand is vernield. Hoewel het schip s. o. s. signalen uitzond, zonk het voor assistentie ter plaatse was. Er waren 60 passagiers aan boord, omtrent wier lot men in het onzekere verkeert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1