DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De brand in den Rijksdag.
Uit hei ^aclement
J)ageÜjAscfi Ouevzicht
^Buitenland
Moeilijkheden in de
Fransche regeering.
Hotel TOELAST
CONCERT
No. 249
Zaterdag 21 October 1933
135e Jaargang
De socialisten tegen de
financieele voorstellen.
Wat vandaag de
aandacht trekt
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
trance door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nnmmers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
ccntracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
DEN HAAG, 20 October 1933.
De wijziging van de Winkelsluitingswet,
door de liberale fractie der Tweede Kamer
voorgesteld is voorloopig van de baan Zij
etond als eerste punt op de agenda van de
vergadering van heden, maar de heer Boon
heeft namens die fractie sprekend, minister
Verschuur uit zijn tent weten te lokken en
van hem een positieve verklaring weten te
krijgen omtrent de mogelijkheid en waar
schijnlijkheid van een door de regeering in te
dienen wijzigingsvoorstel. Zij was van dien
aard, dat de heer Boon namens de voorstel
lers het mede door hem onderteekende wijzi-
gingsontwerp verzocht aan te houden.
Enkele dagen geleden bevatten nl. de dag
bladen het bericht, dat de minister op een
vergadering van de katholieken Middenstand
te Nijmegen had verklaard dat hij binnenkort
een wijziging van de Winkelsluitingswet zou
indienen.
De heer Boon herinnerde nu aan wat er al
niet gevraagd, beloofd en uitgebleven is in
zake herziening van de Winkelsluitingswet
en hij vroeg nu of het desbetreffende commu
niqué juist was. Minister Verschuur was zoo
verstandig zich te onthouden van beschou
wingen over vroegere omstandigheden, maar
hii verklaarde, dat de regeering ondanks het
initiatief-voorstel van den heer Boon c.s. het
voornemen koesterde binnenkori met een
wijziging van de wet te komen. Ze zou wel
niet van ingrijpenden aard zijn, doch zou
tegemoet komen aan de van verschillende
kanten geuite klachten omtrent de Zondags
sluiting enz.
De heer Boon trok daarop het door hem en
anderen ingediende ontwerp niet terug, doch
verzocht aanhouding er van. Wat de Kamer
toestond.
Hierna kwam aan de orde een wijziging
in een paar artikelen van de Ambtenarenwet,
strekkende om aai de règeering meer macht
te geven bij haar toezicht op d. lagere open
bare besturen, de gemeenten, waterschappen
enz. Het tot nog toe door Gedeputeerde Sta
ten uitgeoefende toezicht wordt daarbij ge
bracht bii de Kroon, zoodat deze kan waken
niet alleen tegen willekeurig handelen van
gemeenteraden enz. maar ook kan bevorde
ren. dat er grooter uniformiteit komt o.a. in
de bezoldiging en dat er niet hooger wordt
bezoldigd dan billijk is en naar de tegen
woordige omstandigheden veroorloofd kan
beschouwd worden.
Over het algemeen was men het met de
strekking van het ontwerp wel eens, maar er
waren ook ernstige tegenstanders. De oppo
sitie van extreme elementen als de heeren
Sneevliet (rev soc.) en Wiinkoop (comm
daargelaten, wat de heer Drees (s.d a.p
oud-wethouder van den Haag, de krachtigste
opposant tegen het regeeringsvoorstel. Hij
weigerde mede te werken tot uniformiteit in
de salarisregelingen, terwijl hij in het bijzon
der er voor beducht was, dat hiermede een
einde werd gemaakt aan de gemeentelijke
autonomie, die toch al in den laatsten tijd in
verdrukking is geraakt. Zijns inziens moest
de regeering de salarisregeling overlaten
aan gemeentebesturen in samenwerking met
het georganiseerd overleg. Zijn fractie had
zooveel bezwaar tegen het voorstel, dat zij
er niet aan dacht er voor te stemmen.
Van welwillender stemming getuigde de
rede van den heer Kooiman (v.d.), lid van
Ged. Staten van Noordholland, die in het
algemeen geen bezwaar had tegen het voor
stel, doch in het bijzonder er op aandrong
Gedeputeerde Staten niet bij het toezicht op
de lagere besturen uit te schakelen Wel geen
volstrekt tegenstander van het ontwerp was
de heer IJsselmuiden (r.k.), maar hij trad
toch in het krijt voor de bedreigde gemeente
lijke autonomie, gevoelde weinig voor de ega-
liseering van de salarissen en wees op enkele
vaagheden, welke volgens hem de toelichting
op het voorstel aankleefden.
Van warmer waardeering getuigde de rede
van den heer Smeenk (ar.). die vol vertrou
wen was wat betreft de wijze waarop de re
geering haar nieuwe bevoegdheid zal han-
teeren. Ook de heeren van Kempen (lib.) en
Rutgers van Rozenburg (c.h.) getuigden van
hun instemming met het regeeringsvoorstel
Bij de verdediging van dit eerste voorstel
van hem als bewindsman heeft minister de
Wilde op zeer gelukkige wijze gedebuteerd.
Hij begon met er den nadruk op te leggen,
dat dit ontwerp in de eerste plaats bedoelde
eenheid te brengen in de rechtspositie van
het ambtenaarspersoneel. In het algemeen
bewandelt men wel in die richting den goe
den weg, doch het was gewenscht daarbii wat
meer spoed te betrachten, nu nog tal van
lagere besturen niet doordrongen zijn van de
heteekenis van den tegenwoordigen toestand.
Daarbii komt, dat er zich svmptomen hebben
voorgedaan, met name in het sociaal-demo
cratische kamp. dat men niet overtuigd is van
dp noodwendigheid van de vrijheid van over
tuiging van gemeenteraadsleden, zoodat
scherper toezicht van hoogerhand onmisbaar
is ter handhaving van de autonomie der ge
meentebesturen. De minister herinnerde in
verband hiermede aan wat er te Amsterdam.
Groningen en Zaandam is geschied, waar
gepoogd wordt het gezag in de gemeente over
te hevelen naar een partij of fractie, die niet
verantwoordelijk kan worden gesteld voor
een goed gemeentebeleid. In de tweede plaats
moet er een lichaam zijn, bij machte om in te
grijpen, wanneer het gemeentebestuur zelf
nalatig blijft.
De regeering zal daarbij uit den aard der
zaak te rade gaan met lagere colleges, met
name de Gedeputeerde Staten doch een impe
ratief voorschrift daaromtrent, gelijk de heer
Kooiman wilde, achtte hij overbodig. Voor
een uniforme regeling van boven af behoeft
men geen vrees te koesteren, de Kroon zal
voorzichtig en met oordeel des onderscheids
maar zonder aanzien des persoons te werk
gaan. Het georganiseerd overleg wordt vol
strekt niet buitengesloten, doch wanneer de
laatste beslissing moet worden genomen,
moet het worden uitgeschakeld. De minister
heeft er bijzonderen nadruk op gelegd, dat
een openbaar bestuur, dat behoorlijk zijn ver
plichtingen nakomt, niets van de wet zal be
merken, zoomin als een fatsoenlijk mensch
met de politie in aanraking komt, maar de
regeering moet dezen stok achter de deur
hebben om bevoegd te zijn tegenover onwilli
gen of onachtzamen op te treden.
Na een paar replieken, waarbij de heer
Drees een zwakke poging deed om zijn partij
te verdedigen tegenover de beschuldiging des^
ministers, dat zij zich mengt in zaken van'
het gemeentebestuur zonder daarvoor de ver
antwoordelijkheid te kunner of willen dra
gen, is hierop het ontwerp aangenomen met
45 te^en 18 stpmmen. Tegenstemmers waren
sociaal-democraten, communisten en de rev.-
sorialist
De Kamer is daarop tot Dinsdag uiteen
gegaan en zal dan de wijziging der Crisis-
invoerwet behandelen.
Er komt snanning in de binnenlandsche
politiek van Frankrijk, nu de financieele voor
stellen van de regeering in de Kamer en in
de commissies in behandeling zullen komen.
In politieke kringen heerschte Donderdag
avond groot pessimisme, aangezien de socia
listen zich ongenaakbaar toonden. Dezelfde
gevaarlijke klippen als verleden jaar moeten
weer vermoeden worden. De socialisten
eischen n.1. dat de ambtenaarsalarissen,
waarop de regeering afgezien van eenige uit
zonderingen, een extra-belasting van 6
wil heffen, onaangetast zullen blijven. De
moeilijkheden worden nog vergroot doordat
de financieele commissie onder socialistischen
invloed deze extrabelasting eveneens - heeft
verworpen.
De onderhandelingen over deze kwestie
met min-president Daladier hebben tot
Donderdagavond laat getuurd. Tot nog toe
heeft Daladier geweigerd eenige concessie te
doen. De socialisten hebben voorgesteld de
belasting van 6 te verminderen tot 1
De radicaal-socialisten willen daarentegen
probeeren onderhandelingen met de linker
zijde te voeren op een basis van 4 tot 5
In ingewijde kringen neemt men aan, dat de
regeering met een dergelijke oplossing ac-
coord zou gaan. hoewel Daladier Donder
dag noc verklaard heeft, dat de verlaging
der heffing tot slechts 1 een verminde
ring van de opbrengst met 200 mill. francs
zou beteekenen.
Voorloopig zijn de openbare debatten over
het wetsontwerp 24 uur uitgesteld. Het Ka
merdebat zal, zooals bekend. Zondag a.s. be
ginnen. Is op dat tijdstip nog geen overeen
stemming bereikt, dan schijnt de regeering
voornemens bet er op aan te laten komen
Dreigende splitsing onder de
radicalen.
Het blad „L'Ordre'' weet volgens Reuter
te berichten, dat Donderdag bij de radicalen
een soort splitsing is ontstaan, omdat een
deel der radicale groep stelling genomen
heeft tegen de „tyrannie der socialisten" en
tegen de vorming van een radicaal-socialis
tische onderfractie door den afgevaardigde
Archimbaud.
Archimbaud heeft aan het blad verklaard,
dat de vorming van deze onderfractie ge
schied is op het verlangen van zijn politieke
vrienden. Ongeveer zestig radicaal-socialis
tische afgevaardigden hebben reeds te ken
nen gegeven bereid te zijn, zich bij hem aan
te sluiten.
„Wij zullen spoedig in de fractie een meer
derheid vormen", aldus Archimbaud. „Onze
plicht is het Daladier persoonlijk krachtig te
steunen."
Financieele Kamercommissie
aanvaardt principieel salaris
aftrek.
Reuter meldt uit Parijs, dat de financieele
Kamercommissie met 13 tegen 9 stemmen en
14 onthoudingen in principe de mogelijkheid
van aftrek bij ambtenaarssalarisssen heeft
aanvaard. Het percentage echter van deze
salarisvermindering zal door de commissie
eerst later vastgesteld worden nadat Dala
dier zijn standpunt te kennen heeft gegeven,
Van der Lubbe's confrontatie
met graal Helldori.
Met vette letters stond er boven een ver
slag in een Berlijnsch avondblad„Graaf
Helldorf brengt Van der Lubbe tot spreken".
Zoo was het, al heeft Van der Lubbe ook
niet veel gezegd: Hij zeide namelijk alleen
maar „neen". Van der Lubbe het woord neen
te laten uitspreken, is eigenlijk ook al aan
anderen gelukt. Zoo heeft b.v. getuige Jae-
nicke geroepen: „Marinus ken je me niet
meer? We hebben je toch geholpen, we heb
ben je toch te eten gegeven?" Marinus die
geglimlacht had, toen hij zich van zijn stoel
moest verheffen, opdat hij Jaenicke goed kon
zien, wachtte eerst een poos, met zijn oogen
naar den grond gericht, zonder Jaenicke te
hebben aangezien: „neen". En toch stond het
volstrekt vast, dat hij dien Jaenicke goed
kende.
De confrontatie met graaf Helldorf ging
heel secuur in zijn werk. Van der Lubbe
moest voor het front komen en graaf Hell
dorf moest dichter bij hem komen staan op
dat, zeide de president, men achteraf niet zou
kunnen zeggen: „de confrontatie was niets
waard, want van der Lubbe kon met zijn
slechte oogen den man, dien hij zou moeten
herkennen, niet eens zien". Ook ditmaal glim
lachte van der Lubbe, toen de confrontatie
begon. Waarom lacht u? vroeg de president
Gelijk bij vroegere gelegenheden bleef van
der Lubbe op den grond staren en evenals
vroeger brachten all$ vermaningen daar geen
verandering in en toen opeens graaf Helldorf
zijn geduld verloor en hem toebrulde „los",
ging het hoofd van van der Lubbe met een
schok naar boven. Velen beslissen, dat dit
een zuiver dierlijk schrikbewijs was, anderen
beweren met stelligheid dat nu ineens de
heele „Haftpsychose", dat is de afstomping
ten gevolge van de opsluiting is overwonnen.
In alle geval zeide van der Lubbe niet meer
dan dit één woord, neen, en op zijn plaats
teruggekeerd, zakte hij langzamerhand we
der in elkander. „Graaf Helldorf brengt van
der Lubbe tot spreken", dat was inderdaad
het voornaamste tooneel-effect van dezen
dag, maar het was allerminst dat wat op het
proces heden den stempel drukte, dat waren
de verklaringen van graaf Helldorf.
Graaf Helldorf gaf eerst een overzicht van
hetgeen hij op den avond van den brand
heeft gedaan. Het is op zich zelf niet zoo
verbazend, dat hij zich daarbij zeer aanzien
lijk in den tijd vergiste en den brand een uur
tje te vroeg liet uitbreken. Daarop opmerk
zaam gemaakt, bracht hij een correctie aan,
welke nog steeds een groote gaping in den
tijd overliet. Dit is gelijk gezegd zoo verwon
derlijk niet, maar wij hebben lange woordge
vechten beleefd over tijdsverschil van twee
minuten en nog minder. Zelfs de hoofdgetui
ge a charge tegen Popof heeft heel wat te
stellen gehad met een tijdsopgaaf, welke en
kele minuten abuis bleek te zijn. Thans glip
pen er uren en halve uren zonder aanmer
king tusschendoor. Toen graaf Helldorf de
wagens van de brandweer voorbij hoorde
rollen en vervolgens buiten op straat vernam
dat er over den brand in den rijksdag werd
gesproken, moest het na half 10 zijn geweest,
want de brandweer in de Rankestrasse, waar
Helldorf in het restaurant Klinger was we
zen eten, rukte eerst om 9.32 uit.
Helldorf ging op eigen gezag tot
arrestaties over.
Dit alles mag echter van weinig belang
worden geacht in vergelijking tot de mede
deeling van Helldorf, dat hij het besluit om
de bekende massa-arrestaties van communis
ten en sociaal-democraten ten uitvoer te bren
gen, geheel zelfstandig, in zijn kwaliteit van
groep-aanvoerder om 11 uur in zijn woning
heeft getroffen, zonder daartoe van iemand
opdracht te hebben ontvangen, zonder ook
iemand, wie dan ook, om goedkeuring te vra
gen, zonder welke autoriteit dan ook daarvan
mededeeling te doen, aldus de N.R.Crt.
Dit besluit, heeft graaf Helldorf uitdruk
kelijk bevestigd, hebben in het geheel geen
waarnemingen, maar uitsluitend veronder
stellingen ten grondslag gehad. Hij en de
zijnen namen aan, zoo zeide hij, dat de
brandstichting moest dienen als het signaal
om een oproer te beginnen. Van dit oproer,
zoo zeide hij, was op dit oogenblik nog niets
te bespeuren. Maar het zou naar alle ver
moedelijkheid binnenkort zijn uitgebroken,
als men niet tijdig de meeste leiders der mar
xisten gevangen had gezet. Bovendien had
den wij hier met een misdaad te doen en daar
misdadigers meestal marxisten zijn, was het
logisch onmiddellijk tegen de marxisten
scherp op te treden. Deze zin klonk in dezen
vorm eenigszins vreemd.
Maar graaf Helldorf bedoelde ongetwij
feld „politieke misdaden" en „politieke mis
dadigers" en zijn theorie was inderdaad de
officieele theorie der nationaal-socialisten
reeds sedert jaren. Alle doortastende en zelfs
somwijlen fantastisch drastische maatrege
len, welke de nationaal-socialisten zoo in den
loop van jaren al wel eens hebben over
wogen, werden steeds verondersteld te volgen
op een communistisch of tot een communis
tischsociaal-democratisch oproer leidend
complot.
De veronderstelling van dit oproer berust
te voor een deel op de studie van communis
tische geschriften, welke echter, wat de prak
tische consequenties betreft, door de natio
naal-socialisten anders werden uitgelegd dan
door de communisten zelf. De communisti
sche theorie en taktiek berustte tot dusver ge
heel alleen op de veronderstelling, dat het
communisme steeds in den aanval is, op de
defensie waren de communistn niet voorbe
reid en wat zij zouden doen indien zij in de
verdediging zouden worden gedrongen, dat
wist eigenlijk niemand. Dat zij, vreemd als
zij tegenover dezen nieuwen toestand ston
den, tot terreur zouden overgaan, was een
mogelijkheid welk geenszins alleen in natio-
naal-socialistische kringen was overwogen
en waarmede men zelfs buiten de grenzen
veelal rekening hield. Dat men dus inder
daad in nationaal-socialistische kringen op
het hooren van het bericht over den brand in
den Rijksdag dacht: Daar begint het en nu
moeten wij van de gelegenheid gebruik ma
ken om door te tasten en de maatregelen uit
te voeren, welke wij voor deze eventualiteit
hebben voorbereid, is in alle geval veel min
der moeilijk om te gelooven dan dat de com
munisten zoo verbijsterd waren door het feit,
dat zij in de verdediging waren gedrongen,
dat zij zelfs niet eens wisten wat zij moesten
doen en dat zij daarom maar in het geheel
niets deden en dat er een half gare uit een
Leidsche achterbuurt moest komen om deze
menschen te laten zien, wat ten minste naai
de voorstelling van zijn verward brein, een
flinke revolutionnair protest-demonstratie
was.
Dit alles doet er minder toe af, dat de zeer
ondeugende opmerking van Dimitrof over
helderziendheid, welke doelde op het onder
drukken van een oproer dat moest komen,
niet ongeestig was. Gelukkig dat de president
deze opmerking te laat hoorde, anders was
Dimitrof er weder uitgegaan.
De groote onbekende.
Dimitrof komt de verdienste toe, voor 'e
tweede belangrijke prestatie van den dag te
hebben gezorgd namelijk vooi de productie
van den grooten onbekende, waarlijk hij had
gelijk. Er is een onbekende in dit proces en
dat is ce man die toen de schietende agent
met den zetter Thaler aan het kijken was
naar de verrichtingen van den fakkeldrager
in den kelder, op verzoek van den agent is
gaan loopen om te waarschuwen, dat er
brand was en die ook inderdaad eenige mi
nuten later aan de wacht bij de Brandenbur
gertor is vei schenen.
Op zijn mededeelingen „brand in den rijks
dag" is luitenant Lateit als een pijl uit den
boog, naar den rijksdag gerend en niemand
heeft meer op dien man gelet. Kan dat nu de
zelfde zijn geweest, die eerst eens heeft ge
probeerd, of hij door portaal 2 ni t naar bin
nen kon en toen verder snelde. Dus ook de
zelfde, dien de ingenieu: Bogun schijnbaar
uit dat portaal heeft zien komen schieten en
dien hij later voor Popof heeft gehouden?
Deze mar. is spoorloos verdwenen en nooit
meer komen opduiken.
OPROEP DER RITKSREGEERING OP
HET STEMBILIET.
Ten einde eventueelen twijfel over den
aard der volksstemming van 12 November
1933 van te voren uit te sluiten, heeft de
Duitsche Rijksregeering besloten, dat haar
proclamatie aan het Duitsche Volk van 14
October 1933 in zijn volledigen tekst op het
stembiljet zal worden geplaatst.
PUBLICATIE VAN HET WITBOEK.
De publicatie van het Witboek, dat een
volledig resume bevat der gebeurtenissen
van Zaterdag j.1. in het bureau der Ontwa
peningsconferentie te Genève dient om op
nieuw de aandacht te vestigen op het sta
dium, dat de Ontwapeningsconferentie had
bereikt vóór het uittreden van Duitschland
was aangekondigd Het Witboek is een ant
woord op de suggesties, welke in Duitsch
land zijn geopperd volgens welke Sir John
Simon de besprekingen, welke tusschen de
mogendheden zijn gevoerd vóór deze zitting,
verkeerd zou hebben geïnterpreteerd. Het
was als rapporteur en op verzoek van presi
dent Hendêrson, dat Simon zijn verklaring,
welke geheel de goedkeuring droeg der ver
tegenwoordigers der andere mogendheden,
aflegde. Norman Davis (Vereenigde Staten)
heeft in zijn korte verklaring zulks bevestigd
en hij gaf volledigen steun aan diens verkla
ring, er den nadruk op vestigende, dat zijn
regeering het standpunt inneemt, dat a<?
Ontwapeningsconventie onmogelijk tot in
strument voor herbewapening kan worden ge
maakt en dat de kwalitieve gelijkheid der
bewapening primair gezicht zou moeten
worden door een vermindering der bewape
ning der zwaar bewapende mogendheden en
niet door een actie van de zijde der anderen
om te trachten hun bewapeningen uit te brei
den. De Italiaansche gedelegeerde Soragna
onderstreepte deze verklaring eveneens en
sprak de hoop en het vertrouwen uit, dat de
wereld als ze deed evenals Italië in het pro
gram, dat door Sir John Simon was uiteen
gezet, de basis zou vinden voor het latere
werk.
De Fransche regeering in moei
lijkheden; de socialisten tegen de
fnancieele voorstellen. (Dag. Over
zicht).
De Amerikaansche boeren in sta
king. (Buitenland).
Onlusten in Mexico. (Buitenland).
Japan en de komende oorlog.
(Buitenland).
Amerikaansche toenadering tot
Rusland. (Buitenland).
Smokkelarij van rogge. (Binnen
land.)
De corned-beafblikken in verband
met de inkrimping van den vee
stapel. (Land- en Tuinbouw).
De zaak van de Mijdrechtsche mil-
lioenenerfenis voor het gerechtshof
te Amsterdam. (Rechtszaken.)
Vergadering Nat. Vereen, tegen de
werkloosheid. (Binnenland).
Straperlo thans officieel verboden.
(Binnenland).
De minister van justitie stelt op
heffing voor van de rechtbmken te
Winschoten en Tiel. (Binnenland).
Zie verder eventueel Laatste Be
richten.
GEDURENDE HET WINTERSEIZOEN
ZATERDAGSAVONDS
ZONDAGSMIDDAGS en
ZOND AGS AVONDS
onder leiding van MELCHERT SCHUURMAN
De Belgische gedelegeerde Bourquin ver
klaarde eveneens, dat het absoluut essentieel
is, dat de pogingen der conferentie niet zou
den mogen eindigen met een herbewapening
en hij was er van overtuigd, dat het eerste
stadium, zooals overwogen, onontbeerlijk zou
zijn bij den huidigen stand van zaken, daar
het de werking der conventie zou toetsen.
Wat de duur der eerste conventie betrof, gaf
Paul Boncour in zijn toespraak aan, dat de
periode van vier jaren, waaraan Simon had
gerefereerd gebaseerd was op een aantal
overwegingen, waaraan de Fransche delega
tie groote waarde toekende.
Sir John Simon heeft Vrijdag achtereen
volgens ontvangen de ambassadeurs van
Italië, Frankrijk en Duitschland, ten einde te
trachten op deze wijze het contact te her
stellen.
De mogelijkheid bestaat, dat het Engelsche
kabinet een bizondere zitting zal houden,
welke misschien a.s. Maandag zal plaass
vinden.
HET „RECHT VAN FLUITEN".
Mag het in het Théatre-
Franqais?
Mevr. de wed. Augusta Pineau te Parij is een
getrouw bezoekster van de Comédie-Frangaise.
Zij geniet meestal van de hooge kunst, welke in
het Huis van Molière wordt gegeven. Maar
een enkel maal geniet ze niet en dan meent ze
het recht te hebben haar afkeuring te uiten. Als
men mag applaudiseeren wanneer men iets
mooi vindt, mag men ook fluiten als men iets
leelijk vindt, zegt ze.
Dezer dagen had ze inderdaad gefloten, of
liever ze kad het geprobeerd, omdat zij zich
niat met het schouwspel kon vereenigen.
Daarvoor had ze zich-voor den politierechter te
verantwoorden.
Ze verscheen metdrie advocaten en ver
klaarde, dft „het incident" haar liefde voor de
Comédie niet had verminderd. Zij is er den
volgenden avond.weer heengegaan. Een harer
verdedigers betoogde, dat er verleden jaar een
modern stuk in de Comédie was vertoond,
waarvan niemand minder dan de heer Thorel,
president van de tiende Kamer der correctio-
neele rechtbank, had verklaard dat „degene,
die het zop hebben uitgefloten, verdiend had te
worden gedec.oreerdl" Hij zelf had vijftig jaar
geleden Sardou's. „Thermidor" uitgefloten, en
de leider der - protestanten was Clemenceau.
Men heeft' ze niet gerechtelijk vervolgd. Bo
vendien had mme'. Pineau pas willen fluiten,
maar 't was zoover niet gekomen, want juist
toen ze het fluitje aan haar mond wilde zetten
verscheen er een heer in rok, die het haar be
lette. Hij moet een ambtenaar der gerechte
lijke politie zijn geweestl
De president der rechtbank, zichtbaar verle
gen met het geval, dat veel spot en vroolijkheid
verwekte, schortte zijn oordeel een week op.
HET BOEK „WEHR WISSENSCHAFT"
IN BESLAG GENOMEN.
Een gedeelte der buitenlandsche pers
heeft „met tendencieuse bedoelingen"
eenige zinsneden en hoofdstukken uit
bet boek vau prol. Baase „Wehrwissen-