DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De brand in den Rijksdag. Uit hei ^aclement J)ageÜjAscfi Ouevzicht ^Buitenland Moeilijkheden in de Fransche regeering. Hotel TOELAST CONCERT No. 249 Zaterdag 21 October 1933 135e Jaargang De socialisten tegen de financieele voorstellen. Wat vandaag de aandacht trekt ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. trance door bet geheele Rijk 2.50. Losse nnmmers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote ccntracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. DEN HAAG, 20 October 1933. De wijziging van de Winkelsluitingswet, door de liberale fractie der Tweede Kamer voorgesteld is voorloopig van de baan Zij etond als eerste punt op de agenda van de vergadering van heden, maar de heer Boon heeft namens die fractie sprekend, minister Verschuur uit zijn tent weten te lokken en van hem een positieve verklaring weten te krijgen omtrent de mogelijkheid en waar schijnlijkheid van een door de regeering in te dienen wijzigingsvoorstel. Zij was van dien aard, dat de heer Boon namens de voorstel lers het mede door hem onderteekende wijzi- gingsontwerp verzocht aan te houden. Enkele dagen geleden bevatten nl. de dag bladen het bericht, dat de minister op een vergadering van de katholieken Middenstand te Nijmegen had verklaard dat hij binnenkort een wijziging van de Winkelsluitingswet zou indienen. De heer Boon herinnerde nu aan wat er al niet gevraagd, beloofd en uitgebleven is in zake herziening van de Winkelsluitingswet en hij vroeg nu of het desbetreffende commu niqué juist was. Minister Verschuur was zoo verstandig zich te onthouden van beschou wingen over vroegere omstandigheden, maar hii verklaarde, dat de regeering ondanks het initiatief-voorstel van den heer Boon c.s. het voornemen koesterde binnenkori met een wijziging van de wet te komen. Ze zou wel niet van ingrijpenden aard zijn, doch zou tegemoet komen aan de van verschillende kanten geuite klachten omtrent de Zondags sluiting enz. De heer Boon trok daarop het door hem en anderen ingediende ontwerp niet terug, doch verzocht aanhouding er van. Wat de Kamer toestond. Hierna kwam aan de orde een wijziging in een paar artikelen van de Ambtenarenwet, strekkende om aai de règeering meer macht te geven bij haar toezicht op d. lagere open bare besturen, de gemeenten, waterschappen enz. Het tot nog toe door Gedeputeerde Sta ten uitgeoefende toezicht wordt daarbij ge bracht bii de Kroon, zoodat deze kan waken niet alleen tegen willekeurig handelen van gemeenteraden enz. maar ook kan bevorde ren. dat er grooter uniformiteit komt o.a. in de bezoldiging en dat er niet hooger wordt bezoldigd dan billijk is en naar de tegen woordige omstandigheden veroorloofd kan beschouwd worden. Over het algemeen was men het met de strekking van het ontwerp wel eens, maar er waren ook ernstige tegenstanders. De oppo sitie van extreme elementen als de heeren Sneevliet (rev soc.) en Wiinkoop (comm daargelaten, wat de heer Drees (s.d a.p oud-wethouder van den Haag, de krachtigste opposant tegen het regeeringsvoorstel. Hij weigerde mede te werken tot uniformiteit in de salarisregelingen, terwijl hij in het bijzon der er voor beducht was, dat hiermede een einde werd gemaakt aan de gemeentelijke autonomie, die toch al in den laatsten tijd in verdrukking is geraakt. Zijns inziens moest de regeering de salarisregeling overlaten aan gemeentebesturen in samenwerking met het georganiseerd overleg. Zijn fractie had zooveel bezwaar tegen het voorstel, dat zij er niet aan dacht er voor te stemmen. Van welwillender stemming getuigde de rede van den heer Kooiman (v.d.), lid van Ged. Staten van Noordholland, die in het algemeen geen bezwaar had tegen het voor stel, doch in het bijzonder er op aandrong Gedeputeerde Staten niet bij het toezicht op de lagere besturen uit te schakelen Wel geen volstrekt tegenstander van het ontwerp was de heer IJsselmuiden (r.k.), maar hij trad toch in het krijt voor de bedreigde gemeente lijke autonomie, gevoelde weinig voor de ega- liseering van de salarissen en wees op enkele vaagheden, welke volgens hem de toelichting op het voorstel aankleefden. Van warmer waardeering getuigde de rede van den heer Smeenk (ar.). die vol vertrou wen was wat betreft de wijze waarop de re geering haar nieuwe bevoegdheid zal han- teeren. Ook de heeren van Kempen (lib.) en Rutgers van Rozenburg (c.h.) getuigden van hun instemming met het regeeringsvoorstel Bij de verdediging van dit eerste voorstel van hem als bewindsman heeft minister de Wilde op zeer gelukkige wijze gedebuteerd. Hij begon met er den nadruk op te leggen, dat dit ontwerp in de eerste plaats bedoelde eenheid te brengen in de rechtspositie van het ambtenaarspersoneel. In het algemeen bewandelt men wel in die richting den goe den weg, doch het was gewenscht daarbii wat meer spoed te betrachten, nu nog tal van lagere besturen niet doordrongen zijn van de heteekenis van den tegenwoordigen toestand. Daarbii komt, dat er zich svmptomen hebben voorgedaan, met name in het sociaal-demo cratische kamp. dat men niet overtuigd is van dp noodwendigheid van de vrijheid van over tuiging van gemeenteraadsleden, zoodat scherper toezicht van hoogerhand onmisbaar is ter handhaving van de autonomie der ge meentebesturen. De minister herinnerde in verband hiermede aan wat er te Amsterdam. Groningen en Zaandam is geschied, waar gepoogd wordt het gezag in de gemeente over te hevelen naar een partij of fractie, die niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor een goed gemeentebeleid. In de tweede plaats moet er een lichaam zijn, bij machte om in te grijpen, wanneer het gemeentebestuur zelf nalatig blijft. De regeering zal daarbij uit den aard der zaak te rade gaan met lagere colleges, met name de Gedeputeerde Staten doch een impe ratief voorschrift daaromtrent, gelijk de heer Kooiman wilde, achtte hij overbodig. Voor een uniforme regeling van boven af behoeft men geen vrees te koesteren, de Kroon zal voorzichtig en met oordeel des onderscheids maar zonder aanzien des persoons te werk gaan. Het georganiseerd overleg wordt vol strekt niet buitengesloten, doch wanneer de laatste beslissing moet worden genomen, moet het worden uitgeschakeld. De minister heeft er bijzonderen nadruk op gelegd, dat een openbaar bestuur, dat behoorlijk zijn ver plichtingen nakomt, niets van de wet zal be merken, zoomin als een fatsoenlijk mensch met de politie in aanraking komt, maar de regeering moet dezen stok achter de deur hebben om bevoegd te zijn tegenover onwilli gen of onachtzamen op te treden. Na een paar replieken, waarbij de heer Drees een zwakke poging deed om zijn partij te verdedigen tegenover de beschuldiging des^ ministers, dat zij zich mengt in zaken van' het gemeentebestuur zonder daarvoor de ver antwoordelijkheid te kunner of willen dra gen, is hierop het ontwerp aangenomen met 45 te^en 18 stpmmen. Tegenstemmers waren sociaal-democraten, communisten en de rev.- sorialist De Kamer is daarop tot Dinsdag uiteen gegaan en zal dan de wijziging der Crisis- invoerwet behandelen. Er komt snanning in de binnenlandsche politiek van Frankrijk, nu de financieele voor stellen van de regeering in de Kamer en in de commissies in behandeling zullen komen. In politieke kringen heerschte Donderdag avond groot pessimisme, aangezien de socia listen zich ongenaakbaar toonden. Dezelfde gevaarlijke klippen als verleden jaar moeten weer vermoeden worden. De socialisten eischen n.1. dat de ambtenaarsalarissen, waarop de regeering afgezien van eenige uit zonderingen, een extra-belasting van 6 wil heffen, onaangetast zullen blijven. De moeilijkheden worden nog vergroot doordat de financieele commissie onder socialistischen invloed deze extrabelasting eveneens - heeft verworpen. De onderhandelingen over deze kwestie met min-president Daladier hebben tot Donderdagavond laat getuurd. Tot nog toe heeft Daladier geweigerd eenige concessie te doen. De socialisten hebben voorgesteld de belasting van 6 te verminderen tot 1 De radicaal-socialisten willen daarentegen probeeren onderhandelingen met de linker zijde te voeren op een basis van 4 tot 5 In ingewijde kringen neemt men aan, dat de regeering met een dergelijke oplossing ac- coord zou gaan. hoewel Daladier Donder dag noc verklaard heeft, dat de verlaging der heffing tot slechts 1 een verminde ring van de opbrengst met 200 mill. francs zou beteekenen. Voorloopig zijn de openbare debatten over het wetsontwerp 24 uur uitgesteld. Het Ka merdebat zal, zooals bekend. Zondag a.s. be ginnen. Is op dat tijdstip nog geen overeen stemming bereikt, dan schijnt de regeering voornemens bet er op aan te laten komen Dreigende splitsing onder de radicalen. Het blad „L'Ordre'' weet volgens Reuter te berichten, dat Donderdag bij de radicalen een soort splitsing is ontstaan, omdat een deel der radicale groep stelling genomen heeft tegen de „tyrannie der socialisten" en tegen de vorming van een radicaal-socialis tische onderfractie door den afgevaardigde Archimbaud. Archimbaud heeft aan het blad verklaard, dat de vorming van deze onderfractie ge schied is op het verlangen van zijn politieke vrienden. Ongeveer zestig radicaal-socialis tische afgevaardigden hebben reeds te ken nen gegeven bereid te zijn, zich bij hem aan te sluiten. „Wij zullen spoedig in de fractie een meer derheid vormen", aldus Archimbaud. „Onze plicht is het Daladier persoonlijk krachtig te steunen." Financieele Kamercommissie aanvaardt principieel salaris aftrek. Reuter meldt uit Parijs, dat de financieele Kamercommissie met 13 tegen 9 stemmen en 14 onthoudingen in principe de mogelijkheid van aftrek bij ambtenaarssalarisssen heeft aanvaard. Het percentage echter van deze salarisvermindering zal door de commissie eerst later vastgesteld worden nadat Dala dier zijn standpunt te kennen heeft gegeven, Van der Lubbe's confrontatie met graal Helldori. Met vette letters stond er boven een ver slag in een Berlijnsch avondblad„Graaf Helldorf brengt Van der Lubbe tot spreken". Zoo was het, al heeft Van der Lubbe ook niet veel gezegd: Hij zeide namelijk alleen maar „neen". Van der Lubbe het woord neen te laten uitspreken, is eigenlijk ook al aan anderen gelukt. Zoo heeft b.v. getuige Jae- nicke geroepen: „Marinus ken je me niet meer? We hebben je toch geholpen, we heb ben je toch te eten gegeven?" Marinus die geglimlacht had, toen hij zich van zijn stoel moest verheffen, opdat hij Jaenicke goed kon zien, wachtte eerst een poos, met zijn oogen naar den grond gericht, zonder Jaenicke te hebben aangezien: „neen". En toch stond het volstrekt vast, dat hij dien Jaenicke goed kende. De confrontatie met graaf Helldorf ging heel secuur in zijn werk. Van der Lubbe moest voor het front komen en graaf Hell dorf moest dichter bij hem komen staan op dat, zeide de president, men achteraf niet zou kunnen zeggen: „de confrontatie was niets waard, want van der Lubbe kon met zijn slechte oogen den man, dien hij zou moeten herkennen, niet eens zien". Ook ditmaal glim lachte van der Lubbe, toen de confrontatie begon. Waarom lacht u? vroeg de president Gelijk bij vroegere gelegenheden bleef van der Lubbe op den grond staren en evenals vroeger brachten all$ vermaningen daar geen verandering in en toen opeens graaf Helldorf zijn geduld verloor en hem toebrulde „los", ging het hoofd van van der Lubbe met een schok naar boven. Velen beslissen, dat dit een zuiver dierlijk schrikbewijs was, anderen beweren met stelligheid dat nu ineens de heele „Haftpsychose", dat is de afstomping ten gevolge van de opsluiting is overwonnen. In alle geval zeide van der Lubbe niet meer dan dit één woord, neen, en op zijn plaats teruggekeerd, zakte hij langzamerhand we der in elkander. „Graaf Helldorf brengt van der Lubbe tot spreken", dat was inderdaad het voornaamste tooneel-effect van dezen dag, maar het was allerminst dat wat op het proces heden den stempel drukte, dat waren de verklaringen van graaf Helldorf. Graaf Helldorf gaf eerst een overzicht van hetgeen hij op den avond van den brand heeft gedaan. Het is op zich zelf niet zoo verbazend, dat hij zich daarbij zeer aanzien lijk in den tijd vergiste en den brand een uur tje te vroeg liet uitbreken. Daarop opmerk zaam gemaakt, bracht hij een correctie aan, welke nog steeds een groote gaping in den tijd overliet. Dit is gelijk gezegd zoo verwon derlijk niet, maar wij hebben lange woordge vechten beleefd over tijdsverschil van twee minuten en nog minder. Zelfs de hoofdgetui ge a charge tegen Popof heeft heel wat te stellen gehad met een tijdsopgaaf, welke en kele minuten abuis bleek te zijn. Thans glip pen er uren en halve uren zonder aanmer king tusschendoor. Toen graaf Helldorf de wagens van de brandweer voorbij hoorde rollen en vervolgens buiten op straat vernam dat er over den brand in den rijksdag werd gesproken, moest het na half 10 zijn geweest, want de brandweer in de Rankestrasse, waar Helldorf in het restaurant Klinger was we zen eten, rukte eerst om 9.32 uit. Helldorf ging op eigen gezag tot arrestaties over. Dit alles mag echter van weinig belang worden geacht in vergelijking tot de mede deeling van Helldorf, dat hij het besluit om de bekende massa-arrestaties van communis ten en sociaal-democraten ten uitvoer te bren gen, geheel zelfstandig, in zijn kwaliteit van groep-aanvoerder om 11 uur in zijn woning heeft getroffen, zonder daartoe van iemand opdracht te hebben ontvangen, zonder ook iemand, wie dan ook, om goedkeuring te vra gen, zonder welke autoriteit dan ook daarvan mededeeling te doen, aldus de N.R.Crt. Dit besluit, heeft graaf Helldorf uitdruk kelijk bevestigd, hebben in het geheel geen waarnemingen, maar uitsluitend veronder stellingen ten grondslag gehad. Hij en de zijnen namen aan, zoo zeide hij, dat de brandstichting moest dienen als het signaal om een oproer te beginnen. Van dit oproer, zoo zeide hij, was op dit oogenblik nog niets te bespeuren. Maar het zou naar alle ver moedelijkheid binnenkort zijn uitgebroken, als men niet tijdig de meeste leiders der mar xisten gevangen had gezet. Bovendien had den wij hier met een misdaad te doen en daar misdadigers meestal marxisten zijn, was het logisch onmiddellijk tegen de marxisten scherp op te treden. Deze zin klonk in dezen vorm eenigszins vreemd. Maar graaf Helldorf bedoelde ongetwij feld „politieke misdaden" en „politieke mis dadigers" en zijn theorie was inderdaad de officieele theorie der nationaal-socialisten reeds sedert jaren. Alle doortastende en zelfs somwijlen fantastisch drastische maatrege len, welke de nationaal-socialisten zoo in den loop van jaren al wel eens hebben over wogen, werden steeds verondersteld te volgen op een communistisch of tot een communis tischsociaal-democratisch oproer leidend complot. De veronderstelling van dit oproer berust te voor een deel op de studie van communis tische geschriften, welke echter, wat de prak tische consequenties betreft, door de natio naal-socialisten anders werden uitgelegd dan door de communisten zelf. De communisti sche theorie en taktiek berustte tot dusver ge heel alleen op de veronderstelling, dat het communisme steeds in den aanval is, op de defensie waren de communistn niet voorbe reid en wat zij zouden doen indien zij in de verdediging zouden worden gedrongen, dat wist eigenlijk niemand. Dat zij, vreemd als zij tegenover dezen nieuwen toestand ston den, tot terreur zouden overgaan, was een mogelijkheid welk geenszins alleen in natio- naal-socialistische kringen was overwogen en waarmede men zelfs buiten de grenzen veelal rekening hield. Dat men dus inder daad in nationaal-socialistische kringen op het hooren van het bericht over den brand in den Rijksdag dacht: Daar begint het en nu moeten wij van de gelegenheid gebruik ma ken om door te tasten en de maatregelen uit te voeren, welke wij voor deze eventualiteit hebben voorbereid, is in alle geval veel min der moeilijk om te gelooven dan dat de com munisten zoo verbijsterd waren door het feit, dat zij in de verdediging waren gedrongen, dat zij zelfs niet eens wisten wat zij moesten doen en dat zij daarom maar in het geheel niets deden en dat er een half gare uit een Leidsche achterbuurt moest komen om deze menschen te laten zien, wat ten minste naai de voorstelling van zijn verward brein, een flinke revolutionnair protest-demonstratie was. Dit alles doet er minder toe af, dat de zeer ondeugende opmerking van Dimitrof over helderziendheid, welke doelde op het onder drukken van een oproer dat moest komen, niet ongeestig was. Gelukkig dat de president deze opmerking te laat hoorde, anders was Dimitrof er weder uitgegaan. De groote onbekende. Dimitrof komt de verdienste toe, voor 'e tweede belangrijke prestatie van den dag te hebben gezorgd namelijk vooi de productie van den grooten onbekende, waarlijk hij had gelijk. Er is een onbekende in dit proces en dat is ce man die toen de schietende agent met den zetter Thaler aan het kijken was naar de verrichtingen van den fakkeldrager in den kelder, op verzoek van den agent is gaan loopen om te waarschuwen, dat er brand was en die ook inderdaad eenige mi nuten later aan de wacht bij de Brandenbur gertor is vei schenen. Op zijn mededeelingen „brand in den rijks dag" is luitenant Lateit als een pijl uit den boog, naar den rijksdag gerend en niemand heeft meer op dien man gelet. Kan dat nu de zelfde zijn geweest, die eerst eens heeft ge probeerd, of hij door portaal 2 ni t naar bin nen kon en toen verder snelde. Dus ook de zelfde, dien de ingenieu: Bogun schijnbaar uit dat portaal heeft zien komen schieten en dien hij later voor Popof heeft gehouden? Deze mar. is spoorloos verdwenen en nooit meer komen opduiken. OPROEP DER RITKSREGEERING OP HET STEMBILIET. Ten einde eventueelen twijfel over den aard der volksstemming van 12 November 1933 van te voren uit te sluiten, heeft de Duitsche Rijksregeering besloten, dat haar proclamatie aan het Duitsche Volk van 14 October 1933 in zijn volledigen tekst op het stembiljet zal worden geplaatst. PUBLICATIE VAN HET WITBOEK. De publicatie van het Witboek, dat een volledig resume bevat der gebeurtenissen van Zaterdag j.1. in het bureau der Ontwa peningsconferentie te Genève dient om op nieuw de aandacht te vestigen op het sta dium, dat de Ontwapeningsconferentie had bereikt vóór het uittreden van Duitschland was aangekondigd Het Witboek is een ant woord op de suggesties, welke in Duitsch land zijn geopperd volgens welke Sir John Simon de besprekingen, welke tusschen de mogendheden zijn gevoerd vóór deze zitting, verkeerd zou hebben geïnterpreteerd. Het was als rapporteur en op verzoek van presi dent Hendêrson, dat Simon zijn verklaring, welke geheel de goedkeuring droeg der ver tegenwoordigers der andere mogendheden, aflegde. Norman Davis (Vereenigde Staten) heeft in zijn korte verklaring zulks bevestigd en hij gaf volledigen steun aan diens verkla ring, er den nadruk op vestigende, dat zijn regeering het standpunt inneemt, dat a<? Ontwapeningsconventie onmogelijk tot in strument voor herbewapening kan worden ge maakt en dat de kwalitieve gelijkheid der bewapening primair gezicht zou moeten worden door een vermindering der bewape ning der zwaar bewapende mogendheden en niet door een actie van de zijde der anderen om te trachten hun bewapeningen uit te brei den. De Italiaansche gedelegeerde Soragna onderstreepte deze verklaring eveneens en sprak de hoop en het vertrouwen uit, dat de wereld als ze deed evenals Italië in het pro gram, dat door Sir John Simon was uiteen gezet, de basis zou vinden voor het latere werk. De Fransche regeering in moei lijkheden; de socialisten tegen de fnancieele voorstellen. (Dag. Over zicht). De Amerikaansche boeren in sta king. (Buitenland). Onlusten in Mexico. (Buitenland). Japan en de komende oorlog. (Buitenland). Amerikaansche toenadering tot Rusland. (Buitenland). Smokkelarij van rogge. (Binnen land.) De corned-beafblikken in verband met de inkrimping van den vee stapel. (Land- en Tuinbouw). De zaak van de Mijdrechtsche mil- lioenenerfenis voor het gerechtshof te Amsterdam. (Rechtszaken.) Vergadering Nat. Vereen, tegen de werkloosheid. (Binnenland). Straperlo thans officieel verboden. (Binnenland). De minister van justitie stelt op heffing voor van de rechtbmken te Winschoten en Tiel. (Binnenland). Zie verder eventueel Laatste Be richten. GEDURENDE HET WINTERSEIZOEN ZATERDAGSAVONDS ZONDAGSMIDDAGS en ZOND AGS AVONDS onder leiding van MELCHERT SCHUURMAN De Belgische gedelegeerde Bourquin ver klaarde eveneens, dat het absoluut essentieel is, dat de pogingen der conferentie niet zou den mogen eindigen met een herbewapening en hij was er van overtuigd, dat het eerste stadium, zooals overwogen, onontbeerlijk zou zijn bij den huidigen stand van zaken, daar het de werking der conventie zou toetsen. Wat de duur der eerste conventie betrof, gaf Paul Boncour in zijn toespraak aan, dat de periode van vier jaren, waaraan Simon had gerefereerd gebaseerd was op een aantal overwegingen, waaraan de Fransche delega tie groote waarde toekende. Sir John Simon heeft Vrijdag achtereen volgens ontvangen de ambassadeurs van Italië, Frankrijk en Duitschland, ten einde te trachten op deze wijze het contact te her stellen. De mogelijkheid bestaat, dat het Engelsche kabinet een bizondere zitting zal houden, welke misschien a.s. Maandag zal plaass vinden. HET „RECHT VAN FLUITEN". Mag het in het Théatre- Franqais? Mevr. de wed. Augusta Pineau te Parij is een getrouw bezoekster van de Comédie-Frangaise. Zij geniet meestal van de hooge kunst, welke in het Huis van Molière wordt gegeven. Maar een enkel maal geniet ze niet en dan meent ze het recht te hebben haar afkeuring te uiten. Als men mag applaudiseeren wanneer men iets mooi vindt, mag men ook fluiten als men iets leelijk vindt, zegt ze. Dezer dagen had ze inderdaad gefloten, of liever ze kad het geprobeerd, omdat zij zich niat met het schouwspel kon vereenigen. Daarvoor had ze zich-voor den politierechter te verantwoorden. Ze verscheen metdrie advocaten en ver klaarde, dft „het incident" haar liefde voor de Comédie niet had verminderd. Zij is er den volgenden avond.weer heengegaan. Een harer verdedigers betoogde, dat er verleden jaar een modern stuk in de Comédie was vertoond, waarvan niemand minder dan de heer Thorel, president van de tiende Kamer der correctio- neele rechtbank, had verklaard dat „degene, die het zop hebben uitgefloten, verdiend had te worden gedec.oreerdl" Hij zelf had vijftig jaar geleden Sardou's. „Thermidor" uitgefloten, en de leider der - protestanten was Clemenceau. Men heeft' ze niet gerechtelijk vervolgd. Bo vendien had mme'. Pineau pas willen fluiten, maar 't was zoover niet gekomen, want juist toen ze het fluitje aan haar mond wilde zetten verscheen er een heer in rok, die het haar be lette. Hij moet een ambtenaar der gerechte lijke politie zijn geweestl De president der rechtbank, zichtbaar verle gen met het geval, dat veel spot en vroolijkheid verwekte, schortte zijn oordeel een week op. HET BOEK „WEHR WISSENSCHAFT" IN BESLAG GENOMEN. Een gedeelte der buitenlandsche pers heeft „met tendencieuse bedoelingen" eenige zinsneden en hoofdstukken uit bet boek vau prol. Baase „Wehrwissen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1