DAGBLAD VOOR
ALKMAAR
EN OMSTREKEN.
Hit het JUuletnent
DngeÜifisch Ovetaicfit
De Fransche regeeringscrisis.
^Buitenland
De brand in het
Rijksdaggebouw.
No. 253
Donderdag 26 Ociober 1933
135e Jaargang
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Atbert Sarraut, de nieuwe kabinets
formateur, aanvaardt de opdracht en
vormt een nieuwe regeering.
DE VERMOEDELIJKE REGEERING.
HITLER SPREEKT IN HANNOVER.
Een gloedvolle verkiezingsrede.
Waf vandaag de
aandacht trekt,,.
TEGEN DE HAKENKRUIS-
EMBLEMEN.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN;
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Eoek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Den Haag, 25 October 1933.
Eerste Kamer.
De Tweede Kamer moge in den laatsten
tijd proeven van vlug werk hebben vertoond,
het record op dat gebied behoudt toch nog
altijd haar zuster de Eerste Kamer. In niet
meer dan een kwartier tijds heeft zij er gis
teravond kans toe gezien in de eerste plaats
om een nieuw lid, Mr. Knottenbelt (lib.) aan
te nemen, maar daarna heeft zij zonder be
zwaar haar goedkeuring gehecht aan drie
ontwerpen, twee tot wijziging van de Indi
sche Begrooting en één tot regeling van de
instelling van een Ministerie voor Sociale
Zaken. Geen woord is er zelfs over gespro
ken, hoewel de schriftelijke voorbereiding
van de behandeling anders had doen ver
moeden.
In één kwartier was de zaak afgeloopen,
wie doet dat de Eerste Kamer na?
Heden was de Kamer spraakzamer en wij
hebben niet minder dan acht sprekers mogen
aanhooren alvorens Minister Oud aan het
woord kwam om het wetsvoorstel te verdedi
gen.
De eerste spreker, de heer Visser
(r.-k.) sprong in de bres voor de armsten en
de groote gezinnen, die het zwaarst door ee
nieuwe heffing zullen bezocht worden, terwijl
hij daartegenover met cijfers trachtte te be
wijzen, dat door een directe heffing, in het
bijzonder van inkomens boven 30.000 best
d? schatkist kon worden geholpen.
Zijn partijgenoot B 1 o m j o u s vond de
gelegenheid gunstig om weer eens aan te
dringen op een herziening (en dus verhoo
ging) van ons tarief van invoerrechten.
De heer S 1 i n g e n b e r g (v. d.) was be
ter over het voorstel te spreken, dat door den
précairen toestand van die schatkist onvermij-
de'ijk is geworden.
De heer Ter H a a r (c. h.) achtte het
voorstel, hoewel verre van mooi, onvermijde
lijk en zijn fractie zou er ondanks de bezwa
ren voor stemmen.
De heer Droogleever Fortuyn
(lib.) aanvaardde onder de gegeven omstan
digheden het voorstel, maar hij drong er op
ar.n het depositie der gemeentebedrijven dui
delijker aan te geven. Ook vroeg hij meer,
spoedige, ingrijpende bezuinigingen.
De heer W i b a u t (s.d.a.p.) zette uiteen,
dat het mogelijk zou zijn de inkomsten der
schatkist te vermeerderen door een heffing
van de netto winst van naamlooze vennoot
schappen. Daarnaast wees hij er op, dat de
voorgestelde wet tal van gemeenten in moeie
lijkheid zal brengen.
De heer Van Lanschot (r.k.) wees
op verschillende dubia bij de uitvoering van
deze wet. Spr. had geen te groote verwach
tingen omtrent de opbrengst van deze belas
ting, zoomin als van een crisisinkomstenbe
lasting en een belasting op de goederen in
de doode hand. Hij vroeg, hoe het stond met
de plannen tot herziening van ons tarief van
invoerrechten en besloot met de mededeeling,
dat zijn fractie, noodgedwongen, zou voor
stemmen.
Laatste spreker was de heer F o c k (lib.),
die in het bijzonder zich verzette tegen de
dubbele en zeer hooge belasting van de thee
en hij zette daarbij uiteen, dat de Regeering
de Indische producten beter in bescherming
moest nemen.
Na de gebruikelijke rustpoos kwam nu de
minister van financiën, de heer Mr. Oud,
aan het woord. Deze begon met de erken
ning, dat de Omzetbelasting een verre van
fraaie belasting is, maar er is op het oogen-
blik geen ander middel om het gat in de
schatkist te vullen. De afwenteling van deze
belasting heeft de Regeering natuurlijk niet
in de hand, maar hij vermoedde dat het in de
practijk wel zoo zal gaan, dat de volle hef
fing niet uitsluitend op den consument za!
drukken. De groote gezinnen zijn niet direct
te helpen, maar men verlieze niet uit het oog,
dat juist ter wille van de groote gezinnen de
noodzakelijkste levensbehoeften buiten deze
heffing zijn gelaten. Bovendien werkt de
weeldebelasting tot op zekere hoogte ook ega
liseerend
De Minister erkende, dat de wet geen
model is, maar zoo slecht als zij is afgeschil
derd is zij toch niet, vooral niet nu men het
cadeaustelsel van de eerste lezing heeft ver
vanging door de eenmalige heffing bij de
bron. Er blijven natuurlijk tal van vragen
te beslissen, maar de Minister maakte zich
daarover minder bezorgd dan de heer Van
Lanschot. Wanneer er verbetering noodig
is, zal hij niet voor een wijzigingswet terug
deinzen. De Minister betoogde, dat er niet
veel meer uit directe heffingen is te halen
en tegenover den heer Visser zette hij uiteen,
dat het thans niet aangaat uit een heffing
van de vermogens te putten. Dat levert bo
vendien niet de benooaigde 85 millioen. Aan
een heffing in eens, weleer door hem v0°r£®"
staan in een tijd van hoogconjunctuur, dacht
minister Oud nu niet meer. Een belasting op
de naamlooze vennootschappen, is wel te
overwegen, maar het is een lastige zaak en
in ieder geval moeten we nu zorgen de noo
dige 85 millioen binnen te krijgen.
Wat de tariefsherziening aangaat, be
treurde de minister het, dat dit werk niet
meer vlot. Nu is het gevolg daarvan, dat hij
niets kan uitrichten tot verlaging van de in
derdaad veel te hooge belasting van de thee.
Voor een verlaging moet een equivalent wor
den gevonden en dat weet hij nu niet te
zoeken. Het zal echter mogelijk zijn bij de
herziening der invoerrechten daarin te voor-
zien.
Na een paar replieken van de heeren Vis
ser (r- k.) en W i b aut (s. d. a. p.) en een
korte dupliek des Ministers heeft de
Kamer de Omzetbelasting zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd, waarop zij tot Dins
dag a s. is uiteengegaan.
Zoo heel erg vlot gaat het niet met de vor
ming van een nieuwe Fransche regeering,
doch dat is ook niet te verwonderen. Immers,
de samenstelling van de Fransche Kamer is
dusdanig, dat men met verschillende par
tijen moet schipperen, om tot een meerder
heid te komen. Dat hebben in de laatste pe
riode diverse premiers ondervonden (wij noe
men Herriot, Paul Boncour en thans weer
Daladier). Zij zagen weliswaar kans, om een
regeering te vormen, doch in al die gevallen
bleek de regeering zwak. Telkens toch viel
een der kunstmatig gecombineerde politieke
groepen af met als onmiddellijk gevolg een
kabinetscrisis.
Dezen keer zal men met dezelfde moeilijkhe
den te kampen hebben als voorheen, zoodat
het heelemaal niet zoo wonderlijk is, dat een
kabinetsformateur eerst wikt en weegt, voor
dat hij een poging waagt. Dat heeft Sarraut
ook gedaan, de minister van marine in het
kabinet-Daladier, die van president Lebrun
de opdracht kreeg, om een nieuwe regeering
te vormen. En Sarraut heeft een poging ge
waagd. Gistermiddag verklaarde hij, dat hij
zoowel zijn politieke vrienden zou raadplegen
als personen wier raad van belang en nuttig
kan zijn onder de huidige omstandigheden.
De toestand, aldus Sarraut, komt me ernstig
en verward genoeg voor om te verdienen dat
ik alle bevoegde meeningen inwin zoowel op
politiek terrein als op financieel en econo
misch, die ik als nauw met elkaar verbonden
beschouw. Ik zal dus op uitgebreide schaal
overleg plegen en hoewel ik geen tijd wensch
te verliezen, ben ik geenszins van plan snel
heidsrecords te breken.
Ik heb de gewoonte ernstig en met metho
de te werken en ik heb den beslisten wensch
te slagen en in ieder geval klaarheid te bren
gen in den politieken toestand, die in het
hoogste belang van het land zoo snel moge
lijk moet worden ontward.
Het bureau van den president der repu
bliek heeft een communiqué gepubliceerd be
vestigend dat Lebrun Sarraut belast heeft
met de vorming van een kabinet en dat deze
de taak had aanvaard.
o
Het communiqué van het Elysée, waarin
werd gemeld dat Sarraut de opdracht aan
vaardde, wordt thans gerectificeerd. Sarraut
aanvaardde niet de opdracht een kabinet te
vormen, maar zijn vrienden te raadplegen
zooals hij in zijn verklaring aan de pers uit
eenzette. Zijn definitief antwoord zal afhan
gen van het resultaat van dit overleg plegen
Sarraut bracht een bezoek aan den voor
zitter van Kamer en Senaat, aan Caillaux en
Daladier en ontving vervolgens verscheiden
personen onder wie den rapporteur van de
financieele commissie van de Kamer, den rap
porteur van de commissie van financiën van
den Senaat, Chautemps en Bonnet.
De senatoren beschouwen over het alge
meen de keuze van Sarraut met voldoening
en hopen dat hij in zijn taak zal slagen. Bij
gebrek aan godsvrede tusschen de partijen
die pp het oogenblik waarschijnlijk onmoge
lijk is, zijn zij het eens ten aanzien van den
wensch dat er een kabinet zal komen van ra
dicalen van alle schakeeringen, dat een duur
zame meerderheid in de Kamer zal verzeke
ren.
Zal het Sarraut gelukken?
In Fransche politieke en parlementaire
kringen verwachtte men gisteren, dat het den
nieuwen kabinetsformateur zou gelukken, een
regeering samen te stellen, die op een meer
derheid in Kamer en Senaat zou kunnen re
kenen. Later op den dag werden zelfs al
eenige namen genoemd en tegen den avond
verluidde het, dat het volgende kabinet een
goede kans zou hebben en op ongeveer 300
stemmen in de Kamer zou kunnen rekenen:
Sarraut (premier en binnenlandsche za
ken), Chautemps (buitenlandsche zaken), Da
ladier (oorlog), Steeg (onderwijs), Barthou
(marine), Laval (openbare werken), Dalimier
(koloniën), Pietri (begrooting), Bonnet (finan
ciën).
Vandaag zal Sarraut zijn program uiteen
zetten en daarvan hangt af, of de radicaal-
socialistische afgevaardigden en senators zul
len kunnen meewerken.
Wie en wat is Sarraut?
Twee-en-zestig jaar oud is Albert Sarraut,
die te Bordeaux werd geboren. Evenals zijn
oudere broeder Maurice deed bij op vrij jeug
digen leeftijd reeds z.iin intrede in de politiek
Hij was trouwens in êen politiek milieu opge
voed, daar zijn vader, Ómer Sarraut, die
stichter was van de Radicale Partij in het
departement Aude en maire van de stad Car-
cassonne
In 1902 werd Albert Sarraut voor het eerst
in de Kamer gekozen als afgevaardigde van
het tweede district van Narbonne, dat hem
trouw bleef tot 1926, toen hij voor hetzelfde
departement (Aude) naar den Senaat over-
ging.
Reeds in 1906 was Sarraut, toen vier-en
dertig jaar oud, tot onder-minister van bin
nenlandsche zaken benoemd in het kabinet-
Sarrien, waarin Clemenceau binnenlandsche
zaken beheerde. Hij behield deze functie toen
Clemenceau minister-president werd.
Een belangrijke post bekleedde hij van
1911 tot 1913 als gouverneur-generaal van
Indo-China, waarbij hij gelegenheid had zijn
groote bestuursgaven te toonen. Bij zijn te
rugkeer werd hij tot minister van onderwijs
in het kabinet-Viviani benoemd.
Tijdens den oorlog deed hij zeven maan
den frontdienst en verwierf het Oorlogskruis.
Daarna vertrok hij wederom naar Indo-Chi-
na om er de recruteering der inlandsche vrij
willigers te organiseeren. Hij bleef er van
December 1916 tot November 1919. In 1920
vertrouwde Millerand hem de portèfeuille
van koloniën toe, die hij behield in de daar
op volgende kabinetten van Leygues, Briand
en Poncairé. Toen deze laatste in 1926 zijn
vermaard kabinet van nationale eenheid
vormde, kreeg Sarraut daarin de portefeuille
van binnenlandsche zaken, welke hij echter
krachtens het besluit van het radicale partij
congres te Angers in 1928 moest prijsgeven
Intusschen was Sarraut nog opgetreden
als Fransche gedelegeerde ter Vlootconferen-
tie te Washington en korten tijd als ambassa
deur in Turkije.
Sarraut heeft van bijna alle radicale kabi
netten der laatste jaren deel uitgemaakt.
(Herriot, Paul Boncour, Daladier). Kort gele
den, bij 'den dood van Leygues, verwisselde
hij i'n het zoo juist gevallen kabinet de porte
feuille van koloniën met die van marine.
Sarraut, die zich op literair gebied heeft
bewogen, is echter vóór alles een ras-journa
list Met'zijn broeder Maurice was hij langen
tiid eigenaar van het invloedrijke provinciale
dlgbifd, „La Dépêche de T.ul.ase".
Rijkskanselier Hitier heeft voor een geest
driftige menigte in de Stadthalle te Hanno-
ver het woord gevoerd. Hij begon met uiteen
te zetten, waarom hij thans weer een beroep
op het volk deed.
De wereld moet gelooven, dat de wü to
den strijd voor recht voor eer, vrijheid en
voor den vrede en daarmede voor het aag -
lijksche brood de wil van het geheele Dui
volk is. De wereld, die geen begrip
voor den Duitschen vredeswil, voor de
sche bereidwilligheid tot verzoenig
zier., dat de nat. soc regeeri g
spreker is van de Duitsche natie en dat het
Duitsche volk in alle eischen achter de re-
geerin„ st vef(jra? yan yersailles
Met scherpe woorden becritiseerde Hitier
het verdrag van Versailles met zijn vereeuwi
ring van overwinnaars en overwonnenen
Het is te allen tijde het resultaat van een
oorlog geweest, dat een partij als overwin
naar en de andere als overwonnene daar uit
te voorschijn kwam.
Waar zou de wereld gebleken zijn. wan
neer het resultaat van dezen wapenstrijd de
grondslag ter veroordeeling van de waarden
der volkeren voor onafzienbare tijden ge
worden was? De wereld zou heelemaal geen
vrede meer hebben kunnen beleven. Geen
natie zou zich op den duur deze discriminee
rende behandeling kunnen laten welgevallen
De overwinnaars zouden ten slotte vervuld
worden van onzekerheid over de innerlijke
gevoelens van den overwonnene en daar
mede zou geen rust komen en geen vrede
tneer in keeren geen evenwicht van krachten
meer geschapen worden.
Critiek op de afgeloopen 14 jaar.
Vervolgens wees Hitier op de gruwelijke
uitwerkingen, die deze wereldpolitieke in
stelling voor het Duitsche volk heeft gehad
en op de politieke consequenties, waartoe zij
in laatste instantie moesten leiden. Hij wierp
een blik terug op den strijd der laatste 14
jaren Wat 14 vaar als program verkondigd
was, is thans gebod en plicht. In de laatste
acht maanden zijn revolutionneerende ge
dachten verwerkelijkt. In de laatste acht
maanden heeft de nat. soc. regeering on
onderbroken gestreden voor de eenheid van
het Duitsche volk, dat niets wil dan rust
opdat het werken kan. Wat heeft Duitschland
in deze maanden den overige wereld gedaan,
waardoor wordt haar houding tegenover
Duitschland gerechtvaardigd. Hebben wij de
wereld beleedigd of aangevallen? Niets. In
tegendeel, wij hebben slechts voor ons volk
gewerkt en wilden den anderen de hand
reiken.
Ook Duitschland strijdt voor zijn
eer.
Maar de anderen hebben daar geen begrip
voor. Het eenige dat wij moesten verlangen,
is dat de wereld eens overweegt, dat niet
alleen zij een eer heeft, dat niet slechts Enge
land en Frankrijk eer bezitten, maar ook
Duitschland. Is het niet eenvoudig bescha
mend, dat in de wereld een pamflet ver
schijnen kan, dat zich Bruinboek noemt?
Iedere bladzijde is gelogen en verzonnen en
is het geen schande, dat wij nu gedwongen
zijn door het hoogste gerecht in Duitschland
bladzijde voor bladzijde van dit bruinboek
door tallooze getuigen krachteloos te maken?
De wereld heeft er geen begrip voor, dat het
niet fair is een volk, dat zich niet verweren
kan op deze wijze te laten beschimpen. Dat
het niet fair is een natie zoo te discriminee-
ren, alleen daarom, dat zij eens in den
strijd het onderspit heeft gedolven. Tot dus
verre heb ik steeds geloofd, dat men den dap
peren soldaat op het oogenblik, waarop hij
capituleert, de militaire eer bewees. De we
reld heeft een andere opvatting. Wanneer
men deze behandeling van Duitschland voort
zet en gelooft het Duitsche volk daarmede
in de conferentiezalen tegemoet te kunnen
trden, moet spr. zeggen, dat de wereld het
Duitsche volk van thans niet juist begrijpt. Ik
heb mij in mijn geheeie leven in geen illuster
gezelschap gedrongen, waarvan ik kon aan
nemen, dat ik niet gewenscht was en zij mij
niet als rechtsgelijk beschouwde en ik zou
niet willen, dat het Duitsche volk een andere
meening als uitdrukking van zijn politiek
karakter zou kiezen.
Liever haat, dan schande.
Zoolang wij het Duitsche volk zullen lei
den zullen wij ons inspannen van het Duit
sche volk een beeld te ontwerpen, waarvoor
geen enkel Duitscher zich behoeft te scha
men. Liever neem ik den haat op mij dan de
schande.
Vervolgens behandelde Hitier de argu
menten op grond waarvan men Duitschland
zakelijk de rechtsgelijkheid weigert en de
ontwapeningsverplichtingen niet nakomt. De
wereld voelt zich bedreigd door de Duitsche
colonnes van vier maar Duitschland mag
zich niet bedreigd voelen door reuzenlegers,
door tienduizenden kanonnen, door tanks en
vliegtuigen. Wanneet men zegt, dat het Duit
sche volk niet den geest des vredes heeft
roept spr. de wereld zelf tot getuige op, o"
Duitschland in de acht maanden der nat.
soc. heerschappij iets anders gedaan heeft
dan vrede en overeenstemming prediken". Ik
heb de wereld meer dan eens plechtig verze
kerd, dat wij oprecht overeenstemming ver
langen, dat wij oprecht met de andere volke
ren willen samengaan.
Oorlog is een waanzinnigheid
Aan deze verzekering zal nooit iets ver
anderd worden, want ik houd iederen oorlog
voor Europa voor een waanzinnigheid. Hi
leidt tot wederzijdsche vernieling, zonder dat
hij iets essentieels meer kan veranderen"
Welk bewijs moet men dan toch voor de
Duitsche vredelievendheid geven?" Wanneer
gij, mijn volksgenooten, mij vraagt, wat moe
ten wij dan eigenlijk nog doen, dan kan ik
alleen herhalen, wat wij doen moeten is: wij
moeten vasthouden aan ons recht, onze eer
beschermen hard zijn en niet terugwijken
Dat moeten wij doen. Aan onze eer laten wij
voor de toekomst nu niet meer raken. En
wanneer de wereld ons ergens wil zien, moet
zij ons als rechtsgelijk erkennen. En wanneer
zij ons niet als rechtsgelijk erkent, dan spijt
het ons, dan zullen wij ons terugtrekken.
Wij zijn geen tweederangs natie
Ik heb dat aangekondigd. Ik heb in mijn
redevoering in Mei reeds verklaard, dat
wanneer de wereld, de andere volkeren ons
de rechtsgelijkheid weigeren ons opnieuw dis
crimineeren en omlaagzetten, het ons ook on
mogelijk zou zijn als gediscrimineerde en
tweedeklasse-natie nog langer tot den Vol
kenbond te behooren. Wij verdragen niet, dat
allen over veiligheid spreken en dat slechts
één volk zonder iedere veiligheid is, namelijk
het Duitsche volk. En wanneer de wereld ge
De Eerste Kamer heeft het wets
ontwerp tot heffing van een omzet
belasting z. h. s. aangenomen.
(Parlement).
De kabinetscrisis in Frankrijk;
de vermoedelijke samenstelling.
(Dag. Overzicht).
Hitier sprak te Hannover en
Göring te Stettin. (Buitenland).
Ford in moeilijkheden. (Buiten
land).
Schietpartij te Warschau. (Bui
tenland).
Het Berlijnsch proces. (Buiten
land).
Jachtopziener te Wijk aan Zee
door strooper aangevallen. (Pro
vincie.)
Zie verder eventueel Laatste Be
richten.
looft ons dat te kunnen dicteeren, dan, mijne
heeren, zonder mijn handteekening en zonder
de handteekening van het Duitsche volk.
Dan moet bekend worden, dat met geweld
het recht verbogen is. De wereld moet dit
eene weten: Wij zouden niet willen verwis
seld worden met hen, die vroeger in Duitsch
land reageerden. Bij hen kon men hopen, dat
door methoden van geweld ten slotte steeds
de omzwaai tot stand kon worden gebracht.
Ik kan de verzekering geven, dat dat bij ons
uitgesloten is. Ik heb mij niet onderworpen,
heb tot dusverre nooit gecapituleerd en denk
dit, zoolang ik leef niet te doen.
Hitier eindigde met de woorden: Ik heb
het vertrouwen, dat het Duitsche volk in dit
uur zijn historische taak inziet en dat het
zich als één man vóór zich zelf zal uitspre
ken. Te mijner bescherming en verdediging
heb ik geen nieuwe referendum noodig. Dit
maal doe ik een beroep op U, dat gij uw
plicht voor u zelf, voor uwe kinderen en
daarmede voor de toekomst vervullen zult:
dat gij den moed hebt liever zelfs tegenspoed
op u te nemen dan onze geheele toekomst
prijs te geven. Springt in de bres voor ons
volk, springt in de bres voor Duitschland".
Gijzelaars naar
kampen.
concentratie-
De autoriteiten te Kufstein in Oostenrijk
aan de Beiersche grens hebben bepaald, dat
wanneer in de toekomst in de bergen weder
om „hakenkruisvuren" zullen worden aange
stoken, of wanneer de nationaal-socialisten
andere provocaties begaan en de daders niet
zullen worden opgespoord een leider of een
dergelijk invloedrijke persoonlijkheid der na-
tionaal-socialistische partij voor den duur
van 1 jaar in een concentratiekamp zal wor
den opgesloten.
Nu reeds worden bezwarende
argumenten aangevoerd tegen de
verdachten.
Nadat gistermiddag reeds verschillende
getuigen a charge voor het gerechtshof ge
hoord werden, wordt aan het einde van de
zitting getuige Frey gehoord, die als natio-
naal-socialistisch rijksdaglid eenige pertinen
te bijzonderheden mededeelt over de ontmoe
ting met v. d. Lubbe.
Ook hem was Torgler opgevallen. Hij had
echter op zijn eersten metgezel niet goed ge
let, dus kan hij niet met zekerheid zeggen of
het van der Lubbe was. Hij had wel den in
druk gekregen, dat de man niet in den rijks
dag thuis hoorde. Om dezelfde reden was
hem ook de tweede metgezel van Torgler, die
op de bank zat, opgevallen, die een zeer bleek
gezicht had en een stekenden blik. Bij de
confrontatie had hij hem als Popoff herkend.
De president wees getuige erop, dat hij bij
zijn verhoor in den nacht van 28 Febr. op
het politiebureau van der Lubbe met beslist
heid heeft herkend als de eerste metgezel van
Torgler.
Getuige geeft dit toe, maar verklaart, dat
van der Lubbe bij een latere confrontatie op
hem den indruk heeft gemaakt dat hij groo-
ter was dan de toenmalige metgezel van
Torgler. Het was mogelijk, dat van der Lub
be bij de eerste ontmoeting met Torgler een
meer gebogen houding had gehad, maar met
beslistheid kon hij niet verzekeren, dat van
der Lubbe de metgezel van Torgler was ge
weest.
Thans wordt Popoff voorgeroepen.
Getuige Frey kijkt hem scherp aan en zegt
dan: Dat is de man, die naast Torgler heeft
gezeten.
Getuige houdt het voor onmogelijk, dat er
hier een vergissing in den oersoon heeft