DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hit het JUuletnent DngeÜifisch Ovetaicfit De Fransche regeeringscrisis. ^Buitenland De brand in het Rijksdaggebouw. No. 253 Donderdag 26 Ociober 1933 135e Jaargang Dit nummer bestaat uit drie bladen. Atbert Sarraut, de nieuwe kabinets formateur, aanvaardt de opdracht en vormt een nieuwe regeering. DE VERMOEDELIJKE REGEERING. HITLER SPREEKT IN HANNOVER. Een gloedvolle verkiezingsrede. Waf vandaag de aandacht trekt,,. TEGEN DE HAKENKRUIS- EMBLEMEN. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN; Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Eoek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Den Haag, 25 October 1933. Eerste Kamer. De Tweede Kamer moge in den laatsten tijd proeven van vlug werk hebben vertoond, het record op dat gebied behoudt toch nog altijd haar zuster de Eerste Kamer. In niet meer dan een kwartier tijds heeft zij er gis teravond kans toe gezien in de eerste plaats om een nieuw lid, Mr. Knottenbelt (lib.) aan te nemen, maar daarna heeft zij zonder be zwaar haar goedkeuring gehecht aan drie ontwerpen, twee tot wijziging van de Indi sche Begrooting en één tot regeling van de instelling van een Ministerie voor Sociale Zaken. Geen woord is er zelfs over gespro ken, hoewel de schriftelijke voorbereiding van de behandeling anders had doen ver moeden. In één kwartier was de zaak afgeloopen, wie doet dat de Eerste Kamer na? Heden was de Kamer spraakzamer en wij hebben niet minder dan acht sprekers mogen aanhooren alvorens Minister Oud aan het woord kwam om het wetsvoorstel te verdedi gen. De eerste spreker, de heer Visser (r.-k.) sprong in de bres voor de armsten en de groote gezinnen, die het zwaarst door ee nieuwe heffing zullen bezocht worden, terwijl hij daartegenover met cijfers trachtte te be wijzen, dat door een directe heffing, in het bijzonder van inkomens boven 30.000 best d? schatkist kon worden geholpen. Zijn partijgenoot B 1 o m j o u s vond de gelegenheid gunstig om weer eens aan te dringen op een herziening (en dus verhoo ging) van ons tarief van invoerrechten. De heer S 1 i n g e n b e r g (v. d.) was be ter over het voorstel te spreken, dat door den précairen toestand van die schatkist onvermij- de'ijk is geworden. De heer Ter H a a r (c. h.) achtte het voorstel, hoewel verre van mooi, onvermijde lijk en zijn fractie zou er ondanks de bezwa ren voor stemmen. De heer Droogleever Fortuyn (lib.) aanvaardde onder de gegeven omstan digheden het voorstel, maar hij drong er op ar.n het depositie der gemeentebedrijven dui delijker aan te geven. Ook vroeg hij meer, spoedige, ingrijpende bezuinigingen. De heer W i b a u t (s.d.a.p.) zette uiteen, dat het mogelijk zou zijn de inkomsten der schatkist te vermeerderen door een heffing van de netto winst van naamlooze vennoot schappen. Daarnaast wees hij er op, dat de voorgestelde wet tal van gemeenten in moeie lijkheid zal brengen. De heer Van Lanschot (r.k.) wees op verschillende dubia bij de uitvoering van deze wet. Spr. had geen te groote verwach tingen omtrent de opbrengst van deze belas ting, zoomin als van een crisisinkomstenbe lasting en een belasting op de goederen in de doode hand. Hij vroeg, hoe het stond met de plannen tot herziening van ons tarief van invoerrechten en besloot met de mededeeling, dat zijn fractie, noodgedwongen, zou voor stemmen. Laatste spreker was de heer F o c k (lib.), die in het bijzonder zich verzette tegen de dubbele en zeer hooge belasting van de thee en hij zette daarbij uiteen, dat de Regeering de Indische producten beter in bescherming moest nemen. Na de gebruikelijke rustpoos kwam nu de minister van financiën, de heer Mr. Oud, aan het woord. Deze begon met de erken ning, dat de Omzetbelasting een verre van fraaie belasting is, maar er is op het oogen- blik geen ander middel om het gat in de schatkist te vullen. De afwenteling van deze belasting heeft de Regeering natuurlijk niet in de hand, maar hij vermoedde dat het in de practijk wel zoo zal gaan, dat de volle hef fing niet uitsluitend op den consument za! drukken. De groote gezinnen zijn niet direct te helpen, maar men verlieze niet uit het oog, dat juist ter wille van de groote gezinnen de noodzakelijkste levensbehoeften buiten deze heffing zijn gelaten. Bovendien werkt de weeldebelasting tot op zekere hoogte ook ega liseerend De Minister erkende, dat de wet geen model is, maar zoo slecht als zij is afgeschil derd is zij toch niet, vooral niet nu men het cadeaustelsel van de eerste lezing heeft ver vanging door de eenmalige heffing bij de bron. Er blijven natuurlijk tal van vragen te beslissen, maar de Minister maakte zich daarover minder bezorgd dan de heer Van Lanschot. Wanneer er verbetering noodig is, zal hij niet voor een wijzigingswet terug deinzen. De Minister betoogde, dat er niet veel meer uit directe heffingen is te halen en tegenover den heer Visser zette hij uiteen, dat het thans niet aangaat uit een heffing van de vermogens te putten. Dat levert bo vendien niet de benooaigde 85 millioen. Aan een heffing in eens, weleer door hem v0°r£®" staan in een tijd van hoogconjunctuur, dacht minister Oud nu niet meer. Een belasting op de naamlooze vennootschappen, is wel te overwegen, maar het is een lastige zaak en in ieder geval moeten we nu zorgen de noo dige 85 millioen binnen te krijgen. Wat de tariefsherziening aangaat, be treurde de minister het, dat dit werk niet meer vlot. Nu is het gevolg daarvan, dat hij niets kan uitrichten tot verlaging van de in derdaad veel te hooge belasting van de thee. Voor een verlaging moet een equivalent wor den gevonden en dat weet hij nu niet te zoeken. Het zal echter mogelijk zijn bij de herziening der invoerrechten daarin te voor- zien. Na een paar replieken van de heeren Vis ser (r- k.) en W i b aut (s. d. a. p.) en een korte dupliek des Ministers heeft de Kamer de Omzetbelasting zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarop zij tot Dins dag a s. is uiteengegaan. Zoo heel erg vlot gaat het niet met de vor ming van een nieuwe Fransche regeering, doch dat is ook niet te verwonderen. Immers, de samenstelling van de Fransche Kamer is dusdanig, dat men met verschillende par tijen moet schipperen, om tot een meerder heid te komen. Dat hebben in de laatste pe riode diverse premiers ondervonden (wij noe men Herriot, Paul Boncour en thans weer Daladier). Zij zagen weliswaar kans, om een regeering te vormen, doch in al die gevallen bleek de regeering zwak. Telkens toch viel een der kunstmatig gecombineerde politieke groepen af met als onmiddellijk gevolg een kabinetscrisis. Dezen keer zal men met dezelfde moeilijkhe den te kampen hebben als voorheen, zoodat het heelemaal niet zoo wonderlijk is, dat een kabinetsformateur eerst wikt en weegt, voor dat hij een poging waagt. Dat heeft Sarraut ook gedaan, de minister van marine in het kabinet-Daladier, die van president Lebrun de opdracht kreeg, om een nieuwe regeering te vormen. En Sarraut heeft een poging ge waagd. Gistermiddag verklaarde hij, dat hij zoowel zijn politieke vrienden zou raadplegen als personen wier raad van belang en nuttig kan zijn onder de huidige omstandigheden. De toestand, aldus Sarraut, komt me ernstig en verward genoeg voor om te verdienen dat ik alle bevoegde meeningen inwin zoowel op politiek terrein als op financieel en econo misch, die ik als nauw met elkaar verbonden beschouw. Ik zal dus op uitgebreide schaal overleg plegen en hoewel ik geen tijd wensch te verliezen, ben ik geenszins van plan snel heidsrecords te breken. Ik heb de gewoonte ernstig en met metho de te werken en ik heb den beslisten wensch te slagen en in ieder geval klaarheid te bren gen in den politieken toestand, die in het hoogste belang van het land zoo snel moge lijk moet worden ontward. Het bureau van den president der repu bliek heeft een communiqué gepubliceerd be vestigend dat Lebrun Sarraut belast heeft met de vorming van een kabinet en dat deze de taak had aanvaard. o Het communiqué van het Elysée, waarin werd gemeld dat Sarraut de opdracht aan vaardde, wordt thans gerectificeerd. Sarraut aanvaardde niet de opdracht een kabinet te vormen, maar zijn vrienden te raadplegen zooals hij in zijn verklaring aan de pers uit eenzette. Zijn definitief antwoord zal afhan gen van het resultaat van dit overleg plegen Sarraut bracht een bezoek aan den voor zitter van Kamer en Senaat, aan Caillaux en Daladier en ontving vervolgens verscheiden personen onder wie den rapporteur van de financieele commissie van de Kamer, den rap porteur van de commissie van financiën van den Senaat, Chautemps en Bonnet. De senatoren beschouwen over het alge meen de keuze van Sarraut met voldoening en hopen dat hij in zijn taak zal slagen. Bij gebrek aan godsvrede tusschen de partijen die pp het oogenblik waarschijnlijk onmoge lijk is, zijn zij het eens ten aanzien van den wensch dat er een kabinet zal komen van ra dicalen van alle schakeeringen, dat een duur zame meerderheid in de Kamer zal verzeke ren. Zal het Sarraut gelukken? In Fransche politieke en parlementaire kringen verwachtte men gisteren, dat het den nieuwen kabinetsformateur zou gelukken, een regeering samen te stellen, die op een meer derheid in Kamer en Senaat zou kunnen re kenen. Later op den dag werden zelfs al eenige namen genoemd en tegen den avond verluidde het, dat het volgende kabinet een goede kans zou hebben en op ongeveer 300 stemmen in de Kamer zou kunnen rekenen: Sarraut (premier en binnenlandsche za ken), Chautemps (buitenlandsche zaken), Da ladier (oorlog), Steeg (onderwijs), Barthou (marine), Laval (openbare werken), Dalimier (koloniën), Pietri (begrooting), Bonnet (finan ciën). Vandaag zal Sarraut zijn program uiteen zetten en daarvan hangt af, of de radicaal- socialistische afgevaardigden en senators zul len kunnen meewerken. Wie en wat is Sarraut? Twee-en-zestig jaar oud is Albert Sarraut, die te Bordeaux werd geboren. Evenals zijn oudere broeder Maurice deed bij op vrij jeug digen leeftijd reeds z.iin intrede in de politiek Hij was trouwens in êen politiek milieu opge voed, daar zijn vader, Ómer Sarraut, die stichter was van de Radicale Partij in het departement Aude en maire van de stad Car- cassonne In 1902 werd Albert Sarraut voor het eerst in de Kamer gekozen als afgevaardigde van het tweede district van Narbonne, dat hem trouw bleef tot 1926, toen hij voor hetzelfde departement (Aude) naar den Senaat over- ging. Reeds in 1906 was Sarraut, toen vier-en dertig jaar oud, tot onder-minister van bin nenlandsche zaken benoemd in het kabinet- Sarrien, waarin Clemenceau binnenlandsche zaken beheerde. Hij behield deze functie toen Clemenceau minister-president werd. Een belangrijke post bekleedde hij van 1911 tot 1913 als gouverneur-generaal van Indo-China, waarbij hij gelegenheid had zijn groote bestuursgaven te toonen. Bij zijn te rugkeer werd hij tot minister van onderwijs in het kabinet-Viviani benoemd. Tijdens den oorlog deed hij zeven maan den frontdienst en verwierf het Oorlogskruis. Daarna vertrok hij wederom naar Indo-Chi- na om er de recruteering der inlandsche vrij willigers te organiseeren. Hij bleef er van December 1916 tot November 1919. In 1920 vertrouwde Millerand hem de portèfeuille van koloniën toe, die hij behield in de daar op volgende kabinetten van Leygues, Briand en Poncairé. Toen deze laatste in 1926 zijn vermaard kabinet van nationale eenheid vormde, kreeg Sarraut daarin de portefeuille van binnenlandsche zaken, welke hij echter krachtens het besluit van het radicale partij congres te Angers in 1928 moest prijsgeven Intusschen was Sarraut nog opgetreden als Fransche gedelegeerde ter Vlootconferen- tie te Washington en korten tijd als ambassa deur in Turkije. Sarraut heeft van bijna alle radicale kabi netten der laatste jaren deel uitgemaakt. (Herriot, Paul Boncour, Daladier). Kort gele den, bij 'den dood van Leygues, verwisselde hij i'n het zoo juist gevallen kabinet de porte feuille van koloniën met die van marine. Sarraut, die zich op literair gebied heeft bewogen, is echter vóór alles een ras-journa list Met'zijn broeder Maurice was hij langen tiid eigenaar van het invloedrijke provinciale dlgbifd, „La Dépêche de T.ul.ase". Rijkskanselier Hitier heeft voor een geest driftige menigte in de Stadthalle te Hanno- ver het woord gevoerd. Hij begon met uiteen te zetten, waarom hij thans weer een beroep op het volk deed. De wereld moet gelooven, dat de wü to den strijd voor recht voor eer, vrijheid en voor den vrede en daarmede voor het aag - lijksche brood de wil van het geheele Dui volk is. De wereld, die geen begrip voor den Duitschen vredeswil, voor de sche bereidwilligheid tot verzoenig zier., dat de nat. soc regeeri g spreker is van de Duitsche natie en dat het Duitsche volk in alle eischen achter de re- geerin„ st vef(jra? yan yersailles Met scherpe woorden becritiseerde Hitier het verdrag van Versailles met zijn vereeuwi ring van overwinnaars en overwonnenen Het is te allen tijde het resultaat van een oorlog geweest, dat een partij als overwin naar en de andere als overwonnene daar uit te voorschijn kwam. Waar zou de wereld gebleken zijn. wan neer het resultaat van dezen wapenstrijd de grondslag ter veroordeeling van de waarden der volkeren voor onafzienbare tijden ge worden was? De wereld zou heelemaal geen vrede meer hebben kunnen beleven. Geen natie zou zich op den duur deze discriminee rende behandeling kunnen laten welgevallen De overwinnaars zouden ten slotte vervuld worden van onzekerheid over de innerlijke gevoelens van den overwonnene en daar mede zou geen rust komen en geen vrede tneer in keeren geen evenwicht van krachten meer geschapen worden. Critiek op de afgeloopen 14 jaar. Vervolgens wees Hitier op de gruwelijke uitwerkingen, die deze wereldpolitieke in stelling voor het Duitsche volk heeft gehad en op de politieke consequenties, waartoe zij in laatste instantie moesten leiden. Hij wierp een blik terug op den strijd der laatste 14 jaren Wat 14 vaar als program verkondigd was, is thans gebod en plicht. In de laatste acht maanden zijn revolutionneerende ge dachten verwerkelijkt. In de laatste acht maanden heeft de nat. soc. regeering on onderbroken gestreden voor de eenheid van het Duitsche volk, dat niets wil dan rust opdat het werken kan. Wat heeft Duitschland in deze maanden den overige wereld gedaan, waardoor wordt haar houding tegenover Duitschland gerechtvaardigd. Hebben wij de wereld beleedigd of aangevallen? Niets. In tegendeel, wij hebben slechts voor ons volk gewerkt en wilden den anderen de hand reiken. Ook Duitschland strijdt voor zijn eer. Maar de anderen hebben daar geen begrip voor. Het eenige dat wij moesten verlangen, is dat de wereld eens overweegt, dat niet alleen zij een eer heeft, dat niet slechts Enge land en Frankrijk eer bezitten, maar ook Duitschland. Is het niet eenvoudig bescha mend, dat in de wereld een pamflet ver schijnen kan, dat zich Bruinboek noemt? Iedere bladzijde is gelogen en verzonnen en is het geen schande, dat wij nu gedwongen zijn door het hoogste gerecht in Duitschland bladzijde voor bladzijde van dit bruinboek door tallooze getuigen krachteloos te maken? De wereld heeft er geen begrip voor, dat het niet fair is een volk, dat zich niet verweren kan op deze wijze te laten beschimpen. Dat het niet fair is een natie zoo te discriminee- ren, alleen daarom, dat zij eens in den strijd het onderspit heeft gedolven. Tot dus verre heb ik steeds geloofd, dat men den dap peren soldaat op het oogenblik, waarop hij capituleert, de militaire eer bewees. De we reld heeft een andere opvatting. Wanneer men deze behandeling van Duitschland voort zet en gelooft het Duitsche volk daarmede in de conferentiezalen tegemoet te kunnen trden, moet spr. zeggen, dat de wereld het Duitsche volk van thans niet juist begrijpt. Ik heb mij in mijn geheeie leven in geen illuster gezelschap gedrongen, waarvan ik kon aan nemen, dat ik niet gewenscht was en zij mij niet als rechtsgelijk beschouwde en ik zou niet willen, dat het Duitsche volk een andere meening als uitdrukking van zijn politiek karakter zou kiezen. Liever haat, dan schande. Zoolang wij het Duitsche volk zullen lei den zullen wij ons inspannen van het Duit sche volk een beeld te ontwerpen, waarvoor geen enkel Duitscher zich behoeft te scha men. Liever neem ik den haat op mij dan de schande. Vervolgens behandelde Hitier de argu menten op grond waarvan men Duitschland zakelijk de rechtsgelijkheid weigert en de ontwapeningsverplichtingen niet nakomt. De wereld voelt zich bedreigd door de Duitsche colonnes van vier maar Duitschland mag zich niet bedreigd voelen door reuzenlegers, door tienduizenden kanonnen, door tanks en vliegtuigen. Wanneet men zegt, dat het Duit sche volk niet den geest des vredes heeft roept spr. de wereld zelf tot getuige op, o" Duitschland in de acht maanden der nat. soc. heerschappij iets anders gedaan heeft dan vrede en overeenstemming prediken". Ik heb de wereld meer dan eens plechtig verze kerd, dat wij oprecht overeenstemming ver langen, dat wij oprecht met de andere volke ren willen samengaan. Oorlog is een waanzinnigheid Aan deze verzekering zal nooit iets ver anderd worden, want ik houd iederen oorlog voor Europa voor een waanzinnigheid. Hi leidt tot wederzijdsche vernieling, zonder dat hij iets essentieels meer kan veranderen" Welk bewijs moet men dan toch voor de Duitsche vredelievendheid geven?" Wanneer gij, mijn volksgenooten, mij vraagt, wat moe ten wij dan eigenlijk nog doen, dan kan ik alleen herhalen, wat wij doen moeten is: wij moeten vasthouden aan ons recht, onze eer beschermen hard zijn en niet terugwijken Dat moeten wij doen. Aan onze eer laten wij voor de toekomst nu niet meer raken. En wanneer de wereld ons ergens wil zien, moet zij ons als rechtsgelijk erkennen. En wanneer zij ons niet als rechtsgelijk erkent, dan spijt het ons, dan zullen wij ons terugtrekken. Wij zijn geen tweederangs natie Ik heb dat aangekondigd. Ik heb in mijn redevoering in Mei reeds verklaard, dat wanneer de wereld, de andere volkeren ons de rechtsgelijkheid weigeren ons opnieuw dis crimineeren en omlaagzetten, het ons ook on mogelijk zou zijn als gediscrimineerde en tweedeklasse-natie nog langer tot den Vol kenbond te behooren. Wij verdragen niet, dat allen over veiligheid spreken en dat slechts één volk zonder iedere veiligheid is, namelijk het Duitsche volk. En wanneer de wereld ge De Eerste Kamer heeft het wets ontwerp tot heffing van een omzet belasting z. h. s. aangenomen. (Parlement). De kabinetscrisis in Frankrijk; de vermoedelijke samenstelling. (Dag. Overzicht). Hitier sprak te Hannover en Göring te Stettin. (Buitenland). Ford in moeilijkheden. (Buiten land). Schietpartij te Warschau. (Bui tenland). Het Berlijnsch proces. (Buiten land). Jachtopziener te Wijk aan Zee door strooper aangevallen. (Pro vincie.) Zie verder eventueel Laatste Be richten. looft ons dat te kunnen dicteeren, dan, mijne heeren, zonder mijn handteekening en zonder de handteekening van het Duitsche volk. Dan moet bekend worden, dat met geweld het recht verbogen is. De wereld moet dit eene weten: Wij zouden niet willen verwis seld worden met hen, die vroeger in Duitsch land reageerden. Bij hen kon men hopen, dat door methoden van geweld ten slotte steeds de omzwaai tot stand kon worden gebracht. Ik kan de verzekering geven, dat dat bij ons uitgesloten is. Ik heb mij niet onderworpen, heb tot dusverre nooit gecapituleerd en denk dit, zoolang ik leef niet te doen. Hitier eindigde met de woorden: Ik heb het vertrouwen, dat het Duitsche volk in dit uur zijn historische taak inziet en dat het zich als één man vóór zich zelf zal uitspre ken. Te mijner bescherming en verdediging heb ik geen nieuwe referendum noodig. Dit maal doe ik een beroep op U, dat gij uw plicht voor u zelf, voor uwe kinderen en daarmede voor de toekomst vervullen zult: dat gij den moed hebt liever zelfs tegenspoed op u te nemen dan onze geheele toekomst prijs te geven. Springt in de bres voor ons volk, springt in de bres voor Duitschland". Gijzelaars naar kampen. concentratie- De autoriteiten te Kufstein in Oostenrijk aan de Beiersche grens hebben bepaald, dat wanneer in de toekomst in de bergen weder om „hakenkruisvuren" zullen worden aange stoken, of wanneer de nationaal-socialisten andere provocaties begaan en de daders niet zullen worden opgespoord een leider of een dergelijk invloedrijke persoonlijkheid der na- tionaal-socialistische partij voor den duur van 1 jaar in een concentratiekamp zal wor den opgesloten. Nu reeds worden bezwarende argumenten aangevoerd tegen de verdachten. Nadat gistermiddag reeds verschillende getuigen a charge voor het gerechtshof ge hoord werden, wordt aan het einde van de zitting getuige Frey gehoord, die als natio- naal-socialistisch rijksdaglid eenige pertinen te bijzonderheden mededeelt over de ontmoe ting met v. d. Lubbe. Ook hem was Torgler opgevallen. Hij had echter op zijn eersten metgezel niet goed ge let, dus kan hij niet met zekerheid zeggen of het van der Lubbe was. Hij had wel den in druk gekregen, dat de man niet in den rijks dag thuis hoorde. Om dezelfde reden was hem ook de tweede metgezel van Torgler, die op de bank zat, opgevallen, die een zeer bleek gezicht had en een stekenden blik. Bij de confrontatie had hij hem als Popoff herkend. De president wees getuige erop, dat hij bij zijn verhoor in den nacht van 28 Febr. op het politiebureau van der Lubbe met beslist heid heeft herkend als de eerste metgezel van Torgler. Getuige geeft dit toe, maar verklaart, dat van der Lubbe bij een latere confrontatie op hem den indruk heeft gemaakt dat hij groo- ter was dan de toenmalige metgezel van Torgler. Het was mogelijk, dat van der Lub be bij de eerste ontmoeting met Torgler een meer gebogen houding had gehad, maar met beslistheid kon hij niet verzekeren, dat van der Lubbe de metgezel van Torgler was ge weest. Thans wordt Popoff voorgeroepen. Getuige Frey kijkt hem scherp aan en zegt dan: Dat is de man, die naast Torgler heeft gezeten. Getuige houdt het voor onmogelijk, dat er hier een vergissing in den oersoon heeft

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1