DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Simon over het Ontwapeningsprobleem
Minister Goebbels fèl tegen het
communisme.
No. 264
Woensdag 8 November 1933
135e Jaargang
Hit het JUutement
Qaqeiiiksch Oveczicht
Een tegencritiek op Duitschland's
houding inzake hei uittreden uit den
Volkenbond.
EEN MAGISTRALE REDE.
Sir John Simon.
Wat vandaag de
aandacht trekt
Hei proces Rijksdagbrand.
De minister voor de propaganda,
Dr. Goebbels, beweert, te kunnen bs-
wijzen, dat alles, wat in het „Bruin-
boek" staat, grenzeloos gelogen is.
HITLER WAS GOEBBEL'S GAST.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Coarant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, niigegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmear 2.
tranc" door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regei meer f 0.25, groote
ccntracten rabat. Groote letters naar plaatsraimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij r h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
pos»*iro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 7 November 1933.
Heden is de Tweede Kamer bijeengekomen
om in het tijdperk, liggende tusschen nu en
22 December de rijksbegrooting ai te doen.
Het tempo van een begrootingsdiscussie be
gint altijd zeer rustig, terwijl et aan het einde
van de periode gespurd wordt om toch maar
voor Kerstmis het werk achtei den rug te
hebben. Heden is het dan ook een rustig gan
getje geweest: tusschen éénen en zessen
hebben wij mogen luisteren naar een vijftal
sprekers en morgen zullen we ongetwijfeld
naar een even groot aantal mogen hooren
Alvorens de bespiekingen een aanvang
nsmen heeft de heer A 1 b a r d a (s. d. a. pi)
vermoedelijk wei enkelen lederi een genoegen
aangeoaan door zijn interpellatie aanvrage
naar aanleiding van het verbod van ambte
naren om deel te nemen aan eenige openbare
actie tegen het be'eid dei overheid in te
trekker' Hij meende bit de algemeene be
schouwingen over de Rijksbegrooting de
zaak voldoende te kunnen bespreken om er
geen zelfstandige interpellatie over te hou
den. Wat velen zeer juist vonden.
De eerste spreker, die de behandeling van
de Rijksbegrooting inleidde, was de leider
der Katholieke kamerfractie, de heer A a 1-
b e r s e.
De spreker wees op den ernst der tijden,
welke doet denken aan de dagen van 1848,
toen het individualisme hoogtij vierde Thans
gaat het evenwel tegen dat individualisme,
doch onder de gegeven omstandigheden is
de tijd voor revolutie gunstig, een revolutie
tegen het bestaande op politiek, maatschap
pelijk en economisch gebied. Wij moeten met
omzichtigheid daartegenover optreden doch
in de eerste plaats elke dictatuur afwijzen
Gelukkig bestaat daarvoor bij ons geen toe
komst.
Intusschen moet erkend worden, dat er
voor kritiek van verschillende zijden wel aan
leiding bestaat. Het maatschappelijk leven
eischt betere organisatie, meer steun op het
solidariteitsgevoel. Dat is geen gevolg van
vrees voor fascistische of nationaal-socialis-
tische gevoelens. Dat is evenmin waar als
dat Thorbecke in 1848 met zijn hervormin
gen voor den dag kwam uit vrees voor revo-
lutionnaire invloeden uit Oostenrijk of
Frankrijk. Reeds lang te voren had hij zijn
grondwetsherziening voorbereid.
Is er thans geen aanleiding voor een der
gelijke voorbereiding? Van katholieke zijde
is in de afdeelingen aangedrongen op de in
stelling van een staatscommissie voor de aan
passing van onze staatsinstellingen aan de
eischen van den nieuwen tijd. De regeering
gevoelt daar niets voor zij heeft blijkbaar een
anderen kijk op de dingen, maar voor haar
afwijzing van een dergelijke commissie heb
ben zij de verantwoordelijkheid te dragen
Voor een herziening van de werkwijze van de
Tweede Kamer is een herziening der Consti
tutie noodig. Op het oogenblik geeft zij aan
leiding tot critiek, maar dat is niets nieuws,
dat is altijd het geval geweest en de klacht
over den achteruitgang van het gehalte der
Kamer is in 1881 reeds door Buys geslaakt
en later herhaald Het is wel eigenaardig,
dat er steeds critiek op de Volksvertegen
woordiging wordt gehoord, terwijl we er
weleer toch goed en bloed voor over hebben
gehad om een volksvertegenwoordiging te
verkrijgen. Intusschen heeft onze Volksverte
genwoordiging zeker niet slechter dan an
dere haar taak vervuld en dan valt het wel
op, dat er in de laatste halve eeuw geen enkel
geval van corruptie valt te vermelden Maar
intusschen kan men haar wel meer beknopt
heid toewenschen n dat is enkel door grond
wetsherziening te krijgen.
De heer A a 1 b e r s e verdedigde in den
loop zijner academisch getinte rede het denk
beeld van een corporatieven staat, waardoor
we ook een organisch kiesrecht kunnen krij
gen. Spr. vroeg naar de verdere plannen der
regeering in zake de hulp aan werkloozen en
pleitte voor steun aan het platteland en de
jeugd. Hij keurde het af, dat de regeering
verschil had gemaakt tusschen het fascisme
van den heer Mussert en dat van den heer
Baars, wat een prachtig propagandamiddel
is geweest voor den heer M ussert.
Aan het slot van zijn rede heeft de spre-
kei aan de regeering den loyalen steun van
zijn partij toegezegd.
De volgende spreker, de heer A 1 b a r d a
(s d. a. p.) begon met een betrekkelijk opti
mistische opmerking: de toestand op econo
misch gebied is ook in ons land ernstiger dan
ooit te voren, doch we schijnen het diepste
punt der economische depressie in den zomer
van 1932 gepasseerd te zijn en nu doen zich
gunstiger verschijnselen voor. Intusschen
gaan de financiën des rijks nog onder de cri
sis gebukt en bestuurder van rijk of gemeen
te te zijn is niet aangenaam. Echter moet er
voor gezorgd worden, dat ons budget in
evenwicht blijft en er geen inflatie op komst
zal zijn. Wel gevoelt hij wat voor een be
perkte devaluatie met een gewijzigde waarde
verhouding tusschen goud en zilver Waar
om zou een deel der crisisuitgaven niet door
leening kunnen worden gedekt? Dat is toch
in 1914 ook geschied
De spreker was uit den aard der zaak
slecht te spreken over de loonsverlaging en
het ingrijpen der Regeering in de autonomie
der gemeenten op het gebied van werkloo-
zenzorg en salarieering.
De oude klacht, dat de Regeering weigert
de Nederlandsche Bank tot een staatsbank
te maken, kregen wij weder te hooren.
Wijders betoogde de spr., dat de regee
ring te weinig doet om de democratie te be
schermer tegen de gevaren van het fascis
me. Dat de regeering daarbij nog onder
scheid maakt tusschen Mussert en Baars,
was hem niet duidelijk. Zij denken beide aan
concentratiekampen gelijk men in Duitsch
land vindt en een volgeling van den door
de regeering beschermden Mussert, heeft aan
de ministers Marchant en Oud reeds een
plaats in zoo'n kamp toegedacht.
Wel begrijpelijk kwam de heer Albarda
weer eens terug op de zaak der „Zeven Pro
vinciën". Hij wees voor zijn partij alle ver
antwoordelijkheid voor de gebeurtenissen af
en laakte het dat men van een onvoorzichtig
woord van zijn partijgenoot Cramer zooveel
ophef had gemaakt, dat hij er niet aan den
ken kon met goed fatsoen zijn woorden terug
të nemen, wat hij anders wel van plan was
geweest.
Het scherpst was de spr. in zijn veroordee
ling van de besnoeiing van de vrijheid der
ambtenaren. De Regeering gaat daarbij ver
der dan verstandig is en verwekt daardoor
een roerigen geest. Laat zij oppassen niet
nog verder te gaan en ook haar censuur uit
strekken over het personeel van provincie en
gemeente.
Het slot van de rede van den leider der so
ciaal-democraten was een ernstige waarschu
wing tegen de dreigende toeneming van den
fascistischen geest bij verschillende partijen
en hij vroeg de bescherming van de demo
cratie daartegen.
De volgende spreker, de heer L i n g b e e k
(H.S.) heeft hierna d- Kamer een half uurtje
bezig gehouden ov^r allerlei. Zoo kwam hij
op tegen het modewoord democratie, dat veel
te veel misbruikt wordt, behandelde op de
hem eigen wijs het karakter der verschillende
politieke partijen, ga' daarbij lucht aan zijn
bekende anti-katholieke inzichten, klaagde
over de cumulatie van inkomens uit de open
bare, kas en betoogde ten slotte, dat hem een
coali'tieministerie toch iog liever was ge
weest dan een crisiskabir.et.
De heer Westerman (nat. herstel)
heeft een vrij uitvoerige rede gehouden, waar
bij hij veel en velerlei heeft aangehaald en
omgehaald Zoo begon hij met een uiteen
zetting, dat er voor ons land een structureele
verandering op til is, waarbij het staatsbe
lang boven het individueel belang zal staan
en de kapitalistische maatschappij zal ver
dwijnen. Hij ontwikkelde daarbij een heele
maatschappijleer. Dat wat hij voorspelde, in
de toekomst was gelegen, begreep het minis
terie niet en daarom was het geen nationaal-
kabinet Maar dat maakt het ook begrijpelijk,
waarom de woordvoerder van het kabinet
zich van zijn bewering met een ironisch
woord afmaakt. Aan een dictatuur denkt de
partij van het Nationaal Herstel niet, maar
het gezag moet zich in zijn volle kracht kun
nen uitleven. Onze regeering aarzelt echter
te veel, zij is op allerlei punten veel te slap.
Aan het slot varT zijn warrelige rede heeft
de heer Westerman uiteengezet, dat Neder
land het voorbeeld van Duitschland moest
navolgen en uit den Volkenbond moest tre
den.
De heer Va n H o u te n, de eenige ver
tegenwoordiger van der. Christeliiken Demo-
cratischen Bond, heeft ten slotte een aantal
zeer radicale denkbeelden verdedigd: af
schaffing van Eerste Kamer, Rekenkamer en
Raad van State, verder een betere Pachtwet
en een betere regeling van het executierecht
Hij zette uiteen de werking van een Produc
tie- en Consumptieraad, ried de instelling
aan van een Distributieraad drong a3n op
een utkeering ineens aan den 'andbeuwer,
meende, dat het daartoe benoodigde geld wei
te krijgen zou zijn uit een verhooging van de
Couponbelasting, een extra crisisbelasting op
de hooge inkomens, desnoods een verhooging
var. de toekomstige Omzetbelasting van 4 op
5 percent en vond niettemin de vrijheid daar
naast ook nog aan te dringen oo de invoering
van een premievrij staatspensioen
Morgen voortzetting.
Sir John Simon, de minister van buiten-
landsche zaken, die gisteren in het Lagerhuis
het debat over de ontwapening opende, ver
klaarde dat de toestand der ontwapening
ernstig is, doch dat betreurenswaardig over
dreven verklaringen te dezer zake zijn ge
daan. Simon wees erop, dat de pogingen der
Britsche regeering ten behoeve van de zaak
der ontwapening voortdurend en oprecht zijn
geweest In de procedun van het bureau der
Ontwapeningsconferentie was niets geweest,
dat de houding van Duitschland kon recht
vaardigen De beraadslagingen, die hadden
plaatsgehad tusschen ons en de andere lan
den, waren geen kwaadaardige samenzwe
ring tusschen deze mogendheden, doch had
den plaats gehad op verzoek van de confe
rentie zelf Wij zullen moeten trachten door
te dringen in den geest van Duitschland en
t" begrijpen, waarom het deze hevige veront
waardiging aan den aag heeft ge'egd De
vertraging bij het nemen van een beslissing
moest Duitschland hoe '.anger hoe ongedul
diger maken en wij hier hadden het gezonde
verstand en de edelmoedigheid te erkennen,
dat men zich daarover niet moest verwonde
ren Hoe dit ook zij, het is niet waar dat de
ontwapening van Duitschland krachtens de
vredesverdragen tot voorwaarde dat snelle
algemeene ontwapeningen op een bepaalden
datum plaats heef.. Uit het verdrag van Ver-
sailles en een brief van Clemenceau blijkt
duidelijk, dat de ontwapening van Duitsch
land, voorzien bij de vredesverdragen, werd
beschouwd als eerste stap naar algemeene
ontwapening, terwijl de verdragen erkennen
dat handhaving van den vrede de verminde
ring van de bewapeningen eischt tot het
laagste niveau, veree'.igbaar met de natio
nale veiligheid en 'oeoassing van de inter
nationale verplichtingen door gemeenschap
pelijke actie.
Nadat Simon haci herinnerd aan al het
geen Groot-Rrittannir had gedaan ten gunste
van den vrede en ten behoeve van Duitscn-
land. zeide hii dat het niet twufelachtig was
dat bepaalde der jongste verklaiingen v
Duitschland het werk der intemationa e -
wapening moeilijk hadden gemaalkt. -
evenmin twijfelachtig dat de arroo
riëele bijdrage tot het herstel van het ver
trouwen van Europa een infe™*tl0"*'e 0Vj"
eenkomst inzake de ontwapeni -
waarvan Duitschland deel zou uitmaken.
Uitweidende over de jongste gebeurtenissen,
zeide Simon, dat iedereen zich verheugen kon
bij het constateeren van de toenadering tus
schen Italië en Frankrijk. Onze voornaamste
zorg is, zeide Simon, de ontwapening voort te
zetten,'die het gedrag van Duitschland zoo
sterk heeft belemmerd. De politieke kwestie,
die in het middelpunt staat, is, te weten hoe
den eisch van rechtsgelijkheid van Duitsch
land te verzoenen met het verlangen naar
veiligheid van Frankrijk. Het is een ver
schrikkelijk probleem: aan den eenen kant de
herinnering aan de invasie en de vrees, die
daaruit voortkomt, aan den anderen kant de
herinnering aan een nederlaag, gepaard
gaande met het gevoel van vernedering en
verbittering. Ik zou niet durven zeggen, dat
deze gevoelens niet natuurlijk zijn en dat wij
Britten ze in soortgelijke omstandigheden
niet zouden hebben.
UStli,
Simon was van meening dat de invloed
van Locarno nog niet was uitgeput.
Lansbury, de leider der oppositie, was
van meening dat de ontwapening en de vrede
niet konden worden verzekerd alvorens een
regeling een eind had gemaakt aan den eco-
nomischen wereldoorlog van thans Hij zeide
niet te weten of Hitier een eerlijk mensch
was, doch hij had verscheidene keeren ver
klaard bereid te zijn ontwapening te aanvaar
den, indien alle andere landen hetzelfde de
den. Ook Stalin had ontwapening voorge
steld tot het allerlaagste peil, en ook Italië
was bereid tot de allerlaagste grens te gaan.
Waarom, vroeg Lanrbury, zouden wij hen
niet volgens hun woord nemen?
Archibald Sinclair, die namens de liberale
volgelingen van Herbert Samuel sprak, zeide
dat zijn partij de verklaring der regeering
en Lansbury gunstig had opgenomen, dal
Groot-Brittannië besloten is, trouw te blijven
aan zijn verplichtingen krachtens de overeen
komst van Locarno. die het meest solide bol
werk is voor den vrede van Europa. Sinclair,
die opmerkte dat Zwitserland en Denemarken
genoopt zijn geworden zich opnieuw te bewa
penen, zeide verder dat Groot-Brittannië
nooit zou toestemmen in de herbewapening
van Duitschland, doch Duitschland moest
eerlijk en rechtvaardig behandeld worden. De
geallieerden moesten hun verplichtingen wat
de ontwapening betref, nakomen De maat
regelen erop bere.end Duitschland te belet
ten zich opnieuw t bewapenen, moesten doel
treffend zijn en ondet de auspiciën van den
Volkenbond worden genomen.
Austin Chamberlain zeide, dat het volko
men waar was, dat geen enkele verbintenis
tot ontwapening te Versai'.les werd aange
gaan met betrekking tot Duitschland, doch
men had de hoop gevoeld, dat de ontwape
ning van Duitschland de eerste stap zou zijn
op den weg van algemeene beperking der be
wapeningen.
Er aan herinnerend dal hij in bedoeld tijd
vak lid der regeering is geweest, verklaarde
Chamberlain dat ~ee*" enkel lid der Britsche
regeering het aldus beschouwde, dat beper
king der bewapeningen het karakter zou
dragen van vermindering van de bewapenin
gen der zegevierende mogendheden tot het
peil van ontwapening, opgelegd aan de over
wonnenen
Chamberlain vroeg, waarom Duitschland
de Ontwapeningsconferentie had verlaten x>p
het oogenblik, waarop het dit had gedaan.
Was dit omdat het honderdduizenden offi
cieren en onderofficieren had, in staat om
hun plaatsen in te nemen in het groote leger,
verschaft door de onderscheidene troepen
machten der Nazi's, die veel beter gediscipli
neerd en geoefend waren dan de Britsche ter
ritoriale troepen? Is Duitschland naar de
Conferentie gegaan met het oprechte verlan
gen dat de anderen hun bewapeningen zou
den beperken of had het het voornemen
een moreele aanspraak te verkrijgen om zich
opnieuw te bewapenen, om niet direct, maar
wel spoedig hetzij Deensche provincies aan
Denemarken te ontnemen, hetzij Elzas-Lotha-
ringen te hernemen, hetzij wijziging te bren
gen in zijn Oosteüike grenzen?
Sir John Simon spreekt in het
Lagerhuis. (Dag Overzicht).
Feestvieren verboden in Duitsch
land. (Bu.tenland).
Litwinof te New-York aange
komen. (Buitenland).
De Italiaan La Guardia benoemd
tot burgemeester van New York.
(Buitenland.)
Dimitrof en Goebbels aanwezig
op het v. d. Lubbe-proces. (Buiten
land.)
De Afd. Amsterdam scheidt zich
af van de Ned. Padvindersvereeni-
ging. (Binnenland
Het partijprogram der S D A P.
(Binnenland.)
Doodelijk auto-ongeval bij Eind
hoven als gevolg van den mist.
(Binnenland.)
Bij een brand te Barnevel 1 20
koeien omgekomen. (Binnenland.)
Radiorede van minister Ver
schuur over de economische zorgen
van volk en regeering. (Binnen
land)
De minister van economische sa-
ken heeft een crisis-arbitrage-reg'e-
ment vastgesteld waarbij een crisis-
arbitrage-commissie wordt inge
steld. (Binnenland)
Te Bunnik (Utr twee arbeiders
gedood onder een vallenden stapel
hout. (Binnenland.)
Vleeschvergiftiging te Haelen.
(L) (Binnenland.)
De minister van binnenlandsche
zaken heeft aan de gemeentebestu
ren een circulaire doen toekomen
inzake het onzedelijk gekleed gaan
in de badplaatsen (Binnenland)
De raad van Bergen besloot, dat
B. en W. met Alkmaar zullen confe-
reeren over den tunnelbouw. (Ge
meenteraden.)
Lindbergh voor de tweede maal
gestart; de heer v. Hoogenhuyze
valt te water. (Luchtvaart
Ernstig ongeluk op den Kogen-
dijk. (Stad.)
Zie verder eventueel Laatste Be
richten.
Tijdens de voortzetting van het getuigen
verhoor van gister wijst de president erop dat
volgens mededeelingen van de Nederland
sche autoriteiten v. d. Lubbe een gedeelte van
de door getuige opgegeven tijden in Neder
land in een ziekenhuis heeft gelegen en in
de gevangenis heeft gezeten
Getuige blijft bij zijn verklaringen.
Desgevraagd door het O.M. verklaart ge
tuige, dat tijdens zijn gesprek met majoor
Schröder ook overste Hierl aan diens tafel
had gezeten. Hij kon zich daarin niet vergis
sen.
De verdediger der Bulgaren, dr. Teichert,
wijst op het gewicht van de verklaringen van
getuige Helmer en vraagt hem: „U hebt ge
zegd, dat u de drie Bulgaren het laatst ge
zien hebt op den dag van den brand; ook
Dimitroff. Blijft u daarbij, ook wanneer u
thans uit de proces-stukken hoort, dat Dimi
troff op dien dag niet in Berlijn is ^eweest?
Getuige: Ja, ik blijf daarbij.
Dr. Teichert: U hebt uw aangifte eerst op
7 Maart gedaan. Ik vraag u thans, was u
toen bekend dat de politie op 3 Maart een
belooning van 20.000 M. had uitgeloofd voor
het aanwijzen van de daders?
Getuige: Ik had besloten mijn aangifte te
doen, zonder dat ik iets van die belooning
wist.
Dr. Teichert wijst er dan op dat, wanneei
de verklaringen van getuige Organista waar
zijn, v. d. Lubbe in October in Zuid-Duitsch-
land was. Van der Lubbe moet zich wel heel
snel verplaatst hebben, wil hij op al die
plaatsen geweest zijn, waar hij is gezien.
Botsing tusschen O. M. en
dr. Teichert.
Het kwam daarna tot een heftige botsing
tusschen het O.M. en den verdediger van de
Bulgaren, dr. Teichert.
De verdediger maakte den kellner Helmer
een opmerking, waarbij hij o.a. verklaarde,
dat de getuigenis over van der Lubbe geheel
onwaarschijnlijk was. Hij betreurde dat door
dezen getuige, die zich zoo volkomen vergist,
de rechter van instructie zich in een richting
heeft laten leiden, welke voor het Duitsche
volk zeer noodlottig was.
Het O.M. vroeg den verdediger hoe hij tot
zulk een opvatting kwam. Hij ontkende, dat
een en ander noodlottig voor Duitschland
was geweest.
Dr. Teichert antwoordde, dat door deze
getuigenis de rechter van instructie er toe ge
komen was om de Bulgaren te arresteeren en
het onderzoek in de bekende richting te lei
den.. Dat heeft er toe geleid, dat Duitsch
land in het buitenland verwijten zijn gedaan,
die ongegrond zijn maar die ten nadeele van
het Duitsche volk gewerkt hebben.
De procureur-generaal riep toen, onder ap
plaus van het publiek, met verheffing van
stem uit: Wanneer iemand in het buitenland
niet tevreden is met de manier, waarop wij
rechtspreken, beteekent dat heelemaal geen
ramp voor Duitschland.
Beklaagde PopoffHelmer heeft mij nooit
bediend. Ik ben voor het eerst in December
in het Bayernhof geweest en met Dimitroff
was ik slechts eens in het café, n.1. op den
dag van onze arrestatie.
Popoff ontkent, dat hij heeft willen ont
vluchten ;hij wist niet dat het de politie was,