DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. l Wasscherij S. KROM N.V. UIT DEN ALKMAARSCHEN RAAD. Uw waschgoed kraakhelder. No. 274 Maandag 20 November 1933 135e Jaargang Volgens den heer Keesom behoort kapitein Westerhof niet in een wethouderszetel maar op het beklaagdenbankje van den Raad voor de Scheepvaart te zitten. Het melkkoetje van de Lichtbedrijven moet in het rund veestamboek een kampioen-stier als vader gehad hebben. Toen de verloren zoon thuis kwam, heeft hij alleen maar .Goeienavond" gezegd. Wat vandaag de aandacht trekt,,. Tel. 1523 (3 lijnen). Platte goeu keurig gemangeid 20 ci. per K.G. URANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, irancr door het geheele Rijk f 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij vb. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N Ai>£MA, Dit nummer bestaat uit drie bladen. I. De groote politieke schoonmaak is weer achter den rug en we zouden een jaar rust krijgen, als de oppositie niet duidelijk ver zekerd had, dat alles wat we nu doorgemaakt hebben nog niets is in vergelijking met wat komen zal. Dit dagenlange spiegelgevecht is nog maar een voorspel geweest en in Januari zal er eerst werkelijk beslist worden, hoe onze gemeente er financieel voorstaat en welke be zuinigingen noodgedwongen getroffen wor den om het gemeentelijk huishoudboekje klop pend te maken. Er zijn, met het oog daarop, vele raads leden geweest, die uit een oogpunt van tijds besparing hebben voorgesteld, de begrooting dan maar niet te behandelen en het heele politieke financieele vraagstuk maar uit te stellen tot Januari, maar het college stond «-r nu eenmaal op, dat de Alkmaarsche begroo ting, waarin men met zoo groote moeite de eindjes aan elkaar had kunnen knoopen, netjes op tijd en liefst met algemeene stemmen goedgekeurd naar Haarlem ge zonden zou worden en dus hebben vrijwel al onze raadsleden de sluizen van hun welspre kendheid weer wijd open gezet en elkaar ver- tüd hoe zij in politiek opzicht over elkaar dachten. Dat lijkt allemaal heel eenvoudig, maar het is in werkelijkheid bijzonder gecompli ceerd. Vraagt men b.v. hoe de katholieke leden in onzen Raad over hun sociaal-democratische collega's denken, dan wordt men verwezen naar pagina twee of drie van het Noord Hollandsch Dagblad, waar de redactie vol lof is over het wijs beleid der rood getinte democraten. Dat is het gevolg van het meer derheidsblok en daarom een speciaal Alk- maarsch verschijnsel, want wanneer men twee pagina's verder leest en in het prikkel draad terecht komt althans in de politieke rubriek van dien naam, dan ziet men, dat de Amsterdamsche redactie er heel andere in zichten op nahoudt en dat, waar men geen rekening met een compromis-politiek heeft te houden, de lezers ernstig gewaarschuwd worden zich in geen enkel opzicht door schoonschijnende soc. democratische woor den of daden te laten misleiden. Zoo is nu eenmaal de politiek en zoolang als ze nog bestaat, zal er weinig aan te verbeteren vallen. Ieder politicus kent ten slotte maar één goede partij en dat is de zijne. Vaart hij toevallig met een andere groep in hetzelfde schuitje, dan zal hij ze sparen. Vindt hij ze in de oppositie, dan zijn er geen woorden genoeg om de goegemeente ervan te overtuigen, hoe kortzichtig en ge vaarlijk zijn tegenstanders zijn en hoe voor treffelijk daartegenover altijd weer het eigen politieke inzicht is gebleken. Het stond wel vast, dat de begrooting in de oogen van de oppositie niet deugde, dat zij alleen maar op papier sluitend was gemaakt, dat we aan den rand van een financieelen afgrond stonden en dat nog nooit een wet houder van financiën zoo'n gevaarlijk spel met onze belasting-gelden gespeeld heeft als de man, die van deze begrooting het geeste lijjee vaderschap op zich had durven nemen Dat stond wel vast, omdat het in het ver leden althans naar de uitlatingen van den wethouder altijd zoo geweest is. En dit jaar stond het nog veel vaster, omdat wij in een zeer moeilijken tijd leven en elke sted<r- lijke begrooting met kunst- en vliegwerk in elkaar moet worden gegoocheld Deze begrooting, zei de heer Keesom, is een onding. Het is eigenlijk geen begrooting, want, zooals gezegd, de eigenlijke begrooting kan pas komen als bekend is op welke wijze het Rijk ons in financieel opzicht denkt te plukken. Er is geen rekening gehouden met een mtodere uitkeering voor werkloozen. er is geen rekening gehouden met een korting uit het gemeentefonds, er is, zonder meer aangenomen, dat al onze kostbare werkver schaffingsp'annen door het Rijk zullen wor den goiedgekeurd en er is op schrikbarende wijze met onze reservepotjes omgesprongen Het is geen kunst een boschplan op den kaoi- taaldienst te brengen en de lasten op onze kleinkinderen te schuiven en het is ver dacht juist nu in te zien. dat wij bij de be drijven altijd een verkeerde politiek gevolgd hebben en dat wij voortaan niet meer zullen teren op de winst van verleden jaar, maar op de winst die nog gemaakt moet worden Als men de honderdduizenden zoo uit de lucht toovert, zei de heer Vogelaar, dan is het niei moeilijk om te regeeren. Dat kan ik ook wel, maar hoe zult U dat nu een volgend jaar klaar spelen als de reservepotjes ver dwenen zijn en wij alleen op eigen financieele wieken moeten drijven? Gelukkig is de wethouder van financiën een bijbelvast man en hij herinnerde daarom aan Genesis waarin vermeld staat, dat Jozef de wethouder sprak heel eerbiedig van wijlen Jozef - in den prae-historischen tijd al reservepotjes gemaakt had, die hij gebruikte als de nood aan den man kwam Hij spaarde in zeven vette jaren en toen er de heer Westerhof, doe als wijlen Jozef. Ik heb reservepotjes, die ontstaan zijn in de jaren, dat Alkmaar in een tijd van hoogcon junctuur elk jaar een belangrijk saldo op zijn huishoudboekje kon aantreffen. Nu zijn wij in de laagconjunctuur en dus is het nu de tijd om die spaarpotjes te gebruiken. Natuurlijk erkende ook de heer Vogelaar, dat Jozef een wijs man was geweest, maar hij betwijfelde hard of de heer Westerhof o hetzelfde geestelijke peil stond. Jozef toe maakte een spaarpotje van zeven jaren op in een evengroot malaise-tijdperk, maar de wet houder maakt een spaarpot van lange jaren van voorspoed op in een of twee jaren, zon der de zekerheid, dat de economische toe stand daarna zooveel rooskleuriger zal zijn. Wie verzekert ons, zeide hij, dat de crisis over het hoogtepunt heen is, en toen kwam het verschil van politiek inzicht weer leelijk om den hoek kijken, want het bleek, dat de heer Albarda dat in de Kamer had ver zekerd en het bleek ook, dat diens woord voor den heer Vogelaar niet van zooveel beteeke- nis is als het voor den heer Westerhof ge weest is. Stel al, dat het juist is, zeide de heer Voge laar, die zich intusschen liever aan Colijn zou willen houden, dan beteekent dit nog geenszins, dat wij in de komende jaren nog niet een geweldigen terugslag zullen krijgen Dan zullen wij meer dan ooit onze reserve potjes noodig hebben, maar helaas, dan zul len ze zijn verdwenen. Nadat er bij de motie-Keesom met 11 tegen 9 stemmen besloten was om de begrooting, ondanks hare tekortkomingen, wel te behan delen, nam de burgemeester aan, dat er dus niet verder zou gesproken worden over het feit,, dat de wethouder van financiën met mogelijk komende regeeringskortingen geen rekening had gehouden. Daar heb ik niet op kunnen wachten, zei de heer Westerhof, want eiken dag komen er weer nieuwe ministe- rieele circulaires en als ik het slot daarvan moet afwachten, zou ik niet weten, wanneer ik met een begrooting zou moeten komen. Die tekortkomingen schakelen wij dus ui' dacht de burgemeester en we spreken nu al leen over wat in deze begrooting onherroe pelijk vaststaat en door geen regeeringsmaat regelen meer veranderd zal kunnen worden Toen dan ook de heer Vogelaar in zijn jaarlijksche groote rede den wethouder ver weet. dat deze in het geheel geen rekening met een korting op de uitkeering van de ge- meentefondsbe'asting had gehouden, riep de burgemeester hem een nadrukkelijk Halt' toe. Daarover mocht thans niet verder gespro ken worden, maar dit en nog veel meer van dien aard waren nu juist de argumenten waarmede de heer Vogelaar de geheele be grooting in een hoekje had willen dringen Het waren de steunoilaren van zijn betoog, waarop hij wellicht dagen en nachten lang ernstig gestudeerd had en toen hij zich dus alleronverwachts ziin gevaarlijkste wa penen uit handen zag genomen, was zijn animo zoo bekoeld, dat hij dan maar liever van het woord afzag. „Wat doe ik hier dan eigenlijk" riep hij uit, dan is deze vergadering niets anders dan een groote comedie en elke bespreking verdei nutteloos „Dan kunnen we evengoed naar huis gaan", zei de heer Govers, die in een met zijn partij-opvattingen strijdige revolutionnaire bui was en deze woorden sloegen als vonken in het kruitvat van de Christelijk Historische fractie. De heeren Vogelaar, Ringers, Hoij tink en Govers maakten aanstalten om te vertrekken en zelfs het bezwerend gebaar van den burgemeester en een minder aange naam woord van den wethouder van finan ciën waren niet in staat hen tegen te houden Zij kwamen bij hun uittoch den heer Sietsma tegen, die door ambtsbezigheden eerst later ter vergadering was verschenen en dus niet precies wist wat er eigenlijk aan de hand was. maar als goed oppositie-kameraad liet hij zijn politieke broeders niet in den steek en keerde op zijn schreden terug om met deze inderdaad revolutionnaire groep mede van zijn verontwaardiging te getuigen. Na deze Abzug der Gladiatoren bleef de Raad als verslagen achter. Men waardeert zijn tegenstanders pas als men ze niet meer heeft en wie in de Alk maarsche raadszaal ooit den indruk mocht hebben gekregen, dat de oppositie een lastige groep politieke vogels van diverse pluimage is. zon thans moeten erkennen zich vergist te hebben. De burgemeester zei openlijk, dat het hem speet, dat de heeren vertrokken waren en leden van diverse fracties volgden zijn voor beeld. AAn de overzijde, waar eens de oppositie troonde, zetelde nu nog slechts de heer Lan geveld, met den heer Stoutjesdijk als een trouwe schildknaap aan zijn zijde en twee stoelen verder, einsam und ganz allein, zat juffrouw Carels. Links en rechts van hen zag het groen van de leege stoelen en er was zoo'n diepe verslagenheid in de zaal, dat ieder wel begreep, dat de heele aardigheid van de begrotingsbehandeling er nu af was Er zijn wel eens tijden geweest, dat mr. Langeveld zijn mond niet kon opendoen of hij had al de noodige schimpscheuten van de overzijde te pakken, maar nu hij als een der laatste van de verdwenen Mohikanen het woord vroeg, werd het stil in de zaal en er is met een aan eerbied grenzende aandacht naar hem geluisterd. Als hij een glaasje water wou hebben, riep de heele raaasmeer- derheid opgewonden den bode en het leek wel alsof men alleen van hem de oplossing van het groote rarfdsel verwachtte waarom zijn mede-oppositieleden, met 's raads nestor aan het hoofd, deze vergadering zoo plotse ling hadden verlaten. Tja, zei de heer Langeveld, ik ben ook geen proever van harten en nieren, zooals de wet houder van financiën het gewoonlijk zoo kernachtig uitdrukt, maar ik veronderstel, dat de heeren zijn weggegaan, omdat hun de mond gesnoerd is." „Eigenlijk is het Uw schuld", zei de wet houder tegen den burgemeester, „want U heeft gezegd, dat er nog maar een tiende deel van de begrooting besproken zal kunnen worden en U weet zelf wel, dat die breuk eigenlijk veel te klein is." Ja, dat zag de burgemeester nu ook wel in, maar hij twijfelde er aan of het vertrek van de ovnositie alleen aan de groote van de breuk was te wijten. In allen gevalle viel <.r nog maar één ding te doen en dat was, alles in het werk te stellen de verloren zonen zoo spoedig mogelijk naar het vaderhuis terug te doen keeren. Er zou eigenlijk een advertentie geplaatst moeten worden „Oppositie kom terug Alles is vergeven en vergeten." Maar op de gevol gen van een dergelijke advertentie kon de Raad natuurlijk niet wachten en daarom werd er besloten, dat de burgemeester de heeren, die nu waarschijnlijk al thuis zouden zitten,'stuk voor stuk zou opbellen om te trachten hen van hun verkeerd inzicht te overtuigen. Inmiddels had de heer Langeveld zijn politieke begrootingsspeech gehouden en daarbij o.a. geconstateerd, dat de raadsmeer- derheid wel eens gezegd had, dat als er geen oppositie was, het een dooie boel in den raad zou zijn. Welnu, zei hij. de oppositie is weg en het is hier dus op het oogenblik een dooie boel. Het getuigt zeker van de verslagenheid van den Raad, dat daartegen niet eens ge protesteerd werd. De burgemeester telefoneerde en hij kon blijkbaar geen der verdwenen schapen te pakken krijgen, ófwel, zij waren zoo kort na hun vertrek nog geenszins in de stemming om op den allereersten telefonischen oproep dadelijk berouwvol terug te keeren. Toen werd besloten een vertrouwensman naar hen af te vaardigen en omdat geen der raadsleden er nog prijs op stelde iets over de begrooting te zeggen voor en aleer de ver dwenen oppositie weer aan de debatten zou kunnen deelnemen, kreeg de heer Langeveld de opdracht om te trachten zijn politieke geestverwanten van de dwalingen huns weegs te overtuigen en werd de vergadering geschorst in de hoop, dat de tijd inmiddels de warmgeloopen gemoederen wat zou be koelen. Het was half acht 's avonds, toen de hee ren opnieuw bijeenkwamen en er werd tot bijna acht uur gewacht, omdat alle leden aanwezig waren behalve degenen naar wier komst men zoo hoopvol had uitgekeken. In een Engelsch parlement zouden er on getwijfeld weddenschapoen zijn afgesloten of de heeren der oppositie al dan niet terug zoud*n komen. In deze Hollandsche raads zaal bleef het bij uitkijken en afwachten, maar omdat men ten slotte toch niet den hee len avond naar de deur kon bliiven kijken, werd tegen acht uur besloten in 's hemels naam maar zonder de oppositie te beginnen Er liepen over hun kom6t oncontroleerbare geruchten en 's Raads afgezant alsmedt de secretaris en anderen deden de meest tegen strijdige voorspellingen. De heer Venneker hield zijn groote poli tieke rede, maar er was ditmaal niet zoo'r overweldigende belangstelling voor als waa> op hij en zijn op de publieke tribune zetelen de familie waarschijnlijk hadden gerekend Telkens dwaalden de gedachten der aan wezigen af, als de deur maar even kraakte, keek alles hoopvol naar den ingang en meni ge werklooze toehoorder zal niet begrepen hebben, waaraan hij de groote belangstelling voor zijn binnenkomst had te danken. Eindelijk, midden in 's heeren Venneker groote rede. bleek het lang verwachte mo ment te zijn aangebroken. Alles was ver geven en vergeten, de gemeste kalveren wa ren ges'acht en gereed om opgediend te wor den en toer. de verloren zonen binnen kwa men, ging er een zucht van verlichting door de zaal. Z:i liepen achter elkaar als een rijtje schooljongens, die weggestuurd zijn en voor het eerst weer op school mogen komen, zij waren een beetje schuw voor de algemeene belangstelling maar zij hadden niets van hel berouwvolle, dat gewoonlijk verloren zonen kenmerkt en inplaats van „Burgemeester, wij hebben gezondigd", heeft de heer Govers, die voorop liep, alleen maar „Goeienavond" ge zegd. De burgemeester wachtte beleefd tot de heer Venneker was uitgesproken en heelt daarna in waardeerende woorden van een misverstand getuigd en doen uitkomen hoe verheugd hij er over was, dat alles nu blijk baar weer in orde was gekomen. Hij had al leen maar gedacht, dat er over de financieele tekortkomingen van deze begrooting niet ge sproken zou worden, maar nu hem gebleken was, dat de heeren het daarmede niet eens waren, steldé hij den Raad voor hun onbe- pierkte vrijheid van spreken te geven, waarte gen door de rest van den Raad geen enkele bedenking gemaakt werd. Dus zette de heer Vogelaar alsof er in tusschen niets gebeurd was zijn finan cieele beschouwingen weer voort en betoogde, dat de heer Westerhof een onverbeterlijke op timist is. Het optimisme regeert weliswaar de wereld, maar dan moet het gezond optimisme zijn en juist dit was bij deze begrooting verre te zoeken. Het was heel mooi in dezen tijd een raming te maken waarop noch belasting- verhooging, noch verlaging van salarissen of van subsidies voorkwamen, maar men moest dan ook niet vragen op welke wijze een dergelijke begrooting in elkaar was ge goocheld. Aldus sprak de heer Vogelaar en aldus hebben er velen na hem nog gesproken. Men verweet den wethouder, dat deze niet vol doende rekening met de mogelijkheid van een kleiner belastbaar inkomen had gehouden, dat hij werkloozensteun uitspaarde door groote werken te laten uitvoeren waarvan de goedkeuring nog geenszins vaststond, dat hij reservepotjes spurlos had laten versenken en dat hij niet als wijlen Jozef precies kon we ten hoe lang de malaise nog zou duren, zoo dat het best mogelijk was, dat het geld uit al die spaarvarkentjes in komende nog moei lijker jaren meer dan noodzakelijk zou blijken. Wat toch moesten wij beginnen als de re serves verdwenen waren? Dan was er alleen nog maar een stille of liever gezegd ongerea liseerde reserve het koste vele raadsleden heel wat moeite het zonder haperen uit te spreken bij het grondbedrijf en wie weet hoe de wethouder daarmee nog eens aan he goochelen zou kunnen gaan. Mep besprak de waardevermindering der gemeentelijke gron den, die bij de eerstvolgende taxatie ongetwij feld een onaangename verrassing zou bren gen, men wees op het avontuur van de radio distributie, die het volgend jaar 10.000 minder kan afschrijven dan verdacht werd en men vermoedde, dat de bedrijven, die ge woonlijk als melkkoetjes dienst doen, zoo uit gemolken zouden zijn, dat er geen zilveren druppel meer te voorschijn zou komen. Tegen dat alles heeft de wethouder zich kranig verweerd en als men, beduusd dooi de lawine van cijfers welke hij over den Raad uitgoot, de opmerking maakte, dat men dat alles niet zoo onvoorbereid kon bekijken, dan verwees hij triomfantelijk naar de dagbladen waarin hij enkele dagen te voren al die cijfers door middel van een interview gepu bliceerd had. Dat alles had niet alleen in de couranten gestaan voor het profanum vulgus maar ook voor de edelachtbaren en zij had den als vroede vaderen dat maar eens beter moeten bekijken en beter moeten bestu deeren. Hij belichtte de gunstige positie waarin Alkmaar als een oase in'den woestijn der malaise verkeert, het gunstige cijfer voor de De verkiezingen in Spanje (Dag. Overzicht). Het Amerikaansch-Russisch ac- coord. (Buitenland). Journalist spoorloos verdwenen. (Buitenland). Dertil, de man, die een aanslag pleegde op Dollfuss, is veroordeeld tot 5 jaar zware kerkerstraf. (Bui tenland). Roosevelt overweegt stabilisatie van den dollar (Buitenland Duitsch motorschip vergaan tien personen omgekomen. (Binnenland) De regeeringsrunderen moeten normaal worden gevoed. (Binnen land). Zie verdet eventueel Laatste Be richten. rijksuitkeering, de zekere en vdbrfi^f'ge schatting van het inkomen, de mogelijkheid, dat de verlaagde uitkeering uit het gemeen tefonds nog op zich zou laten wachten, de groote bedragen, die men aan steungelden zou besparen als de werkverschaffingsplan nen door het Rijk zouden worden goedge keurd, de grondtaxatie, die wel zou meeval len en het feit, dat het reservepotje der be drijven weliswaar in twee jaar tijds was op gemaakt, maar dat eerst nu een bedrijfsbe- grooting een zuiver beeld van den werkelij- ken toestand kon geven. De omzetbelasting zou geen bezwaar zijn want de bedrijfsdirecteuren hadden eenvou dig de opdracht die op te vangen. Wanneer het inkomen lager wordt zal iedere man zijn vrouw wat minder huishoudgeld geven met de opdracht, dat. zij moet zorgen er mee rond te komen omdat er, ondanks tranen en lieve woordjes, geen cent meer gegeven kan wor den. Zoo was het ook met de bedrijven ge gaan. Iedere directeur wist precies welke winst hij had te maken en kon er dank zij het monopolistisch karakter van zijn bedrijf voor zorgen, dat die winst ook wel dege lijk gemaakt werd en iedere directeur moest daarbij zelf maar zien, dat de omzetbelasting betaald werd zonder dat de gemeente er ver der over lastig gevallen zou worden. De post „Onvoorzien" was weliswaar klein, maar dat had ook zijn goede zijde. Wie niet meer heeft kan ook niet meer uitgeven en in dat licht bekeken zat er volgens den wet houder zelfs iets opvoedends in zoo'n kleinen post. Kortom, de gemeentefinanciën van Alk maar waren rooskleuriger dan zij vroeger wel eens geweest zijn. Het vorige jaar had nog een batig saldo opgeleven" ook dit jaar zou er een brengen, op de bedrijven was in de laatste drie jaren meer dan ooit te voren afgeschreven, zij waren bijna heelemaal af geboekt en zij verkeerden ondanks alles in zoo'n blakenden welstand, dat B. en W. den Raad wilden voorstellen het electriciteitstarief met ingang van Januari met een cent per K.W.U. te verlagen. Dat zou 15.000 kosten, maar dan had het bedrijf, volgens den heer Bonsema, die zijn wethouder-collega trouw terzijde stond, nog een reservepotje van 30.000. Het was een wonder hoeveel geld er gevonden kon worden als er maar goed naar gezocht werd en toen de wethouder voorspelde, dat er bij alle mogelijke tegenvallers nog maar een te kort van 9000 zou zijn en dat een supple- toire begrooting, die, nu ja, er misschien wel zou moeten komen, toch niet meer dan een eindcijfer van 8000 zou vertoonen, konden zelfs de financieele specialisten in de opposi- tie niets anders zeggen dan dat zij hoopten, dat het waar zou blijken. Desniettemin waren zij van meening, dal een wijs beleid eischte, dat er ook voorzorgs maatregelen werden getroffen ingeval mocht blijken, dat de wethouder een te optimisti- schen kijk op de zaak gehad had. Tusschen den wethouder, die het verleden en het heden van onze financiën or^derde en zelfs zonder koffiedik de toekomst voor spelde en den heer Keesom, die hem verweet, dat hij met ons stedelijk scheepje in een dich ten mist wou gaan varen, ligt nog een groote ruimte voor optimistische en pessimistische beschouwingen en voor alle zekerheid had de heer Vogelaar al een waschlijstje van alle begrootingsposten opgemaakt waarop zoo noodig bezuinigd zou kunnen worden. Daar over en ook over een mogelijke salarisherzie ning wilde hii in allen gevalle bii de behan-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1