DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
l
Wasscherij S. KROM N.V.
UIT DEN ALKMAARSCHEN RAAD.
Uw waschgoed kraakhelder.
No. 274
Maandag 20 November 1933
135e Jaargang
Volgens den heer Keesom behoort kapitein Westerhof niet in een
wethouderszetel maar op het beklaagdenbankje van den Raad voor
de Scheepvaart te zitten.
Het melkkoetje van de Lichtbedrijven moet in het rund
veestamboek een kampioen-stier als vader gehad hebben.
Toen de verloren zoon thuis kwam, heeft hij
alleen maar
.Goeienavond" gezegd.
Wat vandaag de
aandacht trekt,,.
Tel. 1523 (3 lijnen).
Platte goeu keurig gemangeid
20 ci. per K.G.
URANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
irancr door het geheele Rijk f 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij vb. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N Ai>£MA,
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
I.
De groote politieke schoonmaak is weer
achter den rug en we zouden een jaar rust
krijgen, als de oppositie niet duidelijk ver
zekerd had, dat alles wat we nu doorgemaakt
hebben nog niets is in vergelijking met wat
komen zal.
Dit dagenlange spiegelgevecht is nog
maar een voorspel geweest en in Januari zal
er eerst werkelijk beslist worden, hoe onze
gemeente er financieel voorstaat en welke be
zuinigingen noodgedwongen getroffen wor
den om het gemeentelijk huishoudboekje klop
pend te maken.
Er zijn, met het oog daarop, vele raads
leden geweest, die uit een oogpunt van tijds
besparing hebben voorgesteld, de begrooting
dan maar niet te behandelen en het heele
politieke financieele vraagstuk maar uit te
stellen tot Januari, maar het college stond «-r
nu eenmaal op, dat de Alkmaarsche begroo
ting, waarin men met zoo groote moeite de
eindjes aan elkaar had kunnen knoopen,
netjes op tijd en liefst met algemeene
stemmen goedgekeurd naar Haarlem ge
zonden zou worden en dus hebben vrijwel al
onze raadsleden de sluizen van hun welspre
kendheid weer wijd open gezet en elkaar ver-
tüd hoe zij in politiek opzicht over elkaar
dachten.
Dat lijkt allemaal heel eenvoudig, maar
het is in werkelijkheid bijzonder gecompli
ceerd.
Vraagt men b.v. hoe de katholieke leden in
onzen Raad over hun sociaal-democratische
collega's denken, dan wordt men verwezen
naar pagina twee of drie van het Noord
Hollandsch Dagblad, waar de redactie vol
lof is over het wijs beleid der rood getinte
democraten. Dat is het gevolg van het meer
derheidsblok en daarom een speciaal Alk-
maarsch verschijnsel, want wanneer men
twee pagina's verder leest en in het prikkel
draad terecht komt althans in de politieke
rubriek van dien naam, dan ziet men, dat de
Amsterdamsche redactie er heel andere in
zichten op nahoudt en dat, waar men geen
rekening met een compromis-politiek heeft te
houden, de lezers ernstig gewaarschuwd
worden zich in geen enkel opzicht door
schoonschijnende soc. democratische woor
den of daden te laten misleiden.
Zoo is nu eenmaal de politiek en zoolang
als ze nog bestaat, zal er weinig aan te
verbeteren vallen. Ieder politicus kent ten
slotte maar één goede partij en dat is de
zijne. Vaart hij toevallig met een andere
groep in hetzelfde schuitje, dan zal hij ze
sparen. Vindt hij ze in de oppositie, dan zijn
er geen woorden genoeg om de goegemeente
ervan te overtuigen, hoe kortzichtig en ge
vaarlijk zijn tegenstanders zijn en hoe voor
treffelijk daartegenover altijd weer het eigen
politieke inzicht is gebleken.
Het stond wel vast, dat de begrooting in
de oogen van de oppositie niet deugde, dat zij
alleen maar op papier sluitend was gemaakt,
dat we aan den rand van een financieelen
afgrond stonden en dat nog nooit een wet
houder van financiën zoo'n gevaarlijk spel
met onze belasting-gelden gespeeld heeft als
de man, die van deze begrooting het geeste
lijjee vaderschap op zich had durven nemen
Dat stond wel vast, omdat het in het ver
leden althans naar de uitlatingen van den
wethouder altijd zoo geweest is. En dit
jaar stond het nog veel vaster, omdat wij in
een zeer moeilijken tijd leven en elke sted<r-
lijke begrooting met kunst- en vliegwerk in
elkaar moet worden gegoocheld
Deze begrooting, zei de heer Keesom, is
een onding. Het is eigenlijk geen begrooting,
want, zooals gezegd, de eigenlijke begrooting
kan pas komen als bekend is op welke wijze
het Rijk ons in financieel opzicht denkt te
plukken. Er is geen rekening gehouden met
een mtodere uitkeering voor werkloozen. er
is geen rekening gehouden met een korting
uit het gemeentefonds, er is, zonder meer
aangenomen, dat al onze kostbare werkver
schaffingsp'annen door het Rijk zullen wor
den goiedgekeurd en er is op schrikbarende
wijze met onze reservepotjes omgesprongen
Het is geen kunst een boschplan op den kaoi-
taaldienst te brengen en de lasten op onze
kleinkinderen te schuiven en het is ver
dacht juist nu in te zien. dat wij bij de be
drijven altijd een verkeerde politiek gevolgd
hebben en dat wij voortaan niet meer zullen
teren op de winst van verleden jaar, maar op
de winst die nog gemaakt moet worden
Als men de honderdduizenden zoo uit de
lucht toovert, zei de heer Vogelaar, dan is
het niei moeilijk om te regeeren. Dat kan ik
ook wel, maar hoe zult U dat nu een volgend
jaar klaar spelen als de reservepotjes ver
dwenen zijn en wij alleen op eigen financieele
wieken moeten drijven?
Gelukkig is de wethouder van financiën
een bijbelvast man en hij herinnerde daarom
aan Genesis waarin vermeld staat, dat
Jozef de wethouder sprak heel eerbiedig
van wijlen Jozef - in den prae-historischen
tijd al reservepotjes gemaakt had, die hij
gebruikte als de nood aan den man kwam
Hij spaarde in zeven vette jaren en toen er
de heer Westerhof, doe als wijlen Jozef. Ik
heb reservepotjes, die ontstaan zijn in de
jaren, dat Alkmaar in een tijd van hoogcon
junctuur elk jaar een belangrijk saldo op
zijn huishoudboekje kon aantreffen. Nu zijn
wij in de laagconjunctuur en dus is het nu
de tijd om die spaarpotjes te gebruiken.
Natuurlijk erkende ook de heer Vogelaar,
dat Jozef een wijs man was geweest, maar
hij betwijfelde hard of de heer Westerhof o
hetzelfde geestelijke peil stond. Jozef toe
maakte een spaarpotje van zeven jaren op in
een evengroot malaise-tijdperk, maar de wet
houder maakt een spaarpot van lange jaren
van voorspoed op in een of twee jaren, zon
der de zekerheid, dat de economische toe
stand daarna zooveel rooskleuriger zal zijn.
Wie verzekert ons, zeide hij, dat de crisis
over het hoogtepunt heen is, en toen kwam
het verschil van politiek inzicht weer leelijk
om den hoek kijken, want het bleek, dat de
heer Albarda dat in de Kamer had ver
zekerd en het bleek ook, dat diens woord voor
den heer Vogelaar niet van zooveel beteeke-
nis is als het voor den heer Westerhof ge
weest is.
Stel al, dat het juist is, zeide de heer Voge
laar, die zich intusschen liever aan Colijn
zou willen houden, dan beteekent dit nog
geenszins, dat wij in de komende jaren nog
niet een geweldigen terugslag zullen krijgen
Dan zullen wij meer dan ooit onze reserve
potjes noodig hebben, maar helaas, dan zul
len ze zijn verdwenen.
Nadat er bij de motie-Keesom met 11 tegen
9 stemmen besloten was om de begrooting,
ondanks hare tekortkomingen, wel te behan
delen, nam de burgemeester aan, dat er dus
niet verder zou gesproken worden over het
feit,, dat de wethouder van financiën met
mogelijk komende regeeringskortingen geen
rekening had gehouden. Daar heb ik niet op
kunnen wachten, zei de heer Westerhof, want
eiken dag komen er weer nieuwe ministe-
rieele circulaires en als ik het slot daarvan
moet afwachten, zou ik niet weten, wanneer
ik met een begrooting zou moeten komen.
Die tekortkomingen schakelen wij dus ui'
dacht de burgemeester en we spreken nu al
leen over wat in deze begrooting onherroe
pelijk vaststaat en door geen regeeringsmaat
regelen meer veranderd zal kunnen worden
Toen dan ook de heer Vogelaar in zijn
jaarlijksche groote rede den wethouder ver
weet. dat deze in het geheel geen rekening
met een korting op de uitkeering van de ge-
meentefondsbe'asting had gehouden, riep de
burgemeester hem een nadrukkelijk Halt'
toe.
Daarover mocht thans niet verder gespro
ken worden, maar dit en nog veel meer van
dien aard waren nu juist de argumenten
waarmede de heer Vogelaar de geheele be
grooting in een hoekje had willen dringen
Het waren de steunoilaren van zijn betoog,
waarop hij wellicht dagen en nachten
lang ernstig gestudeerd had en toen hij zich
dus alleronverwachts ziin gevaarlijkste wa
penen uit handen zag genomen, was zijn
animo zoo bekoeld, dat hij dan maar liever
van het woord afzag.
„Wat doe ik hier dan eigenlijk" riep hij
uit, dan is deze vergadering niets anders dan
een groote comedie en elke bespreking verdei
nutteloos
„Dan kunnen we evengoed naar huis
gaan", zei de heer Govers, die in een met zijn
partij-opvattingen strijdige revolutionnaire
bui was en deze woorden sloegen als vonken
in het kruitvat van de Christelijk Historische
fractie. De heeren Vogelaar, Ringers, Hoij
tink en Govers maakten aanstalten om te
vertrekken en zelfs het bezwerend gebaar
van den burgemeester en een minder aange
naam woord van den wethouder van finan
ciën waren niet in staat hen tegen te houden
Zij kwamen bij hun uittoch den heer Sietsma
tegen, die door ambtsbezigheden eerst later
ter vergadering was verschenen en dus niet
precies wist wat er eigenlijk aan de hand
was. maar als goed oppositie-kameraad liet
hij zijn politieke broeders niet in den steek en
keerde op zijn schreden terug om met deze
inderdaad revolutionnaire groep mede van
zijn verontwaardiging te getuigen.
Na deze Abzug der Gladiatoren bleef de
Raad als verslagen achter.
Men waardeert zijn tegenstanders pas als
men ze niet meer heeft en wie in de Alk
maarsche raadszaal ooit den indruk mocht
hebben gekregen, dat de oppositie een lastige
groep politieke vogels van diverse pluimage
is. zon thans moeten erkennen zich vergist te
hebben.
De burgemeester zei openlijk, dat het hem
speet, dat de heeren vertrokken waren en
leden van diverse fracties volgden zijn voor
beeld.
AAn de overzijde, waar eens de oppositie
troonde, zetelde nu nog slechts de heer Lan
geveld, met den heer Stoutjesdijk als een
trouwe schildknaap aan zijn zijde en twee
stoelen verder, einsam und ganz allein, zat
juffrouw Carels. Links en rechts van hen zag
het groen van de leege stoelen en er was
zoo'n diepe verslagenheid in de zaal, dat
ieder wel begreep, dat de heele aardigheid
van de begrotingsbehandeling er nu af was
Er zijn wel eens tijden geweest, dat mr.
Langeveld zijn mond niet kon opendoen of
hij had al de noodige schimpscheuten van
de overzijde te pakken, maar nu hij als een
der laatste van de verdwenen Mohikanen het
woord vroeg, werd het stil in de zaal en er is
met een aan eerbied grenzende aandacht
naar hem geluisterd. Als hij een glaasje
water wou hebben, riep de heele raaasmeer-
derheid opgewonden den bode en het leek
wel alsof men alleen van hem de oplossing
van het groote rarfdsel verwachtte waarom
zijn mede-oppositieleden, met 's raads nestor
aan het hoofd, deze vergadering zoo plotse
ling hadden verlaten.
Tja, zei de heer Langeveld, ik ben ook geen
proever van harten en nieren, zooals de wet
houder van financiën het gewoonlijk zoo
kernachtig uitdrukt, maar ik veronderstel,
dat de heeren zijn weggegaan, omdat hun
de mond gesnoerd is."
„Eigenlijk is het Uw schuld", zei de wet
houder tegen den burgemeester, „want U
heeft gezegd, dat er nog maar een tiende
deel van de begrooting besproken zal kunnen
worden en U weet zelf wel, dat die breuk
eigenlijk veel te klein is."
Ja, dat zag de burgemeester nu ook wel in,
maar hij twijfelde er aan of het vertrek van
de ovnositie alleen aan de groote van de
breuk was te wijten. In allen gevalle viel <.r
nog maar één ding te doen en dat was, alles
in het werk te stellen de verloren zonen zoo
spoedig mogelijk naar het vaderhuis terug te
doen keeren.
Er zou eigenlijk een advertentie geplaatst
moeten worden „Oppositie kom terug Alles
is vergeven en vergeten." Maar op de gevol
gen van een dergelijke advertentie kon de
Raad natuurlijk niet wachten en daarom
werd er besloten, dat de burgemeester de
heeren, die nu waarschijnlijk al thuis zouden
zitten,'stuk voor stuk zou opbellen om te
trachten hen van hun verkeerd inzicht te
overtuigen.
Inmiddels had de heer Langeveld zijn
politieke begrootingsspeech gehouden en
daarbij o.a. geconstateerd, dat de raadsmeer-
derheid wel eens gezegd had, dat als er geen
oppositie was, het een dooie boel in den raad
zou zijn. Welnu, zei hij. de oppositie is weg
en het is hier dus op het oogenblik een dooie
boel.
Het getuigt zeker van de verslagenheid
van den Raad, dat daartegen niet eens ge
protesteerd werd.
De burgemeester telefoneerde en hij kon
blijkbaar geen der verdwenen schapen te
pakken krijgen, ófwel, zij waren zoo kort na
hun vertrek nog geenszins in de stemming
om op den allereersten telefonischen oproep
dadelijk berouwvol terug te keeren.
Toen werd besloten een vertrouwensman
naar hen af te vaardigen en omdat geen der
raadsleden er nog prijs op stelde iets over de
begrooting te zeggen voor en aleer de ver
dwenen oppositie weer aan de debatten zou
kunnen deelnemen, kreeg de heer Langeveld
de opdracht om te trachten zijn politieke
geestverwanten van de dwalingen huns
weegs te overtuigen en werd de vergadering
geschorst in de hoop, dat de tijd inmiddels
de warmgeloopen gemoederen wat zou be
koelen.
Het was half acht 's avonds, toen de hee
ren opnieuw bijeenkwamen en er werd tot
bijna acht uur gewacht, omdat alle leden
aanwezig waren behalve degenen naar wier
komst men zoo hoopvol had uitgekeken.
In een Engelsch parlement zouden er on
getwijfeld weddenschapoen zijn afgesloten
of de heeren der oppositie al dan niet terug
zoud*n komen. In deze Hollandsche raads
zaal bleef het bij uitkijken en afwachten,
maar omdat men ten slotte toch niet den hee
len avond naar de deur kon bliiven kijken,
werd tegen acht uur besloten in 's hemels
naam maar zonder de oppositie te beginnen
Er liepen over hun kom6t oncontroleerbare
geruchten en 's Raads afgezant alsmedt de
secretaris en anderen deden de meest tegen
strijdige voorspellingen.
De heer Venneker hield zijn groote poli
tieke rede, maar er was ditmaal niet zoo'r
overweldigende belangstelling voor als waa>
op hij en zijn op de publieke tribune zetelen
de familie waarschijnlijk hadden gerekend
Telkens dwaalden de gedachten der aan
wezigen af, als de deur maar even kraakte,
keek alles hoopvol naar den ingang en meni
ge werklooze toehoorder zal niet begrepen
hebben, waaraan hij de groote belangstelling
voor zijn binnenkomst had te danken.
Eindelijk, midden in 's heeren Venneker
groote rede. bleek het lang verwachte mo
ment te zijn aangebroken. Alles was ver
geven en vergeten, de gemeste kalveren wa
ren ges'acht en gereed om opgediend te wor
den en toer. de verloren zonen binnen kwa
men, ging er een zucht van verlichting door
de zaal.
Z:i liepen achter elkaar als een rijtje
schooljongens, die weggestuurd zijn en voor
het eerst weer op school mogen komen, zij
waren een beetje schuw voor de algemeene
belangstelling maar zij hadden niets van hel
berouwvolle, dat gewoonlijk verloren zonen
kenmerkt en inplaats van „Burgemeester, wij
hebben gezondigd", heeft de heer Govers, die
voorop liep, alleen maar „Goeienavond" ge
zegd.
De burgemeester wachtte beleefd tot de
heer Venneker was uitgesproken en heelt
daarna in waardeerende woorden van een
misverstand getuigd en doen uitkomen hoe
verheugd hij er over was, dat alles nu blijk
baar weer in orde was gekomen. Hij had al
leen maar gedacht, dat er over de financieele
tekortkomingen van deze begrooting niet ge
sproken zou worden, maar nu hem gebleken
was, dat de heeren het daarmede niet eens
waren, steldé hij den Raad voor hun onbe-
pierkte vrijheid van spreken te geven, waarte
gen door de rest van den Raad geen enkele
bedenking gemaakt werd.
Dus zette de heer Vogelaar alsof er in
tusschen niets gebeurd was zijn finan
cieele beschouwingen weer voort en betoogde,
dat de heer Westerhof een onverbeterlijke op
timist is. Het optimisme regeert weliswaar de
wereld, maar dan moet het gezond optimisme
zijn en juist dit was bij deze begrooting verre
te zoeken. Het was heel mooi in dezen tijd
een raming te maken waarop noch belasting-
verhooging, noch verlaging van salarissen
of van subsidies voorkwamen, maar men
moest dan ook niet vragen op welke wijze
een dergelijke begrooting in elkaar was ge
goocheld.
Aldus sprak de heer Vogelaar en aldus
hebben er velen na hem nog gesproken. Men
verweet den wethouder, dat deze niet vol
doende rekening met de mogelijkheid van een
kleiner belastbaar inkomen had gehouden,
dat hij werkloozensteun uitspaarde door
groote werken te laten uitvoeren waarvan de
goedkeuring nog geenszins vaststond, dat hij
reservepotjes spurlos had laten versenken en
dat hij niet als wijlen Jozef precies kon we
ten hoe lang de malaise nog zou duren, zoo
dat het best mogelijk was, dat het geld uit
al die spaarvarkentjes in komende nog moei
lijker jaren meer dan noodzakelijk zou
blijken.
Wat toch moesten wij beginnen als de re
serves verdwenen waren? Dan was er alleen
nog maar een stille of liever gezegd ongerea
liseerde reserve het koste vele raadsleden
heel wat moeite het zonder haperen uit te
spreken bij het grondbedrijf en wie weet
hoe de wethouder daarmee nog eens aan he
goochelen zou kunnen gaan. Mep besprak de
waardevermindering der gemeentelijke gron
den, die bij de eerstvolgende taxatie ongetwij
feld een onaangename verrassing zou bren
gen, men wees op het avontuur van de radio
distributie, die het volgend jaar 10.000
minder kan afschrijven dan verdacht werd
en men vermoedde, dat de bedrijven, die ge
woonlijk als melkkoetjes dienst doen, zoo uit
gemolken zouden zijn, dat er geen zilveren
druppel meer te voorschijn zou komen.
Tegen dat alles heeft de wethouder zich
kranig verweerd en als men, beduusd dooi
de lawine van cijfers welke hij over den Raad
uitgoot, de opmerking maakte, dat men dat
alles niet zoo onvoorbereid kon bekijken, dan
verwees hij triomfantelijk naar de dagbladen
waarin hij enkele dagen te voren al die
cijfers door middel van een interview gepu
bliceerd had. Dat alles had niet alleen in de
couranten gestaan voor het profanum vulgus
maar ook voor de edelachtbaren en zij had
den als vroede vaderen dat maar eens
beter moeten bekijken en beter moeten bestu
deeren.
Hij belichtte de gunstige positie waarin
Alkmaar als een oase in'den woestijn der
malaise verkeert, het gunstige cijfer voor de
De verkiezingen in Spanje (Dag.
Overzicht).
Het Amerikaansch-Russisch ac-
coord. (Buitenland).
Journalist spoorloos verdwenen.
(Buitenland).
Dertil, de man, die een aanslag
pleegde op Dollfuss, is veroordeeld
tot 5 jaar zware kerkerstraf. (Bui
tenland).
Roosevelt overweegt stabilisatie
van den dollar (Buitenland
Duitsch motorschip vergaan tien
personen omgekomen. (Binnenland)
De regeeringsrunderen moeten
normaal worden gevoed. (Binnen
land).
Zie verdet eventueel Laatste Be
richten.
rijksuitkeering, de zekere en vdbrfi^f'ge
schatting van het inkomen, de mogelijkheid,
dat de verlaagde uitkeering uit het gemeen
tefonds nog op zich zou laten wachten, de
groote bedragen, die men aan steungelden
zou besparen als de werkverschaffingsplan
nen door het Rijk zouden worden goedge
keurd, de grondtaxatie, die wel zou meeval
len en het feit, dat het reservepotje der be
drijven weliswaar in twee jaar tijds was op
gemaakt, maar dat eerst nu een bedrijfsbe-
grooting een zuiver beeld van den werkelij-
ken toestand kon geven.
De omzetbelasting zou geen bezwaar zijn
want de bedrijfsdirecteuren hadden eenvou
dig de opdracht die op te vangen. Wanneer
het inkomen lager wordt zal iedere man zijn
vrouw wat minder huishoudgeld geven met
de opdracht, dat. zij moet zorgen er mee rond
te komen omdat er, ondanks tranen en lieve
woordjes, geen cent meer gegeven kan wor
den. Zoo was het ook met de bedrijven ge
gaan. Iedere directeur wist precies welke
winst hij had te maken en kon er dank zij
het monopolistisch karakter van zijn bedrijf
voor zorgen, dat die winst ook wel dege
lijk gemaakt werd en iedere directeur moest
daarbij zelf maar zien, dat de omzetbelasting
betaald werd zonder dat de gemeente er ver
der over lastig gevallen zou worden.
De post „Onvoorzien" was weliswaar
klein, maar dat had ook zijn goede zijde. Wie
niet meer heeft kan ook niet meer uitgeven en
in dat licht bekeken zat er volgens den wet
houder zelfs iets opvoedends in zoo'n kleinen
post. Kortom, de gemeentefinanciën van Alk
maar waren rooskleuriger dan zij vroeger
wel eens geweest zijn. Het vorige jaar had
nog een batig saldo opgeleven" ook dit jaar
zou er een brengen, op de bedrijven was in
de laatste drie jaren meer dan ooit te voren
afgeschreven, zij waren bijna heelemaal af
geboekt en zij verkeerden ondanks alles in
zoo'n blakenden welstand, dat B. en W. den
Raad wilden voorstellen het electriciteitstarief
met ingang van Januari met een cent per
K.W.U. te verlagen.
Dat zou 15.000 kosten, maar dan had
het bedrijf, volgens den heer Bonsema, die
zijn wethouder-collega trouw terzijde stond,
nog een reservepotje van 30.000. Het was
een wonder hoeveel geld er gevonden kon
worden als er maar goed naar gezocht werd
en toen de wethouder voorspelde, dat er bij
alle mogelijke tegenvallers nog maar een te
kort van 9000 zou zijn en dat een supple-
toire begrooting, die, nu ja, er misschien wel
zou moeten komen, toch niet meer dan een
eindcijfer van 8000 zou vertoonen, konden
zelfs de financieele specialisten in de opposi-
tie niets anders zeggen dan dat zij hoopten,
dat het waar zou blijken.
Desniettemin waren zij van meening, dal
een wijs beleid eischte, dat er ook voorzorgs
maatregelen werden getroffen ingeval mocht
blijken, dat de wethouder een te optimisti-
schen kijk op de zaak gehad had.
Tusschen den wethouder, die het verleden
en het heden van onze financiën or^derde
en zelfs zonder koffiedik de toekomst voor
spelde en den heer Keesom, die hem verweet,
dat hij met ons stedelijk scheepje in een dich
ten mist wou gaan varen, ligt nog een groote
ruimte voor optimistische en pessimistische
beschouwingen en voor alle zekerheid had de
heer Vogelaar al een waschlijstje van alle
begrootingsposten opgemaakt waarop zoo
noodig bezuinigd zou kunnen worden. Daar
over en ook over een mogelijke salarisherzie
ning wilde hii in allen gevalle bii de behan-