DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
S. KROM N.V.
Nieuwjaarswenschen.
Hoe zullen de vonnissen
Zaterdag luiden?
Uit het %u£ement
Dxtgetijksch Overzicht
tBuitenland
No. 301
Donderdag 21 December 1933 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
135e Jaargang
Hei Rijhsdagbrandproces
De Duitsche regeering is ditmaal niet geluk
kig geweest met haar hoogste gerechtshof.
Het nieuwe pnres, dat komen zal!
Wal vandaag de
aandacht trekt
Ververij en Chemische
Wasscherij
Telef. 1523 (3 lijnen)
Goederen tot en met Vrijdag
in ons bezit, voor de feest
dagen klaar.
ALKMAARSCHE
Deze Coarant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
irancc door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIES
Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 20 December 1933.
De Centrale Sectie van de Tweede Kamer
kad gewild, dat de Kamer hedenmiddag na
afloop van de openbare vergadering nog in
de afdeelingen zou onderzoeken het wetsont
werp tot wijziging van de Winkelsluitings
wet. Daar heeft de Kamer evenwel voor ge
past. De heer Smeenk (a.r.) en na hem de
heeren Boon (lib.) en Van Hellenberg
Hubar (r.k.) protesteerden tegen deze over
haaste behandeling van het wijzigingswetje,
waartoe geen enkele reden bestaat, nu oe
Kamer op het punt staat met Kerstvacantie
uiteen te gaan. Begrijpende, dat de toeleg
mislukt was, heeft daarop de heer Aalberse
(r.k.) namens de Centrale Sectie het voorstel
ingetrokken.
De Kamer heeft hierna eenige kleinere ont
werpen goedgekeurd, en vervolgens voortge
zet de behandeling van de Onderwijsbegroo-
ting tegelijk met de wijziging van de wet
L.o., strekkende tot wijziging van de leerlin-
genschaal.
Naar aanleiding van het amendement van
den heer Zijlstra (a.r.), strekkende om in dit
wijzigingswetje, bedoelende om het aantal
leerlingen per klasse hooger te stellen, ook
op te nemen een bepaling, dat een huwende
onderwijzeres eervol ontslag zal krijgen,
deelde minister Marchant mede, dit amende
ment niet kunnen aanvaarden. De regeering
wilde liever de kwestie van de huwende on
derwijzeres in een afzonderlijk wetsvoorstel
regelen. Hij drong dus op terugneming van
het amendement aan. De heer Zijlstra gaf
aan dezen wenk natuurlijk gehoor.
Minister Marchant heeft daarop een drie
tal amendementen overgenomen. In de eerste
plaats een amendement van den heer Suring
(r.k.) om de in het ontwerp voorgedragen
wachtgeldregeling tot 1 Januari 1937 van
kracht te doen zijn, in de tweede plaats een
amendement-van dijken (a.r.) strekkenden om
de kosten van aanschaffing van leermiddelen
bij uitbreiding van het leerlingenaantal van
bijzondere scholen voor rekening van de ge
meente te doen komen. Ten slotte aanvaardde
de minister nog een amendement-Zijlstra
over, voorschrijvende, dat de bepalingen voor
de wachtgelders en de vroeger gepension-
neerden in werking zullen treden met 1 April,
de overige bepalingen reeds met 1 Januari
1934.
Het ontwerp is daarop aangenomen met
57 tegen 24 stemmen. Teigen stemden de
sociaal-democraten, de beide aanwezige com
munisten, de heer Sneevliet (rev. sec.) en de
heer Van Houten (chr. dem.)
Bij de hierop voortgezette behandeling van
de Begrooting van Onderwijs heeft de mi
nister het nog even aan den stok gehad met
de heeren Visscher (a.r.), dr. Moller (r.k
en Tilanus (c.h.) over de bezuinigingen bij
de Kon. Academie van Wetenschappen,
waarbij de heeren elkander zelfs met Latijn-
sche citaten bestreden. De heer Van der
Waerden (s.d.a.p.) brak een lans voor een
wettelijke regeling van den titel van archi
tect, terwijl de heer Faber (s.d.a.p.) een goed
woord deed hooren voor een betere verzor
ging van de leesbehoefte ten plattelande door
de uitzending van- boeken door de openbare
leeszalen. Minister Marchant wees echter
alle eischen af met het oog op de financiën.
De begrooting is ten slotte aangenomen met
algemeene stemmen op die der communisten
en den rev. socialist na.
De behandeling van de begrooting van het
Wegenfonds is hierop voortgezet. De heer
Hiemstra s.d.a.p.) kwam weder op voor ver
betering van de verbinding tusschen Heere
veen en de-Afsluitdijk. De heeren Louwes
(lib.), Van Rappard (lib.) en Van Voorst
r k. vroegen in het bijzonder de belangstel
ling des ministers voor de mishandelde en
slecht onderhouden tertiaire wegen. Laatst
genoemde vroeg ook, of het niet productiever
zou zijn thans wegen aan te leggen dan
voort te gaan met de drooglegging van de
Zuiderzee.
De heer Van der Waerden (s.d.a.p.) kwam
op tegen het plan om aan een particulier con
sortium den bouw van bruggen op te dragen.
De minister erkent zelf, dat bouw in eigen
beheer goedkooper zou zijn. Waarom dan
niet zelf de zaak ter hand genomen? Wij
zullen daar toch wel evengoed als een parti-
ge'den voor kunnen leenen?
L»e heer Van der Weijden (r.k.) sprong in
een maidenspeeehje ook al in de bres voor de
tertiaire wegen.
De heer Ameling (a.r.) teekende verzet
aan tegen de plannen des ministers om de
brug over de Schie in den weg Amsterdam
Rotterdam te verhoogen.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.h
stelde, nu een principieel debat over verkeers-
vraagstukken is aangehouden tot de behan
deling van het ontwerp op de instelling van
een verkeersfonds, slechts enkele vragen
Zoo vroeg hij of er niet voor wegenaanleg
geleend zou kunnen worden. Hoe staat het
met de kosten van wegenaanleg? Wil de mi
nister zijn bijzondere aandacht geven aan de
verbinding der Friesche wegen met de Af
sluitdijk?
Wij twijfelen geen oogenblik aan de groote
bekwaamheid van minister Kalff, maar als
spreker in de Kamer heeft hij ons tot nog toe
bitter teleurgesteld. Het lijkt wel, alsof hij
het voldoende acht, wanneer de twintig
kamerleden, die in een kringetje om hem
heen staan, hem verstaan. Maar dat er be
halve die twintig afgevaardigden zeker nog
twintig journalisten zijn, die er op uit zijn
elk woord uit zijn mond op te vangen, daar
van schijnt hij zich niet bewust te zijn. Het
was eenvoudig een wanhoop hem ook maar
eenigszins te volgen en ten slotte hebben we
het dan ook maar opgegeven. Een hap en
een snap hebben we opgevangen en we zijn
nog niet zeker, dat we juist hebben gehoord.
Van de 60 millioen voor productieven arbeid
uitgetrokken, zeide hij o.a., zal een goed deel
ten bate van de wegen komen. De verbinding
tussches Heereveen en de Afsluitdijk moet
behoorlijk in orde worden gebracht. De mi
nister erkende het anomale karakter van de
provinciale wegenbelasting in Noord-Bra
bant en hij was bereid er met Ged. Staten der
provincie over te spreken. Hij beloofd alle
aandacht aan de tertiaire wegen te zullen
schenken.
Bij de behandeling van de artikelen heeft
de heer Van der Waerden (s.d.a.p.) het tracé
van den weg tusschen Amsterdam en Den
Haag bij Leiden ter sprake gebracht en be
toogd, dat de groote weg niet ten westen doch
ten oosten van Leiden moet loopen. Wanneer
we goed hebben gehoord, acht de minister
een weg aan beide kanten van Leiden ge-
wenscht, doch het is de weg ten oosten van
Leiden de voornaamste weg.
De heer Lovink (c.h.) is nog met een
amendement komen aanzette om een post met
163000 te verminderen ten einde daarmede
uit te spreken, dat de reeds meer genoemde
brug over de Schie niet moet worden ver
hoogd, doch toen de minister beloofde de
zaak nog in nader overleg te zullen nemen,
nam hij het weder terug. De begrooting is
daarop zonder stemming goedgekeurd.
Minister Kalff verdween en minister
Colijn verscheen ter verdediging van Hoofd
stuk XI der Rijksbegrooting (Koloniën). Hij
genoot het genoegen den heer IJzerman
(s.d.a.o.) voor de tiende maal te hooren spre
ken over de wenschelijkheid van een herzie
ning van het Regeeringsreglement voot
West-Indië, welke herziening telkens in uit
zicht wordt gesteld, doch nimmer schijnt af
te komen.
De heer Westerman (nat. herst.) klaagde
over de hooge kosten van het commissariaat
voor Indische Zaken, de afdeeling voor aan
schaffing en meer dergelijke instellingen.
De heer K. ter Laan (s.d.a.p.) klaagde
weder over de onbillijkheid van den eisch,
dat de Indische onderwijzers, wanneer zij
voor de hoofdacte zaken de studietoelage
moeten restitueeren. Ook deed hij een goed
woord voor de oud-gepensionneeraen.
Nadat de heer Van Boetzelaer van Dub
beldam (c.h.) instemming had betuigd zoowel
met den heer IJzerman als met den heer
Westerman, ging de Kamer tot morgen uit
een. Dan zal minister Colijn de sprekers ant
woorden.
Tusschen eisch en vonnis willen we ons
nog eens met Marinus van der Lubbe en zijn
proces-lotgenooten bezig houden.
Zaterdag 23 Dec. zullen de vijf beklaagden
hun vonnis als een waarlijk niet voor allen
aangenaam presentje onder den Kerstboom
vinden. We mogen op dit vonnis eigenlijk niet
vooruitloopen, maar de verzoeking is groot;
en daarom willen we hier ten minste de
meest waarschijnlijke oplossing neerschrij
ven. Die is, dat Marinus van der Lubbe in
elk geval ter dood veroordeeld wordt en ook
niet op gratie te rekenen heeft, dat Torgler
vrijgesproken wordt wegens gebrek aan be
wijs en onmiddellijk weer wordt gearresteerd
als beklaagde in het proces wegens hoogver
raad, waarin o.a. de voorzitter van de ont
bonden Duitsche communistische partij
Thalmann betrokken is; dat voorts het von
nis over de drie Bulgaren zich aansluit bij
den eisch van den procureur-generaal, met
het gevolg, dat Taneff en Popoff over de
grens gezet worden; terwijl het ons nog on
zeker voorkomt, wat het lot van Dimitroff
zal zijn d.w.z. of men hem opnieuw een
proces wegens hoogverraad zal aandoen, dan
wel zal uitwisselen tegen een Duitschen ge
vangene van beteekenis in het buitenland.
Torgler, daarvan zijn wij overtuigd, zal
voorloopig nog geen vrij man zijn, ook al
toonen de rechters, waaraan nauwelijks te
twijfelen is, dat zij de meening van den aan
klager niet deelen en het met den verdediger
eens zijn. Ja, hij zal ook dan niet vrijkomen,
als blijkt, dat de rechters van zijn onschuld
absoluut overtuigd zijn. Hij is nu eenmaal, al
wil hij dat zelf thans niet meer weten, een
der hoofdmannen, een der raddraaiers van
het communisme in Duitschland geweest, en
als zoodanig is hij wel degelijk betrokken ge
weest in politieke voorbereidingen, die op een
omverwerpen van den Duitschen Staatsvorm
en de oprichting van een Sovjet-Duitsche Re
publiek, een dictatuur van het proletariaat
doelden. Het is een man, die om zijn leven
vecht, tot op zekere hoogte te vergeven, dat
hij zijn rechters niet onnoodig materiaal te
gen zichzelf in de hand geeft. Maar aan den
anderen kant was hij als voorzitter van de
ten slotte 100 man sterke fractie van zijn
partij in den Duitschen rijksdag een naar al
le zijden zichtbaar mede-aanvoerder, en de
partij-noblesse moet toch ook en o.i. vooral
voor de gehate „bourgeois"-rechters een obli-
ge met zich brengen.
Wij hebben van den eersten dag af van dit
proces van 56 dagen, in een schuld van Torg
ler aan de brandstichting in den rijksdag
niet geloofd, ook niet, toen zeer stellige ver
klaringen onder eede hem kwamen belasten.
Maar we konden op den duur menscheliik
toch geen sympathie meer gevoelen voor de
zen huilerigen man, die er steeds op uit war.,
braaf te willen lijken en een lam in de poli
tiek. Hij is zeker steeds het tegendeel van een
brieschende leeuw geweest, maar daarom
toch geen ongevaarlijk communist. Zijn partij
gebruikte hem als een soort trait-d'union met
de burgerlijke partijen. Torgler was meestal
van een aal-gladde vriendelijkheid, en had
daardoor bijna sympathieën bij de meeste an
dere partijen veroverd. Maar ware deze bu
reaucratisch aangelegde man een machtige
in een Sovjet-Duitsche Republiek geworden,
dan zouden we toch liever met de brieschen
de leeuwen, dan met deze aalgladden politi
cus te doen gehad hebben.
Voor zijn rechters in Leipzig heeft Torgler
weinig formaat gehad. Naast een communist
als Dimitroff verbleekte deze braaf doende
Duitscher volkomen. Dimitroff is allesbehal
ve sympathiek, maar tenminste een karakter
gebleken, iemand, die zelfs in de gevaarlijk
ste situaties moed toonde en voor zijn over
tuiging opkwam. Men denke zich even, in
deze tijden in Duitschland, in de positie van
een communist in, die als beklaagde in deze
zaak in handen der nationaal-socialistische,
dictatoriale regeering is! De Duitschers zijn
niet wreed als de Sovjet-Russische gevangen
bewaarders, maar gemakkelijk zullen ze toch
ook niet geweest zijn jegens een beklaagde,
die dag aan dag de Duitsche regeering, zijn
rechters en zijn aanklagers, het Duitsche
volk ten slotte, be'eedigd heeft in termen,
„waar geen woord Fransch bij was". Hoe-
vele malen is hij niet van de zittingen uitge
sloten geweest. Heeft niet minister-president
Göring hem toegeroepen: „Wacht maar,
schurk, als je hier vrij komt, dan zullen we
je nog wel krijgen!'' En is Dimitroff voor
zulke" ondubbelzinnige bedreigingen terug
geschrikt?
Neen, een Dimitroff is Torgler niet geble
ken. Eerder de kleine man, die het in de po
litiek tot iets gebracht had en die in zijn hart
misschien veel liever een burgerlijk dan een
communistisch afgevaardigde zou geweest
zijn. Maar hij was zeker ook niet de man,
die den moed had, een anarchistische daad te
helpen uitvoeren, die zich met gevaarlijke
vloeistoffen in den donkeren rijksdag zou ge
waagd hebben om straks dit huis, waarin hij
zich zoo kip-lekker voelde en zoo gewichtig,
tn vlammen te doen opgaan. Hij niet! Daar
van zullen Zaterdag ook deze hooge rechters
wel overtuigd blijken. En spreken ze hem
-. ij, en de procureur-generaal krijgt de
kans. hem onmiddellijk weer als verdacht
van landverraad bij den kraag te pakken,
dan zal hij in zijn nieuwe proces, waarin
hem echter geen doodstraf zal dreigen, even
min de trotsche, onbuigzame revolutionnair
blijken. Om de eenvoudige reden, dat hij
zulks niet is.
Mochten Duitsche communisten in deze
brandstichting betrokken geweest zijn, dan
waren het mannen als v. d. Lubbe. vijanden
van de partij en haar aanvoerders, dan wel
onverantwoordelijke, niet op hoog gezag
handelende fanatici van de andere zijde.
Maar Torgler was het evenmin als Dimitroff.
Popoff of Taneff. De „groote onbekende"
kan de man zijn, die kort na het uitbreken
van den brand den politiepost aan den
Brandenburger Poort alarmeerde en daarna
verdwenen is. Zich ook niet meer als getuige
gemeld heeft. Want door dit alarmeeren ver
schafte hij zich immers een alibi! Voor het
geval, dat men hem op de een of andere
wijze toch nog gepakt had.
Deze groote onbekende kan zelfs met van
der Lubbe samengewerkt hebben, zonder dat
deze diens naam kende of van het bestaan
van een medewerker wist. Zal men het ooit
te weten komen?
Onze landgenoot Marinus van der Lubbe
heeft, toen men hem het laatste woord gaf,
geen mond meer open gedaan. Hij heeft nie
mand verraden, kon misschien ook niemand
verraden. En bleef consequent bij zijn beken
tenis. Slechts één dag van deïe 56 is hij wat
spraakzaam geweest. Alle andere dagen was
nauwelijks meer uit hem te krijgen dan „ja",
„neen", „dat kan wel zijn", „dat kan ik niet
zeggen". Zijn verdediger dien hij niet wilde
aanvaarden, heeft hem goed verdedigd.
Een Nederlandsch advocaat had het niet
beter kunnen doen. Alleen blijft de gedachte,
dat een landgenoot als verdediger in stille
uren in de cel uit Marinus toch wellicht nog
wat gekregen zou hebben, wat ons dichter
bij de waarheid bracht. Als we aannemen
willen, dat v d. Lubbe de volle waarheid
niet gesproken heeft.
Maar Marinus wilde nu eenmaal absoluut
geen verdediger. Hij wilde zichzelf verdedi
gen Maar heeft dat ten slotte niet gedaan,
tenzij men zijn houding als tactiek wil be
schouwen. Hij heeft feitelijk niets anders ge
daan dan beschrijven, waar hij al zoo ge
weest was, hoe hij de verschillende branden
had aangelegd en hoe hij den Rijksdag heeft
aangestoken. Men heeft hem op grond van
deskundige rapporten willen aantoonen, dat
hij helpers gehad heeft. Hij heeft dat zeer
stellig tegengesproken. Een spoor van zulke
helpers, een menschelijke spoor, is ook ner
gens gevonden. De theoretische mogelijkheid
blijft, dat Marinus met zijn brandstichting
sprookachtig veel geluk gehad heeft en dus
toch alleen was. Maar het proces is ten einde
geloopen zonder dat medeplichtigheid in wel
ken vorm dan ook van links noch van rechts
gebleken is. En daarmede is ook de voorba
righeid van ophitsende beschuldigingen in
„Bruinboeken" en andere hoogst-onsym-
pathieke geschriften en andere acties aan
getoond.
Dit proces is zoo bijna tergend minitieus
geweest, dat waarlijk geen twijfel aan de ob
jectiviteit van de rechtbank-als-geheel meer
overblijft. Hadden de mannen van het
„Bruinboek" en van de schijnprocessen in
Londen en Parijs werkelijk materiaal, dan
hadden ze dit nog vóór het einde kunnen in
dienen, in welken vorm dan ook. Zij hebben
het niet gedaan. Men moet nu aannemen, om
dat ze er in geloopen zijn en geen deugdelijk
materiaal bezaten.
Dit groote proces blijft een raadsel, ook
als één schuldige, van der Lubbe, straks met
zijn leven geboet heeft.
Van der Lubbe ziek.
De heer J. D. Sjardyn—Peute verzoekt
ons namens de familie van Marinus van der
Lubbe het volgende te publiceeren:
Uit een brjef van Marinus van der Lubbe
uit de gevangenis te Leipzig, waarvan het
poststempel dateert 14—12—'33, blijkt, dat
hij ziek is.
De familie maakt zich ernstig ongerust.
Nadere berichten ontbreken nog.
REDE VAN GOEBBELS.
Tijdens een generaal-appel van Kring 2
van de NSDAP heeft dr. Goebbels gister
avond te Berlijn een redevoering uitgespro
ken, waarin hij o.a. na een kort woord over
de „onbekende SA-man" zeide:
In Februari 1927 vond de eerste vergade
ring plaats. Het ^as onmogelijk met geeste
lijke middelen alleen door te zetten. Er bleef
niets anders over dan tegen lichaamskracht
gelijke middelen toe te passen. Terreur
heerschte in geheel Duitschland. Wij waren
vogelvrij. Sindsdien is in Duitschland vee!
veranderd. Het nationaal-socialisme stelt
thans een actueel probeem, waaraan niemand
meer kan voorbijgaan. De geheele wereld is
er van overtuigd, dat het nat.-socialisme de
modernste staatsvorm is. Het wonderlijke
van de beweging is, dat zij voor iedere taak
een bepaald type heeft, dat daarvoor de noo-
dige bekwaamheden moet hebben. SA heeft
mannelijk en dapper het geweld der straat
gebroken, de „Amstwalter" waren de geeste
lijke voorposten der beweging. Hun taak was
het de beweging zuiver aan het Duitsche volk
te brengen. Het is duidelijk, dat een autori
taire staat niet kan zitten op de macht der
bajoneten. Dat is op den duur een zwakke re-
geeringsvorm om het staatstbestel te houden
en te dragen. Slechts het volk zelf heeft de
kracht om de ideeën van den staat weer naar
het volk zelf te brengen en deze taak heeft de
kleine onbekenle Amtswalter vervuld. De
ware revolutionnair gaat niet boven zijn
tempo uit. Revoluties verzwakken een staat
altijd. Wij verwijten de SPD ook, dat deze in
1918 het zwakke uitgebloede Duitschland be
last heeft met dat belachelijke maar toch ern
stige revolutietje. Nu het jaar ten einde is
moeten wij er aan denken, hoe moeilijk de toe
stand voor 9 maanden was. Wij zijn de moei-
Hoe zullen de vonnissen van het
Rijksdagbrandproces as. Zaterdag
luiden? v. d. Lubbe is ziek (Dag.
Overzicht).
Fransche Senaat neemt de be
grooting aan. (Buitenland).
Een Parijsche spionnage-affaire.
(Buitenland).
Verdachte brand in het paviljoen
van De IJzeren Man te Vught. (Bin
nenland).
De stadhuisbouw te Leiuen zal
waarschijnlijk worden opgedragen
aan den architect Blaauw te Haar
lem. (Binnenland).
Schouwburgzaal te Steenwijk af
gebrand. (Binnenland).
Op een onbewaakten overweg te
Spankeren een man gedood. (Bin
nenland).
Corruptie ontdekt aan het slacht
huis te Rotterdam. (Binnenland).
Tariefverlaging telefoon. (Binnen
land).
Zie verder eventueel Laatste Be
richten.
ZIJ, DIE ZICH MET 1 JANUARI
A S. VOOR MINSTENS 3 MAANDEN
OP DiT BLAD ABONNEEREN, ONT
VANGEN DE TOT DIEN DATUM
VERSCHIJNENDE NUMMERS FRAN-
CO EN GRATIS.
DE DIRECTIE.
Evenals vorige ja en is ook dit jaar
weer gelegenheid voor het plaatsen van
NIEUWJAARSWENSCHEN in ons
nummer van ZATERDAG 30 DECEM
BER. De prijs bedraagt 50 cent voor een
enkele advertentie van 5 regels a con
tant.
U zoudt onze administratie ten zeer
ste verplichten door nu reeds Uw
Nieuwjaarswensch aan ons bureau
VOORDAM 9 op te geven.
Ook kunt U ons Uwe advertentie
doen toekomen door tusschenkomst
van onze agenten en van H.H. Boek
handelaren.
lijkheden meester geworden. Ik geloof, dat de
geheele wereld toegeeft, dat geen systeem op
zoo hecht fundament berust als dat van
Duitschland. Wij hebben niet alleen de
macht, wij zullen die ook houden. Wij staan
thans aan het einde van een strijdperiode,
waarvan gezegd kan worden, dat Gods zegen
daarop rustte Vol vertrouwen gaan wij het
nieuwe jaar in. Het zal weer een strijdjaar
worden, gelijk alle voorbije jaren strijdjaren
waren en zullen blijven tot aan het einde van
ons leven. Wij willen niet verwoesten maar
wij wiüen opbouwen een nieuw Duitschland,
ja ten slotte een geestelijk nieuw Europa en
daarbij zult gij, partijgenooten, ons weer
moeten helpen. Niemand kan daarbij gemist
worden. Wij moeten al onze kracht aanwen
den en de kleinste functionnaris moet op de
post staan, waarop hij geplaatst wordt. Me
nige avond, menige macht zal moeten worden
geofferd. Zoo zijn wij op elkaar aangewezen,
of wij willen of niet. Achter ons ligt de ver
twijfeling, voor ons de opgang. Wij hebben
gekozen. Het was de keus voor onze vlag,
waarvan wjj ons verplicht hebben, die wij
trouw blijven tot den dood. Het volgende
jaar zullen wij een geweldig stuk voorwaarts
komen. In afzienbaren tijd zal een echte, ge
lukkige volksgemeenschap bestaan en dan is
er niets, wat ons nog onmogelijk is. De partij
is onze Heimat en za: het eeuwig blijven.
Wanneer wij een Rijk, een staat en een
volk daaruit zullen hebben gevormd, zullen
wij ook de laatste taken meester kunnen wor
den, die ons gesteld zijn. Uit het volk zijn wij
gekomen In het volk zullen wij blijven, want
het volk is de eeuwige bron van krachten voor
de toekomst van een nieuw Rijk,