DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. S. KROM N.V. Nieuwjaarswenschen. Hoe zullen de vonnissen Zaterdag luiden? Uit het %u£ement Dxtgetijksch Overzicht tBuitenland No. 301 Donderdag 21 December 1933 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 135e Jaargang Hei Rijhsdagbrandproces De Duitsche regeering is ditmaal niet geluk kig geweest met haar hoogste gerechtshof. Het nieuwe pnres, dat komen zal! Wal vandaag de aandacht trekt Ververij en Chemische Wasscherij Telef. 1523 (3 lijnen) Goederen tot en met Vrijdag in ons bezit, voor de feest dagen klaar. ALKMAARSCHE Deze Coarant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. irancc door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIES Van 15 regels 1.25, elke regei meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 20 December 1933. De Centrale Sectie van de Tweede Kamer kad gewild, dat de Kamer hedenmiddag na afloop van de openbare vergadering nog in de afdeelingen zou onderzoeken het wetsont werp tot wijziging van de Winkelsluitings wet. Daar heeft de Kamer evenwel voor ge past. De heer Smeenk (a.r.) en na hem de heeren Boon (lib.) en Van Hellenberg Hubar (r.k.) protesteerden tegen deze over haaste behandeling van het wijzigingswetje, waartoe geen enkele reden bestaat, nu oe Kamer op het punt staat met Kerstvacantie uiteen te gaan. Begrijpende, dat de toeleg mislukt was, heeft daarop de heer Aalberse (r.k.) namens de Centrale Sectie het voorstel ingetrokken. De Kamer heeft hierna eenige kleinere ont werpen goedgekeurd, en vervolgens voortge zet de behandeling van de Onderwijsbegroo- ting tegelijk met de wijziging van de wet L.o., strekkende tot wijziging van de leerlin- genschaal. Naar aanleiding van het amendement van den heer Zijlstra (a.r.), strekkende om in dit wijzigingswetje, bedoelende om het aantal leerlingen per klasse hooger te stellen, ook op te nemen een bepaling, dat een huwende onderwijzeres eervol ontslag zal krijgen, deelde minister Marchant mede, dit amende ment niet kunnen aanvaarden. De regeering wilde liever de kwestie van de huwende on derwijzeres in een afzonderlijk wetsvoorstel regelen. Hij drong dus op terugneming van het amendement aan. De heer Zijlstra gaf aan dezen wenk natuurlijk gehoor. Minister Marchant heeft daarop een drie tal amendementen overgenomen. In de eerste plaats een amendement van den heer Suring (r.k.) om de in het ontwerp voorgedragen wachtgeldregeling tot 1 Januari 1937 van kracht te doen zijn, in de tweede plaats een amendement-van dijken (a.r.) strekkenden om de kosten van aanschaffing van leermiddelen bij uitbreiding van het leerlingenaantal van bijzondere scholen voor rekening van de ge meente te doen komen. Ten slotte aanvaardde de minister nog een amendement-Zijlstra over, voorschrijvende, dat de bepalingen voor de wachtgelders en de vroeger gepension- neerden in werking zullen treden met 1 April, de overige bepalingen reeds met 1 Januari 1934. Het ontwerp is daarop aangenomen met 57 tegen 24 stemmen. Teigen stemden de sociaal-democraten, de beide aanwezige com munisten, de heer Sneevliet (rev. sec.) en de heer Van Houten (chr. dem.) Bij de hierop voortgezette behandeling van de Begrooting van Onderwijs heeft de mi nister het nog even aan den stok gehad met de heeren Visscher (a.r.), dr. Moller (r.k en Tilanus (c.h.) over de bezuinigingen bij de Kon. Academie van Wetenschappen, waarbij de heeren elkander zelfs met Latijn- sche citaten bestreden. De heer Van der Waerden (s.d.a.p.) brak een lans voor een wettelijke regeling van den titel van archi tect, terwijl de heer Faber (s.d.a.p.) een goed woord deed hooren voor een betere verzor ging van de leesbehoefte ten plattelande door de uitzending van- boeken door de openbare leeszalen. Minister Marchant wees echter alle eischen af met het oog op de financiën. De begrooting is ten slotte aangenomen met algemeene stemmen op die der communisten en den rev. socialist na. De behandeling van de begrooting van het Wegenfonds is hierop voortgezet. De heer Hiemstra s.d.a.p.) kwam weder op voor ver betering van de verbinding tusschen Heere veen en de-Afsluitdijk. De heeren Louwes (lib.), Van Rappard (lib.) en Van Voorst r k. vroegen in het bijzonder de belangstel ling des ministers voor de mishandelde en slecht onderhouden tertiaire wegen. Laatst genoemde vroeg ook, of het niet productiever zou zijn thans wegen aan te leggen dan voort te gaan met de drooglegging van de Zuiderzee. De heer Van der Waerden (s.d.a.p.) kwam op tegen het plan om aan een particulier con sortium den bouw van bruggen op te dragen. De minister erkent zelf, dat bouw in eigen beheer goedkooper zou zijn. Waarom dan niet zelf de zaak ter hand genomen? Wij zullen daar toch wel evengoed als een parti- ge'den voor kunnen leenen? L»e heer Van der Weijden (r.k.) sprong in een maidenspeeehje ook al in de bres voor de tertiaire wegen. De heer Ameling (a.r.) teekende verzet aan tegen de plannen des ministers om de brug over de Schie in den weg Amsterdam Rotterdam te verhoogen. De heer Rutgers van Rozenburg (c.h stelde, nu een principieel debat over verkeers- vraagstukken is aangehouden tot de behan deling van het ontwerp op de instelling van een verkeersfonds, slechts enkele vragen Zoo vroeg hij of er niet voor wegenaanleg geleend zou kunnen worden. Hoe staat het met de kosten van wegenaanleg? Wil de mi nister zijn bijzondere aandacht geven aan de verbinding der Friesche wegen met de Af sluitdijk? Wij twijfelen geen oogenblik aan de groote bekwaamheid van minister Kalff, maar als spreker in de Kamer heeft hij ons tot nog toe bitter teleurgesteld. Het lijkt wel, alsof hij het voldoende acht, wanneer de twintig kamerleden, die in een kringetje om hem heen staan, hem verstaan. Maar dat er be halve die twintig afgevaardigden zeker nog twintig journalisten zijn, die er op uit zijn elk woord uit zijn mond op te vangen, daar van schijnt hij zich niet bewust te zijn. Het was eenvoudig een wanhoop hem ook maar eenigszins te volgen en ten slotte hebben we het dan ook maar opgegeven. Een hap en een snap hebben we opgevangen en we zijn nog niet zeker, dat we juist hebben gehoord. Van de 60 millioen voor productieven arbeid uitgetrokken, zeide hij o.a., zal een goed deel ten bate van de wegen komen. De verbinding tussches Heereveen en de Afsluitdijk moet behoorlijk in orde worden gebracht. De mi nister erkende het anomale karakter van de provinciale wegenbelasting in Noord-Bra bant en hij was bereid er met Ged. Staten der provincie over te spreken. Hij beloofd alle aandacht aan de tertiaire wegen te zullen schenken. Bij de behandeling van de artikelen heeft de heer Van der Waerden (s.d.a.p.) het tracé van den weg tusschen Amsterdam en Den Haag bij Leiden ter sprake gebracht en be toogd, dat de groote weg niet ten westen doch ten oosten van Leiden moet loopen. Wanneer we goed hebben gehoord, acht de minister een weg aan beide kanten van Leiden ge- wenscht, doch het is de weg ten oosten van Leiden de voornaamste weg. De heer Lovink (c.h.) is nog met een amendement komen aanzette om een post met 163000 te verminderen ten einde daarmede uit te spreken, dat de reeds meer genoemde brug over de Schie niet moet worden ver hoogd, doch toen de minister beloofde de zaak nog in nader overleg te zullen nemen, nam hij het weder terug. De begrooting is daarop zonder stemming goedgekeurd. Minister Kalff verdween en minister Colijn verscheen ter verdediging van Hoofd stuk XI der Rijksbegrooting (Koloniën). Hij genoot het genoegen den heer IJzerman (s.d.a.o.) voor de tiende maal te hooren spre ken over de wenschelijkheid van een herzie ning van het Regeeringsreglement voot West-Indië, welke herziening telkens in uit zicht wordt gesteld, doch nimmer schijnt af te komen. De heer Westerman (nat. herst.) klaagde over de hooge kosten van het commissariaat voor Indische Zaken, de afdeeling voor aan schaffing en meer dergelijke instellingen. De heer K. ter Laan (s.d.a.p.) klaagde weder over de onbillijkheid van den eisch, dat de Indische onderwijzers, wanneer zij voor de hoofdacte zaken de studietoelage moeten restitueeren. Ook deed hij een goed woord voor de oud-gepensionneeraen. Nadat de heer Van Boetzelaer van Dub beldam (c.h.) instemming had betuigd zoowel met den heer IJzerman als met den heer Westerman, ging de Kamer tot morgen uit een. Dan zal minister Colijn de sprekers ant woorden. Tusschen eisch en vonnis willen we ons nog eens met Marinus van der Lubbe en zijn proces-lotgenooten bezig houden. Zaterdag 23 Dec. zullen de vijf beklaagden hun vonnis als een waarlijk niet voor allen aangenaam presentje onder den Kerstboom vinden. We mogen op dit vonnis eigenlijk niet vooruitloopen, maar de verzoeking is groot; en daarom willen we hier ten minste de meest waarschijnlijke oplossing neerschrij ven. Die is, dat Marinus van der Lubbe in elk geval ter dood veroordeeld wordt en ook niet op gratie te rekenen heeft, dat Torgler vrijgesproken wordt wegens gebrek aan be wijs en onmiddellijk weer wordt gearresteerd als beklaagde in het proces wegens hoogver raad, waarin o.a. de voorzitter van de ont bonden Duitsche communistische partij Thalmann betrokken is; dat voorts het von nis over de drie Bulgaren zich aansluit bij den eisch van den procureur-generaal, met het gevolg, dat Taneff en Popoff over de grens gezet worden; terwijl het ons nog on zeker voorkomt, wat het lot van Dimitroff zal zijn d.w.z. of men hem opnieuw een proces wegens hoogverraad zal aandoen, dan wel zal uitwisselen tegen een Duitschen ge vangene van beteekenis in het buitenland. Torgler, daarvan zijn wij overtuigd, zal voorloopig nog geen vrij man zijn, ook al toonen de rechters, waaraan nauwelijks te twijfelen is, dat zij de meening van den aan klager niet deelen en het met den verdediger eens zijn. Ja, hij zal ook dan niet vrijkomen, als blijkt, dat de rechters van zijn onschuld absoluut overtuigd zijn. Hij is nu eenmaal, al wil hij dat zelf thans niet meer weten, een der hoofdmannen, een der raddraaiers van het communisme in Duitschland geweest, en als zoodanig is hij wel degelijk betrokken ge weest in politieke voorbereidingen, die op een omverwerpen van den Duitschen Staatsvorm en de oprichting van een Sovjet-Duitsche Re publiek, een dictatuur van het proletariaat doelden. Het is een man, die om zijn leven vecht, tot op zekere hoogte te vergeven, dat hij zijn rechters niet onnoodig materiaal te gen zichzelf in de hand geeft. Maar aan den anderen kant was hij als voorzitter van de ten slotte 100 man sterke fractie van zijn partij in den Duitschen rijksdag een naar al le zijden zichtbaar mede-aanvoerder, en de partij-noblesse moet toch ook en o.i. vooral voor de gehate „bourgeois"-rechters een obli- ge met zich brengen. Wij hebben van den eersten dag af van dit proces van 56 dagen, in een schuld van Torg ler aan de brandstichting in den rijksdag niet geloofd, ook niet, toen zeer stellige ver klaringen onder eede hem kwamen belasten. Maar we konden op den duur menscheliik toch geen sympathie meer gevoelen voor de zen huilerigen man, die er steeds op uit war., braaf te willen lijken en een lam in de poli tiek. Hij is zeker steeds het tegendeel van een brieschende leeuw geweest, maar daarom toch geen ongevaarlijk communist. Zijn partij gebruikte hem als een soort trait-d'union met de burgerlijke partijen. Torgler was meestal van een aal-gladde vriendelijkheid, en had daardoor bijna sympathieën bij de meeste an dere partijen veroverd. Maar ware deze bu reaucratisch aangelegde man een machtige in een Sovjet-Duitsche Republiek geworden, dan zouden we toch liever met de brieschen de leeuwen, dan met deze aalgladden politi cus te doen gehad hebben. Voor zijn rechters in Leipzig heeft Torgler weinig formaat gehad. Naast een communist als Dimitroff verbleekte deze braaf doende Duitscher volkomen. Dimitroff is allesbehal ve sympathiek, maar tenminste een karakter gebleken, iemand, die zelfs in de gevaarlijk ste situaties moed toonde en voor zijn over tuiging opkwam. Men denke zich even, in deze tijden in Duitschland, in de positie van een communist in, die als beklaagde in deze zaak in handen der nationaal-socialistische, dictatoriale regeering is! De Duitschers zijn niet wreed als de Sovjet-Russische gevangen bewaarders, maar gemakkelijk zullen ze toch ook niet geweest zijn jegens een beklaagde, die dag aan dag de Duitsche regeering, zijn rechters en zijn aanklagers, het Duitsche volk ten slotte, be'eedigd heeft in termen, „waar geen woord Fransch bij was". Hoe- vele malen is hij niet van de zittingen uitge sloten geweest. Heeft niet minister-president Göring hem toegeroepen: „Wacht maar, schurk, als je hier vrij komt, dan zullen we je nog wel krijgen!'' En is Dimitroff voor zulke" ondubbelzinnige bedreigingen terug geschrikt? Neen, een Dimitroff is Torgler niet geble ken. Eerder de kleine man, die het in de po litiek tot iets gebracht had en die in zijn hart misschien veel liever een burgerlijk dan een communistisch afgevaardigde zou geweest zijn. Maar hij was zeker ook niet de man, die den moed had, een anarchistische daad te helpen uitvoeren, die zich met gevaarlijke vloeistoffen in den donkeren rijksdag zou ge waagd hebben om straks dit huis, waarin hij zich zoo kip-lekker voelde en zoo gewichtig, tn vlammen te doen opgaan. Hij niet! Daar van zullen Zaterdag ook deze hooge rechters wel overtuigd blijken. En spreken ze hem -. ij, en de procureur-generaal krijgt de kans. hem onmiddellijk weer als verdacht van landverraad bij den kraag te pakken, dan zal hij in zijn nieuwe proces, waarin hem echter geen doodstraf zal dreigen, even min de trotsche, onbuigzame revolutionnair blijken. Om de eenvoudige reden, dat hij zulks niet is. Mochten Duitsche communisten in deze brandstichting betrokken geweest zijn, dan waren het mannen als v. d. Lubbe. vijanden van de partij en haar aanvoerders, dan wel onverantwoordelijke, niet op hoog gezag handelende fanatici van de andere zijde. Maar Torgler was het evenmin als Dimitroff. Popoff of Taneff. De „groote onbekende" kan de man zijn, die kort na het uitbreken van den brand den politiepost aan den Brandenburger Poort alarmeerde en daarna verdwenen is. Zich ook niet meer als getuige gemeld heeft. Want door dit alarmeeren ver schafte hij zich immers een alibi! Voor het geval, dat men hem op de een of andere wijze toch nog gepakt had. Deze groote onbekende kan zelfs met van der Lubbe samengewerkt hebben, zonder dat deze diens naam kende of van het bestaan van een medewerker wist. Zal men het ooit te weten komen? Onze landgenoot Marinus van der Lubbe heeft, toen men hem het laatste woord gaf, geen mond meer open gedaan. Hij heeft nie mand verraden, kon misschien ook niemand verraden. En bleef consequent bij zijn beken tenis. Slechts één dag van deïe 56 is hij wat spraakzaam geweest. Alle andere dagen was nauwelijks meer uit hem te krijgen dan „ja", „neen", „dat kan wel zijn", „dat kan ik niet zeggen". Zijn verdediger dien hij niet wilde aanvaarden, heeft hem goed verdedigd. Een Nederlandsch advocaat had het niet beter kunnen doen. Alleen blijft de gedachte, dat een landgenoot als verdediger in stille uren in de cel uit Marinus toch wellicht nog wat gekregen zou hebben, wat ons dichter bij de waarheid bracht. Als we aannemen willen, dat v d. Lubbe de volle waarheid niet gesproken heeft. Maar Marinus wilde nu eenmaal absoluut geen verdediger. Hij wilde zichzelf verdedi gen Maar heeft dat ten slotte niet gedaan, tenzij men zijn houding als tactiek wil be schouwen. Hij heeft feitelijk niets anders ge daan dan beschrijven, waar hij al zoo ge weest was, hoe hij de verschillende branden had aangelegd en hoe hij den Rijksdag heeft aangestoken. Men heeft hem op grond van deskundige rapporten willen aantoonen, dat hij helpers gehad heeft. Hij heeft dat zeer stellig tegengesproken. Een spoor van zulke helpers, een menschelijke spoor, is ook ner gens gevonden. De theoretische mogelijkheid blijft, dat Marinus met zijn brandstichting sprookachtig veel geluk gehad heeft en dus toch alleen was. Maar het proces is ten einde geloopen zonder dat medeplichtigheid in wel ken vorm dan ook van links noch van rechts gebleken is. En daarmede is ook de voorba righeid van ophitsende beschuldigingen in „Bruinboeken" en andere hoogst-onsym- pathieke geschriften en andere acties aan getoond. Dit proces is zoo bijna tergend minitieus geweest, dat waarlijk geen twijfel aan de ob jectiviteit van de rechtbank-als-geheel meer overblijft. Hadden de mannen van het „Bruinboek" en van de schijnprocessen in Londen en Parijs werkelijk materiaal, dan hadden ze dit nog vóór het einde kunnen in dienen, in welken vorm dan ook. Zij hebben het niet gedaan. Men moet nu aannemen, om dat ze er in geloopen zijn en geen deugdelijk materiaal bezaten. Dit groote proces blijft een raadsel, ook als één schuldige, van der Lubbe, straks met zijn leven geboet heeft. Van der Lubbe ziek. De heer J. D. Sjardyn—Peute verzoekt ons namens de familie van Marinus van der Lubbe het volgende te publiceeren: Uit een brjef van Marinus van der Lubbe uit de gevangenis te Leipzig, waarvan het poststempel dateert 14—12—'33, blijkt, dat hij ziek is. De familie maakt zich ernstig ongerust. Nadere berichten ontbreken nog. REDE VAN GOEBBELS. Tijdens een generaal-appel van Kring 2 van de NSDAP heeft dr. Goebbels gister avond te Berlijn een redevoering uitgespro ken, waarin hij o.a. na een kort woord over de „onbekende SA-man" zeide: In Februari 1927 vond de eerste vergade ring plaats. Het ^as onmogelijk met geeste lijke middelen alleen door te zetten. Er bleef niets anders over dan tegen lichaamskracht gelijke middelen toe te passen. Terreur heerschte in geheel Duitschland. Wij waren vogelvrij. Sindsdien is in Duitschland vee! veranderd. Het nationaal-socialisme stelt thans een actueel probeem, waaraan niemand meer kan voorbijgaan. De geheele wereld is er van overtuigd, dat het nat.-socialisme de modernste staatsvorm is. Het wonderlijke van de beweging is, dat zij voor iedere taak een bepaald type heeft, dat daarvoor de noo- dige bekwaamheden moet hebben. SA heeft mannelijk en dapper het geweld der straat gebroken, de „Amstwalter" waren de geeste lijke voorposten der beweging. Hun taak was het de beweging zuiver aan het Duitsche volk te brengen. Het is duidelijk, dat een autori taire staat niet kan zitten op de macht der bajoneten. Dat is op den duur een zwakke re- geeringsvorm om het staatstbestel te houden en te dragen. Slechts het volk zelf heeft de kracht om de ideeën van den staat weer naar het volk zelf te brengen en deze taak heeft de kleine onbekenle Amtswalter vervuld. De ware revolutionnair gaat niet boven zijn tempo uit. Revoluties verzwakken een staat altijd. Wij verwijten de SPD ook, dat deze in 1918 het zwakke uitgebloede Duitschland be last heeft met dat belachelijke maar toch ern stige revolutietje. Nu het jaar ten einde is moeten wij er aan denken, hoe moeilijk de toe stand voor 9 maanden was. Wij zijn de moei- Hoe zullen de vonnissen van het Rijksdagbrandproces as. Zaterdag luiden? v. d. Lubbe is ziek (Dag. Overzicht). Fransche Senaat neemt de be grooting aan. (Buitenland). Een Parijsche spionnage-affaire. (Buitenland). Verdachte brand in het paviljoen van De IJzeren Man te Vught. (Bin nenland). De stadhuisbouw te Leiuen zal waarschijnlijk worden opgedragen aan den architect Blaauw te Haar lem. (Binnenland). Schouwburgzaal te Steenwijk af gebrand. (Binnenland). Op een onbewaakten overweg te Spankeren een man gedood. (Bin nenland). Corruptie ontdekt aan het slacht huis te Rotterdam. (Binnenland). Tariefverlaging telefoon. (Binnen land). Zie verder eventueel Laatste Be richten. ZIJ, DIE ZICH MET 1 JANUARI A S. VOOR MINSTENS 3 MAANDEN OP DiT BLAD ABONNEEREN, ONT VANGEN DE TOT DIEN DATUM VERSCHIJNENDE NUMMERS FRAN- CO EN GRATIS. DE DIRECTIE. Evenals vorige ja en is ook dit jaar weer gelegenheid voor het plaatsen van NIEUWJAARSWENSCHEN in ons nummer van ZATERDAG 30 DECEM BER. De prijs bedraagt 50 cent voor een enkele advertentie van 5 regels a con tant. U zoudt onze administratie ten zeer ste verplichten door nu reeds Uw Nieuwjaarswensch aan ons bureau VOORDAM 9 op te geven. Ook kunt U ons Uwe advertentie doen toekomen door tusschenkomst van onze agenten en van H.H. Boek handelaren. lijkheden meester geworden. Ik geloof, dat de geheele wereld toegeeft, dat geen systeem op zoo hecht fundament berust als dat van Duitschland. Wij hebben niet alleen de macht, wij zullen die ook houden. Wij staan thans aan het einde van een strijdperiode, waarvan gezegd kan worden, dat Gods zegen daarop rustte Vol vertrouwen gaan wij het nieuwe jaar in. Het zal weer een strijdjaar worden, gelijk alle voorbije jaren strijdjaren waren en zullen blijven tot aan het einde van ons leven. Wij willen niet verwoesten maar wij wiüen opbouwen een nieuw Duitschland, ja ten slotte een geestelijk nieuw Europa en daarbij zult gij, partijgenooten, ons weer moeten helpen. Niemand kan daarbij gemist worden. Wij moeten al onze kracht aanwen den en de kleinste functionnaris moet op de post staan, waarop hij geplaatst wordt. Me nige avond, menige macht zal moeten worden geofferd. Zoo zijn wij op elkaar aangewezen, of wij willen of niet. Achter ons ligt de ver twijfeling, voor ons de opgang. Wij hebben gekozen. Het was de keus voor onze vlag, waarvan wjj ons verplicht hebben, die wij trouw blijven tot den dood. Het volgende jaar zullen wij een geweldig stuk voorwaarts komen. In afzienbaren tijd zal een echte, ge lukkige volksgemeenschap bestaan en dan is er niets, wat ons nog onmogelijk is. De partij is onze Heimat en za: het eeuwig blijven. Wanneer wij een Rijk, een staat en een volk daaruit zullen hebben gevormd, zullen wij ook de laatste taken meester kunnen wor den, die ons gesteld zijn. Uit het volk zijn wij gekomen In het volk zullen wij blijven, want het volk is de eeuwige bron van krachten voor de toekomst van een nieuw Rijk,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 1