JSucqediike Stand 't Forellenworider op Sirit-Sylvester. Tooneel. Muziekoverzicht. heid gesproken! Men kan dankbaar zijn dat alsnog blijvende commissies worden ingesteld, die waakzaam kunnen toe zien. Zonder scherp optreden ten behoeve ▼an onzen export moet landbouw terug- Tallen tot voldoening aan binnenland- echo behoefte. Dit zou leiden tot primi tieve bestaansvormen en een geweldige omvorming van de bedrijven vereischen. Geleerden hebben uitgerekend dat bij een verbruik per hoofd en per dag van 8000 calorieën de volksvoeding zoo kon worden gewijzigd, dat zonder inkrim ping van den veestapel de totale produc tie van voedingsmiddelen door de eigen bevolking kon worden verbruikt Sommige maatregelen wiizen in een richting die doet denken aan een „plan- wirtschaft" zooals vee-beperking, teelt regelingen van vee, granen en groenten. Van groot belang zal daarbij zijn als de landbouw contact blijft behouden met de regeering die de zaken in handen kan nemen krachtens ver strekkende be voegdheden. Minder dan ooit is te ver wachten dat het vrije spel der krachten alles weer op pooten zal zetten. Het trekt de aandacht dat zich thans voordoet wat in 1893 het bedrijfsleven bezig hield, n.1. de overtuiging dat men in het ruilmiddel de schuldige meent te moeten zien van het feit dat de crisis niet spoedig wil wijken, wat in wezen toch niet anders is dan een zekere traagheid in de aanpassing aan gewij zigde toestanden. Van eenige wonder lijke proefnemingen, met min of meer zuivere bedoelingen komt men reeds terug en de grootste tegenzin treft men aan daar waar men de meest teleurstel lende ervaring met verzwakking van het ruilmiddel heeft opgedaan. Niemand beter dan onze regeering, die manhaftig bedoelt het ruilmiddel op peil te willen houden, weet dat daar meer aan te pas komt dan het voornemen alleen. Een sluitende handels- en betalings- belans en dito Staatsbegrooting bchoo- ren daarbij. D. DE BOER Dz. Stompetoren, 31 December 1933. Een somber jaar. De mineur-toon, die ditmaal ten gevolge der moeilijke omstandigheden in alle over zichten zal moeten doorklinken, past aller eerst in het tooneeloverzicht Slechter jaar is er voor de tooneelspelerswereld in lang niet geweest en met weemoed denkt de too- neelliefhebber aan den tijd van de vele prach tige gezelschappen, die ee.i behoorlijk bestaan hadden. Nu zijn er slechts enkele, die zich reet moeite kunnen staande houden. Diverse ■wilde combinaties trachten zoo nu en dan nog eenig artistiek en financieel succes te behalen, doch 't blijft meestal bij een hope- Jooze poging. Is het niet te bejammeren, dat zoovele uitnemende krachten op tooneel- gebied een voortdurenden strijo moeten voe ren om het bestaan, zonder eenig vooruit zicht op betere tijden Verschillende gezel schappen zijn aan 't eind van 't seizoen '3233 uit elkaar gevallen, zooals het Schouwtooneel en het gezelschap Saalborn. Toch zijn er onder de tooneelspelers nog altijd, die dapper volhouden, die blijven strijden voor hun idealen al wordt het hun niet gemakkelijk gemaakt om rustig een stuk te kunnen voorbereiden. Het voortdurend trekken op de goedkoopste manier naar de verst afgelegen hoeken van ons land werkt afmattend. Laat in den nacht keert men in autobussen in Amsterdam of den Haag terug. De Amsterdamsche Stadsschouwburg heeft geen vasten bespeler meer. doch wordt per avond aan de gegadigden verhuurd. De vaste gezelschappen, die uit de revolu tie zijn overgebkven, zijn toch wel een kleine nadere beschouwing waard. De Amsterdamsche Tooneel vereniging onder leiding van van Dalsum en Defresne verrast telkens weer met schitterende voorstellingen, die in normale tijden voor het gezelschap een triomf zoLden zijn. De prachtige opvoeringen van „Eind examen en „Circus Knie" werden o.m. ge volgd door een zeer sterke opvoering vap „Sdiuld en Boete" door Gaston Baty, be werkt naar Dostojewski's roman. JJ Ben Royaards heeft zich zelf overtronën in de rol van Roskolrikoff. Jules Verstraete was een prachtige Marmeladoff en Albert van Dalsum een indrukwekkende rechter van in structie. Over de regie van Defresne schreef men o-a.: Defresne heeft zijn menschen weten te bezielen tot de uiterste mogelijkheden van hun kunnen, waardoor zij zich dan ook gaven, ik zou haast zeggen, met een soort van verbeten woede, die helaas zeldzaam is op onze vaderlandsche planken. Ook Unruh's expressionistische stuk „Phaea" heeft door de bijzonder spannende en sterke opvoering een groot succes be haald. Natuurlijk ziet men de Gijsbrecht-opvoe- ring op 1 Jan. van dit gezelschap met groote belangstelling tegemoet. Het Centraal Tooneel, dat zich vormde onder leiding van Cees Laseur, verraste eveneens met merkwaardige voorstellingen De Gouden Kooi was reeds direct een groot succes, vooral door Laseur, Remmelts. Mary Dresseihuys en Oscar Tourniaire. Na de voorstelling van „Voor bewezen diensten" van dit gezelschap schreef men te recht: Dit gezelschap verstaat niet alleen de kunst van spelen, maar ook die van stukken kiezen. Ditmaal is het weliswaar een wrang- na-oorlog-stuk. maar juist daardoor zoozeer van onzen tijd. dat wij van het begin tot het einde geboeid zijn. De eerste voorstellingen van Achard's stuk Petrus werden met Kerst mis met belangstelling tegemoet gezien. Wij kunnen nog mededeelen dat het stuk door het spel van Cees Laseur en Mary Dres seihuys alsook Cor Hermus een groot succes was. Zooals wij reeds zeiden, verdeelde het Schouwtooneel zich. De eene groep met Jan Musch, Else Mauhs en Ko Arnoldi aan het hoofd, vormde het gezelschap „Het Masker", dopend werd met „Maiius" waarvan de première jn Alkmaar ging. Jan Musch vierde "ff het stuk „Brand m de stad" zijn 40-jarig jubileum en in tal van plaatsen is deze groote •«sur op treffende wijze gehuldigd Else Mauhs trad verder op in het stuk van Pirandello, „Zooals ge mij begeert", in dezelfde rol, die Greta Garbo in „As you desire me" vervulde. Het talent van Else Mauhs was eigenlijk te goed voor het stuk: Is GerakHne een engel? Onder Ko van Dijk vormde zich het Nieuwe Schouwtooneel. Het stuk „de Ondergrondsche deed weinig, maar „Kinderen van ons volk" van Antoon Coolen. dat hier in de Kerst- misweek werd opgevoerd, was een mooi succes. „Spreek met Robbie" was een nieuw stuk in het laatst van December en een suc ces van L. Ezerman. Onder ieiding van Jaap v. d Poll was een afzonderlijk gezelschap gevormd om overal in het land het jubileum van mevr. de Boer v. Rijk te vieren in „Levensavond". Alkmaar werd ditmaal niet overgeslagen en velen zul len zich de mooie huldigingsavond in de Harmonie nog herinneren. Het Ned. Ind. Tooneel, thans onder leiding van Cor Ruys en Louis de Bree heeft vooral veel succes behaald met de zeer geslaagde comedie van Friedman en Nerz: „De Vier Müllers", gespeeld door Cor Ruys, Louis de Bree, Jacques Reule en Louis Borel. Lily Bouwmeester maakt ook deel uit van dit gezelschap. Het seizoen werd door dit gezelschap ingezet met: „De groote kleine Man", een comedie van den Oostenrijkschen schrijver Lichtenberg. Tegen 't eind van 't jaar mocht het stuk De Vier Müllers zijn honderdste opvoering beleven. Paul Huf, Frits van Dijk, Johan de Mees ter e.a. gaven hun beste krachten aan Het Groot Ned. Tooneel. Dit gezelschap debu teerde met de Familie Barrett. In Carré werd het mysteriespel: Het Mi rakel, gegeven en het intieme Leidsche Plein Theater (Louis Davids) werd door dit gezel schap het eerst bespeeld en wel met het stuk „Week-End" van Noël Coward. Dit stuk is ook in Alkmaar als abonnements voorstelling opgevoerd. Dan was er nog: Het Nieuwe Tooneel ('t is bijna niet te doen al die namen uit elkaar te houden) met als vaste kern het kwartet: Fientje de la Mar, Jan v. Ees, Joh. Kaart en Minnie Erfman. Hun laatste succes was: Zu'len we ruilen? Ook het Ensemble Saalborn deed eenige malen van zich hooren, doch had een moei lijken strijd te voeren, ook al wegens gebrek aan groote speelgelegenheid. Wij noemen o.a. als stukken „Moeder worden" en het vroolijke „Kalenner geeft vol gas". Het gezelschap dat in de gunstigste om standigheden bleef verkeeren als bespeler van de Haagsche Stadsschouwburg was het Ver. Rott. Hofstad Tooneel onder leiding van Cor v. d. Lugt Melsert. Het nieuwe seizoen begon het al direct met een paar stukken vol sensatie en span ning, n.1. Moord! Spel in drie bedrijven van Ridle en „Een Alibi van tien minuten" van Armstrong. Men heeft dit laatste stuk te recht geen detectivestuk genoemd, omdat de twee detectives, die in het stuk voorkomen, de dupe worden van het alibi. Voor liefhebbers van het genre dat sensatie en spanning brengt waren deze stukken uitermate ge schikt. „Jeanne" van Duvernois zag Vera Bon dam als actrice bii het Hofstad Tooneel. Van den Belg Jac. Ballings koos men na het succes van „Amor in de Pastorie" ook ,,'t Lammeken" ter opvoering en ook dit stuk deed het door het spel van Elsensohn, Adolphe Engere en Fie Carelsen. Noemen wij verder nog Fatsoenlijke vrou wen, en Liefde op het tweede gezicht met Annie van Ees in de hoofdrol. Van Willy Coreari ,die ook meespeelde, werd een oorspronkelijk stuk ten tooneele gevoerd nl. Krontjong. Annie van Ees wist de sfeer zeer goed te treffen en het stuk trok veel belangstelling. Eva 1933 bracht eveneens Annie v. Ees in de hoofdrol. Een zeer interessant stuk was verder nog „Om acht uur aan tafel." Het gezelschap gaf hier in Alkmaar een voorstelling van „Vader des Vaderlands" van Veterman. Een boeiende opvoering. In Amsterdam is nog te vermelden hef groote succes van het gezelschap Bouber, dat met de Commensaal en het kind van de Buurvrouw tal van opvoeringen haalde. Beide stukken werden door dit gezelschap schitterend gespeeld. En zoo trachten de gezelschappen beurt om beurt met een nieuw stuk de gunst van het publiek te winnen. Er waren natuurlijk meermalen goed bezette voorstellingen. Maar blijf maar eens moedig, zonder nog te spreken van het geldelijk fiasco als er maar twintig menschen in een zaal zitten. Groote artistieke proefnemingen, die wel eens veel geld moeten kosten, bleven natuur lijk achterwege, 't Is niet mogelijk de risico te nemen. Hoe de toestand van het tooneel in 1934 zal worden is natuurlijk niet te voorspellen. Maar wij hebben er een zwaar hoofd in. Hulde aan de moedige en dappere strijders voor de zoo mooie kunst. Moge er nog eens een minder zorgvolle tijd voor de dames en heeren artisten aanbreken. In Alkmaar bepaalde het beroepstooneel zich tot abonnementsvoorstellingen en enkele opvoeringen op eigen risico. De voorstellingen van het ensemble Julia de Gruyter hadden verdiend succes in dub bele beteekenis. 't Ensemble Willem v. d. Veer voerde nog op Maar 'n Droom. De Alkmaarsche dilettanten tooneelvereeni- gingen gingen dapper op den ingeslagen weg voort en mochten ook in 1933 weer menig succes behalen. De K. R Bilderdijk, Het Alkmaarech Too neel, T.O.P., Ulvadero, zij allen wisten hun leden mooie en genoeglijke avonden te bezor gen. We willen beginnen met te vermelden wat de plaatselijke vereenigingen in het afgeloopen jaar deden. „Toonkunst", dir. J. Henri Oushoorn, gaf een uitvoering van het oratorium „Paulus" van Mendelssohn Bartholdy, met medewerking van de solisten Nan- da Gerritsen, sopraan uit Nijmegen, Theo de Vries, tenor uit Bilthoven, Hülsmann, bas uit Amsterdam, het Alkmaarsch strijkorkest en Nelly Tuyn (piano). Op 't einde van het jaar kwam dit gemengde koor met het oratorium „Josua", van Handel. Solisten Mevr. Ankie van WickevoortCrommelin, sopraan, Mevr. Jo v. d. MeentWalter, alt, Evert Miedema, tenor, Bas de Groot, bas, vormende het van Zanten kwartet uit den Haag. Instrumentale begeleiding als boven. Het eerste concert in 1933 van de Ka- mermuziekvereeniging werd gegeven door Harry Son, uit Berlijn, de ook in Alkmaar bekende cellist, die vroeger deel uitmaakte van het Budapester Strijkkwartet, dat meermalen door de bemoeiingen van het bestuur der ver- eeniging in onze stad zich deed hooren. Theo v. d. Pas, de Haagsche pianist (ook geen onbekende voor Alkmaar) was zijn klavierbegeleider. Op den tweeden avond was het Ne- derlandsch Pianokwartet uit den Haag aan het woord. Het was gevormd door Herman v. d. Vegt, viool, Wim de Zoete, alt-viool, Max Orobio de Castro, violon cel, Theo v. d. Pas. Men speelde kwar tetten van Mozart, Fauré en van Dworsjak. Het programma voor den derden avond werd uitgevoerd door den ver maarden Franschen zanger Charles Panzera, met hulp van de pianiste mevr. Panzera. „De Stem des Volks", dir. P. A. Blaauw, herdacht het 20-jarig bestaan met een concert waarop o. m. „Erlkö- nigs Tochter" van Niels gade gezongen werd. Als solisten deden zich in dit koorwerk hooren onze stadgenoote Netty Wijn, sopraan, en Harry van Oss, bariton. Een strijkorkest, aangevuld met het pianospel van Mevr. Bosman Ohlen was voor de begeleiding aange wezen. De Christelijke zangvereeniging op Gereformeerden grondslag „Asaf", dir. G. G. Dorland, vertolkte o.a. Gallia, van Gounod, en Psalm 42 van Mendels- shonBartholdy, soliste mevr. Ankie van WickevoortCrommelin, klavier begeleider W. Barten, alhier. Een gevarieerd programma werd door het strijkorkest „Trinitas", dir. J. G. van Engelen, opgemaakt; zang soliste was Jorien Leegwater, sopraan uit Bergen, voordrachten werden gege ven door A. Kesselaar, van hier. De arbeiders muziekvereeniging „Ex celsior", dir. G. Anderson, gaf weder het jaarlijksch donateursconcert; het dubbelmannenkwartet „Zang en Vriend schap", dir. C. Jonker, luisterde dezen avond op. De Alkmaarsche Operette-vereeniging, dir. Gerritsen, gaf voor uitverkochte zalen een tweetal opvoeringen van „de Zilverwolf', operette van Denn Sprank- lin, en Vada Ennem. Onze stadgenoot, de pianist Jan Couvee, zorgde voor een sonatenavond met als partner de violist Frans Vonk. Corn. Jonker was dit jaar weer zeer ac tief. Met zijn koorklassen gaf hij twee op voeringen van de operette „Het Mooren schip", tekst van Mevr. D. A. Cramer Schaap, muziek van Joh. Kuiper, medewer king verleenden mevr. Jonker—Jonker (dans), Eli Prins (regie), Timmer (de cors) en een strijkorkest. Het vrijzinnig her vormd zangkoor gaf een kunstavond met Boris Lensky, Mevr. Maartje Bierman (de clamatie), pianobegeleiding Corn. Jonker en mej. R. Geus; met hetzelfde koor zong hij voor het crisiscomité in de Groote Kerk, waarin ook optraden de violist Louis Zim- mermann. Jan Zwart (orgel), een jongens koor en het dubbelmannenkwartet „Zangen Vriendschap"; bij het jubileumconcert van Jan Zwart en in den muziektuin. Op dat muziektuinconcert zongen tevens de koren uit Koedijk en Schoorl, de kinderkoren Zang en Vriendschapen een dameskoortje. Mevr. Jonker—Jonker, en mej. R. Geus verleen den hun medewerking in dans en klavierbe geleiding. Dezelfde dames waren ook werk zaam bij het concert van Zang en Vriend schap dat hiermede het 15-jarig bestaan herdacht. Jeanne Bacilek was de soliste, Piet Visser uit Koedijk speelde piano. Op operettegebied kregen we nog; Kui- per's koorklassen met „De fee van de bron", tekst van Wilson, muziek van Evert Koning (Strijkorkest met piano Dora Hoedjes Mevr. Jonker—Jonker, Timmer). De tweede opvoering dezer operette was ten voordeele van „Huisverzorging". „De kleine Stem", dir. P. A. Blaauw, kwam op met „Thaumar's tooverfluit" van D. L. Daalder, muziek van Joh. Brands; de tweede uitvoering, onder leiding van J. Harpman, bestond uit het ten tooneele bren gen van „Grietje Golfzang" tekst van Nico Splinter, muziek van Arco. Van dit werkje werden twee opvoeringen gegeven. Voor deze opvoeringen, ook voor Thaumar's Toover fluit, waren de dansen door mevr. Jonker Jonker ingestudeerd; Molenaar ontwierp he: décor voor Grietje Golfzang. De „Wiener operette" herhaalde haar be zoek met „Grafin Maritza", van Emmerich Kalman die tweede opvoering haalde niet bij de eerste en het Th. Hirsch ensemble gaf een voortreffelijke vooretelling van ,Im Weissen Röss'1, van Benatsky. Kerkconcerten waren er, behalve de weke- lijksche orgel voordrachten van Jan Zwart, van Orpheus, dir. Nico Hoogerwerf met Frans Vonk (violist) P. A. van Langen (or ganist) en Johan Lammen (zang) als solis ten. Op het tweede concert van dit mannen koor zong mej. Annie Veenenbos, en als steeds bij deze vereniging bespeelde van Langen het orgel. Een groot gemengd koor onder leiding van J. Henri Oushoorn liet er zich op 8 Oct. hooren (mevr. de Langevan Rijn zang en van Langen waren de solisten). In den Muziektuin lieten zich, behalve de reeds genoemde ensembles hooren de Alk maarsche korpsen: Alcmaria Victrix, dir Jac. Jansen; Excelsior, dir. G. Anderson; St. Louis, dir. W Kohier; St. Caecilia, dir. Joo- senSoli Deo Gloria, dir. Peetoomde Chris telijke zangvereeniging Immanuel, met kin derkoor, dir W. Keizer; Pa-ul Kok met zijn koren uit St. Pancras, Broek op Langendijk, Dirkshorn. En de Bond van Christelijke zangverenigingen in Noordholland benoor den het IJ hielaer een wedstrijd. (Juryleden; Leo Mens, Lecointre en Spreiy). Vreemde gezelschappen (twee) die Alk maar een bezoek brachten waren het Don Kozakken koor, dir. Serge Jaroff en artisten van de Italiaansche opera, onder leiding van Marini, die driemaal een operaconcert kwa men geven. Het christelijk gemengd koor Immanuel gaf in 't laatst van dit jaar een concert in de Kapelkerk ter herdenking van het 10-jarig bestaan, met medewerking van mej. Siezen voor pianobegeleiding en Dirk Koeman uit Egmond aan Zee, die eenige orgelsolo's ten beste gaf. Alcmaria Victrix concerteerde in de Har monie (donateursconcert). Nico Snel kwam op met al zijn koren. (Jongenskoor, meisjes koor. gemengd koor, dubbelmannenkwartet). W. A. Barten verzorgde de pianobegeleiding. En tot de allerlaatste uitvoeringen behoor den een weldadigheidsconcert in de Remon- strantsche kerk ten bate van Kinderzorg door mej. Rosy Hahn uit Frankfort en de heeren Dorgelo (violencel) en P. Brommer (orgel) en een concert op den lsten Kerstdag van de christelijke zangvereeniging „Asaf, dir. C. Dorland, van het Weihnachts- oratorium van Heinrich Barth, met medewer king van mej. Siezen (sopraan), mevr. Visser Langeveld (alt). Joh. Lammen (bas) als solisten en voor de begeleiding van J. van Engelen (piano), benevens het strijkorkest Trinitas. A. K. Een bepaling van de visscherij-wet in Tes- sino (Zwitserland) luidt, dat op 31 Decem ber, om 12 uur des middags, het vischverbod op forellen is opgeheven. Wij, hengelaars, wij kijken al drie maan den lang van te voren naar dien Oudejaars dag uit. Oude ervaring echter leert ons, dat in dit koude seizoen de visschen weinig lust tot bijten toonen. Maar hengelaar-zijn betee- kent: elk oogenblik het wonder te verwach ten. En ik. heb ik zelf niet op een laatsten Decemberdag het wonder, het zoo vurig be geerde wonder, beleefd? Geld ik sedert dien niet onder mijn sportgenooten in Lugano voor den man, die op „San Silvestro" op één middag reeds achttien prachtige forellen ving? Wij ondernamen dan, mijn sport-kame- raad Domenico en ik, in den namiddag op 30 December een tocht naar het dal van de Maggia, beroemd om zijn rijkdom aan visch, wat onze verwachtingen, tijdens het visch verbod, niet weinig prikkelde. De schuts patroon van onze sport was ons ook als „weer-heilige" goedgezind: lente speurde men reeds in de lucht; hier en daar bloei den al de eerste primula's en over den weg, even met lichte rijp bedekt, die voerde van het station naar het kleine dorpje, liep men in de schemering als over een tapijt. Bij het logement kondigde een bordje aan: „Steeds versche forellen." „Zullen we wel voor zorgen", mompelde Domenico vergenoegd als antwoord, met een aangeboren optimisme, dat alleen, in dit kanton tenminste, de menschen tot forellen- visschen vermag aan te sporen. De verhalen, die wij, als te doen gebruike lijk, dezen avond bij den gezelligen haard opdischten, schenen het dochterke van den waard niet geheel en al overtuigd te hebben Toen zij ons bij het aanbreken van den dag de koffie bracht en wij ons voor den tocht gereed maakten, kwam het mij voor, dat er een beetje spot stak achter den ernst, waar mee ze tegen mij zei „Ik houd mij voor eenige mooie forellen aanbevolen!" „U hebt immers zelf steeds versche voor- radig", schertste ik en wees naar het bordje aan den muur, dat de reclame van het bordje buiten de deur herhaalde: „Ja", antwoordde ze nu schalks lachende, „maar weet U, forellen uit de Maggia wil ik hebben en als U die vangt Toen zweeg ze, maar bleef mij lachend aankijken. Grootmoediglijk beloofde ik het bekoorlijke meisje de mooiste exemplaren van mijn vangst. Toen wij echter een uur na den middag eenige kilometers stroom-afwaarts hadden afgehengeld, was mijn mandje nog leeg en Domenico, die aan den anderen oever vischte, had ook niet veel meer gevangen Hij moest, om naar het logement terug te komen, den stroom tot de brug volgen. Ik kon over weiden en door een klein dennebosch het reeds zichtbare huis, zonder dezen omweg bereiken. Vermoeid, zooals men dit bij de eerste maal wordt, na een uur visschen langs een oever vol losse steenen, liep ik over de weiden op de dennen toe. Daar versperde mij een prikkeldraad-omheining het veraer-gaan; ik ontdekte echter een deurtje en toen daarop, tusschen de dennen, een tweede hindernis: een kleinen zijstroom der Maggia, die zich juist vóór mij verbreede tot een diep meertje. Terwijl ik wil rondkijken naar iets van een mogelijk voetpad, schieten donkere schadu wen in het water voorbij: de eerste forellen, die ik op dezen lang-begeerden dag ontdek. Ik begreep 't dadelijk: het Maggia-water was voor hen te koud geworden: zij hadden zich in dit warme bron-water teruggetrok ken! Drie passen achteruit, den angel het water in en daar ligt meteen reeds een dikke visch aan den wal, tevergeefs pogend op te sorin- gen. Een minuut later breng ik een tweede aan land. Kort en goed, alles was nog won derbaarlijker dan ik in mijn koenste droomen had durven hopen. Toen de derde forel toe hapte, bim-bamde het op de Campanile twee uur en toen ik een uur later met mijn gevulde mandje bij Domenico en de signorina Ange- lina, die met het eten op mij wachtten, het logement binnenstapte, was het nog niet heelemaal kwart over drie. Domenico zat mei een brommerig gezicht bij de tafel; het meisje vroeg spottend: „En mijn forellen?" Terloops antwoordde ik, terwijl ik het korfje in een hoek plaatste: „Sraks: zullen we niet eerst gaan eten?" Angelina echter had reeds het deksel ge licht: „Per 1'amor di Dio!" riep ze uit en sloeg de handen inéén. Domenico zag ver baasd op. „Vooruit dan maar," zei ik, quasi onwil lig, „laten we ze dan maar even tellen!" „Wij stelden den glibberigen zegen uit op de keukentafelachttien stuks waren 't. Het meisje woog ze uit: acht pond! Een aardig begin", constateerde ik, met geveinsden een voud, „en jij, Domenico?" „Maar zelfs niet ééntje, meneer!' ant woordde in zijn plaats Angelina. „Tja", zei ik, je dient nu eenmaal wat van 't visschen te weten maar vooruit, breng nu gauw ie kippetje, op zijn jagers"; „op zijn visschers", verbeterde zij. Ik beken: het was een laagheid van mij, dat ik Domenico niets van mijn beekje ver ried en na het eten, in een onbewaakt oogen blik, met mijn hengel opnieuw in die richting heenglipte. Maar juist, toen ik langs het paadje weer bij het meertje aangeland was, daalde de gerechte straf, in de gedaante van een woedenden wolfshond op me neer. Alléén het deurtje in de prikkeldraad-omheining heeft mij voor het beest gered! Gedwongen, hoewel met het voornemen opnieuw terug te keeren, liep ik nu over de weiden op den stroom toe, waar Domenico misniegd den hengel uitwierp. Zijn slecht humeur klaarde eenigszins op, toen ik dezen namiddag even weinig ving als hij. En 's avonds, bij ons forellen-maal, waarbij we ook ae hupsche signorina noodigden, (al proefde ze slechts uit beleefdheid maar heel even mee), was hij' weer zoo vlot als altijd en toen we daarna bij het haardvuur bijéén zaten, was ik op 't punt hem eindelijk mijn visch-terrein te ver klappen, toen Angelina het gesprek plotse ling een totaal andere wending uitstuurde. „Ik weet", zei ze nl. met geveinsde on schuld, „hoe men achttien forellen in de Maggia vangt!" „Natuurlijk", antwoordde ik, „ik heb dat toch vandaag na den voormiddag bewezen!" „Daarginds, diep in 't dal nl. woont een brave visscher, Mario geheeten ging zij onverstoorbaar verder; „alle paar dagen trekt hij met zijn voorraad naar Locarno maar hij verkoopt ook wel forellen aan zijn eigen huis"En zij giert het uit. „Glad mis, juffertje, glad mis!" zeg ik. En ik begin hoogst ernstig: „In het jaar 335 heeft paus Sylvester, op 31 December, het tijdelijke gezegend Hij had keizer Constantijn tot het Christendom bekeerd en van dezen als dank daarvoor het „patrimonium Petri" (de erfenis van Petrus) als geschenk ontvangen". „Un patrimonio?" vroeg het meisje, door mijn ernst aangestoken. „Ja zeker En de heilige Petrus, de schuts patroon der visschers, bewijst van zijn kant af en toe zijn dankbaarheid met een wonder op den eere-dag van den heiligen Svlvesfer en zoo'n wonder heeft hij nu heden gedaan". Ik kwam niet verder: ik had gezien, hoe langzaam de deur openging en een groote wolfshond naar binnen stapte. Ik moet een zeer angstige beweging gemaakt hebben, want Angelina. die den hond begon te stree- len, vroeg lachend: „Bent U bang voor de zen goeiert?" Ik was ietwat verlegen. „Neen, bang niet", zei ik snel„maar ik erger me over deze wolfshonden, even zeer als ik men erger over de ellendige prikkel draad-versperringen. Vertel U mij eens, Sig norina, waarvoor hebt U nu in dit afgelegen dorp prikkeldraad en wolfshonden noodig? Hier toch zijn geen dieven of roovere?" „Neen", stemde ze toe, „roovere en dieven zijn hier niet". Het visschen echter zit nu eenmaal velen in 't bloed zooals b.v. dien Mario. Het watertje achter het..." zij wees in de richting van mijn watertje bene den bij de dennen „waren we verplicht af te zetten met prikkeldraad, maar zij kwa. men toch steeds opnieuw met hun netten, tot dat we Caro" zij klopte zachtjes den hond op zijn kop aanschaften. Sedert durft niemand meer binnenkomen, hè Ca ro?" En zij schaterde het uit. „Welk watertje?" vroeg ik, een beetje veinzend. „En wat bedoelt U met het moeten afzetten?" „Daarginds, achter!" duidde ze aan en weer wees ze naar buiten, „hebt U het nog niet opgemerkt? Dat gebruiken wij toch als visch-reservoir, nu het door prikkeldraad is afgezet!" „Steeds versche forellen voorhan den!" Weet U toch wel!" „Ja, ja, natuurlijk!" antwoordde ik haas tig. Op Nieuwjaarsdag ving Domenico twee kleine forellen; ik ving niets. Angelina was niet zuinig met haar spot. „Waar blijft nu Uw geluk?" Ik was zoo brutaal te antwoorden: „Geluk, geluk zeg liever handigheid mis schien ook wel, omdat het vandaag niet meer San Silvestro is!" Toch heeft het meisje inderdaad in 't vol le geloof verkeerd, dat ik een genie van een visscher was, want toen 's middags een paar jonge kerels ons vroegen of wij werke lijk achttien stuks visch gevangen hadden, begreep ik, dat Angelina reeds in het dorp van 't wonder gerept had. Die Domenico is ook een alleraardigste kerel; ik gaf hem natuurlijk de helft der overgebleven vijf pond forellen. Mogelijk heeft hij zijn vrouw verteld, dat hij ze zelf gevangen had. Bij de kameraden in Lugano echter heeft hij de waarheid hoog gehouden en mij aan miin roem geholpen. Den vorigen zomer ben ik nog eens weer in het dorpje teruggekeerd. „Herinnert U zich nog dat wonder op Oudejaarsavond?" vroeg mij het aardige herbergierstertje. Ik antwoordde met een knipoogje: „Nog altijd versche forellen?" Het lieve kind begreep de bekentenis in mijn antwoord niet. „Vier kilo waren 't," zei ze vol bewonde ring. „Dat is sedert dien geen hengelaar meer gelukt! Op één middag!" „In nauwelijks drie kwartier, alsjeblieft!" Nu dreigde ze met haar vingertje: „Jullie visschers moeten toch altijd opsnij den!" CASTRICUM. Geboren: Wilhelmus z. van R. Stet en M. Steeman. Marinus Hendrikus z. van J. M. Vervoort en M. Brakenhoff. Neeltje d. van A. G. Bakker en H. A. Hoogerhuis Overleden: Koosje Brakenhoff, 82 j., weduwe van P. Kuijs. Anna Maria Gertruda Poel, 1 jaar. Henri Franois de France, 67 j, won. te A'dam. Trijntje Stolp, 70 j.( wo nende te Nibbixwoud. Jacoba Brakenhoff, 72 j., wed. van C. Admiraal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 21