JSucqediike Stand
't Forellenworider op
Sirit-Sylvester.
Tooneel.
Muziekoverzicht.
heid gesproken! Men kan dankbaar zijn
dat alsnog blijvende commissies worden
ingesteld, die waakzaam kunnen toe
zien.
Zonder scherp optreden ten behoeve
▼an onzen export moet landbouw terug-
Tallen tot voldoening aan binnenland-
echo behoefte. Dit zou leiden tot primi
tieve bestaansvormen en een geweldige
omvorming van de bedrijven vereischen.
Geleerden hebben uitgerekend dat bij
een verbruik per hoofd en per dag van
8000 calorieën de volksvoeding zoo kon
worden gewijzigd, dat zonder inkrim
ping van den veestapel de totale produc
tie van voedingsmiddelen door de eigen
bevolking kon worden verbruikt
Sommige maatregelen wiizen in een
richting die doet denken aan een „plan-
wirtschaft" zooals vee-beperking, teelt
regelingen van vee, granen en groenten.
Van groot belang zal daarbij zijn als de
landbouw contact blijft behouden met
de regeering die de zaken in handen kan
nemen krachtens ver strekkende be
voegdheden. Minder dan ooit is te ver
wachten dat het vrije spel der krachten
alles weer op pooten zal zetten.
Het trekt de aandacht dat zich thans
voordoet wat in 1893 het bedrijfsleven
bezig hield, n.1. de overtuiging dat men
in het ruilmiddel de schuldige meent te
moeten zien van het feit dat de crisis
niet spoedig wil wijken, wat in wezen
toch niet anders is dan een zekere
traagheid in de aanpassing aan gewij
zigde toestanden. Van eenige wonder
lijke proefnemingen, met min of meer
zuivere bedoelingen komt men reeds
terug en de grootste tegenzin treft men
aan daar waar men de meest teleurstel
lende ervaring met verzwakking van
het ruilmiddel heeft opgedaan. Niemand
beter dan onze regeering, die manhaftig
bedoelt het ruilmiddel op peil te willen
houden, weet dat daar meer aan te pas
komt dan het voornemen alleen.
Een sluitende handels- en betalings-
belans en dito Staatsbegrooting bchoo-
ren daarbij.
D. DE BOER Dz.
Stompetoren, 31 December 1933.
Een somber jaar.
De mineur-toon, die ditmaal ten gevolge
der moeilijke omstandigheden in alle over
zichten zal moeten doorklinken, past aller
eerst in het tooneeloverzicht Slechter jaar
is er voor de tooneelspelerswereld in lang
niet geweest en met weemoed denkt de too-
neelliefhebber aan den tijd van de vele prach
tige gezelschappen, die ee.i behoorlijk bestaan
hadden. Nu zijn er slechts enkele, die zich
reet moeite kunnen staande houden. Diverse
■wilde combinaties trachten zoo nu en dan
nog eenig artistiek en financieel succes te
behalen, doch 't blijft meestal bij een hope-
Jooze poging. Is het niet te bejammeren, dat
zoovele uitnemende krachten op tooneel-
gebied een voortdurenden strijo moeten voe
ren om het bestaan, zonder eenig vooruit
zicht op betere tijden Verschillende gezel
schappen zijn aan 't eind van 't seizoen
'3233 uit elkaar gevallen, zooals het
Schouwtooneel en het gezelschap Saalborn.
Toch zijn er onder de tooneelspelers nog
altijd, die dapper volhouden, die blijven
strijden voor hun idealen al wordt het hun
niet gemakkelijk gemaakt om rustig een stuk
te kunnen voorbereiden. Het voortdurend
trekken op de goedkoopste manier naar de
verst afgelegen hoeken van ons land werkt
afmattend. Laat in den nacht keert men in
autobussen in Amsterdam of den Haag terug.
De Amsterdamsche Stadsschouwburg heeft
geen vasten bespeler meer. doch wordt per
avond aan de gegadigden verhuurd.
De vaste gezelschappen, die uit de revolu
tie zijn overgebkven, zijn toch wel een kleine
nadere beschouwing waard.
De Amsterdamsche Tooneel vereniging onder
leiding van van Dalsum en Defresne verrast
telkens weer met schitterende voorstellingen,
die in normale tijden voor het gezelschap een
triomf zoLden zijn.
De prachtige opvoeringen van „Eind
examen en „Circus Knie" werden o.m. ge
volgd door een zeer sterke opvoering vap
„Sdiuld en Boete" door Gaston Baty, be
werkt naar Dostojewski's roman. JJ
Ben Royaards heeft zich zelf overtronën in
de rol van Roskolrikoff. Jules Verstraete was
een prachtige Marmeladoff en Albert van
Dalsum een indrukwekkende rechter van in
structie. Over de regie van Defresne schreef
men o-a.: Defresne heeft zijn menschen weten
te bezielen tot de uiterste mogelijkheden van
hun kunnen, waardoor zij zich dan ook
gaven, ik zou haast zeggen, met een soort
van verbeten woede, die helaas zeldzaam is
op onze vaderlandsche planken.
Ook Unruh's expressionistische stuk
„Phaea" heeft door de bijzonder spannende
en sterke opvoering een groot succes be
haald.
Natuurlijk ziet men de Gijsbrecht-opvoe-
ring op 1 Jan. van dit gezelschap met
groote belangstelling tegemoet.
Het Centraal Tooneel, dat zich vormde
onder leiding van Cees Laseur, verraste
eveneens met merkwaardige voorstellingen
De Gouden Kooi was reeds direct een groot
succes, vooral door Laseur, Remmelts. Mary
Dresseihuys en Oscar Tourniaire.
Na de voorstelling van „Voor bewezen
diensten" van dit gezelschap schreef men te
recht: Dit gezelschap verstaat niet alleen de
kunst van spelen, maar ook die van stukken
kiezen. Ditmaal is het weliswaar een wrang-
na-oorlog-stuk. maar juist daardoor zoozeer
van onzen tijd. dat wij van het begin tot het
einde geboeid zijn. De eerste voorstellingen
van Achard's stuk Petrus werden met Kerst
mis met belangstelling tegemoet gezien.
Wij kunnen nog mededeelen dat het stuk
door het spel van Cees Laseur en Mary Dres
seihuys alsook Cor Hermus een groot succes
was.
Zooals wij reeds zeiden, verdeelde het
Schouwtooneel zich. De eene groep met Jan
Musch, Else Mauhs en Ko Arnoldi aan het
hoofd, vormde het gezelschap „Het Masker",
dopend werd met „Maiius" waarvan de
première jn Alkmaar ging. Jan Musch vierde
"ff het stuk „Brand m de stad" zijn 40-jarig
jubileum en in tal van plaatsen is deze groote
•«sur op treffende wijze gehuldigd
Else Mauhs trad verder op in het stuk van
Pirandello, „Zooals ge mij begeert", in
dezelfde rol, die Greta Garbo in „As you
desire me" vervulde. Het talent van Else
Mauhs was eigenlijk te goed voor het stuk:
Is GerakHne een engel?
Onder Ko van Dijk vormde zich het Nieuwe
Schouwtooneel. Het stuk „de Ondergrondsche
deed weinig, maar „Kinderen van ons volk"
van Antoon Coolen. dat hier in de Kerst-
misweek werd opgevoerd, was een mooi
succes. „Spreek met Robbie" was een nieuw
stuk in het laatst van December en een suc
ces van L. Ezerman.
Onder ieiding van Jaap v. d Poll was een
afzonderlijk gezelschap gevormd om overal
in het land het jubileum van mevr. de Boer
v. Rijk te vieren in „Levensavond". Alkmaar
werd ditmaal niet overgeslagen en velen zul
len zich de mooie huldigingsavond in de
Harmonie nog herinneren.
Het Ned. Ind. Tooneel, thans onder leiding
van Cor Ruys en Louis de Bree heeft vooral
veel succes behaald met de zeer geslaagde
comedie van Friedman en Nerz: „De Vier
Müllers", gespeeld door Cor Ruys, Louis de
Bree, Jacques Reule en Louis Borel.
Lily Bouwmeester maakt ook deel uit van
dit gezelschap. Het seizoen werd door dit
gezelschap ingezet met: „De groote kleine
Man", een comedie van den Oostenrijkschen
schrijver Lichtenberg.
Tegen 't eind van 't jaar mocht het stuk
De Vier Müllers zijn honderdste opvoering
beleven.
Paul Huf, Frits van Dijk, Johan de Mees
ter e.a. gaven hun beste krachten aan Het
Groot Ned. Tooneel. Dit gezelschap debu
teerde met de Familie Barrett.
In Carré werd het mysteriespel: Het Mi
rakel, gegeven en het intieme Leidsche Plein
Theater (Louis Davids) werd door dit gezel
schap het eerst bespeeld en wel met het
stuk „Week-End" van Noël Coward. Dit
stuk is ook in Alkmaar als abonnements
voorstelling opgevoerd.
Dan was er nog: Het Nieuwe Tooneel ('t
is bijna niet te doen al die namen uit elkaar
te houden) met als vaste kern het kwartet:
Fientje de la Mar, Jan v. Ees, Joh. Kaart
en Minnie Erfman. Hun laatste succes was:
Zu'len we ruilen?
Ook het Ensemble Saalborn deed eenige
malen van zich hooren, doch had een moei
lijken strijd te voeren, ook al wegens gebrek
aan groote speelgelegenheid. Wij noemen
o.a. als stukken „Moeder worden" en het
vroolijke „Kalenner geeft vol gas".
Het gezelschap dat in de gunstigste om
standigheden bleef verkeeren als bespeler
van de Haagsche Stadsschouwburg was het
Ver. Rott. Hofstad Tooneel onder leiding
van Cor v. d. Lugt Melsert.
Het nieuwe seizoen begon het al direct
met een paar stukken vol sensatie en span
ning, n.1. Moord! Spel in drie bedrijven van
Ridle en „Een Alibi van tien minuten" van
Armstrong. Men heeft dit laatste stuk te
recht geen detectivestuk genoemd, omdat de
twee detectives, die in het stuk voorkomen, de
dupe worden van het alibi. Voor liefhebbers
van het genre dat sensatie en spanning
brengt waren deze stukken uitermate ge
schikt.
„Jeanne" van Duvernois zag Vera Bon
dam als actrice bii het Hofstad Tooneel.
Van den Belg Jac. Ballings koos men na
het succes van „Amor in de Pastorie" ook
,,'t Lammeken" ter opvoering en ook dit stuk
deed het door het spel van Elsensohn,
Adolphe Engere en Fie Carelsen.
Noemen wij verder nog Fatsoenlijke vrou
wen, en Liefde op het tweede gezicht met
Annie van Ees in de hoofdrol.
Van Willy Coreari ,die ook meespeelde,
werd een oorspronkelijk stuk ten tooneele
gevoerd nl. Krontjong. Annie van Ees wist
de sfeer zeer goed te treffen en het stuk trok
veel belangstelling.
Eva 1933 bracht eveneens Annie v. Ees in
de hoofdrol. Een zeer interessant stuk was
verder nog „Om acht uur aan tafel."
Het gezelschap gaf hier in Alkmaar een
voorstelling van „Vader des Vaderlands" van
Veterman. Een boeiende opvoering.
In Amsterdam is nog te vermelden hef
groote succes van het gezelschap Bouber,
dat met de Commensaal en het kind van de
Buurvrouw tal van opvoeringen haalde.
Beide stukken werden door dit gezelschap
schitterend gespeeld.
En zoo trachten de gezelschappen beurt
om beurt met een nieuw stuk de gunst van
het publiek te winnen. Er waren natuurlijk
meermalen goed bezette voorstellingen. Maar
blijf maar eens moedig, zonder nog te spreken
van het geldelijk fiasco als er maar twintig
menschen in een zaal zitten.
Groote artistieke proefnemingen, die wel
eens veel geld moeten kosten, bleven natuur
lijk achterwege, 't Is niet mogelijk de risico te
nemen.
Hoe de toestand van het tooneel in 1934
zal worden is natuurlijk niet te voorspellen.
Maar wij hebben er een zwaar hoofd in.
Hulde aan de moedige en dappere strijders
voor de zoo mooie kunst. Moge er nog eens
een minder zorgvolle tijd voor de dames en
heeren artisten aanbreken.
In Alkmaar bepaalde het beroepstooneel
zich tot abonnementsvoorstellingen en enkele
opvoeringen op eigen risico.
De voorstellingen van het ensemble Julia
de Gruyter hadden verdiend succes in dub
bele beteekenis. 't Ensemble Willem v. d.
Veer voerde nog op Maar 'n Droom.
De Alkmaarsche dilettanten tooneelvereeni-
gingen gingen dapper op den ingeslagen
weg voort en mochten ook in 1933 weer
menig succes behalen.
De K. R Bilderdijk, Het Alkmaarech Too
neel, T.O.P., Ulvadero, zij allen wisten hun
leden mooie en genoeglijke avonden te bezor
gen.
We willen beginnen met te vermelden
wat de plaatselijke vereenigingen in
het afgeloopen jaar deden.
„Toonkunst", dir. J. Henri Oushoorn,
gaf een uitvoering van het oratorium
„Paulus" van Mendelssohn Bartholdy,
met medewerking van de solisten Nan-
da Gerritsen, sopraan uit Nijmegen,
Theo de Vries, tenor uit Bilthoven,
Hülsmann, bas uit Amsterdam, het
Alkmaarsch strijkorkest en Nelly Tuyn
(piano). Op 't einde van het jaar kwam
dit gemengde koor met het oratorium
„Josua", van Handel. Solisten Mevr.
Ankie van WickevoortCrommelin,
sopraan, Mevr. Jo v. d. MeentWalter,
alt, Evert Miedema, tenor, Bas de
Groot, bas, vormende het van Zanten
kwartet uit den Haag. Instrumentale
begeleiding als boven.
Het eerste concert in 1933 van de Ka-
mermuziekvereeniging werd gegeven
door Harry Son, uit Berlijn, de ook in
Alkmaar bekende cellist, die vroeger
deel uitmaakte van het Budapester
Strijkkwartet, dat meermalen door de
bemoeiingen van het bestuur der ver-
eeniging in onze stad zich deed hooren.
Theo v. d. Pas, de Haagsche pianist
(ook geen onbekende voor Alkmaar)
was zijn klavierbegeleider.
Op den tweeden avond was het Ne-
derlandsch Pianokwartet uit den Haag
aan het woord. Het was gevormd door
Herman v. d. Vegt, viool, Wim de Zoete,
alt-viool, Max Orobio de Castro, violon
cel, Theo v. d. Pas. Men speelde kwar
tetten van Mozart, Fauré en van
Dworsjak.
Het programma voor den derden
avond werd uitgevoerd door den ver
maarden Franschen zanger Charles
Panzera, met hulp van de pianiste
mevr. Panzera.
„De Stem des Volks", dir. P. A.
Blaauw, herdacht het 20-jarig bestaan
met een concert waarop o. m. „Erlkö-
nigs Tochter" van Niels gade gezongen
werd. Als solisten deden zich in dit
koorwerk hooren onze stadgenoote
Netty Wijn, sopraan, en Harry van Oss,
bariton. Een strijkorkest, aangevuld
met het pianospel van Mevr. Bosman
Ohlen was voor de begeleiding aange
wezen.
De Christelijke zangvereeniging op
Gereformeerden grondslag „Asaf", dir.
G. G. Dorland, vertolkte o.a. Gallia, van
Gounod, en Psalm 42 van Mendels-
shonBartholdy, soliste mevr. Ankie
van WickevoortCrommelin, klavier
begeleider W. Barten, alhier.
Een gevarieerd programma werd
door het strijkorkest „Trinitas", dir.
J. G. van Engelen, opgemaakt; zang
soliste was Jorien Leegwater, sopraan
uit Bergen, voordrachten werden gege
ven door A. Kesselaar, van hier.
De arbeiders muziekvereeniging „Ex
celsior", dir. G. Anderson, gaf weder
het jaarlijksch donateursconcert; het
dubbelmannenkwartet „Zang en Vriend
schap", dir. C. Jonker, luisterde dezen
avond op.
De Alkmaarsche Operette-vereeniging,
dir. Gerritsen, gaf voor uitverkochte
zalen een tweetal opvoeringen van „de
Zilverwolf', operette van Denn Sprank-
lin, en Vada Ennem.
Onze stadgenoot, de pianist Jan
Couvee, zorgde voor een sonatenavond
met als partner de violist Frans Vonk.
Corn. Jonker was dit jaar weer zeer ac
tief. Met zijn koorklassen gaf hij twee op
voeringen van de operette „Het Mooren
schip", tekst van Mevr. D. A. Cramer
Schaap, muziek van Joh. Kuiper, medewer
king verleenden mevr. Jonker—Jonker
(dans), Eli Prins (regie), Timmer (de
cors) en een strijkorkest. Het vrijzinnig her
vormd zangkoor gaf een kunstavond met
Boris Lensky, Mevr. Maartje Bierman (de
clamatie), pianobegeleiding Corn. Jonker en
mej. R. Geus; met hetzelfde koor zong hij
voor het crisiscomité in de Groote Kerk,
waarin ook optraden de violist Louis Zim-
mermann. Jan Zwart (orgel), een jongens
koor en het dubbelmannenkwartet „Zangen
Vriendschap"; bij het jubileumconcert van
Jan Zwart en in den muziektuin. Op dat
muziektuinconcert zongen tevens de koren
uit Koedijk en Schoorl, de kinderkoren Zang
en Vriendschapen een dameskoortje. Mevr.
Jonker—Jonker, en mej. R. Geus verleen
den hun medewerking in dans en klavierbe
geleiding. Dezelfde dames waren ook werk
zaam bij het concert van Zang en Vriend
schap dat hiermede het 15-jarig bestaan
herdacht. Jeanne Bacilek was de soliste, Piet
Visser uit Koedijk speelde piano.
Op operettegebied kregen we nog; Kui-
per's koorklassen met „De fee van de bron",
tekst van Wilson, muziek van Evert Koning
(Strijkorkest met piano Dora Hoedjes
Mevr. Jonker—Jonker, Timmer). De tweede
opvoering dezer operette was ten voordeele
van „Huisverzorging".
„De kleine Stem", dir. P. A. Blaauw,
kwam op met „Thaumar's tooverfluit" van
D. L. Daalder, muziek van Joh. Brands; de
tweede uitvoering, onder leiding van J.
Harpman, bestond uit het ten tooneele bren
gen van „Grietje Golfzang" tekst van Nico
Splinter, muziek van Arco. Van dit werkje
werden twee opvoeringen gegeven. Voor deze
opvoeringen, ook voor Thaumar's Toover
fluit, waren de dansen door mevr. Jonker
Jonker ingestudeerd; Molenaar ontwierp he:
décor voor Grietje Golfzang.
De „Wiener operette" herhaalde haar be
zoek met „Grafin Maritza", van Emmerich
Kalman die tweede opvoering haalde niet
bij de eerste en het Th. Hirsch ensemble
gaf een voortreffelijke vooretelling van ,Im
Weissen Röss'1, van Benatsky.
Kerkconcerten waren er, behalve de weke-
lijksche orgel voordrachten van Jan Zwart,
van Orpheus, dir. Nico Hoogerwerf met
Frans Vonk (violist) P. A. van Langen (or
ganist) en Johan Lammen (zang) als solis
ten. Op het tweede concert van dit mannen
koor zong mej. Annie Veenenbos, en als
steeds bij deze vereniging bespeelde van
Langen het orgel. Een groot gemengd koor
onder leiding van J. Henri Oushoorn liet er
zich op 8 Oct. hooren (mevr. de Langevan
Rijn zang en van Langen waren de solisten).
In den Muziektuin lieten zich, behalve de
reeds genoemde ensembles hooren de Alk
maarsche korpsen: Alcmaria Victrix, dir Jac.
Jansen; Excelsior, dir. G. Anderson; St.
Louis, dir. W Kohier; St. Caecilia, dir. Joo-
senSoli Deo Gloria, dir. Peetoomde Chris
telijke zangvereeniging Immanuel, met kin
derkoor, dir W. Keizer; Pa-ul Kok met zijn
koren uit St. Pancras, Broek op Langendijk,
Dirkshorn. En de Bond van Christelijke
zangverenigingen in Noordholland benoor
den het IJ hielaer een wedstrijd. (Juryleden;
Leo Mens, Lecointre en Spreiy).
Vreemde gezelschappen (twee) die Alk
maar een bezoek brachten waren het Don
Kozakken koor, dir. Serge Jaroff en artisten
van de Italiaansche opera, onder leiding van
Marini, die driemaal een operaconcert kwa
men geven.
Het christelijk gemengd koor Immanuel
gaf in 't laatst van dit jaar een concert in
de Kapelkerk ter herdenking van het 10-jarig
bestaan, met medewerking van mej. Siezen
voor pianobegeleiding en Dirk Koeman uit
Egmond aan Zee, die eenige orgelsolo's ten
beste gaf.
Alcmaria Victrix concerteerde in de Har
monie (donateursconcert). Nico Snel kwam
op met al zijn koren. (Jongenskoor, meisjes
koor. gemengd koor, dubbelmannenkwartet).
W. A. Barten verzorgde de pianobegeleiding.
En tot de allerlaatste uitvoeringen behoor
den een weldadigheidsconcert in de Remon-
strantsche kerk ten bate van Kinderzorg
door mej. Rosy Hahn uit Frankfort en de
heeren Dorgelo (violencel) en P. Brommer
(orgel) en een concert op den lsten Kerstdag
van de christelijke zangvereeniging „Asaf,
dir. C. Dorland, van het Weihnachts-
oratorium van Heinrich Barth, met medewer
king van mej. Siezen (sopraan), mevr. Visser
Langeveld (alt). Joh. Lammen (bas) als
solisten en voor de begeleiding van J. van
Engelen (piano), benevens het strijkorkest
Trinitas.
A. K.
Een bepaling van de visscherij-wet in Tes-
sino (Zwitserland) luidt, dat op 31 Decem
ber, om 12 uur des middags, het vischverbod
op forellen is opgeheven.
Wij, hengelaars, wij kijken al drie maan
den lang van te voren naar dien Oudejaars
dag uit.
Oude ervaring echter leert ons, dat in dit
koude seizoen de visschen weinig lust tot
bijten toonen. Maar hengelaar-zijn betee-
kent: elk oogenblik het wonder te verwach
ten. En ik. heb ik zelf niet op een laatsten
Decemberdag het wonder, het zoo vurig be
geerde wonder, beleefd? Geld ik sedert dien
niet onder mijn sportgenooten in Lugano
voor den man, die op „San Silvestro" op één
middag reeds achttien prachtige forellen
ving?
Wij ondernamen dan, mijn sport-kame-
raad Domenico en ik, in den namiddag op
30 December een tocht naar het dal van de
Maggia, beroemd om zijn rijkdom aan visch,
wat onze verwachtingen, tijdens het visch
verbod, niet weinig prikkelde. De schuts
patroon van onze sport was ons ook als
„weer-heilige" goedgezind: lente speurde
men reeds in de lucht; hier en daar bloei
den al de eerste primula's en over den weg,
even met lichte rijp bedekt, die voerde van
het station naar het kleine dorpje, liep men
in de schemering als over een tapijt. Bij het
logement kondigde een bordje aan: „Steeds
versche forellen."
„Zullen we wel voor zorgen", mompelde
Domenico vergenoegd als antwoord, met een
aangeboren optimisme, dat alleen, in dit
kanton tenminste, de menschen tot forellen-
visschen vermag aan te sporen.
De verhalen, die wij, als te doen gebruike
lijk, dezen avond bij den gezelligen haard
opdischten, schenen het dochterke van den
waard niet geheel en al overtuigd te hebben
Toen zij ons bij het aanbreken van den dag
de koffie bracht en wij ons voor den tocht
gereed maakten, kwam het mij voor, dat er
een beetje spot stak achter den ernst, waar
mee ze tegen mij zei
„Ik houd mij voor eenige mooie forellen
aanbevolen!"
„U hebt immers zelf steeds versche voor-
radig", schertste ik en wees naar het bordje
aan den muur, dat de reclame van het bordje
buiten de deur herhaalde:
„Ja", antwoordde ze nu schalks lachende,
„maar weet U, forellen uit de Maggia wil ik
hebben en als U die vangt
Toen zweeg ze, maar bleef mij lachend
aankijken. Grootmoediglijk beloofde ik het
bekoorlijke meisje de mooiste exemplaren van
mijn vangst. Toen wij echter een uur na den
middag eenige kilometers stroom-afwaarts
hadden afgehengeld, was mijn mandje nog
leeg en Domenico, die aan den anderen oever
vischte, had ook niet veel meer gevangen
Hij moest, om naar het logement terug te
komen, den stroom tot de brug volgen. Ik kon
over weiden en door een klein dennebosch het
reeds zichtbare huis, zonder dezen omweg
bereiken. Vermoeid, zooals men dit bij de
eerste maal wordt, na een uur visschen langs
een oever vol losse steenen, liep ik over de
weiden op de dennen toe. Daar versperde mij
een prikkeldraad-omheining het veraer-gaan;
ik ontdekte echter een deurtje en toen daarop,
tusschen de dennen, een tweede hindernis:
een kleinen zijstroom der Maggia, die zich
juist vóór mij verbreede tot een diep meertje.
Terwijl ik wil rondkijken naar iets van een
mogelijk voetpad, schieten donkere schadu
wen in het water voorbij: de eerste forellen,
die ik op dezen lang-begeerden dag ontdek.
Ik begreep 't dadelijk: het Maggia-water
was voor hen te koud geworden: zij hadden
zich in dit warme bron-water teruggetrok
ken!
Drie passen achteruit, den angel het water
in en daar ligt meteen reeds een dikke visch
aan den wal, tevergeefs pogend op te sorin-
gen. Een minuut later breng ik een tweede
aan land. Kort en goed, alles was nog won
derbaarlijker dan ik in mijn koenste droomen
had durven hopen. Toen de derde forel toe
hapte, bim-bamde het op de Campanile twee
uur en toen ik een uur later met mijn gevulde
mandje bij Domenico en de signorina Ange-
lina, die met het eten op mij wachtten, het
logement binnenstapte, was het nog niet
heelemaal kwart over drie. Domenico zat mei
een brommerig gezicht bij de tafel; het
meisje vroeg spottend: „En mijn forellen?"
Terloops antwoordde ik, terwijl ik het
korfje in een hoek plaatste:
„Sraks: zullen we niet eerst gaan eten?"
Angelina echter had reeds het deksel ge
licht: „Per 1'amor di Dio!" riep ze uit en
sloeg de handen inéén. Domenico zag ver
baasd op.
„Vooruit dan maar," zei ik, quasi onwil
lig, „laten we ze dan maar even tellen!"
„Wij stelden den glibberigen zegen uit op
de keukentafelachttien stuks waren 't. Het
meisje woog ze uit: acht pond! Een aardig
begin", constateerde ik, met geveinsden een
voud, „en jij, Domenico?"
„Maar zelfs niet ééntje, meneer!' ant
woordde in zijn plaats Angelina.
„Tja", zei ik, je dient nu eenmaal wat van
't visschen te weten maar vooruit, breng
nu gauw ie kippetje, op zijn jagers"; „op
zijn visschers", verbeterde zij.
Ik beken: het was een laagheid van mij,
dat ik Domenico niets van mijn beekje ver
ried en na het eten, in een onbewaakt oogen
blik, met mijn hengel opnieuw in die richting
heenglipte. Maar juist, toen ik langs het
paadje weer bij het meertje aangeland was,
daalde de gerechte straf, in de gedaante van
een woedenden wolfshond op me neer. Alléén
het deurtje in de prikkeldraad-omheining
heeft mij voor het beest gered! Gedwongen,
hoewel met het voornemen opnieuw terug te
keeren, liep ik nu over de weiden op den
stroom toe, waar Domenico misniegd den
hengel uitwierp. Zijn slecht humeur klaarde
eenigszins op, toen ik dezen namiddag even
weinig ving als hij. En 's avonds, bij ons
forellen-maal, waarbij we ook ae hupsche
signorina noodigden, (al proefde ze slechts
uit beleefdheid maar heel even mee), was hij'
weer zoo vlot als altijd en toen we daarna
bij het haardvuur bijéén zaten, was ik op 't
punt hem eindelijk mijn visch-terrein te ver
klappen, toen Angelina het gesprek plotse
ling een totaal andere wending uitstuurde.
„Ik weet", zei ze nl. met geveinsde on
schuld, „hoe men achttien forellen in de
Maggia vangt!"
„Natuurlijk", antwoordde ik, „ik heb dat
toch vandaag na den voormiddag bewezen!"
„Daarginds, diep in 't dal nl. woont een
brave visscher, Mario geheeten ging zij
onverstoorbaar verder; „alle paar dagen
trekt hij met zijn voorraad naar Locarno
maar hij verkoopt ook wel forellen aan zijn
eigen huis"En zij giert het uit.
„Glad mis, juffertje, glad mis!" zeg ik.
En ik begin hoogst ernstig:
„In het jaar 335 heeft paus Sylvester, op
31 December, het tijdelijke gezegend Hij
had keizer Constantijn tot het Christendom
bekeerd en van dezen als dank daarvoor het
„patrimonium Petri" (de erfenis van Petrus)
als geschenk ontvangen".
„Un patrimonio?" vroeg het meisje, door
mijn ernst aangestoken.
„Ja zeker En de heilige Petrus, de schuts
patroon der visschers, bewijst van zijn kant
af en toe zijn dankbaarheid met een wonder
op den eere-dag van den heiligen Svlvesfer
en zoo'n wonder heeft hij nu heden gedaan".
Ik kwam niet verder: ik had gezien, hoe
langzaam de deur openging en een groote
wolfshond naar binnen stapte. Ik moet een
zeer angstige beweging gemaakt hebben,
want Angelina. die den hond begon te stree-
len, vroeg lachend: „Bent U bang voor de
zen goeiert?"
Ik was ietwat verlegen.
„Neen, bang niet", zei ik snel„maar ik
erger me over deze wolfshonden, even zeer
als ik men erger over de ellendige prikkel
draad-versperringen. Vertel U mij eens, Sig
norina, waarvoor hebt U nu in dit afgelegen
dorp prikkeldraad en wolfshonden noodig?
Hier toch zijn geen dieven of roovere?"
„Neen", stemde ze toe, „roovere en dieven
zijn hier niet". Het visschen echter zit nu
eenmaal velen in 't bloed zooals b.v. dien
Mario. Het watertje achter het..." zij
wees in de richting van mijn watertje bene
den bij de dennen „waren we verplicht af
te zetten met prikkeldraad, maar zij kwa.
men toch steeds opnieuw met hun netten, tot
dat we Caro" zij klopte zachtjes den
hond op zijn kop aanschaften. Sedert
durft niemand meer binnenkomen, hè Ca
ro?" En zij schaterde het uit.
„Welk watertje?" vroeg ik, een beetje
veinzend. „En wat bedoelt U met het moeten
afzetten?"
„Daarginds, achter!" duidde ze aan en
weer wees ze naar buiten, „hebt U het nog
niet opgemerkt? Dat gebruiken wij toch als
visch-reservoir, nu het door prikkeldraad is
afgezet!" „Steeds versche forellen voorhan
den!" Weet U toch wel!"
„Ja, ja, natuurlijk!" antwoordde ik haas
tig.
Op Nieuwjaarsdag ving Domenico twee
kleine forellen; ik ving niets. Angelina was
niet zuinig met haar spot.
„Waar blijft nu Uw geluk?" Ik was zoo
brutaal te antwoorden:
„Geluk, geluk zeg liever handigheid mis
schien ook wel, omdat het vandaag niet meer
San Silvestro is!"
Toch heeft het meisje inderdaad in 't vol
le geloof verkeerd, dat ik een genie van een
visscher was, want toen 's middags een
paar jonge kerels ons vroegen of wij werke
lijk achttien stuks visch gevangen hadden,
begreep ik, dat Angelina reeds in het dorp
van 't wonder gerept had.
Die Domenico is ook een alleraardigste
kerel; ik gaf hem natuurlijk de helft der
overgebleven vijf pond forellen. Mogelijk
heeft hij zijn vrouw verteld, dat hij ze zelf
gevangen had.
Bij de kameraden in Lugano echter heeft
hij de waarheid hoog gehouden en mij aan
miin roem geholpen.
Den vorigen zomer ben ik nog eens weer
in het dorpje teruggekeerd.
„Herinnert U zich nog dat wonder op
Oudejaarsavond?" vroeg mij het aardige
herbergierstertje. Ik antwoordde met een
knipoogje: „Nog altijd versche forellen?"
Het lieve kind begreep de bekentenis in
mijn antwoord niet.
„Vier kilo waren 't," zei ze vol bewonde
ring. „Dat is sedert dien geen hengelaar
meer gelukt! Op één middag!"
„In nauwelijks drie kwartier, alsjeblieft!"
Nu dreigde ze met haar vingertje:
„Jullie visschers moeten toch altijd opsnij
den!"
CASTRICUM.
Geboren: Wilhelmus z. van R. Stet en
M. Steeman. Marinus Hendrikus z. van J.
M. Vervoort en M. Brakenhoff. Neeltje d.
van A. G. Bakker en H. A. Hoogerhuis
Overleden: Koosje Brakenhoff, 82 j.,
weduwe van P. Kuijs. Anna Maria Gertruda
Poel, 1 jaar. Henri Franois de France, 67
j, won. te A'dam. Trijntje Stolp, 70 j.( wo
nende te Nibbixwoud. Jacoba Brakenhoff,
72 j., wed. van C. Admiraal.