Alkmaarsche Courant.
MOORD OP ABBOTSHALL
Oudejaarsavond.
11
i® W
HÉ
ÉlH
n
i
■j
f§
i§§
fM
§B
1
feuilleton
ydiaakcu&tiek
m
T)amcu&ciek
mi i
mi m,
Ibinnenland
A m
No. 307 1933
Soitderfl *1/1 en derfigsft Jaargang.
ZATERDAG 30 DECEMBER
Een concert is geëindigd en nog weinige
minuten scheiden ons van den tijd, dat de
omroeper in de radio een nieuw nummer zal
introduceeren.
Wij luisteren en dan hooren wij in de stu
dio het tikken van een klok. Het is een van
de weinige oogenblikken in ons leven, dat wij
dat tikken zoo duidelijk hooren en zoo aan
dachtig volgen.
Tik-tak zegt de klok en elke tik is een
seconde.
Hoe langzaam gaat dat en hoe zeker.
En dan hooren wij weer plotseling een
menschelijke stem of de eerste maten van een
muziekstuk en op hetzelfde oogenblik zijn
wij het tikken van de klok volkomen vergeten.
Ook als wij haar niet hooren, tikt de klok
regelmatig door en bij eiken tik komen wij
een minie-i tijdsdeeltje vooruit op onzen le
vensweg, ..oo langzaam, dat wij het zelf niet
kunnen constateeren.
Wat is een seconde in onzen levenstijd!
Maar onophoudelijk, waar wij ook zijn en
wat wij ook doen, worden de seconden van
ons leven afgeteld. Zij rijen zich tot minuten,
de minuten tot uren, de uren tot dagen,
maanden en jaren en vóór wij het beseffen,
staan wij voot het einde.
Millioenen kleine waterdruppels hebben de
zee gevormd, millioenen seconden hebben
zich aaneengevoegd tot den tijd, die van onze
wieg tot het graf loopt.
Eerst als wij achter ons kijken, zien wij
hoever wij reeds op onzen levensweg vooruit
zijn gekomen. In onze jeugd kon het ons niet
hard genoeg gaan en zouden wij jaren wil
len overspringen om maar groot en zelfstan
dig te zijn. Maar later, in den tijd, dat wij
de beelden uit onze kinderjaren steeds vager
zien worden, komt er een oogenblik, dat wij
ons verwonderd afvragen hoe het mogelijk
is, dat er al zooveel jaren achter ons liggen.
De Tijd, die ons allen langzaam maar ze
ker voortstuwt, gaat nooit achteruit, staat
zelfs geen seconde stil.
Tik-tak zegt de klok en elke tik is een heel
klein streepje verder naar het moment, dat
wij plotseling voor het einde zullen staan
Als in een zetmachine de lettervormpjes
voor het gieten van een courantenregel ge
bruikt zijn, brengt een haak ze naar boven
en voert een spiraal zonder einde ze lang
zaam over de verschillende vakjes waarin ze
thuis hooren.
Men ziet ze achter elkaar voortgaan, tel
kens valt er hier en daar een tusschen uit
omdat hij zijn bestemming bereikt heeft en
waar precies elk vormpje zal vallen is van
buiten af niet te beoordeelen.
Zoo is ons leven. Al onze tijdgenooten
gaan met ons in hetzelfde tempo voor
waarts. Onverwacht vallen zij hier en daar
weg, sommigen heel spoedig, anderen veel
later en daar tusschendoor gaan wij zelf tot
dat ook wij op de plaats van bestemming
zijn gekomen.
Wij weten dat allen, maar wij hebben geen
tijd het te overdenken.
Slechts in afwachting van een nummer uit
het radioprogramma gunnen wij ons den tijd
naar het tikken van de klok te luisteren en er
moet ook een bijzondere reden zijn, dat wij
ons in het jachtende leven eens neerzetten om
ons rekenschap van den tijd te geven.
Een van die redenen is de Oudejaars
avond.
Er zijn millioenen jaren in de eeuwigheid,
maar er zijn slechts luttele jaren in ons
leven.
Wanneer een jaar door enkele klokkensla
gen wordt afgesloten, gaan wij op onzen
levensweg langs een mijlpaaltje en lezen
daarop een getal, dat ons een oogenblik tot
ernstig nadenken stemt.
Wij kunnen ons niet voorstellen, dat wij al
zoover zijn gekomen, maar als wij verwr
derd achter ons zien, liggen onze kinderjr
al in het grijs verleden en zijn alleen de be
langrijkste gebeurtenissen daaruit nog voor
ons geestesoog zichtbaar. Vrienden en ken
nissen, die eens naast ons gingen, zijn wegge
vallen, hier en daar gaat nog een tijdgenoot
met ons mede en achter ons konen de jon
geren.
ten Detective verhaal
door PHILIP MAC DONAI.D
Geautoriseerde vertaling door H A C. S
46
Bewondering en sympathie maakten Antho-
ny's hoofd helder. „Wanneer is 't verhoor bij
den rechter?" vroeg hij plotseling.
„De ballon gaat, geloof ik, op om 10 uur
*°vniiddags overmorgen."
Anthony mompelde: „Overmorgen? Nou,
dat kan," en zweeg verder.
Deacon stond half op en ging dan weer
«Nadat je mij gisteravond verlaten
hadt zei hij, na een pauze „kreeg ik bezoek
van Crabbe, den procureur, dien Digby-
Coates haalde. Wij hadden een lang gesprek,
en hij gaat Marshall op de hoogte brengen,
die mij morgen zelf zal komen bezoeken. Zoo
is de heele wettelijke geschiedenis in orde ge
maakt." s
„Goed", zei Anthony. „Waarvoor ik van
morgen kwam, was om je twee vragen te
doen Ben je klaar?"
„Voor eeuwig klaar!"
„Heb je wat geld? Behalve het salaris, dat
}e van Hoode kreeg, bedoel ik."
„Ongeveer tweehonderd vijftig pond per
jaar," zei Deacon. „Als neef James aan den
drank sterft, zal het ongeveer drieduizend
Tik-tak zegt de klok en bij eiken tik gaan
wij weer voorwaarts. Steeds meer ouderen
vallen af, steeds meer jongeren worden van
onderaf bijgeschoven.
Dan komt de tijd, dat wij ons niet alleen
meer afvragen op welk punt van onzen weg
ook wij uit de eindelooze rij zullen verdwij
nen, maar ook, waaróm wij eigenlijk dezen
weg gaan en naar welk doel wij gevoerd
worden.
Alles wat op aarde leeft is van een zoo
groote volmaaktheid, dat wij een groote,
machtige Wil erkennen, die dat alles doelbe
wust heeft geschapen.
Hoe primitief een volksstam ook zijn moge,
hij heeft die goddelijke macht gevoeld en be
grepen. Hij vereert ze met offers, met zang
of dans en er is alleen een verschil in bescha
ving of wij onzen God als een krachtfiguur
zien, die over donder en bliksem kan beschik
ken dan wel als een bron van oneindige lief
de, bij wie wij troost en vergeving kunnen
zoeken en voor wie geen daad of gedachte te
klein is om opgemerkt en begrepen te wor
den.
Het is de leer van Christus, die ons den
weg heeft gewezen.
Vreest niet, want de Heer van hemel en
aarde is een liefdevolle God.
Wij kunnen ons leven niet beter besteden
dan door het lichtende voorbeeld te volgen,
dat Jezus ons heeft gegeven.
Hebt God lief boven alles en uw naaste als
uzelf. Geeft uw hulp, uw steun en bovenal
uw liefde aan allen, die naast u voortgaan
en wier leven zooveel moeilijker is dan het
uwe Geeft den arme, steunt den zieke, troost
den ongelukkige, spreekt den wanhopige weer
moed in, doet eiken dag een goede daad en
gij zult niet tevergeefs geleefd hebben.
In de sleur van het dagelijksche leven, hl
den strijd om geld en roem, gaat die verma
ning zoo vaak. voor ons verloren.
Maar op den Oudejaarsavond, als er weer
een jaar van ons leven wordt afgesloten en
er een winst- en verliesrekening wordt opge
maakt, dan staren wij verwonderd naar het
tekort van onze goed daden.
Waarom hebben wij ons niet den tijd ge
gund eens rond ons te zien, waarom hebben
wij niet een helpende hand uitgestoken als
een zwakkere naast ons dreigde te struikelen,
waarom hebben wij niet meer van onzen
voorraad uitgedeeld aan de ongelukkigen, die
het zooveel moeilijker hadden dan wij.
De stem van God in ons ons geweten
schudt ons wakker en met de spijt om wat
wij verzuimden komt tevens het voornemen
om alsnog goed te maken wat wij tekort kwa
men.
Dan komt dadelijk daarna de gedachte op:
zal ik daarvoor nog den tijd hebben?
Zoo velen, die naast ons gingen zijn reeds
weggevallen, hoe spoedig wellicht zal het
oogenblik komen, dat ook wij voor den God
van leven en dood, van hemel en aarde zul
len staan en rekenschap van onze daden moe
ten afleggen.
Dan zal die Godheid tot ons zeggen: Ziet,
Ik heb U een leven van vele jaren gegeven en
U volkomen vrij gelaten om goed of kwaad
te doen. Maar gij kent de leer van Christus
en gij hebt in uw geweten, in het berouw over
een slechte daad en in de vreugde over een
vrijwillig offer, een compas meegekregen, dat
U een richtsnoer voor uw handelingen kon
zijn. Wat hebt gij van uw leven gemaakt?
En dan behoeven wij niet te antwoorden,
want al onze goede en slechte daden en ge
dachten zijn reeds opgeteekend.
Is uw leven zwaar geweest, beklaagt u
dan niet als een misdeelde, want wie zegt u,
dat God u niet opzettelijk langs een moeilijk
pad liet gaan om uw geloof te beproeven.
Zullen niet zij, die het doornigste pad betra
den aan het einde de schoonste rozen pluk
ken?
De voldoening over een goede daad is het
zuiverste geluk, dat wij kennen.
Gelukkig is hij, die op het oogenblik van
den dood op een welbesteed leven kan terug
zien, die anderen meer lief had dan zich
zelve.
M aento mori, gedenk te sterven. Op
dezen avond wordt van ons aller leven weer
een deeltje afgesloten en aan alles wat achter
ons ligt valt niets meer te verbeteren.
Maar morgen reeds kunt gij den breeden,
gemakkelijken weg verlaten om een nevenpad
in te slaan, dat misschien steil en moeilijk be
gaanbaar zal zijn, maar waar gij juist de
schepselen zult vinden, wier leven gij zoo
veel dragelijker kunt maken dan het nu is.
Als straks de klokslagen klinken en vuur
werk en schoten knallen als vreugdeuiting
van de kortzichtigen, die er zich over verheu
gen, dat er alweer een jaar van hun korre
ieven is weggevallen, als gij in den familie
kring het glas heft om op de welvaart der
aanwezigen te drinken, zegt dan ook iets in
uzelf, iets, dat niemand anders behoeft te
hooren, maar dat ten slotte het beste is dat
op den Oudejaarsavond gezegd kan worden:
„Ik zal mijn best doen om in het jaar dat nu
komt een beter mensch te zijn dan ik geweest
ben".
Oplossing eindspel 719.
De laatste zet van zwart was 1.
f5? Dit is fout wegens 2. Tb7! Db7 3. Lc6
Dc8 4. Le8 De8 5. Tel! (dreigt Te6.) Kf7
6. Pd4 Da4 (na Pd4 volgt Db7f) 7. Db7f
Kg8 8. Da8f en wint.
Oplossing eindspel 718.
1. Pe4ü Lf5 2. Dd4 Tc2 3. Lf6 gf6 4.
Pg6f! Lg6 5. Df6 en wint.
Oplossing tweezei 476.
1. Dg2 dreigt 2. Pc6 mat.
1. Ldo 2. Dd5 mat.
1. Df3 2. Pf3 mat.
1. Ld4 2. De4 mat
1. Le3 2. Pf3 mat.
1.d5 2. Pf7 mat.
1. Tg4 2. Pc6 mat
Eindspel 720.
R. Alexandrow.
abcdefgh
Wit speelt en wint.
Eindspel 721.
K. Suckarew.
WW*
//SSSSS/S'
Wm,
*wt
abedei gh
Wit speelt en wint.
De match FlohrBotwinnik is remise
geëindigd, beide spelers hebben 5 pun
ten gehaald. In een interview heeft
Flohr gezegd, dat hij na de eerste helft
ste'lig meende de match te zullen win
nen.
Botwinnik heeft als een echte veld
heer de zwakke plek bij Flohr gezocht
en gevonden in de Hollandsche verdedi
ging.
Onder auspiciën van de N.H.S.B. werd
de 2e Kerstdag een nationale wedstrijd
gespeeld uitgeschreven door het Haar-
lemsche schaagezelschap. Er waren
onder de 35 deelnemers 12 hoofdklas
sers, die speelden in twee groepen n.J.
Groep A. 1. K- G. Davidson, 2. Misdam,
3. Katan, 4. G. Kroone.
Groep B. 1. Marwitz, 2. Scheltinga, 3.
A. C. de Groot, 4. De Bruin.
Groep C. 1- Veurman, 2. Vreeken, 3.
Ebert, 4. Apeldoorn.
De uitslag in deze drie groepen was
Hoofdklasse groep A:
1 B. A. G. Davidson (2) na loting.
2 G. Kroone (2)
3. C. Misdom (IK)
4 A. S. Katan (K).
Hoofdklasse groep B:
1 A. C. de Groot (2)
2 F. D. Scheltinga (IK) na loting
3. G. de Gruin (IK)
4 J. H. Marwitz (1).
Hoofdklasse groep C:
1 J. K. Veurman (2) na loting
2 W. J. Ebert (2)
3 J. Vreeken (1)
4 P. Appelboom (1)
Hier volgen 2 partijen uit dez,. wed
strijd.
Wit: A. S. Katan. Zw. G. Kroone.
Spaansche partij.
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6. 3. Lb5 a6 4. La4 d6.
(Beter is hier 4Pf6. waarna afruil
op c6 met dc6 beantwoord kan worden
Speelt wit dan 5. Pe5 dan volgt Dd4!)
5. Lc6 bc6 6. d4 f6. 7. Le3 Pe7. 8. Pc3
Le6 9. Dd2 Db8 (Wit's plan is via de
open lijn te gaan opereeren?) lt. 6—0
Db7 11. b3 0O—O Maar dan hoort de
lange rohade hier niet thuis Bovendien
is de plaats voor de Witte Koning hier
niet veilig) 12. Pa4 (om de pionnen te
laten oprukken).
Zwart bouwt nu een plan op om een
tegenactie op de koningsvleugel. Hier
door worden wits stukken terug gedron
gen) 13. c4 dó. (Anders volgt 14. dó) 14.
edó cdö 15. có (Zoo goed zoo kwaad Nu
zet zwart zijn actie op de koningsvleu
gel door) Ld7. 16. Tfcl Le7 17. Pc3? e4!
(Dit had wit niet moeten toestaan Hij
had hier moeten spelen 17. deó feó. Lgó
18. ©4 Pd4 enz.)
18. Pel. fó 19. b4 Thf8 20. Db2 (Beter
20. f4.) f4 21. Ld2 Lf6 22. Pdl. Lai (om a4
tegen te houden) 23. Dc3 Ldl 24. Tdl. c6.
25. a4 Kd7 (dat wordt een vlucht naar de
andere zijde 26. Dh3f geeft niet wegens
Ke7. 27. Dh7. Kf7, en nu vult pion d4.)
26. b5 Tb8 27. Tdbl. (Te probeeren was
hier ook 27. b6. Deze vrijpion blijf* dan
een doorloopend gevaar) Tfc8. 28 cb6f
Dc6. 29. Tb4 Tb7 30. Tabl Tcb8 31. Pc2
Remise gegeven. Wel wat vroeg!
Wit: Davidson. Zw.: Misdom.
1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. c4 b6 4. g3 Lb7. 5.
Lg2 Lb4+ 6. Ld2 De7 7. a3 Ld? 8. Pbd2
c5 9. 0—0 0—0 10. Tel cd4 11. Pd4 Lg2
12. Kg2 Pc6 13. P2f3 Dc5. 14. e4 Pd4. 15.
èDd4. Dd4 16. Pd4 Tfc8 17. b3 af. 18 e5.
Pe8. 19. Tadl Kf8. 20. Pf3 Ke7 21. Pg5.
h6 22. Pe4 Tc6 23. Td4 d6 24. ed6 Pd6 25.
Pd6 Td6. 26. Td6 Kd6 27. Tdlf Ke7 28.
Kf3 Tc8 29. Ke4 Tcó 30. f4 g5 31. Tel gfó
32. gfó Thó. Reimise.
Aan de Dammers I
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1309 van M. Belin-
fante.
Stand.
Zw. 9 sch. op: 7, 8, 9, 10, 13, 19, 24,
29, 40.
W. 10 sch. op: 21, 28, 31, 35, 37, 38, 41,
42, 43, 44.
O p 1 o s s i n g.
1. 43—39 1. 40 49
2. 35—30 2. 49 47 (3 sch.)
3. 30—25 3. 47:26 (3 sch.)
4. 39—34 4. 26 30 (3 sch.)
4. 25: 1!
Uit de partij.
In den volgenden stand was zwart
aan zet en speelde 18—22.
wmi.
'ÜI I
w/s
///AU/s.
Zw. 8 sch op: 8, 13, 14, 18, 19, 23, 24, 26.
W. 9 sch. op: 17, 25, 28, 32, 33, 35, 37,
38, 39.
Wacht, dacht wit, als ik nu 3227
speel, moet zwart 23 34 (3 sch.) slaan
en ik zelf sla dan 27 40. Hij deed dan
„Dat 's goed. Je zult dat punt bespreken
met den procureur, hoop ik. Het moet die
idiote diefstal-theorie de wereld uit helpen."
„Ik vertelde 't den vent al. Maar 't zal n'-et
veel beteekenen, ben ik bang. Je ziet, ik ben
nu ellendig bankroet voor een heelen tijd. Het
een en het ander, weet je. In elk geval." Hij
haalde zijn schouders op.
Anthony zei: „Nu de tweede vraag. En
zii is heusch van belang! Denk nauwkeurig
vóór je antwoordt. Wanneer, pas geleden
zeg: binnen de laatste week heb je in je
handen gehad een stuk gereedschap van de
een of andere soort, met een houten handvat,
vier inches lang en ongeveer drie en een half
rond? Denk, man, denk na!"
Tien minuten later rende Anthony de High
Street op naar zijn logement. Daat gekomen
vond hij een telegram, 't Luidde: „Geloof
waardige, verbazingwekkende onthullingen
door Pellet wat nu Hastings."
Anthony schreef op een telegram-formu
lier: „Wacht. Ben bij U vanmiddag: bureau.
Houd Pellett vast. Gethryn". 't Formulier
gaf hij aan den knecht met een biljet van tien
shilling, en orders om direct te verzenden, en
vertrok toen naar Abbotshall in een vlugge
pas.
Toen hij het hek binnen ging, kwam er
juist een auto uitrijden een onbekende
groene Daimler, een opgemaakte vrouw
naast den chauffeur. Ondanks de hitte was
zij gesloten Anthony zag, toen hij gluurde,
dat de eenige inzittende binnen in den wagen
een vrouw was. Zij was gesluierd. Hij maak
te er uit op, dat het de coquetteerende
mevrouw Ma:nwaring met haar Franscht
kamenier was. Dit te zien deed hem blijkbaar
plezier. Hij wandelde naar het huis, binnens
monds neuriënd.
Sir Arthur, zoo vertelde hem een ver
jongde Beiford ,was waarschijnlijk in zijn
eigen zitkamer. Anthony ging de trap op.
Hij vond sir Arthur's deur op een kier; er
op geprikt was een briefje, met roode inkt
geschreven: „S.v.p. niet storen." Vanwaar
hij stond was alles, wat Anthony zien kon,
den grooten armstoel, bij het raam gescho
ven, het bovenste deel van een onberispelijk
hoofd boven den rug van de stoel, verder
ongeveer zes inches van een broek, en dan
nog de zool van een schoen, bij elk van de
voorpooten.
Anthony kuchte, klopte en ging naar bin
nen. Sir Arthur stond op, terwijl hij den
binnendringer een fronsend gelaat toekeer
de. Toen hij zag, wie het was, kwam een
glimlach in de plaats van den frons.
„U zag er uit," zei Anthony, „als 't een
of ander griezelig dier, zooals u daar zat.
'k Hoop, dat ik u niet gestoord heb."
„Heelemaal niet, mijn jongen, heelemaal
niet. Erg blij je te zien." Hij nam enkele vel
len papier op van den stoel. „Eigenlijk was
ik juist bezig een paar dingen op te teekenen
Ik wou, dat jij ze las niet nu, maar, wan
neer ze af zijn." Hij aarzelde; voegde er dan
een beetje schuw aan toe„het zijn enkele
gedachten, die ik ken naar aanleiding van
deze afschuwelijke geschiedenis. Ik kan ze
eigenlijk duidelijker zeggen door ze op te
schrijven. Ik wou ze aan Marshall geven
voordat de jongen wordt verhoord, maar ik
wou, dat jij ze eerst zag. Er zijn misschien
enkele punten, die jou ontsnapt zijn, of
schoon ik vermoed van niet."
„Ik zou ze dolgraag willen lezen," zei
Anthony. „Schrijf ze op, zoo vlug als u kunt
wilt u? En nu waarvoor ik u stoorde: is er
in dit huis een goede verzameling encyclo-
paediëen?"
„Die is er. Rechtsche boekenkast in de stu
deerkamer. Je zult er alles wat je noodig
hebt vinden, wat je maar wilt. John kreeg
de uitgebreidste encyclopaedie-verzameling
bij eikaar, die ooit zag."
„Goed!" Anthony ging naar de deur.
„Neen, doet u geen moeite mee te gaan, ik
zal wel vinden!"
Het was, zooals sir Arthur gezegd had,
een complete verzameling. Anthony deed de
studeerkamer op slot, en ging aan de groo
te schrijftafel zitten, die weer op haar oude
plaats stond, naast zich die boeken, die hij
uitgezocht had. Het waren er vele en ver
schillende.
Hij werkte een uur lang, terwijl hij van
tijd tot tijd aanteekeningen maakte op een
stuk papier. Eindelijk stond hij op, rekte
zich uit,( en bracht de boeken op hun plank
terug. Terwijl hij weer aan de tafel zat, be
studeerde hij de aanteekeningen. Zij gaven
hem blijkbaar voldoening. Hij vouwde het
papier op en haalde zijn portefeuille met
brieven te voorschijn. Toen hij deze opende,
fladderden de krantenuitknippels er uit en
bleven op de tafel liggen.
Hij raapte ze op en deed ze weer met de
aanteekeningen, die hij op het papier ge
krabbeld had, in de portefeuille. Toen hij
het deed, viel zijn oog op een zin in het bo
venste krantenknipsel. Het was de aanhaling
uit de Aeneide van Virgillius, waar Master-
sen op gewezen had, en die toen een wegge-
ook 3227 en zwart sloeg 23 3* Maar
zoowel wit als zwart hadden overzien
dat zwart niet gedwongen io tot 23 34
maar ook 23 12 kon slaan, wat verlies
beteekent.
Neen wit had eerst 1712 moeten spe
len en dan 3227! Men zie zelf maar.
Toen de stand bereikt was, hieronder
op diagram gegeven:
Zw. 9 sch. op: 6, 8, 12, 13, 18, 23, 24, 25,
34.
W. 9 sch op: 16, 21, 33, 36, 38, 41, 43,
44, 45.
speelde wit 4439 Zwart meende nu een
mooien kans te hebben door 2328 t«
spelen, dus
1 44—39 1. 23—28
2. 39 19 2. 28 48
3. 36—31 3. 48 17
4. 16—11 4. 13:24
5. 11 2!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1310 van D. A. L. Schröder,
Amsterdam.
'm W/'>. W&,
'mm
Zw 10 sch. op: 2, 6, 8, 9, 11, 12, 20, 21,
26, 30
W 10 sch op: 22, 23, 31, 32, 37, 38. 42,
43, 44, 48
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
TUSSCHEN EEN DORSCHMACHINE
BEKNELD GERAAKT EN GEDOOD.
Bij Axel is de 20-jarige A. Faas tijdens
het dorschen door den drijfriem van de ma
chine gegrepen. De man werd eenige malen
rondgeslingerd en is aan de gevolgen over
leden.
IN VRIJHEID GESTELD
Naar men ons meldt, zijn de op 17 Octo»
ber j.1. als verdacht van berooving ten na-
deele van een bezoeker van een perceel in de
Zuylichemstraat te 's-Gravenhage gearres
teerden van P. en de vrouw v. D., thans, op
verzoek van den verdediger mr. Huygens,
door de rechtbank op vrije voeten gesteld.
DUITSCHLAND'S NIEUWE
KAASTARIEVEN.
Met ingang van 1 Januari in
werking.
Door het sluiten van de handelsovereen
komsten met Nederland en Zwitserland en
door het afloopen van het handelsverdrag
met Finland, treden met ingang van 1 Ja
nuari 1934 nieuwe invoerrechten op kaas in
werking, zoo herinnert de Tel.
Het tarief voor „Quark", (kaaswrongel)
uit magere melk, bedraagt voortaan Mk 17
per centenaar, voor tafelkaas in afzonderlij
ke verpakking tot een bruto gewicht van 2.5
K G. Mk. 90, voor Belpaese-kaas Mk. 30,
voor andere tafelkazen in afzonderlijke ver
pakking tot een bruto gewicht van 2.5 K.G.
bij invoer met een z.g. Uebernahmeschein
raakte herinnering had geprikkeld. Waar
was het toch, dat hij, kort geleden, dien on-
gewonen en overdreven nauwkeurigen der
den naamval had gezien?
Zijn geest worstelde met vergeetachtig
heid; dan opeens moe geworden, weigerde
hij langer aan zoo'n moeilijke taak te wer
ken. Zooals de geest dat dikwijls doet, kreeg
hij plotseling aansluiting met het onderwerp
waar hij zich het liefst mee bezig hield.
Voor Anthony's oogen kwam net beeld van
een donker, trotsch gelaat, waarvan dc
shoonheid verhoogd werd door de bleekheid
Hij dacht aan haar zooals hij haar dien
morgen gezien had; zooals hij haar dien
eersten keer had gezien; toen zij dien avond
in haar salon had gezeten dien avond,
toen hij haar alles had laten vertellen.
Zijn geest deed, omdat hij misschien be
rouw had, een flauwe poging om terug te
keeren tot die vermoeiende bezigheid van de
correcte aanhaling uit Virgiuus. Plotseling
bracht hij zijn werk én de vrouw met elkaar
in contact. Het heldere licht van een terug
gevonden herinnering brak voor hem door
Hij vloog naar de telefoon, vroeg Greyne
23, werd dadelijk verbonden, dacht: ,,'k ben
nieuwsgierig, wie zal antwoorden?" hoord*
dat het „Hallo" van een dienstbode.
„Miss Masterson thuis?" vroeg hij.
„Ja, sir. Wie mag ik zeggen?"
Hij zei het haar. Terwijl hij wachtte, nam
zijn opwinding toe Als hij soms op den goe
den weg was, dan was hier nog meer beves
tiging van zijn theorie te krijgen.
Dora Masterson's stem klonk in zijn oor.
„Hallo, bent u daar, mr. Gethryn? Ik
(Wordt vervolgd),