Alkmaarsche Courant. MOORD OP ABBOTSHALL Oudejaarsavond. 11 i® W HÉ ÉlH n i ■j f§ i§§ fM §B 1 feuilleton ydiaakcu&tiek m T)amcu&ciek mi i mi m, Ibinnenland A m No. 307 1933 Soitderfl *1/1 en derfigsft Jaargang. ZATERDAG 30 DECEMBER Een concert is geëindigd en nog weinige minuten scheiden ons van den tijd, dat de omroeper in de radio een nieuw nummer zal introduceeren. Wij luisteren en dan hooren wij in de stu dio het tikken van een klok. Het is een van de weinige oogenblikken in ons leven, dat wij dat tikken zoo duidelijk hooren en zoo aan dachtig volgen. Tik-tak zegt de klok en elke tik is een seconde. Hoe langzaam gaat dat en hoe zeker. En dan hooren wij weer plotseling een menschelijke stem of de eerste maten van een muziekstuk en op hetzelfde oogenblik zijn wij het tikken van de klok volkomen vergeten. Ook als wij haar niet hooren, tikt de klok regelmatig door en bij eiken tik komen wij een minie-i tijdsdeeltje vooruit op onzen le vensweg, ..oo langzaam, dat wij het zelf niet kunnen constateeren. Wat is een seconde in onzen levenstijd! Maar onophoudelijk, waar wij ook zijn en wat wij ook doen, worden de seconden van ons leven afgeteld. Zij rijen zich tot minuten, de minuten tot uren, de uren tot dagen, maanden en jaren en vóór wij het beseffen, staan wij voot het einde. Millioenen kleine waterdruppels hebben de zee gevormd, millioenen seconden hebben zich aaneengevoegd tot den tijd, die van onze wieg tot het graf loopt. Eerst als wij achter ons kijken, zien wij hoever wij reeds op onzen levensweg vooruit zijn gekomen. In onze jeugd kon het ons niet hard genoeg gaan en zouden wij jaren wil len overspringen om maar groot en zelfstan dig te zijn. Maar later, in den tijd, dat wij de beelden uit onze kinderjaren steeds vager zien worden, komt er een oogenblik, dat wij ons verwonderd afvragen hoe het mogelijk is, dat er al zooveel jaren achter ons liggen. De Tijd, die ons allen langzaam maar ze ker voortstuwt, gaat nooit achteruit, staat zelfs geen seconde stil. Tik-tak zegt de klok en elke tik is een heel klein streepje verder naar het moment, dat wij plotseling voor het einde zullen staan Als in een zetmachine de lettervormpjes voor het gieten van een courantenregel ge bruikt zijn, brengt een haak ze naar boven en voert een spiraal zonder einde ze lang zaam over de verschillende vakjes waarin ze thuis hooren. Men ziet ze achter elkaar voortgaan, tel kens valt er hier en daar een tusschen uit omdat hij zijn bestemming bereikt heeft en waar precies elk vormpje zal vallen is van buiten af niet te beoordeelen. Zoo is ons leven. Al onze tijdgenooten gaan met ons in hetzelfde tempo voor waarts. Onverwacht vallen zij hier en daar weg, sommigen heel spoedig, anderen veel later en daar tusschendoor gaan wij zelf tot dat ook wij op de plaats van bestemming zijn gekomen. Wij weten dat allen, maar wij hebben geen tijd het te overdenken. Slechts in afwachting van een nummer uit het radioprogramma gunnen wij ons den tijd naar het tikken van de klok te luisteren en er moet ook een bijzondere reden zijn, dat wij ons in het jachtende leven eens neerzetten om ons rekenschap van den tijd te geven. Een van die redenen is de Oudejaars avond. Er zijn millioenen jaren in de eeuwigheid, maar er zijn slechts luttele jaren in ons leven. Wanneer een jaar door enkele klokkensla gen wordt afgesloten, gaan wij op onzen levensweg langs een mijlpaaltje en lezen daarop een getal, dat ons een oogenblik tot ernstig nadenken stemt. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat wij al zoover zijn gekomen, maar als wij verwr derd achter ons zien, liggen onze kinderjr al in het grijs verleden en zijn alleen de be langrijkste gebeurtenissen daaruit nog voor ons geestesoog zichtbaar. Vrienden en ken nissen, die eens naast ons gingen, zijn wegge vallen, hier en daar gaat nog een tijdgenoot met ons mede en achter ons konen de jon geren. ten Detective verhaal door PHILIP MAC DONAI.D Geautoriseerde vertaling door H A C. S 46 Bewondering en sympathie maakten Antho- ny's hoofd helder. „Wanneer is 't verhoor bij den rechter?" vroeg hij plotseling. „De ballon gaat, geloof ik, op om 10 uur *°vniiddags overmorgen." Anthony mompelde: „Overmorgen? Nou, dat kan," en zweeg verder. Deacon stond half op en ging dan weer «Nadat je mij gisteravond verlaten hadt zei hij, na een pauze „kreeg ik bezoek van Crabbe, den procureur, dien Digby- Coates haalde. Wij hadden een lang gesprek, en hij gaat Marshall op de hoogte brengen, die mij morgen zelf zal komen bezoeken. Zoo is de heele wettelijke geschiedenis in orde ge maakt." s „Goed", zei Anthony. „Waarvoor ik van morgen kwam, was om je twee vragen te doen Ben je klaar?" „Voor eeuwig klaar!" „Heb je wat geld? Behalve het salaris, dat }e van Hoode kreeg, bedoel ik." „Ongeveer tweehonderd vijftig pond per jaar," zei Deacon. „Als neef James aan den drank sterft, zal het ongeveer drieduizend Tik-tak zegt de klok en bij eiken tik gaan wij weer voorwaarts. Steeds meer ouderen vallen af, steeds meer jongeren worden van onderaf bijgeschoven. Dan komt de tijd, dat wij ons niet alleen meer afvragen op welk punt van onzen weg ook wij uit de eindelooze rij zullen verdwij nen, maar ook, waaróm wij eigenlijk dezen weg gaan en naar welk doel wij gevoerd worden. Alles wat op aarde leeft is van een zoo groote volmaaktheid, dat wij een groote, machtige Wil erkennen, die dat alles doelbe wust heeft geschapen. Hoe primitief een volksstam ook zijn moge, hij heeft die goddelijke macht gevoeld en be grepen. Hij vereert ze met offers, met zang of dans en er is alleen een verschil in bescha ving of wij onzen God als een krachtfiguur zien, die over donder en bliksem kan beschik ken dan wel als een bron van oneindige lief de, bij wie wij troost en vergeving kunnen zoeken en voor wie geen daad of gedachte te klein is om opgemerkt en begrepen te wor den. Het is de leer van Christus, die ons den weg heeft gewezen. Vreest niet, want de Heer van hemel en aarde is een liefdevolle God. Wij kunnen ons leven niet beter besteden dan door het lichtende voorbeeld te volgen, dat Jezus ons heeft gegeven. Hebt God lief boven alles en uw naaste als uzelf. Geeft uw hulp, uw steun en bovenal uw liefde aan allen, die naast u voortgaan en wier leven zooveel moeilijker is dan het uwe Geeft den arme, steunt den zieke, troost den ongelukkige, spreekt den wanhopige weer moed in, doet eiken dag een goede daad en gij zult niet tevergeefs geleefd hebben. In de sleur van het dagelijksche leven, hl den strijd om geld en roem, gaat die verma ning zoo vaak. voor ons verloren. Maar op den Oudejaarsavond, als er weer een jaar van ons leven wordt afgesloten en er een winst- en verliesrekening wordt opge maakt, dan staren wij verwonderd naar het tekort van onze goed daden. Waarom hebben wij ons niet den tijd ge gund eens rond ons te zien, waarom hebben wij niet een helpende hand uitgestoken als een zwakkere naast ons dreigde te struikelen, waarom hebben wij niet meer van onzen voorraad uitgedeeld aan de ongelukkigen, die het zooveel moeilijker hadden dan wij. De stem van God in ons ons geweten schudt ons wakker en met de spijt om wat wij verzuimden komt tevens het voornemen om alsnog goed te maken wat wij tekort kwa men. Dan komt dadelijk daarna de gedachte op: zal ik daarvoor nog den tijd hebben? Zoo velen, die naast ons gingen zijn reeds weggevallen, hoe spoedig wellicht zal het oogenblik komen, dat ook wij voor den God van leven en dood, van hemel en aarde zul len staan en rekenschap van onze daden moe ten afleggen. Dan zal die Godheid tot ons zeggen: Ziet, Ik heb U een leven van vele jaren gegeven en U volkomen vrij gelaten om goed of kwaad te doen. Maar gij kent de leer van Christus en gij hebt in uw geweten, in het berouw over een slechte daad en in de vreugde over een vrijwillig offer, een compas meegekregen, dat U een richtsnoer voor uw handelingen kon zijn. Wat hebt gij van uw leven gemaakt? En dan behoeven wij niet te antwoorden, want al onze goede en slechte daden en ge dachten zijn reeds opgeteekend. Is uw leven zwaar geweest, beklaagt u dan niet als een misdeelde, want wie zegt u, dat God u niet opzettelijk langs een moeilijk pad liet gaan om uw geloof te beproeven. Zullen niet zij, die het doornigste pad betra den aan het einde de schoonste rozen pluk ken? De voldoening over een goede daad is het zuiverste geluk, dat wij kennen. Gelukkig is hij, die op het oogenblik van den dood op een welbesteed leven kan terug zien, die anderen meer lief had dan zich zelve. M aento mori, gedenk te sterven. Op dezen avond wordt van ons aller leven weer een deeltje afgesloten en aan alles wat achter ons ligt valt niets meer te verbeteren. Maar morgen reeds kunt gij den breeden, gemakkelijken weg verlaten om een nevenpad in te slaan, dat misschien steil en moeilijk be gaanbaar zal zijn, maar waar gij juist de schepselen zult vinden, wier leven gij zoo veel dragelijker kunt maken dan het nu is. Als straks de klokslagen klinken en vuur werk en schoten knallen als vreugdeuiting van de kortzichtigen, die er zich over verheu gen, dat er alweer een jaar van hun korre ieven is weggevallen, als gij in den familie kring het glas heft om op de welvaart der aanwezigen te drinken, zegt dan ook iets in uzelf, iets, dat niemand anders behoeft te hooren, maar dat ten slotte het beste is dat op den Oudejaarsavond gezegd kan worden: „Ik zal mijn best doen om in het jaar dat nu komt een beter mensch te zijn dan ik geweest ben". Oplossing eindspel 719. De laatste zet van zwart was 1. f5? Dit is fout wegens 2. Tb7! Db7 3. Lc6 Dc8 4. Le8 De8 5. Tel! (dreigt Te6.) Kf7 6. Pd4 Da4 (na Pd4 volgt Db7f) 7. Db7f Kg8 8. Da8f en wint. Oplossing eindspel 718. 1. Pe4ü Lf5 2. Dd4 Tc2 3. Lf6 gf6 4. Pg6f! Lg6 5. Df6 en wint. Oplossing tweezei 476. 1. Dg2 dreigt 2. Pc6 mat. 1. Ldo 2. Dd5 mat. 1. Df3 2. Pf3 mat. 1. Ld4 2. De4 mat 1. Le3 2. Pf3 mat. 1.d5 2. Pf7 mat. 1. Tg4 2. Pc6 mat Eindspel 720. R. Alexandrow. abcdefgh Wit speelt en wint. Eindspel 721. K. Suckarew. WW* //SSSSS/S' Wm, *wt abedei gh Wit speelt en wint. De match FlohrBotwinnik is remise geëindigd, beide spelers hebben 5 pun ten gehaald. In een interview heeft Flohr gezegd, dat hij na de eerste helft ste'lig meende de match te zullen win nen. Botwinnik heeft als een echte veld heer de zwakke plek bij Flohr gezocht en gevonden in de Hollandsche verdedi ging. Onder auspiciën van de N.H.S.B. werd de 2e Kerstdag een nationale wedstrijd gespeeld uitgeschreven door het Haar- lemsche schaagezelschap. Er waren onder de 35 deelnemers 12 hoofdklas sers, die speelden in twee groepen n.J. Groep A. 1. K- G. Davidson, 2. Misdam, 3. Katan, 4. G. Kroone. Groep B. 1. Marwitz, 2. Scheltinga, 3. A. C. de Groot, 4. De Bruin. Groep C. 1- Veurman, 2. Vreeken, 3. Ebert, 4. Apeldoorn. De uitslag in deze drie groepen was Hoofdklasse groep A: 1 B. A. G. Davidson (2) na loting. 2 G. Kroone (2) 3. C. Misdom (IK) 4 A. S. Katan (K). Hoofdklasse groep B: 1 A. C. de Groot (2) 2 F. D. Scheltinga (IK) na loting 3. G. de Gruin (IK) 4 J. H. Marwitz (1). Hoofdklasse groep C: 1 J. K. Veurman (2) na loting 2 W. J. Ebert (2) 3 J. Vreeken (1) 4 P. Appelboom (1) Hier volgen 2 partijen uit dez,. wed strijd. Wit: A. S. Katan. Zw. G. Kroone. Spaansche partij. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6. 3. Lb5 a6 4. La4 d6. (Beter is hier 4Pf6. waarna afruil op c6 met dc6 beantwoord kan worden Speelt wit dan 5. Pe5 dan volgt Dd4!) 5. Lc6 bc6 6. d4 f6. 7. Le3 Pe7. 8. Pc3 Le6 9. Dd2 Db8 (Wit's plan is via de open lijn te gaan opereeren?) lt. 6—0 Db7 11. b3 0O—O Maar dan hoort de lange rohade hier niet thuis Bovendien is de plaats voor de Witte Koning hier niet veilig) 12. Pa4 (om de pionnen te laten oprukken). Zwart bouwt nu een plan op om een tegenactie op de koningsvleugel. Hier door worden wits stukken terug gedron gen) 13. c4 dó. (Anders volgt 14. dó) 14. edó cdö 15. có (Zoo goed zoo kwaad Nu zet zwart zijn actie op de koningsvleu gel door) Ld7. 16. Tfcl Le7 17. Pc3? e4! (Dit had wit niet moeten toestaan Hij had hier moeten spelen 17. deó feó. Lgó 18. ©4 Pd4 enz.) 18. Pel. fó 19. b4 Thf8 20. Db2 (Beter 20. f4.) f4 21. Ld2 Lf6 22. Pdl. Lai (om a4 tegen te houden) 23. Dc3 Ldl 24. Tdl. c6. 25. a4 Kd7 (dat wordt een vlucht naar de andere zijde 26. Dh3f geeft niet wegens Ke7. 27. Dh7. Kf7, en nu vult pion d4.) 26. b5 Tb8 27. Tdbl. (Te probeeren was hier ook 27. b6. Deze vrijpion blijf* dan een doorloopend gevaar) Tfc8. 28 cb6f Dc6. 29. Tb4 Tb7 30. Tabl Tcb8 31. Pc2 Remise gegeven. Wel wat vroeg! Wit: Davidson. Zw.: Misdom. 1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. c4 b6 4. g3 Lb7. 5. Lg2 Lb4+ 6. Ld2 De7 7. a3 Ld? 8. Pbd2 c5 9. 0—0 0—0 10. Tel cd4 11. Pd4 Lg2 12. Kg2 Pc6 13. P2f3 Dc5. 14. e4 Pd4. 15. èDd4. Dd4 16. Pd4 Tfc8 17. b3 af. 18 e5. Pe8. 19. Tadl Kf8. 20. Pf3 Ke7 21. Pg5. h6 22. Pe4 Tc6 23. Td4 d6 24. ed6 Pd6 25. Pd6 Td6. 26. Td6 Kd6 27. Tdlf Ke7 28. Kf3 Tc8 29. Ke4 Tcó 30. f4 g5 31. Tel gfó 32. gfó Thó. Reimise. Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1309 van M. Belin- fante. Stand. Zw. 9 sch. op: 7, 8, 9, 10, 13, 19, 24, 29, 40. W. 10 sch. op: 21, 28, 31, 35, 37, 38, 41, 42, 43, 44. O p 1 o s s i n g. 1. 43—39 1. 40 49 2. 35—30 2. 49 47 (3 sch.) 3. 30—25 3. 47:26 (3 sch.) 4. 39—34 4. 26 30 (3 sch.) 4. 25: 1! Uit de partij. In den volgenden stand was zwart aan zet en speelde 18—22. wmi. 'ÜI I w/s ///AU/s. Zw. 8 sch op: 8, 13, 14, 18, 19, 23, 24, 26. W. 9 sch. op: 17, 25, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39. Wacht, dacht wit, als ik nu 3227 speel, moet zwart 23 34 (3 sch.) slaan en ik zelf sla dan 27 40. Hij deed dan „Dat 's goed. Je zult dat punt bespreken met den procureur, hoop ik. Het moet die idiote diefstal-theorie de wereld uit helpen." „Ik vertelde 't den vent al. Maar 't zal n'-et veel beteekenen, ben ik bang. Je ziet, ik ben nu ellendig bankroet voor een heelen tijd. Het een en het ander, weet je. In elk geval." Hij haalde zijn schouders op. Anthony zei: „Nu de tweede vraag. En zii is heusch van belang! Denk nauwkeurig vóór je antwoordt. Wanneer, pas geleden zeg: binnen de laatste week heb je in je handen gehad een stuk gereedschap van de een of andere soort, met een houten handvat, vier inches lang en ongeveer drie en een half rond? Denk, man, denk na!" Tien minuten later rende Anthony de High Street op naar zijn logement. Daat gekomen vond hij een telegram, 't Luidde: „Geloof waardige, verbazingwekkende onthullingen door Pellet wat nu Hastings." Anthony schreef op een telegram-formu lier: „Wacht. Ben bij U vanmiddag: bureau. Houd Pellett vast. Gethryn". 't Formulier gaf hij aan den knecht met een biljet van tien shilling, en orders om direct te verzenden, en vertrok toen naar Abbotshall in een vlugge pas. Toen hij het hek binnen ging, kwam er juist een auto uitrijden een onbekende groene Daimler, een opgemaakte vrouw naast den chauffeur. Ondanks de hitte was zij gesloten Anthony zag, toen hij gluurde, dat de eenige inzittende binnen in den wagen een vrouw was. Zij was gesluierd. Hij maak te er uit op, dat het de coquetteerende mevrouw Ma:nwaring met haar Franscht kamenier was. Dit te zien deed hem blijkbaar plezier. Hij wandelde naar het huis, binnens monds neuriënd. Sir Arthur, zoo vertelde hem een ver jongde Beiford ,was waarschijnlijk in zijn eigen zitkamer. Anthony ging de trap op. Hij vond sir Arthur's deur op een kier; er op geprikt was een briefje, met roode inkt geschreven: „S.v.p. niet storen." Vanwaar hij stond was alles, wat Anthony zien kon, den grooten armstoel, bij het raam gescho ven, het bovenste deel van een onberispelijk hoofd boven den rug van de stoel, verder ongeveer zes inches van een broek, en dan nog de zool van een schoen, bij elk van de voorpooten. Anthony kuchte, klopte en ging naar bin nen. Sir Arthur stond op, terwijl hij den binnendringer een fronsend gelaat toekeer de. Toen hij zag, wie het was, kwam een glimlach in de plaats van den frons. „U zag er uit," zei Anthony, „als 't een of ander griezelig dier, zooals u daar zat. 'k Hoop, dat ik u niet gestoord heb." „Heelemaal niet, mijn jongen, heelemaal niet. Erg blij je te zien." Hij nam enkele vel len papier op van den stoel. „Eigenlijk was ik juist bezig een paar dingen op te teekenen Ik wou, dat jij ze las niet nu, maar, wan neer ze af zijn." Hij aarzelde; voegde er dan een beetje schuw aan toe„het zijn enkele gedachten, die ik ken naar aanleiding van deze afschuwelijke geschiedenis. Ik kan ze eigenlijk duidelijker zeggen door ze op te schrijven. Ik wou ze aan Marshall geven voordat de jongen wordt verhoord, maar ik wou, dat jij ze eerst zag. Er zijn misschien enkele punten, die jou ontsnapt zijn, of schoon ik vermoed van niet." „Ik zou ze dolgraag willen lezen," zei Anthony. „Schrijf ze op, zoo vlug als u kunt wilt u? En nu waarvoor ik u stoorde: is er in dit huis een goede verzameling encyclo- paediëen?" „Die is er. Rechtsche boekenkast in de stu deerkamer. Je zult er alles wat je noodig hebt vinden, wat je maar wilt. John kreeg de uitgebreidste encyclopaedie-verzameling bij eikaar, die ooit zag." „Goed!" Anthony ging naar de deur. „Neen, doet u geen moeite mee te gaan, ik zal wel vinden!" Het was, zooals sir Arthur gezegd had, een complete verzameling. Anthony deed de studeerkamer op slot, en ging aan de groo te schrijftafel zitten, die weer op haar oude plaats stond, naast zich die boeken, die hij uitgezocht had. Het waren er vele en ver schillende. Hij werkte een uur lang, terwijl hij van tijd tot tijd aanteekeningen maakte op een stuk papier. Eindelijk stond hij op, rekte zich uit,( en bracht de boeken op hun plank terug. Terwijl hij weer aan de tafel zat, be studeerde hij de aanteekeningen. Zij gaven hem blijkbaar voldoening. Hij vouwde het papier op en haalde zijn portefeuille met brieven te voorschijn. Toen hij deze opende, fladderden de krantenuitknippels er uit en bleven op de tafel liggen. Hij raapte ze op en deed ze weer met de aanteekeningen, die hij op het papier ge krabbeld had, in de portefeuille. Toen hij het deed, viel zijn oog op een zin in het bo venste krantenknipsel. Het was de aanhaling uit de Aeneide van Virgillius, waar Master- sen op gewezen had, en die toen een wegge- ook 3227 en zwart sloeg 23 3* Maar zoowel wit als zwart hadden overzien dat zwart niet gedwongen io tot 23 34 maar ook 23 12 kon slaan, wat verlies beteekent. Neen wit had eerst 1712 moeten spe len en dan 3227! Men zie zelf maar. Toen de stand bereikt was, hieronder op diagram gegeven: Zw. 9 sch. op: 6, 8, 12, 13, 18, 23, 24, 25, 34. W. 9 sch op: 16, 21, 33, 36, 38, 41, 43, 44, 45. speelde wit 4439 Zwart meende nu een mooien kans te hebben door 2328 t« spelen, dus 1 44—39 1. 23—28 2. 39 19 2. 28 48 3. 36—31 3. 48 17 4. 16—11 4. 13:24 5. 11 2! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1310 van D. A. L. Schröder, Amsterdam. 'm W/'>. W&, 'mm Zw 10 sch. op: 2, 6, 8, 9, 11, 12, 20, 21, 26, 30 W 10 sch op: 22, 23, 31, 32, 37, 38. 42, 43, 44, 48 In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. TUSSCHEN EEN DORSCHMACHINE BEKNELD GERAAKT EN GEDOOD. Bij Axel is de 20-jarige A. Faas tijdens het dorschen door den drijfriem van de ma chine gegrepen. De man werd eenige malen rondgeslingerd en is aan de gevolgen over leden. IN VRIJHEID GESTELD Naar men ons meldt, zijn de op 17 Octo» ber j.1. als verdacht van berooving ten na- deele van een bezoeker van een perceel in de Zuylichemstraat te 's-Gravenhage gearres teerden van P. en de vrouw v. D., thans, op verzoek van den verdediger mr. Huygens, door de rechtbank op vrije voeten gesteld. DUITSCHLAND'S NIEUWE KAASTARIEVEN. Met ingang van 1 Januari in werking. Door het sluiten van de handelsovereen komsten met Nederland en Zwitserland en door het afloopen van het handelsverdrag met Finland, treden met ingang van 1 Ja nuari 1934 nieuwe invoerrechten op kaas in werking, zoo herinnert de Tel. Het tarief voor „Quark", (kaaswrongel) uit magere melk, bedraagt voortaan Mk 17 per centenaar, voor tafelkaas in afzonderlij ke verpakking tot een bruto gewicht van 2.5 K G. Mk. 90, voor Belpaese-kaas Mk. 30, voor andere tafelkazen in afzonderlijke ver pakking tot een bruto gewicht van 2.5 K.G. bij invoer met een z.g. Uebernahmeschein raakte herinnering had geprikkeld. Waar was het toch, dat hij, kort geleden, dien on- gewonen en overdreven nauwkeurigen der den naamval had gezien? Zijn geest worstelde met vergeetachtig heid; dan opeens moe geworden, weigerde hij langer aan zoo'n moeilijke taak te wer ken. Zooals de geest dat dikwijls doet, kreeg hij plotseling aansluiting met het onderwerp waar hij zich het liefst mee bezig hield. Voor Anthony's oogen kwam net beeld van een donker, trotsch gelaat, waarvan dc shoonheid verhoogd werd door de bleekheid Hij dacht aan haar zooals hij haar dien morgen gezien had; zooals hij haar dien eersten keer had gezien; toen zij dien avond in haar salon had gezeten dien avond, toen hij haar alles had laten vertellen. Zijn geest deed, omdat hij misschien be rouw had, een flauwe poging om terug te keeren tot die vermoeiende bezigheid van de correcte aanhaling uit Virgiuus. Plotseling bracht hij zijn werk én de vrouw met elkaar in contact. Het heldere licht van een terug gevonden herinnering brak voor hem door Hij vloog naar de telefoon, vroeg Greyne 23, werd dadelijk verbonden, dacht: ,,'k ben nieuwsgierig, wie zal antwoorden?" hoord* dat het „Hallo" van een dienstbode. „Miss Masterson thuis?" vroeg hij. „Ja, sir. Wie mag ik zeggen?" Hij zei het haar. Terwijl hij wachtte, nam zijn opwinding toe Als hij soms op den goe den weg was, dan was hier nog meer beves tiging van zijn theorie te krijgen. Dora Masterson's stem klonk in zijn oor. „Hallo, bent u daar, mr. Gethryn? Ik (Wordt vervolgd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 5