Mkmaarsche Ciiurant
Heilige havens
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
Radionieuws
%t Aet JUtclemetU
tfauilCeicH
^Buitenland
Honderd Zes en Dertigste Jaargang.
WOENSDAG 14 FEBRUARI.
gemeentelijjke radio
distributie.
lilfiL i? ?udelijk reglement, vernieuwd
te hebben heeft de Tweede Kamer heden in
den aü c uver8adering na het Kerstreces
niJLr °,uten (a r-) veroorloofd den mi-
nit« Van, onderwiis te interpelleeren over de
plannen der regeering om het bedrijf van de
t.ma. van Arnhem naar Delft over
ontwern +n?Lg0€, ring ^evcn aan het
hnff beperking van den invoer van
niet-houtvormende siergewassen.
ren/Jw daaroP volgende voorstel om een
erS voorschot te verleenen aan de wa-
deren» Fmaa i'PPji »zeeuwsch-Vlaan
deren opperden de heeren Van Dis (s.g.s.)
EEN DUITSCH SOCIALIST
OVER HITLER.
Sociaal-democratie heeft afge
daan.
WAAROM HOUDT MEN DIMITROF
GEVANGEN?
Is hij te gevaarlijk?
EEN BLIKSEMSLAG
En de blinde kon weer zien.
DOODSTRAF GEEISCHT TEGEN
ZES MANNEN.
Wegens moord op S. S.-man.
DE GEBEURTENISSEN IN
OOSTENRIJK.
Simon in het Lagerhuis.
De indruk bij de Engelsche
Labourpartij.
j
No. 38 1934
Donderdag 15 Februari.
Hilversum, 1875 Af. (AVRO-uitzending).
8.Gramofoonplaten. 10.Morgenwijding.
10.15 Gramoloonplaten. 10.30 Vioolrecital
B. Lensky. Aan den vleugel: E. Veen. 11.
Knipcursus kinderkleeding. 11.30 Pianoreci
tal E. Veen. 12.Omroeporkest olv. N.
Treep, mmv. de „2 Hodlars", accordeon. 2.15
Causerie door Prof. R. Casimir. 2.45 Gramo
foonplaten. 3.Knipcursus. 3.45 Pauze.
4.Voor zieken en ouden van dagen. 4.30
Gramofoonplaten. 5.Radiotooneel voor de
kinderen. 5.30 Gramofoonplaten. 6.30 Sport-
praatje H. Hollander. 7.Causerie door G
Josselin de Jong. 7.30 Engelsche les Fred
Fry. 8.Vaz Dias. 8.05 Gramofconplaten.
8.15 Concertgebouw-orkest olv. B. Walter.
In de pauze: Concert door het trio Goldberg
HindemithFeuermann, viool viola en
cello. 10.30 Gramofoonplaten. 11.Vaz
Dias. 11.10—12.Uit „Pschorr", Rotter
dam: Dajos Bela en zijn orkest.
Huizen, 301 Af. (8.—0.15 en 11.—2.
KRO, de NCRV van 10.—11.— en 2—11.30
uur). 8.0.15 en 10.Gramofoonpl. 10.15
Morgendienst olv. ds. P. Boendermaker.
10.45 Gramofoonpl. 11.30—12.— Godsd
halfuur. 12.15 Orkestconcert en grmofoonpl
2.Handwerkcursus. 3.3.40 Gramofoon
platen. 4.Bijbellezing door ds. J. A. v.
S lms, mmv. bariton en orgel. 5.Cursus
handenarbeid voor de jeugd. 5.30 Pianoreci
tal H. van Dalen. 6.30 Gramofoonplaten.
6.45 Causerie L. Willink. 7.10 Toespraken
door ds. A. H. v. Minnen en ds. P. Prins
7.30 Journ. wekoverzicht C. A. Crayé. 8.—
Chr. Zangvereeniging „De Lofstem", olv. C.
v. d. Keur. 9.— Ouderuurtje. 9.30 Vaz Dias.
9.40 Orgelconcert J. Zwart. 10.4011.30
Gramofoonplaten.
Daventry, 1500 Af. 10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, berichten. 11.05 en 11.20—
11.40 Lezingen. 12.20 Rutland Square en
New Victoria Orkest olv. N. Austin. 1.20
Gramofoonplaten. 2.25 Voor de scholen. 3.20
Kerkdienst. 4.10 Duitsche les. 4.25 Schotsch
Studio Orkest olv. G. Daines en M. Lorimer,
alt 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50
Chopin-recital door S. Askenase. 7.10
Spaansche causerie. 7.50 Lezing. 8.20
Variété-programma. 9.20 Berichten en le
zing. 9.55 Medtner-concert door T. Makus-
hina, sopraan en den componist, piano. 10.50
Korte dienst. 11.0512.20 BBC-dansorkest
olv. H. Hall.
Pari/s „Radio-Paris", 1796 Af. 7.20 en 8.20
Gramofoonplaten. 12.50 Concert door het
Pascal-orkest. 8.20 „Fortunio", opera van
Messager, mmv. orkest olv. Cloez.
Kalundborg, 1261 Af. 11.20—1.20 Con
cert uit rest. „Wivex". 2.054.05 Dansmu
ziek door Sid Merriman's Band. 7.30 Sym-
phonieconcert olv. H. Weisbach, mmv. orga
nist en 2 cembalisten. 9.5011.50 Dansmu
ziek uit het Palace-Hotel olv. Erik Tuxen.
Langehberg, 456 M. 5.25 Gramofoonpl.
6.30 Blaasconcert 10.50 Gramofoonplaten.
11.20 Populair concert. 12.20 Kwintetcon
cert. 1.20 Gramofoonplaten. 3.20 Weragkoor
olv. Breuer. 4.35 Blaasconcert. 6.20 Sürag-
orkest olv. Drost mmv. solisten. 8.30 Werag-
orkest olv. Buschkötter, mmv. Hugo Kol
berg, viool. 9.40 Grmofoonplaten. 10.50
11.50 Kwartetconcert.
Rome, 421 Af. 8.05 Symphonieconcert olv.
Toni.
Brussel, 322 en 484 Af. 322 M.: 12.20
Omroepkleinorkest olv. Leemans. 1.30 Gra
mofoonplaten. 5.20 Dansmuziek. 6.35 Om-
Toepkleinorkest olv. Leemans. 8.20 Concert
uit Antwerpen en reportage v. d. Zesdaag-
sche. 10.30—11.20 Concert uit Antwerpen.
484 M.: 12.20 Gramofoonpl. 1.30 Omroep
kleinorkest olv Leemans. 5.20 Omroeporkest
olv. Walpot. 6.35 Pianorecital. 8.20 Omroep
orkest olv. Walpot en cabaretprogramma.
9.35 Populair concert olv. Russon. 10.45
11.20 Gramofoonplaten.
Deutscklandsender, 1571 Af. 7.30 „Grals-
suche", folkloristisch programma. 8.30 Gra
mofoonplaten. 9.20 Berichten. 9.45 Sport-
praatje. 10.05 Weerbericht. 10.20—11.50
Operaconcert uit Leipzig.
Donderdag 15 Februari.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Daventry 10.3511.40, Lond.
Reg. 11.40-15.20, Daventry 15.20-24.—.
Lijn 4: Langenberg 10.35—15.—, War
schau 15.24.
23)
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
HOOFDSTUK XIV.
Toen om vijf uur het fluitsignaal werd ge
geven, hielden de gehuurde werkkrachten in
de tuinderij op met werken. Als zoon des
huizes schonk Tom Quidmore niet meer aan
dacht aan dat signaal, dan noodig was, om
zijn wortelen in een kruiwagen te stapelen,
en deze te brengen naar de plaats, waar zij
voor de markt van morgen konden worden
ingeladen Om zijn belofte aan zijn pleeg
moeder na te komen, ging hij toen op zoek
naar Geraldine.
Naar de wei gaan, vond hij zijn prettigste
werkje Eigenlijk behoorde het niet tot zijn
taak. De oude Diggory was daarvoor aange
wezen, maar die was al even blij er van ont
slagen te zijn als Tom's pleegmoeder van het
melken. Na de aarde van zijn kleeren te heb
ben afgeklopt en zijn handen onder de water
kraan van de garage te hebben gewasschen.
echter zonder dat zij schoon waren gewor
den, liep hij fluitend verder Hij floot omdat
hij zich opgewekt voelde, wat voortvloeide
Den Haag, 13 Febr. 1934.
l ^deelingen, in overeenstemming
worden^bepaalbchandelin8 zal latcr
Jm0"^ stemming of bespreking heeft de
uymaer van Twist (a.r.) bezwaren, in
sluirina01nder.wat.betrett de verplichte aan
sluiting aan de leiding.
r, ^JieeKr ,Va"der Waerden (s.d.a.p.) noem
de deze bedenkingen ouderwetsch en later
heeft minister Slotemaker de Bruine verze-
Kera, dat wie over goed water beschikt niet
tot aansluiting zal worden gedwongen. Bo-
vendien deelde hij mede, dat tal van gemeen
ten in Zeeuwsch-Vlaanderep zich vóór het
wetsontwerp hadden verklaard en dat er on
der de voorstemmers weieens staatkundig
gereformeerden, dus partijgenooten van den
heer van Dis, zijn geweest. Het voorstel is
hierna goedgekeurd met 76 tegen 8 stemmen,
/-halve twee staatkundig-gereformeerden
stemden zes anti-revolutionnairen tegen.
Bij het hierop volgende wetsvoorstel tot
het tegengaan van een lintbebouwing langs
de Rijkswegen drong de heer Vervoorn (plat
telander) er op aan, dat aan eigenaars wien
een bouwverbod binnen 5 M. van den weg
wordt opgelegd, daarvor schadeloosstelling
zal worden gegeven. Vierkant hier tegenover
beweerde de heer v. d. Waerden (s.d.a.p.),
dat een onbebouwde rand van 5 M. veel te
weinig was. Hij vond een strook van 30 M.
nauwelijks voldoende en schadeloosstelling
achtte hij volkomen overbodig.
De minister van waterstaat, de heer Kalff,
had bezwaar tegen een schadevergoeding,
waar het betreft zulk een onbeduidend stuk
grond als een strook van 5 M. Tegenover
sommiger bezwaar tegenover den naam van
de wet als een verkeerswegwet erkende hij,
dat we hier niet met een wet rakende de be
langen van het verkeer te doen hebben en hij
aanvaardde een amendement om de wet na
drukkelijk te heeten: „verkeerswet tegen lint
bebouwing". Aldus geamendeerd werd het
ontwerp met 74 tegen 7 stemmen goedge
keurd.
Tegen het hier op volgende ontwerp, hou
dende bepaling tot beveiliging bij den arbeid
in het algemeen en bij het verblijven in werk
plaatsen of werkplaatsen in het bijzonder
(een nieuwe veiligheidswet), heeft alleen de
heer Kupers (s.d.a.p.) bezwaar gemaakt te
gen een regeling waarbij de kleine alleenwer-
kende patroons buiten de arbeidswet vallen.
Hij drong er bij den minister van sociale za
ken op aan een onderzoek op dit punt in te
stellen en daarna met een wetswijziging aan
te komen.
Minister Slotemaker de Bruïne zegde dit
toe, waarop het ontwerp zonder stemming
werd goedgekeurd.
Hierna werd de begrooting van Suriname
ter hand genomen, doch we staan pas aan
het begin van de gedachtenwisseling en zul
len dus met verdere mededeelingen tot mor
gen wachten.
De Eerste Kamer heeft hedenmiddag haar
begrootingsarbeid voortgezet. Doch alvorens
de beraadslagingen werden geopend heeft de
voorzitter een ernstig en hartelijk woord ge
sproken tot huldiging van het overleden me
delid, den heer Westerdijk.
De minister van binnenlandsche zaken
sloot zich daarbij namens de regeering in
gelukkig gekozen woorden aan.
Daarna hebben we een „persoonlijk feit"
meegemaakt.
De heer Briët (a.r.) kwam er tegen op, dat
bij zijn afwezigheid de heer Moltmaker (s.d.
a.p.) zijn opmerking, dat laatstgenoemde op
zijn reis naar Indië geëischt zou hebben, dat
het Wilhelmus niet aan boord van zijn mail
boot zou worden gezongen, fantasie had ge
noemd.
De heer Briët beriep zich nu op uitlatingen
van den heer Moltmaker zelf, doch deze ver
klaarde niet voor zijn rekening te kunnen ne
men, wat er in een krant of tijdschrift over
hem werd gezegd. Dat hij zich niet in die
richting had geuit, beweerde hij intusschen
niet.
De behandeling van de begrooting van
binnenlandsche zaken werd geopend met een
uitvoerige, hier en daar werkelijk wel wat
wijdloopende redevoering van den heer Men-
dels (s.d.a.p.) over de beperking van de vrij
heid der gemeenten. Zoowel de regeering als
vele burgemeesters staan hieraan" schuldig
en hij beweerde dat de wet van 1855 op ver-
eeniging en vergadering misbruikt werd voor
preventieve maatregelen, terwijl zij toch en
kel repressieve kracht heeft.
De heer Kranenburg (v.d.) teekende verzet
aan tegen de bekende circulaire, waarbij aan
Ged. Staten opgedragen werd preventief toe
zicht te oefenen op het financieel beheer der
gemeenten. Dat is in strijd met de wet, in
strijd met de opvattingen van mannen als
Thorbecke en Oppenheim. De gestie van een
gemeenteraad is verboden terrein voor Ged.
Staten, die slechts repressieve macht hebben.
In de tweede plaats wees hij er op, dat terecht
krachtens de wet de burgemeester aan den
raad geen verantwoording schuldig is voor
zijn daden als hoofd der politie. Maar in be
ginsel is dit toch niet juist. Aan wien is een
burgemeester daarvoor dan wel verantwoor
ding schuldig? Ook meende hij dat de regee
ring bij de benoeming van burgemeesters
niet altijd het gebruik volgt om daarbij reke
ning te houden met de politieke meerderheid
in den raad.
De heer Hermans (s.d.a.p.) klaagde over
het fascistisch karakter van de burgerwacht.
Hij betoogde, dat het menigen burgemeester
aan beleid ontbrak en kritiseerde in het bij
zonder de houding van den burgemeester van
Geldermalsen. In de derde plaats vroeg hij
een wetswijziging, welke ten gevolge zal heb
ben, dat wanneer jongelieden een voor hen
verboden bioscoop betreden, niet enkel de
exploitant daarvoor wordt aansprakelijk ge
steld maar de jongelui, die een onjuiste op
gave van hun leeftijd deden, niet geheel vrij
uit gaan.
Nadat de heer Van Sasse van IJsselt (r.k.)
zijn instemming had betuigd met de door den
heer Kranenburg gewraakte circulaire, kwam
de minister van binnenlandsche zaken, de
heer De Wilde aan het woord. In een leven
dig betoog heeft hij uiteengezet, dat hij de
autonomie der gemeenten als een kostbaar
goed waardeert, maar juist uit liefde daar
voor een scherp toezicht op de financieele
gestie der gemeentebesturen noodig acht.
Wanneer niet de al te royaal levende gemeen
ten aan banden worden gehouden, loopt het
mis met haar vrijheid en haat autonomie om
dat de regeering dan ten slotte toch wel moet
ingrijpen. De veelbesproken circulaire is geen
dwangmaatregel maar de regeering heeft
haar als een vingerwijzing beschouwd zon
der speciale rechtskracht en ze werkt goed
door het onderling overleg te bevorderen.
Den heer Mendels nam hij er even tusschen,
er op wijzende, dat hij beweert, dat een re
geering geen macht heeft tegenover een bur
gemeester en dat hij niettemin evenals zijn
vriend Hermans met allerlei klachten bij den
minister komt over burgemeesters. Hij moet
intusschen wel degelijk toezicht cp de burge
meesters oefenen en bezit dan de macht ze
onschadelijk te maken. De minister verdedig
de het beleid van den burgemeester van Gel
dermalsen, terwijl hij de klachten over andere
burgemeesters onbeduidend heette. Hij meen
de tegenover den heer Hermans vertrouwen
in de burgerwacht te mogen uitspreken.
Diens klacht over den leider van de burger
wacht te Arnhem beloofde hij echter te zul
len onderzoeken. Wat de bioscopen aangaat
een andere regeling inzake den leeftijd en de
controle op mogelijk onjuiste opgaven
wenschte hij voorloopig niet te overwegen.
Na een paar replieken is hierop de begroo
ting zonder stemming aangenomen.
De Berlijnsche correspondent van de „Li-
bre Belgique" heeft een onderhoud gehad
met Paul Loebe, den sociaal-democratischen
oud-president van den rijksdag, naar men
weet een der leiders van den radicalen linker
vleugel van zijn vroegere partij. De verklarin
gen van den heer Loebe lijken ons merkwaar
dig genoeg om er hier met een enkel woord
melding van te maken. Hij deelde den corres
pondent mede, dat hij tevergeefs getracht
neeft, in zijn oude beroep van drukker werk
te vinden. Hij had zich daarna bij verschil
lende bladen, waaronder de „Frankfurter
Zeitung" en de „Vossische Zeitung", als cor
rector aangeboden, maar was met een kluitje
in het riet gestuurd. Op het oogenblik moet
hij leven van de werkloozenondersteuning,
die voor hem en zijn vrouw 1.50 Mark p. dag
bedraagt. Toen de correspondent hem in zijn
woning te Wilmersdorf bezocht, had Loebe
juist voor de eerste maal zijn ondersteuning
ontvangen. Hij verklaarde o.a. dat hij vijf-
en-een-halve maand in de gevangenis heeft
gezeten, waarvan een week in het concentra
tiekamp van Breslau. Door tusschenkomst
van Göring was hij overgebracht naar het
Polizei-praesidium op de Alexanderplatz,
waar men hem zeer goed behandeld had.
Op de vraag van den correspondent, op
welke voorwaarden men hem in vrijheid had
gesteld, antwoordde de heer Loebe:
„Ik heb moeten beloven, mij niet meer met
politiek te zullen bezighouden, en dit viel mij
des te gemakkelijker, omdat ik van meening
ben dat de politiek van mij en mijn vrienden
voorgoed heeft afgedaan. In dat opzicht ben
ik het met Hitier eens: het verleden keert niet
weer. Men zou mij voor een ellendigen over-
looper kunnen houden, indien ik, na mijn ge
heel e leven aan een ander ideaal- te hebben
gewijd, mij plotseling ontpopte als een geest
driftige aanhanger van het nationaal-socia-
lisme. Maar toch ben ik objectief genoeg om
te kunnen bekennen, dat de leiders van het
nieuwe Duitschland met een prachtige on
stuimigheid problemen hebben aangepakt, die
wij niet hebben kunnen oplossen. Daaronder
de hervorming van het rijk, de werkverschai-
fing aan de werkloozen, en de Winterhilfe,
een organisatie, doortrokken van een door en
door socialistischen geest. Ook het agrarisch
probleem is met groote kracht ter hand geno
men. Mocht de nieuwe regeering erin slagen,
de zes millioen werkloozen aan werk te hel
pen, dan zou ik voor zulk een geweldige pres
tatie diepen eerbied koesteren".
Sprekende over de buitenlandsche politiek,
herinnerde Loebe er aan, dat hij gedurende
vijftien jaar voorzitter is geweest van den
Deutsch-Oesterreichsen Volksbund, die den
Anschluss propageerde. „Oostenrijk is Duit
sche grond, en niemand heeft het recht de
hereeniging van deze beide Duitsche landen
te verminderen. Wij hebben er nooit aan ge
dacht, tegenover Oostenrijk geweld te gebrui
ken, en ik ben er zeker van dat ook Hitier
daar niet aan denkt. Overigens, tegen wien
zou men geweld moeten gebruiken? De meer
derheid van het Oostenrijksche volk heeft im
mers altijd den Anschluss gewild. Hetzelfde
geldt voor het Saargebied. Een nuttelooze
spanning in de Fransch-Duitsche betrekkin
gen kan vermeden worden, indien het Saar
gebied vóór 1935 aan Duitschland wordt te
ruggegeven".
„Maar gij spreekt als Hitier", interrum
peerde de correspondent.
„Wat mij betreft", antwoordde Loebe, „ik
vind dat de vaderlandsliefde niet mag afhan
gen van politieke voorkeur. Boven de par
tijen staat Duitschland, en het is waanzin te
gelooven, dat wij over vijf of tien jaar weer
aan de macht zouden kunnen komen. Ik kan
mijn partijgenooten, die in het buitenland
vertoeven, niet ontmoedigen, maar zij moeten
zelf weten wat hun te doen staat".
De correspondent van „Evening Stan
dard" in Berlijn heeft in een interview
met Ministerialrat Erbe, van 't ministe
rie van buitenlandsche zaken, vernomen
waarom de drie Bulgaren niet in vrijheid
worden gesteld ondanks de vrijspraak
in het rijksdagproces.
„Wij beschouwen Dimitrof als een ge
vaarlijken internationalen communisti-
schen opruier", zeide hij. „Wij voelen,
dat als wij hem nu bevrijden, dit alleen
een vloed van gruwelpropangda zou
ontketenen als hij in 't buitenland
kwam. Anderzijds kunnen wij hem niet
tot zijn dood in de gevangenis houden.
Politiek zou dit niet juist zijn. Daarom
zullen wij hem gevangen houden tot de
opwinding over den brand geluw 1 is.
Voorvallen in het buitenland, zooals
de schandalen in Parijs, hebben de ou-
blieke belangstelling reeds van de
brandoorzaken afgeleid. Communisti
sche propaganda in het buitenland is
niet zoo groot. Zoodra wij Dimitrof niet
meer gevaarlijk zullen achten, zullen wij
hem vrij laten."
Eenige jaren geleden had een arbeider
van de Gutehoffnungshütie in Duitsch
land bij een ongeval het gezichtsver
mogen verloren. De man verloor zijn
levensmoed niet en werd bezembinder.
In geheel Oberhausen stond hij bekend
uit het feit, dat hij zijn moeder in de keuken
had aangetroffen, waardoor hij haar de
medicijn niet had behoeven toe te dienen, een
taak, waarin hij zoo'n eigenaardigen tegen
zin had gehad.
Toen hij de garage voorbij was, kwam hij
op een smal paadje, dat door het veld mei
knolrapen en dan een strook met mooie, oude
boomen. Tenslotte kwam hij uit op den hoofd;
weg naar Bere. Langs dezen weg stapte hij
een vierhonderd meter vroolijk verder, het
stof voor zich uit schoppende. Hij hield van
dien weg, niet alleen omdat die een vrij uit
zicht gaf en zoo mooi recht was, maar ook
omdat langs de walletjes aan weerszijden er
van zwarte bessen en wilde frambozen
den, te midden van een wirwar van wnde
spirea, wijnruit en allerlei andere in t wild
groeiende planten. Hij hield zoo veel van dien
weelderigen plantengroei, die hem een gevoel
van heerlijken, zomerschen overvloed gat-
Aan den jongen, die nooit iets anders dan
armoede had gekend, deelde ten minste Moe
der Natuur in dit sappige stukje p]a«e'ana
in Connecticut haar gaven met milde hatio
uit.
De weide lag aan den rand van een kiem
met bosch begroeid stuk terrein, dat te^eas
de grens was van Quidmore's ruim 9 H A
groote bezitting. Een tachtig a honderd jaar
geleden vormde zij het centrum van een
groote boerderij, die nu verdeeld was in
kleine perceelen, voornamelijk aan tuinders
toebehoorend. De overblijfselen van de oude
boerenwoning, de voormaligen tuin en boom
gaard spraken tot de verbeelding van den
jongen, want zij gewaagden van het ontroe
rende van het verleden.
Het terrein liep van den heuvelkant schuin
naar beneden af, en op het laagste gedeelte
stond een boschje van doornstruiken, waar
doorheen een beekje liep, dat ergens terecht
kwam in de Horseneck Beek, die op haar
beurt weer ergens uitmondde in een van de
ondiepe geulen, die de Sound in de kustlijn
vormt. Halverwege den weg en het stroomp
je stond de oude hoeve, die al zoo lang gele
den was verlaten, dat over den ouden kelder
nu braamstruiken groeiden en dat de muren
uit het lood stonden. Een groepje seringen
struiken, die zich vroeger tegen een op het
zuiden gelegen muur heerlijk in de zon 'had
den gekoesterd, was nu een veel grooter een
zaam staand boschje geworden. Een bed,
waar vroeger driekleurige viooltjes bloeiden,
was nu een grasveldje geworden, met hier en
daar zoo'n bloempje. Alleen de ouderwetsche
stokrozen hadden het uitgehouden en de
bloemen verspreidden haar muskusgeur als
weleer Een waas van droefgeestigheid lag
over deze plek uitgespreid, in 't bijzonder op
dit tijdstip, nu de zon ter kimme neigde en
de vogels lager begonnen te vliegen en hun
nesten opzochten.
Wanneer Tom naar Geraldine ging, gunde
hij zich altijd gedurende een paar minuten cle
weelde om te midden van deze herinneringen
aan lang vervlogen vreugde en leed en ar
beid waaraan nu alleen nog maar d*?e wei
nige bloemen, enkele door den wind gena-
vende appelboomen en die deuk in den grond
die een goede schuilplaats aan eekhoorntjes
bood, herinnerden. Het was het gedeelte van
de bezitting, die 't verst van huis was ver
wijderd. Ook de andere woningen stonden er
ver vandaan, en dat schonk hem het voor
recht van de eenzaamheid. Dit voorrecht was
iets nieuws voor hem, iets, dat hij in Harfrey
nooit had gekend. Dicht bij de tuinen, zelfs
in Bere, waren altijd de eigenaar, de arbei
ders, de klanten en de buren, die kwamen of
gingen. Maar in Geraldin's weitje vond hij
alleen maar haar, en kraaienook roodborst
jes en lijsters, die in het boschje zongen, en
andere kleine vogels, die snel van de eene
schuilplaats van de eene schuilplaats naar
de andere vlogen. Ook nog andere diertjes
die over de verweerde muren liepen, waar de
wilde wingerd met zijn bochtige ranken te
genop groeide.
Hij voelde zich op zoo'n uitstapje nooit
eenzaam. In Harfrey was gezelschap iets,
dat nooit een genoegen voor hem was ge
weest, zoodat hij alleen-zijn niet vervelend
vond. Veeleer genoot hij van zijn vrijheid,
omdat hij dan zich zelf kon zijn, geen mas
ker behoefde te dragen en geen rol behoefde
te spelen. Juist wanneer hij, zooals nu, alleen
was, voelde hij hoeveel van zijn denken en
pogen besteed was geweest aan het dansen
naar de pijpen van anderen. Bij de Tolli-
vants had hij, in tegenstelling van de andere
kinderen, nooit kunnen spreken of handelen
zonder een bijgedachte. Als pupil van den
Staat had hij altijd voorzichtig in den om
als een buitengewoon optimist Een de
zer dagen sloeg naast hem de bliksem
van een wintersch onweer in en door
den schrik werd de blinde verdoofd.
Toen hij na eenigen tijd uit zijn verdoo-
ving ontwaakte ,kon hij weer iets zien.
Hel gezichtsvermogen heeft zich allengs
beter ontwikkeld en nu kan de man
weer even goed zien als vóór zijn onge
val.
Tn het proces wegens den moord op
den S.S.-man Von der Ahé eischte het
O. M. te Leipzig tegen de beklaagden
Huettig, Krumpholz, Fischer, Morsch-
man, Rabenou en Marian Szellag de
doodstra, alsmede levenslang verlies
der burger'ijke eererechten.
Tegen 10 beklaagden werden tucht
huis- en gevangenisstraffen varieerende
van 3 tot 15 jaar geëischt, terwijl voor
twee beklaagden wegens gebrek aan be
wijs vrijspraak werd gevraagd.
De gebeurtenissen in Oostenrijk wor
den in Groot Brittannië met groote aan
dacht gevolgd en gistermiddag heeft Sir
John Simon in het Lagerhuis de laatste
berichten voorgelezen, welke hij heeft
ontvangen van den Britschen gezant,
Sir Warford Selby. Deze heeft van den
Oostenrijkschen directeur van de politie
ke afdeeling van het ministerie van
Buitenlandsche Zaken zijn mededeelin
gen ontvangen.
Sir John Simon heeft een aide memoi-
re voorgelezen, dat op 9 Februari aan
den Oostenrijkschen gezant te Londen is
te*- hand gesteld, d. i. de dag nadat hij
van dezen een afschrift had ontvangen
van documenten waarop de Oostenrijk
sche regeering zich voorstelt haa- be
roep op den Volkenbond te baseeren. De
tekst van dit aide memoire is als volgt:
De Britsche regeering neemt er nota
van dat de Oostenrijksche regeering in
principe heeft besloten de aangelegen
heden .waarover zij zich beklaagt voor
den Volkenbond te brengen overeen
komstig art. 11, par. 2 van het statuut.
De Britsche regeering heeft openlijk
verklaard, dat zij Oostenrijk niet
wenscht te ontmoedigen. De integriteit
en onschendbaarheid van Oostenrijk zijn
het doel der Britsche politiek en hoewel
de Britsche regeering geenszins de be-
doelin gheeft zich in interne aangele
genheden van eenig land te mengen, er
kent zij volkomen het recht van Oosten
rijk te vragen dat er ook geen interven
tie mag zijn van eenig ander kwartier.
De regeering zou evenwel eerst willen
vernemen hoe de Duitsche lezing in dit
geval is. Daarom acht de regeering het
wenschelijk niet haar meening uit te
spreken over het Oostenrijksche materi
aal voor dat zulks door den raad is
bestudeerd.
In antwoord op een desbetreffende
vraag verklaarde Simon dat hij geloof
de, dat hoewel de Oostenrijksche regee
ring in principe heeft besloten haar be
roep op den Volkenbond te doen, het
aan Dr. Dollfuss wordt overgelaten «te
beoordeel en, wanneer zulks moet ge
schieden. Zoodra het beroep zou zijn
ontvangen, zou een speciale Volken
bondsraadszitting worden gehouden.
Het optreden der Oostenrijksche re
geering tegen de sociaal-democraten
heeft bij de Labourpartij en het Engel
sche vakvereenigingscongres groote op
winding veroorzaakt. Gisteravond werd
medegedeeld, dat de secretaris-generaal
van het vakvereenigingscongres, Citri-
ne, hedenmorgen naar Parijs zal vliegen,
teneinde het voorzitterschap op zich te
nemen van een urgente bijeenkomst ""an
het nternationale Vakvereenigingscon
gres, dat de gebeurtenissen in Oostenrijk
bespreken zal. De Labourpartij en het
vakvereenigingscongres hebben een ge
meenschappelijke verklaring gepubli
ceerd, waarin o.a. gezegd wordt:
De Oostenrijksche Arbeidersbewe
ging biedt den aanval van een meedoo-
genlooze dictatuur tegenstand. De Oos
tenrijksche regeering kan zelfs geen
aanspraak maken op de ondersteuning
van meer dan een klein deel van het
gang moeten zijn, waardoor hij genoodzaakt
was steeds tweemaal te denken, alvorens iets
te doen, zelfs wanneer het kleinigheden be
trof. Dat altijd tweemaal denken was zoo'n
gewoonte van hem geworden, dat het hem
belette spontaan te handelen. Maar in het ge
zellige weitje gevoelde hij dezelfde ontspan
ning als iemand, die, na op een strak ge
spannen koord te hebben gebalanceerd,
weer op den beganen grond loopt.
Toen hij over het hek was geklommen,
lichtte Geraldine, die bij het boschje was,
haar kop op en zwaaide ten teeken van her
kenning haar staart heen en weer. Daar zij
nitt ongeduldig van aard was, bleef ze kalm
doorgrazen, hem zoodoende nog enkele minu
ten vrijen tijd latende. Hij gooide zich tusschen
de viooltjes en de stokrozen neer, eensdeels
omdat hij moe was, anderdeels omdat hij
wilde denken. Hij had zooveel om over te
denken, dat zijn gedachten onsamenhangend
waren. Maar weldra concentreerden zij zich
tot de vraag, wat hij zou worden.
Van één ding was hij zeker: geen tuinder
worden. Niet omdat hij niet genoot van het
leven in de buitenlucht, of van het nieuwe
om steeds zoo gauw in aanraking te zijn met
dien vruchtbaren grond. De heele kennisma
king met de Quidmores, och, die beviel hem
voor het oogenblik wel. Want hoe ook, van
heel langen duur zou zijn verblijf hier ook
wel niet zijn, en op een dag zou hij toch weer
weggaan. Hoe dat vroeg hij zich niet af.
Alleen bij intuitie wist hij, dat het zou gebeu
ren.
(Wordt vervolgd