'Uit het JUuCemwt
SeuilCetw
VEILIGE HAVENS
!Buiten£atuL
Merojrius
Havermout
De moord op Prince.
EDEN TFÊERLUN.
HET DUITSCHE BANKWEZEN.
Oordeel van Dr. Schacht.
UIT HET HITLER-RIJK.
Uniformeering van feestdagen.
Oordeel der Duitsche pers.
Eden's besprekingen geëindigd.
Eden voor de pers.
ver-
WEER DOODVONNISSEN
IN OOSTENRIJK.
Drie leden van den SchntzbW
ter dood veroordeeld.
Met betrekking tot de Stavisky-
affaire.
Den Haag, 22 Febr. 1934.
Tweede Kamer.
Algemeene beschouwingen
Indische Begrooting.
Heden is de Tweede Kamer zoover gevor
derd met de behandeling van de begrooting
van Ned. Indië voor dit jaar, dat in den na
middag minister Coüjn het woord heeft mo
gen voeren ter beantwoording van de spre
kers.
Heden waren hem nog vier leden der Ka
mer voorgegaan. In de eerste plaats de
woordvoerder van de vrijzinnig-democraten,
mr. Joekes. Deze drong aan op een nauwer
contact tusschen Nederland en Indië. Het is
in orde met de verstandhouding tusschen het
parlement en de koloniën, de minister van
koloniën is een goede trait d'union, maar
niettemin zou het toch wel gewenscht zijn,
zoo er een vaste Kamercommissie voor Indi
sche zaken werd gevormd. De spreker erken
de, dat het met de Indische financiën al zeer
slecht geschapen staat. De schuld drukt zeer
sterk op de uitgaven en daarom juichte hij de
conversie toe. Wat de bezuiniging aangaat,
erkende hij, dat salarisvermindering onver
mijdelijk moet heeten, maar hij adviseerde de
ontworpen korting niet vóór 1 Jan. 1935 in
te voeren en dan met 25 percent te komen.
Verder adviseerde hij de bestuurshervorming
in de buitengewesten nog een oogenblik aan
te houden. Maar ook ter wille van de zuinig
heid moet de defensie worden ingekrompen
en spr. ried den minister het thans gepubli
ceerde rapport-Idenburg doortastend als ba
sis voor zijn politiek op dit punt te gebrui
ken. Wijders ried hij de kosten van het com
missariaat voor Indische zaken voor Neder-
iandsche rekening te nemen.
Ten slotte bestreed hij de opheffing van
het periodiek „De Stuw", een blad van amb
tenaren en intellectueelen, dat zeker niet on
dermijnend optreedt.
De heer Sneevliet (rov.-soc.) was uit den
aard der zaak lang niet best te spreken over
het beleid van de huidige regeering, volgens
hem een plat-materialistische politiek. Met
het oud-lid van den Raad van Indië Djajadi-
ningrat was hij het eens, dat Indië van Ne
derland niets meer te wachten had. Hij kwam
op tegen het stelsel van verbanning naar Di-
goel en deed een protest hooren tegen de cen
suur van ingevoerde boeken, met name tegen
de voor de Chineezen bestemde geschriften.
De heer van Poll (r.k.) hield eenige finan-
cieele beschouwingen, waarbij hij de onver
mijdelijkheid betoogde van een verlaging
van de schuld van Indië. Volgens hem zou
een reductie van Indië's schuld kunnen ge
schieden zonder dat daarvoor de grondwet
behoeft gewijzigd te worden. Intusschen kan
een regeling van een dergelijke financieele
operatie niet geschieden zonder dat er een
vast plan van bezuiniging is gemaakt en de
minister wil daarvan blijkbaar niet weten.
De heer Kupers (s.d.a.p.) begon met een
pleidooi voor ingenieur Soekarno in den
geest van de interpellatie, indertijd door zijn
partijgenoot Cramer gehouden. Vervolgens
deed hij zijn beklag hooren over de censuur,
welke op sommige Nederlandsche bladen
wordt uitgeoefend. Hierop heeft hij eenige be
schouwingen gewijd aan de werkloosheid in
Indië en gepleit voor hulp aan de cultuur
employés, die eenvoudig ontslagen en naar
het moederland zijn teruggezonden, waar zij
nu gebrek lijden.
Hij betoogde de noodzakelijkheid van de
stimuleering van den uitvoer en meende, dat
men aan de Indische suikerindustrie de hel
pende hand zou reiken door de bietcultuur
hier te landen door andere gewassen te ver
vangen. Ook zette hij uiteen, dat onze in
dustrie door de vreemde wordt weggedron
gen. Wij moeten het contact tusschen de Ne
derlandsche nijverheid en Indië krachtiger
bevorderen, wij moeten ons beter aanpassen
aan de eisehen van Indië en dat kan de pers
bevorderen.
Alsnu was het woord aan minister Colij l,
die over verschillende punten, rakende het
beleid van den G.G., zou zwijgen doch er
diens aandacht voor zou vragen. Overigens
zou hij drie categorieën van zaken behande
len. In de eerste plaats den economischen
toestand, dan den financieelen toestand en in
de derde plaats zaken van politieken aard.
De bewinsman ving aan met de erkenning,
dat de economische toestand over heel de
linie, voor Europeanen zoowel als voor in-
heemschen ellendig is. Spr. gaf een aantal
cijfers ten betooge, dat handel en verkeer zich
in sterk dalende richting bewegen, terwijl a
slechts één lichtzijde is aan te wijzen, dat n.1.
de kosten van levensonderhoud zijn gedaald,
OBB
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
31)
Pappa knikte toestemmend en Quidmore
haalde zijn portefeuille voor den dag om er
een biljet van één dollar uit te nemen. Zonder
de minste beleefdheidsvorm in acht te nemen,
rekte de kleinste der beide mannen zijn hals
zoo ver hij maar kon, om in de portefeuille
te kijken.
„Splint", hoorde Tom hem zachtjes uit den
hoek van zijn mond zeggen, met het geluid
van een buikspreker.
Het was net alsof zijn vriend hem met het
oog achter den zwarten lap een knipoogje
gaf. Tom beschouwde dit teeken van ver
standhouding als een bewijs van respect, om
dat hij en zijn vader voor rijk werden aange
zien. Dit respect bleek ook uit de hulpvaar
digheid, die de joviaalste der beide boeven
aan den dag legde, toen hij zich op den drem
pel omdraaide, en zei, terwijl zijn collega
met Pappa de trap afging:
„Als ik nog iets voor je doen kan, kame
raad, dan heb je maar te commandeeren.
Mijn naam is Honeybun Lemuel Honey-
bun. Honey Lem noemen ze me ook wel.
Daarnaar luister ik ook en neem dien naam
niet kwalijk". En naar den man wijzende, die
de trap afging: „Dat is m'n vrind Goodsir.
We zijn al twee jaren vrinden, en we wonen
in de benedenverdieping, de kamer achter die
van Pappa".
tot 40 percent voor de Europeesche en tot oO
percent voor de inlandsche bevo.kin sedert
1931 Gelukkig is op dit oogenblik ue voed
selvoorziening voldoende. Ter radicale vei-
betering van den toestand kunnen we weinig
doen daar alles afhangt van een vermeerde
ring van den uitvoer van onze cultuurproduc
ten Maar het kleine Nederland met zijn acht
millioeri inwoners kan niet den ganschen uit
voer van Indiië opnemen, daar het bovendien
zelf ook een produceerend land is. Gelukkig
heeft Indië zich al beter dan het moederland
aangepast aan de veranderde toestand, blijk
baar omdat men zijn levensomstandigheden
niet laat steunen op overheidshulp Het is een
moeilijke zaak om met Indië in intiemer con
tact te komen, maar we trachten al vast met
contingenteeringen Indië tegemoet te komen.
Doch er is meer goeds te vertellen. Wat be
treft den export neemt Nederland onder meer
heel den Indischen maïsoogst op, waarbij de
minister van economische zaken zijn hulp
verleent. Maïs stijgt daardoor in prijs. Ctek
voor den rijstuitvoer wordt het een en ander
gedaan en de Surinaamsche suiker is hier te
lande voor behoorlijken prijs aan den man
gebracht. Maar voor de rietsuiker is in dit
jaar niets te doen wegens den ruimen oogst
van suikerbieten. Ietwaf geheimzinnig liet de
minister hierop volgen, dat Nederland voor
Indië een waardevol handelsobject ter be
schikking heeft gesteld. Wat dat was, dee.de
hij echter, voor zoover we hebben geluisterd,
niet mede. Wijders deelde hij mede, dat er
binnenkort te Batavia een conferentie zal
worden gehouden met Japan in zake de rege
ling der handelsbetrekkingen en dat ook voor
Inaië speciaal met Italië en Frankrijk onder
handeld wordt. Ook op de handelsconferen
tie, op 5 Maart te Londen te houden, hoopr
de minister wat goeds voor ons land te ver
krijgen. Een rubberrestrictie wil hij ook toi
stand zien komen. Zij is dringend noodig, al
ware het slechts omdat daardoor weder be
lastingbetalers worden gekweekt.
Wat nu de Indische financiën aangaat, het
budgetlimiet van 300 millioen is vastgesteld
door zijn ambtsvoorganger, doch door hem
ten volle aanvaard. Intusschen zal hij blij
zijn, wanneer hij in 1934 niet meer dan 270
millioen bereikt, maar hij heeft hoop in de
toekomst, waarvoor hij zich beroept op de
stijgende tinprijzen en de betere toestanden
bij de theecultuur. In verband hiermede wees
de minister ook op den schitterende uitslag
van de conversie der dollarleeningen. De
werkloosheidsbestrijding heeft zijn volle aan
dacht. Dat de salarissen te hoog zouden zijn,
ontkende hij ten stelligste.
Ten aanzien van de politieke situatie acht
te de minister preventieve maatregelen verkie
selijker'dan repressieve en hij is het dan ook
volkomen eens met de gestie van den gouver
neur-generaal. De Indianiseering (opneming
van het inheemsche element in het ko'oniaal
bestuur) heeft wel zijn sympathie maar is
nog niet voldoende voorbereid. De instelling
van een Indische kamercommissie, door vele
leden aangeprezen, had zijn volle sympathie
Ten s'otte deelde minister Colijn mede, dat
hij einde April of begin Mei voor drie of vier
weken naar Indië zal gaan ten einde persoon
lijk contact met het koloniaal bestuur te zoe
ken.
Nadat de minister zijn rede had geëindigd
verdaagde de voorzitter de vergadering tot
morgen.
Op de vergadering van de groote commis
sie van den Centraien Bond voor het Duit
sche bank- en bankiersbdrijf heeft ook de
president der Duitsche Rijksbank, dr.
Schacht, het woord gevoerd. Hij zeide o.a
Het bankwezen is helaas geen zeer popu
lair bedrijf en toch is het noodig en ook nut
tig voor het algemeen belang, wanneer het
goed bedreven wordt. Dat het Duitsche bank
wezen na den oorlog aan die eisch niet heeft
voldaan, is niet te betwijfelen, maar het is
onverantwoordelijk en schadelijk voor het al
gemeen belang, wanneer nog steeds aanval
len tegen het Duitsche bankwezen en zijn
leiders plaats vinden.
Het is de groote taak der banken, het geld
der spaarders, dat bij de individuen on
vruchtbaar blijft liggen, door de verzameling
in de bank als crediet aan het geheele econo
mische leven van het volk ten goede te doen
komen. Het Duitsche bankwezen wordt thans
gevoed niet door enkele rijken, maar door tal-
looze kleine en zeer kleine "paarders en za
kenlieden. Wel hebben de banken natuurlijk
nog een aanzienlijk eigen kapitaal, maar hier
betreft het nog minder den particulieren rijk-
De deur ging dicht, en Tom keek om zich
heen met een belangstelling, waardoor zijn
verlangen naar de diep gelegen tunnel ver
dween. Dit, hier, was een avontuur. Het was
bijna iets romantisch. Hij was nog nooit in
een hotel geweest. Het was hier wel niet weel
derig ingericht, maar zoolang het hem heug
de, had hij nooit iets anders dan het aller-
noodigste gekend, en dat was hem voldoende
geweest. Zijn aandacht werd geboeid door
een kunstvoorwerp in de kamer. Op den vaal-
bruinen, overigens leegen schoorsteenmantel
stond het gipsen, met bronsverf beschilderde
hoofd van een Roodhuid, dat leek op het
mummiehoofd van Ramses den Grooten. De
jongen kon er zijn oogen niet van afhouden
Zulke dingen zag je was als je vreemde
steden meer van nabij leerde kennen, en niet
als je met een vrachtauto van de eene markt
naar de andere reed.
Quidmore wierp zich op zijn bed, met zijn
gezicht in het dunne kussen gedrukt. Hij had
blijkbaar geen pijn, maar leed door een in-
nerlijken angst. Nadat hij Tom gezegd had,
dat deze niets voor hem kon doen, zat de
jongen stil op een van de twee kleine stoelen,
die tot het meubilair behoorden. Hij vond
dit niet vervelend, want zijn geest was nog
te veel vervuld van het nieuwe. Hij herinner
de zich de stoomboot, die hij dien ochtend
had gezien en waarvan hij niet wist waar
vandaan zij kwam, noch waarvan bij ging -
maar die onderweg was. net als hij. Hij was
onderweg naar heel iets anders dan naar
Wilmington in Delaware. Het zou heel iets
anders zijn dan Bere. Hij vroeg zich af, of
hij wel ooit naar Bere terug zou keeren
En zoo nietmaar toen werden zijn
droomen verstoord door Quidmore, die zich
dom van weinigen. Van alle Duitsche aan-
deelenbanken met een grondkapiiaal van
minstens tien millioen bevindt zich meer dan
70 middellijk of onmiddellijk in handen
van het rijk.
Sprekende over de rentekwestie steiae
Schacht vast, dat het de Rijksbank gelukt is,
het koersniveau van alle rentegevende waar
den aan de Berlijnsche beurs gedurende hel
eerste jaar van het nat.-soc. bewind met
13 te doen stijgen. Dat in de laatste da
gen het interesse voor de rentemarkt wat is
verflauwd, staat voor een deel in verband
met het voortdurende gepraat over een te
verwachten renteconversie tot een lageren
rentevoet, die met min of meer groote pres
sie gepaard zou gaan. De rijksregeering
hecht er echter groote waarde aan, dat iedere
renteconversie gesteund wordt door de vrij
willige medewerking van de groote massa der
spaarders en zij ziet er van af, eenig pressie
uit te oefenen inzake een renteverlaging.
De tweede factor, die de Duitsche spaar
ders in de laatste dagen wellicht heeft bezig
gehouden naar aanleiding van de devaluatie
van de Tsjechische kroon, is de kwestie van
de stabiliteit van de mark. Ik wil hier rustig
zeggen, dat ik wel bekend ben met de opvat
tingen in zekere exportkringen, volgens welke
de Duitsche uitvoer niet gehandhaafd kan
worden zonder een devalutie van de mark. Ik
ben er van overtuigd, dat het noodig is, den
Duitschen uitvoer zelfs te vergrooten. Des-
nittemin kan ik er niet mee accoord gaan, een
devaluatie te bewerken. In de eerste plaats
berust de uitvoer van een zeer groot deel op
de bewerking van buitenlandsche grondstof
fen, die door een devaluatie duurder zouden
worden. Bovendien zou het groote offer van
een devaluatie daarom reeds weinig nut heb
ben, omdat wij zoo geen einde zouden kunnen
maken aan de ineenschrompeling van den ge-
heelen geldhandel, die op geheel andere
grondslagen berust. Er bestaan zeker andere
middelen om de valutadumping van andei*
landen zonder devaluatie te beantwoorden
Het door ons opgebouwde stelsel van extra-
uitvoer onder inbetalingneming van Sperr-
marken, goedkoope Duitsche buitenlandsche
aandeelen en scrips bezorgt ons in ieder ge
val een deel terug van hetgeen de Engel-
sche en Amerikaansche devaluatie ons weg
neemt. Dat stelsel kan nog zeer worden uitge
breid en wij zullen al het mogelijke in deze
richting doen, vooral waar de buitenlandsche
schuldeischers de gerechtvaardigde nood
zakelijkheid van het stelsel inzien.
De wil van de regeering om de koopkracht
va narbeiders en spaarders te handhaven, is
nog even sterk en van een devaluatie van de
mark kan geen sprake zijn. Men kan er op
vertrouwen, dat deze regeering op het gebied
van het geldwezen geen experimenten zal
ondernemen. Met de banknotendrukpers kan
iedere burgerlijke of marxistische stumper
regeeren, de nat.-soc. kan het niet en wil het
niet. Wij willen regeeren met het vertrouwen
van het volk.
De Duitsche rijksminister van binnenland-
sche zaken zal binnenkort een uniforme rege
ling der nationale feestdagen voor het ge
heele rijk bekend maken en de maatregelen
nemen tot bescherming dezer feestdagen met
Zondagsrust enz.
Terwijl bijv. de boete- en bededag tot dus
verre in de verschillende landen op verschil
lende data werd gevierd, zal er in het ver
volg slechts één algemeene boete- en bededag
bestaan. Verder zal de jaarlijksche Helden-
gedenkdag waarschijnlijk worden vastgesteld
op den 5den Zondag voor Paschen.
De kerken zullen vrij blijven, in het kader
van hun eigen competentie kerkelijk feestda
gen te vieren. Alleen zal dan de staatsbe-
scherming in het algemeen niet in aanmer
king komen.
De Berlijnsche bladen houden zich bezig
met het verloop en het resultaat van Eden's
besprekingen te Berlijn, er. in het algemeen is
hun oordeel gunstig.
„Eter Deutsche" schrijft, dat de besprekin
gen bij alle partijen een bevredigenden in
druk hebben achtergelaten en mogelijk hebben
beantwoord aan haar doel: klaarheid over
de wederzijdsche standpunten. De Engelsche
diplomaat zal bij zijn onderhoud met den
rijkskanselier tot zijn genoegdoening de er
varing hebben opgedaan, dat men aan
Duitsche zijde tenvolle bereid is, de hand te
reiken voor een algemeene overeenstemming,
en dat Duitschland bereid is toe te stemmen
in iedere ontwapening. Het strijdt prin-
uit zijn bed sleepte.
„Laten we naar beneden gaan om te
eten."
HOOFDSTUK XVIII.
Hij was niet te ziek om te gaan eten, maar
wel om langer dan daarvoor noodig was ip
te blijven, zoodat hij dadelijk na den maai
tijd weer op bed ging liggen, en evenals te
voren zijn gezicht in het kussen drukte. De
jongen ging weer rustig zitten, wat hem nu
wel zou hebben verveeld, als hij niet nut
zijn gedachten elders ware geweest.
Maar toch was het hem een opluchting
toen tegen vier uur, juist op het tijdstip, dat
de stralen van den ondergaande zon den
vergulden Roodhuid een schrik aanjagend
nieuw leven inblies, Honybun zachtjes de
deur een eindje opendeed en naar binnen
keek.
„Wel, kameraad," zei hij Duisterend, „hoe
zou je 't vinden als ik eens met den jongen
heer een wandelingetje ging maken? Het zal
een boel beter voor hem zijn dan hier in zijn
eentje te zitten".
Ver was de wandeling niet, maar voor
Tom was zij een openbaring, een inwijding
in het leven van een groote stad. Zij liepen
van het eene einde van ane Street naar het
andere, langs de dokken van de Cunard Lijn
en andere groote stoomvaartmaatschappijen
tot waar de Achtste Avenue in de breede,
vrooüjke Veertiende Straat uitkwam. New
York, zooals hij het tot nu toe had gezien,
zittend op de voorbank van een vrachtauto,
was niet veel amusanter voor hem geweest
dan het bekijken van een plattegrond van
de stad. Tot nu toe had hij genoeg gehad
rechtvaardig heiJ door Engeland zeil is
cipieel slechts voor één riandpunt, welkk
erkend.
De „Berliner Lokalanzeiger" is eveneens
van meening, dat het resultaat der onderhan-
delingen over het algemeen gunstig kan wor
den genoemd. De Engelsche staatsman heeft
er zich te Berlijn van kunnen overtuigen, dat
Duitschland geen hindernis vormt bij het
doorzetten van werkelijke ontwapeningsmaat
regelen en dat men in het nieuwe nat -soc.
rijk geen plannen tegen den wereldvrede be
raamt.
De „Berliner Boersenzeitung" stelt vast,
dat de besprekingen tot wederzijdsche te
vredenheid zijn verloopen. Een zeer belang
rijk resultaat is in ieder geval, dat ue Engel
sche staatsman volledig c-p de hoogte is
gebracht van de houding der rijksiegeering.
Eden kan de overtuiging medevoeren, dat het
nieuwe Duitschland slechts zijn rechtsgelijk
heid en zijn veiligheid nastreeft.
De „Deutsche Allgemeine Zeitung" zegt:
„Naar Duitsche opvatting moet het doel van
het Engelsche bezoek als bereikt worden be
schouwd. Het komt er nu op aan, de opvat
tingen der mogendheden in evenwicht te
brengen, waarbij Duitschlands vredeswil en
zijn wensch, tot tastbare ontwapeningsmaat
regelen te komen, boven allen twijfel ver
heven zijn. Voor conferenties schijnt Duitsch
land de tijd nog niet gekomen. Duitschland
zal afwachten, wat de andere zwaarbewapen
de staten hebben aan te bieden".
Het „Berliner Tageblatt" verklaart: „Eden
heeft zich er van overtuigd, dat Duitschland
in het geheel niet streeft naar dingen, die den
wereldvrede in gevaar Zouden kunnen bren
gen of remmend zouden werken op een
eventueele bereidheid van andere mogend
heden tot ontwapening. De directe uitwer
king der onderhandelingen met Eden zal
echter zeer beperkt zijn zoolang de zwaar
bewapende staten r.iet evenzeer tot tegemoet
koming bereid zijn. Het tijdstip voor een
conferentie of ook voor een tusschenconferen-
tie der mogendheden schijnt daarom nog niet
te zijn gekomen".
Ook de andere bladen spreken van een
harmonisch verloop der besprekingen en
uiten zich in positieven zin over het resul
taat.
Alle bladen uiten verder vermoedens in
zake het aanstaande bezoek van den Lord
Privy Seal aan Rome en verwachten van het
daarop volgende bezoek aan Parijs een be
slissing, die wel niet de samenstelling der
Duitsche weermacht zal betreffen, maar het
lot der algemeene ontwapening en van de
ontwapeningsconferentie te Genève zal be
zegelen.
De besprekingen tusschen de Duitsche re
geering en Eden over de ontwapeningskwes
tie zijn gisteravond beëindigd. Eden heeft
tijdens zijn verblijf te Berlijn twee bespre
kingen met den rijkskanselier gehad en ver
scheidene discussies met den minister van
buitenlandsche zaken. De besprekingen wer
den gevoerd in een vrijmoedigen en vriend-
schappelijker geest en toonden aan, dat
beide regeeringen den wensch hebben zoo
spoedig mogelijk te geraken tot een alge-
heele overeenstemming in de ontwapenings
kwestie. Ofschoon de besprekingen niet tot
onderwerp hadden een definitief accoord over
den inhoud van een ontwapeningsconventie,
leidde de gemeenschappelijke bestudeering der
kwesties er toe, dat de partijen het stand
punt van de andere zijde volkomen begreep
Beiderzijds heeft men den indruk gekregen,
dat ondanks de moeilijkheden, die zich nog
wordoen bij het sluiten van een eventueele
ontwapeningsconventie, vorderingen zijn
gemaakt.
Eden heeft gisteren de vertegenwoordigers
der Duitsche jjjers ontvangen Hij verklaarde,
dat hij zeer tevreden was over de onder
handelingen te Berlijn. Zijn missie op het
vasteland bestaat hieruit, dat hij moet vast-
stel'en, in hoeverre het Ergelsche memoran
dum door de regeeringen kan worden aan
vaard en in hoeverre niet. Eén mogelijkheid
zou geweest zijn, dat men verklaard zou
hebben, dat het memorandum als basis in het
het geheel niet in aanmerking zou komen,
maar van deze mogelijkheid is thans geen
sprake meer. Ongetwijfeld bestaan er groote
moeilijkheden, ook voor Duitschland, t. a.v
zekere punten, b.v. de luchtvaart. De onder
handelingen te Berlijn hebben hebben menige
onjuiste opvatting uit den weg geruimd en
zijn ook in ander opzicht van werkelijk*
waarde geweest. Ten aanzien van het Fran-
sche standpunt verwacht Eden eerst een de
finitief resultaat van zijn tweede bezoek aan
Parijs.
aan jongensspelen, de school en kloppartij
en met andere jongens, maar thans begon
hij belang te stellen in een stad, als stad, in
menschen als menschen en in de wijze, waar
op zij zich in het drama, dat het leven heet,
gedroegen. En voor Honybun interesseerde
hij zich speciaal.
„Wat mij .betreft, ge'oof ik niet dat er iets
is, dat in 't bijzonder aan een bepaald per
soon toebehoort", begon Tom's gids, toen de
weelde der uitstalramen en der stad zelf zich
meer en meer aan hen openbaarde. „Alk-
dingen zijn het eigendom van iedereen. Je
neemt wat je te pakken kunt krijgen."
„Maar zou je dan niet worden opgepa' t?"
„Natuurlijk, tenminste als je niet uit je
doppen kijkt. Maar wat is eigenlijk opge
pakt worden? Niets anders dan de maatre
gelen, die stumperige, bange, suffe knu'len
zelf nemen tegen de politie, waarvoor ze
bang zijn. „Maar," voegde hij er als een
achternakomende gedachte aan toe, „je ee-
weten moet zuiver zijn."
Begoocheld door dezen vrijmoedigen kijk
op de maatschappij, waagde Tom te vragen'
„Bent u wel eens opgepakt?"
Honybun nam de houding van een marte
laar aan. „Alsje de vraag zóó stelt, ja, dan
heb ik voor mijn opvattingen moeten boeten
Dat wil ik wel bekennen. Ik behoor" - hij
zei het met trots - „tot de socia'is»en. Je
waar?" W8t SOcialist is>
Tom was er niet zeker van of hij het wel
wist. J
„Een socialist is een van die lui, die weten
at wat zij ook zien, hun toebehoort, als ze
het te pakken kunnen krijgen,, 't Komt echter
VlUGKO K(N|
cent per pondspak
EEWIG NEOERLANDSCH FABWlE A4T.'
Hedenochtend zal Eden naar Route
trekken.
DE OOSTENRIJKSCHE REGEERFNGs.
KOERS.
De Chr.-socialen tegen h.
Heimwehren. ae
JDe bondsraadsfractie van de Chr.
partij is gisteren bijeengekomen voor het hou-
den van een bespreking over den binnen-
landsch-politieken toestand, ontstaan door
de ontbinding der soc-dem. partij. Een dele-
gatie, waartoe de grondwetsminister dr. Eo-
dert behoort, kreeg opdracht, onderhandel^
gen te openen met bondskanselier Dollfu^
over den verderen regeeringskoers.
Uit toonaangevende Chr. sociale kringen
verluidt, ter zake van de hangende onderhan.
delingen over de opheffing der politieke paiv
tijen en de reorganisatie va-n den staat, dat
de Chr -sociale partij een ontbinding slecht»
zou kunnen aanvaarden onder voorwaarde,
dat tegelijkertijd de automatische ontbinding
detr Heimwehren geschieden zou. De Heim
wehren aldus de opvatting zijn als po-
litiek-militaire organisatie evenzeer een poll-
tieke partij als de Chr.-socialen. Anders zou
slechts een enkele poltieke partij, de Hehn-
wehren, blijven bestaan en deze zou dan de
uitsluitende macht in den staat uitoefenen.
De reorganisatie in de bondslanden, in het
bijzonder de verkiezing van nieuwe Lande»-
hauptleute, welke op het oogenblik bijna uit-
sluitend tot de Chr.-sociale partij behooren,
zou slechts kunnen geschieden langs grond-
wettigen weg door meerderheidsbesluit der
landdagen (Hierbij moge aangeteekend wor
den. dat de chr.-sociale partij in de meeste
landen de absolute meerderheid heeft). M«
brengt verder van chr.-sociale zijde naar vo
ren, dat tot dusverre nog in geen enkel geval
de regeering voldaan heeft aan de Heimwehr-
eisehen tot benoeming van regeeringscommb.
sarissen in de bondslanden en dat derhalve
aangenomen kan worden, dat bij de nieuwe
regeling der bondslanden de zaken essentieel
bi? het oude blijven.
Dit ondubbelzinnige standpunt ran toon
aangevende chr.-sociale kringen verdient in
het huidige stadium van ernstige binnen-
landsch-politieke gedachtenwisselingen bij-
zondere belangstelling, daar de principiëele,
klaarblijkeliik onoverbrugbare tegensfelün-
gen tusschen de politieke eisehen van de
Heimwehren en het standpunt van de Cbr-
sociale partij inzake de reorganisatie van den
staat daarbij in 11e scherpte tot uitdrukking
komen.
Het standgerecht te Linz heeft gfst»
avond drie leden van den Schutzbunó,
die bij den opstand een luitenant en 2
Alpenjagers hebben gedood, veroordeeld
tot den dood door den strop. Nu het
standrecht is opgeheven, is het vonni»
gewezen op grond van de regeeringsver-
ordening, volgens welke moord, brand en
openlijke gewelddaden met den dood
kunnen worden gestraft.
Een der veroordeelden is reeds te*
rechtgesteld. De beide andere zijn bege
nadigd, hun straf is veranderd In le
venslange gevangenisstraf.
De Fransche minister van justitie
Cheron en de minister van buitenland
sche zaken Sarraut hebben Doumergue
ingelicht over de resultaten, die tot lus
verre zijn bereikt in het onderzoek in
zake den geheimzinnigen dood van
Prince, raadsheer bij het Hof van App«l
te Parijs. De regeering zal zorg dragen
voor een volledige opheldering dezer
kwestie.
Men gelooft, aanknooplngspunten te
hebben voor het vermoeden, dat Prince
verscheidene documenten, die betrek-
aan op 't te pakken krijgen. Stel je voor, dat
jij in je huis iets hebt, dat ik noodig heb, efl
dat ik er weet binnen te dringen wel, dan
zou 't van mij zijn. Naar mijn jp.atting
dat God's wet en daarnaar tracht ik te
leven."
Tom genoot van deze openhartigheid, die
zijn gezichtskring verruimde, maar hij stond
er toch wel paf van. „Maar zou dat niet zoo
iets zijn als inbreken?"
„Inbraak zou 't kunnen worden genoemd
door lui, die geen socialist zijn, maar het
gaat heelemaal niet aan een hond te slaan,
alleen maar omdat je iets slechts van hem
zegt. Op die manier zijn heel wat brave men
schen veroordeeld. Als ik voor den rechter
sta, beroep ik me altiid op het recht."
,.En verkrijgt u 't?"
„Ik verkrijg dat, wat menschen recht noe
men. Niet Gods recht. Zie je dien appel daar
liggen?" Zij hielden stil voor een raam in de
Horatio Street, waarachter appels waren uit*
gesteld. „Geloof jij dat die appel voor ee.n
bepaald persoon is gegroeid? Neen! Die
appel wist niets van wetten van menschen,
toen hij nog aan den boom hing. Hij gaf zien
zelf aan alle menschen. Als je hier binnen
ging en dien grooten, rooden appel op den
kop tikte, en er mee wegliep, dan was hij van
iou. Dat is nog al glad, nietwaar? Gods wet'
Maar stond er op dat oogenblik een politie*
agent op ons te loeren de politie kent
Honey Lem. en öfdan werd je in je kraag
°epakt en je ging een maand 't gevang '<j-
De wet van den mensclh! En nu laat
aan jou over, om te bcoordeelen voor welke
van beide wetten het 't best is te lijden".
(Wordt vervolgd.)