'Uit het JUuCemwt SeuilCetw VEILIGE HAVENS !Buiten£atuL Merojrius Havermout De moord op Prince. EDEN TFÊERLUN. HET DUITSCHE BANKWEZEN. Oordeel van Dr. Schacht. UIT HET HITLER-RIJK. Uniformeering van feestdagen. Oordeel der Duitsche pers. Eden's besprekingen geëindigd. Eden voor de pers. ver- WEER DOODVONNISSEN IN OOSTENRIJK. Drie leden van den SchntzbW ter dood veroordeeld. Met betrekking tot de Stavisky- affaire. Den Haag, 22 Febr. 1934. Tweede Kamer. Algemeene beschouwingen Indische Begrooting. Heden is de Tweede Kamer zoover gevor derd met de behandeling van de begrooting van Ned. Indië voor dit jaar, dat in den na middag minister Coüjn het woord heeft mo gen voeren ter beantwoording van de spre kers. Heden waren hem nog vier leden der Ka mer voorgegaan. In de eerste plaats de woordvoerder van de vrijzinnig-democraten, mr. Joekes. Deze drong aan op een nauwer contact tusschen Nederland en Indië. Het is in orde met de verstandhouding tusschen het parlement en de koloniën, de minister van koloniën is een goede trait d'union, maar niettemin zou het toch wel gewenscht zijn, zoo er een vaste Kamercommissie voor Indi sche zaken werd gevormd. De spreker erken de, dat het met de Indische financiën al zeer slecht geschapen staat. De schuld drukt zeer sterk op de uitgaven en daarom juichte hij de conversie toe. Wat de bezuiniging aangaat, erkende hij, dat salarisvermindering onver mijdelijk moet heeten, maar hij adviseerde de ontworpen korting niet vóór 1 Jan. 1935 in te voeren en dan met 25 percent te komen. Verder adviseerde hij de bestuurshervorming in de buitengewesten nog een oogenblik aan te houden. Maar ook ter wille van de zuinig heid moet de defensie worden ingekrompen en spr. ried den minister het thans gepubli ceerde rapport-Idenburg doortastend als ba sis voor zijn politiek op dit punt te gebrui ken. Wijders ried hij de kosten van het com missariaat voor Indische zaken voor Neder- iandsche rekening te nemen. Ten slotte bestreed hij de opheffing van het periodiek „De Stuw", een blad van amb tenaren en intellectueelen, dat zeker niet on dermijnend optreedt. De heer Sneevliet (rov.-soc.) was uit den aard der zaak lang niet best te spreken over het beleid van de huidige regeering, volgens hem een plat-materialistische politiek. Met het oud-lid van den Raad van Indië Djajadi- ningrat was hij het eens, dat Indië van Ne derland niets meer te wachten had. Hij kwam op tegen het stelsel van verbanning naar Di- goel en deed een protest hooren tegen de cen suur van ingevoerde boeken, met name tegen de voor de Chineezen bestemde geschriften. De heer van Poll (r.k.) hield eenige finan- cieele beschouwingen, waarbij hij de onver mijdelijkheid betoogde van een verlaging van de schuld van Indië. Volgens hem zou een reductie van Indië's schuld kunnen ge schieden zonder dat daarvoor de grondwet behoeft gewijzigd te worden. Intusschen kan een regeling van een dergelijke financieele operatie niet geschieden zonder dat er een vast plan van bezuiniging is gemaakt en de minister wil daarvan blijkbaar niet weten. De heer Kupers (s.d.a.p.) begon met een pleidooi voor ingenieur Soekarno in den geest van de interpellatie, indertijd door zijn partijgenoot Cramer gehouden. Vervolgens deed hij zijn beklag hooren over de censuur, welke op sommige Nederlandsche bladen wordt uitgeoefend. Hierop heeft hij eenige be schouwingen gewijd aan de werkloosheid in Indië en gepleit voor hulp aan de cultuur employés, die eenvoudig ontslagen en naar het moederland zijn teruggezonden, waar zij nu gebrek lijden. Hij betoogde de noodzakelijkheid van de stimuleering van den uitvoer en meende, dat men aan de Indische suikerindustrie de hel pende hand zou reiken door de bietcultuur hier te landen door andere gewassen te ver vangen. Ook zette hij uiteen, dat onze in dustrie door de vreemde wordt weggedron gen. Wij moeten het contact tusschen de Ne derlandsche nijverheid en Indië krachtiger bevorderen, wij moeten ons beter aanpassen aan de eisehen van Indië en dat kan de pers bevorderen. Alsnu was het woord aan minister Colij l, die over verschillende punten, rakende het beleid van den G.G., zou zwijgen doch er diens aandacht voor zou vragen. Overigens zou hij drie categorieën van zaken behande len. In de eerste plaats den economischen toestand, dan den financieelen toestand en in de derde plaats zaken van politieken aard. De bewinsman ving aan met de erkenning, dat de economische toestand over heel de linie, voor Europeanen zoowel als voor in- heemschen ellendig is. Spr. gaf een aantal cijfers ten betooge, dat handel en verkeer zich in sterk dalende richting bewegen, terwijl a slechts één lichtzijde is aan te wijzen, dat n.1. de kosten van levensonderhoud zijn gedaald, OBB door BASIL KING. (Uit het Engelsch). 31) Pappa knikte toestemmend en Quidmore haalde zijn portefeuille voor den dag om er een biljet van één dollar uit te nemen. Zonder de minste beleefdheidsvorm in acht te nemen, rekte de kleinste der beide mannen zijn hals zoo ver hij maar kon, om in de portefeuille te kijken. „Splint", hoorde Tom hem zachtjes uit den hoek van zijn mond zeggen, met het geluid van een buikspreker. Het was net alsof zijn vriend hem met het oog achter den zwarten lap een knipoogje gaf. Tom beschouwde dit teeken van ver standhouding als een bewijs van respect, om dat hij en zijn vader voor rijk werden aange zien. Dit respect bleek ook uit de hulpvaar digheid, die de joviaalste der beide boeven aan den dag legde, toen hij zich op den drem pel omdraaide, en zei, terwijl zijn collega met Pappa de trap afging: „Als ik nog iets voor je doen kan, kame raad, dan heb je maar te commandeeren. Mijn naam is Honeybun Lemuel Honey- bun. Honey Lem noemen ze me ook wel. Daarnaar luister ik ook en neem dien naam niet kwalijk". En naar den man wijzende, die de trap afging: „Dat is m'n vrind Goodsir. We zijn al twee jaren vrinden, en we wonen in de benedenverdieping, de kamer achter die van Pappa". tot 40 percent voor de Europeesche en tot oO percent voor de inlandsche bevo.kin sedert 1931 Gelukkig is op dit oogenblik ue voed selvoorziening voldoende. Ter radicale vei- betering van den toestand kunnen we weinig doen daar alles afhangt van een vermeerde ring van den uitvoer van onze cultuurproduc ten Maar het kleine Nederland met zijn acht millioeri inwoners kan niet den ganschen uit voer van Indiië opnemen, daar het bovendien zelf ook een produceerend land is. Gelukkig heeft Indië zich al beter dan het moederland aangepast aan de veranderde toestand, blijk baar omdat men zijn levensomstandigheden niet laat steunen op overheidshulp Het is een moeilijke zaak om met Indië in intiemer con tact te komen, maar we trachten al vast met contingenteeringen Indië tegemoet te komen. Doch er is meer goeds te vertellen. Wat be treft den export neemt Nederland onder meer heel den Indischen maïsoogst op, waarbij de minister van economische zaken zijn hulp verleent. Maïs stijgt daardoor in prijs. Ctek voor den rijstuitvoer wordt het een en ander gedaan en de Surinaamsche suiker is hier te lande voor behoorlijken prijs aan den man gebracht. Maar voor de rietsuiker is in dit jaar niets te doen wegens den ruimen oogst van suikerbieten. Ietwaf geheimzinnig liet de minister hierop volgen, dat Nederland voor Indië een waardevol handelsobject ter be schikking heeft gesteld. Wat dat was, dee.de hij echter, voor zoover we hebben geluisterd, niet mede. Wijders deelde hij mede, dat er binnenkort te Batavia een conferentie zal worden gehouden met Japan in zake de rege ling der handelsbetrekkingen en dat ook voor Inaië speciaal met Italië en Frankrijk onder handeld wordt. Ook op de handelsconferen tie, op 5 Maart te Londen te houden, hoopr de minister wat goeds voor ons land te ver krijgen. Een rubberrestrictie wil hij ook toi stand zien komen. Zij is dringend noodig, al ware het slechts omdat daardoor weder be lastingbetalers worden gekweekt. Wat nu de Indische financiën aangaat, het budgetlimiet van 300 millioen is vastgesteld door zijn ambtsvoorganger, doch door hem ten volle aanvaard. Intusschen zal hij blij zijn, wanneer hij in 1934 niet meer dan 270 millioen bereikt, maar hij heeft hoop in de toekomst, waarvoor hij zich beroept op de stijgende tinprijzen en de betere toestanden bij de theecultuur. In verband hiermede wees de minister ook op den schitterende uitslag van de conversie der dollarleeningen. De werkloosheidsbestrijding heeft zijn volle aan dacht. Dat de salarissen te hoog zouden zijn, ontkende hij ten stelligste. Ten aanzien van de politieke situatie acht te de minister preventieve maatregelen verkie selijker'dan repressieve en hij is het dan ook volkomen eens met de gestie van den gouver neur-generaal. De Indianiseering (opneming van het inheemsche element in het ko'oniaal bestuur) heeft wel zijn sympathie maar is nog niet voldoende voorbereid. De instelling van een Indische kamercommissie, door vele leden aangeprezen, had zijn volle sympathie Ten s'otte deelde minister Colijn mede, dat hij einde April of begin Mei voor drie of vier weken naar Indië zal gaan ten einde persoon lijk contact met het koloniaal bestuur te zoe ken. Nadat de minister zijn rede had geëindigd verdaagde de voorzitter de vergadering tot morgen. Op de vergadering van de groote commis sie van den Centraien Bond voor het Duit sche bank- en bankiersbdrijf heeft ook de president der Duitsche Rijksbank, dr. Schacht, het woord gevoerd. Hij zeide o.a Het bankwezen is helaas geen zeer popu lair bedrijf en toch is het noodig en ook nut tig voor het algemeen belang, wanneer het goed bedreven wordt. Dat het Duitsche bank wezen na den oorlog aan die eisch niet heeft voldaan, is niet te betwijfelen, maar het is onverantwoordelijk en schadelijk voor het al gemeen belang, wanneer nog steeds aanval len tegen het Duitsche bankwezen en zijn leiders plaats vinden. Het is de groote taak der banken, het geld der spaarders, dat bij de individuen on vruchtbaar blijft liggen, door de verzameling in de bank als crediet aan het geheele econo mische leven van het volk ten goede te doen komen. Het Duitsche bankwezen wordt thans gevoed niet door enkele rijken, maar door tal- looze kleine en zeer kleine "paarders en za kenlieden. Wel hebben de banken natuurlijk nog een aanzienlijk eigen kapitaal, maar hier betreft het nog minder den particulieren rijk- De deur ging dicht, en Tom keek om zich heen met een belangstelling, waardoor zijn verlangen naar de diep gelegen tunnel ver dween. Dit, hier, was een avontuur. Het was bijna iets romantisch. Hij was nog nooit in een hotel geweest. Het was hier wel niet weel derig ingericht, maar zoolang het hem heug de, had hij nooit iets anders dan het aller- noodigste gekend, en dat was hem voldoende geweest. Zijn aandacht werd geboeid door een kunstvoorwerp in de kamer. Op den vaal- bruinen, overigens leegen schoorsteenmantel stond het gipsen, met bronsverf beschilderde hoofd van een Roodhuid, dat leek op het mummiehoofd van Ramses den Grooten. De jongen kon er zijn oogen niet van afhouden Zulke dingen zag je was als je vreemde steden meer van nabij leerde kennen, en niet als je met een vrachtauto van de eene markt naar de andere reed. Quidmore wierp zich op zijn bed, met zijn gezicht in het dunne kussen gedrukt. Hij had blijkbaar geen pijn, maar leed door een in- nerlijken angst. Nadat hij Tom gezegd had, dat deze niets voor hem kon doen, zat de jongen stil op een van de twee kleine stoelen, die tot het meubilair behoorden. Hij vond dit niet vervelend, want zijn geest was nog te veel vervuld van het nieuwe. Hij herinner de zich de stoomboot, die hij dien ochtend had gezien en waarvan hij niet wist waar vandaan zij kwam, noch waarvan bij ging - maar die onderweg was. net als hij. Hij was onderweg naar heel iets anders dan naar Wilmington in Delaware. Het zou heel iets anders zijn dan Bere. Hij vroeg zich af, of hij wel ooit naar Bere terug zou keeren En zoo nietmaar toen werden zijn droomen verstoord door Quidmore, die zich dom van weinigen. Van alle Duitsche aan- deelenbanken met een grondkapiiaal van minstens tien millioen bevindt zich meer dan 70 middellijk of onmiddellijk in handen van het rijk. Sprekende over de rentekwestie steiae Schacht vast, dat het de Rijksbank gelukt is, het koersniveau van alle rentegevende waar den aan de Berlijnsche beurs gedurende hel eerste jaar van het nat.-soc. bewind met 13 te doen stijgen. Dat in de laatste da gen het interesse voor de rentemarkt wat is verflauwd, staat voor een deel in verband met het voortdurende gepraat over een te verwachten renteconversie tot een lageren rentevoet, die met min of meer groote pres sie gepaard zou gaan. De rijksregeering hecht er echter groote waarde aan, dat iedere renteconversie gesteund wordt door de vrij willige medewerking van de groote massa der spaarders en zij ziet er van af, eenig pressie uit te oefenen inzake een renteverlaging. De tweede factor, die de Duitsche spaar ders in de laatste dagen wellicht heeft bezig gehouden naar aanleiding van de devaluatie van de Tsjechische kroon, is de kwestie van de stabiliteit van de mark. Ik wil hier rustig zeggen, dat ik wel bekend ben met de opvat tingen in zekere exportkringen, volgens welke de Duitsche uitvoer niet gehandhaafd kan worden zonder een devalutie van de mark. Ik ben er van overtuigd, dat het noodig is, den Duitschen uitvoer zelfs te vergrooten. Des- nittemin kan ik er niet mee accoord gaan, een devaluatie te bewerken. In de eerste plaats berust de uitvoer van een zeer groot deel op de bewerking van buitenlandsche grondstof fen, die door een devaluatie duurder zouden worden. Bovendien zou het groote offer van een devaluatie daarom reeds weinig nut heb ben, omdat wij zoo geen einde zouden kunnen maken aan de ineenschrompeling van den ge- heelen geldhandel, die op geheel andere grondslagen berust. Er bestaan zeker andere middelen om de valutadumping van andei* landen zonder devaluatie te beantwoorden Het door ons opgebouwde stelsel van extra- uitvoer onder inbetalingneming van Sperr- marken, goedkoope Duitsche buitenlandsche aandeelen en scrips bezorgt ons in ieder ge val een deel terug van hetgeen de Engel- sche en Amerikaansche devaluatie ons weg neemt. Dat stelsel kan nog zeer worden uitge breid en wij zullen al het mogelijke in deze richting doen, vooral waar de buitenlandsche schuldeischers de gerechtvaardigde nood zakelijkheid van het stelsel inzien. De wil van de regeering om de koopkracht va narbeiders en spaarders te handhaven, is nog even sterk en van een devaluatie van de mark kan geen sprake zijn. Men kan er op vertrouwen, dat deze regeering op het gebied van het geldwezen geen experimenten zal ondernemen. Met de banknotendrukpers kan iedere burgerlijke of marxistische stumper regeeren, de nat.-soc. kan het niet en wil het niet. Wij willen regeeren met het vertrouwen van het volk. De Duitsche rijksminister van binnenland- sche zaken zal binnenkort een uniforme rege ling der nationale feestdagen voor het ge heele rijk bekend maken en de maatregelen nemen tot bescherming dezer feestdagen met Zondagsrust enz. Terwijl bijv. de boete- en bededag tot dus verre in de verschillende landen op verschil lende data werd gevierd, zal er in het ver volg slechts één algemeene boete- en bededag bestaan. Verder zal de jaarlijksche Helden- gedenkdag waarschijnlijk worden vastgesteld op den 5den Zondag voor Paschen. De kerken zullen vrij blijven, in het kader van hun eigen competentie kerkelijk feestda gen te vieren. Alleen zal dan de staatsbe- scherming in het algemeen niet in aanmer king komen. De Berlijnsche bladen houden zich bezig met het verloop en het resultaat van Eden's besprekingen te Berlijn, er. in het algemeen is hun oordeel gunstig. „Eter Deutsche" schrijft, dat de besprekin gen bij alle partijen een bevredigenden in druk hebben achtergelaten en mogelijk hebben beantwoord aan haar doel: klaarheid over de wederzijdsche standpunten. De Engelsche diplomaat zal bij zijn onderhoud met den rijkskanselier tot zijn genoegdoening de er varing hebben opgedaan, dat men aan Duitsche zijde tenvolle bereid is, de hand te reiken voor een algemeene overeenstemming, en dat Duitschland bereid is toe te stemmen in iedere ontwapening. Het strijdt prin- uit zijn bed sleepte. „Laten we naar beneden gaan om te eten." HOOFDSTUK XVIII. Hij was niet te ziek om te gaan eten, maar wel om langer dan daarvoor noodig was ip te blijven, zoodat hij dadelijk na den maai tijd weer op bed ging liggen, en evenals te voren zijn gezicht in het kussen drukte. De jongen ging weer rustig zitten, wat hem nu wel zou hebben verveeld, als hij niet nut zijn gedachten elders ware geweest. Maar toch was het hem een opluchting toen tegen vier uur, juist op het tijdstip, dat de stralen van den ondergaande zon den vergulden Roodhuid een schrik aanjagend nieuw leven inblies, Honybun zachtjes de deur een eindje opendeed en naar binnen keek. „Wel, kameraad," zei hij Duisterend, „hoe zou je 't vinden als ik eens met den jongen heer een wandelingetje ging maken? Het zal een boel beter voor hem zijn dan hier in zijn eentje te zitten". Ver was de wandeling niet, maar voor Tom was zij een openbaring, een inwijding in het leven van een groote stad. Zij liepen van het eene einde van ane Street naar het andere, langs de dokken van de Cunard Lijn en andere groote stoomvaartmaatschappijen tot waar de Achtste Avenue in de breede, vrooüjke Veertiende Straat uitkwam. New York, zooals hij het tot nu toe had gezien, zittend op de voorbank van een vrachtauto, was niet veel amusanter voor hem geweest dan het bekijken van een plattegrond van de stad. Tot nu toe had hij genoeg gehad rechtvaardig heiJ door Engeland zeil is cipieel slechts voor één riandpunt, welkk erkend. De „Berliner Lokalanzeiger" is eveneens van meening, dat het resultaat der onderhan- delingen over het algemeen gunstig kan wor den genoemd. De Engelsche staatsman heeft er zich te Berlijn van kunnen overtuigen, dat Duitschland geen hindernis vormt bij het doorzetten van werkelijke ontwapeningsmaat regelen en dat men in het nieuwe nat -soc. rijk geen plannen tegen den wereldvrede be raamt. De „Berliner Boersenzeitung" stelt vast, dat de besprekingen tot wederzijdsche te vredenheid zijn verloopen. Een zeer belang rijk resultaat is in ieder geval, dat ue Engel sche staatsman volledig c-p de hoogte is gebracht van de houding der rijksiegeering. Eden kan de overtuiging medevoeren, dat het nieuwe Duitschland slechts zijn rechtsgelijk heid en zijn veiligheid nastreeft. De „Deutsche Allgemeine Zeitung" zegt: „Naar Duitsche opvatting moet het doel van het Engelsche bezoek als bereikt worden be schouwd. Het komt er nu op aan, de opvat tingen der mogendheden in evenwicht te brengen, waarbij Duitschlands vredeswil en zijn wensch, tot tastbare ontwapeningsmaat regelen te komen, boven allen twijfel ver heven zijn. Voor conferenties schijnt Duitsch land de tijd nog niet gekomen. Duitschland zal afwachten, wat de andere zwaarbewapen de staten hebben aan te bieden". Het „Berliner Tageblatt" verklaart: „Eden heeft zich er van overtuigd, dat Duitschland in het geheel niet streeft naar dingen, die den wereldvrede in gevaar Zouden kunnen bren gen of remmend zouden werken op een eventueele bereidheid van andere mogend heden tot ontwapening. De directe uitwer king der onderhandelingen met Eden zal echter zeer beperkt zijn zoolang de zwaar bewapende staten r.iet evenzeer tot tegemoet koming bereid zijn. Het tijdstip voor een conferentie of ook voor een tusschenconferen- tie der mogendheden schijnt daarom nog niet te zijn gekomen". Ook de andere bladen spreken van een harmonisch verloop der besprekingen en uiten zich in positieven zin over het resul taat. Alle bladen uiten verder vermoedens in zake het aanstaande bezoek van den Lord Privy Seal aan Rome en verwachten van het daarop volgende bezoek aan Parijs een be slissing, die wel niet de samenstelling der Duitsche weermacht zal betreffen, maar het lot der algemeene ontwapening en van de ontwapeningsconferentie te Genève zal be zegelen. De besprekingen tusschen de Duitsche re geering en Eden over de ontwapeningskwes tie zijn gisteravond beëindigd. Eden heeft tijdens zijn verblijf te Berlijn twee bespre kingen met den rijkskanselier gehad en ver scheidene discussies met den minister van buitenlandsche zaken. De besprekingen wer den gevoerd in een vrijmoedigen en vriend- schappelijker geest en toonden aan, dat beide regeeringen den wensch hebben zoo spoedig mogelijk te geraken tot een alge- heele overeenstemming in de ontwapenings kwestie. Ofschoon de besprekingen niet tot onderwerp hadden een definitief accoord over den inhoud van een ontwapeningsconventie, leidde de gemeenschappelijke bestudeering der kwesties er toe, dat de partijen het stand punt van de andere zijde volkomen begreep Beiderzijds heeft men den indruk gekregen, dat ondanks de moeilijkheden, die zich nog wordoen bij het sluiten van een eventueele ontwapeningsconventie, vorderingen zijn gemaakt. Eden heeft gisteren de vertegenwoordigers der Duitsche jjjers ontvangen Hij verklaarde, dat hij zeer tevreden was over de onder handelingen te Berlijn. Zijn missie op het vasteland bestaat hieruit, dat hij moet vast- stel'en, in hoeverre het Ergelsche memoran dum door de regeeringen kan worden aan vaard en in hoeverre niet. Eén mogelijkheid zou geweest zijn, dat men verklaard zou hebben, dat het memorandum als basis in het het geheel niet in aanmerking zou komen, maar van deze mogelijkheid is thans geen sprake meer. Ongetwijfeld bestaan er groote moeilijkheden, ook voor Duitschland, t. a.v zekere punten, b.v. de luchtvaart. De onder handelingen te Berlijn hebben hebben menige onjuiste opvatting uit den weg geruimd en zijn ook in ander opzicht van werkelijk* waarde geweest. Ten aanzien van het Fran- sche standpunt verwacht Eden eerst een de finitief resultaat van zijn tweede bezoek aan Parijs. aan jongensspelen, de school en kloppartij en met andere jongens, maar thans begon hij belang te stellen in een stad, als stad, in menschen als menschen en in de wijze, waar op zij zich in het drama, dat het leven heet, gedroegen. En voor Honybun interesseerde hij zich speciaal. „Wat mij .betreft, ge'oof ik niet dat er iets is, dat in 't bijzonder aan een bepaald per soon toebehoort", begon Tom's gids, toen de weelde der uitstalramen en der stad zelf zich meer en meer aan hen openbaarde. „Alk- dingen zijn het eigendom van iedereen. Je neemt wat je te pakken kunt krijgen." „Maar zou je dan niet worden opgepa' t?" „Natuurlijk, tenminste als je niet uit je doppen kijkt. Maar wat is eigenlijk opge pakt worden? Niets anders dan de maatre gelen, die stumperige, bange, suffe knu'len zelf nemen tegen de politie, waarvoor ze bang zijn. „Maar," voegde hij er als een achternakomende gedachte aan toe, „je ee- weten moet zuiver zijn." Begoocheld door dezen vrijmoedigen kijk op de maatschappij, waagde Tom te vragen' „Bent u wel eens opgepakt?" Honybun nam de houding van een marte laar aan. „Alsje de vraag zóó stelt, ja, dan heb ik voor mijn opvattingen moeten boeten Dat wil ik wel bekennen. Ik behoor" - hij zei het met trots - „tot de socia'is»en. Je waar?" W8t SOcialist is> Tom was er niet zeker van of hij het wel wist. J „Een socialist is een van die lui, die weten at wat zij ook zien, hun toebehoort, als ze het te pakken kunnen krijgen,, 't Komt echter VlUGKO K(N| cent per pondspak EEWIG NEOERLANDSCH FABWlE A4T.' Hedenochtend zal Eden naar Route trekken. DE OOSTENRIJKSCHE REGEERFNGs. KOERS. De Chr.-socialen tegen h. Heimwehren. ae JDe bondsraadsfractie van de Chr. partij is gisteren bijeengekomen voor het hou- den van een bespreking over den binnen- landsch-politieken toestand, ontstaan door de ontbinding der soc-dem. partij. Een dele- gatie, waartoe de grondwetsminister dr. Eo- dert behoort, kreeg opdracht, onderhandel^ gen te openen met bondskanselier Dollfu^ over den verderen regeeringskoers. Uit toonaangevende Chr. sociale kringen verluidt, ter zake van de hangende onderhan. delingen over de opheffing der politieke paiv tijen en de reorganisatie va-n den staat, dat de Chr -sociale partij een ontbinding slecht» zou kunnen aanvaarden onder voorwaarde, dat tegelijkertijd de automatische ontbinding detr Heimwehren geschieden zou. De Heim wehren aldus de opvatting zijn als po- litiek-militaire organisatie evenzeer een poll- tieke partij als de Chr.-socialen. Anders zou slechts een enkele poltieke partij, de Hehn- wehren, blijven bestaan en deze zou dan de uitsluitende macht in den staat uitoefenen. De reorganisatie in de bondslanden, in het bijzonder de verkiezing van nieuwe Lande»- hauptleute, welke op het oogenblik bijna uit- sluitend tot de Chr.-sociale partij behooren, zou slechts kunnen geschieden langs grond- wettigen weg door meerderheidsbesluit der landdagen (Hierbij moge aangeteekend wor den. dat de chr.-sociale partij in de meeste landen de absolute meerderheid heeft). M« brengt verder van chr.-sociale zijde naar vo ren, dat tot dusverre nog in geen enkel geval de regeering voldaan heeft aan de Heimwehr- eisehen tot benoeming van regeeringscommb. sarissen in de bondslanden en dat derhalve aangenomen kan worden, dat bij de nieuwe regeling der bondslanden de zaken essentieel bi? het oude blijven. Dit ondubbelzinnige standpunt ran toon aangevende chr.-sociale kringen verdient in het huidige stadium van ernstige binnen- landsch-politieke gedachtenwisselingen bij- zondere belangstelling, daar de principiëele, klaarblijkeliik onoverbrugbare tegensfelün- gen tusschen de politieke eisehen van de Heimwehren en het standpunt van de Cbr- sociale partij inzake de reorganisatie van den staat daarbij in 11e scherpte tot uitdrukking komen. Het standgerecht te Linz heeft gfst» avond drie leden van den Schutzbunó, die bij den opstand een luitenant en 2 Alpenjagers hebben gedood, veroordeeld tot den dood door den strop. Nu het standrecht is opgeheven, is het vonni» gewezen op grond van de regeeringsver- ordening, volgens welke moord, brand en openlijke gewelddaden met den dood kunnen worden gestraft. Een der veroordeelden is reeds te* rechtgesteld. De beide andere zijn bege nadigd, hun straf is veranderd In le venslange gevangenisstraf. De Fransche minister van justitie Cheron en de minister van buitenland sche zaken Sarraut hebben Doumergue ingelicht over de resultaten, die tot lus verre zijn bereikt in het onderzoek in zake den geheimzinnigen dood van Prince, raadsheer bij het Hof van App«l te Parijs. De regeering zal zorg dragen voor een volledige opheldering dezer kwestie. Men gelooft, aanknooplngspunten te hebben voor het vermoeden, dat Prince verscheidene documenten, die betrek- aan op 't te pakken krijgen. Stel je voor, dat jij in je huis iets hebt, dat ik noodig heb, efl dat ik er weet binnen te dringen wel, dan zou 't van mij zijn. Naar mijn jp.atting dat God's wet en daarnaar tracht ik te leven." Tom genoot van deze openhartigheid, die zijn gezichtskring verruimde, maar hij stond er toch wel paf van. „Maar zou dat niet zoo iets zijn als inbreken?" „Inbraak zou 't kunnen worden genoemd door lui, die geen socialist zijn, maar het gaat heelemaal niet aan een hond te slaan, alleen maar omdat je iets slechts van hem zegt. Op die manier zijn heel wat brave men schen veroordeeld. Als ik voor den rechter sta, beroep ik me altiid op het recht." ,.En verkrijgt u 't?" „Ik verkrijg dat, wat menschen recht noe men. Niet Gods recht. Zie je dien appel daar liggen?" Zij hielden stil voor een raam in de Horatio Street, waarachter appels waren uit* gesteld. „Geloof jij dat die appel voor ee.n bepaald persoon is gegroeid? Neen! Die appel wist niets van wetten van menschen, toen hij nog aan den boom hing. Hij gaf zien zelf aan alle menschen. Als je hier binnen ging en dien grooten, rooden appel op den kop tikte, en er mee wegliep, dan was hij van iou. Dat is nog al glad, nietwaar? Gods wet' Maar stond er op dat oogenblik een politie* agent op ons te loeren de politie kent Honey Lem. en öfdan werd je in je kraag °epakt en je ging een maand 't gevang '<j- De wet van den mensclh! En nu laat aan jou over, om te bcoordeelen voor welke van beide wetten het 't best is te lijden". (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6