Veilige havens Alkmaarsche Courant REDE MINISTER OUD. maandag 5 maart. Stad en OmgevUtQ UteuiUetm Jladiopcoqcamma o©®©00* HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor IOcL Honderd Zes en Dertigste Jaargang. Voor de Federatie Den Helder van den vrijz. dem. bond. DE POLITIEKE TOESTAND. ff No. 54 1934 FEESTAVOND „ROCHDALE". In 't Gulden Vlies. De leden van de Arbeiders Woningbouw- vereeniging „Rochdale", die Zaterdagavond in groote getale naar 't Gulden Vlies ge gaan zijn, zullen daarvan allerminst spijt hebben, want de feestavond, die door het bestuur was belegd, om het contact tusschen de leden en het bestuur te blijven behouden, klonk als een klok. Toen de voorzitter van de vereeniging, wethouder J. Westerhof, dezen feestavond met een enkel woord opende, was de zaal tot in alle hoeken bezet. Het bestuur heeft gemeend, aldus spr, ondanks de duistere tijden, ja, misschien wel öm die duistere tijden, dezen avond tóch te organiseeren, omdat u allen, uit alle sleur en misère, gezellig een feestavond zoudt hebben, waarvoor het Amsterdamsch Kieinkunst-Ensemble bereid is gevonden, voor U op te treden. Hierna trad de conferencier, de heer Jac. Presser, voor het voetlicht, om met een enkel woord er reeds direct de gewenschte stemming in te brengen, die er tot het aller laatste nummer in bleef. Het Amsterdamsch Kieinkunst-Ensemble is een wakker troepje, bestaande uit één dame (Rita Ross) en drie heeren, waarvan de roem, mede door hun optreden voor de microfoon, hun daden reeds lang vooruit gegaan was. En het verdient allereerst een woord van hulde, dat al datgene, wat ze ten tooneele brachten, zoowel komisch als senti menteel, beschaafde kunst was, dat geen mo ment door een banaliteit werd verstoord. Als conferencier is Jac Presser een numnjer apart en dat hij het middelpunt van het ensemble was, zal wel iedereen met ons eens zijn. Met een praatje en een liedje wist hij ae aanwezigen den geheelen avond uitste kend te boeien, daarbij kranig terzijde ge staan door den pianist, Wim Wegerif, die zeker niet het minste aandeel in het behaal de succes had. Wat Wegerif zoowel op ac cordeon als op de piano presteerde, verdient een woord van lef. Daarbij past Rita Ross zich met haar heldere stem keurig aan. Haar getuigde van een ernstige studie en de bloemenhulde, na afloop van de voorstelling, was ten volle verdiend. En tenslotte mogen we is. Romijn, èn als vervaardiger van de liedjes èn als declamator niet vergeten. Het geen Is. Romijn ons echter als telepaat liet zien, grensde aan het ongelooflijke en ter wijl de heer Romijn de occulte experimenten op verbluffende wijze verrichtte, steeg de be wondering, die in de truc van de massa- suggestie haar hoogtepunt bereikte het zou ondoenlijk zijn, op deze plaats alle nummers te noemen, maar een uitzondering willen we toch maken voor de duet-zang van Rita Ross en Jac Presser, welke zang op hoog peil stond. Toen na afloop de heer Westerhof het ensemble van harte dankte voor hetgeen het ten gehoc.) c had gebracht, spiak hij namens a'le aanwezigen, die zijn woorden met een stormachtig applaus onderstreepten. Staande werd hierna de Internationale gezongen, waarna een gezellig bal onder leiding van het kranige muziek-ensemble v d. Horst, den feestavond besloot. De Zaterdagmiddag in de Harmonie ge houden vergadering van de Federatie Den Helder van den vrijz.-dem. bond was druk bezochtde groote zaal was geheel bezet. Dit talrijke bezoek hield natuurlijk verband me; de aankondiging van een eminent spreker als minister mr. Oud. Onder de aanwezigen merkten wij o.a. op den heer Kooiman, lid der Tweede Kamer, den heer Best, burgemeester van Berkhout en den heer P. Kostelijk, lid van Prov. Staten, uit Heerhugowaard, alsmede den heer Geluk, voorzitter van den bond van vrijzinnige jongeren. De opening. De heer F. J. A u k e s uit Castricum sprak bij de opening zijn vreugde uit over de groote opkomst en constateerde, dat het goed gezien was den minister van financiën uit te noodi- gen om te komen te spreken over den poli- fieken toestand. Na een hartelijk welkom aan mr. Oud en de aanwezigen, deelde spr. mede, dat, gezien het hooge ambt van den sprekei, dezen keer gebroken zou moeten worden met de gewoonte om na een politieke rede ge legenheid te geven tot het voeren van débat Na het beëindigen van de rede zou een huis houdelijke bijeenkomst worden gehouden, waarin men met den spreker van gedachten zou kunnen wisselen. Spr. deelde mede, dat de heer Sietsma 6ecretaris der federatie en lid van het hoofd bestuur, naar Den Haag was geroepen voor een vergadering van dat bestuur (in verband met de kwestie Trein 8.28dr. Abrahams.) Op spr.'s voorstel werd besloten namens de federatie een blijk van meeleven te sturen aan den heer Jb. Cloeck, die wegens een hem overkomen ongeluk dezen keer niet op de bij eenkomst aanwezig kon zijn. Minister Oud aan het woord. De oorzaken van de crisis. De heer Oud ving aan met te herinne ren aan zijn laatste rede alhier, kort vóór de verleden jaar gehouden Kamer-verkiezingen. Spr. ging de politieke en economische om standigheden na, waaronder die verkiezin- ten plaats vonden. Die economische omstan- igheden waren buitengewoon ernstig ais gevolg van internationale verhoudingen op het terrein van den handel, die leidden tot een toestand, zooals men dien bij menschen- heugenis niet kende. Die omstandigheden zijn helaas nog niet verbeterd. Zij zijn een door BASIL KING. (Uit het Engelsch). 39) „Goed, maar waarom wilt u daar ook toe gaan behooren? U hebt toch wel degeiijk uw eigen opvattingen." „Ja, daarover zou ik lang kunnen praten In de eerste plaats heb ik jou". „O, als dat 't eenige is „Jawel, maar voor mij, als je naaste bloed verwant, ben je niet alleen t eenige, maar alles. Als ik voor je opvoeding zal zorgen, dan moet je orthodox worden. Je hebt nog reen eigen denkbeelden; daarvoor ben je nog te jong, dus dat is heel begrijpelijk. Ik was twintig jaar, en bijna een volleerd gasfitte, toen ik pas zelfstandig begon te denken. Wat je van plan bent te doen als je eenmaal vol wassen bent, gaat mij niet aan. Maar voor dat je zoo ver bent Tom had wel eens hooren vertellen van drijfzand, en dikwijls gedroomd, dat hij er door verzwolgen werd. Dit gevoel had hij nu. De omstandigheden hadden hem in een omgeving gebracht, waarin hij uit eigen be weging zich nooit zou hebben begeven en nu was die gevaarlijke omgeving, als ware zij drijfzand, bezig hem te verzwelgen. Hij kon er niets aan doen, dat hij van fioneybun hield, omdat hij altijd van alle mensch n had gehouden, die goed voor hem waren ge weest; hij was blij gezelschap aan hem te rechtstreeksch gevolg van den wereldoorlog 1914-1918, die leidde tot groote verschuivin gen op economisch gebied. Vooral West-Europa speelde in de jarer. vóór den oorlog een groote rol, veel grooter dan Amerika. West-Europa was op industrie gebied zooiets als de groote werkplaats van Europa en Azië, zich toeleggend op die tak ken van bedrijf waartoe het in het bijzonder geëigend was, waardoor de landbouw wel wat werd verwaarloosd. De landbouwproduc ten moesten voor een groot deel in het buiten land gekocht worden, en dat was voor ver schillende West-Europeesche landen Neder land, dat op het terrein van den landbouw op bijzonder hoogen trap was gekomen. Na 1 Aug. 1914 stond weldra het inter nationaal handelsverkeer practisch stop. De landen, die tot dien tijd van industrieproduc ten waren voorzien, legden zich zelf nood- gedwongen op de fabricage toe, zoodat na den oorlog verschillende markten voor West- Europa voor een deel gesloten waren, omdat zij waren veroverd voornamelijk door Azië. De industrieele bedrijven moesten worden in- f ^.krompen en men ging zich toeleggen op en land- en tuinbouw, waarvoor men den invoer van bodemproducten uit den vreemde aan allerlei banden legde: verbod van invoer, bemoeilijking van betaling, contingenteering De gevolgen waren vooral voor onzen land en tuinbouw ernstig en daarnaast werd ons land overstroomd met buitenlandsche in dustrieproducten, waardoor onze eigen in dustrie ten zeerste bedreigd werd. De gevol gen werden voortdurend ernstiger: de achter uitgang van industrie nam toe met werkloos heid als gevolg, geen enkel bedrijf ontkwam aan de gevolgen. De financiën des rijks deelden in de gevol gen: de middelen liepen zeer veel terug, ter wijl daartegenover voor allerlei doeleinden, waarvoor vroeger nooit bijdragen gevraagd werden, thans een ernstig beroep op de over heid werd gedaan. Ontevredenheid. Allerlei leuzen kwamen naar voren: men achtte de constitutionele democratie niet goed meer en betoogde, dat de menschen die aan het roer zaten hun taak niet verstonden Nationale samenwerking noodig. Spr. stelde daartegenover, dat iedereen verplicht is mee te werken om het schip van staat door de branding te brengen. Dat was ook het streven van den vrijz.-aem. bond in 1933 bij de verkiezingen. Er moest getracht worden te komen tot nationale samenwerking van de goede soort. Op dezen grondslag heeft de heer Colijn na de verkiezingen de vijf burgerlijke partijen uitgenoodigd zitting te nemen in een kabi net, dat dan ook den naam draagt van crisis kabinet. Van vrijz.-dem. zijde namen zitting mr. Marchant en mr. Oud. Spr. stelde vast, dat zij zulks niet deden in overleg met den bond, maar door hun langer zittingstijd in de Tweede Kamer is toch de vrijz. dem. bond mede verantwoordelijk voor het aanvaarden van een ministersportefeuille door twee van zijn leden. De Partijraad keurde dit volko men goed en stelde zich op het standpunt, dat het voor de vrijz.-dem. plicht is deel te nemen aan een poging om samen te werken tot bestrijding van de gevolgen der crisis Dit beteekent, dat het brengen van offers plicht is geworden en dat berust zal moeten worden in het nemen van verschillende maat regelen die men liever niet zou hebben zien genomen. Spr. was overtuigd, dat de maat regelen die genomen worden, ook zouden moeten worden voorgesteld als de heele regeering bestond uit vrijz.-dem. en steunde op uitsluitend vrijz.-dem. Spr. gaf toe, dat vele dezer maatregelen strijdig zijn met de vrijz.-democratische ver langens, maar aangezien de vrijz.-dem. altijd met beide beenen op den bodem der werke lijkheid bleven, weten ze, dat hun wenschen niet vervuld zullen kunnen worden als de financieele en economische voorwaarden daarvoor ontbreken. Deze waarheid zal in deze tijden nog veel sterker tot ons moeten spreken dan voorheen, omdat de huidige toe stand zoodanig is, dat wij verkeeren in een periode, die zich alleen voordoet op een tijd stip dat de wereld zich bevindt op een keer punt naar geheel nieuwe omstandigheden. Naar een lager peil. Wij zijn teruggevallen naar een lager peil dan in de jaren van vóór den oorlog en kort daarna. Het volksinkomen is sterk achteruit gegaan en daar moeten wij ons rekenschap van geven, al wilde spr. daar terstond aan toevoegen overtuigd te zijn, dat een andere tijd weer zal aanbreken. Dit neemt echter niet weg, dat wij ons op een lager plan mot ten durven instellen, een vast punt, vanwaar wij later kunnen streven naar nieuwe wel vaart. Een tijdige terugtocht en het innemen van een nieuwe stelling achterwaarts is noodzakelijk. Wie zich daarvan goed reken schap geeft, zal veel begrijpen van wat de regeering in dezen tijd moet doen en het zal niet in hen opkomen te denken, dat de demo cratische ministers, die aan deze maatregelen meewerken, ontrouw zouden zijn geworden aan hun democratisch beginsel. Zwaardere financieele lasten noodzakelijk. Spr. stelde vast, dat het tekort der staats- begrooting voor 1934 190 millioen bedroeg en wie dit goed voor oogen houdt, beseft dat met kleine maatregelen hiertegen niets viel te beginnen. Alleen door bezuinigingen zou dit bedrag niet zijn te halen, al zou dit het meest economisch te verantwoorden zijn geweest, maar dat kon niet, als men tenminste niet wilde overgaan tot een finale afbraak. Er moesten nieuwe belastingen worden inge voerd en daarbij moest in de eerste plaats gedacht worden aan de zoogenaamde direc te belastingen (op inkomen en vermogen). Deze waren in het laatste jaar al vrij sterk opgevoerd door de invoering van de ge meentefondsbelasting. Dit gevoegd bij de be- lastingverhooging in de verschillende ge meenten, maakt dat de belastingdruk zóó zwaar werd (daar ook vele vermogens verlo ren waren gegaan door de crisis), dat de re geering moest overgaan ook tot het opleg gen van indirecte lasten. Hiervoor werd het meest-aangewezen mid del geacht een omzetbelasting, waarvan de groote beteekenis is, dat zij, als zij beant woordt aan het doel, een belasting is die ge legd wordt op den verbruiker (en niet op het bedrijf) en dan is het voordeel ervan, dat de druk verdeeld kan worden over een zeer groot aantal menschen en het bedrag van ieder afzonderlijk dus geringer wordt. Spr. wilde niet beweren, dat de omzetbe lasting geheel beantwoordt aan het idee van heffing naar draagkracht, maar die gedacht ontbreekt er toch zeker niet geheel aan, want de eerste levensbehoeften zijn vrijgesteld Wie op den rand van het bestaansminimum leeft, zal practisch niet veel méér uitgeven dan voor de noodzakelijke levensbehoeften, zoodat Dinsdag 6 Maart. Hilversum, 1875 M. (AVRO-uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 11.Kook- en bak- raatje door Mevr. H. Lotgering 'illebrand. 11.Orgelspel van V. Schoonderbeek mmv. mr. H. Smedes, tenor. 12.Omroeporkest olv. N. Treep en gr.pl. 2.Voordr. door M. v. Dam. 2.30 Vioolrecital B. Lenski, mmv. E. Veen, piano. 3.— Knipcursus. 4.— Pauze. 4.15 Gr.pl. 4.30 Radio-kinderkoorzang olv. J. Hamel. 5.Voor de kinde ren. 5.30 Jeugdhalfuur v. d. VPRO olv. ds. B. J. Aris. 6.Kovacs Lajos en zijn orkest. 7Piano recital Vico la Volpe. 7.30 Engel- sche les Fred. Fry. 8.— Vaz Dias. 8.05 Omroeporkest olv. N. Treep, mmv. H. van Vliet, sopraan. B. v. Bloem, tenor en A. Kurtz, viool. 9.45 Eerste acte van „De oude Brit", van J. Galsworthy. Vert.: P. Beider. Regie: K. Kleyn. 10.30 Ko vacs Lajos en zijn orkest. 11 Vaz Dias. 11.10-12.— Gr.pl. HUIZEN, 301 M- (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 10.30 Con cert. 11.Gr.pl. 11.30 Godsd halruur. 12.15 Schlagermuziek en gr.pl. 2.Vrouwenuur. 3.Cur sus. 4.Zangvoordracht en gr.pl. 5.Lzing. 5.15 Grpl. 5.45 Viool recital en gr pl. 640 Cursus. 7.15 Causerie. 7.35 Gr.pl. 7.45 Cause rie. 8.Lijdensmeditatie. 9.30 Vaz Dias. 9.35 Orkestconcert mmv pianosolist. 10.30 Vaz Dias. 10.35 Gr.pl. 10.50 Orkestconcert. 11.15 12.Gramofoonplaten. DAVENTRY 1500 M. 10.35 Mor genwijding. 10.50 Tijdsein, ber. 11.05 en 11.2011 40 Lezingen. 12.20 Orgelspel R. New. 12.50 Commodore Grand Orkest olv. J. Muscant. 1.50 Midi. Studio Orkest olv. Cantell. 2.20 Voor de scholen. 4.20 Causerie d. Stanley Baldwin. 4.50 Het Brearley Strijkkwartet. 5.35 Kinderuur. 6.20Br. 6.50 Liszt- pianorecital door L. England. 7.10 Duitsche causerie. 7.40 Het orkest van H. M. Grenadier Guards olv. Capt. G. Miller mmv. M. Thomas, sopraan. 8.50 Lezing. 9.20 Br. 9.40 Oude kamermuziek. 10.20 Causerie. 10.50 Voordracht. 10.55—12.20 Roy Fox en zijn orkest. hij niet veel zal bijdragen in de omzetbelas ting. En dan is er nog het hoogere recht, dat geheven wordt van weelde-artikelen. Spr constateerde, dat van de omzetbelasting is gemaakt wat er van te maken was om het budget te redden. Daarnaast was de tabaksbelasting ver hoogd en een couponbelasting ingevoerd (die slechts in betrekkelijke mate rekening houdt met de draagkracht, omdat zij alleen vraagt of iemand efecten heeft en niet of daar ook schulden tegenover staan, terwijl er boven dien rekening mee moest worden gehouden, dat deze effecten voor een groot deel in 't be zit zijn van spaarbanken en andere instellin gen). Bij de Tweede Kamer wérd ingediend een wetsontwerp op het belasten van goederen in de doode hand en eveneens een ontwerp voor het heffen van een crisis-inkomstenbelasting Spr. meende dat een dergelijke heffing groore psychologische beteekenis heeft, omdat zij duidelijk maakt, dat de regeering niet ont ziet hen, wier schouders sterk genoeg geacht mogen worden om iets méér bij te dragen. Verder is er de heffing op de naamlooze vennootschappen. Tegen belastingontduiking. Spr. stelde vast, dat ieder die minder be lasting betaalt dan waartoe hij eigenlijk ver plicht is, de gemeenschap benadeelt. Jaren lang heeft de gedachte opgeld gedaan, dat het geen diefstal is als men den fiscus om den tuin leidt. Men vergete echter niet, dat de bedragen, door den een te weinig betaald, hebben in deze nachten, waarin hij zich an ders zoo eenzaam zou hebben gevoeld. Maar toch voelde hij een groot verschil tusschen deze dankbaarheid en een levenslang com pagnonschap. Er waren tal van redenen, waarom hij zich niet voorgoed wilde binden aan dezen pleegvader, die hem als een sprookje was verschenen, maar er warm ook zooveel redenen, waarom hij hem dat voor "een geid ter wereld zou kunnen zeg gen En terwijl hij op een middel zon om die klip te omzeilen, vervolgde zijn sprook jes-pleegvader: „Dat socialisme is eigenlijk zijn tijd voor uit. De menschen begrijpen het niet. Het is niet goed om je tijd vooruit of te veel voor uit te zijn. Daarom prakkezeer ik er^ over om een eindje achteruit te gaan, en mij onder die orthodoxen te begeven; dat zal mis schien nuttig voor hen zijn. Ik zou hun uit leggen, dat er niets is, dat niet aan iemand toebehoort, dan zouden er misschien men schen zijn, die niet begrijpen hoe de vork in den steel zit. Ik begin te ge'.ooven, dat ik te veel voor de goede zaak heb moeten lijden. Ik heb bijna alle gevangenissen om en bij New York van binnen bekeken. Dat heeft me oud gemaakt. Maar als ik mijn socialis tische opvattingen prijs gaf, en die orthodox en liet merken, dat ik socialist was, dan zou dat hun misschien een duwtje naar voren geven. Den volgenden dag, een Zondag bleven zij tot laat in den morgen in bed. 's Middags had Honeybun een nieuw p'.annetie. Zonder te zeggen wat het was, nam hij den jongen mee op een wandeling door de Veertiende Straat, totdat zij de Vijfde Avenue hadden bereikt. Hier namen zij plaats boven op een electrische onnibus, die in noordelijke ricii- ting deed. Tom zag weer wat nieuws, want behalve dat hij niet in den heel vroegen och tend, als 't nog niet heelemaal licht was, op een lastauto naar de markt was gereder, was die vroolijke hoofdstraat hem onbekend Zelfs op een Zondagmiddag in den zomer waarop de winkels en groote heerenhuizen gesloten waren en er betrekkelijk weinig menschen wandelden, nam Tom een nieuwen indruk in zijn geest op: een indruk vau pracht. Deze te zeer versierde gebouwen, die schilderijen, juweelen, bloemen, stoffen en fournitures in de etalages troffen niet alleen zijn oog, maar dat alles maakte iets in hem wakker, dat tot nu toe had gesluimerd Ergens,misschien in een leven voordat hij was geboren hadden kostbare en mooie voorwerpen hem omringd, dingen, die hij gewoon was om zich heen te zien. Daarom was al het moois dat hij nu zag, geen bepaalde verrassing voor hem; het kwam als iets vanzelfspre kends tot hem. Die dingen waren niet zoo zeer een ontdekking voor hem, als wel een soort herinnering aan hetgeen hij gewend was. Terwijl hij daarover peinsde, was het hem alsof hij inwendig iets voelde, dat den spot dreef met zijn gedachten. Toen kwam Honeybun terug op zijn onderwerp van den vorigen avond. „De reden, waarom is Boston noemde, was omdat daar een beroemde hoogeschool is. Als ik voor je opvoeding zal zorgen, dan moet je naar een hoogeschool." Dit liet aan duidelijkheid niets te wen schen over. „Maar Honey, u hoeft heelemaal niet vooi mijn opvoeding te zorgen „Hoe kan ik nou je naaste bloedverwant zijn, zonder te zorgen voor de opvoeding van een jongen als jij! Denk nou eens goed door. Je hebt te kiezen tusschen mij en den staat, en dan geloof ik toch dat ik van die twee verreweg de beste ben. De staat zou het geen oogenblik in zijn hoofd krijgen je naar een hoogeschool te zenden; bedenk dat wel." Neen, dit was niet te betwisten. Als pupil van den staat zou hij geen student worden, en het was juist de hoogeschool, waarheen zijn verlangen uitging. Kon daaraan niet op de eene^ manier worden voldaan, dan moest het maar op een andere, en nu Honey blijk baar een middel daartoe wist, kon het wel eans gebeuren, dat hij van hem afhankelijk moest blijven. Terwijl de omnibus voortrolde en slingerde lanes den hellenden weg aan den rand van het Park. stond Honeybun, zich aan de rug- leuing vasthoudend, op, en zei: „Op den volgenden hoek stappen we uit" Teen zij weer op straat stonden, staken zij die over, terwijl Honeybun met aandacht naar de huizen aan den overkant keek. „Daar is 't!" riep hij met onderdrukte op gewondenheid, toen hij het huis gevonden had. waarnaar hij zocht. „Die breede. bruine gevel, met de hooge stoep en die mooie, rond uitsprinende vensters. Daar woonde eens de bay van Whitelaw." Van aangezicht tot aangezicht met het huis zelf, voelde Tom iets, dat oo belangstel ling geleek. Met aandacht luisterde hij, ter wijl Honeybun vertelde hoe de kinderwagen door twee huisknechts voor de laatste maai PARIJS (RADIO-PARIS) 1796 M. Niet opgegeven. KALUNDBORG, 1261 M. 11.20 1.20 Concert uit hotel Angleterre 2.20—4.20 Omroeporkest o. 1. v. Mahler. 7.20 Radio-Strijkorkest olv. Reesen. 7.50 Hoorspel. 8.10 Piano recital. 8 30 Gr.pl. 8.55 3de en 4de acte van „Saul en David", opera v. C. Nielsen. 10.35—11.50 Dans muziek olv. A. Juhl Thomsen. LANGENBERG, 456 M. 5.25 en 6.30 Gr pl. 11.20 Concert door de S.A.-Standarte 240 olv. Bause. 1.20 Gr.pl. 3.20 Omroepkleinorkest olv. Eysoldt. 5 20 Kinderconcert. 6.20 Rijkszending :„Das ist der deutsche Arbeiter", van L. Lüttjohann. Re gie: H. J. Steindamm. 7.30 „Die fröhlichen Fünf", mmv. W. Jansen, bandoneon. 8.20 „Der Bürger als Edelmann", van R. Strauss- 9.20 Ber. 9.40 Intermezzo. 10.20 Gevar. progamma uit Mühlacker. 11.20 11.50 Gr.pl. ROME, 421 M. 8.05 Opera-uitz. BRUSSEL, 484 en 322 M. 484 M 12.20Gr.pl. 1.30 Omroepkleinorkest olv. Leemans. 5.20 Omroeporkest olv. Walpot. 6.35 Gr.pl. 6 50 Om roepkleinorkest olv. Leemans. 8.20 Symphonieconcert olv. Meulemans mmv. vioolsolist. 10.3011.20 Gr. pl. 322 M.: 12.20 Omroepklein orkest olv. Leemans. 1.30 Gr.pl. 5.20 Symphonieconcert olv. Meule mans. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8 20 Om roeporkest olv. Walpiot mmv. E. Busch, zang. 10.3011.2C Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M- 7.30 Gr.pl- 8.20 Maandover zicht. 9.20 Ber. 9.45 Sportpraatje. 10.05 Scheepsweerbericht. 10.20— 11.20 „Tausend Sterne leuchten", muzikaal progr. olv. G. Görlich. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Daventry 10.35—11 40, Lond. Reg. 12.20—17.35, Daventry 17.35—24.— Lijn 4: Langenberg 10.3516.30, Rome 16.3024. door anderen moet worden opgebracht. Daar om had spr. gemeend maatregelen te moeten treffen overal, waar hij misbruik van de be lastingvoorschriften had aangetroffen. On der applaus der vergadering deelde hij me de, dat hij het tijdstip om de rekening met den fiscus te vereffenen, had verlengd tot 1 Mei 1934. In het algemeen, zei spr., staat vast, dat wij veel hebben te bezuinigen. Hij ontkende niet dat elke bezuiniging onaangenaam is en dat er bezwaren tegen zijn, maar, zei hij, de regeering nam die maatregelen niet anders dan uit noodzaak, in de hoop dat men straks, als wij weer zijn aangeland op vasten bodem, zal kunnen gaan herstellen wat nu moest worden afgebroken. De regeering tast de gemeente lijke autonomie niet aan. Het probleem van de gemeente-financiën is uiterst moeilijk, omdat men in de gemeente ook sterk de gevolgen ondervindt van de moeilijke omstandigheden. Spr. wilde niet be weren, dat de gemeenten in den goeden tijd er maar op los hebben geleefd, al zullen er wel zoo zijn. In het algemeen is het niet goed naar zondebokken te zoeken, maar men moet als vrijz.-dem. de toestanden aanvaarden, zooals die zijn. Regeeren in tijden van welvaart is niet moeilijk, maar het bewind voeren in tijden, waarin alles terugloopt, is zulks wèl. Er is voor de vrijz.-dem. geen kostbaarder goed dan de gemeentelijke autonomie, maar zij kan niet bestaan alleen krachtens bepa lingen van grond- of gemeentewet Daar achter moeten staan menschen die zich de moeilijke omstandigheden bewust zijn. De ministers van binnenlandsche zaken en van de stoep was afgedragen, en hoe de kinaer juffrouw er toen mee weggereden was. „Ze heette Nash. Ik heb haar eens uit 't huis zien komen, terwijl Goodsir en ik hier stonden. Ze leek me een knap meisje, een En- gelsche, net als ik. Ja, Goodsir en Ik braken ons het hoofd hoe we een draad te pakken konden krijgen, die ons, zij 't ook maar naar een gedeelte van den uitgeloofden prijs zou leiden. We spelden toen de kranten uit, maar wat we daarin over den baby van Whitelaw lazen, wisten we al lang. En als je nou lang genoeg naar 't huis hebt gekeken, jochie, dan zal ik je nog wat anders laten zien". Zij liepen het Park in door denzelfden in gang, waardoor de baby van Whitelaw was gegaan, om nooit meer naar huis terug te keeren. Als een detective, die de wijze, waar op een misdaad was begaan, reconstrueert, volgde hij het pad, waarlangs juffrouw Nash was gegaan Het was alsof hij het spoor van het wagentje nog in het grint zag Om een heuveltje heen loofiend, kwamen zij bij een waaiervormigen iep, in welks scha duw een bank stond Een eind daar voorbij was eer seringenboschje, waarin een hoef- iizeivormige ruimte was gespaard. Daar dicht bij stond ook een bank. Honeybun ver telde de toedracht van het gebeurde, alsof hij er getuige van was geweest. Juffrouw Nash zat hier; haar kinderwagen stond daar. De andere kinderjuffrouw, die Messenger heette, had haar wagentje onder den iep geplaatst, zoodat zij het van de plaats, waar zij ging zitten, in het oog kon houden. Het eenige. wat hij niet vertelde, was de wijze, waarop het kind door een pop was verwisseld: dai was altijd een mysterie gebleven. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5