Veilige havens
Alkmaarsche Courant
REDE MINISTER OUD.
maandag 5 maart.
Stad en OmgevUtQ
UteuiUetm
Jladiopcoqcamma o©®©00*
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th ans 6 voor IOcL
Honderd Zes en Dertigste Jaargang.
Voor de Federatie Den Helder van den
vrijz. dem. bond.
DE POLITIEKE TOESTAND.
ff
No. 54
1934
FEESTAVOND „ROCHDALE".
In 't Gulden Vlies.
De leden van de Arbeiders Woningbouw-
vereeniging „Rochdale", die Zaterdagavond
in groote getale naar 't Gulden Vlies ge
gaan zijn, zullen daarvan allerminst spijt
hebben, want de feestavond, die door het
bestuur was belegd, om het contact tusschen
de leden en het bestuur te blijven behouden,
klonk als een klok. Toen de voorzitter van de
vereeniging, wethouder J. Westerhof, dezen
feestavond met een enkel woord opende, was
de zaal tot in alle hoeken bezet.
Het bestuur heeft gemeend, aldus spr,
ondanks de duistere tijden, ja, misschien
wel öm die duistere tijden, dezen avond tóch
te organiseeren, omdat u allen, uit alle
sleur en misère, gezellig een feestavond
zoudt hebben, waarvoor het Amsterdamsch
Kieinkunst-Ensemble bereid is gevonden,
voor U op te treden.
Hierna trad de conferencier, de heer Jac.
Presser, voor het voetlicht, om met een
enkel woord er reeds direct de gewenschte
stemming in te brengen, die er tot het aller
laatste nummer in bleef.
Het Amsterdamsch Kieinkunst-Ensemble
is een wakker troepje, bestaande uit één
dame (Rita Ross) en drie heeren, waarvan
de roem, mede door hun optreden voor de
microfoon, hun daden reeds lang vooruit
gegaan was. En het verdient allereerst een
woord van hulde, dat al datgene, wat ze ten
tooneele brachten, zoowel komisch als senti
menteel, beschaafde kunst was, dat geen mo
ment door een banaliteit werd verstoord. Als
conferencier is Jac Presser een numnjer
apart en dat hij het middelpunt van het
ensemble was, zal wel iedereen met ons eens
zijn. Met een praatje en een liedje wist hij
ae aanwezigen den geheelen avond uitste
kend te boeien, daarbij kranig terzijde ge
staan door den pianist, Wim Wegerif, die
zeker niet het minste aandeel in het behaal
de succes had. Wat Wegerif zoowel op ac
cordeon als op de piano presteerde, verdient
een woord van lef. Daarbij past Rita Ross
zich met haar heldere stem keurig aan. Haar
getuigde van een ernstige studie en de
bloemenhulde, na afloop van de voorstelling,
was ten volle verdiend. En tenslotte mogen
we is. Romijn, èn als vervaardiger van de
liedjes èn als declamator niet vergeten. Het
geen Is. Romijn ons echter als telepaat liet
zien, grensde aan het ongelooflijke en ter
wijl de heer Romijn de occulte experimenten
op verbluffende wijze verrichtte, steeg de be
wondering, die in de truc van de massa-
suggestie haar hoogtepunt bereikte het zou
ondoenlijk zijn, op deze plaats alle nummers
te noemen, maar een uitzondering willen we
toch maken voor de duet-zang van Rita
Ross en Jac Presser, welke zang op hoog
peil stond.
Toen na afloop de heer Westerhof het
ensemble van harte dankte voor hetgeen het
ten gehoc.) c had gebracht, spiak hij namens
a'le aanwezigen, die zijn woorden met een
stormachtig applaus onderstreepten. Staande
werd hierna de Internationale gezongen,
waarna een gezellig bal onder leiding van
het kranige muziek-ensemble v d. Horst,
den feestavond besloot.
De Zaterdagmiddag in de Harmonie ge
houden vergadering van de Federatie Den
Helder van den vrijz.-dem. bond was druk
bezochtde groote zaal was geheel bezet. Dit
talrijke bezoek hield natuurlijk verband me;
de aankondiging van een eminent spreker als
minister mr. Oud. Onder de aanwezigen
merkten wij o.a. op den heer Kooiman, lid der
Tweede Kamer, den heer Best, burgemeester
van Berkhout en den heer P. Kostelijk, lid van
Prov. Staten, uit Heerhugowaard, alsmede
den heer Geluk, voorzitter van den bond van
vrijzinnige jongeren.
De opening.
De heer F. J. A u k e s uit Castricum sprak
bij de opening zijn vreugde uit over de groote
opkomst en constateerde, dat het goed gezien
was den minister van financiën uit te noodi-
gen om te komen te spreken over den poli-
fieken toestand. Na een hartelijk welkom aan
mr. Oud en de aanwezigen, deelde spr. mede,
dat, gezien het hooge ambt van den sprekei,
dezen keer gebroken zou moeten worden met
de gewoonte om na een politieke rede ge
legenheid te geven tot het voeren van débat
Na het beëindigen van de rede zou een huis
houdelijke bijeenkomst worden gehouden,
waarin men met den spreker van gedachten
zou kunnen wisselen.
Spr. deelde mede, dat de heer Sietsma
6ecretaris der federatie en lid van het hoofd
bestuur, naar Den Haag was geroepen voor
een vergadering van dat bestuur (in verband
met de kwestie Trein 8.28dr. Abrahams.)
Op spr.'s voorstel werd besloten namens
de federatie een blijk van meeleven te sturen
aan den heer Jb. Cloeck, die wegens een hem
overkomen ongeluk dezen keer niet op de bij
eenkomst aanwezig kon zijn.
Minister Oud aan het woord.
De oorzaken van de crisis.
De heer Oud ving aan met te herinne
ren aan zijn laatste rede alhier, kort vóór de
verleden jaar gehouden Kamer-verkiezingen.
Spr. ging de politieke en economische om
standigheden na, waaronder die verkiezin-
ten plaats vonden. Die economische omstan-
igheden waren buitengewoon ernstig ais
gevolg van internationale verhoudingen op
het terrein van den handel, die leidden tot
een toestand, zooals men dien bij menschen-
heugenis niet kende. Die omstandigheden
zijn helaas nog niet verbeterd. Zij zijn een
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
39)
„Goed, maar waarom wilt u daar ook toe
gaan behooren? U hebt toch wel degeiijk uw
eigen opvattingen."
„Ja, daarover zou ik lang kunnen praten
In de eerste plaats heb ik jou".
„O, als dat 't eenige is
„Jawel, maar voor mij, als je naaste bloed
verwant, ben je niet alleen t eenige, maar
alles. Als ik voor je opvoeding zal zorgen,
dan moet je orthodox worden. Je hebt nog
reen eigen denkbeelden; daarvoor ben je nog
te jong, dus dat is heel begrijpelijk. Ik was
twintig jaar, en bijna een volleerd gasfitte,
toen ik pas zelfstandig begon te denken. Wat
je van plan bent te doen als je eenmaal vol
wassen bent, gaat mij niet aan. Maar voor
dat je zoo ver bent
Tom had wel eens hooren vertellen van
drijfzand, en dikwijls gedroomd, dat hij er
door verzwolgen werd. Dit gevoel had hij
nu. De omstandigheden hadden hem in een
omgeving gebracht, waarin hij uit eigen be
weging zich nooit zou hebben begeven en
nu was die gevaarlijke omgeving, als ware
zij drijfzand, bezig hem te verzwelgen. Hij
kon er niets aan doen, dat hij van fioneybun
hield, omdat hij altijd van alle mensch n
had gehouden, die goed voor hem waren ge
weest; hij was blij gezelschap aan hem te
rechtstreeksch gevolg van den wereldoorlog
1914-1918, die leidde tot groote verschuivin
gen op economisch gebied.
Vooral West-Europa speelde in de jarer.
vóór den oorlog een groote rol, veel grooter
dan Amerika. West-Europa was op industrie
gebied zooiets als de groote werkplaats van
Europa en Azië, zich toeleggend op die tak
ken van bedrijf waartoe het in het bijzonder
geëigend was, waardoor de landbouw wel
wat werd verwaarloosd. De landbouwproduc
ten moesten voor een groot deel in het buiten
land gekocht worden, en dat was voor ver
schillende West-Europeesche landen Neder
land, dat op het terrein van den landbouw
op bijzonder hoogen trap was gekomen.
Na 1 Aug. 1914 stond weldra het inter
nationaal handelsverkeer practisch stop. De
landen, die tot dien tijd van industrieproduc
ten waren voorzien, legden zich zelf nood-
gedwongen op de fabricage toe, zoodat na
den oorlog verschillende markten voor West-
Europa voor een deel gesloten waren, omdat
zij waren veroverd voornamelijk door Azië.
De industrieele bedrijven moesten worden in-
f ^.krompen en men ging zich toeleggen op
en land- en tuinbouw, waarvoor men den
invoer van bodemproducten uit den vreemde
aan allerlei banden legde: verbod van invoer,
bemoeilijking van betaling, contingenteering
De gevolgen waren vooral voor onzen land
en tuinbouw ernstig en daarnaast werd ons
land overstroomd met buitenlandsche in
dustrieproducten, waardoor onze eigen in
dustrie ten zeerste bedreigd werd. De gevol
gen werden voortdurend ernstiger: de achter
uitgang van industrie nam toe met werkloos
heid als gevolg, geen enkel bedrijf ontkwam
aan de gevolgen.
De financiën des rijks deelden in de gevol
gen: de middelen liepen zeer veel terug, ter
wijl daartegenover voor allerlei doeleinden,
waarvoor vroeger nooit bijdragen gevraagd
werden, thans een ernstig beroep op de over
heid werd gedaan.
Ontevredenheid.
Allerlei leuzen kwamen naar voren: men
achtte de constitutionele democratie niet
goed meer en betoogde, dat de menschen die
aan het roer zaten hun taak niet verstonden
Nationale samenwerking noodig.
Spr. stelde daartegenover, dat iedereen
verplicht is mee te werken om het schip van
staat door de branding te brengen. Dat was
ook het streven van den vrijz.-aem. bond in
1933 bij de verkiezingen. Er moest getracht
worden te komen tot nationale samenwerking
van de goede soort.
Op dezen grondslag heeft de heer Colijn
na de verkiezingen de vijf burgerlijke partijen
uitgenoodigd zitting te nemen in een kabi
net, dat dan ook den naam draagt van crisis
kabinet. Van vrijz.-dem. zijde namen zitting
mr. Marchant en mr. Oud. Spr. stelde vast,
dat zij zulks niet deden in overleg met den
bond, maar door hun langer zittingstijd in
de Tweede Kamer is toch de vrijz. dem. bond
mede verantwoordelijk voor het aanvaarden
van een ministersportefeuille door twee van
zijn leden. De Partijraad keurde dit volko
men goed en stelde zich op het standpunt,
dat het voor de vrijz.-dem. plicht is deel te
nemen aan een poging om samen te werken
tot bestrijding van de gevolgen der crisis
Dit beteekent, dat het brengen van offers
plicht is geworden en dat berust zal moeten
worden in het nemen van verschillende maat
regelen die men liever niet zou hebben zien
genomen. Spr. was overtuigd, dat de maat
regelen die genomen worden, ook zouden
moeten worden voorgesteld als de heele
regeering bestond uit vrijz.-dem. en steunde
op uitsluitend vrijz.-dem.
Spr. gaf toe, dat vele dezer maatregelen
strijdig zijn met de vrijz.-democratische ver
langens, maar aangezien de vrijz.-dem. altijd
met beide beenen op den bodem der werke
lijkheid bleven, weten ze, dat hun wenschen
niet vervuld zullen kunnen worden als de
financieele en economische voorwaarden
daarvoor ontbreken. Deze waarheid zal in
deze tijden nog veel sterker tot ons moeten
spreken dan voorheen, omdat de huidige toe
stand zoodanig is, dat wij verkeeren in een
periode, die zich alleen voordoet op een tijd
stip dat de wereld zich bevindt op een keer
punt naar geheel nieuwe omstandigheden.
Naar een lager peil.
Wij zijn teruggevallen naar een lager peil
dan in de jaren van vóór den oorlog en kort
daarna. Het volksinkomen is sterk achteruit
gegaan en daar moeten wij ons rekenschap
van geven, al wilde spr. daar terstond aan
toevoegen overtuigd te zijn, dat een andere
tijd weer zal aanbreken. Dit neemt echter
niet weg, dat wij ons op een lager plan mot
ten durven instellen, een vast punt, vanwaar
wij later kunnen streven naar nieuwe wel
vaart. Een tijdige terugtocht en het innemen
van een nieuwe stelling achterwaarts is
noodzakelijk. Wie zich daarvan goed reken
schap geeft, zal veel begrijpen van wat de
regeering in dezen tijd moet doen en het zal
niet in hen opkomen te denken, dat de demo
cratische ministers, die aan deze maatregelen
meewerken, ontrouw zouden zijn geworden
aan hun democratisch beginsel.
Zwaardere financieele lasten
noodzakelijk.
Spr. stelde vast, dat het tekort der staats-
begrooting voor 1934 190 millioen bedroeg
en wie dit goed voor oogen houdt, beseft dat
met kleine maatregelen hiertegen niets viel te
beginnen. Alleen door bezuinigingen zou dit
bedrag niet zijn te halen, al zou dit het meest
economisch te verantwoorden zijn geweest,
maar dat kon niet, als men tenminste niet
wilde overgaan tot een finale afbraak. Er
moesten nieuwe belastingen worden inge
voerd en daarbij moest in de eerste plaats
gedacht worden aan de zoogenaamde direc
te belastingen (op inkomen en vermogen).
Deze waren in het laatste jaar al vrij sterk
opgevoerd door de invoering van de ge
meentefondsbelasting. Dit gevoegd bij de be-
lastingverhooging in de verschillende ge
meenten, maakt dat de belastingdruk zóó
zwaar werd (daar ook vele vermogens verlo
ren waren gegaan door de crisis), dat de re
geering moest overgaan ook tot het opleg
gen van indirecte lasten.
Hiervoor werd het meest-aangewezen mid
del geacht een omzetbelasting, waarvan de
groote beteekenis is, dat zij, als zij beant
woordt aan het doel, een belasting is die ge
legd wordt op den verbruiker (en niet op het
bedrijf) en dan is het voordeel ervan, dat de
druk verdeeld kan worden over een zeer
groot aantal menschen en het bedrag van
ieder afzonderlijk dus geringer wordt.
Spr. wilde niet beweren, dat de omzetbe
lasting geheel beantwoordt aan het idee van
heffing naar draagkracht, maar die gedacht
ontbreekt er toch zeker niet geheel aan, want
de eerste levensbehoeften zijn vrijgesteld Wie
op den rand van het bestaansminimum leeft,
zal practisch niet veel méér uitgeven dan
voor de noodzakelijke levensbehoeften, zoodat
Dinsdag 6 Maart.
Hilversum, 1875 M. (AVRO-uitz.)
8.Gr.pl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gr.pl. 11.Kook- en bak-
raatje door Mevr. H. Lotgering
'illebrand. 11.Orgelspel van
V. Schoonderbeek mmv. mr. H.
Smedes, tenor. 12.Omroeporkest
olv. N. Treep en gr.pl. 2.Voordr.
door M. v. Dam. 2.30 Vioolrecital
B. Lenski, mmv. E. Veen, piano.
3.— Knipcursus. 4.— Pauze. 4.15
Gr.pl. 4.30 Radio-kinderkoorzang
olv. J. Hamel. 5.Voor de kinde
ren. 5.30 Jeugdhalfuur v. d. VPRO
olv. ds. B. J. Aris. 6.Kovacs
Lajos en zijn orkest. 7Piano
recital Vico la Volpe. 7.30 Engel-
sche les Fred. Fry. 8.— Vaz Dias.
8.05 Omroeporkest olv. N. Treep,
mmv. H. van Vliet, sopraan. B. v.
Bloem, tenor en A. Kurtz, viool.
9.45 Eerste acte van „De oude
Brit", van J. Galsworthy. Vert.: P.
Beider. Regie: K. Kleyn. 10.30 Ko
vacs Lajos en zijn orkest. 11
Vaz Dias. 11.10-12.— Gr.pl.
HUIZEN, 301 M- (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 10.30 Con
cert. 11.Gr.pl. 11.30 Godsd
halruur. 12.15 Schlagermuziek en
gr.pl. 2.Vrouwenuur. 3.Cur
sus. 4.Zangvoordracht en gr.pl.
5.Lzing. 5.15 Grpl. 5.45 Viool
recital en gr pl. 640 Cursus. 7.15
Causerie. 7.35 Gr.pl. 7.45 Cause
rie. 8.Lijdensmeditatie. 9.30 Vaz
Dias. 9.35 Orkestconcert mmv
pianosolist. 10.30 Vaz Dias. 10.35
Gr.pl. 10.50 Orkestconcert. 11.15
12.Gramofoonplaten.
DAVENTRY 1500 M. 10.35 Mor
genwijding. 10.50 Tijdsein, ber.
11.05 en 11.2011 40 Lezingen.
12.20 Orgelspel R. New. 12.50
Commodore Grand Orkest olv. J.
Muscant. 1.50 Midi. Studio Orkest
olv. Cantell. 2.20 Voor de scholen.
4.20 Causerie d. Stanley Baldwin.
4.50 Het Brearley Strijkkwartet.
5.35 Kinderuur. 6.20Br. 6.50 Liszt-
pianorecital door L. England. 7.10
Duitsche causerie. 7.40 Het orkest
van H. M. Grenadier Guards olv.
Capt. G. Miller mmv. M. Thomas,
sopraan. 8.50 Lezing. 9.20 Br. 9.40
Oude kamermuziek. 10.20 Causerie.
10.50 Voordracht. 10.55—12.20
Roy Fox en zijn orkest.
hij niet veel zal bijdragen in de omzetbelas
ting.
En dan is er nog het hoogere recht, dat
geheven wordt van weelde-artikelen. Spr
constateerde, dat van de omzetbelasting is
gemaakt wat er van te maken was om het
budget te redden.
Daarnaast was de tabaksbelasting ver
hoogd en een couponbelasting ingevoerd (die
slechts in betrekkelijke mate rekening houdt
met de draagkracht, omdat zij alleen vraagt
of iemand efecten heeft en niet of daar ook
schulden tegenover staan, terwijl er boven
dien rekening mee moest worden gehouden,
dat deze effecten voor een groot deel in 't be
zit zijn van spaarbanken en andere instellin
gen).
Bij de Tweede Kamer wérd ingediend een
wetsontwerp op het belasten van goederen in
de doode hand en eveneens een ontwerp voor
het heffen van een crisis-inkomstenbelasting
Spr. meende dat een dergelijke heffing groore
psychologische beteekenis heeft, omdat zij
duidelijk maakt, dat de regeering niet ont
ziet hen, wier schouders sterk genoeg geacht
mogen worden om iets méér bij te dragen.
Verder is er de heffing op de naamlooze
vennootschappen.
Tegen belastingontduiking.
Spr. stelde vast, dat ieder die minder be
lasting betaalt dan waartoe hij eigenlijk ver
plicht is, de gemeenschap benadeelt. Jaren
lang heeft de gedachte opgeld gedaan, dat
het geen diefstal is als men den fiscus om
den tuin leidt. Men vergete echter niet, dat
de bedragen, door den een te weinig betaald,
hebben in deze nachten, waarin hij zich an
ders zoo eenzaam zou hebben gevoeld. Maar
toch voelde hij een groot verschil tusschen
deze dankbaarheid en een levenslang com
pagnonschap. Er waren tal van redenen,
waarom hij zich niet voorgoed wilde binden
aan dezen pleegvader, die hem als een
sprookje was verschenen, maar er warm
ook zooveel redenen, waarom hij hem dat
voor "een geid ter wereld zou kunnen zeg
gen En terwijl hij op een middel zon om
die klip te omzeilen, vervolgde zijn sprook
jes-pleegvader:
„Dat socialisme is eigenlijk zijn tijd voor
uit. De menschen begrijpen het niet. Het is
niet goed om je tijd vooruit of te veel voor
uit te zijn. Daarom prakkezeer ik er^ over om
een eindje achteruit te gaan, en mij onder
die orthodoxen te begeven; dat zal mis
schien nuttig voor hen zijn. Ik zou hun uit
leggen, dat er niets is, dat niet aan iemand
toebehoort, dan zouden er misschien men
schen zijn, die niet begrijpen hoe de vork in
den steel zit. Ik begin te ge'.ooven, dat ik te
veel voor de goede zaak heb moeten lijden.
Ik heb bijna alle gevangenissen om en bij
New York van binnen bekeken. Dat heeft
me oud gemaakt. Maar als ik mijn socialis
tische opvattingen prijs gaf, en die orthodox
en liet merken, dat ik socialist was, dan zou
dat hun misschien een duwtje naar voren
geven.
Den volgenden dag, een Zondag bleven
zij tot laat in den morgen in bed. 's Middags
had Honeybun een nieuw p'.annetie. Zonder
te zeggen wat het was, nam hij den jongen
mee op een wandeling door de Veertiende
Straat, totdat zij de Vijfde Avenue hadden
bereikt. Hier namen zij plaats boven op een
electrische onnibus, die in noordelijke ricii-
ting deed. Tom zag weer wat nieuws, want
behalve dat hij niet in den heel vroegen och
tend, als 't nog niet heelemaal licht was,
op een lastauto naar de markt was gereder,
was die vroolijke hoofdstraat hem onbekend
Zelfs op een Zondagmiddag in den zomer
waarop de winkels en groote heerenhuizen
gesloten waren en er betrekkelijk weinig
menschen wandelden, nam Tom een nieuwen
indruk in zijn geest op: een indruk vau
pracht. Deze te zeer versierde gebouwen,
die schilderijen, juweelen, bloemen, stoffen
en fournitures in de etalages troffen niet
alleen zijn oog, maar dat alles maakte iets
in hem wakker, dat tot nu toe had gesluimerd
Ergens,misschien in een leven voordat hij was
geboren hadden kostbare en mooie voorwerpen
hem omringd, dingen, die hij gewoon was om
zich heen te zien. Daarom was al het moois
dat hij nu zag, geen bepaalde verrassing
voor hem; het kwam als iets vanzelfspre
kends tot hem. Die dingen waren niet zoo
zeer een ontdekking voor hem, als wel een
soort herinnering aan hetgeen hij gewend
was. Terwijl hij daarover peinsde, was het
hem alsof hij inwendig iets voelde, dat den
spot dreef met zijn gedachten. Toen kwam
Honeybun terug op zijn onderwerp van den
vorigen avond.
„De reden, waarom is Boston noemde,
was omdat daar een beroemde hoogeschool
is. Als ik voor je opvoeding zal zorgen, dan
moet je naar een hoogeschool."
Dit liet aan duidelijkheid niets te wen
schen over.
„Maar Honey, u hoeft heelemaal niet vooi
mijn opvoeding te zorgen
„Hoe kan ik nou je naaste bloedverwant
zijn, zonder te zorgen voor de opvoeding
van een jongen als jij! Denk nou eens goed
door. Je hebt te kiezen tusschen mij en den
staat, en dan geloof ik toch dat ik van die
twee verreweg de beste ben. De staat zou
het geen oogenblik in zijn hoofd krijgen je
naar een hoogeschool te zenden; bedenk dat
wel."
Neen, dit was niet te betwisten. Als pupil
van den staat zou hij geen student worden,
en het was juist de hoogeschool, waarheen
zijn verlangen uitging. Kon daaraan niet op
de eene^ manier worden voldaan, dan moest
het maar op een andere, en nu Honey blijk
baar een middel daartoe wist, kon het wel
eans gebeuren, dat hij van hem afhankelijk
moest blijven.
Terwijl de omnibus voortrolde en slingerde
lanes den hellenden weg aan den rand van
het Park. stond Honeybun, zich aan de rug-
leuing vasthoudend, op, en zei:
„Op den volgenden hoek stappen we uit"
Teen zij weer op straat stonden, staken
zij die over, terwijl Honeybun met aandacht
naar de huizen aan den overkant keek.
„Daar is 't!" riep hij met onderdrukte op
gewondenheid, toen hij het huis gevonden
had. waarnaar hij zocht. „Die breede. bruine
gevel, met de hooge stoep en die mooie, rond
uitsprinende vensters. Daar woonde eens de
bay van Whitelaw."
Van aangezicht tot aangezicht met het
huis zelf, voelde Tom iets, dat oo belangstel
ling geleek. Met aandacht luisterde hij, ter
wijl Honeybun vertelde hoe de kinderwagen
door twee huisknechts voor de laatste maai
PARIJS (RADIO-PARIS) 1796 M.
Niet opgegeven.
KALUNDBORG, 1261 M. 11.20
1.20 Concert uit hotel Angleterre
2.20—4.20 Omroeporkest o. 1. v.
Mahler. 7.20 Radio-Strijkorkest olv.
Reesen. 7.50 Hoorspel. 8.10 Piano
recital. 8 30 Gr.pl. 8.55 3de en 4de
acte van „Saul en David", opera v.
C. Nielsen. 10.35—11.50 Dans
muziek olv. A. Juhl Thomsen.
LANGENBERG, 456 M. 5.25 en
6.30 Gr pl. 11.20 Concert door de
S.A.-Standarte 240 olv. Bause. 1.20
Gr.pl. 3.20 Omroepkleinorkest olv.
Eysoldt. 5 20 Kinderconcert. 6.20
Rijkszending :„Das ist der deutsche
Arbeiter", van L. Lüttjohann. Re
gie: H. J. Steindamm. 7.30 „Die
fröhlichen Fünf", mmv. W. Jansen,
bandoneon. 8.20 „Der Bürger als
Edelmann", van R. Strauss- 9.20
Ber. 9.40 Intermezzo. 10.20 Gevar.
progamma uit Mühlacker. 11.20
11.50 Gr.pl.
ROME, 421 M. 8.05 Opera-uitz.
BRUSSEL, 484 en 322 M. 484 M
12.20Gr.pl. 1.30 Omroepkleinorkest
olv. Leemans. 5.20 Omroeporkest
olv. Walpot. 6.35 Gr.pl. 6 50 Om
roepkleinorkest olv. Leemans. 8.20
Symphonieconcert olv. Meulemans
mmv. vioolsolist. 10.3011.20 Gr.
pl. 322 M.: 12.20 Omroepklein
orkest olv. Leemans. 1.30 Gr.pl.
5.20 Symphonieconcert olv. Meule
mans. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8 20 Om
roeporkest olv. Walpiot mmv. E.
Busch, zang. 10.3011.2C Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M- 7.30 Gr.pl- 8.20 Maandover
zicht. 9.20 Ber. 9.45 Sportpraatje.
10.05 Scheepsweerbericht. 10.20—
11.20 „Tausend Sterne leuchten",
muzikaal progr. olv. G. Görlich.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Daventry 10.35—11 40,
Lond. Reg. 12.20—17.35, Daventry
17.35—24.—
Lijn 4: Langenberg 10.3516.30,
Rome 16.3024.
door anderen moet worden opgebracht. Daar
om had spr. gemeend maatregelen te moeten
treffen overal, waar hij misbruik van de be
lastingvoorschriften had aangetroffen. On
der applaus der vergadering deelde hij me
de, dat hij het tijdstip om de rekening met
den fiscus te vereffenen, had verlengd tot 1
Mei 1934.
In het algemeen, zei spr., staat vast, dat
wij veel hebben te bezuinigen. Hij ontkende
niet dat elke bezuiniging onaangenaam is en
dat er bezwaren tegen zijn, maar, zei hij, de
regeering nam die maatregelen niet anders
dan uit noodzaak, in de hoop dat men straks,
als wij weer zijn aangeland op vasten bodem,
zal kunnen gaan herstellen wat nu moest
worden afgebroken.
De regeering tast de gemeente
lijke autonomie niet aan.
Het probleem van de gemeente-financiën is
uiterst moeilijk, omdat men in de gemeente
ook sterk de gevolgen ondervindt van de
moeilijke omstandigheden. Spr. wilde niet be
weren, dat de gemeenten in den goeden tijd
er maar op los hebben geleefd, al zullen er
wel zoo zijn.
In het algemeen is het niet goed naar
zondebokken te zoeken, maar men moet als
vrijz.-dem. de toestanden aanvaarden, zooals
die zijn. Regeeren in tijden van welvaart is
niet moeilijk, maar het bewind voeren in
tijden, waarin alles terugloopt, is zulks wèl.
Er is voor de vrijz.-dem. geen kostbaarder
goed dan de gemeentelijke autonomie, maar
zij kan niet bestaan alleen krachtens bepa
lingen van grond- of gemeentewet Daar
achter moeten staan menschen die zich de
moeilijke omstandigheden bewust zijn. De
ministers van binnenlandsche zaken en van
de stoep was afgedragen, en hoe de kinaer
juffrouw er toen mee weggereden was.
„Ze heette Nash. Ik heb haar eens uit 't
huis zien komen, terwijl Goodsir en ik hier
stonden. Ze leek me een knap meisje, een En-
gelsche, net als ik. Ja, Goodsir en Ik braken
ons het hoofd hoe we een draad te pakken
konden krijgen, die ons, zij 't ook maar naar
een gedeelte van den uitgeloofden prijs zou
leiden. We spelden toen de kranten uit, maar
wat we daarin over den baby van Whitelaw
lazen, wisten we al lang. En als je nou lang
genoeg naar 't huis hebt gekeken, jochie, dan
zal ik je nog wat anders laten zien".
Zij liepen het Park in door denzelfden in
gang, waardoor de baby van Whitelaw was
gegaan, om nooit meer naar huis terug te
keeren. Als een detective, die de wijze, waar
op een misdaad was begaan, reconstrueert,
volgde hij het pad, waarlangs juffrouw
Nash was gegaan Het was alsof hij het
spoor van het wagentje nog in het grint zag
Om een heuveltje heen loofiend, kwamen zij
bij een waaiervormigen iep, in welks scha
duw een bank stond Een eind daar voorbij
was eer seringenboschje, waarin een hoef-
iizeivormige ruimte was gespaard. Daar
dicht bij stond ook een bank. Honeybun ver
telde de toedracht van het gebeurde, alsof hij
er getuige van was geweest. Juffrouw Nash
zat hier; haar kinderwagen stond daar. De
andere kinderjuffrouw, die Messenger heette,
had haar wagentje onder den iep geplaatst,
zoodat zij het van de plaats, waar zij ging
zitten, in het oog kon houden. Het eenige.
wat hij niet vertelde, was de wijze, waarop
het kind door een pop was verwisseld: dai
was altijd een mysterie gebleven.
(Wordt vervolgd.)