alkmaarsche courant Alkmaar als tennis-centrum. Zijn wij vrijzinnig en hervormd? HONIG'S VERMICELLISOEP 6 borden voor 15 ets. VEILIGE HAVENS Christendom en Kiinkel's opvoeding. SeuilCetou No. 71 k B B_w A ZATERDAG 24 MAART 1934 Stad en Omgeving gemeente kan op het Sportpark acht nieuwe tennisbanen beschikbaar stellen. Hoe er propaganda gemaakt wordt. 7.1?'en, de "ieuwe. breede verkeersweg van de werd 5?n ia3h Haar h^Ct SP°rtPark gemaakt k lde oude tennisbanen, welke oij den ingang aan de Nieuwpoortslaanzïjde gelegen waren weggebroken. Dat gebeurde niet omdat er in Alkmaar geen belangstelling voor de tennissport zou bestaan. Integendeel, die belangstelling was zoo groot, dat de banen eenvoudig werden weggebroken om er nieuwe voor in de plaats te maken en het bleef niet bij die twee want ci werden daarnaast nog zes andere banen aangelegd, zoodat de gemeente op het oogen- blik in het bezit van acht spiksplinternieuwe banen is gekomen. Directe behoefte heeft er aan zooveel banen tegelijkertijd niet bestaan, maar men was nu toch met de werkloozen eenmaal aan het bou wen en verbouwen en men heeft begrepen, dat er gezien de uitbreiding welke deze sport in de laatste jaren ondergaan heeftmet toekomstmogelijkheden rekening moest wor den gehouden. Tusschen de Nieuwpoortslaan en den nieu wen weg liggen thans een gravelbaan (baan van gemalen baksteen gemaakt) en twee tegelbanen. Er is een groot en in alle opzich ten modern clubhuis gemaakt met wasch- en kleedgelegenheden en met een buffet, dat door den pachter van het S portparkbuffet geëxploi teerd wordt. Ten Noorden van dit groote clubhuis zijn nog een vijftal gravelbanen ge maakt. Alles is afgerasterd en rondom zoo veel mogelijk beplant met rozenstruiken. Daarbij heeft elke baan afzonderlijk nog een klein clubhuisje gekregen. De vijf laatste banen kunnen door een apart hek in twee ge deelten worden gescheiden, zoodat er drie aan de eene zijde en twee aan de andere zijde komen. Tot zoover, wat het beschikbare materiaal betreft en daarna komt natuurlijk de groote vraag aan de orde op welke voorwaarden imen dat voor sportliefhebbers beschikbaar wenscht te stellen. De kosten van de groote veranderingen aan het Gemeentelijk Sportpark zijn daar het geheele werk tusschen Zuiderhoutlaan en Sportpark nog niet beëindigd is nog niet met zekerheid vast te stellen en een calculatie hoeveel in het bijzonder de tennisbanen moe ten opbrengen is op het oogenblik nog niet te maken waarom van gemeentewege besloten is ze alle nog voor het oude tarief beschikbaar te stellen. Die tarieven op aanvrage bij de directie van het Sportpark te verkrijgen zijn van April tot November per speeltijd vastgesteld en varieeren naar gelang van de uren waarop men wenscht te spelen, terwijl voor de maan den Juli en Augustus een apart tarief is be rekend. Het is mogelijk de banen ook voor een enkelen middag- of oehtendspeeltiid, voor een enkelen avondspeeltijd en vóór des morgens negen uur te huren. Alkmaar heeft de propaganda voor het tennissen flink aangepakt omdat men er naar streeft deze stad tot een centrum van deze sport voor Noordholland boven het IJ te maken. Men is begonnen op 30 October j.1. in de Handelsschool een lezing over tennissen te laten houden door den heer C. Vredenburgh, welke lezing, zooals men zich waarschijnlijk nog wel zal herinneren, door wethouder van Slingerland met een passend woord ingeleid IS Nu de banen inmiddels gereed zijn geko men ligt het in de bedoeling op Zaterdag 31 Maart a.s. een zoogenaamde exhibition- wedstrijd te organiseeren, dat is een wedstrijd waarop de beste spelers van ons land eens zullen laten zien wat nu eigenlijk tennissen is om bij alle toeschouwers de belangstelling voor deze sport op te wekken. Deze wedstrijd ter dekking van onkos ten voor een zeer gering bedrag toegankelijk gesteld zal door den burgemeester worden geopend op een baan welke ten Noorden van het clubhuis is gelegen. Voorloopig is vastge steld dat op dezen wedstrijd o.a. zullen uit komen, mej. Rollin Couquerque, mej. Belzer en de heeren Hughan, Leembruggen, Scheur leer en Knottenbelt. De medewerking van deze sterke Hollandsche spelers is mogelijk door de krachtige hulp van den Nederland- schen Lawntennisbond. De wedstrijd, welke üi1 u nai®ddags aanvangt, zal on getwijfeld belangstelling trekken daar men uitkomen #PdCr" t€gen dkaar kan zien j 2011 een be^e te veel gevergd zijn om den dames en heeren te vragen zoo nu en dan nog eens terug te komen, maar de ge meente pakt de zaken zelt flink aan en heeft net voornemen voornamelijk onder de jeugd maken propa£anda voor deze sport te Zij is van plan schoolwedstrijden te laten houden en dank zij de belangelooze mede werking van mevrouw Schut—Tismeer en de heeren Van Keeken, Paul Schut en Kusters zal voortaan eiken Zaterdagmiddag op een der banen, welke de gemeente daarvoor afstaat, aan de beginnende jeugd gratis les worden gegeven. Deze lessen omvatten kennis der spelregels, den gang van het spel en den vorm van enkele slagen. Verder is er op 19 Mei een wedstrijd ge organiseerd voor jongelui niet ouder dan 16 jaar. Behalve de enkelspelen zullen daar zoo mogelijk ook meisjes- en gemengde dubbels gespeeld worden. De kampioenen van de enkelspelen mogen voor rekening van het district Noord-Holland van den Nederland- schen Bond aan de nationale jeugdkampioen schappen te Apeldoorn of eldeis deelnemen. Wedstrijdleider is de heer W. E. van Keeken te Bakkum, secretaris van het district Noord-Holland van den Nederlandschen Lawntennisbond. Medegedeeld kan tevens worden, dat op 31 Augustus en op 1 en 2 September a.s. op de Alkmaarsche banen distrietskampioen- schappen veroverd kunnen worden door bondsleden uit dit district. Wie de jeugd heeft, heeft ook de toekomst en wat de gemeente thans organiseert, heeft niet alleen ten doel de jeugd een reeks gezel lige middagen te bezorgen, maar allereerst haar bekend te maken met het tennisspel in de verwachting, dat uit die kennismaking een zekere voorliefde zal ontstaan, welke op den duur tot het vormen van clubs en tot het geregeld bespelen van de Alkmaarsche banen zal leiden. Er is een tijd geweest, dat tennissen een soort elite-spel was. maar dat tijdperk zijn wij gelukkig gepasseerd. Mooie en gezonde sport moet voor jongeren er. ouderen van elk maatschappelijk milieu mogelijk zijn en de groote uitbreiding, welke het tennissen de laatste jaren heeft verkregen wijst er wel op, dat het in breede kringen der bevolking steeds meer bewonderaars en beoefenaars heeft gevonden. Dien kant is het reeds uitgegaan en dien kant moet het nog verder uit. Alkmaar heeft thans banen voor clubs van alle mogelijke richtingen en standen beschik baar en het is te open. dat er in de toe komst een druk gebruik van zal worden gemaakt. Dank zij de krachtige medewerking van het district Noord-Holland van den Ne derlandschen Lawntennisbond belooft onze gemeente voor de toekomst het tenniscentrum van deze streek te zullen worden. Mogen de kosten welke de gemeente zich getroost heeft om dit alles mogelijk te maken, niet tevergeefs geweest zijn. „Eet meer brood!", ,,Eet meer visch!" is er op verschillende tentoonstellingen verkon digd. Wij kunnen er van gemeentewege een nieuwe leuze bijvoegen: „Speelt meer tennis!" Komt eens kijken, komt eens oefenen, vormt clubs, bespeelt de uitstekende Alk maarsche banen en het doel dat men zich voor oogen gesteld heeft zal bereikt worden. Alk maar zal zijn tennisbanen rendabel kunnen maken en de Alkmaarders zelf zullen weldra tot de ontdekking komen, dat zij door het beoefenen van een onzer mooiste en gezond ste sporten een nieuwe levensvreugde rijker zijn geworden. Rede van prof. dr. J. Lindeboom uit Groningen op den gemeente avond vanwege de vereeniging van vrijzinnige hervormden te Alkmaar. Deze bijeenkomst werd gisteravond in de groote zaal van de Harmonie gehouden. An ders dan verleden jaar, toen er geen ruimte genoeg was, waren er thans plaatsen over, waarschijnlijk een gevolg van de meening, dat de samenkomst niet zou doorgaan in verband met het overlijden der koningin- moeder. Ds. Baar sprak een openingswoord, het welk hij aanving met een In Memoriam aan wijlen koningin Emma, welke woorden door de aanwezigen staande werden aangehoord. Daarna heette spr. de opgekomenen har telijk welkom. Hij sprak van de moeilijkheden om èn de zaal én den spreker (prof. Linde boom) op eenzelfden dag beschikbaar te krijgen, liet verheugde spr., dat deze rede naar naar Alkmaar had willen komen, van waar vroeger velen naar Oudorp ter kerk gingen, toen ds. Lindeboom daar predikant was en in Alkmaar nog strijd wera gevoerd door de vrijzinnigen om een plaats in de herv. kerk, welken strijd prof. Lindeboom van zeer nabij had gade geslagen. Het programma werd hierna geopend door den bekenden zanger-minstreel Geert D i 1 s, die in verband met den rouw over Nederland hoofdzakelijk ernstige liederen zou zingen. Hij zong bij de teorbe (ver ouderd muziekinstrument) allereerst „Het daghet in het Oosten", waarop volgden het bekende Het waren twee koningskinderen" en een oud liedje, dat vertolkte het gebruik van het planten van een Meiboom voor het venster van de geliefde; verder nog een liedje op de komst van den lentetijd en een oud zeemansliedje Na elk dezer klonk een dank baar applaus. Rede prof. Lindeboom. Prof. Lindeboom ving aan met een woord van dank aan ds. Baar, in wiens wel kom hij had beluisterd een groet van den Alkmaarder aan den oud-Oudorper. Spr constateerde, dat in den loop der jaren hier veel is veranderd, maar de Evangelische Unie is gebleven. Wanneer wij de laatste paar tientallen ja ren nagaan, zien we een gebaanden weg. ging spr. voort, het is niet al te gewaagd hervormd predikant te zijn èn vrijzinnig. De beweging van vrijz. hervormden is nog betrekkelijk jong. Er is een tijd geweest, dat men in vrijzinnige zoowel als in rechtzinni ge kringen niet anders had dan spot voor den vrijzinnige, die zijn waardeering voor de kerk durfde uitspreken. Over het geheel had men een vijftigtal jaren geleden weinig waar deering voor de kerk, niet veel meer dan voor den steiger van het gebouw. Men meende, dat het godsdienstig leven zijn hoogtepunt had bereikt en alle vormen kon ontberen Maar dat was niet juist, wij hebben ook thans het hoogste nog niet bereikt, wij zijn overtuigd, dat in werkelijkheid met het kerke lijk leven het christelijk godsdienstig leven staat of valt. Spr. herinnerde aan de stichting van de Vrije Gemeente te Amsterdam door men sch en, die geen voet meer wilden zetten in de kerk. Die gemeente is merkwaardig genoeg nooit door een tweede in ons land gevolgd Zij is geleidelijk teruggekeerd in kerkelijke banen. Tegen heel veel smaad en verdachtma kingen in hebben eenige vrijzinnige gods- dienstigen de organisatie ervan ter hana ge nomen en zij zijn daarin geslaagd, tegen veler voorspelling in. Spr. noemde in dit verband de namen van wijlen dr. Pool te Oudorp en den overleden ds. Niemeijer te Bolsward, die in dezen veel en zwaar werk deden. Thans is dergelijke strijd niet meer noodig. Wij hebben in de laatste 25 jaar een an dere vrijzinnigheid gekregen, die rekening houdt met zwakheid en zonde en de steun- selen wil behouden, die kracht kunnen geven Daaronder behoort de kerk. Het vrijz. element in ons christendom is al van zeer ouden datum en geenszins een uit vinding van voor een 60-tal jaren. Jaren en jaren geleden reeds verzetten velen zich tegen het angstvallig vasthouden aan de let ter, zij wilden de breede menschelijkheid brengen in heel het leven. Dit streven was een stimulans voor de vrijzinnigheid, doordat nu eenmaal vrijheid noodig was voor dat be ginsel van humanisme. Het is natuurlijk mogelijk, dat iemand zijn humanisme als het allerhoogste gaat zien en het contact met God en de goddelijkheid ver liest. Daarom kan de vrijzinnigheid een ge vaarlijk goed zijn; dat ondervindt ieder die het wèl meent met zijn vrijzinnigheid. Hij komt tot de overtuiging, dat niet ieder vrij zinnige ook hervormd is. door BASIL KING. <UR bet Engelsch). 56) Op zijn weg huiswaarts kwam bij een winkel voorbij, waar bijbels werden verkocht Hii besloot een goedkoop Nieuw Testamen. te koopen, en de winkelier raadde hem aan een nieuwe vertaling te nemen. Dien avond toen hij met zijn werk klaarwas, sloeg j het boekje open een bladzijde van het Lvan gelie van Lukas. Hij begonbij het begin daarvan en las met en verbazing; het maakte hem kalmer Toen kwam hij aan een gedeelte d^t op hein zelf betrekking had. „En een der Parizeen bad Hem, dat Hij met hem ate, en ingegaan Zijnde in des Farizeërs huis, zat Hij aan- „En ziet, eene vrouw in de stad,welke een zondeares as, verstaande, dat Hij 'J1 Farizeërs huis aanzat gracht een albas flesch met zalf. „En staande achter aan Zijne voeten, Veenende, begon zij Zijn voeten nat te ma ken met tranen, en zij droogde ze af met nei haar van haar hoofd, en kuste Zijne voe ten, en zalfde ze met zalf. „En de Farizeërs, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggen de- Deze, indien hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want n is een zonderas En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak Meester! zeg het. „En Hij, z'ch omkeeren- de naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijne voeten gegeven; maar deze vrouw heef Mijne voeten met tra nen nat gemaakt, en met he haar van haar hoofd afgedroogd. „Gij hebt Mij geen kus gegeven, maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet af gelaten Mijne voeten te kussen. „Met olie hebt gij Mijn hoofd niet ge- zald; maar deze heeft Mijne voeten met zalf gezalfd. „Daarom zeg Ik u. Hare zonden zijn haar vergeven, die vele waren, want zij heeft veel lief gehad, maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief." Hij deed het boek met een klap dicht „Dus zooiets deden ze ook toen alHet 'water voor de voeten, de kus en de zalf zal dezelfde beteekenis gehad hebben als bij ons het toesteken van de hand en het verzoek om te gaan zittenEn ze wilden Hem die beleefdheid niet bewijzenHij was hun ondergeschikte, hun mindere Ik zou wel eens willen weten of Hij er acht op heeft geslagen Ik zou zeggen wel; an ders zou Hij er niet de aandacht op hebben gevestigd Als de vrouw niet gekomen was, zou Hij er waarschijnlijk hee'.emaal niet op gewezen hebben dan zou Hij het langs zich heen hebben laten gaan, zon der het kwalijk te nemen De kleine be wijzen van minachting van kleinzielige men schen waren Hem te onbeduidend om kwa lijk te nemenHij kon alleen door hen worden gekwest maar op hun eigen ver antwoording". Tot laat in den avond zat hij maar steeds te denken, tot hij plotseling een klap op de tafel gaf en overeind sprong „Ik wil 't niet kwalijk nemen, 't Zijn op hun manier beste menschen. Ze bedoelen er niets onvriende lijks mee. 't Is alleen maar dat ze denken Honeybun zou 't „orthodox" noemen Onder elkaar zooals alle andere menschen van hun soort, zijn ze beleefd; ze weten alleen niet hoever ze hun beleefdheid naar beneden kun nen uitstrekken. Ze zijn ze zijn kleinzie lig. Ik wil ruim van opvatting zijn zooals Hij." HOOFDSTUK XXIII. Dit besluit hielp hem door den zomer heen Het was een prettige zomer, maar tocii een moeilijke, want het was de eerste maal dat hij werk verrichtte, waarvan de hoofd zaak lag in het tevreden stellen ven men schen Bij zijn marktwerk was het werk ze t de hoofdzaak, en werd beoordeeld naar het- Maar dan is er de kerk, het instituut van vroomheid, dat bewaart het geloofsbezit der eeuwen. Willen wij goede hervormden d.w.z. vervormden, verbeterden zijn, dan be- hoeren wij in de kerk, die nog altijd weer verbetering kan brengen. In die kerk hebben wij een drievoudige taak: strijd, organisatie en verdieping en arbeid. Over den strijd wilde spr. alleen zeggen, dat hij is opgedrongen; dat weten de Alk maarders zeer goed, het liefst zouden zij het er zonder doen. Organisatie is mischien het beste strijd middel. Wij hebben het er vrij ver mee ge bracht, de rechterzijde begint ons in dezen na te doen. Laten wij die organisatie hoog houden, vermaande spr. Toen in Alkmaar een 20-tal jaren geleden de overwinning werd bevochten, heeft nie mand er aan gedacht de organisatie op te heffen, en dat is goed geweest Wij organiseeren ons niet om de hervorm de kerk vrijzinnig te maken en een strijd te voeren ten doode toe tegen de orthodoxie, want wij weten te goed, dat wij die noodig hebben evenals zij ons noodig heeft. De hervormde kerk is een bonte kerk, die alleen door de liefde voor die kerk bij elkaar wordt gehouden en het doet er niet toe of die van rechts of van links komt, als de liefde er is, blijft het geheel. De derde taak legt den plicht op om in de hervormde kerk belijders te zijn, door han del en wandel te durven getuigen, dat die kerk ons wat waard is. De jonge menschen, die straks toetreden tot de kerk, zijn vrijzin nig, anders kwamen zij niet bij ons. Maar hoe teleurstellend zou het voor hen zijn, als wij niet vrijzinnig èn hervormd waren, wij zouden hen op een dwaalspoor brengen. Wij weten dat ook buiten de kerk weten schap en cultuur bestaan, maar als wij be seffen dat de kerk een bron van kracht en diepe innerlijke verheuging is, begrijpen wij dat onze weg n a a r en niet van de kerk leidt. Naast de zichtbare kerk bestaat de on zichtbare van ware christelijken. Wie daar toe behooren, weten wij niet, maar God al leen. In de zichtbare kerk bestaat geen on overbrugbare kloof naar de onzichtbare, maar hoe dan ook, er is iets van Gods on zichtbare kerk geopenbaard. Wij willen steenen dragen voor de kerk, voor de zichtbare, zóó overtuigd, zóó verdie pend, dat het tevens steenen kunnen zijn voor de onzichtbare kerk. Het is niet uit willekeur, maar omdat we dat voelen als een heiligen plicht en als de hervormde kerk nog waarlijk kerk zal blijven, zal dit alleen kunnen met ons vrijzinnigen. Wij kunnen het niet alléén, maar zonder ons zal het zeker niet gaan. Wij hebben in de kerk ook een taak ten op zichte van hen, die dan hervormd mogen zijn, maar niet vrijzinnig in de diepf betee kenis van het woord. Wij hebben te verstaan de roepstem die tot ons komt en waaraan wij ons niet mogen onttrekken. Als die roepstem wordt gevolgd, kunnen er groote dingen ge beuren in ons land en ons godsdienstig leven Dan kan het gebeuren, dat tien buitenstaan ders de slippen zullen grijpen van een vrij zinnige en zullen zeggen: „Broeder, wij wil len met U gaan, want wij weten dat God met U is". Na een pauze legde ds. B a a r den nadruk op prof. Lindeboom's woord, dat organisatie het beste strijdmiddel is en hij wekte op tot aansluiting bij de Evangelische Unie, de Alk maarsche afdeeling van de Ned. Vereen, van vrijzinnig hervormden, die strijdt voor het hoogste religieuse leven voor alle lagen van het volk. Gedachtenwisseling. Er was een briefje op de bestuurstafel ge deponeerd, waarin gevraagd werd of het niet betreurenswaardig is, dat de kerk verpo litiekt wordt. Prof. Lindeboom vond dat zeer zeker betreurenswaardig en prees zich gelukkig dat de vrijzinnig-hervormden de politiek altijd buiten hun beweging hebben gehouden, ge tuige de vele politiek in verschillende richting links georiënteerden, die zich scharen achter de vrijz. hervormden. Dat mag zwakheid van ons beginsel gevonden worden door de kin deren der wereld, voor de kinderen des lichts is het de groote kracht. De vrijz. herv. hebben te allen tijde hun vaandel vrij gehouden van politiek. De laatste dagen brachten eenheid onder ons volkkoningin Emma, die bij haar leven zoo veel was voor ons volk, bracht door haar verscheiden eenheid. Dergelijke eenheid kan er bij de vrijzinnig hervormden zijn en blijven, laten wij in het pogen niet verslappen. De heer K a r s s e n vond het eigenaardig dat bij de vrijzinnigheid zoo weinig is dat samenbindt. Het begrip vrijzinnigheid spitst zich eigenlijk alleen toe, als het gaat tegen geen hij presteerde. Zijn werk bij de hotel- dub bracht hem voortdurend in aanraking met dames en heeren, tegenover wie het zijn plicht was ook uiterlijk extra eerbiedig te zijn. Vlug opende hij het portier voor hen, als zij in of uit den auto stapten; hij bracht zijn hand naar de klep van zijn pet, als men hem iets opdroeg. Zijn manier van doen en de menschen aanspreken vormden een onder deel van zijn geschiktheid als chauffeur. Hiertegen had hij geen bezwaar. Alleen vond hij het vreemd dat, terwijl van hem ge- ëischt werd beleefd te zijn jegens anderen, blijkbaar bijna niemand het noodig achtte beleefd jegens hem te zijn. Enkele maakten een gunstige uitzondering en zeiden ..alsje blieft" en „dank je", zooals zij dat onder el kaar ook deden. Zij commandeerden niet, maar verzochten. Anderen daarentegen ver zochten nooit Als hun spijsvertering of ze nuwen in de war waren, achtten zij zich gerechtigd hem een stommerik te noemen, of als het dames waren, kinderachtig te vit ten. Maar hoe onredelijk soms ook behandeld hij moest zich aanwennen dit te verontschul digen en net te doen of hij ongelijk had, al was hij ook van het tegendeel overtuigd. Hoewel hij nooit had gehoord van 't Engeb sche beginsel, dat men desgewensch jegens zijn gelijken onbeleefd mag zijn, maar nooit jegens menschen van lageren stand dan die. waartoe men zelf behoort, voelde hij instinct matig de juistheid van dat beginsel. Zijn be scheiden plaats in de maatschappij gaf hem vond hij, recht op een zekere beleefdheid, die een gezamenlijken tegenstander, met name de orthodoxie Prof. L i n d e b o o m gaf een en ander toe en zei, dat er noodig is een stel samenbinden de formules. De oorzaak voor het lang ontbreken ervan is te zoeken in de jaren van een 60-tal jaren geleden. Dezelfde geestesstrooming. die de „ver wildering" in kerkelijke banen leidde, heeft ingezien, dat er een soort beginselverklaring van vrijzionig hervormden noodig was- Spr. herinnerde in dezen aan prof. Roessingh te Leiden en H. T. de Graat die een geloofsbelij denis formuleerden, welke in geest en hoofd zaak onderschreven moet worden, dus niet bindend is naar de letter, maar een beroep doet op de welwillende overtuiging. o -~- Na de beantwoording der gestelde vragen betrad Geert Dus weer Let tooneel. Hij zong nu bij zijn luit het stemmige „Gedachten zijn vrij" en liet daar een paar vroolijke liedjes op volgen. Een en ander sloeg zeer in, zoodat de zanger niet aan een toegift ontkwam. Hiervoor koos hij „Komt naar den zingenden bard". Slotwoord. Ds. D e e t m a n sprak een slotwoord. Als we alles vooruit hadden geweten, zouden wij dezen avond thans niet gehouden hebben, omdat wij de stilte onder ons volk na het overlijden van de koningin-moeder niet zou den willen ontwijden. Maar, zei spr., hetgeen gezegd en gezongen is, heeft die stilte zeker niet ontwijd, en hij meende zoowel den zan gers als prof. Lindeboom te mogen danken voor het gebodene. Spr. hoopte dat de ge meente-avond aan het doel zou beant woorden. Tot slot werd gezamenlijk staande de Avondzang gezongen, waarop ds. Deetman de aanwezigen een „tot ziens tot Maandag avond in de herdenkingsure voor de over leden vorstin" toeriep. De heer Baart spreel-t hier over voor den Chr. Vrouwen bond in 't gebouw „Waakt en Bidt". In een openbare vergadering van den Ned. Chr. Vrouwenbond, afd. Alkmaar, heeft de heer Baart, theol. cand. te Alkmaar gisteravond in het gebouw „Waakt en Bidt" gesproken over christendom en opvoedkunde volgens „Künkel", Nadat de vergadering met gezang en gebed geopend was, begon de heer Baart zijn lezing met de opmerking, dat, wan neer hij bovengenoemd onderwerp zou bespreken, daarbij een bepaald terrein afgebakend moest worden. Het was spr.'s bedoeling op een prin cipieel verschil tusschen beiden te wij zen. Immers, het Christendom houdt in een wereldbeschouwing met betrekking tot den mensch uit het verleden, van het heden en van de toekomst. En wanneer we van dit beginsel uitgaan, dan eerst kunnen we zien, hoe het Christendom staat tegen de paedagogiek van Fritz Künkel. De eerste vraag, die we ons stellen, is, wat is de mensch in het Christendom en hoe ziet Künkel den mensch. In het Christendom is de mensch de beelddrager Gods en als zoo danig dienen we ook te leven. God schiep den mensch met een vrijen wil en door de zonde, eertijds begaan, is dit niet meer. De mensch at van de vrucht des doods en daarom moet hij nu den dood sterven. Wij zijn onrein van bloed geworden en zoodoende is de erfzonde in het leven gekomen. Het leven is ge worden tot een droeve doodendans en het beeld Gods bleef ons over, dan'; zij God's genade. Het leven verwindt den dood en hierop komt het aan. Wanneer we ons bewust zijn, dat we een vloek hebben over ons leven, dan zullen we dat ook op het terrein van de opvoeding kunnen constateeren. De opvoeding in het Christendom is den mensch te lei den tot de liefde Gods. Dit is de weg des levens, waarin Jezus Christus ons is voorgegaan. Eerst, wanneer we hiervan doordrongen zijn, begrijpen we de waar achtige christelijke opvoeding. In het huwelijk komt de man naast de vrouw en niet als baas over de vrouw. Dat is waarachtig christelijk en dan zal men tot de juiste verhouding tot het leven komen. De mensch leeft zijn zondig verleden en zoekt de zelfopvoeding in het heden. Maar de erfzonde neemt de verantwoor- maar weinigen de moeite waard achtten aan den dag te leggen. Behalve over dit, was er niets waarover hij had te klagen. Hij verdiende goed geld, ook door de fooien, die hij zich niet schaamde aan te nemen, want hij deed veel voor de menschen, die hij reed, zonder dat dit door loon werd vergoed. Hij merkte, dat er men schen waren, die alleen door hun fooien hem konden toonen, dat ze zijn extra dien sten waardeerden. Met het bediedend personeel in huis stond hij op goeden voet, in het bijzonder met de dienstertjes, zes meisjes, die, evenals hij zelf, hun studiekosten verdienden. Zij namen hem op gemoedelijke wijze in 't ootje; één noem de hem Hercules, een andere Karei den Grooten, wegens zijn lengte, een derde weer Siegfried. Als er 's avonds niets voor hem te doen was en de meisjes in de eetzaal met haar werk klaar waren, nam hij ze voor een tochtje in den auto mee. Aan Honeybun schreef hij, dat hij door de zuivere lucht, de voeding en het prettige leven nog nooit te voren fn zoo'n goede conditie geweest als nu. Honey bun vormde zijn eenige zorg, maar een zorg die hem alleen maar nu en dan kwelde. „Met beide handen aannemen, Jongen!" was zijn antwoord geweest, toen Tom hem vertelde, welk voorstel mijnheer Ansley hem had gedaan. „Met tachtig dollar 's maands gedurende den heelen zomer, en den kost vrij. kun je zeker tweehonderd dollar op zij tegjin.* (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5