Het einde van de „Tsjeljoeskin".
£and= en Jxuh&ouw
Hoe het schip ten onder ging.
OP BEZOEK BIJ MEVR. STAVISKY.
De beul van Parijs trekt zich teruc.
meenfen en W te
BUITENLAND.
Verslag van den leid£r.
DE VROUW VAN DEN GR00TEN
BEDRIEGER.
Einde van een dynastie, 243 terechtstellingen.
te Hippolytushoef één der leerkrachten bo-
!Ï'!'gn Na overweging van alle omstan-
fnsDedenr na gepleegd overleg met den
Z r F^rv°i ontslag verleenen aan
sreld i. Roskam, die dan op wacht-
De^nstnirt"' Wat werd goedgevonden,
werd - j van de gemeentevroedvrouw
derino rr be* 'n de vorige verga-
ne? vangv"Te? besluit om voor verlee-
VermO£renHB ge hulP 3311 00 en min
eer Sed^l Va? gemeentewege niet meer
Aan rten rif1* 5 P" geval uit te betalen.
S? chef-monteur van de motorbrand-
dirtr in 7t^ver werd een gelijke vergoe-
te Hinnni f toegekend als aan zijn collega
ppolytushoef. Bij brand heeft hij verder
j t per uur.
Een voorstel van JB. en W. tot afbraak van
vi„,rfrinclr 'e ^en Oever kon geen genade
1 br werd druk over geboomd, waarna
n op de logische gedachte kwam iemand
iri,Z°L n' bereid is het tegen een weke-
ijksche vergoeding schoon te houden. Een
r is nu met de hoop vervuld, dat de moei-
e van het zoeken zal worden beloond, want
aan komt er misschien nog eens een tijd, dat
net met de vele klachten over het apparaat
zal zijn gedaan.
Bij de rondvraag zei de heer Lub, dat hij
van meening was, dat bij de bebouwde kom
men geen woonwagens mochten staan. Op
Zandburen bij zijn woning staat er echter
wel een.
De voorzitter antwoordde, dat de verorde
ning alleen spreekt van woonketen.
De heer Lub zeide, dat hij dan een voorstel
zal doen om de verordening te wijzigen,
want woonwagens zijn erger dan keten.
Hierna sluiting.
HEEMSKERK.
De raad kwam Woensdagavond 7.30 uur
onder presidium van burgemeester de
Vreugde voltallig bijeen.
Bij den aanvang der zitting wijdde de
voorzitter enkele woorden ter nagedachte
nis der Koningin-moeder, welke woorden
door den raad staande werden aangehoord.
Ingekomen stukken:
Bewoners van den Oosterweg vroegen
verlichting hunner weg.
In handen gesteld van B. en W. ter af
doening.
Daarna las de voorzitter een schrijven
van Ged. Staten voor, inhoudende dat zij
een vroeger genomen raadsbesluit, waarbij
aan den heer Johs. Henneman Az. vergun
ning werd verleend aan de G. van Assen-
délftstraat 3 binnen de gestelde rooilijn te
herbouwen, niet kon goedkeuren en des
wege vernietigd had, een en ander op grond
van ingewonnen advies van den inspecteur
der Volksgezondheid.
De heer Klaasse vestigde het oog op en
kele neringdoenden welke aan dien weg
gevestigd zijn, met het oog op ventueel
brandgevaar. Spreker was van oordeel,
wanneer het rijk hier de lakens gaat uit
deden, het moreel verplicht is dergelijke
neringdoenden bij totale brand ook schade
vergoeding te geven, daar bij achteruitbouw
hunne zaken zeer zouden verslechteren.
Ambtswoning burgermester.
Ged. Staten vroegen het gevoelen van
den raad inzake het betalen van huur door
den burgemeester ten opzichte zijner ge
huurde woning.
Het bleek uit de discussies dat de huur
25 procent van zijn salaris bedroeg en dat
de bewoners 1 maal per jaar, n.1. als dit
Ve\Y/re^en was' aan de gemeente afdroeg.
Wethouder Henneman legde den voorzit
ter een getypt schrijven voor, inhoudende
een verzoek van de katholieke raadsfractie,
waarbij de wenschelijkheid beoogd werd
dat de burgemeester deze huur in 12 gelijke
termijnen zal betalen en wenschte behande
ling van dit stuk, hetgeen de voorzitter
weigerde.
De heer Henneman wenschte rekenschap
van deze houding, waarop de voorzitter
hem het antwoord schuldig bleef.
Na een, scherpe woordenwisseling tus
schen den heer I. Henneman Az. en den
voorzitter, maakte laatstgenoemde er een
einde aan door den raad voor te stellen of
deze betalingen op de oude voet zullen ge
schieden dan wel eens per maand.
Op de stem van den heer I. Docter na
besloot de raad dat deze betalingen in 12
gelijke termijnen zullen gedaan worden.
Hiermede was wethouder Henneman nog
geenszins voldaan en eischte andermaal dat
het bewuste stuk, wat toch volgens hem in
de bedoeling van Ged. Staten lag, in behan
deling zou komen.
De voorzitter bleef echter halsstarrig
weigeren, waarop weth. Henneman enkele
minder vleiende woorden aan het adres van
den burgemeester binnenmonds mompelde
en woedend de raadszaal verliet, om echter
spoedig zijn zetel te hernemen.
Het overige van de agenda leverde weinig
stof ter bespreking op, waarom zij zonder
hoofdelijke stemming werden aangenomen,
alleen werd besloten bij de vaststelling ver
ordening heffing van rechten op de open
bare vermakelijkheden met uitzondering
van enkele bepalingen welke alsnog door
B. en W. kunnen ingelascht worden, dat
deze heffingen 10 procent van de entree's
zullen bedragen.
Tijdens de rondvraag vestigde de heer
Nic. Henneman Gz. de aandacht op den
voorzitter, dat tijdens de jongste bijeen
komst van de vereenigingen „Koninginne
dag" en „Harddraverij" eerstgenoemde een
belangrijk winstsaldo had overgemaakt aan
laatstgenoemde vereeniging.
De voorzitter ontkende dit ten stelligste
en zeide dat de gemeente geen recht had op
dit geld.
De heer Nic. Henneman Gz. handhaafde
zijn meening, doch dit was ook het geval
bij den voorzitter.
Tenslotte vroeg weth. Henneman nog
maals eene verklaring van den voorzitter in
zake het niet behandelen van het bewuste
stuk, geteekend door de Kath. raadsfractie,
omtrent betaling van huur van de ambts
woning, waarop de voorzitter hem het ant
woord weer schuldig bleef.
Hierop zeide de heer Henneman dat hij
ook moeielijk een antwoord kon geven.
Hierna sluiting.
De Prawda publiceert een draadloos tele
gram van prof. Schmidt, waarin hij voor het
eerst een uitvoerig verslag van den onder
gang van de Tsjeioeskin geeft en mededeelt,
hoe men het in het kamp maakt. Wij laten
het grootste gedeelte van zijn telegram al
dus de „N. R. Crt." hieronder vertaald vol
gen:
De reis van de Tsjelkoeskin moest, behalve
voor het verzamelen van alle mogelijke we
tenschappelijke materialen, dienen om na te
gaan, of de doortocht langs den .Noordelij
ken zeeweg mogelijk was voor vrachtschepen
die geen ijsbrekers waren, maar natuurlijk
wel speciaal ingericht. Vooropgesteld was,
dat als de Tsjeioeskin zwaar ijs voor zich
had, de ijsbreker Krassin komen zou. Het ijs
bleek zwaar op allebei de gedeelten van den
weg: in het Westen en in het Oosten. Maar
wij konden van de Krassin geen gebruik ma
ken, daar deze zelf in de Karische zee averij
gekregen had en zich geheel moest wijden
aan de begeleiding van de schepen voor de
Lena.
De Tsjelkoeskin voer alleen en bereikte
zonder vreemde hulp de Beringstraat en
voer die zelfs binnen, d.w.z. had den heelen
Noordelijken zeeweg afgelegd. In de Be
ringstraat bleek zij in het ijs te zitten, dat
haar vervolgens naar het Noorden voerde
en na ten langdurige zigzagvormige drijf-,
vaart op 13 Februari zijn werk voltooide,
door het stoomschip in te drukken.
Ervaringen
De eerste reis van de Tsjelkoeskin en spe
ciaal haar drijfvaart hebben een ontzaglijk
materiaal opgeleverd, dat onze ervaring van
het varen door het ijs heeft uitgebreid. Uit
deze ervaring kunnen twee onomstootelijke
conclusies worden afgeleid:
Ten eerste: de doortocht langs de Noor
delijken zeeweg is voor goede vrachtschepen
mogelijk; de navigatie kan en moet zich hier
ontwikkelen.
Ten tweede moeten er voor de moeilijke
gedeelten, als het gedeelte van Noordland
en de Tsjoekotscht zee. krachtige IJsbreker;»
beschikbaar zijn. Slecfits zou k n
kin of elk ander stoomschip m October en
November uit het ijs van de Beringstraa.
en de Tsjoekotsche zee hebben kunnen
^De'overwintering van stoomschepen komt
j 'i houdt de voor de volkshuishouding
duur vloot vast en kan tot rampen
nrSanSiS van ven ijnbreker.
W a^S «n voldoend sterke, aal de
maar dan ook een „ue0en tot een
overwintering van jtoomjgepen n
verschijnsel van he STgelijke dienst-
maVen. zijn, maar
doende lJsbrekepr_evail de Tsjeljoeskin en ver-
moesten he. ronder
deze doen
Voorzorgsmaatregelen.
Van het oogenblik af, dat de Tsjelkoeskin
vast zat en in het drijfijs geraakte, hing haar
lot in aanzienlijke mate van het toeval af. Wij
hielden het schip in rust en bereidden ons op
iedere beproeving voor, maar konden wille
keurig voor ankerplaats veranderen. Het ijs
rondom wies aan. De zee werd er geheel
door gevuld. Bij krachtigen wind geraakte
het ijs in beweging, op de eene plaats
scheuren, of wakken vormend en op de
andere ijsbergen, ais gevolg van den druk
van de ijsschotsen op elkander. De spleten
bevroren of sloren zich weer bij verandering
van windrichting en dienden vervolgens, door
de inertie van het ijs, als plaats van bi'zon-
der sterke opstapeling.
De beweging van het ijs oefende herhaal
delijk een druk op het stoomschip. Een van
deze persingen, in December, was zoo steek,
dat we voor alle gevallen den levensmidde-
lenvoorraad op het ijs ontscheepten, maar
vervolgens vormden zich spleten en de voor
raden werden weer ingeladen, om ze niet
kwijt te raken. Wij hadden steeds een nood
voorraad van levensmiddelen, tenten, slaap
zakken enz., gereed. Voor geval van nood
waren alle manschappen van te voren inge
deeld voor bepaalde onderdeden van het
werk om meteen volgens een nauwkeurig
vastgesteld plan met de ontsnapping te kun
nen beginnen en deze snel te beëindigen.
Zoo dreef de expeditie op de Tsjeljoeskin,
onafgebroken haar wetenschappelijk werk
voortzettend. Voor onze oogen stapelde hei
ijs zich op sommige plaatsen hoog op, bloot-
gesteld aan den druk van kilometers lan^e
ijsvelden. Het was duidelijk, dat zelfs een
sterker stoomschip een druk van een oerge
lijke kracht niet kon uithouden, die meters
dikke ijsklompen versplinterde en elkander
stapelde. Men kon slechts afwachten, of de
lijn van zulk een buitengewoon sterken druk
over de plaats van ons schip zou komen r
loopen of niet. Er waren geen middelen, om
den druk af te wenden.
Het ijs dringt op.
In het begin van Februari liep een van de
persingslijnen vlak langs het schip, een wal
opstapelend, die eenige meters boven wa.er
uitstak en naar alle waarschijnlijkheid woei
een krachtige Noordenwind. Er woedde een
sneeuwstorm. Het vroor bijna dertig graden
Een persing verwachtend, tuurden wij met
den kapitein en de voor de waarneming van
het ijs aangewezen medewerkers door den
sneeuwstorm naar het ijs en luisterden er
r.aar Omstreeks den middag kwam de ijs
wal links voor het schip in beweging en be
woog zich naar ons toe. De ijsschotsen gle
den over elkander heen. als de kammen der
golven van de zee De hoogte van den wa,
reikte tot acht meter boven de zee. Links van
ons loodrecht op den zijwand van het schip,
vormde zich een voor het oog niet groo'.e
scheur
De order „alle hens aan dek" werd gege
ven en gelast werd, onverwijld de noodla-
ding te lossen. Met de gewone georgani
seerdheid en discipline begaven de man
schappen zich naar hun plaatsen. Men had
nog niet kunnen beginnen, toen de spleet links
zich verbreedde en daarlangs, tegen den zij
kant van het schip aandrukkend, de eene
helft van het ijsveld, van achter opgestuwd
door den bovengenoemden wal, kwam opzet
ten. Het sterke metaal van den scheepswand
bezweek niet ineens. Het was zichtbaar, hoe
het i;s zich in den wand boorde en daarboven
de platen van de bekleeding naar buiten
bogen.
Het schip bezwijkt
Het ijs zette zijn langzamen, maar onaf-
wendbaren aanval voort. De uitpuilende
ijzeren platen van de bekleeding van den
scheepswand scheurden langs de naden
Krakend vlogen de klinknagels weg. In een
oogwenk was de linkerwand van het schip
van het voorruim tot het achtereind van het
dek opengescheurd. Deze breuk stelde on
getwijfeld het schip buiten gevecht, maar
iaeteekende nog niet, dat het moest zinken,
omdat zij boven de waterlijn vlei. Maar het
persende ijsveld scheurde vervolgens ook het
gedeelte van het schip, dat zich onder water
bevonden. Het water stroomde in de ma
chine- en ketelruimten. Ter besparing van
brandstof, hadden we al eerder slechts een
van de drie ketels onder stoom gehouden, ze
maar zoo nu en dan verwisselend voor den
schoonmaak. De stoom bevond zich op dit
oogenblik in den linkerketel, dus aan den
kant van de persing. Na den wand te heb
ben opengereten, duwde het ijs den ketel van
zijn plaats, scheurde de pijpleidingen, die
naar het huljjpompstelsel voerden en door
sneed en verwrong de kleppen. Gelukkig
volgde er geen ontploffing, daar de stoom
zelf snel door de vele gaten ontsnapte.
Het schip was veroordeeld. Het had nog
slechts uren te leven. De lossing geschiedde
snel, zonder oponthoud, getuigenis afleg
gend van de prachtige kwaliteiten van het
collectief. Zonder de uiterste krachtsin
spanning zouden we er niet mee zijn klaar
gekomen, daar inplaats van het verwachte
langzame volloopen het ijs het zinken ver
haastte. Door een nieuwen stoot van het
ijs werd de zijwand bij het eerste en tweede
voorruim open gescheurd. Het water
stroomde ook daarheen en de voorsteven
van het schip begon snel vol te loopen. Al
leen een achterruim bleef over, dat door
een heel gebleven ondoordringbaar tus-
schenschot afgescheiden werd, maar het
kon de heele zwaarte van het door het wa
ter kenterende schip niet in evenwicht
houden. Het vliegtuig, dat op de voorplecht
stond, schoven we op het ijs, toen het zich
daarmee reeds op gelijke hoogte bevond en
een minuut later dook de voorplecht onder
water.
Laatste bericht van boord.
Toen werd van het schip het laatste ra
diobericht verzonden en de draadlooze in
richting weggenomen. Op den achtersteven
duurde het werk voort. Nadat alles gelost
was, zooals volgens plan bepaald was,
trachtten we bovendien nog over boord te
gooien wat verder van nut zou kunnen zijn.
De meeste manschappen werden het ijs op
gezonden, om de geloste voorraden verder
weg te sleepen van het schip, dat hen met
zich mee zou kunnen sleuren. Op het schip
bleven slechts vijftien man, onder wie de
leiders, die de lading over boord bleven
werpen.
Van den kant van het volgeloopen voor
schip begon het bovenste passagiersdek te
overstroomen. Nog één minuut en het water
zou van boven van het passagiersdek op het
voorschip stroomen. Toen werd het hevel
gegeven: allen op het ijs.
Als laatsten gingen de kapitein, de leider
van de expeditie en de hofmeester Mogile-
witsj, toen het water reeds over het voor
schip stroomde en de dekken begonnen in
te storten. Mogilewitsj werd hierdoor en
door rollende vaten getroffen, viel en
slaagde er niet meer in op te staan. Tot ons
leedwezen was er geen enkele mogelijkheid
om dezen toegewijden, prachtigen arbeider
en kameraad te redden, daar het schip in
enkele seconden zonk, hoog den achterste
ven verheffend en een oogenblik de schroef
en het roer vertoonend.
Op het ijs.
In den sneeuwstorm en de duisternis
werd appèl gehouden. Snel werden de ten
ten opgeslagen en doodop gingen we slapen
in de slaapzakken en onder bontdekens.
Onze marconisten, Krenkelj, Iwanof en
Iwanjoek, stelden meteen de draadlooze in
richting op. Denzelfden avond nog konden
we luisteren en den volgenden achtend zelf
verbinding krijgen met het station Wellen.
Den volgenden dag werden de tenten ver
warmd, keukentjes en een barak gebouwd
en begon het kampleven.
Natuurlijk leven wij niet weelderig, maar
het noodige hebben wij. In het bijzonder is
voldoende bontkleeding en warm onder
goed aanwezig. Hier bleek, hoe prachtig en
zorgvuldig de uitrusting en voorziening van
de expeditie was, die verzorgd waren door
mijn plaatsvervanger Kopoesof.
Gedurende deze maand is er in het kamp
geen enkel eenigszins ernstig ziektegeval
geweest, zelfs niet van bevriezing. Met bij
zondere zorg trachtten we de vrouwen,
kinderen en minder sterke kameraden
warm te houden. Physiek en moreel is de
toestand van het collectief voortreffelijk.
Een Amerikaansch journalist is op visite geweest
bij de eerste en vrijwel onbekende echtgenoote
van Alexander Stavisky. Zij is de eigenaresse
van een kleine kapperszaak in de Rue Lecourbe.
Dat in Parijs een vrouw leeft, die met den
beroemsten man van Frankrijk, den heer
Stavisky getrouwd was, is niets buitenge
woons. Maar dat daarover via de pers eerst
nu tets doorlekt, mag wel een wonder heeten.
Iedereen kent Arlette Simon, de tweede echt
genoote van den gestorven groote, die thans
in de Santé-gevangenis over het verleden
moet nadenken; maar van de kapster in de
Rue Lecourbe hebben weinigen gehoord, hoe
wel ze eenige jaren de wettige gade van
Alëxander is geweest. Ze is nu hertrouwd
met den heer X., die zooals zij zei heel
kwaad zou worden, als hij hoorde, dat ze zich
aangaande Stavisky had laten interviewen.
De oorzaak van haar geringe populariteit
is deze, dat de aandacht op zooveel belang
rijker dingen (excuseer de uitdrukking) was
geconcentreerd. Zij kwam eenvoudig niet in
aanmerking. Dat zij nu toch aan het licht is
gebraGht zij is trouwens een van de wei
nige bijzonderheden, die in deze duistere zaak
geopenbaard werden hebben wij te danken
aan de Amerikaansche journalisten. Mevrouw
X. ontving geen toelage van Alexander. (Zij
schijnt de eenige in Frankrijk te zijn, die
geen toelage van den heer Stavisky ontving)
Vandaar dan ook, dat ze bij 's mans over
lijden niet in het oog liep.
Maar om op de Amerikaansche pers-
menschen terug te komen: er zijn er vele in
Parijs, en zij geven evenals de Parijsche
Duitschers hun eigen bladen uit. Reeas
eenige jaren woedt de strijd om het nieuw
ste en actueelste tusschen de Yankees en ae
Fransehen. De komst der overzeeërs heeft
uit een oogpunt van methode een goede uit
werking op de Fransche reportage gehad.
Drie maanden loopt nu al het Stavisky-
schandaal. Iedere dag zijn honderden ver
slaggevers op iacht naar de nieuwste Stavsky.
En plotseling, na de lichting van vele
doopceelen en de prijsvraag van de „Paris
Soir", slaagde een Amerikaansche journalist
er in mevrouw Stavisky I in de Rue Lecourbe
overtuigend aan te toonen. Zij ontkent haar
huwelijk met den bedrieger geenszins.
In 192_ leerde ze Stavisky te Nice kennen
Beiden bewoonden hetzelfde hotelpension
Er ontspon zich zooals men dat pleegt te
noemen een liefdesroman tusschen hen.
die eindigde met een huwelijk. Inderdaad
eindigde. Na twee laar twijfelachtig geluk
scheidden zich hun wegen Stavisky was
toentertijd nog niet de grandseigneur die
met duizend francbiljetten om zich heen kon
gooien. Mevrouw Stavisky I heeft dan ook
nooit in haar teven rijkdom gekend. Ze was
tevoren kapster geweest en nam haar beroep
weer op.
Er moet een merkwaardig gevoel bij haar
teweeggebracht zijn, toen ze vernam, dat
het Alexander goed ging, dat hij schatrijk
was en een var de kopstukken der Fransche
politiek was geworden dat laatste werd
overigens pas na zijn dood bekend. Ook
zijn sterven moet wel eenige indruk op de
kapster uit de Rue Lecourbe gemaakt heb
ben.
In haar omgeving wist niemand, uitge
zonderd haar man. dat ze »net Stavisky ge
trouwd was en ze doet alle moeite om du
feit, zoo goed mogelijk geheim te houden
„Van zijn zaken weet ik niets. Het is veel te
lang geleden".
Op publiciteit is ze niet gesteld al behoeft
ze dan, naar ze zegt. geen angst te hebben,
i evenals Arlette Simon in de gevangenis te
eindigen. Binnenkort zullen overigens zoo
wel Amerikaansche als Fransche journalisten
haar winkelstroomen. en waarschijnlijk zal
haar cliëntè'e groeien, hetgeen Stavisky ten
goede zal worden aangerekend, wanneer men
uiteindelijk de balans van zijr. daden op
maakt.
Gedurende vijf en twintig jaar was de heer
Deibier beul van Frankrijk, in we.ke functie
hij ongeveer 250 menschen guil.otineerde Nu
acht „monsieur de Paris' den tijd gekomen
om zijn post te verlaten.
Deze vermaarde functionaris van „de we
duwe'', de bijnaam van de guillotine, is nu
zeven en zesiig jaar en lijdt sedert eenigen
tijd aan een zwak hart. Hoofdzakelijk op
aandringen van zijn arts heeft hij besiOten,
het beroep vaarwel te zeggen, dat hij zoo
lang uitoefende met zulk een vreeselijke uit
Tletnheengaan van Deibier beteekent he.
einde van een dynastie. Zijn vader «n groot
vader waren zijn voorgangers, maar hoewel
hü Zelf getrouwd is heeft hij geen zoon, die
tem kan opvolgen. Parijs zal het zonde-
Deib'er IV moeten stellen. Waarschijnlijk zaï
Sn schoonzoon hem opvolgen, die hem as-
ciiteerde bij de terechtste..ing van Gorgce
fol - dL mooidi naar van president Doumer
en verscheidene andere malen.
De beul van Frankrijk woidt slecht geho
noreerd: 18.000 francs per jaar en een teg
moetkoming voor het onderhoud van de guil
lotine.
Terechtstellen zit den Deiblers m het
bloed. De grootvader van den nu aftredende
was beul in Bretagne. Zijn zoon, Louis Sta-
nis as, volgde hem, kort na den oorlog van
1870, op. Deze heeft zeker wel het record
aantal terechtstellingen op zijn naam.
Toen hij stierf, was hij niet zeker van het
aantal hoofden, dat hij „gesneld"' had Hij
beweerde, dat hij den tel was kwijt geraakt
De tegenwoordige beul Anatole Joseph
Deibier werd zeven en zestig jaar geleden in
Troyes geboren. Hij genoot onder toezicht
van zijn vader een grondige opleiding voor
dat hij hem in 1908 opvolgde. Vanaf dat |aar
heeft hij 243 menschen onthoofd, waaronder
den Franschen „blauwbaard" Landru In
Noord-Frankrijk guillotineerde hij eens vier
man achter elkaar. Het geheele proces nam
slechts acht minuten in beslag.
Deibier heeft drie assistenten en gebruirt
twee guillotines Steeds houdt hij persoonlijk
toezicht bij den opbouw. Iedere machine kost
1000. Het gewicht van bet vallende met
ijzer bezwaarde mes is 60 K.O., de valhoog
te bedraagt 2 50 Meter.
Deibier woont tegenwoordig op een flat
in Auteuil bij Parijs, met zijn vrouw en doch
ters. Daar herbergt hij tevens zijn eenige
vriendeneen paar schildpadden.
Deibier heeft ook een merkwaardige ver
zameling aangelegd, die bestaat uit een groot
aantal meest stuntelige brieven, waarin hij
met den dood bedreigd wordt
Bewaakt door de politie woont hij nooit
lang in een district. Hij bedt wel een prettig
leven gehad in een stad, waar de onderwe
reld het woord „wraak" voor het hoogste
houdt!
Hij is zelden geinterviewd en wanneer hij
reist gebeurt dat incognito. Buiten zijn werk
om is hij een zeer menschelijk wezen, die van
goed eten, tooneel, film en paardenrennen
houdt. Zijn gezicht toont een frappante ge
lijkenis met den ex-premier Poincaré.
Men vroeg hem eens wat hij gevoelde wan
neer hij de guillotine in werking stelde. Niets,
beweerde hij.
In het begin voelde hij zich een beetje mis
selijk, vertelde hij „maar het is alles een
kwestie van gewoonte". Nu beschouwt hij
iedere terechtstelling als een operatie en
voelt zich als een nuttig mensch in onze sa
menleving.
„Het is geen makkelijk leven", vervolgde
Deibier, „men heeft een vaste hand en een
vlug oog noodig. Sommige van de ter dood-
gebrachten zijn moeilijk te vergeten; zoo de
eerste, dien ik guillotineerde: den politie
agent Prevost".
„Is er nog leven, wanneer het mes is geval
len", vroeg men hem.
„Vaak knippen de oogleden nog, wanneer
het hoofd gescheiden is; het is mogelijk, dat
een mensch dan lijdt, maar dan slechts een
onderdeel van een seconde".
De Deibier „dynastie", die nu ophoudt te
bestaan, is niet de eenige in de geschiedenis
der Fransche beulen. Een vroegere was die
van Sanson, den chef-beul van de Fransche
revolutie, die door zoon en kleinzoon werd
opgevolgd
In hun dagen werd het baantje heel wat
beter betaald dan tegenwoordig. Grootvader
Sanson vroeg in het oegin 38.000 francs per
jaar; maar toen later voor ieder departement
een beul werd aangesteld, werd het vermin
derd tot 20.000 francs.
Een aardig sommetje haalde Sanson nog
bij elkaar toen hij, nadat hij zich terugtrok,
een boek uitgaf, waarin hij herinneringen
aan zijn slachtoffers ophaalde. Met span
ning wordt afgewacht of Deibier dit voor
beeld zal volgen.
Sanson werd tot het schrijven van zijn mé
moires aangespoord door een bekenden Pa-
rijschen uitgever. Sanson stemde alleen toe
onder de voorwaarde, dat zijn werk juist zóó
gepubliceerd zou worden, als hij het schreef,
zonder correctie.
„Goed", zei de uitgever, die een geestig
man scheen te zijn, „we zullen niets wegla
ten, zelfs niet het hoofd van de hoofdstuk
ken". De mémoires, acht dikke deelen, had
den een geweldig succes.
HET CRISISPLUIMVEEBESLUIT.
Sluis' Technische Voorlichtingsdienst te
Weesperkarspel schrijft ons:
Van meerdere zijden vernamen wij, dat er
tal van kippenhouders zijn, die veronder
stellen. dat door de regeeringsmaatregelen het
houden van kippen aan banden is gelegd.
Men meent, dat men niet meer vrij is zelf het
aantal hoenders te bepalen, dat men wil gaan
houden, maar dat de regeering dit doen kan.
Dit is niet het geval bij de tegenwoordige
voorschriften. Het Crisis Pluimve*besluit is
wel een regeling, waarbij de totale grootte
van den hoenderstapel kan worden beïnvloed
door niet meer dan een zeker aantal eieren
in de broedmachines te laten uitbreiden, doch
het aantal hoenders, dat ieder mag houden
wordt bij de thans geldende bepalingen vrij
gelaten. Daarnaast beoogt de regeling ver
betering van den piuimveestapel, waarom
alleen fokkers, vermeerderaars en kuiken-
broeoers onder het besluit vallen.
ledereen, die geen kuikens of broedeieren
verkoopt of een broedmachine in zijn bezit
heeft, dus iedereen, die alleen kippenhouder
is, valt geheel buiten het genoemde Crisis
Pluimveebes'.uit en mag het aantal kuikens
koopen. dat hij wil zonder dat drt door de
regeeringsmaatregelen wordt beïnvloed.
Het broeden met kloeken valt eveneens
geheel buiten bovengenoemd besluit. Ook is
men geheel vrij, van wien men zijn kuikens
of broedeieren wii betrekken. Alleen moet
men zorgen, dat bij ontvangst van kuikens
een geleidebibet aanwezig is. Dit biliet moet
goed bewaard worden, opdat bij eventueele
controle door den ambtenaar van de Pluim-
veecentraie getoond kan worden, dat men
zijn kuikens heeft gekocht.
Het gebruikmaken van een broedmachine
is alleen geoorloofd indien deze machine
door den eigenaar is opgegeven aan de
Pluimveecentraie te Beekbergen en door deze
een machtiging is verleend om deze machine
te gebruiken.
ZUIVERING VAN DE
NARCISSENKRAMEN.
Nu het tijdstip weer daar is, waarop de
Narcissen nageioopen moeten worden, vesti
gen de ondergeteekenden de aandacht van
alle narcissenkweekers er op, dat het nood
zakelijk is ten spoedigste alle zwak opkomen
de en ziekteverschijnselen-vertoonende plan
ten, ter bestrijding "van aaltjes, vliegmaden
en andere ziekten te verwijderen en ze on
schadelijk te maken door ze in een diepe kuil
te storten en te bedekken met een laagje kalk
Over eenige dagen vangt de controle van
„de Narcis" aan en moeten alle partijen op
de hierboven aangegeven wijze van ziek ge
zuiverd zijn, c'aar zij anders niet goedge
keurd kunnen worden en dan voor export
niet in aanmerking kunnen komen.
Laat elke kweeker in dit opzicht zijn plicht
doen. in het belang van zich zelf en van den
export.
M. VAN STIJOEREN,
Controleur bij den Plantenziekten-
kundige Dienst.
W. SINNIGE,
Controleur van de Narcis.