Het einde van de „Tsjeljoeskin". £and= en Jxuh&ouw Hoe het schip ten onder ging. OP BEZOEK BIJ MEVR. STAVISKY. De beul van Parijs trekt zich teruc. meenfen en W te BUITENLAND. Verslag van den leid£r. DE VROUW VAN DEN GR00TEN BEDRIEGER. Einde van een dynastie, 243 terechtstellingen. te Hippolytushoef één der leerkrachten bo- !Ï'!'gn Na overweging van alle omstan- fnsDedenr na gepleegd overleg met den Z r F^rv°i ontslag verleenen aan sreld i. Roskam, die dan op wacht- De^nstnirt"' Wat werd goedgevonden, werd - j van de gemeentevroedvrouw derino rr be* 'n de vorige verga- ne? vangv"Te? besluit om voor verlee- VermO£renHB ge hulP 3311 00 en min eer Sed^l Va? gemeentewege niet meer Aan rten rif1* 5 P" geval uit te betalen. S? chef-monteur van de motorbrand- dirtr in 7t^ver werd een gelijke vergoe- te Hinnni f toegekend als aan zijn collega ppolytushoef. Bij brand heeft hij verder j t per uur. Een voorstel van JB. en W. tot afbraak van vi„,rfrinclr 'e ^en Oever kon geen genade 1 br werd druk over geboomd, waarna n op de logische gedachte kwam iemand iri,Z°L n' bereid is het tegen een weke- ijksche vergoeding schoon te houden. Een r is nu met de hoop vervuld, dat de moei- e van het zoeken zal worden beloond, want aan komt er misschien nog eens een tijd, dat net met de vele klachten over het apparaat zal zijn gedaan. Bij de rondvraag zei de heer Lub, dat hij van meening was, dat bij de bebouwde kom men geen woonwagens mochten staan. Op Zandburen bij zijn woning staat er echter wel een. De voorzitter antwoordde, dat de verorde ning alleen spreekt van woonketen. De heer Lub zeide, dat hij dan een voorstel zal doen om de verordening te wijzigen, want woonwagens zijn erger dan keten. Hierna sluiting. HEEMSKERK. De raad kwam Woensdagavond 7.30 uur onder presidium van burgemeester de Vreugde voltallig bijeen. Bij den aanvang der zitting wijdde de voorzitter enkele woorden ter nagedachte nis der Koningin-moeder, welke woorden door den raad staande werden aangehoord. Ingekomen stukken: Bewoners van den Oosterweg vroegen verlichting hunner weg. In handen gesteld van B. en W. ter af doening. Daarna las de voorzitter een schrijven van Ged. Staten voor, inhoudende dat zij een vroeger genomen raadsbesluit, waarbij aan den heer Johs. Henneman Az. vergun ning werd verleend aan de G. van Assen- délftstraat 3 binnen de gestelde rooilijn te herbouwen, niet kon goedkeuren en des wege vernietigd had, een en ander op grond van ingewonnen advies van den inspecteur der Volksgezondheid. De heer Klaasse vestigde het oog op en kele neringdoenden welke aan dien weg gevestigd zijn, met het oog op ventueel brandgevaar. Spreker was van oordeel, wanneer het rijk hier de lakens gaat uit deden, het moreel verplicht is dergelijke neringdoenden bij totale brand ook schade vergoeding te geven, daar bij achteruitbouw hunne zaken zeer zouden verslechteren. Ambtswoning burgermester. Ged. Staten vroegen het gevoelen van den raad inzake het betalen van huur door den burgemeester ten opzichte zijner ge huurde woning. Het bleek uit de discussies dat de huur 25 procent van zijn salaris bedroeg en dat de bewoners 1 maal per jaar, n.1. als dit Ve\Y/re^en was' aan de gemeente afdroeg. Wethouder Henneman legde den voorzit ter een getypt schrijven voor, inhoudende een verzoek van de katholieke raadsfractie, waarbij de wenschelijkheid beoogd werd dat de burgemeester deze huur in 12 gelijke termijnen zal betalen en wenschte behande ling van dit stuk, hetgeen de voorzitter weigerde. De heer Henneman wenschte rekenschap van deze houding, waarop de voorzitter hem het antwoord schuldig bleef. Na een, scherpe woordenwisseling tus schen den heer I. Henneman Az. en den voorzitter, maakte laatstgenoemde er een einde aan door den raad voor te stellen of deze betalingen op de oude voet zullen ge schieden dan wel eens per maand. Op de stem van den heer I. Docter na besloot de raad dat deze betalingen in 12 gelijke termijnen zullen gedaan worden. Hiermede was wethouder Henneman nog geenszins voldaan en eischte andermaal dat het bewuste stuk, wat toch volgens hem in de bedoeling van Ged. Staten lag, in behan deling zou komen. De voorzitter bleef echter halsstarrig weigeren, waarop weth. Henneman enkele minder vleiende woorden aan het adres van den burgemeester binnenmonds mompelde en woedend de raadszaal verliet, om echter spoedig zijn zetel te hernemen. Het overige van de agenda leverde weinig stof ter bespreking op, waarom zij zonder hoofdelijke stemming werden aangenomen, alleen werd besloten bij de vaststelling ver ordening heffing van rechten op de open bare vermakelijkheden met uitzondering van enkele bepalingen welke alsnog door B. en W. kunnen ingelascht worden, dat deze heffingen 10 procent van de entree's zullen bedragen. Tijdens de rondvraag vestigde de heer Nic. Henneman Gz. de aandacht op den voorzitter, dat tijdens de jongste bijeen komst van de vereenigingen „Koninginne dag" en „Harddraverij" eerstgenoemde een belangrijk winstsaldo had overgemaakt aan laatstgenoemde vereeniging. De voorzitter ontkende dit ten stelligste en zeide dat de gemeente geen recht had op dit geld. De heer Nic. Henneman Gz. handhaafde zijn meening, doch dit was ook het geval bij den voorzitter. Tenslotte vroeg weth. Henneman nog maals eene verklaring van den voorzitter in zake het niet behandelen van het bewuste stuk, geteekend door de Kath. raadsfractie, omtrent betaling van huur van de ambts woning, waarop de voorzitter hem het ant woord weer schuldig bleef. Hierop zeide de heer Henneman dat hij ook moeielijk een antwoord kon geven. Hierna sluiting. De Prawda publiceert een draadloos tele gram van prof. Schmidt, waarin hij voor het eerst een uitvoerig verslag van den onder gang van de Tsjeioeskin geeft en mededeelt, hoe men het in het kamp maakt. Wij laten het grootste gedeelte van zijn telegram al dus de „N. R. Crt." hieronder vertaald vol gen: De reis van de Tsjelkoeskin moest, behalve voor het verzamelen van alle mogelijke we tenschappelijke materialen, dienen om na te gaan, of de doortocht langs den .Noordelij ken zeeweg mogelijk was voor vrachtschepen die geen ijsbrekers waren, maar natuurlijk wel speciaal ingericht. Vooropgesteld was, dat als de Tsjeioeskin zwaar ijs voor zich had, de ijsbreker Krassin komen zou. Het ijs bleek zwaar op allebei de gedeelten van den weg: in het Westen en in het Oosten. Maar wij konden van de Krassin geen gebruik ma ken, daar deze zelf in de Karische zee averij gekregen had en zich geheel moest wijden aan de begeleiding van de schepen voor de Lena. De Tsjelkoeskin voer alleen en bereikte zonder vreemde hulp de Beringstraat en voer die zelfs binnen, d.w.z. had den heelen Noordelijken zeeweg afgelegd. In de Be ringstraat bleek zij in het ijs te zitten, dat haar vervolgens naar het Noorden voerde en na ten langdurige zigzagvormige drijf-, vaart op 13 Februari zijn werk voltooide, door het stoomschip in te drukken. Ervaringen De eerste reis van de Tsjelkoeskin en spe ciaal haar drijfvaart hebben een ontzaglijk materiaal opgeleverd, dat onze ervaring van het varen door het ijs heeft uitgebreid. Uit deze ervaring kunnen twee onomstootelijke conclusies worden afgeleid: Ten eerste: de doortocht langs de Noor delijken zeeweg is voor goede vrachtschepen mogelijk; de navigatie kan en moet zich hier ontwikkelen. Ten tweede moeten er voor de moeilijke gedeelten, als het gedeelte van Noordland en de Tsjoekotscht zee. krachtige IJsbreker;» beschikbaar zijn. Slecfits zou k n kin of elk ander stoomschip m October en November uit het ijs van de Beringstraa. en de Tsjoekotsche zee hebben kunnen ^De'overwintering van stoomschepen komt j 'i houdt de voor de volkshuishouding duur vloot vast en kan tot rampen nrSanSiS van ven ijnbreker. W a^S «n voldoend sterke, aal de maar dan ook een „ue0en tot een overwintering van jtoomjgepen n verschijnsel van he STgelijke dienst- maVen. zijn, maar doende lJsbrekepr_evail de Tsjeljoeskin en ver- moesten he. ronder deze doen Voorzorgsmaatregelen. Van het oogenblik af, dat de Tsjelkoeskin vast zat en in het drijfijs geraakte, hing haar lot in aanzienlijke mate van het toeval af. Wij hielden het schip in rust en bereidden ons op iedere beproeving voor, maar konden wille keurig voor ankerplaats veranderen. Het ijs rondom wies aan. De zee werd er geheel door gevuld. Bij krachtigen wind geraakte het ijs in beweging, op de eene plaats scheuren, of wakken vormend en op de andere ijsbergen, ais gevolg van den druk van de ijsschotsen op elkander. De spleten bevroren of sloren zich weer bij verandering van windrichting en dienden vervolgens, door de inertie van het ijs, als plaats van bi'zon- der sterke opstapeling. De beweging van het ijs oefende herhaal delijk een druk op het stoomschip. Een van deze persingen, in December, was zoo steek, dat we voor alle gevallen den levensmidde- lenvoorraad op het ijs ontscheepten, maar vervolgens vormden zich spleten en de voor raden werden weer ingeladen, om ze niet kwijt te raken. Wij hadden steeds een nood voorraad van levensmiddelen, tenten, slaap zakken enz., gereed. Voor geval van nood waren alle manschappen van te voren inge deeld voor bepaalde onderdeden van het werk om meteen volgens een nauwkeurig vastgesteld plan met de ontsnapping te kun nen beginnen en deze snel te beëindigen. Zoo dreef de expeditie op de Tsjeljoeskin, onafgebroken haar wetenschappelijk werk voortzettend. Voor onze oogen stapelde hei ijs zich op sommige plaatsen hoog op, bloot- gesteld aan den druk van kilometers lan^e ijsvelden. Het was duidelijk, dat zelfs een sterker stoomschip een druk van een oerge lijke kracht niet kon uithouden, die meters dikke ijsklompen versplinterde en elkander stapelde. Men kon slechts afwachten, of de lijn van zulk een buitengewoon sterken druk over de plaats van ons schip zou komen r loopen of niet. Er waren geen middelen, om den druk af te wenden. Het ijs dringt op. In het begin van Februari liep een van de persingslijnen vlak langs het schip, een wal opstapelend, die eenige meters boven wa.er uitstak en naar alle waarschijnlijkheid woei een krachtige Noordenwind. Er woedde een sneeuwstorm. Het vroor bijna dertig graden Een persing verwachtend, tuurden wij met den kapitein en de voor de waarneming van het ijs aangewezen medewerkers door den sneeuwstorm naar het ijs en luisterden er r.aar Omstreeks den middag kwam de ijs wal links voor het schip in beweging en be woog zich naar ons toe. De ijsschotsen gle den over elkander heen. als de kammen der golven van de zee De hoogte van den wa, reikte tot acht meter boven de zee. Links van ons loodrecht op den zijwand van het schip, vormde zich een voor het oog niet groo'.e scheur De order „alle hens aan dek" werd gege ven en gelast werd, onverwijld de noodla- ding te lossen. Met de gewone georgani seerdheid en discipline begaven de man schappen zich naar hun plaatsen. Men had nog niet kunnen beginnen, toen de spleet links zich verbreedde en daarlangs, tegen den zij kant van het schip aandrukkend, de eene helft van het ijsveld, van achter opgestuwd door den bovengenoemden wal, kwam opzet ten. Het sterke metaal van den scheepswand bezweek niet ineens. Het was zichtbaar, hoe het i;s zich in den wand boorde en daarboven de platen van de bekleeding naar buiten bogen. Het schip bezwijkt Het ijs zette zijn langzamen, maar onaf- wendbaren aanval voort. De uitpuilende ijzeren platen van de bekleeding van den scheepswand scheurden langs de naden Krakend vlogen de klinknagels weg. In een oogwenk was de linkerwand van het schip van het voorruim tot het achtereind van het dek opengescheurd. Deze breuk stelde on getwijfeld het schip buiten gevecht, maar iaeteekende nog niet, dat het moest zinken, omdat zij boven de waterlijn vlei. Maar het persende ijsveld scheurde vervolgens ook het gedeelte van het schip, dat zich onder water bevonden. Het water stroomde in de ma chine- en ketelruimten. Ter besparing van brandstof, hadden we al eerder slechts een van de drie ketels onder stoom gehouden, ze maar zoo nu en dan verwisselend voor den schoonmaak. De stoom bevond zich op dit oogenblik in den linkerketel, dus aan den kant van de persing. Na den wand te heb ben opengereten, duwde het ijs den ketel van zijn plaats, scheurde de pijpleidingen, die naar het huljjpompstelsel voerden en door sneed en verwrong de kleppen. Gelukkig volgde er geen ontploffing, daar de stoom zelf snel door de vele gaten ontsnapte. Het schip was veroordeeld. Het had nog slechts uren te leven. De lossing geschiedde snel, zonder oponthoud, getuigenis afleg gend van de prachtige kwaliteiten van het collectief. Zonder de uiterste krachtsin spanning zouden we er niet mee zijn klaar gekomen, daar inplaats van het verwachte langzame volloopen het ijs het zinken ver haastte. Door een nieuwen stoot van het ijs werd de zijwand bij het eerste en tweede voorruim open gescheurd. Het water stroomde ook daarheen en de voorsteven van het schip begon snel vol te loopen. Al leen een achterruim bleef over, dat door een heel gebleven ondoordringbaar tus- schenschot afgescheiden werd, maar het kon de heele zwaarte van het door het wa ter kenterende schip niet in evenwicht houden. Het vliegtuig, dat op de voorplecht stond, schoven we op het ijs, toen het zich daarmee reeds op gelijke hoogte bevond en een minuut later dook de voorplecht onder water. Laatste bericht van boord. Toen werd van het schip het laatste ra diobericht verzonden en de draadlooze in richting weggenomen. Op den achtersteven duurde het werk voort. Nadat alles gelost was, zooals volgens plan bepaald was, trachtten we bovendien nog over boord te gooien wat verder van nut zou kunnen zijn. De meeste manschappen werden het ijs op gezonden, om de geloste voorraden verder weg te sleepen van het schip, dat hen met zich mee zou kunnen sleuren. Op het schip bleven slechts vijftien man, onder wie de leiders, die de lading over boord bleven werpen. Van den kant van het volgeloopen voor schip begon het bovenste passagiersdek te overstroomen. Nog één minuut en het water zou van boven van het passagiersdek op het voorschip stroomen. Toen werd het hevel gegeven: allen op het ijs. Als laatsten gingen de kapitein, de leider van de expeditie en de hofmeester Mogile- witsj, toen het water reeds over het voor schip stroomde en de dekken begonnen in te storten. Mogilewitsj werd hierdoor en door rollende vaten getroffen, viel en slaagde er niet meer in op te staan. Tot ons leedwezen was er geen enkele mogelijkheid om dezen toegewijden, prachtigen arbeider en kameraad te redden, daar het schip in enkele seconden zonk, hoog den achterste ven verheffend en een oogenblik de schroef en het roer vertoonend. Op het ijs. In den sneeuwstorm en de duisternis werd appèl gehouden. Snel werden de ten ten opgeslagen en doodop gingen we slapen in de slaapzakken en onder bontdekens. Onze marconisten, Krenkelj, Iwanof en Iwanjoek, stelden meteen de draadlooze in richting op. Denzelfden avond nog konden we luisteren en den volgenden achtend zelf verbinding krijgen met het station Wellen. Den volgenden dag werden de tenten ver warmd, keukentjes en een barak gebouwd en begon het kampleven. Natuurlijk leven wij niet weelderig, maar het noodige hebben wij. In het bijzonder is voldoende bontkleeding en warm onder goed aanwezig. Hier bleek, hoe prachtig en zorgvuldig de uitrusting en voorziening van de expeditie was, die verzorgd waren door mijn plaatsvervanger Kopoesof. Gedurende deze maand is er in het kamp geen enkel eenigszins ernstig ziektegeval geweest, zelfs niet van bevriezing. Met bij zondere zorg trachtten we de vrouwen, kinderen en minder sterke kameraden warm te houden. Physiek en moreel is de toestand van het collectief voortreffelijk. Een Amerikaansch journalist is op visite geweest bij de eerste en vrijwel onbekende echtgenoote van Alexander Stavisky. Zij is de eigenaresse van een kleine kapperszaak in de Rue Lecourbe. Dat in Parijs een vrouw leeft, die met den beroemsten man van Frankrijk, den heer Stavisky getrouwd was, is niets buitenge woons. Maar dat daarover via de pers eerst nu tets doorlekt, mag wel een wonder heeten. Iedereen kent Arlette Simon, de tweede echt genoote van den gestorven groote, die thans in de Santé-gevangenis over het verleden moet nadenken; maar van de kapster in de Rue Lecourbe hebben weinigen gehoord, hoe wel ze eenige jaren de wettige gade van Alëxander is geweest. Ze is nu hertrouwd met den heer X., die zooals zij zei heel kwaad zou worden, als hij hoorde, dat ze zich aangaande Stavisky had laten interviewen. De oorzaak van haar geringe populariteit is deze, dat de aandacht op zooveel belang rijker dingen (excuseer de uitdrukking) was geconcentreerd. Zij kwam eenvoudig niet in aanmerking. Dat zij nu toch aan het licht is gebraGht zij is trouwens een van de wei nige bijzonderheden, die in deze duistere zaak geopenbaard werden hebben wij te danken aan de Amerikaansche journalisten. Mevrouw X. ontving geen toelage van Alexander. (Zij schijnt de eenige in Frankrijk te zijn, die geen toelage van den heer Stavisky ontving) Vandaar dan ook, dat ze bij 's mans over lijden niet in het oog liep. Maar om op de Amerikaansche pers- menschen terug te komen: er zijn er vele in Parijs, en zij geven evenals de Parijsche Duitschers hun eigen bladen uit. Reeas eenige jaren woedt de strijd om het nieuw ste en actueelste tusschen de Yankees en ae Fransehen. De komst der overzeeërs heeft uit een oogpunt van methode een goede uit werking op de Fransche reportage gehad. Drie maanden loopt nu al het Stavisky- schandaal. Iedere dag zijn honderden ver slaggevers op iacht naar de nieuwste Stavsky. En plotseling, na de lichting van vele doopceelen en de prijsvraag van de „Paris Soir", slaagde een Amerikaansche journalist er in mevrouw Stavisky I in de Rue Lecourbe overtuigend aan te toonen. Zij ontkent haar huwelijk met den bedrieger geenszins. In 192_ leerde ze Stavisky te Nice kennen Beiden bewoonden hetzelfde hotelpension Er ontspon zich zooals men dat pleegt te noemen een liefdesroman tusschen hen. die eindigde met een huwelijk. Inderdaad eindigde. Na twee laar twijfelachtig geluk scheidden zich hun wegen Stavisky was toentertijd nog niet de grandseigneur die met duizend francbiljetten om zich heen kon gooien. Mevrouw Stavisky I heeft dan ook nooit in haar teven rijkdom gekend. Ze was tevoren kapster geweest en nam haar beroep weer op. Er moet een merkwaardig gevoel bij haar teweeggebracht zijn, toen ze vernam, dat het Alexander goed ging, dat hij schatrijk was en een var de kopstukken der Fransche politiek was geworden dat laatste werd overigens pas na zijn dood bekend. Ook zijn sterven moet wel eenige indruk op de kapster uit de Rue Lecourbe gemaakt heb ben. In haar omgeving wist niemand, uitge zonderd haar man. dat ze »net Stavisky ge trouwd was en ze doet alle moeite om du feit, zoo goed mogelijk geheim te houden „Van zijn zaken weet ik niets. Het is veel te lang geleden". Op publiciteit is ze niet gesteld al behoeft ze dan, naar ze zegt. geen angst te hebben, i evenals Arlette Simon in de gevangenis te eindigen. Binnenkort zullen overigens zoo wel Amerikaansche als Fransche journalisten haar winkelstroomen. en waarschijnlijk zal haar cliëntè'e groeien, hetgeen Stavisky ten goede zal worden aangerekend, wanneer men uiteindelijk de balans van zijr. daden op maakt. Gedurende vijf en twintig jaar was de heer Deibier beul van Frankrijk, in we.ke functie hij ongeveer 250 menschen guil.otineerde Nu acht „monsieur de Paris' den tijd gekomen om zijn post te verlaten. Deze vermaarde functionaris van „de we duwe'', de bijnaam van de guillotine, is nu zeven en zesiig jaar en lijdt sedert eenigen tijd aan een zwak hart. Hoofdzakelijk op aandringen van zijn arts heeft hij besiOten, het beroep vaarwel te zeggen, dat hij zoo lang uitoefende met zulk een vreeselijke uit Tletnheengaan van Deibier beteekent he. einde van een dynastie. Zijn vader «n groot vader waren zijn voorgangers, maar hoewel hü Zelf getrouwd is heeft hij geen zoon, die tem kan opvolgen. Parijs zal het zonde- Deib'er IV moeten stellen. Waarschijnlijk zaï Sn schoonzoon hem opvolgen, die hem as- ciiteerde bij de terechtste..ing van Gorgce fol - dL mooidi naar van president Doumer en verscheidene andere malen. De beul van Frankrijk woidt slecht geho noreerd: 18.000 francs per jaar en een teg moetkoming voor het onderhoud van de guil lotine. Terechtstellen zit den Deiblers m het bloed. De grootvader van den nu aftredende was beul in Bretagne. Zijn zoon, Louis Sta- nis as, volgde hem, kort na den oorlog van 1870, op. Deze heeft zeker wel het record aantal terechtstellingen op zijn naam. Toen hij stierf, was hij niet zeker van het aantal hoofden, dat hij „gesneld"' had Hij beweerde, dat hij den tel was kwijt geraakt De tegenwoordige beul Anatole Joseph Deibier werd zeven en zestig jaar geleden in Troyes geboren. Hij genoot onder toezicht van zijn vader een grondige opleiding voor dat hij hem in 1908 opvolgde. Vanaf dat |aar heeft hij 243 menschen onthoofd, waaronder den Franschen „blauwbaard" Landru In Noord-Frankrijk guillotineerde hij eens vier man achter elkaar. Het geheele proces nam slechts acht minuten in beslag. Deibier heeft drie assistenten en gebruirt twee guillotines Steeds houdt hij persoonlijk toezicht bij den opbouw. Iedere machine kost 1000. Het gewicht van bet vallende met ijzer bezwaarde mes is 60 K.O., de valhoog te bedraagt 2 50 Meter. Deibier woont tegenwoordig op een flat in Auteuil bij Parijs, met zijn vrouw en doch ters. Daar herbergt hij tevens zijn eenige vriendeneen paar schildpadden. Deibier heeft ook een merkwaardige ver zameling aangelegd, die bestaat uit een groot aantal meest stuntelige brieven, waarin hij met den dood bedreigd wordt Bewaakt door de politie woont hij nooit lang in een district. Hij bedt wel een prettig leven gehad in een stad, waar de onderwe reld het woord „wraak" voor het hoogste houdt! Hij is zelden geinterviewd en wanneer hij reist gebeurt dat incognito. Buiten zijn werk om is hij een zeer menschelijk wezen, die van goed eten, tooneel, film en paardenrennen houdt. Zijn gezicht toont een frappante ge lijkenis met den ex-premier Poincaré. Men vroeg hem eens wat hij gevoelde wan neer hij de guillotine in werking stelde. Niets, beweerde hij. In het begin voelde hij zich een beetje mis selijk, vertelde hij „maar het is alles een kwestie van gewoonte". Nu beschouwt hij iedere terechtstelling als een operatie en voelt zich als een nuttig mensch in onze sa menleving. „Het is geen makkelijk leven", vervolgde Deibier, „men heeft een vaste hand en een vlug oog noodig. Sommige van de ter dood- gebrachten zijn moeilijk te vergeten; zoo de eerste, dien ik guillotineerde: den politie agent Prevost". „Is er nog leven, wanneer het mes is geval len", vroeg men hem. „Vaak knippen de oogleden nog, wanneer het hoofd gescheiden is; het is mogelijk, dat een mensch dan lijdt, maar dan slechts een onderdeel van een seconde". De Deibier „dynastie", die nu ophoudt te bestaan, is niet de eenige in de geschiedenis der Fransche beulen. Een vroegere was die van Sanson, den chef-beul van de Fransche revolutie, die door zoon en kleinzoon werd opgevolgd In hun dagen werd het baantje heel wat beter betaald dan tegenwoordig. Grootvader Sanson vroeg in het oegin 38.000 francs per jaar; maar toen later voor ieder departement een beul werd aangesteld, werd het vermin derd tot 20.000 francs. Een aardig sommetje haalde Sanson nog bij elkaar toen hij, nadat hij zich terugtrok, een boek uitgaf, waarin hij herinneringen aan zijn slachtoffers ophaalde. Met span ning wordt afgewacht of Deibier dit voor beeld zal volgen. Sanson werd tot het schrijven van zijn mé moires aangespoord door een bekenden Pa- rijschen uitgever. Sanson stemde alleen toe onder de voorwaarde, dat zijn werk juist zóó gepubliceerd zou worden, als hij het schreef, zonder correctie. „Goed", zei de uitgever, die een geestig man scheen te zijn, „we zullen niets wegla ten, zelfs niet het hoofd van de hoofdstuk ken". De mémoires, acht dikke deelen, had den een geweldig succes. HET CRISISPLUIMVEEBESLUIT. Sluis' Technische Voorlichtingsdienst te Weesperkarspel schrijft ons: Van meerdere zijden vernamen wij, dat er tal van kippenhouders zijn, die veronder stellen. dat door de regeeringsmaatregelen het houden van kippen aan banden is gelegd. Men meent, dat men niet meer vrij is zelf het aantal hoenders te bepalen, dat men wil gaan houden, maar dat de regeering dit doen kan. Dit is niet het geval bij de tegenwoordige voorschriften. Het Crisis Pluimve*besluit is wel een regeling, waarbij de totale grootte van den hoenderstapel kan worden beïnvloed door niet meer dan een zeker aantal eieren in de broedmachines te laten uitbreiden, doch het aantal hoenders, dat ieder mag houden wordt bij de thans geldende bepalingen vrij gelaten. Daarnaast beoogt de regeling ver betering van den piuimveestapel, waarom alleen fokkers, vermeerderaars en kuiken- broeoers onder het besluit vallen. ledereen, die geen kuikens of broedeieren verkoopt of een broedmachine in zijn bezit heeft, dus iedereen, die alleen kippenhouder is, valt geheel buiten het genoemde Crisis Pluimveebes'.uit en mag het aantal kuikens koopen. dat hij wil zonder dat drt door de regeeringsmaatregelen wordt beïnvloed. Het broeden met kloeken valt eveneens geheel buiten bovengenoemd besluit. Ook is men geheel vrij, van wien men zijn kuikens of broedeieren wii betrekken. Alleen moet men zorgen, dat bij ontvangst van kuikens een geleidebibet aanwezig is. Dit biliet moet goed bewaard worden, opdat bij eventueele controle door den ambtenaar van de Pluim- veecentraie getoond kan worden, dat men zijn kuikens heeft gekocht. Het gebruikmaken van een broedmachine is alleen geoorloofd indien deze machine door den eigenaar is opgegeven aan de Pluimveecentraie te Beekbergen en door deze een machtiging is verleend om deze machine te gebruiken. ZUIVERING VAN DE NARCISSENKRAMEN. Nu het tijdstip weer daar is, waarop de Narcissen nageioopen moeten worden, vesti gen de ondergeteekenden de aandacht van alle narcissenkweekers er op, dat het nood zakelijk is ten spoedigste alle zwak opkomen de en ziekteverschijnselen-vertoonende plan ten, ter bestrijding "van aaltjes, vliegmaden en andere ziekten te verwijderen en ze on schadelijk te maken door ze in een diepe kuil te storten en te bedekken met een laagje kalk Over eenige dagen vangt de controle van „de Narcis" aan en moeten alle partijen op de hierboven aangegeven wijze van ziek ge zuiverd zijn, c'aar zij anders niet goedge keurd kunnen worden en dan voor export niet in aanmerking kunnen komen. Laat elke kweeker in dit opzicht zijn plicht doen. in het belang van zich zelf en van den export. M. VAN STIJOEREN, Controleur bij den Plantenziekten- kundige Dienst. W. SINNIGE, Controleur van de Narcis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 11