ALKMAARSCHE COURANT
Staviskycharmeur, bandiet en oplichter.
VEILIGE HAVENS
Smitlelon
Jkovificiaai Hieums
#oos@o® Jtadiopcoguwwta
De kanalisatie van
Westfriesland.
No. 92
DONDERDAG 19 APRIL 1934
Buitenland.
De eerste groote buit.
ra
DE BLUE BAND GLIMLACH!
(Wordt vervolgd
Hij begint met pech. Al zijn geld, dat hij
met 12 maanden zakjesplakken verdiend
heeft, geeft hij in één avond uit met de beval
lige danseres Colette. Colette bemint hem
één nacht. Niet langer. Wanneer hij tracht
haar langer bij zich te houden, lacht zij hem
uit en smijt hem uit haar woning.
Arme „mooie Sasja", wat een slag voor je!
Zijn de vrouwen je dan niet meer goed ge
zind? De een klaagt je aan, de ander smijt
je er uit!
Diable, wat is er met de Parisiennes ge
beurd, dat zij hem niet meer weten te waar-
deeren?
Weer zit Stavisky vast.
Ontstemd, kwaad, hongerig loopt hij door
de bekende straten. Hij heeft Pierre beloofd,
zich niet meer met „kleinigheden" in te laten
en het nu op groote schaal te doen maar
hoe moet je dat doen, als je geen sou bezit
Op de Boulevard St. Germain ontmoet hij
een niet meer zoo jonge, mondaine dame.
„Monsieur Stavisky, bent U het?" roept ze
verbaasd uit en blijft staan.
„Ah, mademoiselle Z- Wat ben ik blij U
weer eens te zien", antwoordt Stavisky. De
„mooie Sasja" heeft eenige jaren geleden een
kleine verhouding met deze dame gehad. Zij
is ongetrouwd en de dochter van een rijk
bankier. Zij is niet buitengewoon knap maar
toch aantrekkelijk en zij leeft onbezorgd
van de rente van een aanzienlijk vermogen.
Reeds jaren geleden had Aleander haar
als prooi uitverkoren, maar toen hij een
knapper slachtoffer zag, bij wie ook zijn hart
bevrediging vond, liet hij mademoiselle Z- in
den steek.
Om makkelijker van haar af te komen ver
telde hij, dat hij een betrekking in Marokko
had gekregen en hij haar tot zijn groot leed
wezen moest verlaten. Gebroken van smart
bleef mademoiselle Z. achter.
En nu, na zooveel jaren, treft hij haar
weer. Beter kon het niet.
„Waar komt U vandaan, mijnheer Sta
visky?"
„Uit Marokko", antwoordt hij. Voor zijn
leugens heeft hij een prima geheugen.
„U bent bleek bent U ziek geweest?"
vraagt zij medelijdend. Tja, in de gevangenis
schijnt geen brandende zon maar dat zal
hij haar niet vertellen.
Neen, hij zal het maar niet wagen, haar
respect te verliezen. Waarom zou hij haar
teleurstellen? Daarom vertelt hij van zijn
verblijf in het Congogebied, waar hij ver
toefde vóór hij naar Marokko ging, hoe hij
daar door malaria zwaar ziek werd en lan
gen tijd in het ziekenhuis moest doorbrengen,
voor hij weer eenigszins hersteld was. In die
dagen nad hij veel aan mademoiselle Z. ge
dacht „Nee, op mijn woord hoe zou men
een vrouw als U kunnen vergeten!" Made
moiselle is gevleid, zij gelooft hem en dan
zegt zij medelijdend:
„Ja, monsieur Stavisky, U ziet er werkelijk
heel slecht uit. Arme man, wat moet U daar
ginds geleden hebben. U moet verzorgd
goed verzorgd worden." Zij kijkt naar de in
gevallen wangen van den „mooien Sasja".
Ook Alexander twijfelt er niet aan, dat hij
na 12 maanden gevangeniskost een behoor
lijke verzorging verdient. Maar hoe moet hij
daaraan komen.
Mademoiselle Z. heeft geen anderen
wensch, dan hem te helpen. Wanneer zij nog
hoort, dat de arme kerel zonder betrekking
is, nu de plantage-onderneming hem wegens
zwakke gezondheid terwijl hij in haar
dienst is ziek geworden! ontslagen heeft,
springen de tranen haar in de oogen.
„De wereld is slecht", klaagt Stavisky en
denkt aan de gevangenis in Colette.
„Nee, nee", roept mademoiselle Z. uit, „U
mag niet zoo verbitterd zijn. Er zijn nog
goede menschen, Alexander!"
Zij is werkelijk een goed mensch. Zij neemt
hem op in haar villa, verpleegt hem trouw en
onzelfzuchtig.
Weldra zijn zijn wangen niet meer hol
Weldra is hij niet meer zonder geld Wel
dra is hij niet meer vertwijfeld en opnieuw
vat hij het voornemen op Parijs te veroveren.
In de buurt van de villa van mademoiselle
Z. is een leesbibliotheek en aangezien Alexan
der veel tijd heeft, leest hij veel.
Met waren hartstocht verslindt hij boeken
over Arsène Lupin en de memoires van den
oplichter Ignaz Strasser. Deze lectuur brengt
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
77)
Bij het huis aangekomen, hoorden zij van
Pilcher, dat er niemand thuis was. Mevrouw
Ansley was op theevisite, en mijnheer Guy
had voor juffrouw Hildred de boodschap
achtergelaten, dat hij op de tennisclub was,
met verzoek Tom, daarheen te brengen.
„Hebt u er lust in?"
Begrijpende, dat hij geen drie weken in
Dublin zou kunnen doorbrengen zonder die
uitnoodiging te krijgen, was hij al van te vo
ren besloten, zoodra die werd gedaan, haar
aan te nemen.
„Als u ook gaat."
„Best, dan gaan we. Maar misschien wilt
u liever eerst even naar uw kamer. Pilcher,
wil je mijnheer Whitelaw den weg wijzen!
Zoodra u weer beneden bent, gaan we."
Vlug de trap oploopend, bedacht hij of het
niet gewenscht was zijn nieuwe flanellen pak
aan te trekken, toen zij alsof zij zijn twee
strijd raadde hem toeriep: „Blijf zooals u
nu bent; niet verkleeden! Ik doe 't ook
niet".
Die moederlijke vooruitziendheid toonde
hem In zulk een roes, dat, wanneer Made
moiselle op een uur zijn kamer binnenkomt,
zl\ denkt, dat hij dronken is. „Wat is er,
Alexander?" vraagt zij verschrikt. „Niet
koning, maar keizer word ik", stamelt hij. En
nu is zij er heelemaal zeker van, dat hij dron
ken is. Zij kon ook niet weten, dat hij „Keizer
der oplichters" bedoelde!
Het plan, dat Stavisky-Lupin dit keer zit
uit te broeden, mag hem niet in de gevange
nis brengen.
«."9a®uü'a:j? w€fM hij er aan en dan begint
hij koelbloedig aan de uitvoering. Op een dag
somthij de kamer van zijn vriendin binnen.
"•m ïe yjoojijk, Alexander!" „Ik word
rijk! roept hij luidruchtig en gedraagt zich
als een groote uitgelaten jongen. Hij weet,
dat Mademoiselle Z. dit gaarne heeft.
„Heb je een betrekking gevonden?"
„Neen, maar wat een onderneming, een
prachtonderneming zonder eenig risico!"
Hij omarmt zijn vriendin en doet zoo uitge
laten en gelukkig, dat haar van vreugde de
tranen in de oogen springen
„Ik heb 200.000 Francs er voor noodig."
En voor zij tijd heeft wat te zeggen, vervolgt
hij haastig. „Wees maar niet bang. Je hoeft
het mij niet te leenen. Ik heb dat geld alleen
maar voor een paar uurtjes noodig, om een
zakenman te bewijzen, dat ik over die som be
schikken kan. Dan krijg jij dat geld weer
terug." Mademoiselle Z. is treurig gestemd,
want zij zou hem toch zoo graag helpen
maar „zooveel geld heb ik niet contant, jon
en." „Dat is ook niet noodig, je laat alleen
papjeren 0p mjjn naam over
schrijven. We gaan direct naar den notaris.
Wat ben ik gelukkig eindelijk een einde
aan dit luieren eindelijk weer werken
iets doen
Neen, zoo hard is mademoiselle niet om
hem dit geluk niet te gunnen, zoo een braven
jongen, die alleen maar aan werken denkt,
kan zij tocht niet in den steek laten.
Opgewekt rijden zij naar den notaris en in
enkele minuten is de zaak klaar. Wanneer zij
weer op straat zijn, zegt Alexander: „Zoo,
nu rijden we meteen door naar dien man. Jij
blijft even wachten, ik ga naar hem toe en
laat hem de bescheiden zien. Monsieur Val-
jean behoeft alleen de overschrijving op mijn
naam te zien. Je breng de papieren direct
weer terug en dan stralend kijkt hij haar
aan „rijden we naar een kleine bar en
zul je mij gelukkig zien!"
Dat is tenslotte ook de wensch van d'
goede vrouw: haar Sasja gelukkig te zien
Zij rijden naar een groot kantoorgebouw
bij de Place de la Victoire. De „gelukkige"
Alexander verdwijnt er in en knikt haar nog
even gelukkig toe.
Mademoiselle Z. is ontroerd.
De chauffeur glimlacht.
„Mijn neef moet hier zaken doen ver
ontschuldigt mademoiselle Z., die zich een
beetje voor den chauffeur schaamt, zich.
Inderdaad moet Stavisky hier zaken doen.
Weliswaar andere dan zijn vriendin denkt en
niet met Valjean, maar met juffrouw Z. Hij
wil haar heel eenvoudig oplichten.
De mooie Alexander weet, dat dit gebouw-
een tweeden uitgang heeft. Dezen uitgang ge
bruikt hij om met de waardevolle papieren en
de overschrijving op zijn naam te verdwij
nen.
Een paar minuten later zit hij reeds in een
taxi en rijdt naar een bank, waar hij de papie
ren voor klinkenxde munt ruilt.
Met 200.000 Francs en een stralend ge
zicht verlaat de „gelukkige jongen" het bank
gebouw.
Alexander de Groote Alexander de Ver
overaar! Parijs, wees voorzichtig!
Ja, eindelijk heeft hij een begin gemaakt,
eindelijk kan hij er aan denken zijn groote
plannen uit te voeren.
200.000 Francs in de handen van een
ambitieus oplichter, die, zooals blijken zal, er
wel mee weet om te springen.
De K. v. K. te Hoorn wil de
kosten van het kanaal Hoorn
Medemblik doen betalen van
de 60 millioen voor werkver
ruiming.
i)e K. v. K. te Hoorn heeft aa.n Prov.
Staten van Noordholland een schrijven
gericht inzake de kanalisatie van West
friesland, speciaal den aanleg van het
kanaal HoornMedemblik. Zij zegt
daarin o.a.:
Het is Uw College bekend, dat onze
Kamer steeds een groot voorstandster is
geweest van de kanalisatie van West
friesland in het aigemeen en van den
zij ook toen zij van den straatweg afbogen
in de oprijlaan naar het clubhuis.
„Wilt u aan al die menschen hier worden
voorgesteld, of gaat u liever in uw eentje
wat rondkuieren? Doe net wat u 't prettigst
vindt."
Tom antwoordde met een voorstel. Daar
er heel wat auto's zouden moeten worden op
gesteld in de smalle zijlanen van het club
terrein, apjjerde hij, dat zij aan het clubhuis
zou uitstappen, en dat hij dan wel een plaats
voor den auto zou zoeken. Daarna zou hij
wat rondkuieren, totdat Guy klaar was met
spelen.
Na den wagen te hebben geparkeerd, be
vond hij zich te midden van de chauffeurs,
waarvan sommigen nog oude bekenden van
hem waren. Getrouw aan zijn stelregel, be
gaf hij zich onder hen, drukte hier en daar
iemand de hand, en vroeg hun hoe zij het
maakten. Het was merkwaadig hoe zij op
elkaar geleken, niet alleen door hun stofjas
sen en chauffeurspetten, maar ook wat hun
gezichten en manier van doen betrof.
„Heb je een betrekking?" werd hem ge
vraagd.
„Ik ga op reis met den jongen mijnheer
Ansley. We blijven hier drie weken, en gaan
dan naar het westen."
„Wordt je er behoorlijk voor betaald?"
r\ a
„O, mijn uitgaven krijg te vergoed."
i fijn baantje dus," zei een Engelsch
Een
man.
„Zeker, maar 't is alleen maar gedurende
den zomer."
Toen hij hier zijn plicht had gedaan,
ging hij wat ronddwalen, totdat hij aan den
oever van het meer bij een rotsblok kwam,
waar hij een geschikte zitplaats vond. Hij
stak een sigaret op en verheugde zich een
half uurtje voor zich zelf te hebben, waarin
hij van het mooie uitzicht kon genieten. Het
menschen- en sportgedoe om hem heen werd
overheerscht door de rust, die hier van het
verre landschap uitging En toch was het of
die heuvels en dit meer leefden. Het was als
of hij een Alomtegenwoordigheid bemerkte,
die tegen hem glimlachte. Ook toen hij in
den zomer werkzaam was bij de hotelclub,
had hij opgemerkt, dat hij met die Alomte
genwoordigheid, zonder een woord te zeg
gen en zonder iets uit te voeren, kon zijr.,
zonder zich te vervelen. Je keek maar, en je
dacht maar, en dan was het alsof je je
baadde in kalmte. Al waren er ook menschen
in de buurt, die heen en weer liepen en rie
pen en schreeuwden, net als nu op de ten
nisbanen, die op een afstand van nog geen
vijfhonderd meter lagen, dat alles stoordt
hem even weinig als de vogels en de vlin
ders. De Alomtegenwoordigheid was te im
mens, te werkelijk, dan dat zulke kleinighe
den zouden kunnen hinderen.
Zoo zat hij daar rustig te rocken en te
denken. Overal zongen er voge's. Onduide
lijk drong het geroep van de tennisbanen en
Vrijdag 20 April.
HILVERSUM, 301 M. (8—12.—
4.-8.— en 11—12— VARA, de
VPRO van 8—11.— en de AVRO
van 12—4.uur). 8.Grpl.
10— VPRO-morgenwijding. 10.15
Orgelspel Cor Steyn. 10 30 Trio
Favoriet 11.Deel. Ad. Bouw
meester. 11.20 Verv. Trioconcert.
11.50 en 12— Gr.pl. 12.30 Kovacs
Lajos en zijn orkest. 2.30 Causerie
door mevr. De Leeuw—van Rees.
3— Gr.pl. 4— Gr.pl. 4.30 Voor
de kinderen. 5.De Notenkrakers
olv. D. Wins. 6.Orgelspel Joh.
Jong. b.15 De Flierefluiters olv. J.
v. d. Horst. 6.45 Causerie. 7
Klein VARA-Ensemble o. 1. v. F.
Bakels. 7.30 Dr. H. Polak: Een
halve eeuw socialistische arbeiders-
strijd. 7.45 Gr.pl. 8.Causerie
door ds. D. Bakker. 8.30 Concert
5. Tromp, viool en Geza Frid,
piano. 9.Prof. dr. J. Lindeboom:
Het vrijzinnig Protestantisme in
ons volk. 9-30 Vervolg concert.
10Vrijz. Godsd. Persbureau.
1005 Vaz Dias. 10.15 Causerie A.
Donker. 10.45 Gr.pl. 11.12
Gr.pl.
HUIZEN, 1875 M. (Alg. progr.
KRO). 8—9.15 en 10— Gr.pl.
10.30 Voor zieken en ouden van
dagen. 12.15 Schlagermuziek en
gr.pl. 2.Gr.pl. en voordracht
4.15 Vocale duetten met pianobe
geleiding en gr.pl. 5.Lezing.
520 Gr.pl. 6.30 Orkestconcert.
7.15 Lezing. 7 35 Gr.pl. 7.40 Or-
kestconcert mmv. pianosoliste. 8.25
Vaz Dias. 8.30 Kooiconcert. 8.45
Pic no-recital. 9.Orkestconcert.
9.30 Gr.platen. 10.Koorconcert.
1015 Vaz Dias. 10.20^12—
Orkest- en koorconcert.
DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor
genwijding. 10.50 Tijdsein en ber.
11.05—11.20 Lezing. 12.20 Orgel
concert Dom Gregory Murray.
12 50 BBC-Dansorkest olv. Henry
Hall. 1.35 North Studio orkest olv.
J. Bridge. 2.20 Concert. L. Parker,
sopraan. M. Hay, viool en E. Jor-
dan, piano. 3.20 Gr nl. 3.50 Ch.
Manning's orkest. 4.50 E. Colombo
en zijn orkest. 5.35 Kinderuur. 6.20
Ber. 6.50 Corelli's Sonates voor 2
violen en cembalo 7.10, 7.30 en
7.50 Lezingen. 8 20 Variété-progr.
9.20 Ber. 9.40 BBC-orkest olv. Fr.
Bridge, m m.v. v. Aksarova, so
praan. 10.50 Voordracht. 11.10
12.20 Harry Roy en zijn Band.
PARIJS, (RADIO-PARIS) 1648 M
6.20 en 7.20 Gr.pl. r 1.50 Krettly-
orkest. 6.40 Gr.pl. 8.05 „La lepreu-
se", operette van Lazzari, m. m. v.
orkest olv. Ruhlmann. 9.50 Dans
muziek olv. Dony.
KALUNDBORG, 1261 M. 11.20
—1.20 Concert uit Hotel Angle-
terre. 2.Viool recital. 2.20—4.
Concert uit Rest „Wivex". 7.30
Zang en piano. 7.45 Hoorspel.
935 Kamermuziek door Blaas-
kwartet en piano. 10.1511.50
Dansmuziek olv. Jens Warny.
LANGENBERG, 456 M. 5 25,
6 20 en 10.50 Gr.p'. 12.20 Om
roeporkest olv. Kühn. 3-20 Om
roeporkest olv. Merten. 4 35 Kwin
tetconcert. 6-20 Gevar. concert.
8 35 Blaas-orkest olv. Kühn, Man
nenkoor olv. Bremer en solisten olv.
Kneip. 9.50 Vervolg concert. 11.05
11.50 Gr.pl,
ROME, 421 M. 8.05 Orkestcon
cert 8 30 Radio toonee'. 9.20 Con
eert, cello en sopraan.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
11.20 Gr.pl. 12.30 Salon orkest o.
1. v. Walpot. 5.20 Omroeporkest.
5.50 en 7.20 Gr.pl. 7.35 Solisten
koor- en orkestconcert. 9.3010.20
Dansmuziek. 484 M.: 11.20 Salon
orkest olv. Walpot. 12.30, 4.20 en
5.35 Gr.pl. 6.10 Salon-orkest o.l.v.
Walpot 7.20 Omroeporkest mmv.
zangsoliste. 9.30 Gr.pl. 9.45 Caba
retliedjes.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.35 „lm Urlaub durch die
Hitler-Spende", hoorspel. 8.35 Wag
nerconcert olv. Lindner, mmv. W.
Rode, zang. 9.20 Ber. 9 45 Cause
rie. 10.05 Weerber. 10.20—11.50
Concert uit Leipzig olv. T. Wünsch
mann.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 1035
10.50, Daventry 10.50-11.20,
Lond. Reg. 12.20—15.20, Daventry
16.20—17.35, Lond. Reg. 1735—
18.50, Midland Reg. 18.50—19.20,
Luxemburg 19.20—24.
Lijn 4: Langenberg 10.35
15 20, Frankfort 15.20-16.20,
Langenberg 16.20—24.—.
aanleg van het kanaal HoornMedem
blik in het bijzonder.
Maar sedert het rapport de commissie-
Van Aalst inzake de kanalisatie in 1922
is verschenen, welk rapport gevolgd is
door dat van de Provinciale Commissie
in 1925 is zeer veel gansch anders ge
worden.
Toen leefden we nog in den tijd, dat
de gemeenten en de waterschappen zich
konden verbinden tot betaling geduren
de 40 jaren van een aandeel in de aan-
legkosten, terwijl het nu buitengewoon
bezwarend moet worden geacht, aan die
colleges bedoelde lasten op te leggen.
Wanneer we daarnaast rekening hou
den met de groote vlucht, die het auto
vervoer in de laatste 10 jaren heeft ge
nomen, dan kan het niet anders, of de
vraag rijst, of thans een beslissing kan
worden genomen, die zulke financieele
gevolgen met zich zal brengen. Onze
Kamer kan niet anders, dan tot een ont
kennende beantwoording van die vraag
komen. Te meer, omdat de toekomst nog
zoo hoogst onzeker is.
In het uw college voorgelegde voor
stel is een nieuw element naar voren
gebracht en is de wenschelijkheid van
den aanleg van het kanaal Hoorn
Medemblik, geraamd op 2.323 000, mede
bepleit „ter voorziening in werkgelegen
heid in de door werkloosheid en slechte
bedrijfsuitkomsten in land- en tuinbouw
zoozeer geteisterde Westfriesche stre
ken."
Onze Kamer is overtuigd, dat door een
uitvoering in handkracht van daarvoor
in aanmerking komende gedeelten, een
werkverruiming van beteekenis zal wor
den verkregen Een werk, dat voor ruim
200.000 mandagen arbeid oplevert, is, ter
van de jonge menschen, die op het vlot in
het meer klauterden, of van de springplank
in het water doken, tot hem door. Alles was
vredig, versterkend, rustig.
HOOFDSTUK XXXVI.
Langs de oprijlaan kwam een vrouw voor
bij, die naar hem keek. Tom kon haar duide
lijk zien, want het rotsblok, waarop hij zat,
was niet meer dan tien meter van de oprij
laan verwijderd. Het scheen hem toe, dat zij
haar pas verlangzaamde om hem goed op e
nemen. Zij was een kleine vrouw van om en
bij de vijftig jaar, met 'n knap, maar droevig
gezicht, netjes gekleed. Toen zij hem voor
bij was, keerde zij om en passeerde hem
opnieuw. Dat deed zij nog een derde en vier
de maal. Telkens keek zij hem lang en on
derzoekend aan, zonder verlegenheid te too-
nen. Misschien een kamenier of de vrouw
van een chauffeur, dacht Tom.
Hij draaide zich om, teneinde te kijken
naar een jongen man, die zich gereed maak
te een duiksprong te doen, en dien hij in al.e
opzichten keurig volbracht.
Eerst toen de kleine vrouw vlak naast hem
stond, bemerkte hij haar aanwezigheid. Zij
ging op een lagen rolsteen dicht bij hem zif
ten.
De kalmte, die zij aan den dag legde, was
die van een vrouw, die een bepaald doel had.
„U bent zooeven met juffrouw Ansley
hier gekomen, nietwaar?"
De stem en haar optreden hadden iets
bestrijding van de werkloosheid, zeker
niet van belang ontbloot
Maar wordt het kanaal aangelegd met
het doel, daardoor te komen tot werk
verruiming, dan mag niet worden ver
geten, dat de gemeenten en de water
schappen bezwaard blijven met een 40-
jarige betaling van bedragen, die naar
het oordeel onzer Kamer :iiet op te bren
gen zullen zijn.
Het nut der kanalisatie be
twijfeld.
Acht men het nut der kanalisatie van
Westfriesland nog onverzwakt aanwe
zig iets, wat onze Kamer niet meer
doet, gelijk ze zulks 10 jaren geleden wel
deed en wenscht men thans tot uit
voering van dit onderdeel over te gaan
met het oog op de werkverruiming, dan
vragen wij ons af, of niet een weg te
vinden is, waardoor de gemeenten en
waterschappen van hun bijdragen wor
den ontheven.
En dan denkt onze Kamer aan het
Ontwerp van Wet tot wijziging en ver
hooging van het zevende hoofdstuk B
der Rijksbegrooting voor 1934, waarbij
een crediet van 60.000 000 voor werk
verruiming wordt aangevraagd.
De omschrijving „Kosten van open
bare rijkswerken, uitgevoerd in het be
lang van de werkverruiming en voor
schotten of bijdragen in de kosten van
werken, welke tot dat doel door anderen
worden uitgevoerd" doet bij onze Kamer
de vraag rijzen, of niet een poging kan
morden aangewend, de kosten van aan-
'or van het kanaal Hoorn—Medemblik
uit genoemd crediet te doen putten.
De regeering heeft het nut van den
aanleg van genoemd kanaal erkend,
1 =^=^==g
doelbewust. Toen hij een bevestigend ant
woord had gegeven, had hij een gevoel alsof
hij met iemand, die uitgehongerd was, ovvr
voedsel sprak, of wel of hij met vuur in aan
raking kwam. Dit was niet te ontkennen.
„En u studeert te Harvard".
Ook dit stemde hij toe.
„Te Harvard noemen ze u den Baby van
Whitelaw, is 't niet?"
„Dat heb ik wel eens gehoord. Waarom
vraagt u me dat?"
„Omdat ik de nurse ben, aan wie twintig
jaar geleden het kindje van mijnheer en me
vrouw Whitelaw is ontstolen. Ik ben juf
frouw Nash."
Toen schoot hem iets, dat al lang was ge
leden, te binnen. Hij hoorde Honeybun nog
vertellen, dat hij die nurse had gezien, eep
knappe, nog jonge, kleine. Engelsche vrouw
en dat zij Nash heette. Toen Tom haar nu
aankeek, zag hij dat ze nog meer was dan
een knap, Engelsch vrouwtje: een vrouw met
een gefolterde ziel, met een hart, dat door
een vlam werd verteerd. Hij had medelijden
met haar, wat echter niet belette, dat hij on
geduldig werd door het feit, dat dat Baby-
van-Whitelaw-verhaal hem ook hier weer
vervolgde.
„Waarom vertelt u mij dat?"
„Naar aanleiding van hetgeen ik van de
ouders heb gehoord. Ze vinden het zon
derling."
„Wat vinden ze zonderling?"