$)amcuBciek ïfchaakcu&tiek DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA) VOOR DE KLEINTJES REBUS |fjKvJ^pp v DE M UIZENTAART X X X i X XXXXXXXXX X i i I X X X Raadselhoekie wordt als men het omkeert (Nadruk verboden./ OM OP TE LOSSEN. Zwa. 12 scii. op: 8, 10, 11, 12, 14. 17, 18 21, 22, 25, 27, 28 W. 12 sch. op: 19, 29, 30, 34, 35, 36, 38 40, 41. 42, 43, 48. spoelt wit: 1. 36—31 1. 27 47 2. 38—33 2. 47:49 3. 30—24 3. 28:30 4. 29—23 4. 18:20 5. 35: 4 5 49 :13 6. 4 10 Ter oplossing voor deze week: Probleem 1326 van N Brochu (Can.) In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. De volgende partij is er een uit de Zeskamp in Zwelen waarin Nimzo- witsch, op zijn tournooi door dat land, meespeelde. De meester moest zich vergenoegen met de tweede plaats achter de zwart- speler, die no. 1 uit kwam. Wit: Nimzowitsch. Zw.: Lundin. Nimzowitsch-variant. 1. Pf3 d5 2. b3 Pf6 3. Lb2 e6 4 e3 Pbd7 5. c4 c6 6. Pc3 Ld6 7. Dc2 0—0 8. Tacl Tfe8? (Niet geheel juist. Betere voorbe reiding voor e6e5 was 8a6 om na e6—e5 in afruil op d5 niet Pb5 te be hoeven te vreezen). 9. Le2 dc4 10. Lc4! (dreigt Pg5!) 10. Da5 11. Pce4! Le7 (Wit bood pionwinst aan, maar dat was voor zwart niet te accepteeren b.v. 11. Pe4 12. De4 Da2?? 13. Lc3! Ook 13. Lg7! was gunstig voor Wit echter niet. 13. Dd4 wegens 13 e5! 13Da3 14. Tal Dc5 15. Ta5 Db6 16. Th5 met mataanval, b.v. 16Pf8 17 Pg5 g6 18. Ph7 Ph7 Th7 Kh7 20. Dh4 en mat). 12. Pfg5 (Dreigt spoedig mat na 13. Pf6 Pf6 14 Lf6 Dh7) 12Pg4 13. Pe4 b5? (Hier had Lun din niet gerekend op 't volgende schoone offer. Beter was 13Pf8 en 14 eb' 14. Le6 fe6 15. Dc6 Tb8 16. De6f Kf8 Na 16. Kh8? volgt 17. Df7 en nog sterker Pg5! wegens b.v. 16Pc5 17. Pf7f Kg8 18. Ph6ff Kh8 19. Dg8f Tg8 20 Pf7 mat. Of 16Pe5 (17. Tc8! T:8 18 De5 Lf6. 19. Dfo enz.) 17. Pd6 (Nu lait Voor grooteren. 1. Welke 6tad in België noemt iets, dat we allen dragen? 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een groote stad in Hon garije. le rij een medeklinker. 2e een nuttig viervoetig dier. 3e een roofvogel 4e een groot sportpark in Amster dam. 5e 't gevraagde woord. 6e een ander woord voor klein stukje of afsnijdsel. 7e het tegenovergestelde van zwak. 8e een boom. 9e een medeklinker. 3. Mijn eerste is iets, wat we allen heb ben, mijn tweede wordt gebruikt om mee te eten en mijn geheel is iets, dat bij sommige muziek ge bruikt wordt. 4. Mijn geheel noemt een stad in het Zuiden van Rusland en wordt met 10 letters geschreven. Een 5, 6, 7, 2, 10 dient om op te zitten Een 3, 9, 10 is een rond voorwerp. Een 8, 7, 8 is meisjespeelgoed. 1,10, 4, 8 is het tegenovergestelde van stijf. Een 8, 7, 9, 6 is een lichaamsdeel van een dier. 5, 6, 4, 4, 10 is een metaal. Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1325. Stand. -Zw. 10 sch. op: 8, 12/16, 18, 24, 26, 35. W. 10 sch. op: 22, 27 ,30, 32, 36, 38, 39, 44, 45, 49. Vraag: Waarom mag zwart niet 2429 spelen? Dan volgt: 1. 45—40 1. 35 24 2. 22—17 2. 12 21 3. 36—31 3. 26 28 4. 40—34 4. 21 43 5. 34 3 5. 43:34 6. 3:9! Uit de partij. In de volgende positie Oplossing tweezet 491. 1. Td4. Oplossing eindspel 750. 1. Le5f Ke5 (na Kd3 wint 2. T8a3f Kd2 3. Lf4f Kdl 4. Talf enz.) 2. Ta5f Tc5! 3. Ta5f Kd6 4. Th5! Th5 5. Ta6f en b. Ta5f en wint Oplossing eindspel 751. 1. Tcdlf Kc5 (anders 2. Tb6) 2. Tc2+ Kb4 3. Tbl Ka3 4. Te2 Te8 5. Tb7! en zwart verliest door zetdwang (5Pca 6. Ta7! en Te8. of 5Ka4 6. Ta2 mat. Eindspel no. 752. P. Heuacker. Wit speelt en houdt remise. Eindspel no. 753. J. G. Kékey wit zijn tegenstande: even los- Veel be ter was 17. Tc8. Tbc8 18. Dd7 en dan dreigt 19. Dd4.) 17Ld6 18. Dd6J Kg8 19. Dg3 (Nog steeds is Tc8! goed 19. Ie7 20. Ld4 La6 (dreigt b4 en verhindert dan de rochade terwijl tevens de Dame in 't spel komt. (Na 20Da2 vol|* 0-0 Db3 22. Tc7 (met de dreiging Td7 en Da8) Td8 22. Tfcl La6 24. DdÖ en wit wint een figuur) 21 0-0 b4 22. Tc5 (Na Pc5 volgt na tuurlijk Db8) 22Dd8 23. Tg5 Df8 24 Tel h6 (Dit kost een pion) 25. 1 gb. Ld3 26. Th6 Tc8 27. Thc6 (Ook goed1 was 27 Tc8 Dc8 28. h3! Delf? 29. Kh2 Dd2 30. Dh4 gh6 31. De7 en wint). 27Te6 Tc6 a5 29. Dg5 Tf7 30._Dd5! Da8! 31. Td6 Dc8 32. h3 Del 33. Kh2 Dc7 34. Kgl Le4 35. De6 Pf8 36. De5 Pg6 3\T Dg3? Pf4! 38. ef4 Dd6 39. Le3 Dg6 40. Dg6 Lg6 en wit geeft op. Oplossingen der raadsels nlt het vorige nummer. Voor grooteren. 1 Gent Gendringen. cent tand lood berg pier neef egel tien teen 2. Engel, berg; Engelberg. 3. (Nadru kverboden)'. Zw. 10 sch. op: 2, 3, 4, 8, 9, 14, 15, 17, 18, 26. W. 10 sch. op: 24, 25, 28, 29, 32, 37, 39, 40. 43, 47. speelde zwart 1. 1. 15-20 2. 24:15 2. 18-23 3. 28:10 3. 9—14 4 10:19 4. 26—31 5. 37:26 5. 17-21 6. 26:17 6. 8—12 7. 17: 8 7. 2:35 waarna wit echter liet volgen: 8. 25—20 8. 3—9 9. 4339 en zwart kan niet 3540 we gens 39—34 en 14—20. In den volgenden stand Verstoppertje, heusch, met de zon Die zich op een6 verschiulen kon. Dar is zij weer en lacht, die guit! Maar 't spelletje is nog niet uit, Weer vliegen wolken langs haar hwa, Zoodat de arme zon verdween. Dan schijnt z'opnieuw, tot 's avonds mot Ze oind'lijk gaat x.aar bedje toe! CARLA HOÖfJ Gezellig in hun holletje Zit de familie Piep. Pa, Ma, hun zoontje Langstaartje En kleine, dikke Miep. Klein Langstaartje is heel den dag Vertroeteld en verwend, Want hij 's vandaag zes maanden oud, 't Is al een heele vent! Vanmorgen, toen hij wakker werd, Zag Langstaart naast zijn bed Een tafe lvol cadeautjes staan. Hij danste van de pret. Een snoezig paar pantoffeltjes, Een mooie, nieuwe broek, Een aardig, vroolijk speelschortje En nog een prentenboek. Maar 't Allermooiste vond hij toch De taart, die Moeder Piep Expres voor hem gebakken had, Heel vroeg, toen hij nog süep. Het deeg bestond uit meel en melk, Wat krenten en een ei; Een pootje-vol sucade en Wat suiker nóg er bij (Nadruk verboden). Voor kleineren. 1. Verborgen planten. Deze kleur rood is te leelijk voor een jurk. Bij het zien der stroomende lava rende de bevolking steeds voort. Heeft Oom Jaap al met Vader ge sproken over de reis? Het geluid is schel, maar niet valsch. 2. Iets wat op water drijven blijft, Van heele kleine stukjes spek Zorgvuldig opgespaard Ligt bovenop een dikke zes! 't Is echt een muizentaart. Zes korstjes kaas staan smakelijt En keurig er omheen. Dat is voor elk van Langstaartje'8 Zes levensmaanden één. Voorzichtig neemt nu Moeder PteP Een mes en snijdt de .aart In vier gelijke stukken, want...» Er hoeft niets van bewaard! Klein Langstaartje eet gulzig van Zijn deel, dan wordt hij moe, Het stukje taart glijdt uit zijn poot Zijn oogjes vallen toe. Nu nadert ook voor d' anderen Het einde van de pret Ze gapen om de beurt en gaan Dan allemaal naar bed. Stil wordt het in het holletje-. Nu zijn ze in hun droom In 't land, waar dikke worsten t) En kaas en spek en room! RIE BElgj> een ding, wat men aan veel ren ziet. 3. Voeg een geneesmiddel en m jt op het land staat, samen krijgt een zuil. eé® 4 Met d ben ik een vogel, 111 ,ag«®' linnen kap van een boere met k ben ik een baar' _riChovêI' sch kan ik heen en weer g worden. abcdefgh Wit speelt en houdt remise. Eindspel no. 754. J. Hasek. 4. Nico, Tine; Nicotine. Voor kleineren. 1. Aan den naam hoort men het reeds: meneer Wladimir is een Rus. (iris). De zieke was liever benauwd dan dat hij die ontzettende pijnaanval- len kreeg. (verbena). Is er in Weesp een kruidenier, die kamers verhuurt? (speenkruid.) Vader heeft een leuk plan; wat zal Hans er ingenomen mee zijr! (sering). 2. kabel Bunnik. s 1 u r f linde einde p r 1 em pekel 3. A, zijn; azijn. 4. Peer, reep. 215. Terwijl zij van angst hun gezicht nog met de handen bedekten, verdween de bestuurder weer vlug achter de struiken en gaf Piet een wenk. Toen de mannen eindelijk voorzichtig durfden op te kijken, zagen ze Piet met knie- baard en puntsnor staan. 216. Nu was hun toovenaar opeens weer de helft kleiner geworden. Het was om er de hik van te krijgen. De zieke, die ze meegedragen had, kreeg het van het zien van die toovenaar, die grooter en kleiner kon worden, zoo op zijn zenuwen, dat hij gillend overeind vloog en genezen en wel wegholde. De andere twee hem na. De menschen zeggen 't stormt geducht! De wolken jagen langs de lucht! Maar ik denk vast: het is slechts spel, Ze spelen krijgertje of wel (Nadruk verboden). De wolken vliegen langs de lucht. Gaan zij nu plots'ling op de vlucht? Heer Wind toch blaast ze zóó hard. voort, Dat iedereen zijn buld'ren hoort.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 12