Wat wil het 60 millioen-plan van Colijn?
DE LUCHTROOVERS VAN hOITIKA.
Neem 'n "AKKERTJE"
Siad en Omgeving
En welke beteekenis kan het „Werkfonds 1934"
hebben voor de provincie Noord-Holland?
Uiteenzetting door den heer F. van de
Walle, 2en voorzitter van het N. V. V.
NIEUWE HERVORMDE PREDIKANT
TE ALKMAAR.
uil zoo'n nieuw handig zakdoo«u
bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenu\vpj£
Toespraken
burgemeester zijn best zal doen om de
belangen van die zaken in de gemeente
te behartigen. Gij kunt dat doen door,
zooals Uw voorganger, soepel toe te
passen de verschillende wetten en ver
ordeningen, waarmede wij te doen heb
ben gekregen. Iemand, wiens oordeel ik
op hoogen prijs stel, zeide mij, dat het
hem speet, dat U de gemeente Oude-
Niedorp verliet. Voor mij is dit een tee-
ken, dat wij de gemeente H.-Hugowaard
met Uw benoeming kunnen feliciteeren.
Dr. Spierings richtte als Braban
der een speciaal woord van welkom tot
mevrouw Sutman Meijer als Brabant-
sche en verzekerde haar, dat men in het
Noorden terug vindt dingen van min
stens evenveel waarde, die men in het
Zuiden achterliet.
Spr. uitte den wensch, dat het mevr.
Sutman Meijer gegeven mag zijn als
burgemeestersvrouw den burgemeester
te helpen zijn taak in H.-Hugowaard op
aangename wijze te vervullen.
De heer Reus sprak hierna namens
de ambtenaren van het G. E. B. woorden
van gelukwensch en zegde den burge
meester de volle medewerking van die
ambtenaren toe.
De heer Hartman richtte als hoofd
van één der O. L. S., mede namens zijn
collega's ,een hartelijk woord van wel
kom tot den burgemeester en zijn echt-
gen oote.
Vele zaken, voor het onderwijs van
ingrijpendenaard, liggen ter afdoening,
maar wij vertrouwen er op, dat het
openbaar onderwijs bij u in veilige han-
d enzal zijn en dat u door een prettige
samenwerking de grondslag zal leggen
voor goed volksonderwijs.
Burgemeester Meijer bracht dank
voor de vriendelijke woorden en verze
kerde, dat hij en zijn vrouw zeer onder
den indruk waren gekomen van de in
drukwekkende intocht, hen bereid. Al
len, die daaraan hadden medegewerkt,
bracht hij daarvoor dank. De dag was
voor hem en zijn vrouw een onvergete
lijke geworden. Het had hem buitenge
woon veel genoegen gedaan, dat zijn oud
collega, de heer Wiebe Van Slooten, al
dus tot hem had gesproken.
Spr. vezekerde, dat hij alles zal doen
wat in zijn vermogen is, om te werken
in het belang van de gemeente H.-Hu
gowaard.
Dr. Spierings gaf hij de verzekering,
ook namens zijn vrouw, dat zijn Bra-
bantsche familie, door wat ze in H.-
Hugowaard te zien kreeg, tot de erken
ning is gekomen, dat men ook in N.-
Holland spontaan kon zijn.
Het onderwijs zal hij gaarne dienen.,
omdat hij weet, dat dit niet alleen van
groot belang is voor de gemeente, maar
ook voor de geheele samenleving, aan
gezien de jeugd van nu het toekomstige
geslacht zal vormen.
Hierop sprak hij een woord van dank
tot Pastoor De Meulder en de andere
Pastoors, waarbij hij den wensch uitte,
dat, met eerbiediging van ieders terrein,
in samenwerking met hen, de stoffelijke
en geestelijke belangen der ingezetenen
kunnen worden behartigd.
Tot slot richtte de burgemeester nog
eenige vriendelijke woorden tot de aan
wezige collega's, tot de wethouders van
Nieuwe Niedorp, tot Dr. Mol, de beide
geneesheeren, de verschillende ambte
naren, ook die uit Oude Niedorp om te
eindigen met een hartelijk woord van
dank voor de mooie ontvangst.
Hierop werden de ververschingen
rondgediend, waarna men zich naar het
Sportpark begaf om de zanghulde van
een 600 schoolkinderen in ontvangst te
nemen, die daarvoor al dien tijd op deze
koude ruimte hadden gestaan en voor
wie wij hopen dat zij gedurende het
wachten met spelletjes, die na de zang-
hulde zouden plaats hebben, bezig zijn
gehouden.
Des avonds waren er in verschillende
localiteiten feestelijkheden georgani
seerd.
Uitgaande van de vereeniging van soc-
dem. leden van gemeenteraden en provin
ciale staten, afd. Noordholland Noord was
Sisterochtend om half elf in bet gebouw „De
!nie" alhier een centrale vergadering 'be
legd, die, ondanks het mooie zomerweer,
door een groot aantal leden uit Alkmaar en
omgeving bezocht was. Ruim 80 leden van
de vereeniging en een 20-tal belangstellenden
waren aanwezig. De voorzitter, de heer v.
d. Val 1, opende de vergadering met een
woord van welkom, er in het kort op
wijzende, van welk een groot belang het
was, eens kennis te nemen van doel en werk
wijze van het zoo algemeen bekende 60 mil
lioen-plan van minister Colijn.
Hierna was het woord aan den 2en voor
zitter van het N. V. V., den heer F. van de
Walle, die als onderwerp gekozen had,
Kan het werkfonds 1934
(het zestig millioen-plan) betee
kenis hebben voor Noordholland?
Wij hebben den laats ten tijd veel gehoord
en gelezen over het 60-millioen-plan van
minister Colijn, aldus begon spr. zijn be
toog, en de vraag rijst naar boven: Wat wil
de regeering met deze leening van 60 mil-
lioen voor de uitvoering van een bepaald
plan? Spr. achtte het allereerst onjuist, dat
door deze verleening de kapitaaldienst van
het rijk bezwaard werd, omdat het z.i. beter
zou zijn, dat de kosten, uit te geven voor een
eventueele werkverruiming, beter konden
worden onttrokken aan de loopende gelden.
Maar afgezien nog van deze zienswijze, moe
ten we toch in de eerste plaats eenig besef
hebben van den omvang van de huidige
crisis. In een klein land ais het onze zijn
niet minder dan 370.000 personen tegen hun
wil zonder werk en op het oogenblik kunnen
we niet overzien, of dat aantal in beduidende
mate zal afnemen. Sommige menschen den
ken dat, wanneer de crisis voorbij is, ook de
werkloosheid uit de wereld zal zijn. Anderen
«tellen zich op het standpunt, dat de crisis
nooit zal verdwijnen en dat, als gevolg daar
van, ook de werkloosheid steeds zal blijven
bestaan. Spr. zelf meende, dat men op den
een of anderen dag de crisiss wel eens
voor opgeheven zou verklaren, maar
dat we toch met het groote aantal werkloozen
rouden blijven zitten. We moeten er maar
cp voorbereid zijn, dat zware zorgen ons
wachten. En dit is ook het standpunt, dat de
regeering inneemt. In ons land is gemiddeld
1 millioen menschen geheel afhankelijk, die
nu, dank zij den jarenlangen strijd van
6. D. A. P. en N. V. V. voor de groote
massa's verstootenen niet aan hun lot wor
den overgelaten. Maar thans gaan de fond
sen ter ondersteuning tekort schieten in hun
verrichtingen. Ruim 1 jaar geleden begon de
regeering al, de zoogenaamde „franjes er af
♦e knippen en thans heeft minister Slote-
maker de Bruïne wederom steunverlaging
aangekondigd, zoogenaamd dan alleen voor
de groote steden en voor sommige streken.
Dit beteek ent in de practijk gewoon: over-
a 1. Ook in Alkmaar. Spr. stemde toe, dat de
regeering voor een zware taak staat, om
jaarlijks 140 millioen uit te trekken voor
ondersteuning aan werkloos zijnde personen.
Maar aan den anderen kant mogen we ons
daar niet op blindstaren. De menschen, die
(hans met uit eigen vrijen wil werkloos zijn,
pijn eenvoudig de slachtoffers van een
systeem, dat gij, tegenwoordige regeering,
mooi vindt. Der halve moet ge er ook de ge
volgen maar van ondervinden.
En wanneer we zóó ons standpunt blijven
Innemen, dan zeggen we ook: het geld moet
er komen. Dat is ons goed recht, omdat ze
aan de overzijde zeggen: wij weten het beter
dan jullie.
In 1929 begon de crisis. De meeste ar
beiders echter zien een crisis pas in haar
■vollen omvang, wanneer hun steun ver
laagd wordt. En dan krijgen wij, N. V. V., die
hen reeds jaren tevoren hebben gewaar
schuwd, de schuld. Zoo is dit tenminste altijd
gegaan bij kleinere crises, toen alleen de
arbeiders getroffen werden. Aan deze crisis
echter, aan deze omstandigheid van het
moment, ontkomt geen mensch.
De regeering ziet dit zelf in en is begonnen
met een steunverleening aan den land- en
tuinbouw. Ondanks de oud-liberale theorie
van loonen omlaag, crisis weg, is het echter
steeds meer en meer bergafwaarts gegaan.
Ook de boeren hadden geen bestaansmoge
lijkheid meer. De scheepvaart ligt stil, de
concurrentie kon niet langer worden volge
houden, de spoorwegen leden verlies, de fa
brieken stopten en niet het minst de in-
tellectueele groepen werden zwaar getroffen.
Men zie slechts naar de onderwijzers, de
ingenieurs, de handels- en kantoorbedienden,
enz. enz. Want ondanks het feit, dat onze be
volking met 100000 zielen per jaar toeneemt,
is er een ongekende werkloosheid in het
beroep van onderwijzer.
Tegen de politiek van de regeering kwam
verzet uit onze kringen. En nu is het, in
deze moeilijke tijden, onze taak dit verzet in
juiste banen te leiden, opdat 'het niet zal
gaan in de richting van verwildering, maar
in de richting van den opbouw. Opbouwen
naar een maatschappelijke structuur, die wij
voorstaan. Als een parodie wees spr. op de
houding van de communisten. Wij propagee-
ren steeds: verzet is goed, maar men moet de
redelijkheid ervan in 't oog houden. Daarom
hebben we ons gesteld op de basis van den
arbeid, omdat de arbeider niet werkloos wil
zijn, maar arbeid wil verrichten. Die arbeid is
'heusch niet zoo maar uit de lucht te grijpen.
Ook al is werkverschaffing niet altijd aange
naam, 't is tcch altijd beter dan stempelen.
En op het gebied van de werkverschaffing
heeft onze regeering al veel gedaan.
Spr. brengt in het openbaar hulde voor de
wijze, waarop zij geprobeerd heeft en nog
tracht, dit vraagstuk op te lossen. Veel goeds
is er reeds tot stand gekomen en er is vaak
schitterend werk verricht. Spr. heeft zich
daarvan persoonlijk overtuigd en het zou
niet eerlijk zijn, dit hier te ontkennen. Ruim
58000 arbeiders waren als zoodanig werk
zaam. Maar nu kreeg men de vreemde si
tuatie, dat zelfs vroegere werkgevers thans
in de werkverschaffing wilden. Dit op zich
zelf is nog normaal, abnormaal is het echter,
dat ze daar de plaatsen wilden innemen van
de opzichters Hiertegen verzette spr. zich.
Zeer voorzichtig uitgedrukt kan men zeggen:
ze zijn wel van een ander soort, maar daarom
beekanaal niet van een teter soort.
Het gaat er dus om, zooveel mogelijk ar
beiders aan het werk te krijgen. En wanneer
we dit ontzaglijk moeilijke probleem over
zien, dan moeten \ve ook de durf en energie
van minister Colijn loyaal apprecieeren, dat
we het niet met hem eens zijn, doet er niets
aan af. Eere, wien eere toekomt.
Minister Slotemaker de Bruïne is een eer
lijk, fatsoenlijk mensch, maar hij ziet de
dingen verkeerd, omdat hij het zoo noodige
doorzettingsvermogen mist.
We juichen het toe, dat minister Colijn nu
met het 60-millioenplan is gekomen, ter be
strijding van de werkloosheid. Hij heeft
reeds een commissie van advies en een raad
van bijstand benoemd, nog vóór de Kamer
haar toestemming tot het aangaan van deze
60 millioenleening heeft verleend. Minister
Colijn's streven getuigt van een wil en het
is te betwijfelen of alle leden van de com
missie hetzelfde inzicht en doorzettingsver
mogen bezitten,
Bij de installatie van de commissie voor
het zich noemend „Werkfonds 1934" heeft
minister Colijn, wat de werkobjecten betreft,
gewezen op de volle vrijheid, die een ieder
mag betrachten bij de verspreiding van werk
over het geheele land.
Zoo omvat Noordholland 126 gemeenten.
In 88 dezer gemeenten bestaat een rijks
steunregeling, terwijl deze gemeenten teza
men 1.374.997 inwoners tellen.
In bedoelde 88 gemeenten woont 91%
pCt. der bevolking van Noordholland. In de
38 'gemeenten waar geen rijkssteunregeling
bestaat, zijn 129.257 inwoners.
Onder deze 38 gemeenten valt o.a. Ber
gen met 5.722 inwoners, waar toch ook een
werkverschaffing aanwezig is. (In totaal
zijn er in Noordholland 72.908 werkloozen).
Het bedoelde plan is dus wel degelijk van
groot belang voor Noordholland.
De regeering is de eerst aangewezene
voor het aangeven van werkobjecten. Daar
naast hebben ook andere publiek-rechterlijke
organen eveneens het recht plannen ter tafel
te brengen. Spr. noemde: provincies, ge
meenten, K. v. K.'s en zelfs particuliere in
stellingen mogen hun inzichten te berde
brengen.
Het „Werkfonds 1934" is er, om alles,
wat hem voorgelegd wordt, te onderzoeken
Daarvoor zijn sub. commissies benoemd, die
alles zeer nauwkeurig aan een onderzoek
zullen onderwerpen. Spr. noemde b.v. den
bouw van een ziekenhuis, dat zeer noodzake
lijk afgemaakt moet worden, maar waar de
gemeente niet in staat is, dit werk te volein
digen; in zoo'n geval kan een beroep ge
daan worden op het werkfonds.
Deze ruime opvatting van minister Colijn
verdient een woord van oprechte waardee
ring. Verder zegt de minister: kom me niet
aandragen met werken, die al zoo ver gevor
derd zijn, dat ze toch uitgevoerd worden,
maar kom met plannen, waarbij het moge
lijk zal zijn, dat het geld besteed kan worden
aan een zoo groot mogelijk aantal arbeiders
Spr. sprak den wensch uit, dat nu héél
Nederland met plannen komt, hoe meer hoe
liever. De beoordeelin-- van verschillende
voorstellen, die ingediend mochten worden,
moet in de eerste plaats gericht zijn op een
toetsing van het voorgestelde werk, op zijn
economische beteekenis voor de verhooging
van onze volkskracht.
Er zal voor moeten worden
gezorgd, en de regeering
legt daar grooten nadrukop,
dat deze arbeid niet wordt
vertraagd door overdreven,
bureaucratische eischen; dat
er niet ontstaan moet een
voortdurend heen- en weer
zenden van stukken. Dit is
een zaak, die behoort te wor
den uitgevoerd met dezelfde
vlotheid, waarmede men in
het particuliere leven der
gelijke zaken zou uitvoeren.
Denk echter niet, dat 60 millioen gulden
veel is voor de uitvoering van de bestrijding
van de werkloosheid. Je kunt er niet veel
mee doen. Wil men een aanval doen op de
werkloosheid, dan heeft men 400 of 500
millioen noodig. Maar minister Colijn heeft
ook gezegd, dat dit plan slechts een begin
is.
Laat deze bewering dan een aansporing te
meer zijn, om gezamenlijk te zoeken naar
plannen tot werkverruiming, opdat het
werkfonds 1934 in zal zien, dat inderdaad
60 millioen te weinig is. Want geulkkig is
dit soort werk nog heel wat beter dan in
Duitschland het geval is. (Krachtig ap
plaus).
Na een kwartier pauze vroegen een 5-tal
sprekers het woord.
De heer Visser uit Enkhuizen stelde de
vraag, hoe gehandeld moest worden, als de
soc.-dem. fractie in den gemeenteraad een
werk aanbrengt, maar de meerderheid in
dien raad verwerpt het. Het antwoord hier
op luidde, dat in dat geval de fractie toch
het plan aan het werkfonds moest opzenden
en dat niet in de eerste plaats gevraagd
moest worden wat het wel zou kosten.
De heer Z ij p uit Hoorn vroeg in dit ver
band of desnoods de kosten van het kanalen-
plan Hoorn—Medemblik geheel uit het
werkfonds konden worden gefinancieerd, om
zoodoende het doel van de Hoornsche
K. v. K., die zich tegen dit plan verzette, te
omzeilen.
De heer v. d. V a 11 uit Alkmaar vroeg
hoe we dat zaakje aan het rollen zouden
kunnen krijgen en hoe b.v. de aandacht van
de regeering op den weg Alkmaar—Aker
sloot zou kunnen worden gevestigd, daar de
S.D.A.P. in den gemeenteraad van Aker
sloot niet vertegenwoordigd is en er dus ook
niet voor kan zorgen.
Verder gaf spr. de aanwezigen in overwe
ging met de ten uitvoerlegging van dit plan,
niet alleen als raadsleden, maar tevens als
organisatoren de zaken aan te pakken..
Op de vragen van beide laatste sprekers
sprak de heer van der Walle allereerst
zijn misnoegen uit over de wijze, waarop
de Hoornsche K. v. K. zich bemoeit met
dingen, die haar niets aangaan.
Het komt er hierop aan, dat men tracht,
door het woord en de schrift meerdere be
kendheid met het doel van het werkfonds te
bereiken, opdat onze tegenstanders even
eens het nut zullen inzien van de door minis
ter Colijn in het leven geroepen commissie
ter uitwerking van plannen om te komen
tot meerdere werkverruiming.
Zoonoodig moeten wij komen tot een com
bineering, van plannen, echter zonder daar
uit politieke munt te slaan. (Applaus).
Hierna dankte de heer v. d. V a 11 den
spreker voor zijn heldere uiteenzetting foe-
tieffende dit zeer belangrijke plan en spoor
de tenslotte de aanwezigen aan, thans aan
den slag te gaai: tot heil van de gansche
gemeenschap. (Applaus).
Wij vermelden ten slotte dat op deze ver
gadering ook aanwezig was de heer J. W.
Albers, lid van het dagelijksch bestuur
der N.V.V.
OPENBARE LEESZAAL EN
BIBLIOTHEEK
TE ALKMAAR.
Nieuwe aanwinsten.
Reisbeschrijvingen.
914.4 D 39 Devoluy, P., en P. Borel. In het
rijk van den zonneschijn; de
Fransche Rivièra. Geïll.
914.5 F lór Faure, O. Rome. 1926. Geïll.
914.5 M 71 Molmenti, P. Venetië en de la
gunen. Geïll.
914.8 G 50 Oogh—Kaulbach, Anna van
Naar de Noorweegsche fjor
den. Geïll.
Over verschillende onderworpen.
020 G 79g Oreve, H. E. Geschiedenis der
leeszaalbeweging in Neder
land- gedenkboek 1933.
133 D 46 Dietz, P. A. Telepathie en psy
chologie der menigte.
133 L 43 Leo, A. Symbolism and astro-
logy- (g-)
176 K 95 Kiinkel, F. Karakter, liefde en
huwelijk. 1933.
176 W 96 Wijnaendts Francken—Dysc-
rinck, W., en P. H. Ritter Jr.
Kameraadschapshuwelijk.
1933. (Pro en Contra)
220 S 84 Stegenga Azn., P. De bijbelsche
verhalen voor het moderne
leven. 2 dln.
289 H 44 Heindel, M. De wereldbeschou
wing der Rozekruisers.
330.9 C 22 Cheyney, E. P. Inleiding tot de
industrieele en sociaal-econo
mische geschiedenis van En
geland. Geïll. (g.)
335.4 H 65gUindus, M. Het groote offen
sief.
336 S 31 Schendstok, B., en E. Teken
broek. De omzetbelastingwet.
1933. N.B. Met supplement.
1934.
387 M 35 May er, A. lOOOJahre Seefahrt
(1934).
629 H 35 Hauser, H. Ein Mann lernt
f liegen. 1933.
636 T 36 Toepoel, P. M. C. Onze hon
den; keuze, verzorging, fok
ken, opvoeding.
638 M 65 Minderhout, L. A. Bijenteelt.
Geïll.
641 K 34w Rers Jr., P. J. Wat zullen wij
drinken?
690 A 39 Arendzen, O. en J. Vriend,
Bouwkunde. Geïll. 2 dln.
720 B 79 Bouwkunst, Moderne, in Neder
land.
Dl. 12. Gebouwen voor mid
delbaar (en) hooger onder-
wijs.
749 W 8Ij Wohnung, Die, für jedermann.
(1933).
809 B 77 BoudierBakker, Ina. De ver
schijningen der menschenziel
in het sprookje.
940 P 90 Zeitalter, Das, der Imperialis
mus; 1890-1933. Geïll. (Pro-
pylaen-Weltgeschichte.
Bd. 10).
Na slagbibliotheek.
Stz. Muller Jzn., F. Grieksch woor
denboek; 2e druk.
(g.) geschenk.
JCeck Schoot
D© vacature-de. Hak bij de berv. gem.
te Alkmaar is eindelijk vervuld toen ds.
J. C Terlouw te Suawoude het op hem
uitgebrachte beroep aannam. De beves
tiging en intrede hadden gister plaats,
resp. in de morgen- en avondgodsdienst
oefening.
's Morgens om tien uur was de Groote
kerk geheel gevuld r et belangstellenden
bij de plechtigheid der bevestiging. Ds.
Goslinga uit Utrecht leidde dezen dienst.
Hij had tot tekst gekozen Joh. 21 4
(middengedeelte.) Aan de hand van het
verhaal van de vruchtelooze visch-
vangst, die veranderde in een zeer suc
cesvolle nadat de netten op de door
Jezus aangegeven plaats waren u.
worpen, zette spr. uiteen, dat men
Heere nooit iets kan bieden als Hii fc"
niet van te voren heeft gegeven
Met het lezen van het formulier
de diensten des Wooids leidde t,pr fa**
na ds. Terlouw in tot zijn dienstwerk*
na diens bevestigend antwoord 0n
daarin gestelde vragen wenschte wiï
hem geluk, de hoop uitsprekend ri l
God den nieuwen predikant de km v
za. geven de gemeente groot te ma W?*
Christus. en «1
De aanwezigen zongen ds. Terlm,
staande toe: Dat 's Heeren zegen op
daal
Ds. Goslinga wees nog op de plicht#
van den nieuwen leeraad en vroeg J
de gemeente dezen te ontvangen n!2
alle blijdschap over het woord, hetw«»!
door hem zal worden verkondigd.
De intredo
In de avondgodsdienstoefening
bond ds. Terlouw z.ch aan zijn nieu!*
gemeente. Het bezoek was nog grooto*
dan des voormiddags. Onder hen beyoaJ
den zich o.a. de drie herv. predikant®!!
('s morgens was ds. Baar er niet Wegen
dienst te Limmen en Koedijk), de burJz
meester en ds. Goslinga.
Na voorlezing van de Geloofsbelijder
en Jesaja 55 zei ds. Terlouw in zijn
leiding, dat hij niet eigen weg bênra„
deld had met naar Alkmaar te kom#?;
maar daarbij slechts gehoorzaamde aan
God, omdat hij de zekerheid had (W,
dezen geroepen te zijn naar onze stal
Spr. wenschte zich aan de gemeente
te verbinden naar aanleiding van de
woorden in Ps. 4:7 en begon dan mei
een uiteenzetting te geven van de om,
standigheden waaronder David leefde
ten tijde van het dichten van dezen
psalm. Spr. herinnerde aan Absolom'a
opstand tegen zijn vader, waarvan Dn.
vids vlucht het gevolg was, en wees dan
op de groote bezorgdheid die klinkt in
de vraag: Wie zal ons bet goede doen
zien?
Deze vraag nu, constateerde g»
wordt door alle eeuwen heen onder alle
omstandigheden gehoord. Wat is het
goede? De oorspronkelijke mensch zeii
God. Maar wij hebben te maken met de
zonde en daarom zoekt men het meestal
niet in den Schepper, maar in het ge
schapene. Spr. hoopte, dat er steels
meerderen zullen komen, die, overtuigd
van de zonde, erkennen dat het goede
niet is de aarde. Voor dezulken heeft
het evangelie een heil boodschap, de kerk
heeft tot taak de twijfelmoedigen te
troosten en te stichten. Groot is de nood
der wereld en van de kerk en niemaad
kan het goede doen zien dan alleen God,
In Christus doet hij Zijn aangezicht over
ons lichten. De nood des tijds, ziekte
vermindering van welvaart, 't is alk
middel om tot God weer te keerea.
In breeden kring wordt niet meer ge
beden, „omdat het immers toch niet
helpt." En, zei spr., als men het gebed
gebruikt als middel om God den weg
voor te schrijven, heeft men gelijk: dan
helpt het gebed niet. Maar anders is
het, indien de grondtoon is: „Uw wil
geschiedde" en wij het verhooren oven
laten aan God, zooals ook David het
deed. Dergelijk gebed geeft kracht e®
vreugde, rust, vertrouwen en vrede, iete
wat de wereld niet vermag te geven. L'fc
weg kan redding brengen voor de w#
reld en voor de kerk en waarom zot
men zich dan wenden tot de afsroden. c'|
niets dan klautergoud kunnen bieden!
Spr. hoopte middel van God te kunnen
zijn met daarop te mogen wijzen.
Ds. Terlouw richtte zich aan het einde
van den dienst allereerst tot ds Goslin
ga, wien hij dank zegde, dat hij hem in
betrekkelijk korten tijd nu voor de der.'o
maal in een nieuwe gemeente had willen
bevestigen Spr. zag in hem, die van zijn
jeugd af zijn leidsman w as geweest, een
vriend, een tweeden vader, van wiem
helder inzicht en voorlichting spr. vete
vruchten had geplukt
Met den kerkeraad hoopte spr. op
goede wijze te mogen samenwerken, ni
za! het verschil in standpunt wel aan
den dag treden. Maar daarom kan m®
wel eerlijk tegenover elkaar zijn. Gd
geve U in deze tijden van afval de kraoÜ
om pal te staan voor Zijn Woord.
Vervolgens bracht spr. het kiescolle?
dank voor het vertrouwen dat
in hem gesteld-had. Spr. bad om krach'
en wijsheid om dat vertrouwen niet
beschamen.
Tot de predikanten Baar en Deet®411
217. Nu kwamen de drie mannen weer te voorschijn. Zie
zoo, die heerschappen zijn we kwijt en misschien wel voor
goed. Als we nu eerst eens iets konden gaan eten! Ze gin-
gin het huisje binnen, maar legden eerst hun baarden en
snorren netjes buiten op een rijtje neer.
218. Terwijl de drie mannen binnen druk gingen z'1'®"
praten, zwierf Piet nog zoo'n beetje rond et huis en
nnponc UI L!./sn Hl)
ef
opeens een boom, waar cocosnoten aan hingen. ej
boom in.,, schudden,,, klimmen en al gauw rol uaie
een aantal vruchten omlaag. Hij pakte er vier bij de
haren en droeg de vracht naar huis.