Wat wil het 60 millioen-plan van Colijn? DE LUCHTROOVERS VAN hOITIKA. Neem 'n "AKKERTJE" Siad en Omgeving En welke beteekenis kan het „Werkfonds 1934" hebben voor de provincie Noord-Holland? Uiteenzetting door den heer F. van de Walle, 2en voorzitter van het N. V. V. NIEUWE HERVORMDE PREDIKANT TE ALKMAAR. uil zoo'n nieuw handig zakdoo«u bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenu\vpj£ Toespraken burgemeester zijn best zal doen om de belangen van die zaken in de gemeente te behartigen. Gij kunt dat doen door, zooals Uw voorganger, soepel toe te passen de verschillende wetten en ver ordeningen, waarmede wij te doen heb ben gekregen. Iemand, wiens oordeel ik op hoogen prijs stel, zeide mij, dat het hem speet, dat U de gemeente Oude- Niedorp verliet. Voor mij is dit een tee- ken, dat wij de gemeente H.-Hugowaard met Uw benoeming kunnen feliciteeren. Dr. Spierings richtte als Braban der een speciaal woord van welkom tot mevrouw Sutman Meijer als Brabant- sche en verzekerde haar, dat men in het Noorden terug vindt dingen van min stens evenveel waarde, die men in het Zuiden achterliet. Spr. uitte den wensch, dat het mevr. Sutman Meijer gegeven mag zijn als burgemeestersvrouw den burgemeester te helpen zijn taak in H.-Hugowaard op aangename wijze te vervullen. De heer Reus sprak hierna namens de ambtenaren van het G. E. B. woorden van gelukwensch en zegde den burge meester de volle medewerking van die ambtenaren toe. De heer Hartman richtte als hoofd van één der O. L. S., mede namens zijn collega's ,een hartelijk woord van wel kom tot den burgemeester en zijn echt- gen oote. Vele zaken, voor het onderwijs van ingrijpendenaard, liggen ter afdoening, maar wij vertrouwen er op, dat het openbaar onderwijs bij u in veilige han- d enzal zijn en dat u door een prettige samenwerking de grondslag zal leggen voor goed volksonderwijs. Burgemeester Meijer bracht dank voor de vriendelijke woorden en verze kerde, dat hij en zijn vrouw zeer onder den indruk waren gekomen van de in drukwekkende intocht, hen bereid. Al len, die daaraan hadden medegewerkt, bracht hij daarvoor dank. De dag was voor hem en zijn vrouw een onvergete lijke geworden. Het had hem buitenge woon veel genoegen gedaan, dat zijn oud collega, de heer Wiebe Van Slooten, al dus tot hem had gesproken. Spr. vezekerde, dat hij alles zal doen wat in zijn vermogen is, om te werken in het belang van de gemeente H.-Hu gowaard. Dr. Spierings gaf hij de verzekering, ook namens zijn vrouw, dat zijn Bra- bantsche familie, door wat ze in H.- Hugowaard te zien kreeg, tot de erken ning is gekomen, dat men ook in N.- Holland spontaan kon zijn. Het onderwijs zal hij gaarne dienen., omdat hij weet, dat dit niet alleen van groot belang is voor de gemeente, maar ook voor de geheele samenleving, aan gezien de jeugd van nu het toekomstige geslacht zal vormen. Hierop sprak hij een woord van dank tot Pastoor De Meulder en de andere Pastoors, waarbij hij den wensch uitte, dat, met eerbiediging van ieders terrein, in samenwerking met hen, de stoffelijke en geestelijke belangen der ingezetenen kunnen worden behartigd. Tot slot richtte de burgemeester nog eenige vriendelijke woorden tot de aan wezige collega's, tot de wethouders van Nieuwe Niedorp, tot Dr. Mol, de beide geneesheeren, de verschillende ambte naren, ook die uit Oude Niedorp om te eindigen met een hartelijk woord van dank voor de mooie ontvangst. Hierop werden de ververschingen rondgediend, waarna men zich naar het Sportpark begaf om de zanghulde van een 600 schoolkinderen in ontvangst te nemen, die daarvoor al dien tijd op deze koude ruimte hadden gestaan en voor wie wij hopen dat zij gedurende het wachten met spelletjes, die na de zang- hulde zouden plaats hebben, bezig zijn gehouden. Des avonds waren er in verschillende localiteiten feestelijkheden georgani seerd. Uitgaande van de vereeniging van soc- dem. leden van gemeenteraden en provin ciale staten, afd. Noordholland Noord was Sisterochtend om half elf in bet gebouw „De !nie" alhier een centrale vergadering 'be legd, die, ondanks het mooie zomerweer, door een groot aantal leden uit Alkmaar en omgeving bezocht was. Ruim 80 leden van de vereeniging en een 20-tal belangstellenden waren aanwezig. De voorzitter, de heer v. d. Val 1, opende de vergadering met een woord van welkom, er in het kort op wijzende, van welk een groot belang het was, eens kennis te nemen van doel en werk wijze van het zoo algemeen bekende 60 mil lioen-plan van minister Colijn. Hierna was het woord aan den 2en voor zitter van het N. V. V., den heer F. van de Walle, die als onderwerp gekozen had, Kan het werkfonds 1934 (het zestig millioen-plan) betee kenis hebben voor Noordholland? Wij hebben den laats ten tijd veel gehoord en gelezen over het 60-millioen-plan van minister Colijn, aldus begon spr. zijn be toog, en de vraag rijst naar boven: Wat wil de regeering met deze leening van 60 mil- lioen voor de uitvoering van een bepaald plan? Spr. achtte het allereerst onjuist, dat door deze verleening de kapitaaldienst van het rijk bezwaard werd, omdat het z.i. beter zou zijn, dat de kosten, uit te geven voor een eventueele werkverruiming, beter konden worden onttrokken aan de loopende gelden. Maar afgezien nog van deze zienswijze, moe ten we toch in de eerste plaats eenig besef hebben van den omvang van de huidige crisis. In een klein land ais het onze zijn niet minder dan 370.000 personen tegen hun wil zonder werk en op het oogenblik kunnen we niet overzien, of dat aantal in beduidende mate zal afnemen. Sommige menschen den ken dat, wanneer de crisis voorbij is, ook de werkloosheid uit de wereld zal zijn. Anderen «tellen zich op het standpunt, dat de crisis nooit zal verdwijnen en dat, als gevolg daar van, ook de werkloosheid steeds zal blijven bestaan. Spr. zelf meende, dat men op den een of anderen dag de crisiss wel eens voor opgeheven zou verklaren, maar dat we toch met het groote aantal werkloozen rouden blijven zitten. We moeten er maar cp voorbereid zijn, dat zware zorgen ons wachten. En dit is ook het standpunt, dat de regeering inneemt. In ons land is gemiddeld 1 millioen menschen geheel afhankelijk, die nu, dank zij den jarenlangen strijd van 6. D. A. P. en N. V. V. voor de groote massa's verstootenen niet aan hun lot wor den overgelaten. Maar thans gaan de fond sen ter ondersteuning tekort schieten in hun verrichtingen. Ruim 1 jaar geleden begon de regeering al, de zoogenaamde „franjes er af ♦e knippen en thans heeft minister Slote- maker de Bruïne wederom steunverlaging aangekondigd, zoogenaamd dan alleen voor de groote steden en voor sommige streken. Dit beteek ent in de practijk gewoon: over- a 1. Ook in Alkmaar. Spr. stemde toe, dat de regeering voor een zware taak staat, om jaarlijks 140 millioen uit te trekken voor ondersteuning aan werkloos zijnde personen. Maar aan den anderen kant mogen we ons daar niet op blindstaren. De menschen, die (hans met uit eigen vrijen wil werkloos zijn, pijn eenvoudig de slachtoffers van een systeem, dat gij, tegenwoordige regeering, mooi vindt. Der halve moet ge er ook de ge volgen maar van ondervinden. En wanneer we zóó ons standpunt blijven Innemen, dan zeggen we ook: het geld moet er komen. Dat is ons goed recht, omdat ze aan de overzijde zeggen: wij weten het beter dan jullie. In 1929 begon de crisis. De meeste ar beiders echter zien een crisis pas in haar ■vollen omvang, wanneer hun steun ver laagd wordt. En dan krijgen wij, N. V. V., die hen reeds jaren tevoren hebben gewaar schuwd, de schuld. Zoo is dit tenminste altijd gegaan bij kleinere crises, toen alleen de arbeiders getroffen werden. Aan deze crisis echter, aan deze omstandigheid van het moment, ontkomt geen mensch. De regeering ziet dit zelf in en is begonnen met een steunverleening aan den land- en tuinbouw. Ondanks de oud-liberale theorie van loonen omlaag, crisis weg, is het echter steeds meer en meer bergafwaarts gegaan. Ook de boeren hadden geen bestaansmoge lijkheid meer. De scheepvaart ligt stil, de concurrentie kon niet langer worden volge houden, de spoorwegen leden verlies, de fa brieken stopten en niet het minst de in- tellectueele groepen werden zwaar getroffen. Men zie slechts naar de onderwijzers, de ingenieurs, de handels- en kantoorbedienden, enz. enz. Want ondanks het feit, dat onze be volking met 100000 zielen per jaar toeneemt, is er een ongekende werkloosheid in het beroep van onderwijzer. Tegen de politiek van de regeering kwam verzet uit onze kringen. En nu is het, in deze moeilijke tijden, onze taak dit verzet in juiste banen te leiden, opdat 'het niet zal gaan in de richting van verwildering, maar in de richting van den opbouw. Opbouwen naar een maatschappelijke structuur, die wij voorstaan. Als een parodie wees spr. op de houding van de communisten. Wij propagee- ren steeds: verzet is goed, maar men moet de redelijkheid ervan in 't oog houden. Daarom hebben we ons gesteld op de basis van den arbeid, omdat de arbeider niet werkloos wil zijn, maar arbeid wil verrichten. Die arbeid is 'heusch niet zoo maar uit de lucht te grijpen. Ook al is werkverschaffing niet altijd aange naam, 't is tcch altijd beter dan stempelen. En op het gebied van de werkverschaffing heeft onze regeering al veel gedaan. Spr. brengt in het openbaar hulde voor de wijze, waarop zij geprobeerd heeft en nog tracht, dit vraagstuk op te lossen. Veel goeds is er reeds tot stand gekomen en er is vaak schitterend werk verricht. Spr. heeft zich daarvan persoonlijk overtuigd en het zou niet eerlijk zijn, dit hier te ontkennen. Ruim 58000 arbeiders waren als zoodanig werk zaam. Maar nu kreeg men de vreemde si tuatie, dat zelfs vroegere werkgevers thans in de werkverschaffing wilden. Dit op zich zelf is nog normaal, abnormaal is het echter, dat ze daar de plaatsen wilden innemen van de opzichters Hiertegen verzette spr. zich. Zeer voorzichtig uitgedrukt kan men zeggen: ze zijn wel van een ander soort, maar daarom beekanaal niet van een teter soort. Het gaat er dus om, zooveel mogelijk ar beiders aan het werk te krijgen. En wanneer we dit ontzaglijk moeilijke probleem over zien, dan moeten \ve ook de durf en energie van minister Colijn loyaal apprecieeren, dat we het niet met hem eens zijn, doet er niets aan af. Eere, wien eere toekomt. Minister Slotemaker de Bruïne is een eer lijk, fatsoenlijk mensch, maar hij ziet de dingen verkeerd, omdat hij het zoo noodige doorzettingsvermogen mist. We juichen het toe, dat minister Colijn nu met het 60-millioenplan is gekomen, ter be strijding van de werkloosheid. Hij heeft reeds een commissie van advies en een raad van bijstand benoemd, nog vóór de Kamer haar toestemming tot het aangaan van deze 60 millioenleening heeft verleend. Minister Colijn's streven getuigt van een wil en het is te betwijfelen of alle leden van de com missie hetzelfde inzicht en doorzettingsver mogen bezitten, Bij de installatie van de commissie voor het zich noemend „Werkfonds 1934" heeft minister Colijn, wat de werkobjecten betreft, gewezen op de volle vrijheid, die een ieder mag betrachten bij de verspreiding van werk over het geheele land. Zoo omvat Noordholland 126 gemeenten. In 88 dezer gemeenten bestaat een rijks steunregeling, terwijl deze gemeenten teza men 1.374.997 inwoners tellen. In bedoelde 88 gemeenten woont 91% pCt. der bevolking van Noordholland. In de 38 'gemeenten waar geen rijkssteunregeling bestaat, zijn 129.257 inwoners. Onder deze 38 gemeenten valt o.a. Ber gen met 5.722 inwoners, waar toch ook een werkverschaffing aanwezig is. (In totaal zijn er in Noordholland 72.908 werkloozen). Het bedoelde plan is dus wel degelijk van groot belang voor Noordholland. De regeering is de eerst aangewezene voor het aangeven van werkobjecten. Daar naast hebben ook andere publiek-rechterlijke organen eveneens het recht plannen ter tafel te brengen. Spr. noemde: provincies, ge meenten, K. v. K.'s en zelfs particuliere in stellingen mogen hun inzichten te berde brengen. Het „Werkfonds 1934" is er, om alles, wat hem voorgelegd wordt, te onderzoeken Daarvoor zijn sub. commissies benoemd, die alles zeer nauwkeurig aan een onderzoek zullen onderwerpen. Spr. noemde b.v. den bouw van een ziekenhuis, dat zeer noodzake lijk afgemaakt moet worden, maar waar de gemeente niet in staat is, dit werk te volein digen; in zoo'n geval kan een beroep ge daan worden op het werkfonds. Deze ruime opvatting van minister Colijn verdient een woord van oprechte waardee ring. Verder zegt de minister: kom me niet aandragen met werken, die al zoo ver gevor derd zijn, dat ze toch uitgevoerd worden, maar kom met plannen, waarbij het moge lijk zal zijn, dat het geld besteed kan worden aan een zoo groot mogelijk aantal arbeiders Spr. sprak den wensch uit, dat nu héél Nederland met plannen komt, hoe meer hoe liever. De beoordeelin-- van verschillende voorstellen, die ingediend mochten worden, moet in de eerste plaats gericht zijn op een toetsing van het voorgestelde werk, op zijn economische beteekenis voor de verhooging van onze volkskracht. Er zal voor moeten worden gezorgd, en de regeering legt daar grooten nadrukop, dat deze arbeid niet wordt vertraagd door overdreven, bureaucratische eischen; dat er niet ontstaan moet een voortdurend heen- en weer zenden van stukken. Dit is een zaak, die behoort te wor den uitgevoerd met dezelfde vlotheid, waarmede men in het particuliere leven der gelijke zaken zou uitvoeren. Denk echter niet, dat 60 millioen gulden veel is voor de uitvoering van de bestrijding van de werkloosheid. Je kunt er niet veel mee doen. Wil men een aanval doen op de werkloosheid, dan heeft men 400 of 500 millioen noodig. Maar minister Colijn heeft ook gezegd, dat dit plan slechts een begin is. Laat deze bewering dan een aansporing te meer zijn, om gezamenlijk te zoeken naar plannen tot werkverruiming, opdat het werkfonds 1934 in zal zien, dat inderdaad 60 millioen te weinig is. Want geulkkig is dit soort werk nog heel wat beter dan in Duitschland het geval is. (Krachtig ap plaus). Na een kwartier pauze vroegen een 5-tal sprekers het woord. De heer Visser uit Enkhuizen stelde de vraag, hoe gehandeld moest worden, als de soc.-dem. fractie in den gemeenteraad een werk aanbrengt, maar de meerderheid in dien raad verwerpt het. Het antwoord hier op luidde, dat in dat geval de fractie toch het plan aan het werkfonds moest opzenden en dat niet in de eerste plaats gevraagd moest worden wat het wel zou kosten. De heer Z ij p uit Hoorn vroeg in dit ver band of desnoods de kosten van het kanalen- plan Hoorn—Medemblik geheel uit het werkfonds konden worden gefinancieerd, om zoodoende het doel van de Hoornsche K. v. K., die zich tegen dit plan verzette, te omzeilen. De heer v. d. V a 11 uit Alkmaar vroeg hoe we dat zaakje aan het rollen zouden kunnen krijgen en hoe b.v. de aandacht van de regeering op den weg Alkmaar—Aker sloot zou kunnen worden gevestigd, daar de S.D.A.P. in den gemeenteraad van Aker sloot niet vertegenwoordigd is en er dus ook niet voor kan zorgen. Verder gaf spr. de aanwezigen in overwe ging met de ten uitvoerlegging van dit plan, niet alleen als raadsleden, maar tevens als organisatoren de zaken aan te pakken.. Op de vragen van beide laatste sprekers sprak de heer van der Walle allereerst zijn misnoegen uit over de wijze, waarop de Hoornsche K. v. K. zich bemoeit met dingen, die haar niets aangaan. Het komt er hierop aan, dat men tracht, door het woord en de schrift meerdere be kendheid met het doel van het werkfonds te bereiken, opdat onze tegenstanders even eens het nut zullen inzien van de door minis ter Colijn in het leven geroepen commissie ter uitwerking van plannen om te komen tot meerdere werkverruiming. Zoonoodig moeten wij komen tot een com bineering, van plannen, echter zonder daar uit politieke munt te slaan. (Applaus). Hierna dankte de heer v. d. V a 11 den spreker voor zijn heldere uiteenzetting foe- tieffende dit zeer belangrijke plan en spoor de tenslotte de aanwezigen aan, thans aan den slag te gaai: tot heil van de gansche gemeenschap. (Applaus). Wij vermelden ten slotte dat op deze ver gadering ook aanwezig was de heer J. W. Albers, lid van het dagelijksch bestuur der N.V.V. OPENBARE LEESZAAL EN BIBLIOTHEEK TE ALKMAAR. Nieuwe aanwinsten. Reisbeschrijvingen. 914.4 D 39 Devoluy, P., en P. Borel. In het rijk van den zonneschijn; de Fransche Rivièra. Geïll. 914.5 F lór Faure, O. Rome. 1926. Geïll. 914.5 M 71 Molmenti, P. Venetië en de la gunen. Geïll. 914.8 G 50 Oogh—Kaulbach, Anna van Naar de Noorweegsche fjor den. Geïll. Over verschillende onderworpen. 020 G 79g Oreve, H. E. Geschiedenis der leeszaalbeweging in Neder land- gedenkboek 1933. 133 D 46 Dietz, P. A. Telepathie en psy chologie der menigte. 133 L 43 Leo, A. Symbolism and astro- logy- (g-) 176 K 95 Kiinkel, F. Karakter, liefde en huwelijk. 1933. 176 W 96 Wijnaendts Francken—Dysc- rinck, W., en P. H. Ritter Jr. Kameraadschapshuwelijk. 1933. (Pro en Contra) 220 S 84 Stegenga Azn., P. De bijbelsche verhalen voor het moderne leven. 2 dln. 289 H 44 Heindel, M. De wereldbeschou wing der Rozekruisers. 330.9 C 22 Cheyney, E. P. Inleiding tot de industrieele en sociaal-econo mische geschiedenis van En geland. Geïll. (g.) 335.4 H 65gUindus, M. Het groote offen sief. 336 S 31 Schendstok, B., en E. Teken broek. De omzetbelastingwet. 1933. N.B. Met supplement. 1934. 387 M 35 May er, A. lOOOJahre Seefahrt (1934). 629 H 35 Hauser, H. Ein Mann lernt f liegen. 1933. 636 T 36 Toepoel, P. M. C. Onze hon den; keuze, verzorging, fok ken, opvoeding. 638 M 65 Minderhout, L. A. Bijenteelt. Geïll. 641 K 34w Rers Jr., P. J. Wat zullen wij drinken? 690 A 39 Arendzen, O. en J. Vriend, Bouwkunde. Geïll. 2 dln. 720 B 79 Bouwkunst, Moderne, in Neder land. Dl. 12. Gebouwen voor mid delbaar (en) hooger onder- wijs. 749 W 8Ij Wohnung, Die, für jedermann. (1933). 809 B 77 BoudierBakker, Ina. De ver schijningen der menschenziel in het sprookje. 940 P 90 Zeitalter, Das, der Imperialis mus; 1890-1933. Geïll. (Pro- pylaen-Weltgeschichte. Bd. 10). Na slagbibliotheek. Stz. Muller Jzn., F. Grieksch woor denboek; 2e druk. (g.) geschenk. JCeck Schoot D© vacature-de. Hak bij de berv. gem. te Alkmaar is eindelijk vervuld toen ds. J. C Terlouw te Suawoude het op hem uitgebrachte beroep aannam. De beves tiging en intrede hadden gister plaats, resp. in de morgen- en avondgodsdienst oefening. 's Morgens om tien uur was de Groote kerk geheel gevuld r et belangstellenden bij de plechtigheid der bevestiging. Ds. Goslinga uit Utrecht leidde dezen dienst. Hij had tot tekst gekozen Joh. 21 4 (middengedeelte.) Aan de hand van het verhaal van de vruchtelooze visch- vangst, die veranderde in een zeer suc cesvolle nadat de netten op de door Jezus aangegeven plaats waren u. worpen, zette spr. uiteen, dat men Heere nooit iets kan bieden als Hii fc" niet van te voren heeft gegeven Met het lezen van het formulier de diensten des Wooids leidde t,pr fa** na ds. Terlouw in tot zijn dienstwerk* na diens bevestigend antwoord 0n daarin gestelde vragen wenschte wiï hem geluk, de hoop uitsprekend ri l God den nieuwen predikant de km v za. geven de gemeente groot te ma W?* Christus. en «1 De aanwezigen zongen ds. Terlm, staande toe: Dat 's Heeren zegen op daal Ds. Goslinga wees nog op de plicht# van den nieuwen leeraad en vroeg J de gemeente dezen te ontvangen n!2 alle blijdschap over het woord, hetw«»! door hem zal worden verkondigd. De intredo In de avondgodsdienstoefening bond ds. Terlouw z.ch aan zijn nieu!* gemeente. Het bezoek was nog grooto* dan des voormiddags. Onder hen beyoaJ den zich o.a. de drie herv. predikant®!! ('s morgens was ds. Baar er niet Wegen dienst te Limmen en Koedijk), de burJz meester en ds. Goslinga. Na voorlezing van de Geloofsbelijder en Jesaja 55 zei ds. Terlouw in zijn leiding, dat hij niet eigen weg bênra„ deld had met naar Alkmaar te kom#?; maar daarbij slechts gehoorzaamde aan God, omdat hij de zekerheid had (W, dezen geroepen te zijn naar onze stal Spr. wenschte zich aan de gemeente te verbinden naar aanleiding van de woorden in Ps. 4:7 en begon dan mei een uiteenzetting te geven van de om, standigheden waaronder David leefde ten tijde van het dichten van dezen psalm. Spr. herinnerde aan Absolom'a opstand tegen zijn vader, waarvan Dn. vids vlucht het gevolg was, en wees dan op de groote bezorgdheid die klinkt in de vraag: Wie zal ons bet goede doen zien? Deze vraag nu, constateerde g» wordt door alle eeuwen heen onder alle omstandigheden gehoord. Wat is het goede? De oorspronkelijke mensch zeii God. Maar wij hebben te maken met de zonde en daarom zoekt men het meestal niet in den Schepper, maar in het ge schapene. Spr. hoopte, dat er steels meerderen zullen komen, die, overtuigd van de zonde, erkennen dat het goede niet is de aarde. Voor dezulken heeft het evangelie een heil boodschap, de kerk heeft tot taak de twijfelmoedigen te troosten en te stichten. Groot is de nood der wereld en van de kerk en niemaad kan het goede doen zien dan alleen God, In Christus doet hij Zijn aangezicht over ons lichten. De nood des tijds, ziekte vermindering van welvaart, 't is alk middel om tot God weer te keerea. In breeden kring wordt niet meer ge beden, „omdat het immers toch niet helpt." En, zei spr., als men het gebed gebruikt als middel om God den weg voor te schrijven, heeft men gelijk: dan helpt het gebed niet. Maar anders is het, indien de grondtoon is: „Uw wil geschiedde" en wij het verhooren oven laten aan God, zooals ook David het deed. Dergelijk gebed geeft kracht e® vreugde, rust, vertrouwen en vrede, iete wat de wereld niet vermag te geven. L'fc weg kan redding brengen voor de w# reld en voor de kerk en waarom zot men zich dan wenden tot de afsroden. c'| niets dan klautergoud kunnen bieden! Spr. hoopte middel van God te kunnen zijn met daarop te mogen wijzen. Ds. Terlouw richtte zich aan het einde van den dienst allereerst tot ds Goslin ga, wien hij dank zegde, dat hij hem in betrekkelijk korten tijd nu voor de der.'o maal in een nieuwe gemeente had willen bevestigen Spr. zag in hem, die van zijn jeugd af zijn leidsman w as geweest, een vriend, een tweeden vader, van wiem helder inzicht en voorlichting spr. vete vruchten had geplukt Met den kerkeraad hoopte spr. op goede wijze te mogen samenwerken, ni za! het verschil in standpunt wel aan den dag treden. Maar daarom kan m® wel eerlijk tegenover elkaar zijn. Gd geve U in deze tijden van afval de kraoÜ om pal te staan voor Zijn Woord. Vervolgens bracht spr. het kiescolle? dank voor het vertrouwen dat in hem gesteld-had. Spr. bad om krach' en wijsheid om dat vertrouwen niet beschamen. Tot de predikanten Baar en Deet®411 217. Nu kwamen de drie mannen weer te voorschijn. Zie zoo, die heerschappen zijn we kwijt en misschien wel voor goed. Als we nu eerst eens iets konden gaan eten! Ze gin- gin het huisje binnen, maar legden eerst hun baarden en snorren netjes buiten op een rijtje neer. 218. Terwijl de drie mannen binnen druk gingen z'1'®" praten, zwierf Piet nog zoo'n beetje rond et huis en nnponc UI L!./sn Hl) ef opeens een boom, waar cocosnoten aan hingen. ej boom in.,, schudden,,, klimmen en al gauw rol uaie een aantal vruchten omlaag. Hij pakte er vier bij de haren en droeg de vracht naar huis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6