DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE STAVISKY-AFFAIRE. De Kamer bespreekt de motie-Kupers. Japan's houding tegenover China. ^Buitenland No. 97 Woensdag 25 April 1934 136e Jaargang Dit nummer bestaat uit twee bladen Tweede Kamer-zitting Regeering ondervindt veel tegenkanting. DxufeÜjksch Tokio ging de verkregen rechten van het blanke ras in de gele gebieden bestrijden. JAPAN'S SUPREMATIE. DE AMNESTIE IN SPANJE. Het program van Gil Robles. FRANSCHE MINISTER IN POLEN. Barthou over zijn besprekingen. Wat vandaag de aandacht trekt Pressard wederom gehoord. CHINEESCHE PROTESTNOTA. Aan Japan. JAPANSCH STOOMSCHIP IN BESLAG GENOMEN. Wegens belastingschuld. URNENVELD GEVONDEN. Te Munchen. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTENT 1EN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. (Van onzen parlementairen medewerker.) Den Haag, 24 April 1934. Heel den langen namiddag heeft de Twee de Kamer zich heden bezig gehouden met de interpellatie-Kupers over den steun aan de werkloozen en de loonen bij de werkverschaf fing en het is zoo laat geworden, dat we moeten bekorten, willen we onze kopij tijdig posten. Nu, zoo buitengewoon belangwek kend waren de besprekingen niet, of zij kun nen wel eenige beknoptheid verdragen. De rij der sprekers, veertien in getal, die wij heden hebben mogen aanhooren, werd geopend door den heer L. de Visser (comm.), die natuurlijk niets wilde weten van de motie- Kupers, maar nog minder van de houding der regeering. Steunverlaging? Wel neen, steun- verhoogingHij diende daarom ten slotte een motie in, waarin wordt verklaard, dat de steun niet mag worden verlaagd en de loo nen in de werkverschaffing verhoogd. Daar hij dank zij den rev.-socialist Sneevliet naast zijn drie partijgenooten nog een lid der Ka mer als ondersteuner van de motie mocht be groeten, kon zij een onderwerp van beraad slaging uitmaken, maar de kans op aanne ming schijnt ons uitgesloten. De heer Aalberse, de leider der R.K. Staats partij, had de zaak liever tegelijk met het ont werp om 60 millioen voor werkverruiming te bestemmen behandeld gezien, omdat daar bij het geheele beleid der regeering in zake de bestrijding van de werkloosheid ter sprake was gekomen. Jammer dat de politiek zich van het vraagstuk der werkloosheid heeft meester gemaakt, waardoor de gelegenheid is geopend voor politieke valsche munterij, wel ke gelegenheid niet ongebruikt is gelaten De spr. pleitte voor een wettelijk geregeld mini mum-loon, verklaarde zich tegen huurbijslag, omdat deze de daling der huren tegenhoudt en vroeg in het bijzonder de aandacht des mi nisters voor de groote gezinnen. Wat de mo ties aangaat, hij zou ze liefst in stemming zien gebracht na de behandeling van de credietaanvrage van 60 millioen. Of hij er dan voor zou stemmen, zeide hij echter niet. De heer Lingbeek (herv. ger.) zou de gou den stroomen, welke aan de kloosterkassen toestroomen, willen afdammen en aldus naar de werkloozenkassen laten afvloeien. Daar om stond hij dichter bij de motie-Kupers dan bij de regeering. Van praktische beteekenis was deze rede zeker niet, maar in ieder geval bezorgde de spr. een vroolijk oogenblik aar, de Kamer. De heer dr. Vos (lib.) zag de zaken met bezorgdheid in, vooral waar het de gemeen ten betreft. Intusschen schaarde hij zich zij het ook zonder veel geestdrift achter de re geering, terwijl hij daarbij den minister aan spoorde de leiding van deze aangelegenheid in eigen hand te houden. De heer Kuiper (r.k.) achtte de klachten over de werkverschaffing voor een groot deel juist. Hij betoogde de mogelijkheid van een wettelijk vastgesteld weekloon van 10.50 niet uitgesloten. Anders wordt de werkver schaffing een ramp voor de arbeiders op het platteland. De stemming over de moties stelle men uit tot na de afhandeling van het 60 millioenen-ontwerp. De heer Van Houten (chr. dem.) betoogde, dat er op het oogenblik door de concurrentie van Japan gebrek en kommer in Twente wordt geleden. De verlaging van den steun is sociaal onrechtvaardig en vrijwel al1 e groote gezinnen worden er door getroffen, soms met een vermindering van 4 per week. Zoo mag het niet doorgaan. Ons volk kan en moet den last van een behoorlijken steun dragen en de wet moet zorgen voor een rede lijke verdeeling van het totale volksinkomen. Weigert de regeering behoorlijken steun, dan hoopte spr., dat een algemeen verzet in Twente onze regeering tot minder harde maatregelen zal brengen. De heer Joekes (v.d.) was het met den heer Aalberse eens, dat de regeering in de eerste plaats op werkverruiming moet aansturen. Daarnaast is een goede handelspolitiek on misbaar. De steun moet lager blijven dan het gewone loon. Dat is ook noodig voor de in standhouding van de werkloosheidsverzeke ring. De steun mag daarbij niet uitgaan bo ven de uitkeeringen uit de werkloozenkassen. De nieuwe steunregeling in Twente is geen verlaging doch een wijziging van de normen. Zij die beneden 20 maakten benevens de groote gezinnen gaan vooruit, die boven 20 ontvingen, gaan achteruit. Dat schijnen zelis gemeenteraden niet altijd begrepen te hebben en spr. vroeg of de regeering wel voldoende voorlichting had gegeven. Spr. erkende intus schen de mogelijkheid, dat, gelijk uit enke.e voorbeelden zou kunnen blijken, fabrikanten te Enschede met de loonen knoeien en hij vroeg daartegen optreden van de regeering. Het massale verzet, waartoe de heer De Vis ser adviseerde, bewees z.i., dat deze er niets van begreep. Het was de slechtst denkbare raad en het zou een onheil voor het land zijn, Wanneer daaraan gehoor werd gegeven. Tegen de motie-Kupers ontwikkelde de spr. verschillende bezwaren. Liever dan met de stemming daarover te wachten trekke de re geering net 60 millioenen-ontwerp in. De heer Albarda (s.d.a.p.) besprak in de eerste plaats minister Slotemaker over zijn minachtende houding tegenover demonstra ties en petionnementen. In vroegr tijd dachten de christelijke partijen er wel anders over, en spr. herinnerde aan de petionnementen, door Groen van Prinsterer en Kuijper op touw ge zet. De spr. handhaafde de meening van den heer Kupers, dat de minister zich in zijn be rekeningen vergist heeft. Tegenover den heer Joekes zette hij uiteen, dat de steunwijziging in Twente wel nadeel maar geen voordeel heeft gebracht. De kleine middenstand is daarvan vooral de dupe. Werkverruiming zal geen compensatie opleveren voor de steunverlaging. Er zullen 40.000 menschel aan het werk gezet worden, doch er blijven 260.000 werkloozen ter verzorging over. Ten slotte handhaafde hij 't denkbeeld van belas tingverzwaring ten einde den steun op peil te houden. De heer Bakker (c.h.) verklaarde, zij het met een bloedend hart, achter den minister ,e staan. Hij twijfelde er intusschen aan, dat de draagkracht van ons volk is uitgeput en hij opperde het denkbeeld om een belasting op de loonen en salarissen te heffen(!) De heer Vervoorn (plattel.) deed een goed woord voor de werkloozen ten plattenlande, welke in de motie-Kupers worden voorbijge gaan. Hij zette verder uiteen, dat de hulp aan de werkloozen niet bevorderlijk is aan het karakter van den arbeider, die geen spaarzaamheid heeft betracht en waarvan de werklust daalt, al naarmate het gemakkelij ker wordt steun te ontvangen. Vaak is daarbij de steun te hoog en met name wees hij op Den Haag, waar een onmogelijk hooge steun kan worden uitgekeerd. De heer Weitkamp (c.h.) schaarde zich aan de zijde van den minister, al ging deze ver klaring met vrij scherpe critiek gepaard. De heer IJsselmuiden (r.k.) verklaarde wei nig ingenomen te zijn met de handhaving van een marge, wat later ook zijn partijge noot Loerakker met hem eens bleek te zijn De spr. had er geen bezwaar tegen wanneer de regeering voor haar werkloozenzorg een leening sloot. Nadat de heer Arts (r.k. volksp.) zich sym pathiek had uitgesproken over de houding van den heer Kupers en de heer Schalker (comm.) zich aan de zijde van den heer De Visser had geschaard, besloot de heer Zandt (st.ger.) de rij der sprekers met een verkla ring, dat hij ontevreden was met de houding der regeering. Morgen komen minister Slotemaker en de heer Kupers nog aan het woord en dan mo gen we stemming (en verwerping van de mo ties) verwachten. Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft hedenavond een korte vergadering gehouden tot afdoening, en aanneming zonder debat, van enkele klei nere ontwerpen. Bij den aanvang der vergadering heeft de voorzitter, de heer De Vos van Steenwijk, een woord van hulde gesproken aan het adres van den afgetreden minister van economische zaken, den heer Verschuur, en daarbij de beste wenschen voor diens gezondheid ge voegd. Minister Colijn sloot zich gaarne daarbij aan en verklaarde dat het verlies van het heengaan van den heer Verschuur voor het kabinet zeer groot was en het heel wat moei te zou kosten een opvolger voor hem te vin den. De opvolger van den vrijzinnig-democrati- shen senator, wijlen den heer Westerdijk, de heer Oppen, is hierop op de gebruikelijke wijze geïnstalleerd De Kamer is tot morgen 11 uur uiteenge gaan. Het gebeurt meer, dat een woord, een zin, een rede een deining verwekt, welke echter na iet of wat meer geruststellende verklarin- fen weer wegebt. Zeer dikwijls komen dan eel wat zwaardere golven uit andere rich ting het effect dier eerste deining opvangen Ditmaal is de indruk echter wel zoo sterk ge weest, dat de Japansche „uitdaging", zooals de aankondiging uit Tokio terecht genoemd wordt, steeds meer bezorgdheid wekt, naar mate zij dieper en grondiger wordt overwo- Zelfs de mitigeerende aanvullingen zullen nauwelijks in staat zijn iets van den aanvan- kelijken schrik weg te nemen. Want al die verzachtingen loopen slechts over de bijkom stigheden, maar de hoofdzaak, de kern blijft onaangetast, en deze is, in de kortst mogelijke formule weergegeven, dat de opperheerschap pij van Europe en Amerika in het Verre Oos ten definitief ten einde is, en dat Japan, zon der verdere overgangen te erkennen, die rol overneemt, en zijn suprematie in Oost-Azië vestigt en desnoods met wapengeweld zal verdedigen en handhaven. Indien voor de verklaring, welke de pers chef van het Japansche ministerie van bui- tenlandsche zaken de vorige week heeft afge legd, een andere interpretatie dan de zoo juist weergegevene zou kunnen worden gevonden, zou ze ongetwijfeld eenige agitatie en sensatie hebben gewekt; men zou het in de verschil lende hoofdsteden zeer onaangenaam aange voeld hebben, dat Tokio de verkregen rech ten van het blanke ras in de gele gebieden ging bestrijden; maar overigens zou men zich bij het reeds bekende feit neerleggen, en ge leidelijk aan Japan een ruimer plaats in de omstreden streken inruimen, wijl tegen deze ontwikkeling toch niet gestreden kan worden gelijk men zich practisch reeds neergelegd heeft bij het feit, dat Mandsjoekoeo een Ja pansche kroonkolonie is geworden. Maar in die gevallen heeft men moeten be rusten bij het voldongen feit; nu echter legt Japan de hand op de nog niet onder zijn in vloed gekomen deelen van het Verre Oos ten; eischt daarover protectoraatsrechten op, en verklaart eenvoudig, dat het uitsluitend zelf beoordeelen wil en zal, in hoeverre da den welke andere mogendheden in China zul len stellen, bijv. door 't geven van leeningen, het verkenen van economischen steun, het be willigen van militairen bijstand onder welken vorm ook, „den vrede in het Verre Oosen ver storen". Zoo kan en moet men ook de z.g. ver zachtende toelichting, welke de Japansche consul-generaal te Geneve gisteren voor de Volkenbondsjournalisten gaf, geheel zien <n het kader van de eigengereide beoordeeling van hetgeen Japan in China wil toelaten Terwijl de perschef te Tokio in zijn beide ver klaringen, evenals Japans gezant in de Ver. Staten Saito den vollen nadruk legden op het geen Tokio als een bedreiging van den vrede in het Verre Oosten zal beschouwen, liet Yo- koyama te Geneve weer het licht schijnen op hetgeen Japan ten slotte nog zal tolereeren. Daardoor wordt het accent natuurlijk ietwat van het geweld naar de overreding verlegd, wat geheel in de meer vredelievende Genêef- sche sferen past; maar niemand zal zich door dit gekwinkeleer laten misleiden, want ook in deze, meer aan het milieu geadapteerde uitla tingen klonk heel en heel duidelijk de onder toon van bedreiging en uitdaging. Europa en Amerika beseffen heel goed, dat hun de hand schoen is toegeworpen, en dat het voor den wereldvrede even gevaarlijk is dien veron achtzamend te laten liggen als hem in een vlaag van overmoed op te nemen. Berusten de twee blanke werelddeelen in dit ultimatum, dan verliezen zij het laatste restantje prestige, dat zij nog in de oogen der gekleurde rassen bezitten. Dan zal niet al leen China zich aan de imperialistische wille keur van Japan overgeleverd voelen, maar ook de andere koloniale gebieden in Azië zul len door de Japansche propaganda afdoende voorgelicht worden over de angst om zich met het opdringende Japan te meten. Het psy chologisch effect van een in gebreke blijven der koloniseerende landen tegenover Japan zal bovendien door de bolsjewistische agitatie uitgebuit worden, zoodat de ondermijning van het blanke gezag van twee kanten tegelij kertijd met alle kracht zal bedreven worde, Voor een krachtdadig verweer van Europa en Amerika tegen de Japansche aanmatiging zou echter als conditio sine qua non geëischt worden een absolute eensgezindheid van hen, die in hun belangen aangetast zijn, en dat zijn op de allereerste plaats de landen, afge zien dan van Japan, die het negen-mogend- heden-verdrag hebben onderteekend, o.w. ook Nederland. Doch in dit opzicht heeft Japan zijn moment uiterst geschikt gekozen, nu niet alleen binnenlandsche zorgen, maar evenzeer practisch-onverzoenlijke tegenstellingen die landen tegen elkaar opzetten, zoodat het zelfs allerminst buitengesloten moet worden ge acht, dat zij, om elkaar dwars te zitten, ver raad aan de gemeenschappelijke zaak zullen plegen en ieder afzonderlijk met Japan wil onderhandelen. En dan zal het geheimzin nige Japan met het bekende devies „verdeel, en heersch" de individueele tegenstanders tot machteloosheid doemen en zoo, zonder ge vaar, de plannen verwezenlijken, welke het, als de anderen een werkelijk eenheidsfront vormden, nooit zou kunnen realiseeren, aldus de Msb. Om te zien, hoeverre het wel kan gaan, heeft Japan zijn „nieuwe" politiek eerst langs officieusen weg bekend gemaakt. De reactie schijnt Tokio erg meegevallen te zijn, zooda nig zelfs, dat het nu reeds een stap vet Ier kan gaan. Zoo meldt een Reuter-telegram uit Tokio, dat het kabinet hedenmorgen de bui- tenlandsche politiek van Japan heeft goedge keurd, welke in de niet-officieele verklaring betreffende China den 18den April is uiteen gezet. Daarmede is deze politiek hoog-officieel erkend en de mogendheden, welke reeds plan nen maakten om eens heel vriendschappelijk te informeeren, wat Japan nu eigenlijk pre cies bedoelt en wil, kunnen naar het commu niqué van den perschef, dat mede in de ka merstukken officieel gepubliceerd is, verwe zen worden. En dit communiqué bevat ook de scherpste en uitdagendste zinnetjes, welke beter in de toelichting van Saito dan in die van Yokoyama passen. Den geheelen dag hadden geruchten de ronde gedaan, dat de Spaansche staatspresi dent weigerde de annestiewet te onderteeke nen en dat dientengevolge de regeering voor nemens was af te treden. De ministerraad van Spanje hield uitvoerige beraadslagingen waarna wederom overleg werd gepleegd met den staatspresident. Deze conferentie was tegen half drie beëindigd, waarna de minister van binnenlandsche zaken verklaar de, dat „het woord crisis op het tegenwoor dige oogenblik niet in het woordenboek- voorkomt. Intusschen heeft de staatspresident de wet onderteekend, doch ook hiermede schijnt het gevaar voor een crisis niet geheel gewe ken te zijn, aangezien de staatspresident zich naar verluidt het recht voorbehou den zou hebben om bij de publicatie van de wet, vandaag, bij wijze van preambule de redenen aan te geven, die hem tot ondertee- kening van den wet hebben genoopt, waarbij tevens dan een interpretatie zou worden ge geven van verschillende artikelen. In een artikel verklaart de leider van de Spaansche Accion Popular de volgende pun ten op zijn programma te hebben staan. Een grondwetshervorming, in de eerste plaats ten opzichte van het religieuze terrein; ver der een beëindiging van den klassestrijd en een essentieel Katholieke politiek, opge bouwd volgens het corporatief systeem, loo nen in overeenstemming met het gezin; be perking van het stakingsrecht; verplichte abritage in geval van arbeidsconflicten. In plaats van de thans bestaande volksverte genwoordiging zal een vertegenwoordiging van de corporaties moeten treden. Gil Ro bles meent hiermede geen enkel buitenlansch systeem na te volgen. De Poolsche nat.-deir. Kurjes Warsza- waski publiceerde gisteren eenige verklaringen van Barthou, welke in het algemeen overeen komen met hetgeen Barthou Maandag reeds voor de pers heeft medegedeeld. Uit de ver klaringen blijkt voorts dat de handhaving van het bondgenootschap tusschen Polen en Frankrijk op den voorgrond heeft gestaan. Deze kwestie is volgens Barthou geregeld. De verklaringen, welke hij te dien aanzien heeft ontvangen van Pilsoedski en Beek zijn zeer gunstig. Er kan geen sprake meer zijn van misverstand. Polen is een groote mogendheid met volkomen vrije en zelfstandige richbng van zijn algemeene politiek. Het Duitsch- Poolsche verdrag raakt op geen enkeie wijze de betrekkingen tusschen Duitsch'and en Frankrijk- Frankrijk moet er in het belang van den vrede op bedacht zijn dat tusschen Polen en zijn buurstaten de best mopeliike verhouding bestaat. Ten aanzien van de ver houding van Frankrijk tegenover Oostenrijk verklaarde Barthou, dat Frankrijk, zooals steeds, zal opkomen voor de onafhankelijk heid en zelfstandigheid van Oostenrijk. In dit opzicht bestaat algeheele overeenstemming tusschen Frankrijk, Engeland en Italië. Men acht er geen aanleiding toe. dat in deze kwestie tusschen Frankrijk en Polen eenig misverstand zou bestaan. Ook over de ont- Japan's houding tegenover China. (Dag. Ovsrzicht.) De Stavisky-affaire. (Buitenland.) Waar zit Trotski? (Buitenland.) Prov. Staten van Noordholland hebben besloten tot aanleg van de kanalen HoornhuisZwaagdijk en Zwaagdijk—Medemblik. (Prov.) Op een onbewaakten overweg te Apeldoorn een meisje doodgereden. (Binnenland.) Een arrestatie in verband met den moord te Waspik. (Binnenland.) Pleidooi in de zaak Onnes. (Rechtszaken.) Revolverdrama in de Bergen- sche duinen. (Rechtszaken (Zie verder eventueel laatste berichten). wapeningskwestie zijn te Warschau bespre kingen gevoerd. Ten slotte gaf Barthou toe, dat de kwestie van het Fransche kapitaal in Polen voor hem een natuurlijke bezorgdheid beteekent. Hij heeft het noodig geoordeeld de aandacht der Poolsche regeering te vesti gen op de positie van het Fransche kapitaal. Hij is zeer tevreden over zijn reis. De Stawisky commissie heeft gisteren ken nis genomen van de medische rapporten op grond waarvan Stavisky voorloopig op vrije voeten gesteld werd. Vervolgens hoorde de commissie-Pressard', die zekere onjuistheden in zijn vorige ver klaring erkende. Tevens gaf Pressard toe, dat hij de verwan ten van Prince had ontvangen op den dag, waarop Prince vermoord werd. Hij ontkende echter te hebben gezegd, dat Prince zelfmoord had gepleegd, hetgeen in tegenspraak is met de verklaringen van getuigen. Voorts gaf Pressard toe, zekere parlementaire interven ties te hebben toegestaan, hetgeen hij tevoren ontkend had. Vervolgens hoorde de commissie wederom Lescouvé, die zijn vorige verklaring her haalde, zeggende, dat Pressard schuldig was aan zekere beroepsfouten. Lescouvé is er zeker van, dat Prince vermoord is, omdat hij in het bezit was van zekere documenten, die betrekking hadden op de zaak-Stavisky Ook zijn verklaring, dat Pressard zich niet aan eervergrijpen had schuldig gemaakt, herhaal de Lescouvé. Half officieel wordt medegedeeld, dat de Chineesche regeering gisteren bij het Japan sche gezantschap een nota heeft laten over handigen. De Chineesche regeering behan delt hierin haar standpunt nopens de Japan sche verklaring van 17 April j.1. en legt er de nadruk op, dat de Chineesche regeering over den inhoud er van niet van gedachten wil wisselen, aangezien onder deze omstan digheden een overeenstemming tusschen China en Japan geheel onmogelijk is. De Chi neesche nota is in het bijzonder gericht tegen de politiek der Japansche regeering, welke hierop neerkomt, dat Japan een zg. politie controle wil uitoefenen over de Chineesche republiek. De federale belastingautoriteiten hebben het Japansche vrachtschip Soyomaroe in be slag genomen. Het schip heeft een lading zijde in ter waarde van 750.000 dollar. Er moet een belastingschuld worden voldaan van 428.668 dollar als achterstallige beta ling van inkomstenbelasting voor de jaren 1917/1919. De belastingambtenaren ver klaarden, dat de Soyomaroe toebehoort aan de Toyo Kise Kaboesjiki Kaisha Lijn, welke de schulden heeft. Het schip heeft een waar de van 2 millioen dollar en is gecharterd door een Japansche exportfirma. Bij kilometerpaal 5 van den rijksautoweg Munchen-Landsgrens in de nabijheid van Unterheching is bij graafwerkzaamheden een uitgestrekt urnenveld ontdekt. In totaal werden omstreeks 130 urnen blootgelegd en tal van voorwerpen, die den dooden wa ren meegegeven. De met de hand gevormde leemen urnen hebben een doorsnede van 18 tot 25 c.M. en ligggen op een diepte van 70 tot 80 c.M. onder den grond. De urnen zijn weliswaar niet meer intact, doch eenigen zijn volledig. De den dooden meegegeven voorwerpen zijn o.m. messen, ringen en bronzen voorwerpen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1