DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE STAVISKY-AFFAIRE.
De Kamer bespreekt de motie-Kupers.
Japan's houding tegenover China.
^Buitenland
No. 97
Woensdag 25 April 1934
136e Jaargang
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Tweede Kamer-zitting
Regeering ondervindt veel tegenkanting.
DxufeÜjksch
Tokio ging de verkregen rechten
van het blanke ras in de gele
gebieden bestrijden.
JAPAN'S SUPREMATIE.
DE AMNESTIE IN SPANJE.
Het program van Gil Robles.
FRANSCHE MINISTER IN POLEN.
Barthou over zijn besprekingen.
Wat vandaag de
aandacht trekt
Pressard wederom gehoord.
CHINEESCHE PROTESTNOTA.
Aan Japan.
JAPANSCH STOOMSCHIP IN BESLAG
GENOMEN.
Wegens belastingschuld.
URNENVELD GEVONDEN.
Te Munchen.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTENT 1EN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Den Haag, 24 April 1934.
Heel den langen namiddag heeft de Twee
de Kamer zich heden bezig gehouden met de
interpellatie-Kupers over den steun aan de
werkloozen en de loonen bij de werkverschaf
fing en het is zoo laat geworden, dat we
moeten bekorten, willen we onze kopij tijdig
posten. Nu, zoo buitengewoon belangwek
kend waren de besprekingen niet, of zij kun
nen wel eenige beknoptheid verdragen.
De rij der sprekers, veertien in getal, die
wij heden hebben mogen aanhooren, werd
geopend door den heer L. de Visser (comm.),
die natuurlijk niets wilde weten van de motie-
Kupers, maar nog minder van de houding der
regeering. Steunverlaging? Wel neen, steun-
verhoogingHij diende daarom ten slotte een
motie in, waarin wordt verklaard, dat de
steun niet mag worden verlaagd en de loo
nen in de werkverschaffing verhoogd. Daar
hij dank zij den rev.-socialist Sneevliet naast
zijn drie partijgenooten nog een lid der Ka
mer als ondersteuner van de motie mocht be
groeten, kon zij een onderwerp van beraad
slaging uitmaken, maar de kans op aanne
ming schijnt ons uitgesloten.
De heer Aalberse, de leider der R.K. Staats
partij, had de zaak liever tegelijk met het ont
werp om 60 millioen voor werkverruiming
te bestemmen behandeld gezien, omdat daar
bij het geheele beleid der regeering in zake de
bestrijding van de werkloosheid ter sprake
was gekomen. Jammer dat de politiek zich
van het vraagstuk der werkloosheid heeft
meester gemaakt, waardoor de gelegenheid is
geopend voor politieke valsche munterij, wel
ke gelegenheid niet ongebruikt is gelaten De
spr. pleitte voor een wettelijk geregeld mini
mum-loon, verklaarde zich tegen huurbijslag,
omdat deze de daling der huren tegenhoudt
en vroeg in het bijzonder de aandacht des mi
nisters voor de groote gezinnen. Wat de mo
ties aangaat, hij zou ze liefst in stemming
zien gebracht na de behandeling van de
credietaanvrage van 60 millioen. Of hij er
dan voor zou stemmen, zeide hij echter niet.
De heer Lingbeek (herv. ger.) zou de gou
den stroomen, welke aan de kloosterkassen
toestroomen, willen afdammen en aldus naar
de werkloozenkassen laten afvloeien. Daar
om stond hij dichter bij de motie-Kupers dan
bij de regeering. Van praktische beteekenis
was deze rede zeker niet, maar in ieder geval
bezorgde de spr. een vroolijk oogenblik aar,
de Kamer.
De heer dr. Vos (lib.) zag de zaken met
bezorgdheid in, vooral waar het de gemeen
ten betreft. Intusschen schaarde hij zich zij
het ook zonder veel geestdrift achter de re
geering, terwijl hij daarbij den minister aan
spoorde de leiding van deze aangelegenheid
in eigen hand te houden.
De heer Kuiper (r.k.) achtte de klachten
over de werkverschaffing voor een groot deel
juist. Hij betoogde de mogelijkheid van een
wettelijk vastgesteld weekloon van 10.50
niet uitgesloten. Anders wordt de werkver
schaffing een ramp voor de arbeiders op het
platteland. De stemming over de moties stelle
men uit tot na de afhandeling van het 60
millioenen-ontwerp.
De heer Van Houten (chr. dem.) betoogde,
dat er op het oogenblik door de concurrentie
van Japan gebrek en kommer in Twente
wordt geleden. De verlaging van den steun
is sociaal onrechtvaardig en vrijwel al1 e
groote gezinnen worden er door getroffen,
soms met een vermindering van 4 per week.
Zoo mag het niet doorgaan. Ons volk kan
en moet den last van een behoorlijken steun
dragen en de wet moet zorgen voor een rede
lijke verdeeling van het totale volksinkomen.
Weigert de regeering behoorlijken steun, dan
hoopte spr., dat een algemeen verzet in
Twente onze regeering tot minder harde
maatregelen zal brengen.
De heer Joekes (v.d.) was het met den heer
Aalberse eens, dat de regeering in de eerste
plaats op werkverruiming moet aansturen.
Daarnaast is een goede handelspolitiek on
misbaar. De steun moet lager blijven dan het
gewone loon. Dat is ook noodig voor de in
standhouding van de werkloosheidsverzeke
ring. De steun mag daarbij niet uitgaan bo
ven de uitkeeringen uit de werkloozenkassen.
De nieuwe steunregeling in Twente is geen
verlaging doch een wijziging van de normen.
Zij die beneden 20 maakten benevens de
groote gezinnen gaan vooruit, die boven 20
ontvingen, gaan achteruit. Dat schijnen zelis
gemeenteraden niet altijd begrepen te hebben
en spr. vroeg of de regeering wel voldoende
voorlichting had gegeven. Spr. erkende intus
schen de mogelijkheid, dat, gelijk uit enke.e
voorbeelden zou kunnen blijken, fabrikanten
te Enschede met de loonen knoeien en hij
vroeg daartegen optreden van de regeering.
Het massale verzet, waartoe de heer De Vis
ser adviseerde, bewees z.i., dat deze er niets
van begreep. Het was de slechtst denkbare
raad en het zou een onheil voor het land
zijn, Wanneer daaraan gehoor werd gegeven.
Tegen de motie-Kupers ontwikkelde de spr.
verschillende bezwaren. Liever dan met de
stemming daarover te wachten trekke de re
geering net 60 millioenen-ontwerp in.
De heer Albarda (s.d.a.p.) besprak in de
eerste plaats minister Slotemaker over zijn
minachtende houding tegenover demonstra
ties en petionnementen. In vroegr tijd dachten
de christelijke partijen er wel anders over, en
spr. herinnerde aan de petionnementen, door
Groen van Prinsterer en Kuijper op touw ge
zet. De spr. handhaafde de meening van den
heer Kupers, dat de minister zich in zijn be
rekeningen vergist heeft. Tegenover den heer
Joekes zette hij uiteen, dat de steunwijziging
in Twente wel nadeel maar geen voordeel
heeft gebracht. De kleine middenstand is
daarvan vooral de dupe. Werkverruiming
zal geen compensatie opleveren voor de
steunverlaging. Er zullen 40.000 menschel
aan het werk gezet worden, doch er blijven
260.000 werkloozen ter verzorging over. Ten
slotte handhaafde hij 't denkbeeld van belas
tingverzwaring ten einde den steun op peil te
houden.
De heer Bakker (c.h.) verklaarde, zij het
met een bloedend hart, achter den minister ,e
staan. Hij twijfelde er intusschen aan, dat de
draagkracht van ons volk is uitgeput en hij
opperde het denkbeeld om een belasting op
de loonen en salarissen te heffen(!)
De heer Vervoorn (plattel.) deed een goed
woord voor de werkloozen ten plattenlande,
welke in de motie-Kupers worden voorbijge
gaan. Hij zette verder uiteen, dat de hulp
aan de werkloozen niet bevorderlijk is aan
het karakter van den arbeider, die geen
spaarzaamheid heeft betracht en waarvan de
werklust daalt, al naarmate het gemakkelij
ker wordt steun te ontvangen. Vaak is daarbij
de steun te hoog en met name wees hij op
Den Haag, waar een onmogelijk hooge steun
kan worden uitgekeerd.
De heer Weitkamp (c.h.) schaarde zich aan
de zijde van den minister, al ging deze ver
klaring met vrij scherpe critiek gepaard.
De heer IJsselmuiden (r.k.) verklaarde wei
nig ingenomen te zijn met de handhaving
van een marge, wat later ook zijn partijge
noot Loerakker met hem eens bleek te zijn
De spr. had er geen bezwaar tegen wanneer
de regeering voor haar werkloozenzorg een
leening sloot.
Nadat de heer Arts (r.k. volksp.) zich sym
pathiek had uitgesproken over de houding
van den heer Kupers en de heer Schalker
(comm.) zich aan de zijde van den heer De
Visser had geschaard, besloot de heer Zandt
(st.ger.) de rij der sprekers met een verkla
ring, dat hij ontevreden was met de houding
der regeering.
Morgen komen minister Slotemaker en de
heer Kupers nog aan het woord en dan mo
gen we stemming (en verwerping van de mo
ties) verwachten.
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer heeft hedenavond een
korte vergadering gehouden tot afdoening,
en aanneming zonder debat, van enkele klei
nere ontwerpen.
Bij den aanvang der vergadering heeft de
voorzitter, de heer De Vos van Steenwijk, een
woord van hulde gesproken aan het adres
van den afgetreden minister van economische
zaken, den heer Verschuur, en daarbij de
beste wenschen voor diens gezondheid ge
voegd.
Minister Colijn sloot zich gaarne daarbij
aan en verklaarde dat het verlies van het
heengaan van den heer Verschuur voor het
kabinet zeer groot was en het heel wat moei
te zou kosten een opvolger voor hem te vin
den.
De opvolger van den vrijzinnig-democrati-
shen senator, wijlen den heer Westerdijk, de
heer Oppen, is hierop op de gebruikelijke
wijze geïnstalleerd
De Kamer is tot morgen 11 uur uiteenge
gaan.
Het gebeurt meer, dat een woord, een zin,
een rede een deining verwekt, welke echter
na iet of wat meer geruststellende verklarin-
fen weer wegebt. Zeer dikwijls komen dan
eel wat zwaardere golven uit andere rich
ting het effect dier eerste deining opvangen
Ditmaal is de indruk echter wel zoo sterk ge
weest, dat de Japansche „uitdaging", zooals
de aankondiging uit Tokio terecht genoemd
wordt, steeds meer bezorgdheid wekt, naar
mate zij dieper en grondiger wordt overwo-
Zelfs de mitigeerende aanvullingen zullen
nauwelijks in staat zijn iets van den aanvan-
kelijken schrik weg te nemen. Want al die
verzachtingen loopen slechts over de bijkom
stigheden, maar de hoofdzaak, de kern blijft
onaangetast, en deze is, in de kortst mogelijke
formule weergegeven, dat de opperheerschap
pij van Europe en Amerika in het Verre Oos
ten definitief ten einde is, en dat Japan, zon
der verdere overgangen te erkennen, die rol
overneemt, en zijn suprematie in Oost-Azië
vestigt en desnoods met wapengeweld zal
verdedigen en handhaven.
Indien voor de verklaring, welke de pers
chef van het Japansche ministerie van bui-
tenlandsche zaken de vorige week heeft afge
legd, een andere interpretatie dan de zoo juist
weergegevene zou kunnen worden gevonden,
zou ze ongetwijfeld eenige agitatie en sensatie
hebben gewekt; men zou het in de verschil
lende hoofdsteden zeer onaangenaam aange
voeld hebben, dat Tokio de verkregen rech
ten van het blanke ras in de gele gebieden
ging bestrijden; maar overigens zou men zich
bij het reeds bekende feit neerleggen, en ge
leidelijk aan Japan een ruimer plaats in de
omstreden streken inruimen, wijl tegen deze
ontwikkeling toch niet gestreden kan worden
gelijk men zich practisch reeds neergelegd
heeft bij het feit, dat Mandsjoekoeo een Ja
pansche kroonkolonie is geworden.
Maar in die gevallen heeft men moeten be
rusten bij het voldongen feit; nu echter legt
Japan de hand op de nog niet onder zijn in
vloed gekomen deelen van het Verre Oos
ten; eischt daarover protectoraatsrechten op,
en verklaart eenvoudig, dat het uitsluitend
zelf beoordeelen wil en zal, in hoeverre da
den welke andere mogendheden in China zul
len stellen, bijv. door 't geven van leeningen,
het verkenen van economischen steun, het be
willigen van militairen bijstand onder welken
vorm ook, „den vrede in het Verre Oosen ver
storen".
Zoo kan en moet men ook de z.g. ver
zachtende toelichting, welke de Japansche
consul-generaal te Geneve gisteren voor de
Volkenbondsjournalisten gaf, geheel zien <n
het kader van de eigengereide beoordeeling
van hetgeen Japan in China wil toelaten
Terwijl de perschef te Tokio in zijn beide ver
klaringen, evenals Japans gezant in de Ver.
Staten Saito den vollen nadruk legden op het
geen Tokio als een bedreiging van den vrede
in het Verre Oosten zal beschouwen, liet Yo-
koyama te Geneve weer het licht schijnen op
hetgeen Japan ten slotte nog zal tolereeren.
Daardoor wordt het accent natuurlijk ietwat
van het geweld naar de overreding verlegd,
wat geheel in de meer vredelievende Genêef-
sche sferen past; maar niemand zal zich door
dit gekwinkeleer laten misleiden, want ook in
deze, meer aan het milieu geadapteerde uitla
tingen klonk heel en heel duidelijk de onder
toon van bedreiging en uitdaging. Europa en
Amerika beseffen heel goed, dat hun de hand
schoen is toegeworpen, en dat het voor den
wereldvrede even gevaarlijk is dien veron
achtzamend te laten liggen als hem in een
vlaag van overmoed op te nemen.
Berusten de twee blanke werelddeelen in
dit ultimatum, dan verliezen zij het laatste
restantje prestige, dat zij nog in de oogen der
gekleurde rassen bezitten. Dan zal niet al
leen China zich aan de imperialistische wille
keur van Japan overgeleverd voelen, maar
ook de andere koloniale gebieden in Azië zul
len door de Japansche propaganda afdoende
voorgelicht worden over de angst om zich
met het opdringende Japan te meten. Het psy
chologisch effect van een in gebreke blijven
der koloniseerende landen tegenover Japan
zal bovendien door de bolsjewistische agitatie
uitgebuit worden, zoodat de ondermijning
van het blanke gezag van twee kanten tegelij
kertijd met alle kracht zal bedreven worde,
Voor een krachtdadig verweer van Europa
en Amerika tegen de Japansche aanmatiging
zou echter als conditio sine qua non geëischt
worden een absolute eensgezindheid van hen,
die in hun belangen aangetast zijn, en dat
zijn op de allereerste plaats de landen, afge
zien dan van Japan, die het negen-mogend-
heden-verdrag hebben onderteekend, o.w. ook
Nederland. Doch in dit opzicht heeft Japan
zijn moment uiterst geschikt gekozen, nu niet
alleen binnenlandsche zorgen, maar evenzeer
practisch-onverzoenlijke tegenstellingen die
landen tegen elkaar opzetten, zoodat het zelfs
allerminst buitengesloten moet worden ge
acht, dat zij, om elkaar dwars te zitten, ver
raad aan de gemeenschappelijke zaak zullen
plegen en ieder afzonderlijk met Japan wil
onderhandelen. En dan zal het geheimzin
nige Japan met het bekende devies „verdeel,
en heersch" de individueele tegenstanders tot
machteloosheid doemen en zoo, zonder ge
vaar, de plannen verwezenlijken, welke het,
als de anderen een werkelijk eenheidsfront
vormden, nooit zou kunnen realiseeren, aldus
de Msb.
Om te zien, hoeverre het wel kan gaan,
heeft Japan zijn „nieuwe" politiek eerst langs
officieusen weg bekend gemaakt. De reactie
schijnt Tokio erg meegevallen te zijn, zooda
nig zelfs, dat het nu reeds een stap vet Ier
kan gaan. Zoo meldt een Reuter-telegram uit
Tokio, dat het kabinet hedenmorgen de bui-
tenlandsche politiek van Japan heeft goedge
keurd, welke in de niet-officieele verklaring
betreffende China den 18den April is uiteen
gezet.
Daarmede is deze politiek hoog-officieel
erkend en de mogendheden, welke reeds plan
nen maakten om eens heel vriendschappelijk
te informeeren, wat Japan nu eigenlijk pre
cies bedoelt en wil, kunnen naar het commu
niqué van den perschef, dat mede in de ka
merstukken officieel gepubliceerd is, verwe
zen worden. En dit communiqué bevat ook de
scherpste en uitdagendste zinnetjes, welke
beter in de toelichting van Saito dan in die
van Yokoyama passen.
Den geheelen dag hadden geruchten de
ronde gedaan, dat de Spaansche staatspresi
dent weigerde de annestiewet te onderteeke
nen en dat dientengevolge de regeering voor
nemens was af te treden. De ministerraad
van Spanje hield uitvoerige beraadslagingen
waarna wederom overleg werd gepleegd
met den staatspresident. Deze conferentie
was tegen half drie beëindigd, waarna de
minister van binnenlandsche zaken verklaar
de, dat „het woord crisis op het tegenwoor
dige oogenblik niet in het woordenboek-
voorkomt.
Intusschen heeft de staatspresident de
wet onderteekend, doch ook hiermede schijnt
het gevaar voor een crisis niet geheel gewe
ken te zijn, aangezien de staatspresident
zich naar verluidt het recht voorbehou
den zou hebben om bij de publicatie van de
wet, vandaag, bij wijze van preambule de
redenen aan te geven, die hem tot ondertee-
kening van den wet hebben genoopt, waarbij
tevens dan een interpretatie zou worden ge
geven van verschillende artikelen.
In een artikel verklaart de leider van de
Spaansche Accion Popular de volgende pun
ten op zijn programma te hebben staan. Een
grondwetshervorming, in de eerste plaats
ten opzichte van het religieuze terrein; ver
der een beëindiging van den klassestrijd en
een essentieel Katholieke politiek, opge
bouwd volgens het corporatief systeem, loo
nen in overeenstemming met het gezin; be
perking van het stakingsrecht; verplichte
abritage in geval van arbeidsconflicten. In
plaats van de thans bestaande volksverte
genwoordiging zal een vertegenwoordiging
van de corporaties moeten treden. Gil Ro
bles meent hiermede geen enkel buitenlansch
systeem na te volgen.
De Poolsche nat.-deir. Kurjes Warsza-
waski publiceerde gisteren eenige verklaringen
van Barthou, welke in het algemeen overeen
komen met hetgeen Barthou Maandag reeds
voor de pers heeft medegedeeld. Uit de ver
klaringen blijkt voorts dat de handhaving
van het bondgenootschap tusschen Polen en
Frankrijk op den voorgrond heeft gestaan.
Deze kwestie is volgens Barthou geregeld. De
verklaringen, welke hij te dien aanzien heeft
ontvangen van Pilsoedski en Beek zijn zeer
gunstig. Er kan geen sprake meer zijn van
misverstand. Polen is een groote mogendheid
met volkomen vrije en zelfstandige richbng
van zijn algemeene politiek. Het Duitsch-
Poolsche verdrag raakt op geen enkeie wijze
de betrekkingen tusschen Duitsch'and en
Frankrijk- Frankrijk moet er in het belang
van den vrede op bedacht zijn dat tusschen
Polen en zijn buurstaten de best mopeliike
verhouding bestaat. Ten aanzien van de ver
houding van Frankrijk tegenover Oostenrijk
verklaarde Barthou, dat Frankrijk, zooals
steeds, zal opkomen voor de onafhankelijk
heid en zelfstandigheid van Oostenrijk. In dit
opzicht bestaat algeheele overeenstemming
tusschen Frankrijk, Engeland en Italië. Men
acht er geen aanleiding toe. dat in deze
kwestie tusschen Frankrijk en Polen eenig
misverstand zou bestaan. Ook over de ont-
Japan's houding tegenover China.
(Dag. Ovsrzicht.)
De Stavisky-affaire. (Buitenland.)
Waar zit Trotski? (Buitenland.)
Prov. Staten van Noordholland
hebben besloten tot aanleg van de
kanalen HoornhuisZwaagdijk en
Zwaagdijk—Medemblik. (Prov.)
Op een onbewaakten overweg te
Apeldoorn een meisje doodgereden.
(Binnenland.)
Een arrestatie in verband met den
moord te Waspik. (Binnenland.)
Pleidooi in de zaak Onnes.
(Rechtszaken.)
Revolverdrama in de Bergen-
sche duinen. (Rechtszaken
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
wapeningskwestie zijn te Warschau bespre
kingen gevoerd. Ten slotte gaf Barthou toe,
dat de kwestie van het Fransche kapitaal in
Polen voor hem een natuurlijke bezorgdheid
beteekent. Hij heeft het noodig geoordeeld
de aandacht der Poolsche regeering te vesti
gen op de positie van het Fransche kapitaal.
Hij is zeer tevreden over zijn reis.
De Stawisky commissie heeft gisteren ken
nis genomen van de medische rapporten op
grond waarvan Stavisky voorloopig op vrije
voeten gesteld werd.
Vervolgens hoorde de commissie-Pressard',
die zekere onjuistheden in zijn vorige ver
klaring erkende.
Tevens gaf Pressard toe, dat hij de verwan
ten van Prince had ontvangen op den dag,
waarop Prince vermoord werd. Hij ontkende
echter te hebben gezegd, dat Prince zelfmoord
had gepleegd, hetgeen in tegenspraak is met
de verklaringen van getuigen. Voorts gaf
Pressard toe, zekere parlementaire interven
ties te hebben toegestaan, hetgeen hij tevoren
ontkend had.
Vervolgens hoorde de commissie wederom
Lescouvé, die zijn vorige verklaring her
haalde, zeggende, dat Pressard schuldig was
aan zekere beroepsfouten. Lescouvé is er
zeker van, dat Prince vermoord is, omdat hij
in het bezit was van zekere documenten, die
betrekking hadden op de zaak-Stavisky Ook
zijn verklaring, dat Pressard zich niet aan
eervergrijpen had schuldig gemaakt, herhaal
de Lescouvé.
Half officieel wordt medegedeeld, dat de
Chineesche regeering gisteren bij het Japan
sche gezantschap een nota heeft laten over
handigen. De Chineesche regeering behan
delt hierin haar standpunt nopens de Japan
sche verklaring van 17 April j.1. en legt er
de nadruk op, dat de Chineesche regeering
over den inhoud er van niet van gedachten
wil wisselen, aangezien onder deze omstan
digheden een overeenstemming tusschen
China en Japan geheel onmogelijk is. De Chi
neesche nota is in het bijzonder gericht tegen
de politiek der Japansche regeering, welke
hierop neerkomt, dat Japan een zg. politie
controle wil uitoefenen over de Chineesche
republiek.
De federale belastingautoriteiten hebben
het Japansche vrachtschip Soyomaroe in be
slag genomen. Het schip heeft een lading
zijde in ter waarde van 750.000 dollar. Er
moet een belastingschuld worden voldaan
van 428.668 dollar als achterstallige beta
ling van inkomstenbelasting voor de jaren
1917/1919. De belastingambtenaren ver
klaarden, dat de Soyomaroe toebehoort aan
de Toyo Kise Kaboesjiki Kaisha Lijn, welke
de schulden heeft. Het schip heeft een waar
de van 2 millioen dollar en is gecharterd
door een Japansche exportfirma.
Bij kilometerpaal 5 van den rijksautoweg
Munchen-Landsgrens in de nabijheid van
Unterheching is bij graafwerkzaamheden
een uitgestrekt urnenveld ontdekt. In totaal
werden omstreeks 130 urnen blootgelegd
en tal van voorwerpen, die den dooden wa
ren meegegeven. De met de hand gevormde
leemen urnen hebben een doorsnede van 18
tot 25 c.M. en ligggen op een diepte van 70
tot 80 c.M. onder den grond. De urnen zijn
weliswaar niet meer intact, doch eenigen
zijn volledig. De den dooden meegegeven
voorwerpen zijn o.m. messen, ringen en
bronzen voorwerpen