nikmaarsche Courant
I
Stad en Omgeoinq.
fauitleiou
Jiadiopzagcamma
Het Nationaal Socialisme.
VEILIGE HAVENS
N.S.B.-vergadering in de „Harmonie".
Honderd Zes en Dertigste laargni.
VRIJDAG 4 HEI.
Bezien van Anti-Rev. zijde.
N KLEIN doosje TAET
groote geneeskracht
De heer SWEMMELAAR spreekt over:
„Wat is en wat komen zal"'.
(Wordt vervolgd.
- No. 105 1934
In de geref. kerk aan de Oudegracht trad
gisteravond voor de a.r. kiesvereeniging „Ne
derland en Oranje" oud-minister mr. H. Bij
leveld op om te spreken over het nationaal-
socialisme. Vóór den aanvang werden een
paar vaderlandsche liederen gezongen o.a
een couplet van het Wilhelmus, waarna de
samenkomst (de kerk was behoorlijk bezet)
geopend werd met het gezamenlijk zingen
van Ps. 68 11, zulks op verzoek van den
heer G. H. H o ij t i n Je, voorzitter der kies
vereeniging. Deze las uit den bijbel, ging
voor in gebed en sprak vervolgens een kort
openingswoord.
Het beginsel van fascisme en
nationaal-socialisme getoetst.
Mr. B ij 1 e v e 1 d kreeg hierna het woord
over genoemd onderwerp.
Spr. noemde het niet wonderlijk, dat het
verschijnsel van het nat.-soc. of fascisme op
gang vindt onder de jongeren. Na een tijd
van inzinking van het nationaal besef, na een
tijd van verwording, waaraan de linksche
groepen mee schuldig staan, komt er een be
weging, die wil, dat men zich weer Nederlan
der durft en wenscht te voelen; er wordt op
gewekt om tegen allerlei ellende en ellende
geest van anti-nationalisme op te komen; het
nat. soc. roept alle nationaal-voelenden op om
±kh op te maken tot bevordering van zijn
idealen.
Het nat-soc. komt naar het uiterlijk met
veel mooie dingen, onder de aanhangers zijn
massa's die het in het diepst van hun ziel met
land en volk opperbest bedoelen. Maar het
beginsel van het nat.-soc. bestrijden wij met
volle kracht; zeker 95 pet. van de aanhan
gers kent dat beginsel niet en beseft niet dat
men er door naar de diepte wordt getrokken.
Heeft het dan heelemaal geen goeds ge
daan in Italië en in Duitschland? Zeker wel,
antwoordde spr. met een verwijzing naar de
toestanden op allerlei gebied in die beide lan
den, waar in de jaren na den oorlog grove
misstanden heerschten en een ernstig commu
nistisch gevaar dreigde.
Maar met deze erkenning zijn wij er nog
niet, wij zijn nog niet opgeschoten met hef
beantwoorden van de vraag hoe wij tegen
over het nat.-soc. moeten staan. Immers elke
revolutie heeft misstanden opgeruimd, zelfs
de Fransche revolutie bracht verbeteringen
en toch, aldus leerde reeds Groen van
Prinsterer, elke beweging die den grondslag
van het geloof mist, dus een beweging van
het ongeloof is, zal afkeurenswaardig zijn.
Om de houding tegenover het nat.-soc. te
bepalen, moet men het beginsel dus toetsen
aan dat van onszelf. De anti-revolutionnair
nu heeft zijn beginsel in den godsdienst, die
een licht geeft op het heele leven en hem de
zekerheid geeft, dat het leven ook in onze
dagen nog door God moet worden gedragen.
En daarom zal hij aan dien God gehoorzaam
zijn; het verlaten van den voorgeschreven
weg zal beteekenen een déraillement van zijn
leven.
In het nat.-soc. treedt het meest naar voren
de vraag: wat is de verhouding tusschen
overheid en volk?
Spr. zette uiteen, dat het antwoord anders
is dan de a.-r. het zou geven. Deze toch ziet
in alles de macht van God en wil die op elk
terrein des levens tot erkenning brengen. De
nat.-socialist daarentegen gaat uit van de ge
dachte, dat het de mensch is, die de macht
heeft.
Spr. weidde uit over rechten en plichten
van de overheid, die volgens de a.-r. het men-
schenkind heeft te zien als een beelddrager
Gods.
Hiertegenover stelde spr. de beginselen
van het nat.-socialisme, aan de hand van de
Utrechtsche rede van ir. Mussert. Spr. con
cludeerde op grond van de uitlatingen van
dien leider, dat het nat.-soc. is gegrond op
het fascisme en onderwierp de fascistische
wereldbeschouwing in Italië en Duitschland
aan een bespreking, om daarna zich te bepa
len tot de fascistische gedachte in ons land.
Volgens het Italiaansche fascisme aldus
zei spr. is niets buiten den staat, alles is er
dóór den staat.
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
SO)
„Dat zal ik zelf beoordeelen".
„En ik zal je helpen."
„Je kunt naar de hel loopen.
Tad gebruikte die woorden, omdat hij
over geen andere beschikte. Hij wilde er iets
mannelijks mee aan den dag leggen, om te
trachten nog iets van zijn waardigheid te
redden. Als hij zijn vesting moest verlaten,
dan wilde hij dat met vliegende vaandels en
slaande trom probeeren te doen. Die „vent
moest vooral niet denken de voldoening te
hebben, dat hij iets, hoe weinig ook, had uit-
fericht, en hij meende zijn eigen positie te
unnen redden door hem op zijn gewone
hooghartige wijze de plaats te noemen waar
de „vent" voor zijn part naar toe kon loo
pen.
Maar er was toch een kleinigheid, die zijn
ware stemming verraadde, misschien nog
voor dat hij de beteekenis er van begreep.
Tot het oogenblik, dat Tom de deur had be
reikt, had hij zich op zijn standpunt weten te
handhaven. Naast de deur stond een lage
boekenkast, waarop een geopend pakje siga
retten lag. Tad's paradepas had hem in de
nabijheid er van gebracht. Hij nam het in
zijn hand en strekte die naar Tom uit. Wel
deed hij het onverschillig, een beetje onwil
lig en zonder er bij te denken, en toch met
;^KErtjes" (Alcker-Cachets)
Z'in thans ook verkrijgbaar in
handige metalen zakdoosjes met
liiU uS'L is 2°o gemakke-
K- Gn hebt ze dan, waar Ge
U ook bevindt, altijd bij U en
u6 rjm.®n 'e"cens van pas bij:
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn.
Zjkdoo. Gluen bui. met 12 .tui. lacht. 52 cent
c"" i iGoiunt hieruit <x Uw xakdootja vullen.
Mussolini, de schepper van dit beginsel,
huldigde daarmee de macht in handen van
den elite-geest en de kracht van het enthou
siasme.
Voor de vraag naar het ondergeschikt ma
ken van het leven aan God is hierbij geen
plaats ingeruimd. Integendeel, het Italiaan
sche volk wordt voortdurend herinnerd aan
vroegere machtsperioden van den staat en ou
der dien mytheban wordt het leven beheerscht
door den staat, die „totaal" is. Een volk, de
mensch, heeft geen recht dat heeft alleen
de duce maar moet en mag niet anders
dan dienen de macht en de grootheid van het
land. Heel het leven wordt op de eenheid van
het fascisme samengesnoerd, de jeugd wordt
opgevoed in de elkaar hiërarchisch opvolgen
de organisaties en zweert alleen de bevelen
van den duce te zullen volgen. Het sociale
leven krijgt een ordening van boven-af en is
daardoor de dienaar van den staat (de corpo
ratieve staat) juist andersom dan in ons
land. De volksvertegenwoordiging is een
caricatuur, zooals spr. uiteen zette.
In deze wereldbeschouwing is alzoo geen
plaats voor iets anders dan de macht van den
mensch. Mussolini erkent dit ook en zegt
zelf, dat hij kerk en godsdienst toelaat al
leen om de macht van het fascisme te ver-
grooten.
Voortgaande, toonde spr. aan, dat in
Duitschland dezelfde eischen als in Italië
hoogtij vieren, natuurlijk met sommige wijzi
gingen, die verband houden met ras en ge
schiedenis (vereering van het Germaansche
ras en vijandschap tegen de joden.) De chris
telijke godsdienst wordt erkend als de heer-
schende, maar hier wordt de eisch gesteld,
dat de eenheid van den staat of de Germaan
sche zede er niet mee in strijd komt. Hier dus
ook weer de macht van den enkelen Führer,
die immers op grond van deze bepaling van
inzicht kan verschillen met de godsdiensti-
gen.
En de fascisten of nationaal-socialisten in
Nederland? Zij willen allereerst een krachti-
gen staat op grond van allerlei verkeerde ge
woonten en zeden, waarvan de anti-revolu-
fionnairen gelooven. dat zij opbloeien daar
waar God niet wordt erkend. Zij gelooven
niet aan het solidariteitsbeginsel of aan gees
telijke kracht, door den „sterken staat" bij te
brengen volgens de nat.-socialisten.
In het program zei spr. klinken de
zuivere klanken van Hegel door.
Spr. geloofde graag, dat de nat.-soc. over
tuigd zijn den legalen weg te bewandelen,
maar, zei hij, op den duur zal hun weg moe
ten leiden tot geweld.
Aan de hand van aanhalingen uit het nat.-
soc. program maakte spr. duidelijk, dat vol
gens de daarin voorkomende punten de mi
nister-president de eenig regeerende mensch
zal zijn een mensch die den wil van het
volk in zich heeft. Spr. memoreerde het nat.-
soc. geschrift van ir. Wiegersma, volgens het
welk de vorst moet achteruittreden, om den
dictator den voorrang te geven. En dit, zoo
zei spr., weten 95 pet. van onze nat.-socia
listen niet, zij willen het aftreden van ons
koningshuis niet. maar door hun volgen van
den nat.-soc. leider propageeren zij toch een
gevaarlijk beginsel, ondanks hun onbekend
heid daarmee.
Spr. ging de verdere artikelen van het
program na, constateerende dat het ook al
weer in alles de macht van den staat huldi-
gent en najaagt. Ook de vrijheid van de kerk
wordt officieel gehandhaafd, maar het blijkt,
dat dit alleen zoo zal zijn, indien de kerk zich
wil laten „gelijkschakelen". De eisch van
godsdienst- en gewetensvrijheid kan niet
worden toegestaan, als hij in strijd is met de
eenheid van den staat.
een verholen bedoeling.
„Wil je er een opsteken?"
Tom zorgde er voor de sigaret even on
verschillig aan te nemen als hem die werd
aangeboden. Tad streek een lucifer aan, en
toen de een de sigaret naar zijn lippen bracht
en de ander het vlammetje er bij hield, was
het de eerste maal, dat de handen der twee
broeders elkaar voor het eerst zonder booze
bedoelingen, zij het dan ook maar eventjes,
aanraakten.
HOOFDSTUK XLI.
„Ik kan maar niet begrijpen", redeneerde
Hildred, „waarom je het idee zoo verschrik
kelijk vindt."
„En ik kan niet begrijpen", antwoordde
Tom, „wat 't er toe doet, hoe ik er over denk,
zoolang niemand de zaak enrstig opneemt".
„O, maar dat zullen ze zeker gaan doen.
Ik heb 't je al meer gezegd. Zij hebben voor
zich zelf uitgemaakt, dat ze er geen moeite
meer voor over hebben hem te vinden, en nu
is 't moeilijk dat idee los te laten. En toch
zijn zij er al aan bezig."
„Ik hoop niet, dat ze 't voor mij doen".
„Ze doen 't voor zich zelf. Tad heeft zich
zoo iets al laten ontvallen. Hij zei, dat ze,
zoolang ze maar konden, geweigerd hebben
het te doen, maar ze kunnen niet eeuwig blij
ven weigeren."
„Weigeren tegenover wien?"
„Wel, natuurlijk tegenover hetgeen vlak
voor hun neus staat".
„Heeft hij je verteld, dat ik hem heb ge
zegd, dat niets me er toe zou kunnen bewe
gen te gaan behcoren tot de familie, die hem
in de wereld heeft geschopt".
De indeeling van het land in 1000 gemeen
ten willen de nat.-soc. wijzigen met oprui
ming van minstens 70 pet. hiervan, om „een
voud en doelmatigheid te bevorderen", en zoo
zal gedaan worden ook met allerlei andere
bestaande dingen.
De nat.-soc. noemen zich revolutionnair.
En hiermee was spr. het volkomen eens, zij
zijn levenbenemend.
Echte anti-rev. zullen nooit nat.-socialist
kunnen worden, omdat zij weten, dat be
doelde revolutionnaire gedachten meezuigen
naar den afgrond Sor. besloot met aan te
halen het bekende: „Zij zullen het niet heb
ben, de goden van deez' tijd."
Op verzoek van den spreker werden door de
aanwezigen de coupletten 7 en 8 van Ps- 89
gezongen, waarna mr. Bijleveld de vergade
ring met dankzegging sloot.
Door de afd. Alkmaar van de Nationaal
Socialistische beweging was gisteravond in
de groote zaal van de „Harmonie" een open
bare vergadering belegd. Op de gebruikelijke
wijze was het podium bespannen met rooa-
wit en blauwe vlaggen, terwijl 'het spreek
gestoelte in het oranje gehuld was. Links in
den hoek van het podium bevond zich een
jeugdportret van H.M. de koningin; rechts
aanschouwden wij de beeltenis van ir. A. A.
Mussert, algemeen leider van de N.S.B.
De benedenzaal was zoo goed als geheel
bezet, toen de heer H. Scholtens met een en
kel woord de aanwezigen verwelkomde en di
rect het woord gaf aan den spreker van de
zen avond, den heer Swemmelaar.
Spreker begon zijn betoog met citeering
van het bekende gedeelte uit de rede van
H.M. de koningin, uitgesproken in het sta
dion op 9 Sept. 1933, waarin de grondge
dachte: „Wij willen onszelf zijn en blijven",
duidelijk naar voren komt. En dan, mijne
heeren, zoo vervolgde spreker, ziet de regee
ring, die toch streeft „naar aanpassing van
gewijzigde tijdsomstandigheden", zoowel in
het communisme als in het nat.-socialisme
een gevaarlijke onzekerheid, zelfs een staats
gevaarlijke onrustigheid. Men kan derhalve
ons het concertgebouw weigeren, men kan
verbieden zooveel men wil, maar in de grond
wet staat nog altijd het recht van vereeniging
en vergadering en dat kan dus niemand ons
beletten. Overigens is de uitvinding, om com
munisme en nat.-soc. in één adem te noemen,
iets nieuws van den vrijz.-dem. heer Mar-
chant (let welniet van minister Marchant).
Het is Zijne Excellentie volmaakt hetzelfde
om deze twee richtingen over één kam te
scheren. Spr. was het in dit opzicht niet met
den minister eens, ook al beweert deze, dat
zij beide een bedreiging vormen vaif de de
mocratische grondslagen. Dat die „bedrei
ging" van nat.-soc. zijde steeds grooter om
vang aanneemt, bleek wel duidelijk op der.
Zaterdag j.1. te Amsterdam gehouden gewes
telijken Landdag van de N.S.B.
We leven tegenwoordig heusch niet meer
in een democratisch land, ook al verbeeldt
minister Marchant ?ich dat nog zoo erg. In
twee jaar tijds zijn wij een beweging gewor
den, waar de geheele bevolking rekening mee
houdt. En nu voelt u wel, dat het niet die
onzekere ongerustheid is, die onrust ver
wekt, maar dat juist zij het zijn, die onze op
komende beweging met kunstmiddelen trach
ten te verhinderen om tot volle ontplooiing
te komen, die de onrust stoken. (Applaus.)
Eén van die middelen is het voor ambtena
ren verboden zijn lid te zijn van de N.S.B
en het verbieden van het zwarte hemd en in
dit verband wees spr. op den intocht der
N.S.B. op Zaterdag j.1. door Amsterdam's
straten en de 1 Mei-viering der S.D.A.P. in
diezelfde straten.
Inplaats dus van in een democratisch land
te leven, leven we in de terreur van de opge
ruide volgelingen van politieke partijleiders.
Spr. zal dit den arbeider nooit kwalijk ne
men, maar wel mannen als dr. Henri Polak
en andere heeren, die ten koste van het geld
hunner medemakkers in dure auto's naar
huis rijden van een weer zoo uitermate nut-
telooze Tweede Kamer-zitting. Deze heeren
moesten zich diep schamen voor het verplich
te opruien van volksgenooten tegen elkaar.
(Applaus.)
Het is daarom het beste geen contributie
meer te betalen voor dergelijke vakvereeni-
ging-baronnen. Hoezeer de tegenwoordige
politieke partijen bang zijn voor de N.S.B.
blijkt wel uit een vergadering te Wassenaar,
waar bij elkaar vereenigd waren a.r., chr.
unie, vrijheidsbond, vrijz.-dem. en r.k., om
eenstemmig te verklaren het huidige nationa-
Ze lachte. „O, ja, ja. Hij heeft me alles
verteld, hoe je op zijn kamer kwam, hoe Guy
en de andere studenten de kamer uitgingen,
en het verloop van den geregelde» veldslag
tusschen jullie".
„En heeft hij ook den afloop daarvan ver
teld?"
„Hij zei als je 't precies wilt weten
dat, toen het gesprek op den oorlog kwam,
en op het aandeel, dat hij daaraan zou ne
men, je toch niet zoo'n idioot was, als hij wel
dacht".
„En zei hij wat voor een idioot hij zelf wel
was?"
.„Hij gaf toe, dat hij er een was geweest,
maar gelet op de eventueele taak van zijn va
der, op den oorlog en zoo al meer, zou hij
zich zelf remmen; hij beloofde zich te bete
ren".
In zich zelf lachend, strekte Tom zijn bee-
r.en uit naar het vuur in den open haard.
Hildred had hem laten komen, omdat me
vrouw Ansley naar haar „Moederclub" was.
Hildred was niet van plan achterbaks te han
delen, want zij zou haar moeder zeggen wat
zij had gedaan. Maar zij had op deze wijze
een voorafgaanden strijd vermeden, en als
zij een verontschuldiging noodig had, dan
was die wel te vinden in de goede bedoe
lingen, die de Ansley's ten opzichte van Tom
hadden.
Toen zij klaar waren met thee drinken, be
gon Hildred te borduren, een handwerk, dat
zij graag deed. Zooals veel vrouwen, had ze
meer durf om terloops iets te zeggen, terwijl
ze aan haar handwerk bezig was. Dit be
spaarde haar om Tom aan te zien, toen ze
terugkwam op het onderwerp, waarvan zij
Zaterdag 5 Mei.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.De Noten
krakers olv. D. Wins. 10.Mor
genwijding VPRO. 10.15 Voor Arb.
in de Continubedr.: C. Steyn, orgel;
Hetty Beek, deel. en gr.pl. 12.
Klein VARA-ensemble olv. F. Ba»
kels en gr.pl. 2.Zenderverzor
ging. 2.15 De Flierefluiters olv. J.
v. d. Horst. 3.Causerie dr. W. v.
Ravesteyn (met gr.pl.) 3.30 Resi
dentie-orkest olv. dr. P. v. Anrooy.
4.30 Filmpraatje M. Sluyser. 4.50
Verv. orkestconcert. 5.40 Literaire
causerie J. v. d. Woude. 6 05 „De
Wielewaal" olv. P. Tiggers. 6.30
Gr.pl. 7 V.R.O. 8.— Herh. SOS-
ber. 8.03 Gr.pl. 8.20 VARA-orkest
olv. H. de Groot. 9.Toespraak J
W. Lebon. 9.15 Verv. orkestconcert.
10.Vaz Dias en VARA-varia.
10.15 Verv. orkestconcert. 11.
Gramofoonmuziek.
HUIZEN, 1875 M. (KRO-uitz.)
8.-9.15 en 10.— Gr.pl. fl.30
Godsd. halfuur. 12.15 Schlagermu-
ziek en gr.pl. 2-Voor de jeugd.
2.30 Kinderuur. 4.Gr pl. 4 30
HIRO. 5.30 V.L.R.A. 7.15 Cause
rie. 7.40 Schlagermuziek. 8.30 Vaz
Vaz Dias. 8.35 Voordracht. 8.55
Gr.pl. 9.05 Orkestconcert en Radio-
tooneel. 10.15 Voordracht. 10.30
Vaz Dias. 10.35 Orkestconcert.
11.—12.— Gr.pl.
DAVENTRY, 1500 M. 9.35 Mor
genwijding. 9.50 Tijdsein en ber.
10.05 Lezing. 11.20 Northern
Studio-orkest olv. J. Bridge. 12.05
Dansmuziek (gr.pl.) 12.35 Com
modore Grand-orkest olv. J. Mus-
cant. 1.35 Gr.platen. 1.55 Verslag
Rugby-match „WidnesHunslet"
4.05 Gr.pl. 4.35 Kinderuur. 5.20
Ber. 5.50 Causerie door Sir Mal-
colm Campbell. 6.05 Welsh inter
mezzo. 6.25 Causerie. 6.50 Inter
view. 7.20 Varieté-progr. 7.40 Rep
uit de Filmstudio's te Elstree, mmv.
Douglas Fairbanks e.a.) 8.20 Ber.
en causerie. 8.55 Radio-Militair
orkest olv. B. Walton O'Donnell,
mmv. C. Stewart, alt. 9.50 Lezing.
9.5511.20 BBC-dansorkest o. 1. v.
H. Hall. 11.20—11.50 Verslag van
de Kentucky-Derby te Luoisville
(Kentucky). (Relais uit Amerika).
PARIJS (RADIO-PARIS) 1648 M
6.20 en 7.20 Gr.pl. 11.20 Goldy-
orkest. 7.20 Populair concert o.l.v.
Flament. 9.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG, 1261 M. 1120
1.20 Concert uit rest. „Wivex"
I.50—2.20 Gr.pl. 2.50—4.50 C.
Rydahl's orkest. 7.20 Finsch progr.
8 35 Omroeporkest olv Gröndahl,
mmv. V. Fischer, piano en Kiss
Gregers, zang. 9.50 Omroeporkest
olv. Gröndahl. 10.2011.35 Dans
muziek olv. E. Tuxen.
LANGENBERG, 156 M. 525
Gr.pl. 6.20 Blaasconcer. 11.20
Omroeporkest o. 1. v. List. 12.20
Kwintetconcert. 1.20 Gr.pl. 3.20
Weragkamerorkest olv. Keiper. 6.20
Dito. 7.3012.20 Vroolijk progr.
mmv. orkest, kwintet en Schrammel-
kwartet.
ROME, 421 M. 8.05 Orkestcon
cert olv. Marchesini.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
11.20 Gr.pl. 12.30 Salonorkest.
4.20 en 5.20 Gr.pl. 5 50 Pianoreci
tal. 6 20 Kamermuziek. 7.20 Gr.pl.
8 20 „Manon Lescaut", opera v.
Puccini. Hierna: Orkestconcert olv.
Alexys. 484 M.: 11.20 Salonorkest
olv. Walpot. 12.30 Gr.platen. 4.25
Dansmuziek. 5.35 Gr pl. 5.50 Sa
lonorkest olv. Walpot. 7.20 „L'aTlé-
sienne", opera van Bizet. Muzik.
leiding: André. Regie Th. Fleisch-
mann. 9.30—11.20 Orkestconcert
olv. Alexys.
PEUTSCHI ANDSEND ER 1571
M. 7.20 Dansmuziek (gr pl.J 7.55
Inleiding tot „Manon Lescaut".
8.05 Uit Milaan: Opera „Manon
Lescaut", van G. Puccini. In de
pauzes: berichten. 10.05 Weerber.
10.20 Opgave ontbreekt.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 9.359.50,
Daventry 9 50—10.20, North Reg.
11.20—13.55, Lond. Reg. 13.55—
16.05, Daventry 16.0524.
Lijn 4: Langenberg 9.3519.20
Weenen 19.20—20.15, Milaan 20.15
—24.—.
Zondag 6 Mei.
HILVERSUM, 301 M- (9.—12.—
en 5.6.VARA, de VPRO van
6.-8—, de AVRO van 12.—5.—
en 8.12.uur). 9.Postduiven-
en voetbalnieuws. 9.03 Tuinbouw-
praatje S. S. Lantinga. 9.30 Orgel
spel Johan Jong. 10.Adama van
Scheltema-herdenking mmv. VARA-
orkest olv. H. de Groot, J. Hekkert
v. Eysden, J. Kolvers, pianobeg.
en J. Winkler, rede. 12.Kovacs
Lajos en zijn orkest, m. m. v. Topy
Glerum, zang. 2.A. Donker be
spreekt „Orient-Express" v. A. den
Doolaard. 2.30 Pianorecital T. Tho
massen. 3.Omroeporkest olv. N.
Treep. 4.Gem. Zangvereeniging
„Excelsior" olv. G Leenders. 4.20
Vaz Dias, gr.pl. en rep. v. d. wed
strijd K.F.C.Ajax door H. Hol
lander. 5.Kinderuurtje. 5.30
Gr.pl. 5 40 Causerie over Heracles
Willem II. 6.Boekbespreking
mej. A. C. Schuitemaker. 6.30
Pianorecital H. Kruyt. 7.Wij-
dingsdienst. 8.Vaz Dias. 8.15
Concertgebouworkest o.l.v. dr. W.
Mengelberg. Solist- L. Zimmer-
mann, viool. 9.25 Radio journaal.
9.40 Omroeporkest o.l.v. N. Treep,
mmv. M. Korjus, sopraan. 11.
Gramofoonmuziek.
HUIZEN, 1875 M. (8.30—9.30 en
5.-7.45 NCRV, de KRO van 9.30
—5.— en 7.45—11— uur). 8.30
Morgenwijding Joh. de Heer, mmv.
J. Verver, viool. 9.30 Hoogmis.
11.Gr.pl. 12.15 Orkestconcert en
lezing. 1.45 Gr.pl. 2.Lezing.
2.30 Gr.pl. 4.Voor de zieken
5.Evangelisatietoespraak door
Sandor Joó en gr.pl. 5.45 Orgel
spel F. D. v. Wijck. 6.Kerkdienst
uit de Geref. Kerk te Leiderdorp.
Spr. ds. J. J. Dijk. Orgel F. D. van
Wijck. Hierna tot 7.45: Orgelspel.
7.45 Sportnieuws. 7.50 Lezing. 8.15
Orkestconcert. 9.Vaz Dias en
Mannenkwartiertje 9.20 Orkest
concert. 9.50 Concert mmv. soliste,
koor en orkest. 10.15 Vaz Dias.
10.20 Gr.pl. 10.40—11.— Epiloog.
Ie kabinet te steunen, 't Was geluukig nog
vóór het Paaschcongres van de s.d.a.p., an
ders zouden zij er ok bij geweest zijn. (Ap
plaus.)
Spr. is de heeren politici zeer dankbaar
voor hun propaganda, die zij gratis voor de
N.S.B. maken. Want dacht u als u vanavond
naar de a.r.-vergadering hier ter stede gaat,
waar mr. Bijleveld spreekt, dat u iets te hoo-
ren krijgt van de a.r. Neen, alleen de N.S.B
wordt besproken. (Applaus.)
Dat minister Colijn verder een kabinets-
politiek volgt, daar weten de winkeliers van
mee te praten. Nadat eerst de kamerleden
twee maal naar huis gestuurd waren met va-
cantie, dachten de winkeliers, dat de winkel-
waren afgedwaald.
„Op de Whitelaw's valt niets aan te mer
ken; t zijn bepaald gedestingeerde menschen
Ik 'begrijp niet wat je tegen hen hebt."
„Ik heb volstrekt niets tegen hen Zij
hij zocht naar een woord, dat goed de my
sterieuze aantrekkingskracht, die zij op hem
uitoefenden, zou weergeven „er gaat zelfs
voor mij een zekere bekoring van hen uit. En
toch wensch ik geen lid van de familie te
worden."
„Ook niet als bewezen werd
De eigenaardige toon waarop hij dit zei,
deed haar opijken. „Te laat? Waarom zeg
je dat?"
„Omdat 't zoo is. Eenigen tijd geleden
heb je me zelf gezegd, dat ook zij er zoo
over dachten. Zelfs al zou 't bewezen kun
nen worden, zou 't nu te laat zijn."
„Ik begrijp je niet".
„Ik weet ook niet of ik me zelf eigenlijk
wel goed begrijp. Alleen weet ik, dat het le
ven, dat ik achter den rug heb, een onmoge
lijkheid vormt om hun leven te leven".
„Wat een nonsens! Hun leven is net als 't
onze".
„Zeker, maar ik ben er ook lang niet zeker
van, dat ik me bij jullie thuis zou voelen
Wat uiterlijkheden betreft, zou dat wel gaan,
ik zou me jullie manier van praten en van
eten kunnen aanwennen maar niet jullie
manier van denken".
„Bedoel je daarmee mijn manier van den
ken".
„Neen die van den heelen stand, waar
toe jullie behoort. Maar let wel: ik ben er
niet tegen En toch voel ik op de een of ande
re wijze, en wel wat sommige dingen betreft,
sluitingswet aan de orde zou komen. Maar
neen, minister Colijn achtte het thans veili
ger er maar niet meer over te praten. En zoo
zal het altijd blijven, zoolang de helft plus
één te zeggen heeft, wat er al dan niet in
het belang van de volksgemeenschap zal
moeten gebeuren.
In het huidige systeem is de stem van
Loutje de Visser evenveel waard als b.v. van
prof. Aalberse. Dat er in de Eerste Kamer op
een ochtend 22 leden de presentielijst had
den geteekend, maar 's middags niet aanwe
zig waren, kan alleen nog maar in het te
genwoordige stelsel, niet in den corporatie
ven staat. (Applaus en gelach.)
die ik niet nader kan uitleegen, en waarin
ik ook geen verandering zou kunnen
brengen, dat die verkeerd is."
„Maar, Tom
„Het schijnt nu eenmaal niet anders te
kunnen dan dat een heele boel menschen
door 't leven gaan, zonder iets te bezitten,
teneinde een klein aantal in de gelegenheid
te stellen van alles te genieten. Verder ga ik
niet. Ik trekt er geen conclusie uit, en zeer
zeker zal ik er geen radicale theoriën over
ontwerpen. Maar rechtvaardig vind ik 't niet
Het is mijn plan om bankier te worden, maar
zelfs al zal ik 't eenmaal zoover gebracht
hebben
„Ik begrijp wat je bedoelt", viel ze hem
peinzend in de rede. „Zelf voel ik dat dik
wijls ook. Maar Tom, wat kunnen we daar
tegen doen ik bedoel: iets doen, dat niet
dwaas zou zijn".
Een droevige glimlach plooide zich om zijn
mond. „Dat weet ik ook niet. Maar als men
lang genoeg leeft en hard genoeg werkt
eerlijk genoeg denkt, en zorgt zijn ver
stand goed bij elkaar te houden, wel, dan ge
loof ik, dat er een dag zal aanbreken, dat
men een weg zal vinden, die uitkomst
brengt".
„Toegegeven. Maar zou je dat niet kunnen
doen, en tegelijkertijd Harry Whitelaw zijn
omdat je Harry Whitelaw bent?"
„Als we eens wachtten tot die vraag wer
kelijk te berde wordt gebracht? Zoover ik
weet, heeft niemand, die tot Harry Whitelaw
behoorde, of tot wien Harry Whitelaw heeft
behoord, daartoe nog een stap gedaan".
Enkele weken later echter, scheen die stap
te worden gedaan.