DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Samenwerking tusschen Frankrijk en Engeland. De mijnramp te Buggingen. Sxtgeliiksch Overzicht ^Buitenland No. 108 Dinsdag 8 Mei 1984 136e Jaargang Beide landen praten over het ontwape- ningsvraagstuk, een onderwerp, dat te Genève weer urgeut wordt. Betoog van de „Times". 86 mijnwerkers reddeloos verloren. DE ARBEIDSMARKT IN DUITSCHLAND. GORING NEEMT AFSCHEID. Van het dep. van binnenlandsche zaken. HOOGERHUIS-DEBATTEN TE LONDEN. Over politiek in het Verre Oosten en Ontwapening. IVat vandaag de aandacht trekt. DE WERKLOOSHEID IN ENGELAND. Neemt af. UNIFORMVERBOD GOEDGEKEURD. In België. DE STRIJD IN ARABIE. Ibn Saoed wil geheel Jemen veroveren. ALKMAARS CHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTEN11EN: Van 15 regels J.25, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/lv HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat "uit twee bladen De bekende Fransche nota van 16 April beeft te Londen grooten indruk gemaakt en Iheeft ten gevolge, dat velen in Engeland zich steeds ernstiger gaan afvragen welke hou ding thans Groot-Brittannië behoort aan te nemen om zich te hoeden in mogelijke ge vaarlijke verwikkelingen te worden betrokken Deze dagen heeft de nieuwe Britsdie am bassadeur te Parijs, sir George Clerk, zijn geloofsbrieven overhandigd aan den presi dient van de Fransche republiek, bij welke gelegenheid in de wederzijdsche redevoerin gen de nadruk is gelegd op de beteekenis van het voortbestaan van de nauwe vriend schappelijke betrekkingen tusschen beide landen, als het beste middel ter waarborging van den vrede. Maar een te sterken band daartoe wil men in Engeland niet knoopen. In verband met de herhaalde beraadsla gingen van de Engelsche regeering over het probleem van e ontwapening, wijden ver schillende leidende Britsche bladen weer grootere aandacht aan dit vraagstuk in het algemeen en aan de houding en positie van Frankrijk in het bijzonder. Merkwaardig is te midden der stroomingen,, welke daarbij tot uiting komen, een artikel van de „Times", waarin gewezen wordt op de taak van den nieuwen ambassadeur om de Fransche regee- rirtg duidelijk te maken hoe men in het alge meen onder bet Engelsche volk denkt over den toestand zooals die zich thans afteek ent. Het betoog van het City-blad wordt van des te grooter belang, wanneer men zich her innert, dat de „Times" enkele maanden ge leden als eerste van de groote Londensche bladen gewezen heeft op de wenschelijkheid en de noodzaak om de kwestie van het aan vaarden van uitvoeringswaarborgen voor een te sluiten ontwapeningsconventie nauw keurig te onderzoeken; een noodzaak, waar op indertijd ook Sir John Simon in zijn be kende rede in het Lagerhuis den nadruk heeft gelegd. Uit hetgeen de „Times" thans schrijft blijkt, dat zich in de meening van het toon aangevende Engelsche blad een merkwaar dige zwenking aan het voltrekken is, waarop het wel de moeite waard is hier even de aan dacht te vestigen, daar er uit volgt, dat de oude Britsche traditioneele tegenzin om zich de handen te binden door het aanvaarden van bepaalde verplichtingen, weer krachtig terrein wint, nadat het een korten tijd er naar had uitgezien, dat Engeland onder bepaalde om standigheden toch extra-verplichtingen boven die van Locarno, op zich zou gaan nemen. De „Times" betoogt n.1., dat deze traditie het leidende beginsel moet blijven voor de politiek van een volk, dat zich bewust is een wereld- zoowel als een Europeesche mogend heid te zijn. Hier zinspeelt het blad onge twijfeld op de ontwikkeling van den politie leen toestand in het Verre Oosten, waarop voor de Britsche politiek meer en meer de klemtoon begint te vallen, gezien de groote politieke en economische belangen, welke daar voor het Britsche imperium op het spel staan en die het voor Londen noodig maken zich niet al te zeer vast te leggen in de Europeesche politiek. Wat deze laatste be treft wordt door de „Times" erkend, dat er bepaalde gebeurtenissen zijn, welke naar een ieder weet, Engeland niet zou kunnen dulden, zoo bijv. een nieuwe inval in België of Frankrijk"; maar daarin voorziet „Locar no". Deze verplichting, welke alléén Enge land en niet de Dominions bindt, gaat al ver genoeg; daarboven wil het land niet gaan. Er zou maar één overweging moge lijk zijn, oordeelt de „Times", om verdere verplichtingen te aanvaarden, en dat zou zijn de waarborg, dat een nieuwe en betere orde van zaken er door zou intreden: indien een werkelijk vooruitzicht bestond, zoo ver klaart het blad woordelijk, op het tot stand komen van een collectief veiligheidssysteem met vermindering van bewapening, dan zou het misschien mogelijk blijken de instem ming van het volk te krijgen voor een alge meen uitvoeringswaarborg voor een conven tie. Maar de huidigt Fransche regeering wil onder geen omstandigheden weten van eenige vermindering van materiaal of perso neel. Frankrijk wil tegenover een zich bewa penend Duitschland zijn bewegingsvrijheid (om zijn bewapening op te voeren) behou den. Doch een Engelsche veiligheidswaar borg kan alléén gegeven worden, wanneer daar algemeene bewapeningsbeperking te genover staat daarmede kan de kwestie van uitvoeringswaarborgen derhalve als afgedaan worden beschouwd, aldus 't Hbld. Deze nadrukkelijke stellingneming van de „Times", waarin men een aanwijzing ziet voor de officieele houding van de Britsche regeering, heeft in Parijs zeer de aandacht getrokken, evenals een ingezonden stuk van de hand van den invloedrijken lord Lotho- an in het zelfde orgaan, waarin de schrijver tot de conclusie komt. dat Engeland voor- loopig het continent, 't continent moet laten en zijn kracht moet zoeken in een samengaan met de Vereenigde Staten, teneinde tezamen met de beide landen ter beschikking staande machsmiddelen eventueel den vrede te waar borgen. Daardoor zou, aldus de schrijver, in elk geval het gevaar worden vermeden, dat uit een Europeeschen oorlog een Engelsch Amerikaanschen strijd zou kunnen voortko men en een uiteenvallen van het imperium; een gevaar, hetwelk gelegen zou zijn in auto matische, doch niet universeel aanvaarde verplichtingen. In hoeverre in dergelijke uitingen voor een deel de bedoeling tot uiting komt om druk op Parijs te oefenen, is moeilijk na te gaan Maar in elk geval blijkt er uit, dat er zich in de Britsche stemming een ommekeer van be teekenis aan het voltrekken is als gevolg van de beduchtheid, dat me.i door 't aan gaan van internationale verplichtingen, ge zien de houding van het kabinet-Doumer- gue in reflex op hetgeen in Duitschland om gaat op bewapeningsgebied, in een niet ge wenschte richting geduwd zou kunnen wor den, waarin men de vrije beschikking over de eigen handelinge en de zelfstandige be oordeeling van een eventueel ontstanen toe stand, zou missen. Wordt de tendenz, die in het vermelde .,Times"-artikel tot uiting komt, het alge meen aanvaarde standpunt, dan wordt de isoleering van Frankrijk, waar reeds plan nen zouden bestaan van regeeringszijde zijn zij intusschen tegengesproken tot ver 'enging van den diensitiid van een tot twee jaar, teneinde de eigen krachten zoo hoog mogelijk op te voeren, nog weer sterker. Onder deze omstandigheden wordt de vraag, waartoe de a.s. besprekingen te Ge- néve zullen leiden, steeds spannender. Het juiste aantal mijnwerkers, dat bij de ramp in de kalimijn te Buggingen niet meer kon worden gered is thans bekenu: er worden 86 man vermist Nadat het besluit was genomen de brandende schacht van de kalimijn Buggingen af te sluiten, ontving Ober- bergrat Ziervogel van de mijndirectie Karlsruhe de vertegenwoordigers van de pers. Hij deed mededeelingen over de oorzaak en de uitwerking van de ramp- Hoe de brand ontstond. De brand ontstond onder de op 793 M. ge'egen gang door kortsluiting Er was een defect in den kabel ontstaan De vei ligheidsschakelaar werd losgeslagen De electricien en een mijnbaas bemerkten een 6 8 M. lange steekvlam. Door deze steekvlam ontstond brand in een homen stelling. De vlammen sloegen tegen tien uur uit en werden direct bemerkt. Er ont stond een sterke rookontwikkeling. De uit 14 man bestaande reddingscolonne drong de brandende schacht binnen. De rookontwikkeling was er zoo dicht, 'at niet meer kon worden herkend en dat ook aan reddingsmogelijkhcden met zuurstofapparaten niet te denken was. De ochtendploeg, bestaande uit 150 man, was om zes uur in de mijn gegaan en werkte dicht bij de plaats, waar iet ongeluk plaats vond. Het gedeelte, dat vóór deze plaats werkte, kon zich in vrijheid stellen, doch de anderen werden door een dikke rookwolk overvallen. Zij zijn door rookvergiftiging, in het bizon der door kooloxyd om het leven geko men. De reddingscolonne kon niets an ders doen dan de mijn afsluiten, aange zien de mijninstallatie anders had kun nen instorten. De reddingswerkzaamheden. De alarmeering der reddingsman schappen geschiedde binnen een minuut. Men probeerde langs telefonischen weg contact te krijgen i .et de ingeslotenen hetgeen ook in een geval is gelukt. La tere pogingen bleven vergeefsch. Met groote waarschijnlijkheid kan worden aangenomen, dat de ingesloten mijnwer kers door kooloxyde zijn vergiftigd. Een uur na het uitbreken van ien brand kon de bedrijfsleider nog een der ingeslote nen levend bergen, zij het met ernstige vergiftiging en eenige brandwonden. De zwaargewonde stierf evenwel op weg naar het ziekenhuis. Hij is de eenige die men tot nu toe heeft kunnen bergen. Het personeel van de mijn bestaat uit 450 koppen, die in twee ploegen werken Deze menschen wonen meerendeels in de buurt. De mijn zal 10 a 1 dagen zoo goed mogelijk afgesloten worden. Pas dan zal kunnen worden overgegaan tot de berging der lijken. Tot nu toe is vastgesteld, dat 70 a personen in de mijn zijn. De autoriteiten zijn ter plaatse. Voor de mijn staan honderden men schen: vrouwen, kinderen en ouders der slachtoffers, die nog steeds op redding hunner betrekkingen hopen. Het bedrijf wordt tot nader order stil gelegd, ten einde het gevaar te voorko men, dat door vuur dynamietontploffin gen zouden kunnen plaats vinden. De ingesloten arbeiders ver loren. Het lot der in de brandende schacht van de kalimijn Buggingen ingesloten 70 80 ingesloten mijnwerkers is bezegeld Nadat alle reddingspogingen vergeefsch waren gebleken, is de schacht afgeslo ten. Uit gepubliceerde oficieele getallen blijkt, dat ondanks het volgens de statistieken in Duitschland afnemen der werkloosheid in den loop van het laatste jaar het aantal per sonen, werkzaam in direct met den uitvoer samenhangende bedrijven, sedert 1931 met ruim 50 verminderd is. De opbrengst der inkomstenbelasting over het jaar, dat in Maart ten einde liep, vertoont een achteruit gang met 39.4 R.M. Minister-president Göring heeft gister middag afscheid genomen van de ambtena ren en arbeiders van het ministerie van bin nenlandsche zaken, tot wie hij een toespraak richtte, waarin hij er op wees, dat het altijd zijn opvatting was geweest, dat Pruisen in de eerste plaats het rijk moest dienen om den ouden droom van alle echte Duitschers, het épengeworden rijk te scheppen, tot werkelijk heid te doen worden. In dit verband moet ook zijn aftreden als minister van binnenlandsche zaken gezien worden. Hij heeft hiertoe beslo ten zonder eenigen druk van buiten af Göring gaf verder allen arbeiders, employés en ambtenaren de verzekering, dat niemand, voor zoover hij zijn plicht deed, zich zorgen behoefde te maken. Het Pruisische ministerie van binnenlandsche zaken blijft als zoodanig bestaan. In het Engelsche Hoogerhuis is gisteren gedebatteerd over de politiek der Britsche regeering in het Verre Oosten en de Ontwa peningskwestie. De leider der Labouroppositie, Lord Pon- sonby, eischte in een resolutie, dat het Hoo gerhuis zou verklaren den buitenlandschen ipolitieken toestand met bezorgdheid gade te slaan en de regeering op zou wekken een vastberaden en krachtige politiek te volgen zoowel in het Verre Oosten als ter Ontwa- penings-conferentie. Ook Lord Cecil kantte zich tegen de Ja- pansche politiek in het Verre Oosten. Ten aanzien van de ontwapeningskwestie juichte hij de verklaring van v. Japan over den Volkenbond toe. Lord Reading waarschuwde de regeeering geen veiligheidsverplichtingen aan te gaan, welke Engeland automatisch zouden betrek ken in verkwikkelingen op het centinent. De onderstaatssecretaris van buiteniand- sche zaken, Lord Stanhope, besprak eerst de kwestie van het Verre Oosten. Engeland, al dus Lord Stanhope, heeft bij het Negenmo- gendheidsverdrag geenszins de verplichting op zich genomen de onschendbaarheid van China te steunen. Veeleer heeft Engeland slechts beloofd de politiek der open deur te handhaven. Engeland is deze verplichting nagekomen. Het is noodig, dat de Engelsche regeering gemeenschappelijk met den Vol kenbond optreedt. Zonder den steun van Amerika zijn geen sanccties op Japan moge lijk. Amerika heeft op geen enkele wijze te kennen gegeven, dat het sancties zou wil len nemen. Betreffende de verklaring van Simon ic het Lagerhuis, met betrekking tot de bijzon dere rechten van Japan, verklaarde spr. dat het hierbij gaat om de Chineesch-Japansche overeenkomsten, waarbij China aan Japan bijzondere rechten heeft toegekend. De Engel sche regeering heeft verklaard, dat zij nooit haar toestemming daartoe kon geven, dat Japan het recht zou hebben het geven van steun aan China te verbieden. Engeland zal ook in den vervolge deze houding handha ven. De onderstaatssecretaris besprak vervol gens de ontwapeningskwestie. De Engelsche regeering is niet slechts met haar ontwerp-conventie leidend voorgegaan, maar ook met haar pogingen bij het uittre den van Duitschland uit den Volkenbond dit land weer naar Geneve terug te brengen Het Engelsche ontwapenings-memorandum is niet zoo goed als het oorspronkelijke ont werp-conventie, aangezien de Engelsche regeering oorspronkelijk gehoopt heeft ver der gaande ontwapeningsmaatregelen te be reiken dan in het memorandum voorgesteld zijn. Betreffende de in het Engelsche witboek opgenomen Duitsche verklaring merkte spr. op, dat daarin buitengewoon belangrijke wijzigingen vastgelegd zijn, en wel betreffen de de controle op de burgerluchtvaart, wel ke naar Engelsche opvatting noodzakelijk is alvorens over militaire luchtstrijdkrachten kan worden gesproken en vervolgens, wat bijna nog belangrijker is, het feit, dat, ter wijl de Engelsche regeering zeer ondubbel zinnig heeft verklaard, dat het terugkeeren van Duitschland in den Volkenbond een zeer belangrijke voorwaarde vooi een ontwape ningsovereenkomst moest zijn. in het Duit sche antwoord slechts een belofte is vervat naar Geneve terug te zullen keeren, wan neer de ontwapeningskwestie zal zijn gere geld, en dat is iets heel anders. Duitschland heeft verklaard, de de kwestie van zijn terug keer naar Geneve slechts kan worden opge worpen, nadat een oplossing voor het ont- waioeningsprobleem gevonden zal zijn. Wat Frankrijk betreft verklaarde Lord Stanhope, dat de Er.gelsche regeering tot de slotsom gekomen is, dat Frankrijk niet bereid is de Engelsche voorstellen te aan vaarden. De Engelsche regeering verwacht derhalve op het oogenblik niets van het voortzetten van de onderhandelingen met an dere regeeringen en stelt voor, dat de aan gelegenheid voor de plenaire vergadering van de ontwapenings-conferentie aan het eind van dezen maand zal worden behan deld. Lord Reading heeft gevraagd of de Engel sche regeering eenigerlei verplichtingen in Geneve op zich zou nemen. De regeering is op het oogenblik voornemens geen voorstel len in dien geest te doen. Engeland houdt vast aan het verdrag van Locarno. Voorstellen voor uitvoeringsorganisaties zijn gedaan. Die zijn met het oog op de Fransche nota in het water gevallen. Voor zoover spr. weet, worden thans dergelijke voorstellen niet meer overwogen. De Engel sche regeering streeft er nog steeds naar, dat toch nog een overeenkomst bereikt wordt en dat de ontwapening en de onwapenings- ccntrole worden onderworpen aan een vast systeem. Men moet afwachten wat de ple naire vergadering aan het einde van den maand zal doen. Zoolang het mogelijk is zal de Engelsche regeering niet ophouden hare pogingen voort te zetten. Zij zal de leiding blijven houden, zoolang slechts een achterdeurtje aanwezig is voor de op het tot stand komen van een ontwapeningsovereenkomst. Samenwerking tusschen Frank rijk en Engeland. (Dag. Overzicht.) De mijnramp te Builingen. (Bui tenland.) Uniformverbod in België. (Buiten land.) Amnestie in Oostenrijk. (Buiten land.) Mr. Wen delaar gekozen tot voor zitter van den liberalen omroep (V.L.R.A.) (Radionieuws.) Ingebruikstelling overlaadbedrijf in Born (Limburg). (Binnenland.) De Alg. Ned. Bouwvakarbeiders bond neemt een motie aan, waarin verklaard wordt, dat de fascistische en de Communistische organisaties, alsmede de O. S. P. behooren tot de vijanden der moderne vakbeweging. (Binnenland). Invoering nieuwe spelling op 1 Sept. a.s. (Binnenland). (Zie verder eventueel laatste berichten). ENGELAND DREIGT MET HANDELSOORLOG. Verklaring van minister Runciman. De Engelsche minister van handel, Runci man, heeft gisteren in het Engelsche Lager huis zijn met groote spanning verwachte ver klaring over de economische besprekingen van Groot-Brittannië met Japan afgelegd De mededeelingen van Runciman komen neer op het verklaren van een handelsoorlog aan apan, aangezien hij ter bescherming van de industrie van Groot-Brittannië en koloniën tegen de Japansche concurrentie nieuwe in voerrechten en contingenten aankondigde. Runciman zeide: De Britsche regeering is tot de slotsom gekomen, dat zij, in de hoop op een overeenstemming, niet verantwoord is, de maatregelen ter bescherming van den handel van Groot-Brittannië uit te stellen. Ik heb den Japanschen ambassadeur de verze kering gegeven, dat de stappen, welke de Britsche regeering wil ondernemen, niet door onvriendelijkheid worden ingegeven Ten aanzien van het Engelsch Japansche verdrag ben ik er van overtuigd, dat de Britsche regeering zonder aankondiging voldoende maatregelen kan nemen ter be scherming van de handelsbelangen van En geland. Ik zie derhalve geen reden het ver drag op te heffen. De minister van financiën heeft den adviseerenden raad voor de invoer rechten verzocht zoo spoedig mogelijk rap port uit te brengen over de invoerrechten op zijde. Bovendien zal de minister van ko loniën de regeeringen der koloniën en protec toraten verzoeken invoercontingenten vast te stellen, die behalve voor West-Afrika, van toepassing zullen zijn op alle buitenlandsche invoeren van katoenen en zijden stoffen, ten einde Engeland op deze markten weer in zijn vroegere positie te brengen. De contingenten zullen worden gebaseerd op den gemiddel den invoer over de jaren 1927'31, en zul len gelden van heden, 7 Mei, af. Ten slotte zeide, Runciman, dat de En gelschJapansche overeenkomst, voorzoover deze West-Afrika betreft, is opgezegd. De maatregelen van West-Afrika zullen daarom beperkt blijven tot de Japansche producten. Voorts merkte Runciman op, dat de regee ring zich er ten volle van bewust is, dat de Japansche concurrentie niet beperkt is tot kunstzijde en katoen. Zij overweegt de aangelegenheid ook voor de andere industrieën. Runciman besloot: De Britsche regeering is natuurlijk te allen tijde bereid alle voorstellen, welke de Japansch*.- regeering zou willen indienen voor een tot oplossing brengen van deze moeilijke kwestie door wederzijdsche overeenstemming, nauw keurig te overwegen. De gisteravond door het ministerie van arbeid gepubliceerde cijfers geven wederom een verbetering te zien in het aantal der wer kenden. Op 23 April waren er bij benadering 10.140.000 personen tusschen 16 en 64 jaar verzekerd en werkzaam in Groot-Britannië, hetgeen 82000 meer is dan een maand tevo ren en 638000 meer dan een jaar geleden. De meeste der voornaamste industrieën vertoo- nen verdere verbetering. De op de arbeids beurzen ingeschreven werkloozen bedragen 1.729.242 geheel werkeloozen, 329.913 tijde lijk werkeloozen en 89 040 losvaste werklui, die buiten emplooi zijn, in totaal dus 2.148.195. Dit was 53.382 minder dan een maand geleden en 549.439 minder dan een jaar geleden. Het Belgische kabinet heeft gistermiddag het economisch plan van minister Jasper goedgekeurd. Zijn wij wel ingelicht, dan voorziet dit plan niet alleen in een algeheele verlaging van de productiekosten door druk uit te oefenen op den rentevoet, de loonen, de huren, enz., maar ook in een verlaging van de belastingen. Goedgekeurd werd ook het uniformver bod, welks spoedige uitvaardiging den laat- sten tijd steeds dringender door katholieken en liberalen werd gevraagd, en waartegen alleen socialisten en fascisten zich hardnek kig verzetten Naar men weet, was alleen den Dietschen Nationaal-Solidaristen het dragen van uniformen bij ministerieel decreet ver boden. Het algeheele verbod zal alleen gel den voor politieke organisaties, die een mili tant karakter dragen. Naar uit Djedda in Arabië gemeld wordt, heeft Ibn Saoed gister de vertegenwoordigers ontvangen van de vreemde mogendheden, waarna hij naar Mekka terugkeerde. Het dagblad „Aibalagh" publiceert een telegram van den Imam van Jemen, dat op 5 Mei ge dateerd is en waarin gezegd wordt: „Mij en miin kinderen gaat het goed." Volgens bijzondere berichten uit Mekka is de zoon van Ibn Saoed Feissal, uitgeroepen tot Emir van Hodeida Men neemt in Mekka algemeen aan, dat Ibn Saoed voornemens is het geheele gebied van Jemen in bezit te nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1