DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Samenwerking tusschen Frankrijk en Engeland.
De mijnramp te Buggingen.
Sxtgeliiksch Overzicht
^Buitenland
No. 108
Dinsdag 8 Mei 1984
136e Jaargang
Beide landen praten over het ontwape-
ningsvraagstuk, een onderwerp, dat te
Genève weer urgeut wordt.
Betoog van de „Times".
86 mijnwerkers reddeloos verloren.
DE ARBEIDSMARKT IN
DUITSCHLAND.
GORING NEEMT AFSCHEID.
Van het dep. van binnenlandsche
zaken.
HOOGERHUIS-DEBATTEN TE
LONDEN.
Over politiek in het Verre Oosten
en Ontwapening.
IVat vandaag de
aandacht trekt.
DE WERKLOOSHEID IN ENGELAND.
Neemt af.
UNIFORMVERBOD GOEDGEKEURD.
In België.
DE STRIJD IN ARABIE.
Ibn Saoed wil geheel Jemen
veroveren.
ALKMAARS CHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTEN11EN:
Van 15 regels J.25, elke regel meer 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/lv HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat "uit twee bladen
De bekende Fransche nota van 16 April
beeft te Londen grooten indruk gemaakt en
Iheeft ten gevolge, dat velen in Engeland zich
steeds ernstiger gaan afvragen welke hou
ding thans Groot-Brittannië behoort aan te
nemen om zich te hoeden in mogelijke ge
vaarlijke verwikkelingen te worden betrokken
Deze dagen heeft de nieuwe Britsdie am
bassadeur te Parijs, sir George Clerk, zijn
geloofsbrieven overhandigd aan den presi
dient van de Fransche republiek, bij welke
gelegenheid in de wederzijdsche redevoerin
gen de nadruk is gelegd op de beteekenis
van het voortbestaan van de nauwe vriend
schappelijke betrekkingen tusschen beide
landen, als het beste middel ter waarborging
van den vrede. Maar een te sterken band
daartoe wil men in Engeland niet knoopen.
In verband met de herhaalde beraadsla
gingen van de Engelsche regeering over het
probleem van e ontwapening, wijden ver
schillende leidende Britsche bladen weer
grootere aandacht aan dit vraagstuk in het
algemeen en aan de houding en positie van
Frankrijk in het bijzonder. Merkwaardig is
te midden der stroomingen,, welke daarbij
tot uiting komen, een artikel van de „Times",
waarin gewezen wordt op de taak van den
nieuwen ambassadeur om de Fransche regee-
rirtg duidelijk te maken hoe men in het alge
meen onder bet Engelsche volk denkt over
den toestand zooals die zich thans afteek ent.
Het betoog van het City-blad wordt van des
te grooter belang, wanneer men zich her
innert, dat de „Times" enkele maanden ge
leden als eerste van de groote Londensche
bladen gewezen heeft op de wenschelijkheid
en de noodzaak om de kwestie van het aan
vaarden van uitvoeringswaarborgen voor
een te sluiten ontwapeningsconventie nauw
keurig te onderzoeken; een noodzaak, waar
op indertijd ook Sir John Simon in zijn be
kende rede in het Lagerhuis den nadruk heeft
gelegd. Uit hetgeen de „Times" thans schrijft
blijkt, dat zich in de meening van het toon
aangevende Engelsche blad een merkwaar
dige zwenking aan het voltrekken is, waarop
het wel de moeite waard is hier even de aan
dacht te vestigen, daar er uit volgt, dat de
oude Britsche traditioneele tegenzin om zich
de handen te binden door het aanvaarden van
bepaalde verplichtingen, weer krachtig terrein
wint, nadat het een korten tijd er naar had
uitgezien, dat Engeland onder bepaalde om
standigheden toch extra-verplichtingen boven
die van Locarno, op zich zou gaan nemen.
De „Times" betoogt n.1., dat deze traditie
het leidende beginsel moet blijven voor de
politiek van een volk, dat zich bewust is een
wereld- zoowel als een Europeesche mogend
heid te zijn. Hier zinspeelt het blad onge
twijfeld op de ontwikkeling van den politie
leen toestand in het Verre Oosten, waarop
voor de Britsche politiek meer en meer de
klemtoon begint te vallen, gezien de groote
politieke en economische belangen, welke
daar voor het Britsche imperium op het spel
staan en die het voor Londen noodig maken
zich niet al te zeer vast te leggen in de
Europeesche politiek. Wat deze laatste be
treft wordt door de „Times" erkend, dat er
bepaalde gebeurtenissen zijn, welke naar
een ieder weet, Engeland niet zou kunnen
dulden, zoo bijv. een nieuwe inval in België
of Frankrijk"; maar daarin voorziet „Locar
no". Deze verplichting, welke alléén Enge
land en niet de Dominions bindt, gaat al
ver genoeg; daarboven wil het land niet
gaan. Er zou maar één overweging moge
lijk zijn, oordeelt de „Times", om verdere
verplichtingen te aanvaarden, en dat zou
zijn de waarborg, dat een nieuwe en betere
orde van zaken er door zou intreden: indien
een werkelijk vooruitzicht bestond, zoo ver
klaart het blad woordelijk, op het tot stand
komen van een collectief veiligheidssysteem
met vermindering van bewapening, dan zou
het misschien mogelijk blijken de instem
ming van het volk te krijgen voor een alge
meen uitvoeringswaarborg voor een conven
tie. Maar de huidigt Fransche regeering
wil onder geen omstandigheden weten van
eenige vermindering van materiaal of perso
neel. Frankrijk wil tegenover een zich bewa
penend Duitschland zijn bewegingsvrijheid
(om zijn bewapening op te voeren) behou
den. Doch een Engelsche veiligheidswaar
borg kan alléén gegeven worden, wanneer
daar algemeene bewapeningsbeperking te
genover staat daarmede kan de kwestie
van uitvoeringswaarborgen derhalve als
afgedaan worden beschouwd, aldus 't Hbld.
Deze nadrukkelijke stellingneming van de
„Times", waarin men een aanwijzing ziet
voor de officieele houding van de Britsche
regeering, heeft in Parijs zeer de aandacht
getrokken, evenals een ingezonden stuk van
de hand van den invloedrijken lord Lotho-
an in het zelfde orgaan, waarin de schrijver
tot de conclusie komt. dat Engeland voor-
loopig het continent, 't continent moet laten
en zijn kracht moet zoeken in een samengaan
met de Vereenigde Staten, teneinde tezamen
met de beide landen ter beschikking staande
machsmiddelen eventueel den vrede te waar
borgen. Daardoor zou, aldus de schrijver, in
elk geval het gevaar worden vermeden, dat
uit een Europeeschen oorlog een Engelsch
Amerikaanschen strijd zou kunnen voortko
men en een uiteenvallen van het imperium;
een gevaar, hetwelk gelegen zou zijn in auto
matische, doch niet universeel aanvaarde
verplichtingen.
In hoeverre in dergelijke uitingen voor een
deel de bedoeling tot uiting komt om druk
op Parijs te oefenen, is moeilijk na te gaan
Maar in elk geval blijkt er uit, dat er zich in
de Britsche stemming een ommekeer van be
teekenis aan het voltrekken is als gevolg
van de beduchtheid, dat me.i door 't aan
gaan van internationale verplichtingen, ge
zien de houding van het kabinet-Doumer-
gue in reflex op hetgeen in Duitschland om
gaat op bewapeningsgebied, in een niet ge
wenschte richting geduwd zou kunnen wor
den, waarin men de vrije beschikking over
de eigen handelinge en de zelfstandige be
oordeeling van een eventueel ontstanen toe
stand, zou missen.
Wordt de tendenz, die in het vermelde
.,Times"-artikel tot uiting komt, het alge
meen aanvaarde standpunt, dan wordt de
isoleering van Frankrijk, waar reeds plan
nen zouden bestaan van regeeringszijde
zijn zij intusschen tegengesproken tot ver
'enging van den diensitiid van een tot twee
jaar, teneinde de eigen krachten zoo hoog
mogelijk op te voeren, nog weer sterker.
Onder deze omstandigheden wordt de
vraag, waartoe de a.s. besprekingen te Ge-
néve zullen leiden, steeds spannender.
Het juiste aantal mijnwerkers,
dat bij de ramp in de kalimijn
te Buggingen niet meer kon
worden gered is thans bekenu:
er worden 86 man vermist
Nadat het besluit was genomen de
brandende schacht van de kalimijn
Buggingen af te sluiten, ontving Ober-
bergrat Ziervogel van de mijndirectie
Karlsruhe de vertegenwoordigers van de
pers. Hij deed mededeelingen over de
oorzaak en de uitwerking van de ramp-
Hoe de brand ontstond.
De brand ontstond onder de op 793 M.
ge'egen gang door kortsluiting Er was
een defect in den kabel ontstaan De vei
ligheidsschakelaar werd losgeslagen De
electricien en een mijnbaas bemerkten
een 6 8 M. lange steekvlam. Door deze
steekvlam ontstond brand in een homen
stelling.
De vlammen sloegen tegen tien uur
uit en werden direct bemerkt. Er ont
stond een sterke rookontwikkeling. De
uit 14 man bestaande reddingscolonne
drong de brandende schacht binnen. De
rookontwikkeling was er zoo dicht, 'at
niet meer kon worden herkend en dat
ook aan reddingsmogelijkhcden met
zuurstofapparaten niet te denken was.
De ochtendploeg, bestaande uit 150
man, was om zes uur in de mijn gegaan
en werkte dicht bij de plaats, waar iet
ongeluk plaats vond. Het gedeelte, dat
vóór deze plaats werkte, kon zich in
vrijheid stellen, doch de anderen werden
door een dikke rookwolk overvallen. Zij
zijn door rookvergiftiging, in het bizon
der door kooloxyd om het leven geko
men. De reddingscolonne kon niets an
ders doen dan de mijn afsluiten, aange
zien de mijninstallatie anders had kun
nen instorten.
De reddingswerkzaamheden.
De alarmeering der reddingsman
schappen geschiedde binnen een minuut.
Men probeerde langs telefonischen weg
contact te krijgen i .et de ingeslotenen
hetgeen ook in een geval is gelukt. La
tere pogingen bleven vergeefsch. Met
groote waarschijnlijkheid kan worden
aangenomen, dat de ingesloten mijnwer
kers door kooloxyde zijn vergiftigd. Een
uur na het uitbreken van ien brand kon
de bedrijfsleider nog een der ingeslote
nen levend bergen, zij het met ernstige
vergiftiging en eenige brandwonden. De
zwaargewonde stierf evenwel op weg
naar het ziekenhuis. Hij is de eenige die
men tot nu toe heeft kunnen bergen.
Het personeel van de mijn bestaat uit
450 koppen, die in twee ploegen werken
Deze menschen wonen meerendeels in
de buurt. De mijn zal 10 a 1 dagen zoo
goed mogelijk afgesloten worden. Pas
dan zal kunnen worden overgegaan tot
de berging der lijken.
Tot nu toe is vastgesteld, dat 70 a
personen in de mijn zijn. De autoriteiten
zijn ter plaatse.
Voor de mijn staan honderden men
schen: vrouwen, kinderen en ouders der
slachtoffers, die nog steeds op redding
hunner betrekkingen hopen.
Het bedrijf wordt tot nader order stil
gelegd, ten einde het gevaar te voorko
men, dat door vuur dynamietontploffin
gen zouden kunnen plaats vinden.
De ingesloten arbeiders ver
loren.
Het lot der in de brandende schacht
van de kalimijn Buggingen ingesloten 70
80 ingesloten mijnwerkers is bezegeld
Nadat alle reddingspogingen vergeefsch
waren gebleken, is de schacht afgeslo
ten.
Uit gepubliceerde oficieele getallen blijkt,
dat ondanks het volgens de statistieken in
Duitschland afnemen der werkloosheid in den
loop van het laatste jaar het aantal per
sonen, werkzaam in direct met den uitvoer
samenhangende bedrijven, sedert 1931 met
ruim 50 verminderd is. De opbrengst der
inkomstenbelasting over het jaar, dat in
Maart ten einde liep, vertoont een achteruit
gang met 39.4 R.M.
Minister-president Göring heeft gister
middag afscheid genomen van de ambtena
ren en arbeiders van het ministerie van bin
nenlandsche zaken, tot wie hij een toespraak
richtte, waarin hij er op wees, dat het altijd
zijn opvatting was geweest, dat Pruisen in de
eerste plaats het rijk moest dienen om den
ouden droom van alle echte Duitschers, het
épengeworden rijk te scheppen, tot werkelijk
heid te doen worden. In dit verband moet ook
zijn aftreden als minister van binnenlandsche
zaken gezien worden. Hij heeft hiertoe beslo
ten zonder eenigen druk van buiten af
Göring gaf verder allen arbeiders, employés
en ambtenaren de verzekering, dat niemand,
voor zoover hij zijn plicht deed, zich zorgen
behoefde te maken. Het Pruisische ministerie
van binnenlandsche zaken blijft als zoodanig
bestaan.
In het Engelsche Hoogerhuis is gisteren
gedebatteerd over de politiek der Britsche
regeering in het Verre Oosten en de Ontwa
peningskwestie.
De leider der Labouroppositie, Lord Pon-
sonby, eischte in een resolutie, dat het Hoo
gerhuis zou verklaren den buitenlandschen
ipolitieken toestand met bezorgdheid gade te
slaan en de regeering op zou wekken een
vastberaden en krachtige politiek te volgen
zoowel in het Verre Oosten als ter Ontwa-
penings-conferentie.
Ook Lord Cecil kantte zich tegen de Ja-
pansche politiek in het Verre Oosten. Ten
aanzien van de ontwapeningskwestie juichte
hij de verklaring van v. Japan over den
Volkenbond toe.
Lord Reading waarschuwde de regeeering
geen veiligheidsverplichtingen aan te gaan,
welke Engeland automatisch zouden betrek
ken in verkwikkelingen op het centinent.
De onderstaatssecretaris van buiteniand-
sche zaken, Lord Stanhope, besprak eerst de
kwestie van het Verre Oosten. Engeland, al
dus Lord Stanhope, heeft bij het Negenmo-
gendheidsverdrag geenszins de verplichting
op zich genomen de onschendbaarheid van
China te steunen. Veeleer heeft Engeland
slechts beloofd de politiek der open deur te
handhaven. Engeland is deze verplichting
nagekomen. Het is noodig, dat de Engelsche
regeering gemeenschappelijk met den Vol
kenbond optreedt. Zonder den steun van
Amerika zijn geen sanccties op Japan moge
lijk. Amerika heeft op geen enkele wijze te
kennen gegeven, dat het sancties zou wil
len nemen.
Betreffende de verklaring van Simon ic
het Lagerhuis, met betrekking tot de bijzon
dere rechten van Japan, verklaarde spr. dat
het hierbij gaat om de Chineesch-Japansche
overeenkomsten, waarbij China aan Japan
bijzondere rechten heeft toegekend. De Engel
sche regeering heeft verklaard, dat zij nooit
haar toestemming daartoe kon geven, dat
Japan het recht zou hebben het geven van
steun aan China te verbieden. Engeland zal
ook in den vervolge deze houding handha
ven.
De onderstaatssecretaris besprak vervol
gens de ontwapeningskwestie.
De Engelsche regeering is niet slechts met
haar ontwerp-conventie leidend voorgegaan,
maar ook met haar pogingen bij het uittre
den van Duitschland uit den Volkenbond dit
land weer naar Geneve terug te brengen
Het Engelsche ontwapenings-memorandum
is niet zoo goed als het oorspronkelijke ont
werp-conventie, aangezien de Engelsche
regeering oorspronkelijk gehoopt heeft ver
der gaande ontwapeningsmaatregelen te be
reiken dan in het memorandum voorgesteld
zijn.
Betreffende de in het Engelsche witboek
opgenomen Duitsche verklaring merkte spr.
op, dat daarin buitengewoon belangrijke
wijzigingen vastgelegd zijn, en wel betreffen
de de controle op de burgerluchtvaart, wel
ke naar Engelsche opvatting noodzakelijk
is alvorens over militaire luchtstrijdkrachten
kan worden gesproken en vervolgens, wat
bijna nog belangrijker is, het feit, dat, ter
wijl de Engelsche regeering zeer ondubbel
zinnig heeft verklaard, dat het terugkeeren
van Duitschland in den Volkenbond een zeer
belangrijke voorwaarde vooi een ontwape
ningsovereenkomst moest zijn. in het Duit
sche antwoord slechts een belofte is vervat
naar Geneve terug te zullen keeren, wan
neer de ontwapeningskwestie zal zijn gere
geld, en dat is iets heel anders. Duitschland
heeft verklaard, de de kwestie van zijn terug
keer naar Geneve slechts kan worden opge
worpen, nadat een oplossing voor het ont-
waioeningsprobleem gevonden zal zijn.
Wat Frankrijk betreft verklaarde Lord
Stanhope, dat de Er.gelsche regeering tot
de slotsom gekomen is, dat Frankrijk niet
bereid is de Engelsche voorstellen te aan
vaarden. De Engelsche regeering verwacht
derhalve op het oogenblik niets van het
voortzetten van de onderhandelingen met an
dere regeeringen en stelt voor, dat de aan
gelegenheid voor de plenaire vergadering
van de ontwapenings-conferentie aan het
eind van dezen maand zal worden behan
deld.
Lord Reading heeft gevraagd of de Engel
sche regeering eenigerlei verplichtingen in
Geneve op zich zou nemen. De regeering is
op het oogenblik voornemens geen voorstel
len in dien geest te doen.
Engeland houdt vast aan het verdrag van
Locarno.
Voorstellen voor uitvoeringsorganisaties
zijn gedaan. Die zijn met het oog op de
Fransche nota in het water gevallen. Voor
zoover spr. weet, worden thans dergelijke
voorstellen niet meer overwogen. De Engel
sche regeering streeft er nog steeds naar,
dat toch nog een overeenkomst bereikt wordt
en dat de ontwapening en de onwapenings-
ccntrole worden onderworpen aan een vast
systeem. Men moet afwachten wat de ple
naire vergadering aan het einde van den
maand zal doen.
Zoolang het mogelijk is zal de Engelsche
regeering niet ophouden hare pogingen voort
te zetten. Zij zal de leiding blijven houden,
zoolang slechts een achterdeurtje aanwezig
is voor de op het tot stand komen van een
ontwapeningsovereenkomst.
Samenwerking tusschen Frank
rijk en Engeland. (Dag. Overzicht.)
De mijnramp te Builingen. (Bui
tenland.)
Uniformverbod in België. (Buiten
land.)
Amnestie in Oostenrijk. (Buiten
land.)
Mr. Wen delaar gekozen tot voor
zitter van den liberalen omroep
(V.L.R.A.) (Radionieuws.)
Ingebruikstelling overlaadbedrijf
in Born (Limburg). (Binnenland.)
De Alg. Ned. Bouwvakarbeiders
bond neemt een motie aan, waarin
verklaard wordt, dat de fascistische
en de Communistische organisaties,
alsmede de O. S. P. behooren tot de
vijanden der moderne vakbeweging.
(Binnenland).
Invoering nieuwe spelling op
1 Sept. a.s. (Binnenland).
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
ENGELAND DREIGT MET
HANDELSOORLOG.
Verklaring van minister Runciman.
De Engelsche minister van handel, Runci
man, heeft gisteren in het Engelsche Lager
huis zijn met groote spanning verwachte ver
klaring over de economische besprekingen
van Groot-Brittannië met Japan afgelegd
De mededeelingen van Runciman komen neer
op het verklaren van een handelsoorlog aan
apan, aangezien hij ter bescherming van de
industrie van Groot-Brittannië en koloniën
tegen de Japansche concurrentie nieuwe in
voerrechten en contingenten aankondigde.
Runciman zeide: De Britsche regeering is
tot de slotsom gekomen, dat zij, in de hoop
op een overeenstemming, niet verantwoord
is, de maatregelen ter bescherming van den
handel van Groot-Brittannië uit te stellen. Ik
heb den Japanschen ambassadeur de verze
kering gegeven, dat de stappen, welke de
Britsche regeering wil ondernemen, niet
door onvriendelijkheid worden ingegeven
Ten aanzien van het Engelsch Japansche
verdrag ben ik er van overtuigd, dat de
Britsche regeering zonder aankondiging
voldoende maatregelen kan nemen ter be
scherming van de handelsbelangen van En
geland. Ik zie derhalve geen reden het ver
drag op te heffen. De minister van financiën
heeft den adviseerenden raad voor de invoer
rechten verzocht zoo spoedig mogelijk rap
port uit te brengen over de invoerrechten
op zijde. Bovendien zal de minister van ko
loniën de regeeringen der koloniën en protec
toraten verzoeken invoercontingenten vast te
stellen, die behalve voor West-Afrika, van
toepassing zullen zijn op alle buitenlandsche
invoeren van katoenen en zijden stoffen, ten
einde Engeland op deze markten weer in zijn
vroegere positie te brengen. De contingenten
zullen worden gebaseerd op den gemiddel
den invoer over de jaren 1927'31, en zul
len gelden van heden, 7 Mei, af.
Ten slotte zeide, Runciman, dat de En
gelschJapansche overeenkomst, voorzoover
deze West-Afrika betreft, is opgezegd. De
maatregelen van West-Afrika zullen daarom
beperkt blijven tot de Japansche producten.
Voorts merkte Runciman op, dat de regee
ring zich er ten volle van bewust is, dat de
Japansche concurrentie niet beperkt is tot
kunstzijde en katoen.
Zij overweegt de aangelegenheid ook voor
de andere industrieën. Runciman besloot: De
Britsche regeering is natuurlijk te allen tijde
bereid alle voorstellen, welke de Japansch*.-
regeering zou willen indienen voor een tot
oplossing brengen van deze moeilijke kwestie
door wederzijdsche overeenstemming, nauw
keurig te overwegen.
De gisteravond door het ministerie van
arbeid gepubliceerde cijfers geven wederom
een verbetering te zien in het aantal der wer
kenden. Op 23 April waren er bij benadering
10.140.000 personen tusschen 16 en 64 jaar
verzekerd en werkzaam in Groot-Britannië,
hetgeen 82000 meer is dan een maand tevo
ren en 638000 meer dan een jaar geleden. De
meeste der voornaamste industrieën vertoo-
nen verdere verbetering. De op de arbeids
beurzen ingeschreven werkloozen bedragen
1.729.242 geheel werkeloozen, 329.913 tijde
lijk werkeloozen en 89 040 losvaste werklui,
die buiten emplooi zijn, in totaal dus
2.148.195. Dit was 53.382 minder dan een
maand geleden en 549.439 minder dan een
jaar geleden.
Het Belgische kabinet heeft gistermiddag
het economisch plan van minister Jasper
goedgekeurd.
Zijn wij wel ingelicht, dan voorziet dit plan
niet alleen in een algeheele verlaging van de
productiekosten door druk uit te oefenen op
den rentevoet, de loonen, de huren, enz., maar
ook in een verlaging van de belastingen.
Goedgekeurd werd ook het uniformver
bod, welks spoedige uitvaardiging den laat-
sten tijd steeds dringender door katholieken
en liberalen werd gevraagd, en waartegen
alleen socialisten en fascisten zich hardnek
kig verzetten Naar men weet, was alleen den
Dietschen Nationaal-Solidaristen het dragen
van uniformen bij ministerieel decreet ver
boden. Het algeheele verbod zal alleen gel
den voor politieke organisaties, die een mili
tant karakter dragen.
Naar uit Djedda in Arabië gemeld wordt,
heeft Ibn Saoed gister de vertegenwoordigers
ontvangen van de vreemde mogendheden,
waarna hij naar Mekka terugkeerde. Het
dagblad „Aibalagh" publiceert een telegram
van den Imam van Jemen, dat op 5 Mei ge
dateerd is en waarin gezegd wordt: „Mij en
miin kinderen gaat het goed."
Volgens bijzondere berichten uit Mekka is
de zoon van Ibn Saoed Feissal, uitgeroepen
tot Emir van Hodeida Men neemt in Mekka
algemeen aan, dat Ibn Saoed voornemens is
het geheele gebied van Jemen in bezit te
nemen.