Vlammen in volle zee Jhizzlecubiieft Heutftetcu VEILIGE HAVENS Eentweedaagsch bezoek aan Friesland Buitenland. Een scheepsbrand als redding- Wat Adolf Willis, 3e stuurman op de „Yoe Shoen" meemaakte. Journalisten ontdekken het land van melk... en water. Onze Tweede Mei-opgave. Een merkwaardig getal. Gevraagd werd het kleinste getal dat bii deeling door 45, 454, 4545 en 45454 als resten overlaat 4, 45, 454 en 4545. Men moet dit getal dus deelen door 45 door 454, door 4545 en door 45454. Geen enkele maal gaat de deeling op. De eer ste maal krijgt men 4 als rest, de tweede maal 45 enz. Het kleinste getal dat aan deze voor waarden voldoet is 356416^7749. Ook het vinden van deze puzzle bleek voor velen een zware opgave. Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Mei serie). Een letterdeelsom. Gevraagd wordt de volgende letter deelsom in cijfers in te zenden. Elke let ter stelt een bepaald cijfer voor: PR MTVVR RSR MVR KKV KMD MVR MVR Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk to Vrijdag 25 Mei 12 uur aan den Puzzle Redacteur van de Alkmaarsche Courant. ondernemingen, van welke de Hollandsche Kunstzijde Industrie na afschrijvingen van 403.000 nog een winstsaldo aanwijst van 56.000, terwijl de Maekubee een winst maakte van 551.000, waardoor het verlies saldo verminderd wordt tot 5.64 millioen. Dit verliessaldo zal echter aanzienlijk groo ter worden, wanneer „schoon schip" wordt gemaakt door afschrijvingen op de waarde der deelnemingen. Wel zijn de bedrijfsresul taten, zoowel van de American Enka Corpo ration als van de British Enka bevredigen der geweest, maar tengevolge van de koers daling van den dollar zou een afschrijving op de waarde der deelnemingen noodig rijn van circa 414 millioen Blijkbaar ligt het in de bedoeling, om bij de algemeene reorga nisatie van de Aku ook de herwaardeering van dit actief te betrekken; de aandeelen der Makubee als zoodanig geheel liquideeren, er. haar zaken aan de Aku overdragen. In de cultuurafdeeling is het koersverloop eenigszins afwisselend geweest al naar ge lang van de prijsontwikkeling op de rubber markt. Aanvankelijk is de rubberprijs scherp gedaald, aangezien de voorwaarden, waartoe met de uitvoering der restrictie be gonnen wordt, eenigszins teleurstelden. Men had gehoopt dat voor Juli reeds een restric tie-percentage van 10 pCt. zou worden vast gesteld, in werkelijkheid zal dit eerst voor Augustus gelden. Hoewel de rubberinarkt later iets verbeterde, heeft de belangstelling voor rubberaandeelen toch lang niet meer den vroegeren omvang bereikt. Suikeraandeelen waren eveneens stil en zijn weinig in koers veranderd Van tabaks- aandeelen waren Deli Batavia wat hooger. Wel heeft het dezer dagen gepubliceerde jaarverslag nog een verlies te zien gegeven van 662.360, maar de verwachting wordt uitgesproken, dat de verlaging van den kost prijs in de resultaten over 1934 en volgende jaren tot uiting zal komen. Aandeelen Kon. Petroleum waren ongeani meerd, waaraan het bericht niet vreemd was, dat de internationale petroleumconfe- rentie, die in Juni zou worden gehouden, voorloopig tot tenminste October is uitge steld. Men ziet er blijkbaar geen heil in, in ternationale besprekingen te houden, zoo lang de zoo dringend noodzake'ijke reorga nisatie in de Amerikaansche petroleumin dustrie nog niet is voltrokken. Later nam de belangstelling toe. op de verwachte aankon diging van een dividend van 6 pCt. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: Aku 39%>, 41, 39 5/8; Calvé-Delft 53, 51K, 52^, 51%; Unilever 78<4, 75 ex div., 761/4; Philips 225, 232, 228, 232 1/4; Ford Automobielfabriek 209204 3/4, 2063/4; Amsterdam Rubber 1113/4, 109, 113%, 110%, Hessa Rubber 45, 42K, 4814, 47 3/4; Vico 68%, 66 K, 73%.; Bandar Rubber 100, 93, 101, 99; Handelsver. Amsterdam 174, 17114, 176, 174; Javasche Cultuur 8714, 86; Deli Batavia Mij. 132, 131, 136; Deli Mij. 1301/4, 133, 13014, 128%; Kon. Petroleum 155 1/4, 153, 155. door BASIL KING. (Uit het Engelsch). 102) Niet dat zij iets over zich had dat hem tegenstond of onsympathiek was. Integen deel: zij was mooi geweest en bezat nog een beminnelijke distinctie. Haar gelaatstrekken, die wel altijd zacht en aantrekkelijk zouden zijn geweest, waren mooier geworden door het ontroerende, dat een gevolg was van het levensdrama, dat zij had doorleefd, terwijl haar teint, die nooit anders dan f ij n en teer kon zijn geweest, in dien toestand werd ge houden door massage en cosmetische midde len. Sluiers beschutten haar gezicht tegen zon en wind, lange handschoenen, die mak kelijk aan en uit gingen, zorgden er voor dat haar een beetje te mollige handen, waaraan zij heel wat diamanten en briljanten ringen droeg, zacht bleven. Haar groote heldere, grijze oogen, van dat lichtende grijs van maansteen, hadden oogleden, die er uitzagen of zij waren gemaakt van bloembladen van witte rozen, die juist beginnen te verschrom pelen en kleine, geelbruine vlekjes gaan ver- toonen. De oogharen waren lang, donker en naar boven omgebogen, net als die van een jong meisje. Tom kon de kleur van 't hoofd haar niet zien, omdat ze een autohoed droeg Ik had mijn zaken in Bandoeng afgewik keld en keerde thans terug naar Batavia, waar mijn oude „Yoe Shoen" juist lading innam: tin in de onderste ruimen, verder suiker, tabak, rijst, kamfer en aan het dek een groote partij teakhout en enkele vaten wijn. Dan lichtten wij de ankers en staken in zee. Twee dagen later ankerden wij voor Semarang, teneinde een paar honderd kis ten met gebatikte kleeding in te laden. Deze werden bij duizenden tegelijk in Djokja ver vaardigd en van daaruit door den geheelen Oriënt verstuurd. Tevens losten wij daar 'n deel van onze lading, een aantal kisten verf stof uit Europa, die de batikfabrieken voor hun bedrijf gebruiken. Honderden koelies In Soerabaia namen wij nog een twee honderd Chineezen aan boord. Samen ge pakt als haringen lagen deze koelies over dag op het voorschip, onder het zonnezeil Zij wasemden zoo'n stank uit, dat men het op de kust, 500 meter var, ons schip, kon ruiken, en de havenautoriteiten gaven ons bevel het anker te lichten en drie kilometer verder op de reede te ankeren! In de luttele passagiershutten op het bovendek waren blanken gehuisvest, een Engelsche missio naris, eer. paai ambtenaren van de firma's welke ons bevracht hadden, welke als super cargo's meereisden en voorts een jonge dame de dochter van een rijken Engelschen planter van Java, die thans naar Shanghai overstak, om in het huwelijk te treden met een Hol- landschen ingenieur. Zij had het échte Alibon-type: slank, groot, hoogblond en bedaard. Meestal lag zij in haar dekstoel op het sloependek, verdiept in een roman. Wij lichtten de ankers en staken op een prachtigen morgen in zee, lieten Soerabaia langzaam achter ons. Niemand vermoedde ook maar in het minst, dat het de laatste reis van de „Yoe Shoen" zal zijn! Den volgenden dag bereikten wij Boele- lang, op het geheimzinnige Bali-eiland. De aanvullende lading kwam aan boord en na gedanen arbeid zochten wij onze dekstoelen op en staarden naar den met heldere ster ren bezaaiden avondhemel. De tolk, Roose- velt, een achterneef van den Amerikaanschen president, die als touristengids en tolk op Bali woont, vertelde ons bijzonderheden over de Baüneezen Het was laat, toen hij van boord ging. Den volgenden dag vingen wij onze omnibusroute weer aan: Celebes, waar we tweehonderd koelies aan boord na- r endrie dagen door de gevaarlijke Cele bes-Zee en dande wijde verten van den Stillen Oceaan. In de hitte De hitte werd ondraaglijk Als de hitte over dek speelde, drongen de penetrante geuren van de op het voorschip hokkende menschenmassa in onze gevoelige neusgaten 's Avonds zaten we in de kleine mess-room of lagen languit op het sloependek in de frissche avondbries. Onze te'egrafist klau terde in zijn viool en bracht denkbeeldige signorita's serenade's (misschien wilde hij onze vrouwelijke passagier vast in huwelijks stemming brengen) en de kapitein speelde met den eersten officier zün gewone partij tje schaak, dat hij geen avond oversloeg. De eerste liet dan principieel den kapitein win nen, daar diens humeur dan goed bleef en daar een eerste officier in géén geval de baas mag zün ze'fs niet bij het schaakspel! Over het geheele dek hing een eigenaar dige atmosfeer: scherpe tabaksgeuren uit de ruimen, kamferlucht en de stank van onze levende lading. De Engelsche dame lag in haar dekstoe1. omzweefd door een bedwel mende wUk Frans<"he narfum de missiena ris las in zijn brevier, de ambtenaren speel den, soms met veel rumoer, kaart. Schroef verloren? Midden in die avondsfeer werd de stilte ruw verbroken door den chef der machine kamer, die met een bleek gezicht over het dek rende en den kapitein iets in het oor fluisterde Met een gegrom sprong de kapitein over eind, zoodat ae schaakstukken over het ge heele dek rolden en verdween in de gang van de machinekamer. De schroef stond stil, we stopten, sissend stroomde de overbodige stoom door het ventiel. Weldra kwam de kapitein terug; hij was nerveus en lietp brom mend heen en weer. In de machinekamer werd koortsachtig gewerkt. Tengevolge van het plotselinge, on verklaarbare doorslaan der machine was een zuiger uit zijn lager geschoten. Met een kraan werd de zuiger weer op zijn plaats ge trokken en vier uur later was de schade op geheven. Langzaam draaide men het stoorn- ventiel open. Reeds bij den geringsten druk maakte de machine ruim zestig toeren De machinchef kwam weer aan dek, stak zijn pijp op en liet zich in zijn stoel vallen: „De machine is all right. Sir", zei hij flegmatiek. „Waarom varen we dan niet, voor den duivel?" brulde de kapitein woe dend. „Dat is iets anders", zei de machinechef doodnuchter, we hebben de schroef verloren! Die is precies buiten boord afgebroken S.O.S. Onmogelijk We renden naar de marconisten-hut. „Geef onmiddellijk S.O.S.", riep de kapitein, „onze positie en vraag een sleepboot aan uit Manilla!"' „Helaas, kap't'ein'", was het antwoord, „mijn laatste lamp is vandaag doorgebrand Reserve-lampen zijn bij mij altijd een onge kende weelde geweest en met dit treurige overschot zie ik geen kans meer signalen te geven!" Dat was de klap ap den vuurpijlHet was een wanhopige positie! Wij lagen buiten de koers der groote stoomvaartlijnen en binnen vier weken liep er geen schip onze koers. En wat het ergste was: we hadden nog maar water voor 8 dagen! Water sparen! Den volgenden dag had alles zijn gewone verloop nog. Den tweeden dag heerschte er een groote onrust onder de koelies. Zij kre gen nog slechts de halve portie water. Den derden dag hadden wij nog geen schip be speurd. Toen wij het sloependek inspecteer den ontbraken er 2 booten. Blijkbaar had een deel der bemanning gemeend zich zoo te kunnen redden. Zij waren een zekeren dood tegemoet gegaan. De koelies drongen op en wilden de bovendekken beklimmen Enkele revolverschoten riepen hen tot de orde. Niemand van hen durfde de eerste te zijn! Muiterij! Den tienden dag brak er muitjerij uit. Een directen aanval op de brug durfden de koelies niet te ondernemen Zij veroverden het dek, terwijl de officieren, de bemanning en de blanke passagiers zich op de commandobrug verschansten. Het bier en de watervaten met de rest van hei drinkwater hadden wij op het dak van den stuurstoel gesjord en met zeilen tegen de zonnestralen afgedekt. Op het sloependek vochten de koelies als waan zinnigen om de booten. Eén boot kenterde al dadelijk, nadat zij te water was gelaten. Vijftig, honderd koelies waren er in ge drongen Een andere boot schoot met den boeg uit de davits, zweefde met het roer omhoog in de lucht, terwijl de inzittende koelies als een tros overrijpe druiven eraan bengelden, om een voor een met een gil te water te vallen. De kreten en het gejammer in schuimende water, bewezen maar al te goed. dat de haaien feestvierden. Het water om het schip was rood van het bloed Binnen enkele minuten waren alle booten verdwenen; drie van de acht kwamen goed te w*ter en voeren haastig weg. Intusschen was hef weer omgeslagen en deed een flinke Noord W*st-deining hef schip van de eene zitop de andere rollen. Onze telegrafist knutselde onvermoeibaar aan zijn toestel. Maar zelfs met betere mid delen dan hem ten dienste stoffen, had men geen zender kunnen bouwn, die een straal van 2000 kilometer bestreek. Stri'd om hef water. Van alle kanten klauterde de koelies thans op het hoogste dek. Wij trokken ons terug in de stuurkajuit, blindeerden de vensters en lieten'hen begaan. Daar wij zagen, dat wij onze positie hoogstens nog enkele uren zou den kunnen houden, wierpen wij hen de watervaten toe. Een ware veldslag ontwik kelde zich voor onze oogen Terwijl de eene groep trachtte de groote kuipen naar het midden te rollen, vielen de anderen hen aan en staken hen neer. Eén vat werd ver nield en het kostbare nat vloeide over het dek. Wat beteekende trouwens die luttele vaten voor honderden, van dorst versmach tende menschen?! In hun wanhoop staken tenslotte enkele van hen de lading in brand! De „Yoe Shoen" brandde fel en begon lang zaam te zinken Scheepsbrand als redding! „Zijn wij nü verloren?" vroeg de jonge, Engelsche dame, eenigszins angstig aan mij. „Verloren is men eerst, als men zélf op geeft" antwoordde ik haar filosofisch, „wij zullen trachten ons op het reddingsvlot in te schepen, als het voorschip zinkt en die waanzinnige bende wordt weggespoeld...!" De telegrafist pakte zijn viool in de kist, de steward bracht ieder van ons een zwem vest, terwijl de kapitein de scheepskas haalde en zijn handkoffer inpakte. Op dèt oogenblik riep de man op den uit kijk: „Rookwolk nadert Noord-Oost; koerst recht op ons aan!" De daad der waanzinnige koelies, het schip onder hun eigen voeten in brand te steken, was juist hun redding. Een stoom schip, dat tusschen de Philippijnen en Au stralië voer, had de vlammen en de rookzuil die uit het voordek omhoog steeg, opge merkt en onmiddellijk koers gezet naar het brandende schip! Gered! Een der leden van de bemanning werd door dé waanzin aangegrepen, toen de red ding opdaagde. De spanning was te groot voor hem geweest. Voordat een andere ma troos hem grijpen kon, sprong hij overboord en verdronk. Wij stegen in de booten, eerst de Engelsche sChoone, als voorlaatste de telegrafist, met zijn geliefde viool onder den arm geklemd en tenslotte de kapitein in eigen persoon. Hij had zijn splinternieuwen hoed op het hoofd gezet, om die niet te beschadi gen en de kapiteinspet droeg hij onder den arm; in de eene hard droeg hij zijn koffertje, in de andere de sextant en op zijn rug ben gelde zijn Zeiss-kijker broederlijk naast de kooi met den kanarievogel, dien hij niet ach ter had willen laten. Ieder van ons droeg zijn, inderhaast samengeraapte bagage. Toen wij aan boord van onzen redder waren, het' Australische stoomschip „Sun- land", zagen wij hoe de half uitgebrande „Yoe Shoen" kenterde en in de golven ver dween. Steil schoot de boeg omlaag, hoog verhief zich nog eenmaal het achterschip en toonde de afgebroken schroefas, zónder schroef (Van onzen specialen verslaggever). De afsluitdijk heeft al verschillende veran deringen teweeggebracht en het is niet in de laatste plaats de stad Alkmaar, welke van de voordeden des dijks profiteert. Er gaat geen dag meer voorbij of we zien hier auto mobielen met B of A gemerkt rijden, schoon we dit al zoo gewend zijn, dat we er nauwe- lijk meer acht op slaan. Aan den anderen kant van het IJselmeer stuiven de wagens, die met G en H genummerd zijn, langs de Friesche wegen, kortom er heeft zich binnen enkele jaren een wederzijdsch verkeer tus schen beide provincies ontwikkeld, welk iemand versteld doet staan. Het spreekt wel vanzelf, dat elke provincie het hare doet om den stroom van vacantie- gangers naar zich toe te trekken en zoo stelt ook Friesland alles in het werk om bekend heid te geven aan datgene, wat zijn gewest heeft te bieden. Was voorheen elke plaatselijke vereeniging voor vreemdelingenverkeer ten aanzien van de propaganda op zichzelf aangewezen, dit jaar heeft men in het land der Friezen de handen ineengeslagen. De groote provincia le vereeniging voor vreemdelingenverkeer heeft zich er voor gespannen en de reclame voor Friesland ter hand genomen. Men be reikte daardoor, dat er meer eenheid van handelen kwam en dat de zaak krachtiger en in grooter stijl kon worden aangepakt. Daartoe heeft men den steeds meer gebruik lijken weg gekozen en een dertigtal Neder- landsche bladen uitgenoodigd om een harer redacteuren aan een tweedaagschen jour- nalistentocht door Friesland te doen deelnemen. Zoo zijn ook wij twee da gen lang de gast geweest van de Friesche vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, en het is meer dan 'n vriendelijkheidje wanneer we zeggen, dat de kennismaking met de Frie zen en hun gewest van buitengewoon aan- genamen aard is geweest. Men beweert wel dat de Friezen stug zijn, te rughoudend van aard, doch wij hebben hier van heel weinig kunnen bemerken De men schen zijn gul en gastvrij daar in Fries'and, beleefd en voorkomend. Geen moeite is hen te veel om het de gasten naar den zin te ma ken. Overal waar we kwamen: in de nette hoofdstad Leeuwarden met haar keurige ver keersregeling, zoowel a's in het landelijke Drachten, het gemoedelijke en knusse Sneek, in Harlingen met haar havengezichten, die menigen schilder hebben geïnspireerd overa! werden we even harte'ijk ontvangen, even spontaan begroet en overal was men bereid ons te helpen en van voorlichting te dienen. Het is een prettig tweedaagsch bezoek ge worden, pen bezoek, tijdens den duur waar van we Fries'and in alle mogelijke richtin gen hebben doorkruist en waarbij heusch niet altijd de beste wegen werden bereden of slechts de al'ermooiste plekjes werden ge toond met voorbijgaan van bet andere, een met een langen, bruinen sluier gedrapeerd, die over haar rug afhing. Haar mantel en rok waren van bruin tweed met hier en daar een purperachtigen draad er in geweven. De blouse van een zijdeachtige stof was van een andere tint bruin, met een blauwen en rosen weerschijn als zij zich bewoog. Een blijk baar lang snoer groote parels droeg zij om haar hals en deze verdween voor de rest in haar blouse. Dadd verscheen op den drempel om te melden dat de lunch klaar stona. „Vooruit", commandeerde mevrouw Whi- telaw, waarna Lily lusteloos opstond. „Komt Tad thuis lunchen?" Loom liep Lily achter haar moeder aan „Ik weet niets van Tad af". Tom kon niet anders doen dan Lily volgen Na door de vestibule te zijn geloopen, ging men dezelfde deur binnen, waar juffrouw ^asli uit te voorschijn was gekomen om even met hem te spreken. De eetkamer, die op het noorden lag. was groot en somber. Tom zag vaag het glanzen van mooie, zilveren voorwerpen, en ook het beeldhouwwerk van stoelen met hooge rug leuningen, die er als tronen uitzagen. Een van die tronen trok Dadd voor mevrouw Whitelaw achteruit, een andere huisknecht trok er een voor Lily, en weer een andere een voor hem zelf achteruit. ,Wil je daar plaats nemen?" vroeg me vrouw Whitelaw op haar vlugge ademlooze manier, alsof spreken haar moeite kostte „Dit is een kille kamer", Zij deed haar mantel dicht, hoewel de tem peratuur in de kamer zelfs voor de groote cattleya-plant, die midden op de tafel stond en misschien wel dertig bloemen had, volko men geschikt was. Met haastige, zenuwach tige bewegingen nam zij een lepel, en proef de van de grapefruit, die vóór haar stond. Niet meer dan even proeven, en toen werd de vrucht haastig en zenuwachtig wegge schoven. Onrustig en gehaast keek ze Tom aan, om dadelijk weer naar iets anders te kijken, alsof zijn aanblik haar oogen pijn deed. ..Hoe lang ben je al terug?" Hij lichtte haar in. „Vond je 't daarginds prettig?" Hij gaf haar 't zelfde antwoord als zoo even aan Lily. „Ben je gewond geweest?" Tom vertelde dat hij éénmaal aan den schouder zwaar gewond was geweest, waar door hij een maand in het hospitaal had moe ten blijven, maar dat hij overigens ongedeerd was gebleven. „Tad heeft zijn rechterarm verloren. Wist je dat?" Ja, hij had het 't eerst van Guy Anslev ge hoord. Hij vond het erg naar, maar daar zoovelen zoo vreeselijk verminkt waren ge worden, mocht men nog van geluk spreken al'een maar den rechteram te moeten missen Weer keek ze hem haastig en onwillenc aan. „Hoe is 't toch gekomen, dat je de Ans- '.ey's zoo goed kent?" Hij deed haar het verhaal van zijn eerste ontmoeting met Guy op het trottoir van het Louisburg Plein. „Wat 't niet verschikkelijk te moeten sa menleven met dien inbeker?" Tom glimlachte. „Neen. ik vond 't heel ge woon. Hij was een heel vriendelijk inbreker. Ik ben hem alles verschuldigd". Voor Tom's grooten eelust, was de lunch niet meer dan een karig maal, maar wel def tig. De maaltijd drukte hem. Dat drie sterke mannen zouden noodig zijn om hun het wei nige, dat zij te eten en te drinken kregen te brengen, trof hem al iets belachelijks En dit was zijn ouderlijk huis! Hij zou eiken morden aan een ontbijt zitten, dat op diezelfde luis terrijke wijze werd opgediend, eiken dag op een van deze tronen zitten als een apostel uit de Openbaring van Johannes. En toen dacht hij aan de wijze, waaron hij ontbeten had in de huurkazernes, bij de Tollivants. de Ouidmores, en in de smerige eethuizen, met Honevbun. waar zij ook hun andere maal tijden gebruikten en voor het eerst na ve le jaren kreeg hij een gevoel, dat leek op heimwee. r Het was niet de vormelijkheid, die er in acht werd genomen, waartegen hij in op stand kwam, want die had ontegenzeglijk- haar element van schoonheid. Hij voelde weer de oude pijn die het gevolg was van het feit. dat er mil oenen waren, die niets bezaten, teneinde enkelen in het genot van alles te stellen. Dat was de ernstige kwaal van de maatschappij, -»n hij wist niet wat er de ooizaak van was. Zijn economische stu bezoek, waaraan we de meest aangename herinneringen bewaren. We hebben een exploratietocht gemaakt en we hebben Friesland ontdekt! Inderdaad, de Friezen kunnen met hun gewest voor den dag komen, want Fries land is mooi. Men denkt in Holland bij het begrip Friesland eigenlijk uitsluitend aan vlakke velden, eindelooze vergezichten onder steeds wisselende luchten en aan water, veel water. En dat Friesland hebben we ook ge zien; de tochten met de motorboot van Grouw, via de Oude Venen met hun bekoor lijk Prinsenhof een landschap eenig in den lande naar de Veenhoop, en met het gezellige motorvaartuigje van Sneek over het mooiste meer van Friesland, het Sneeker- meer, zullen voor ons onvergetelijk blijven. Ook door den Zuidhoek zijn we getoerd, de Streek met haar onafzienbare groene wei den, haar wijkende einders, met de mooie Friesche torens met zadeldakken, haar boer derijen en haar watermolens. Maar, dat is slechts een deel van Fries land. Er is ook een Friesland met bosschen en duinen, met een kust en met badplaatsen. Als men door Gaasterland rijdt, met zijn vele nog ongerept natuurschoon, met z'n Rijsterbosch, z'n prachtige lanen, zou men zich op de Veluwe wanen. En dan Appel scha, onderscheiden in oud-Appelseha met haar heide, haar bosschen en haar duinen, die een unicum zijn in het Noorden, en nieuw-Appelscha, de veenkolonie, die ruim honderd jaar bestaat. Overal in het gebied van Oosterga en Ze- venv/anden vindt men, in tegenstelling met het effen Westergo, zulke prachtige bos schen, waarvan die te Beetsterzwaag en 01- terterp ons wel het meest hebben bekoord. Friesland is een land, zoo rijk aan natuur schoon, zoo afwisselend in landschapsbeeld, dat het moeilijk valt een tweede provincie in ons land aan te wijzen, die het op dat ter rein kan evenaren. Hoe pittoresk zijn ook die oude stadjes: Franeker met zijn prachtig stadhuis, het mooiste in Nederland, zijn koorndragers- huisje en planetarium van Eisi Sisinga, dat wereldberoemd is, Harlingen met z'n oude pakhuizen, z'n historische gevels. Bolsward met z'n oud raadhuis, het bescheiden Sloten, een stadje van zevenhonderd zielen, Hinde- 'oopen, waar men ons in de historische klee derdracht ontving, en niet te vergeten het gemoedelijke Sneek, dat de tweede stad van Fresland wordt genoemd Urenlang zou men langs de droomerige grachtjes van de oude universiteitsstad Fra neker kunnen dolen, langs de oude professo renwoningen, de martenastins, thans ge meentehuis van Franekerdeel We hebben daarvoor geen tijd gehad; als men Friesland in twee dagen van Oost naar West en van Zuid naar Noord moet door kruisen gaat het min of meer met een Fran seben slag. Waarlijk men kan zoo spoedig zijn In drukken niet verwerken en nu alles een beetje bezonken is. vindt men het zonde en jammer, dies, die hij noodig had als toekomstig ban kier, hadden hem tot de overtuiging ge- 5ra ^at niemand die oorzaak kende, en dat de daartegen voorgestelde middelen er ger waren <jan de kwaal. Maar toch nam hij zich in stilte dikwijls voor, al had die ge dachte nog geen vasten vorm aangenomen, om zelf ook zijn krachten in te spannen dit fundamenteele kwaad te 'bestrijden. Op de een of andere manier moest de wereld een middenweg zien te vinden tusschen te veel en te weinig; anders zou het menschdom tot zelfmoord worden gedreven. Gedurende den maaltijd, die maar kort duurde, sprak Lily zelden. Terwijl men weer naar de ruime, zonnige kamer terugkeerde, verdween zij naar eenig ander gedeelte van het huis. Tom en zijn moeder zaten gege neerd bij elkaar. Naar de sigaretendoos wijzend, zei ze kortaf: „Rook, maar als je wil". In de hoop door te rooken zich meer op zijn gemak te zullen voelen, stak hij een si garet op. Nog steeds met haar hoed op en mantel aan, schoof zij haar stoel dicht bi] den haard, die, terwijl er werd geluncht, was aangemaakt, en stak haar beide handen naar het vuur uit. „Denk je, dat je onzen zoon bent?" De vraag werd met dezelfde toonlooze stem als die van Lily gedaan, behalve dat de moeder door haar eigenaard'ge adembe weging de woorden meer stoot-nd uitsprak Torn was op zijn hoede. „En u?" (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6