Vlammen in volle zee
Jhizzlecubiieft
Heutftetcu
VEILIGE HAVENS
Eentweedaagsch bezoek aan Friesland
Buitenland.
Een scheepsbrand als redding-
Wat Adolf Willis, 3e stuurman op
de „Yoe Shoen" meemaakte.
Journalisten ontdekken het land van melk... en water.
Onze Tweede Mei-opgave.
Een merkwaardig getal.
Gevraagd werd het kleinste getal dat
bii deeling door 45, 454, 4545 en 45454 als
resten overlaat 4, 45, 454 en 4545.
Men moet dit getal dus deelen door 45
door 454, door 4545 en door 45454. Geen
enkele maal gaat de deeling op. De eer
ste maal krijgt men 4 als rest, de tweede
maal 45 enz.
Het kleinste getal dat aan deze voor
waarden voldoet is 356416^7749.
Ook het vinden van deze puzzle bleek
voor velen een zware opgave.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Mei
serie).
Een letterdeelsom.
Gevraagd wordt de volgende letter
deelsom in cijfers in te zenden. Elke let
ter stelt een bepaald cijfer voor:
PR MTVVR RSR
MVR
KKV
KMD
MVR
MVR
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk to Vrijdag 25
Mei 12 uur aan den Puzzle Redacteur
van de Alkmaarsche Courant.
ondernemingen, van welke de Hollandsche
Kunstzijde Industrie na afschrijvingen van
403.000 nog een winstsaldo aanwijst van
56.000, terwijl de Maekubee een winst
maakte van 551.000, waardoor het verlies
saldo verminderd wordt tot 5.64 millioen.
Dit verliessaldo zal echter aanzienlijk groo
ter worden, wanneer „schoon schip" wordt
gemaakt door afschrijvingen op de waarde
der deelnemingen. Wel zijn de bedrijfsresul
taten, zoowel van de American Enka Corpo
ration als van de British Enka bevredigen
der geweest, maar tengevolge van de koers
daling van den dollar zou een afschrijving
op de waarde der deelnemingen noodig rijn
van circa 414 millioen Blijkbaar ligt het
in de bedoeling, om bij de algemeene reorga
nisatie van de Aku ook de herwaardeering
van dit actief te betrekken; de aandeelen der
Makubee als zoodanig geheel liquideeren, er.
haar zaken aan de Aku overdragen.
In de cultuurafdeeling is het koersverloop
eenigszins afwisselend geweest al naar ge
lang van de prijsontwikkeling op de rubber
markt. Aanvankelijk is de rubberprijs
scherp gedaald, aangezien de voorwaarden,
waartoe met de uitvoering der restrictie be
gonnen wordt, eenigszins teleurstelden. Men
had gehoopt dat voor Juli reeds een restric
tie-percentage van 10 pCt. zou worden vast
gesteld, in werkelijkheid zal dit eerst voor
Augustus gelden. Hoewel de rubberinarkt
later iets verbeterde, heeft de belangstelling
voor rubberaandeelen toch lang niet meer
den vroegeren omvang bereikt.
Suikeraandeelen waren eveneens stil en
zijn weinig in koers veranderd Van tabaks-
aandeelen waren Deli Batavia wat hooger.
Wel heeft het dezer dagen gepubliceerde
jaarverslag nog een verlies te zien gegeven
van 662.360, maar de verwachting wordt
uitgesproken, dat de verlaging van den kost
prijs in de resultaten over 1934 en volgende
jaren tot uiting zal komen.
Aandeelen Kon. Petroleum waren ongeani
meerd, waaraan het bericht niet vreemd
was, dat de internationale petroleumconfe-
rentie, die in Juni zou worden gehouden,
voorloopig tot tenminste October is uitge
steld. Men ziet er blijkbaar geen heil in, in
ternationale besprekingen te houden, zoo
lang de zoo dringend noodzake'ijke reorga
nisatie in de Amerikaansche petroleumin
dustrie nog niet is voltrokken. Later nam de
belangstelling toe. op de verwachte aankon
diging van een dividend van 6 pCt.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
Aku 39%>, 41, 39 5/8;
Calvé-Delft 53, 51K, 52^, 51%;
Unilever 78<4, 75 ex div., 761/4;
Philips 225, 232, 228, 232 1/4;
Ford Automobielfabriek 209204 3/4,
2063/4;
Amsterdam Rubber 1113/4, 109, 113%,
110%,
Hessa Rubber 45, 42K, 4814, 47 3/4;
Vico 68%, 66 K, 73%.;
Bandar Rubber 100, 93, 101, 99;
Handelsver. Amsterdam 174, 17114, 176,
174;
Javasche Cultuur 8714, 86;
Deli Batavia Mij. 132, 131, 136;
Deli Mij. 1301/4, 133, 13014, 128%;
Kon. Petroleum 155 1/4, 153, 155.
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
102)
Niet dat zij iets over zich had dat hem
tegenstond of onsympathiek was. Integen
deel: zij was mooi geweest en bezat nog een
beminnelijke distinctie. Haar gelaatstrekken,
die wel altijd zacht en aantrekkelijk zouden
zijn geweest, waren mooier geworden door
het ontroerende, dat een gevolg was van het
levensdrama, dat zij had doorleefd, terwijl
haar teint, die nooit anders dan f ij n en teer
kon zijn geweest, in dien toestand werd ge
houden door massage en cosmetische midde
len. Sluiers beschutten haar gezicht tegen
zon en wind, lange handschoenen, die mak
kelijk aan en uit gingen, zorgden er voor dat
haar een beetje te mollige handen, waaraan
zij heel wat diamanten en briljanten ringen
droeg, zacht bleven. Haar groote heldere,
grijze oogen, van dat lichtende grijs van
maansteen, hadden oogleden, die er uitzagen
of zij waren gemaakt van bloembladen van
witte rozen, die juist beginnen te verschrom
pelen en kleine, geelbruine vlekjes gaan ver-
toonen. De oogharen waren lang, donker en
naar boven omgebogen, net als die van een
jong meisje. Tom kon de kleur van 't hoofd
haar niet zien, omdat ze een autohoed droeg
Ik had mijn zaken in Bandoeng afgewik
keld en keerde thans terug naar Batavia,
waar mijn oude „Yoe Shoen" juist lading
innam: tin in de onderste ruimen, verder
suiker, tabak, rijst, kamfer en aan het dek
een groote partij teakhout en enkele vaten
wijn.
Dan lichtten wij de ankers en staken in
zee. Twee dagen later ankerden wij voor
Semarang, teneinde een paar honderd kis
ten met gebatikte kleeding in te laden. Deze
werden bij duizenden tegelijk in Djokja ver
vaardigd en van daaruit door den geheelen
Oriënt verstuurd. Tevens losten wij daar 'n
deel van onze lading, een aantal kisten verf
stof uit Europa, die de batikfabrieken voor
hun bedrijf gebruiken.
Honderden koelies
In Soerabaia namen wij nog een twee
honderd Chineezen aan boord. Samen ge
pakt als haringen lagen deze koelies over
dag op het voorschip, onder het zonnezeil
Zij wasemden zoo'n stank uit, dat men het
op de kust, 500 meter var, ons schip, kon
ruiken, en de havenautoriteiten gaven ons
bevel het anker te lichten en drie kilometer
verder op de reede te ankeren! In de luttele
passagiershutten op het bovendek waren
blanken gehuisvest, een Engelsche missio
naris, eer. paai ambtenaren van de firma's
welke ons bevracht hadden, welke als super
cargo's meereisden en voorts een jonge dame
de dochter van een rijken Engelschen planter
van Java, die thans naar Shanghai overstak,
om in het huwelijk te treden met een Hol-
landschen ingenieur. Zij had het échte
Alibon-type: slank, groot, hoogblond en
bedaard. Meestal lag zij in haar dekstoel op
het sloependek, verdiept in een roman.
Wij lichtten de ankers en staken op een
prachtigen morgen in zee, lieten Soerabaia
langzaam achter ons. Niemand vermoedde
ook maar in het minst, dat het de laatste
reis van de „Yoe Shoen" zal zijn!
Den volgenden dag bereikten wij Boele-
lang, op het geheimzinnige Bali-eiland. De
aanvullende lading kwam aan boord en na
gedanen arbeid zochten wij onze dekstoelen
op en staarden naar den met heldere ster
ren bezaaiden avondhemel. De tolk, Roose-
velt, een achterneef van den Amerikaanschen
president, die als touristengids en tolk op
Bali woont, vertelde ons bijzonderheden over
de Baüneezen Het was laat, toen hij
van boord ging. Den volgenden dag vingen
wij onze omnibusroute weer aan: Celebes,
waar we tweehonderd koelies aan boord na-
r endrie dagen door de gevaarlijke Cele
bes-Zee en dande wijde verten van den
Stillen Oceaan.
In de hitte
De hitte werd ondraaglijk
Als de hitte over dek speelde, drongen de
penetrante geuren van de op het voorschip
hokkende menschenmassa in onze gevoelige
neusgaten
's Avonds zaten we in de kleine mess-room
of lagen languit op het sloependek in de
frissche avondbries. Onze te'egrafist klau
terde in zijn viool en bracht denkbeeldige
signorita's serenade's (misschien wilde hij
onze vrouwelijke passagier vast in huwelijks
stemming brengen) en de kapitein speelde
met den eersten officier zün gewone partij
tje schaak, dat hij geen avond oversloeg. De
eerste liet dan principieel den kapitein win
nen, daar diens humeur dan goed bleef en
daar een eerste officier in géén geval de
baas mag zün ze'fs niet bij het schaakspel!
Over het geheele dek hing een eigenaar
dige atmosfeer: scherpe tabaksgeuren uit de
ruimen, kamferlucht en de stank van onze
levende lading. De Engelsche dame lag in
haar dekstoe1. omzweefd door een bedwel
mende wUk Frans<"he narfum de missiena
ris las in zijn brevier, de ambtenaren speel
den, soms met veel rumoer, kaart.
Schroef verloren?
Midden in die avondsfeer werd de stilte
ruw verbroken door den chef der machine
kamer, die met een bleek gezicht over het
dek rende en den kapitein iets in het oor
fluisterde
Met een gegrom sprong de kapitein over
eind, zoodat ae schaakstukken over het ge
heele dek rolden en verdween in de gang
van de machinekamer. De schroef stond stil,
we stopten, sissend stroomde de overbodige
stoom door het ventiel. Weldra kwam de
kapitein terug; hij was nerveus en lietp brom
mend heen en weer.
In de machinekamer werd koortsachtig
gewerkt. Tengevolge van het plotselinge, on
verklaarbare doorslaan der machine was een
zuiger uit zijn lager geschoten. Met een
kraan werd de zuiger weer op zijn plaats ge
trokken en vier uur later was de schade op
geheven. Langzaam draaide men het stoorn-
ventiel open. Reeds bij den geringsten druk
maakte de machine ruim zestig toeren
De machinchef kwam weer aan dek,
stak zijn pijp op en liet zich in zijn stoel
vallen: „De machine is all right. Sir", zei
hij flegmatiek. „Waarom varen we dan niet,
voor den duivel?" brulde de kapitein woe
dend.
„Dat is iets anders", zei de machinechef
doodnuchter, we hebben de schroef verloren!
Die is precies buiten boord afgebroken
S.O.S. Onmogelijk
We renden naar de marconisten-hut.
„Geef onmiddellijk S.O.S.", riep de kapitein,
„onze positie en vraag een sleepboot aan
uit Manilla!"'
„Helaas, kap't'ein'", was het antwoord,
„mijn laatste lamp is vandaag doorgebrand
Reserve-lampen zijn bij mij altijd een onge
kende weelde geweest en met dit treurige
overschot zie ik geen kans meer signalen te
geven!"
Dat was de klap ap den vuurpijlHet was
een wanhopige positie! Wij lagen buiten de
koers der groote stoomvaartlijnen en binnen
vier weken liep er geen schip onze koers. En
wat het ergste was: we hadden nog maar
water voor 8 dagen!
Water sparen!
Den volgenden dag had alles zijn gewone
verloop nog. Den tweeden dag heerschte er
een groote onrust onder de koelies. Zij kre
gen nog slechts de halve portie water. Den
derden dag hadden wij nog geen schip be
speurd. Toen wij het sloependek inspecteer
den ontbraken er 2 booten. Blijkbaar had
een deel der bemanning gemeend zich zoo
te kunnen redden. Zij waren een zekeren
dood tegemoet gegaan. De koelies drongen
op en wilden de bovendekken beklimmen
Enkele revolverschoten riepen hen tot de
orde. Niemand van hen durfde de eerste te
zijn!
Muiterij!
Den tienden dag brak er muitjerij uit. Een
directen aanval op de brug durfden de koelies
niet te ondernemen Zij veroverden het dek,
terwijl de officieren, de bemanning en de
blanke passagiers zich op de commandobrug
verschansten. Het bier en de watervaten met
de rest van hei drinkwater hadden wij op
het dak van den stuurstoel gesjord en met
zeilen tegen de zonnestralen afgedekt. Op
het sloependek vochten de koelies als waan
zinnigen om de booten. Eén boot kenterde al
dadelijk, nadat zij te water was gelaten.
Vijftig, honderd koelies waren er in ge
drongen
Een andere boot schoot met den boeg uit
de davits, zweefde met het roer omhoog in
de lucht, terwijl de inzittende koelies als een
tros overrijpe druiven eraan bengelden, om
een voor een met een gil te water te vallen.
De kreten en het gejammer in schuimende
water, bewezen maar al te goed. dat de haaien
feestvierden. Het water om het schip was
rood van het bloed
Binnen enkele minuten waren alle booten
verdwenen; drie van de acht kwamen goed
te w*ter en voeren haastig weg. Intusschen
was hef weer omgeslagen en deed een flinke
Noord W*st-deining hef schip van de eene
zitop de andere rollen.
Onze telegrafist knutselde onvermoeibaar
aan zijn toestel. Maar zelfs met betere mid
delen dan hem ten dienste stoffen, had men
geen zender kunnen bouwn, die een straal
van 2000 kilometer bestreek.
Stri'd om hef water.
Van alle kanten klauterde de koelies thans
op het hoogste dek. Wij trokken ons terug
in de stuurkajuit, blindeerden de vensters en
lieten'hen begaan. Daar wij zagen, dat wij
onze positie hoogstens nog enkele uren zou
den kunnen houden, wierpen wij hen de
watervaten toe. Een ware veldslag ontwik
kelde zich voor onze oogen Terwijl de
eene groep trachtte de groote kuipen naar
het midden te rollen, vielen de anderen hen
aan en staken hen neer. Eén vat werd ver
nield en het kostbare nat vloeide over het
dek. Wat beteekende trouwens die luttele
vaten voor honderden, van dorst versmach
tende menschen?! In hun wanhoop staken
tenslotte enkele van hen de lading in brand!
De „Yoe Shoen" brandde fel en begon lang
zaam te zinken
Scheepsbrand als redding!
„Zijn wij nü verloren?" vroeg de jonge,
Engelsche dame, eenigszins angstig aan mij.
„Verloren is men eerst, als men zélf op
geeft" antwoordde ik haar filosofisch, „wij
zullen trachten ons op het reddingsvlot in te
schepen, als het voorschip zinkt en die
waanzinnige bende wordt weggespoeld...!"
De telegrafist pakte zijn viool in de kist,
de steward bracht ieder van ons een zwem
vest, terwijl de kapitein de scheepskas haalde
en zijn handkoffer inpakte.
Op dèt oogenblik riep de man op den uit
kijk: „Rookwolk nadert Noord-Oost; koerst
recht op ons aan!"
De daad der waanzinnige koelies, het
schip onder hun eigen voeten in brand te
steken, was juist hun redding. Een stoom
schip, dat tusschen de Philippijnen en Au
stralië voer, had de vlammen en de rookzuil
die uit het voordek omhoog steeg, opge
merkt en onmiddellijk koers gezet naar het
brandende schip!
Gered!
Een der leden van de bemanning werd
door dé waanzin aangegrepen, toen de red
ding opdaagde. De spanning was te groot
voor hem geweest. Voordat een andere ma
troos hem grijpen kon, sprong hij overboord
en verdronk. Wij stegen in de booten, eerst
de Engelsche sChoone, als voorlaatste de
telegrafist, met zijn geliefde viool onder den
arm geklemd en tenslotte de kapitein in eigen
persoon. Hij had zijn splinternieuwen hoed
op het hoofd gezet, om die niet te beschadi
gen en de kapiteinspet droeg hij onder den
arm; in de eene hard droeg hij zijn koffertje,
in de andere de sextant en op zijn rug ben
gelde zijn Zeiss-kijker broederlijk naast de
kooi met den kanarievogel, dien hij niet ach
ter had willen laten. Ieder van ons droeg
zijn, inderhaast samengeraapte bagage.
Toen wij aan boord van onzen redder
waren, het' Australische stoomschip „Sun-
land", zagen wij hoe de half uitgebrande
„Yoe Shoen" kenterde en in de golven ver
dween. Steil schoot de boeg omlaag, hoog
verhief zich nog eenmaal het achterschip en
toonde de afgebroken schroefas, zónder
schroef
(Van onzen specialen verslaggever).
De afsluitdijk heeft al verschillende veran
deringen teweeggebracht en het is niet in de
laatste plaats de stad Alkmaar, welke van
de voordeden des dijks profiteert. Er gaat
geen dag meer voorbij of we zien hier auto
mobielen met B of A gemerkt rijden, schoon
we dit al zoo gewend zijn, dat we er nauwe-
lijk meer acht op slaan. Aan den anderen
kant van het IJselmeer stuiven de wagens,
die met G en H genummerd zijn, langs de
Friesche wegen, kortom er heeft zich binnen
enkele jaren een wederzijdsch verkeer tus
schen beide provincies ontwikkeld, welk
iemand versteld doet staan.
Het spreekt wel vanzelf, dat elke provincie
het hare doet om den stroom van vacantie-
gangers naar zich toe te trekken en zoo stelt
ook Friesland alles in het werk om bekend
heid te geven aan datgene, wat zijn gewest
heeft te bieden.
Was voorheen elke plaatselijke vereeniging
voor vreemdelingenverkeer ten aanzien van
de propaganda op zichzelf aangewezen, dit
jaar heeft men in het land der Friezen de
handen ineengeslagen. De groote provincia
le vereeniging voor vreemdelingenverkeer
heeft zich er voor gespannen en de reclame
voor Friesland ter hand genomen. Men be
reikte daardoor, dat er meer eenheid van
handelen kwam en dat de zaak krachtiger
en in grooter stijl kon worden aangepakt.
Daartoe heeft men den steeds meer gebruik
lijken weg gekozen en een dertigtal Neder-
landsche bladen uitgenoodigd om een harer
redacteuren aan een tweedaagschen jour-
nalistentocht door Friesland te doen
deelnemen. Zoo zijn ook wij twee da
gen lang de gast geweest van de Friesche
vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, en
het is meer dan 'n vriendelijkheidje wanneer
we zeggen, dat de kennismaking met de Frie
zen en hun gewest van buitengewoon aan-
genamen aard is geweest.
Men beweert wel dat de Friezen stug zijn, te
rughoudend van aard, doch wij hebben hier
van heel weinig kunnen bemerken De men
schen zijn gul en gastvrij daar in Fries'and,
beleefd en voorkomend. Geen moeite is hen
te veel om het de gasten naar den zin te ma
ken. Overal waar we kwamen: in de nette
hoofdstad Leeuwarden met haar keurige ver
keersregeling, zoowel a's in het landelijke
Drachten, het gemoedelijke en knusse Sneek,
in Harlingen met haar havengezichten, die
menigen schilder hebben geïnspireerd
overa! werden we even harte'ijk ontvangen,
even spontaan begroet en overal was men
bereid ons te helpen en van voorlichting te
dienen.
Het is een prettig tweedaagsch bezoek ge
worden, pen bezoek, tijdens den duur waar
van we Fries'and in alle mogelijke richtin
gen hebben doorkruist en waarbij heusch
niet altijd de beste wegen werden bereden of
slechts de al'ermooiste plekjes werden ge
toond met voorbijgaan van bet andere, een
met een langen, bruinen sluier gedrapeerd,
die over haar rug afhing. Haar mantel en
rok waren van bruin tweed met hier en daar
een purperachtigen draad er in geweven. De
blouse van een zijdeachtige stof was van een
andere tint bruin, met een blauwen en rosen
weerschijn als zij zich bewoog. Een blijk
baar lang snoer groote parels droeg zij om
haar hals en deze verdween voor de rest in
haar blouse.
Dadd verscheen op den drempel om te
melden dat de lunch klaar stona.
„Vooruit", commandeerde mevrouw Whi-
telaw, waarna Lily lusteloos opstond. „Komt
Tad thuis lunchen?"
Loom liep Lily achter haar moeder aan
„Ik weet niets van Tad af".
Tom kon niet anders doen dan Lily volgen
Na door de vestibule te zijn geloopen, ging
men dezelfde deur binnen, waar juffrouw
^asli uit te voorschijn was gekomen om even
met hem te spreken.
De eetkamer, die op het noorden lag. was
groot en somber. Tom zag vaag het glanzen
van mooie, zilveren voorwerpen, en ook het
beeldhouwwerk van stoelen met hooge rug
leuningen, die er als tronen uitzagen. Een
van die tronen trok Dadd voor mevrouw
Whitelaw achteruit, een andere huisknecht
trok er een voor Lily, en weer een andere een
voor hem zelf achteruit.
,Wil je daar plaats nemen?" vroeg me
vrouw Whitelaw op haar vlugge ademlooze
manier, alsof spreken haar moeite kostte
„Dit is een kille kamer",
Zij deed haar mantel dicht, hoewel de tem
peratuur in de kamer zelfs voor de groote
cattleya-plant, die midden op de tafel stond
en misschien wel dertig bloemen had, volko
men geschikt was. Met haastige, zenuwach
tige bewegingen nam zij een lepel, en proef
de van de grapefruit, die vóór haar stond.
Niet meer dan even proeven, en toen werd
de vrucht haastig en zenuwachtig wegge
schoven. Onrustig en gehaast keek ze Tom
aan, om dadelijk weer naar iets anders te
kijken, alsof zijn aanblik haar oogen pijn
deed.
..Hoe lang ben je al terug?"
Hij lichtte haar in.
„Vond je 't daarginds prettig?"
Hij gaf haar 't zelfde antwoord als zoo
even aan Lily.
„Ben je gewond geweest?"
Tom vertelde dat hij éénmaal aan den
schouder zwaar gewond was geweest, waar
door hij een maand in het hospitaal had moe
ten blijven, maar dat hij overigens ongedeerd
was gebleven.
„Tad heeft zijn rechterarm verloren. Wist
je dat?"
Ja, hij had het 't eerst van Guy Anslev ge
hoord. Hij vond het erg naar, maar daar
zoovelen zoo vreeselijk verminkt waren ge
worden, mocht men nog van geluk spreken
al'een maar den rechteram te moeten missen
Weer keek ze hem haastig en onwillenc
aan. „Hoe is 't toch gekomen, dat je de Ans-
'.ey's zoo goed kent?"
Hij deed haar het verhaal van zijn eerste
ontmoeting met Guy op het trottoir van het
Louisburg Plein.
„Wat 't niet verschikkelijk te moeten sa
menleven met dien inbeker?"
Tom glimlachte. „Neen. ik vond 't heel ge
woon. Hij was een heel vriendelijk inbreker.
Ik ben hem alles verschuldigd".
Voor Tom's grooten eelust, was de lunch
niet meer dan een karig maal, maar wel def
tig. De maaltijd drukte hem. Dat drie sterke
mannen zouden noodig zijn om hun het wei
nige, dat zij te eten en te drinken kregen te
brengen, trof hem al iets belachelijks En dit
was zijn ouderlijk huis! Hij zou eiken morden
aan een ontbijt zitten, dat op diezelfde luis
terrijke wijze werd opgediend, eiken dag op
een van deze tronen zitten als een apostel
uit de Openbaring van Johannes. En toen
dacht hij aan de wijze, waaron hij ontbeten
had in de huurkazernes, bij de Tollivants.
de Ouidmores, en in de smerige eethuizen,
met Honevbun. waar zij ook hun andere maal
tijden gebruikten en voor het eerst na ve
le jaren kreeg hij een gevoel, dat leek op
heimwee. r
Het was niet de vormelijkheid, die er in
acht werd genomen, waartegen hij in op
stand kwam, want die had ontegenzeglijk-
haar element van schoonheid. Hij voelde
weer de oude pijn die het gevolg was van
het feit. dat er mil oenen waren, die niets
bezaten, teneinde enkelen in het genot van
alles te stellen. Dat was de ernstige kwaal
van de maatschappij, -»n hij wist niet wat er
de ooizaak van was. Zijn economische stu
bezoek, waaraan we de meest aangename
herinneringen bewaren.
We hebben een exploratietocht gemaakt
en we hebben Friesland ontdekt!
Inderdaad, de Friezen kunnen met hun
gewest voor den dag komen, want Fries
land is mooi. Men denkt in Holland bij het
begrip Friesland eigenlijk uitsluitend aan
vlakke velden, eindelooze vergezichten onder
steeds wisselende luchten en aan water, veel
water. En dat Friesland hebben we ook ge
zien; de tochten met de motorboot van
Grouw, via de Oude Venen met hun bekoor
lijk Prinsenhof een landschap eenig in
den lande naar de Veenhoop, en met het
gezellige motorvaartuigje van Sneek over het
mooiste meer van Friesland, het Sneeker-
meer, zullen voor ons onvergetelijk blijven.
Ook door den Zuidhoek zijn we getoerd, de
Streek met haar onafzienbare groene wei
den, haar wijkende einders, met de mooie
Friesche torens met zadeldakken, haar boer
derijen en haar watermolens.
Maar, dat is slechts een deel van Fries
land. Er is ook een Friesland met bosschen
en duinen, met een kust en met badplaatsen.
Als men door Gaasterland rijdt, met zijn
vele nog ongerept natuurschoon, met z'n
Rijsterbosch, z'n prachtige lanen, zou men
zich op de Veluwe wanen. En dan Appel
scha, onderscheiden in oud-Appelseha met
haar heide, haar bosschen en haar duinen,
die een unicum zijn in het Noorden, en
nieuw-Appelscha, de veenkolonie, die ruim
honderd jaar bestaat.
Overal in het gebied van Oosterga en Ze-
venv/anden vindt men, in tegenstelling met
het effen Westergo, zulke prachtige bos
schen, waarvan die te Beetsterzwaag en 01-
terterp ons wel het meest hebben bekoord.
Friesland is een land, zoo rijk aan natuur
schoon, zoo afwisselend in landschapsbeeld,
dat het moeilijk valt een tweede provincie in
ons land aan te wijzen, die het op dat ter
rein kan evenaren.
Hoe pittoresk zijn ook die oude stadjes:
Franeker met zijn prachtig stadhuis, het
mooiste in Nederland, zijn koorndragers-
huisje en planetarium van Eisi Sisinga, dat
wereldberoemd is, Harlingen met z'n oude
pakhuizen, z'n historische gevels. Bolsward
met z'n oud raadhuis, het bescheiden Sloten,
een stadje van zevenhonderd zielen, Hinde-
'oopen, waar men ons in de historische klee
derdracht ontving, en niet te vergeten het
gemoedelijke Sneek, dat de tweede stad van
Fresland wordt genoemd
Urenlang zou men langs de droomerige
grachtjes van de oude universiteitsstad Fra
neker kunnen dolen, langs de oude professo
renwoningen, de martenastins, thans ge
meentehuis van Franekerdeel
We hebben daarvoor geen tijd gehad; als
men Friesland in twee dagen van Oost naar
West en van Zuid naar Noord moet door
kruisen gaat het min of meer met een Fran
seben slag.
Waarlijk men kan zoo spoedig zijn In
drukken niet verwerken en nu alles een beetje
bezonken is. vindt men het zonde en jammer,
dies, die hij noodig had als toekomstig ban
kier, hadden hem tot de overtuiging ge-
5ra ^at niemand die oorzaak kende, en
dat de daartegen voorgestelde middelen er
ger waren <jan de kwaal. Maar toch nam hij
zich in stilte dikwijls voor, al had die ge
dachte nog geen vasten vorm aangenomen,
om zelf ook zijn krachten in te spannen dit
fundamenteele kwaad te 'bestrijden. Op de
een of andere manier moest de wereld een
middenweg zien te vinden tusschen te veel
en te weinig; anders zou het menschdom tot
zelfmoord worden gedreven.
Gedurende den maaltijd, die maar kort
duurde, sprak Lily zelden. Terwijl men weer
naar de ruime, zonnige kamer terugkeerde,
verdween zij naar eenig ander gedeelte van
het huis. Tom en zijn moeder zaten gege
neerd bij elkaar.
Naar de sigaretendoos wijzend, zei ze
kortaf: „Rook, maar als je wil".
In de hoop door te rooken zich meer op
zijn gemak te zullen voelen, stak hij een si
garet op. Nog steeds met haar hoed op en
mantel aan, schoof zij haar stoel dicht bi]
den haard, die, terwijl er werd geluncht, was
aangemaakt, en stak haar beide handen naar
het vuur uit.
„Denk je, dat je onzen zoon bent?"
De vraag werd met dezelfde toonlooze
stem als die van Lily gedaan, behalve dat
de moeder door haar eigenaard'ge adembe
weging de woorden meer stoot-nd uitsprak
Torn was op zijn hoede. „En u?"
(Wordt vervolgd