Onze voetballers gearriveerd. ALKMAARSCHE COURANT No. 120 DONDERDAG 24 HEI 1934 Sport en Wedstrijden De reis was prettig, de ontvangst nog prettiger. DE VOORBEREIDING. NIEUW TE BOUWEN WIELER BANEN. Bij prachtig zomerweer is het Nederlandsche voetbalelftal gisteren onder de hoede van eenige leden der Technische en der Keuze-Com missie en van den algemeenen lei der, den heer Boeljon, te Como aan gekomen. Het elftal, dat een uitstekende reis heeft gehad, is volkomen fit, zoo deelde de heer Herberts, de voorzitter der keuze-commissie mede. Zelfs waren de spelers zoo goed, dat nog gistermiddag na aankomst een korte, maar intensieve indoor-training heeft plaats gehad, terwijl vandaag op het voetbalveld in Como zal worden geoefend. De reis zelf was prachtig en de stemming vanzelfsprekend perfect. Mol heeft zijn ge- heele harmonica-repertoire afgedraaid en het geheele gezelschap kent thans het: „En we gane met zijn alle naar de Zaan", welke woorden echter door Speenhof Jr. veranderd gijn in „En nu gaan we met zijn allen naar Milaan" enz. latie gemaakt. Er komt dan nog een piano ook. In die zaal wordt gezamenlijk gegeten en overigens is alles natuurlijk in het hot.'l ter beschikking van de gasten". En met een breeden lach: „Ik zal waarlijk wel zorgen, dat ze het goed bij me hebben, dat kunt u rustig aannemen". „Het is misschien gek, dat ik het vraag, maar hebt u ook bepaalde instructies over het eten gekregen?" „Zeker, zeker. Ik zal het u allemaal wel vertellen. Des ochtends ontbijten met thee, sterke thee en koud vleesch, vooral geen worst. Brood en boter natuurlijk naar be lieven. Om twaalf uur een soort koffieuurtje net als thuis, maar zonder koffie. Met een consommé om te beginnen en dan weer veel brood en boter en koud vleesch. En dan des namiddags diner: daar moet altijd gekookte visch bij zijn en altijd groene groente". Dan lacht ie weer met z'n heele gezicht: want wij vertellen hem dat we gehoord heb ben van eigen groente die uit Holland wordt meegenomen, in bussen. „Och we hebben hier de beste groenten zoo versch en zoo lek ker". Nu als hij dat zegt, zal het waarlijk wel zoo zijn, want meneer Dameno, zoo heet deze vroolijke en blijkbaar altijd goed- Op het station te Mannheim: Jaap Mol speelt: „En wij gane met zijii allen naar Milaan!" En allen repeteeren mee. Een telegram aan Mussolini. Toen de spelers de grens Zwitserland Italië passeerden, stuurde de K.N.V.B. een telegram aan Mussolini, waarin vreugde werd uitgesproken om bij het binnenkomen van Italië hulde te brengen aan den eminen- ten staats- en sportman, die zooveel mede werking verleende, om het groote wereld- toernooi te doen slagen. De Zwitsersche tegenstanders van Zon dag a.s. hadden ook nog een aardige atten tie. Dat elftal vertoeft n.1. in Ambri Piotta, een plaatsje vlak aan de spoorlijn. En toea de trein, waarin onze spelers zaten, dit .plaatsje passeerde, stonden de Zwitsers keu rig in de houding en brachten een sportle ven groet aan de verdedigers van Oranje, een groet die natuurlijk hartelijk werd be antwoord. In het Italiaansche grensstation wachtte de Nederlandsche consul te Milaan, de heer de Visser, de spelers op, vergezeld van eenige Italiaansche voebal-officials. Doch de grootste verrassing bracht Como zelf. Daar stonden twee Hollandsche jongens uit Schoonhoven op de spelers te wachten. Niets bizonders, lezer? Jawel, want deze jongens waren op de fiets naar Como gereden, om dat dit de goedkoopste manier van reizen was! Trouwens, op het oogenblik zijn er nog vier per fiets onderweg naar Milaan, wel een bewijs, hoe men met ons elftal mee leeft. Waar de spelers logeeren. De sportverslaggever van het Hbld. heeft een bezoek gebracht aan het hotel, waar de spelers logeeren en gesproken met den ho telier, die natuurlijk zeer in zijn hum was met zijn aanstaande gasten. „Ik heb aldus de hotelier een heele salon te hunner disponibel gesteld, en daar in wordt speciaal voor hen een radio-instal- gemutste waard, ziet er naar uit, dat hij goede spijzen naar waarde weet te schatten. Wij voegen hem nog toe, dat hij het maar niet gek moet vinden, dat we zooveel be langstelling vertoonen voor die eterij, maar dat de menschen in Holland toch wel iels daarover willen weten, nu hun voetbaljon gens zoo ver weg van huis zijn om voor de eer van de vlag te vechten, maar Dameno vindt dat heelemaal niet gek, voegt er zelfs nog aan toe, dat we niet moeten vergeten te vermelden, dat ze des avonds om tien uur nog thee krijgen met sandwiches. Toen zijn we even een kijkje gaan nemen in de kamers en in de zaal waarvan de de coratie nog niet heelemaal klaar was „d'r moet nog een portret van mij hangen in een of andere sportieve pose", zei de kleine dikke oolijke Damenomaar die thans toch reeds een heel gezelligen indruk maakte. Daarna hebben wij heel knus thee zitten drinken op het terras voor het hotel met het gezicht op dat wondermooie water dat Lago di Como heet, met aan den overkant de dichtbegroeide bergen en heel hoog, boven op den Brunate de lichtbaken, aan Volta ge wijd. En droomend gingen onze gedachten naar de laatste dagen van deze komende week, als de vertegenwoordigende voetbal jongelingschap hier zal rondwandelen, in deze gezegende omgeving, rustig afwach tend den slag van Milaan op Zondag a.s als zij tegen de Zwitsers tusschen de krijt lijnen moeten verschijnen. We gaan heel gerust terug naar Como, naar onze standplaats, gerust, om de ge dachte, dat er hier in dat heerlijke Cernob- bio in het hotel Regina Olga onder de hoede van zulk een prachtnummer van een hote lier, zeker op de meest geschikte en voor de jongens beste wijze voor ons Nederlandsen voetbalelftal gezorgd zal worden. Station Bazel! Üe Hollandsche consul overhandigt Lotsy een fruitmand en een nieuw konijn. (Het oude ligt bij v. d. Meulen thuis op de divan!) De pas van Karei is in orde! Hij mag verder mee en toont daarover zijn tevredenheid. Speelt Mijnders of niet? Nog steeds is het de vraag, of Mijnders zal kunnen meespelen. De heer Herberts zeide, dat er groote kans is, dat hij Zondag zal worden opgesteld. Medisch is het in elk geval mogelijk Wordt hij niet opgesteld, dan is dat wegens overtraining. De ontsteking, waaraan Mijnders geleden heeft, is blijk baar hersteld. Ook dr. van Dam acht de mogelijkheid, dat Mijnders zal spelen, groot. De heer Herberts liet de mogelijkheid nog open, dat van Nellen deze week nog over komt, zoodat dan een goede reserve voor de linksbuitenplaats aanwezig is. Omtrent de kwestie: Mulders of Mol, deelde de heer Herberts nog mede, dat de keuze-commissie en de technische commissie tezamen Mol hadden genomen in het elftal tegen Frank rijk na diens pertinente verklaring, dat hij een half jaar lang voor buitenseler geoefend had. En Mulders was de laatste wedstrijden niet best geweest. Nadrukkelijk verzekerde de heer Herberts, dat unaniem Mol op die plaats als een vol komen mislukking wordt beschouwd. Zwitsersche voorspellingen. De N.R.Crt. bevat eenige Zwitsersche voorspellingen en vertelt o.m. het volgende: De Zurichsche sportpers brengt vandaag voorspellingen over den afloop van de we reldkampioenschappen. De Sport van Zürich meent, dat de eindstrijd waarschijnlijk tus schen Italië en Duitschland zal gaan, terwijl Oostenrijk en Tsjechoslowakije haars inziens om de derde en vierde plaats zullen strijden. Het blad verwacht een Zwitsersche overwin ning op Nederland, doch zou niet al te ver wonderd zijn, indien dit anders zou uitko men. Het blad gelooft dat de Tsjechen 'n ieder geval, hetzij tegen Zwitserland, hetzij tegen Nederland den kwart eindstrijd zullen winnen. (Hier vergist de redactie van Sport zich blijkbaar over de strijdkracht van het Neder landsche elftal in den vreemde, daar ons elf tal immers in de laatste jaren juist in het buitenland de fraaiste overwinningen heeft behaald!) Ook de te Geneve verschijnende Sport Suisse acht een Zwitsersche overwinning waarschijnlijk. De achterhoede en de voor hoede van het Zwitsersche elftal zijn vol gens dit blad even sterk als tien jaar gele den terwijl alleen de middenlinie zwakker schijnt. Veel zal van den nieuwen jongen spil Jaccard afhangen. De geestige teekenaar van de Sport, Tchutti, heeft zijn wekelijksche teekening ditmaal aan den strijd NederlandZwitser land en de moeilijkheden om daarover een voorspelling te doen, gewijd, waarbij hij zijn slapelooze nachten en eindelooze wan delingen door den donkeren nacht in beeld brengt zonder een oplossing te vinden Zelfs het eten smaakt hem niet meer, want op de spijskaarten herinnert de keuze tus schen Edammer en Emmenthaler kaas hem voortdurend aan het groote probleem. De eenige opluchting brengt hem de ge dachte dat Zaterdag a.s. de extra-trein hem naar Milaan zal brengen, waar hij dan den volgenden dag het antwoord zal vinden. De reportage van de a.s. wedstrijd. Nog steeds houdt geheel Nederland zich bezig met het radio-vraagstuk. Een overeen stemming tusschen de A.V.R.O. en de V.A. R.A. is nog altijd niet bereikt. Alleen weten wij thans, dat de A.V.R.O. in elk geval van 45 uur zal uitzenden. Wat er verder ge beuren zal, is nog onbekend. Volgens het Volk zou de V.A.R.A. de rest overnemen met een anderen causeur, maar daarvoor moet de V.A.R.A. eerst toestem ming hebben van den K.N.V.B. en wellicht Van Bazel naar Como. Mol blijft de non-stop-speler, de rest luistert en luiert. Over het Nederlandsche elftal schrijft de Zürichsche Sport, dat Nederland een reeks grootsche successen heeft behaald, doch de ngste nederlaag, tegen Frankrijk heeft ook Nederland ontnuchtering verwekt. Deze heeft echter door de bereidwilligheid van v. d. Meulen om mee te gaan weer voor een zeer optimistische stemming plaats gemaakt. Zeker is het dat Holland's beste wapenen, n.1. snelheid, strijdlust en een ontzaglijke geestdrift aan de eerste en eventueel ook ver dere tegenstanders van het Oranje-elftal heel wat moeilijkheden zullen bezorgen. In- tusschen acht Sport een Zwitsersche over winning zeer wel mogelijk, daar het blad ge looft bij allen eerbied voor het stellig toege nomen kunnen van het Nederlandsche elf tal, dat dit buiten de gewone omgeving niet de gelijke weerstandskracht zal bezitten, ter wijl daarentegen het Zwitsersche elftal te Parijs tegen Frankrijk heeft getoond, dat het ook op buitenlandschen bodem tot den laat- sten ademtocht weet te strijden. zijn er nog meer moeilijkheden te overwin nen. Erg prettig is dat niet en het gevolg van deze radio-kwestie is waarschijnlijk, dat duizenden Nederlanders, w.o. de A.V.R.O. en de V.A.R.A.-aanhangers, worden gedu peerd. Maar dat schijnt blijkbaar niet te hinde ren. 't Lijkt wel, of een dergelijke uitzen ding alleen voor de studio-menschen van be lang is en heelemaal niet voor de luisteraars. Een andere reportage wordt gelukkig goed verzorgd. Dat is die der filmindustrie. Zoo wel Polygoon als Profilti zullen er voor zorgen, dat onze bioscopen het gebeuren in Milaan zullen kunnen draaien. Reeds zijn opnamen gemaakt van het vertrek der spe Iers en van den reis en morgen zal het film gevecht eerst goed beginnen. Nog enkele dagen en dan Het spel kan beginnen! Wielrennen. Naar wij vernemen heeft de N.W.U. be paald, dat zij geen goedkeuring kan hechten aan nieuw te bouwen wielerbanen, wanneer deze banen niet minstens 200 M. lang zijn, gemeten langs de zwarte lijn onder aan de baan. Voor Alkmaar is deze bepaling wellicht van groot belang. Immers, de baan, die hier a.s. Zaterdag zal worden aanbesteed, zal slechts een lengte van 166.66 M. krijgen en dus niet voldoen aan de minimum-afmetin gen. Trouwens een baan van 166.66 M. <s wel heel erg klein, wordt zelfs voor over dekte banen nog klein genoemd (de baan in het R.A.I.-gebouw is ook 166.66 M. lang). Wil Alkmaar een wielercentrum worden en dat kan! dan moet men hier aller eerst voor een goede baan zorgen en dan moet die baan toch zeker een lengte van 250 M. hebben. ZWEMMEND REDDEN. De heer Bierlee, voorzitter van den Ned. Bond tot redding van drenkelingen, schrijft ons: Nu Alkmaar, dank zij de met succes be kroonde pogingen tot het verkrijgen van een nieuw zwembad, weldra zich zal mogen 'beroemen op de prachtige aanwinst: Het Victoria Bad, verzocht het Comité Alkmaar- sche Zwemweek, mij een artikeltje te schrijven over bovenstaand onderwerp. Moge de zwemkunst al zeer oud zijn men kan gerust een greep doen in de eeuwen voorafgaande aan onze jaartelling het zwemmend redden, is pas van recente» datum. Ontegenzeggelijk zal er wel door middel van de zwemkunst, ofwel door 'hulpmiddelen, in vroeger tijd een drenkeling uit het water zijn gered, o zeker, doch wat men tegen woordig onder zwemmend redden verstaat, dat bestond niet. Ik bedoel, het aanleeren van deze kunst zoowel theoretisch, als practisch. Nog zij ner vele menschen, die meenen, dat men een drenkeling, die zich aan zijn redder vastgrijpt in zijn doodsangst, bewusteloos moet maken, door hem eerst flink op zij» hoofd te timmeren, ofwel1 dat hoofd zoolang onder water te duwen, dat hij zijn bewust zijn verliest. Nog zijn er vele menschen, die meenen, dat een drenkeling half in het water laten liggen, instede van hem er geheel uit te halen, totdat de veldwachter, of iemand1 anders van d« politie er bij te pas is gekomen. Doch ook nog zijn er zwemmers, die meenen, dat zij zonder het zwemmend redden te hebben geleerdeen drenkeling uit het natte element kunnen bevrijden, zonder gevaar voor zich zeiven. Zij kunnen toch heel goed zwemmen? Waarvoor zouden zij zich dan nog de moeite getroosten, om een cursus in zwemmend red den te gaan volgen? Da's geen kost voor hen. Totdat!Laat ons nog even in onze herinnering terug brengen het zielige tra gische geval dat zich enkele jaren geleden af speelde in een zweminrichting dicht bij Breda, waar een jonge krachtige zwem meester 'het slachtoffer werd van zijn plicht, doordat een 1 Harig drenkelingetje zich zoo danig aan hem vastklemde, dat hij de redder er het leven bij inschoot. Dit is slechts één geval uit de velen, dat een redder als goed zwemmer, zijn mensch- lievendheid bekocht met den dood coor ver drinking. Ik wil daarmede volstrekt niet beweren, dat een goed zwemmer niet in staat zou zijn een drenkeling te redden. Het zou waanzin zijn een dergelijke stelling te poneeren, doch er kunnen zich bij een redding gevallen voor doen, waarbij heel veel bekwaamheid en rustige beheersehing wordt vereischt. om uit een verstikkenden greep om den hals, of om het middel, ofwel uit den vaak weerloos makenden polsengreep de bevrijding voor zich zelf te brengen, zonder daarbij den dren keling los te laten, of hem letsel toe te brengen. Ofwelen hierin schuilt heel de zwaarte kracht van den eisch: Leert zwemmend redden om niet zelf te verdrinken! Hoe zal bijv. een goed geoefend redder handelen bij een massa-ongeval te water (het omslaan van een bootje met spelevarenden, of iets dergelijks) en hoe zal een zwemmer niet de kunst van het zwemmend redden meester daarop reageeren? Wanneer Gij lezeres, of lezer tegenwoordig zijt bij een demonstratie van leden eener Red- dingsbrgaide en Gij ziet hoe bekwaam en tevens hoe gemakkelijk de redders met de drenkelingen omspringen men vergeve mij dit woord dan pas komt ge tot het besef dat Buziau steeds gelijk heeft, in zijn beroem den slagzin: Het is maar een weet! Ja, het is een weet, doch men moet het hebben geleerd, geleerd onder goed en deskundig toezicht. Door bekwame leiders en men moet blijven oefenen. Niet een maandje cursus loopen en met gunstig gevolg een examen afleggen! Neen, flink blijven oefenen, want wat zou het baten wanneer men bij de behandeling van een weerbarstigen drenkeling, in no time doodmoe, of bek-af is. En er geen hulp voor U komt opdagen? Bedenk het is een luguber spel, dat spel met den dood!Neen, fit blijvendat is een eerste vereischte en dat bereikt men, door een trouw lid te zijn van de reddingsbrigade. Zelfs al kan d'e Red dingsbrigade in het winterseizoen niet daad werkelijk in het water oefenen, zoo kan men door onderhouden van he. geleerde in z.g.n. droog-cursussen en door geregeld volgen van de cursussen in E.H.B.O., voornamelijk het b. oefen er, der kunstmatige ademhaling, de zoo noodige paraatheid verkrijgen en behouden. Daarom juich ik het toe, dat na jaren van dommel, in Alkmaar een reddingsbrigade is opgestaan, juich ik het toe, dat er een mooie nieuwe zweminrichting komt. Want met een beetje goeden wil van weerskanten, zal de reddingsbrigade in Alkmaar een prachtig oefenterrein verkrijgen. Zal de eminente hoofd-instructeur van de Amsterdamsche Reddingsbrigade, de heer Max Zélander. zijn krachtige steun aan de jonge brigade geven en vele zwemsters en zwemmers opleiden tot flinke krachtige en kundige redders.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 7