Bandieten op de „Blauwe Rivier".
DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA.
KAREL I ENORM
KAREL 1 ENORM
De ontvoeringjan June Robles.
Met de rivierpolitie op menschenjacht.
enorm is enorm
Buitenland.
Uitroeien het parool.
Op de menschenfacht.
Cosmopolitisch gezelschap.
In de bunrt van de roovers.
Een schip gezonken.
Het einde.
Scherpe bewaking.
de nieuwe cents sigaar
die heel Nederland zal ver
overen. Door de kwaliteit, het
sierlijke model en den lagen
prijs. Rookt voortaan deze
nieuwe 6 cents sigaar.
Kinderstemmetjeoverden Oceaan.
gevaarlijk heerschap
gearresteerd.
In Noorwegen.
de chauffeursstaking in
minneapolis.
schuldenboodschap VAN
roosevelt.
In voorbereiding
de zaak dillinger.
Helpers van hem veroordeeld.
nieuws uit de onderwereld.
Barrow doodgeschoten.
botsingen tusschen politie EN
stakers te bombay.
weer een bomaanslag te
salzburg.
Doch nog meer juich ik de komst dezer
Inrichting toe cxmdat zij velen in de ge
legenheid zal stellen het zwemmen te gaan
leeren. Al kunnen zij niet steeds een ander
redden, voor zich zelf behoeven zij bij het te
water vallen in 99 van de 100 gevallen geen
bijstand. Ouders, stuurt Uw kinaeren naar de
zweminrichting als zij klaar is. Kunnen zij
zwemmen, dan bevordert gij hun gezond
heid, kunnen zij niet zwemmen het aan-
leeren van deze mooie kunst zal U een
voortdurende geruststelling zijn, als zij haar
machtig zijn. Uw zoon of dochter loopt dan
heusch niet in zeven slooten tegelijk en al
gebeurde het wèl, geen nood! Maar nog
beter handelt Gij, als ge Uw 16-jarige bij de
Reddingsbrigade laat inschrijven.
De bondspreuk: Zoolang nog niet iedereen
kan zwemmen, moet ieder zwemmer kunnen
redden, blijft steeds van kracht
Hloewel de Chfneesche regeering het
bandietenwezen op het land te vuur en
te zwaard heeft beteugeld zijn de
rivieren nog verre van veilig. Hoe
krachtig men ook hier maatregelen
neemt, blijkt duidelijk uit het onder
staand verslag van een opvarende
van één der goedbewapende politie-
booten, ontleend aan de „New York
Herald".
Slaperig in de middaghitte zit ik achter
mijn whisky in de bar van het Hotel te Han-
kau. Ik heb verlof Mijn schip, de goede,
oude „Yoe Shoen", had aan den mond van
de Jangtse een aanvaring gehad en nu moes
ten we wachten op de nieuwe schroefbladen
en enkele platen, om de beschadigde scheeps
huid te herstellen.
Mijn doezelige rust wordt verstoord door
een smak van de deur Een reus van een
kerel stapt binnen en laat zich aan t tafeltje
naast mij neervallen. „Ellendige druktema
kers" denk ik. De reus draait zich naar mij
toe. Zie ik het goed? Zoo'n menschenexem-
plaar, langer dan 2 Meter, hreeden robust,
met geweldige handen zoo'n schepping
komt maar eéns in de natuur voor. Twee
schitterende blauwe oogen in een gebruind
gezicht een overmoedige haviksneus.
We herkennen elkaar en reeds heeft zijn
reuzenhand mijn eeltige zeemanshand gegre
pen en schuiven mijn vingerkootjes pijnlijk
over elkaar. Het is mijn gewezen school
kameraad, een oud-adelborst.
„Kerel, Dolf, ik dacht dat jij minstens al
eerste officier was van het een of andere zee
kasteel". Ik was pas „derde" op de oude „Yoe
Shoen", de oude kast met zijn lekken, die
met cement dicht gemaakt zijn. Maar mijn
vreugde was even oprecht. Mijn vriend had
een avontuurlijk bestaan gehad. Tenslotte
was hij commandant van een Chineesche
poütieboot geworden.
Zijn schip was één van die booten, die
Jacht op rivierbandieten maken. Tal van
:uropeesche zeeofficieren, machinisten en
onderofficieren zijn thans In Chineeschen
dienst getreden. Zij verdienen daar goed en
hébben een zelfstandig bestaan. De opbrengst
van de buit die bij de smokkelschepen en
rooverjonken vrij aanzienlijk kan zijn, wordt
geheel tusschen commandant en bemanning
verdeeld, de regeering beoogt slechts het uit
roeien van het bandietenwezen.
„Wel Dolf, je treft het kerel, morgen gaan
we weer op jacht. Je hebt nog verlof dus
ga je mee?" Geen tegenstribbelen hielp.
„Olieuitrusting, jassen, enz. leen ik je, mijn
oude dienstrevolver krijg je zoolang en bin
nen één week op zijn langst zijn we terug."
Dén volgenden dag, in de vroege morgen
schemering sneed ons motorbootje door de
gele Jangtse-golven. Weldra zagen we uit de
mist een schip opdoemen, gemeerd aan een
boei. Het was een breed en kort schip, blijk
baar weinig diepgang, -— maar in de pantser
platen waren dreigende schietsleuven en de
mond van een snelvuurkanon liet mij niet in
de onzekerheid, of we ons doel bereikt had
den. En terwijl de boot de rivier opvoer,
maakte ik kennis met de officieren. De eerste
machinist was een Oostenrijker, evenals de
tweede stuurman.
De eerste stuurman was een gewezen Ita-
ltaansch zeeofficier die wegens de hoogte,
welke het totaalbedrag zijner schulden be
reikte, marine en vaderland vaarwel had
moeten zeggen; de tweede machinist was een
eenvoudige mechanicien uit Praag. De offi
cieren, die het geschutspersoneel en de aan-
vakmanschappen commandeerden, waren
Chineezen. De soldaten „Makuais" genaamd,
waren allen gewezen roovers. Men stelde hen
bij voorkeur tot gendarme aan, daar zij dap
per waren, de schuilhoeken der roovers ken
den en ijverig waren, tengevolge van de ver
antwoordelijkheid welke men op hunne
schouders laadde.
De eerste stuurman was een Kroaat uit
Loessin. Overal op het schip stonden ge
weren, op de tafels lagen pistolen en rivier-
kaarten, patroondoozen en halfleege whisky-
flesschen. Zij boden met de tallooze sigaret
tendoosjes een schilderachtigen aanblik. Aan
de muur hingen o.a. een verbandkist met een
rood kruis er op, de geuren van olie, alcohol,
carbol en tabaksrook waren ineengesmolten
tot 'n ondefinieerbare scheepsatmosfeer.
Zoo varen we verder.
Kiaschauwen glijdt voorbij. Jonken lossen
hun lading; roode rijst van inferieure kwali
teit en stinkende, gezouten visschen.
Alle schepen worden aangehouden en
doorzocht. Ook de groote passagiersschepen
met eenige, boven elkaar gelegen dekken,
worden grondig onderzocht.
Thans bereiken ons berichten over de roo
vers. Zij moeten een snelvarende motorboot
hebben. Verleden nacht zijn alle opvarenden
van een transportschip vermoord Na het
avondeten wordt de poütieboot in staat van
gevecht gebracht.
Op de brug gaan de ijzeren luiken voor de
vensters. Slechts fijne spleten geven den
stuurlui gelegenheid om zich te oriënteeren
De hoezen worden van de snelvuurkanonnen
genomen en de munitie naar het voorschip
gedragen.
Het is nacht, gitzwarte nacht. „Schijnwer
pers gereed", beveelt mijn vriend. Ik sta naast
hem op de brug. Een gesis, en een verblin
dende straal schiet over het water, glijdt
langs den oever, zoekt even in de verte en
verdwijnt weer. De machines dreunen in een
onverstoorbaar rhythme. Een dikke neve
hangt laag boven het water. En in dien nevel
meen ik lichtflitsen te bespeuren. Ik heb ge
lijk Een passagiersboot drijft stuurloos
op het water, verankerd door een gezonken
sleepboot. Een rookpluim stijgt nog op uit de
omhoogstekende achtersteven de sleep
boot is voor korten tijd tot zinken gebracht.
We leggen aan tegen het passagiersschip.
Twee Chineesche officieren, een soldaat en ik,
springen over. Mijn vriend moet als com
mandant natuurlijk op zijn schip blijven.
Onze zoeklichten doen goede diensten. Hu
midden op de brug is de eerste stuurman op
gehangen. Roovers.
Juist willen we naar de dektrap gaan, als
onze politiebootsirene begint te gillen.
Alarm We rennen terug, de een loopt den
ander In den weg, ik struikel op de trap
die van den vijand, die mij verblindt?
Ik sta thans uitgeput op het dek. In de
kajuist liggen twee rijkgekleede Chineezen
met de armen gekruist over de tafel.
Een ezel, die op het dek vastgebonden is,
trappelt een roffel op het dek. Het éénige
levensteeken.
Opnieuw giert onze sirene. Ik ren hijgend
naar de brug. Een paar schoten snerpen in
het duister. Kreten klinken Driemaal
achtereen vuur ik met mijn wapen in de
lucht.
„Hallo, Mister Wilis", ik heradem, het is
de stem van den tweeden stuurman.
De hel breekt los.
Schoten en gillende kreten verscheuren de
nachtelijke stilte. „Hierheen, hierheen", roept
de stuurman. Ik spring op goed geluk. Te
kort. Het water sluit zich boven mijn hoofd
en ik dreig in een kolk terecht te komen
Dan voel ik een fikschen greep aan mijn
kraag, ik grijp de rand van de barkas, han
den trekken mij naar binnen.
„Volle kracht, stuurboord" commandeert
de stuurman, we schieten vooruit. Een don
kere schaduw stuit onze vaart. Het piraten-
schip snijdt ons van de poütieboot af. We
moeten om een zandbank te vermijden
dicht langs de rooversboot. Op volle kracht
faat onze motor. We werpen het stuur om
oog steekt de boeg uit het water, snijdt de
golven van de „Blauwe Rivier". We werpen
ons plat op den bodem,
en zie het roode licht van de politieboot
juist draaien en zich verwijderen. Ik ben al
leen gebleven op dit stuurlooze vaartuig.
Tastend, zoekend met mijn zaklantaarn
itr lial CI /4nn 4 a- Ja
doorkruis ik het Schip des Doods. Onder de
brug liggen doode soldaten, het hoofd in
plassen bloed In het salon meende ik
kloppen te hooren, stil, opeens een felle licht
schijn is het onze éigen schijnwerper of
Maar een andere vijand belemmert ons
thans den thuisreis. Een vijandelijke motor
boot bruischt ons voorbij. Waarschijnlijk
willen zij ons den terugweg afsnijden of mis
schien ons zelf wel buit maken. Met 30 zee
mijlen per uur varen wij op de ons tegemoet-
vliegende boot aan. „Haarscherp er op aan-,
koersen", dondert de stuurman tegen den
matroos aan het roer. Ik staarde hem aan
is hij gek geworden? Wil hij te pletter vlie
gen? „Onze zenuwen zijn sterker, we zullen
eens zien wie er uitwijkt. Een van ons bei
den moet er aan gelooven, anders fladderen
we allebei naar de hel".
De boot schuimt op ons toe. De motor
zingt een woest lied, hoog springt de boot
in de lucht, golven zweepen zich op tegen de
boeg, de motoruitlaat braakt vlammen, die
den dagenraad overbluffen, de piratenboot
stormt op ons los, één kreet, de roovers én
wij hebben in koor gebruld, dan spuit een
straal ijskoud water over ons heen, de roo-
verboot is voorbijgestoven, zij hebben het
stuur omgetrokken De pezige hand van den
stuurman heeft geen haarbreed toegegeven.
De weg naar ons schip is vrij. Het piraten-
schip kan ons niet beschieten, het ligt te ver.
Maar de vijandelijke motorboot heeft den
steven gewend en tracht ons in te halen.
Schijnwerpers van ons en van het roover-
schip verlichten het strijdperk en den razen-
den wedloop.
Onze motor is niet sterker, maar beter on
derhouden. De vijandelijke motorboot blijft
ver achter. In volle vaart suizen wij op onze
groot boot aan, de motor wordt afgezet, een
lijn spant zich, we worden gesleept, ons
schip vaart op volle kracht en we klimmen
aan boord.
Ieder staat daar rustig op de hem aange
wezen plaats.
Op de brug verwelkomt rustig lachend
mijn vriend mij. „En, was de ontmoeting
naar je smaak?"
We lachten beiden.
De schijnwerper van onze politieboot
heeft de vijandelijke motorboot gevangen,
die de vervolging wijselijk opgaf en thans
naar het groote piratenschip vaart.
Het witschuimende volgwater geeft een
gemakkelijk doelwit.
De motorboot koerst zig-zag, wil in het
nachtelijk duister vluchtenDan, een tref
fer. De motor slaat af, het hout berst open,
olie spuit omhoog, olie en brandende ben
zine. Een steekvlam sist omhoog. „Jammer
van de arme kerels", denk ik, want niemand
ontsnapt aan die hel van inslaande projec
tielen, brandende olie en ontploffende ben
zinetanks
Ook het groote rooverschip is nu onder
vuur genomen. Een hagel van snelvuurgra
naten scheurt het mooie schip uiteen. Op
achter- en voorschip slaan de vlammen uit.
De roovers redden het veege lijf in de boo
ten.
Twee hadden ze er op het dek liggen,
twee op sleeptouw. Met volle kracht varen
wij naar de zwalkende bootjes. Midscheeps
rammen.
Een ontzettend gekraak, een gebrul, dat
uit vele kelen komt
Onze scherpe boeg heeft de grootste boot
doorkliefdVoortDe schijnwerper
vangt een andere boot. „Volle kracht
vooruitDe laatste boot is geramd.
Enkele Chineezen worden uit het water
gevischt. Niet uit medelijden dat kent men
in dezen strijd niet. Het is om vast te stel
len, welke rooversbende vrijwel uitgeroeid
is, wie de leider is waar hun schuilplaatsen
zijn.
Twintig man worden gebonden aan het
dek gebracht. Zij zijn doornat.
Een Chineesche gendarme-officier neemt
hen een verhoor af. Ze weten dat ze redde
loos verloren zijn
We stoomen intusschen verder, doorklie
ven nog eenigen tijd het leemige water.
Hoschie we landen.
Met booten worden de gevangenen aan
land gebracht. Galgen verrijzen. Weldra
bengelen en daar 20 Chineezen, twintig ge
vangenen piraten.
Vogels vliegen krijschend om de galgen.
Passagiersschepen stoomen ons voorbij.
De reizigers liggen in hun dekstoelen,
lachen, raten, rooken en spelen schaak
Twee dagen later zijn we weer in Hankau
terug.
maar als het donker was. Ik miste m'n
konijntjes erg. Ik heb er drie, witte, maar
vader en Corney (het dienstmeisje) hebben
er goed voor gezorgd".
Het kinderstemmetje vervaagde eu klonk
een beetje vermoeid, toen het kind gevraagd
wero, hoe alles gebeurd was.
„Ik ging van school 'naar huis met m'n
rapport om het mammie te laten zien en een
man nam me mee in een auto recht naar de
kooi. Ik was erg bang 's nachts toen het
donker was. Ik riep „Mammie! Mammie!"
maar ze kon me niet hooren".
In het telefonisch onderhoud, dat hierop
met June's vader volgde, vertelde deze de
geheele historie van de ontvoering en deelde
mede, welke voorzorgsmaatregelen getroffen
worden, om een herhaling van 't gebeurde te
voorkomen.
Mr. Fernando Robles is een rijke rancher,
die de beschikking heeft over tal van cow
boys, die het vee en de paarden op zijn uit
gestrekte landerijen bewaken. Hij verklaarde
dat zijn dochtertje niet naar elders zal wor
den gezonden. Zij zal evenwel dag en nacht
worden bewaakt door de staatspolitie. Haar
kindermeisje zal in de kamer bij haar sla
pen en mag haar voortaan geen oogenblik
meer alleen laten. Bovendien zal er steeds
een cowboy in haar omgeving zijn, om haar
te beschermen.
Betreffende het terugvinden van zijn doch
tertje deelde de heer Robles mede, dat June
allereerst naar haar moeder vroeg en ver
volgens naar haar zoekgeraakte rapport. Zij
had er zich al die dagen ongerust over ge
maakt.
M
- y
„HelloHello.
Het heldere kinderstemmetje van de zes
jarige June Robles, slachtoffer van Ameri-
kaansche kinderroovers, klonk via de Atlan
tische telefoonlijn uit haar huis in Tucson,
Arizona, in de redactielokalen van de
„Daily Express" te Londen, welk blad een
telefonisch onderhoud met haar had.
Drie weken lang, van 25 April af, is June
Robles gevangen gehouden in een ijzeren
kooi, geplaatst in een ondiep gat, in den
grond, dat door haar ontvoerders gegraven
was in de Arizona-woestijn. Zij heeft geke
tend gelegen als een wild dier met een ket
ting om haar enkel en een tweede om haar
middel, zoodat zij zich nauwelijks kon bewe
gen.
Toen zij Maandag gevonden werd door
haar oom mr. Charles Robles en mr.
Clarence Houston, attorney-general voor
Pima County, leverde zij een vreeselijken
aanblik op. Het kind lag uitgemergeld en
verzwakt door de verzengende hitte van de
woestijnzon in haai nauwe ondergrondsche
kooi. Geestelijk was zij evenwel nog onge-
knakt en het was deze vitaliteit, welke haar
zoo snel deed herstellen.
Ver over den Oceaan klonk het hooge kin
derstemmetje; „Ik voel me best, dank u. Ja,
ik was gewond, maar het was zoo warm,
dat ik moe werd en slaperig, nadat ik om
mammie had geroepen. Ik heb m'n rapport
ook verloren en het was zoo mooi. Ik had
het aan moeder willen laten zien. Ik was
blij, toen Dechi (June's lievelingsnaam voor
haar oom) en de andere man kwamen en me
uit het gat haalden. Tevoren waren er
alleen Bill en Will geweest. Zij brachten
me sinaasappelen en water, maar ik hield
niet van het water, het smaakte zoo gek. Ik
had wat gebak en kauv gummi en Bill
bracht me wat toffee's. Vader zegt, dat ik
Bill niet meer terug zal zien. Neen. ik weet
niet hoe Bill er uitzag. Hij kwam alleen
Het kind vertelde later, dat al den tijd,
waarin ze in de kooi had gelegen, haar ont
voerders slechts drie maal naar haar waren
wezen kijken. Zij brachten haar het water,
uitgedroogd voedsel en eenige versche sinaas
appelen. Haar vader is van meening, dat
deze vruchten haar eigenlijk in het leven
hebben gehouden.
De omgeving van Tucson ziet er op het
oogenblik uit alsof er een guerille-oorlog aan
den gang is. Alle beschikbare krachten van
de plaatselijke-, staats- en federale politie,
zijn nog steeds op zoek naar de bandieten,
welk onderzoek zij tot de Mexicaansche gren
zen uitstrekken.
De politie te Oslo heeft dezer dagen een
gevaarlijk heerschap gearresteerd, dat ook al
vroeger niet alleen in Noorwegen, maar ook
in Zweden en Denemarken heeft gewerkt.
Het is een ongeveer 30-jarige Noorsche boe
renzoon uit Sandefjord die al in 1923 fles-
schentrekkerspractijken begon uit te oefenen.
Hij heet heel gewoon Hans Hansen
maar nam allerlei fraaier kinkende namen
aan. Wel het meest „beroemd" is hij gewor
den door zijn Köpinckiade in het ziekenhuis
Sabbatsberg te Stockholm waar hij zich uit
gaf voor „dokter Hans Cammermeyer von
Holtan". Ook gaf hij zich uit voor luitenant
vlieger. In een ziekenhuis te Kopenhagen
heeft hij als „student in de medicijnen" ver
toefd. Weer een anderen keer noemde hij
zich Anker en onder dien naam vroeg hij
aan het kerkbestuur van Kongsvinger in
Noorwegen wapenschilden van de familie
Anker te leen om deze te copieeren. Dit
werd hem geweigerd waarop hij eenvoudig
in de kerk inbrak en de schilden stal die hij
liet fotografeeren en op portretten van zich
zelf liet aanbrengen. Kort daarop werd hij
gearresteerd. Van zijn bedenkelijke veelzij
digheid getuigde het ook dat hij een tijdlang
in het zwart gekleed en met een bedrukt ge
zicht op kerkhoven rondliep om nieuwe be
kenden te maken.
Hij is herhaaldelijk, zoowel in Zweden als
in Noorwegen veroordeeld.
Zijn arrestatie thans hield verband met
misdadige practijken op zedelijk gebied. Hij
wist een groot aanal jongelieden van beider
lei kunne uit Oslo om zich heen te verza-
melen, voorgevende dokter te zijn en een
boek te willen schrijven over de problemen
der moderne jeugd. O.m. had hij zijn slacht-
aer mouemc jcugu. y.^- —j
offers er toe gebracht cocaïne te gebruiken.
Reeds vijf maanden was hij met zijn duistert
practijken bezig vóór hij gepakt werd. Zijn
slachtoffers behoorden allen tot de welgestet,
de klasse en vermoed wordt, dat hij zijn re
laties wilde gebruiken om later chantage
te kunnen plegen.
De New-Yorksche staking der vrachtauto-
chauffeurs in Minneapolis heeft zich op-
nieuw verscherpt. De gouverneur van Min-
nesota heeft de mobilisatie van drie regimett
ten der nationale garde gelast.
Uit Toledo in den staat Ohio wordt ge-
meld, dat aldaar een botsing ontstond tus-
schen politie en ongeveer drie duizend sta
kers, waarbij vier personen, waaronder twei
politie-agenten, zwaar gewond werden, ook
hier is de nationale garde gemobiliseerd.
President Roosevelt bereidt met spoed een
nieuwe boodschap aan het Congres voor,
waarin de schuldenkwestie wordt behandeld.
Over den inhoud van de boodschap wordt
een streng stilzwijgen in acht genomen, doca
te bevoegder plaatse verluidt, dat Roosevelt
niet denkt aan een algeheele schrapping der
schulden, doch de afzonderlijke behandeling
eischt van iederen schuldenaar.
Naar voorts verluidt, persisteert Roosevelt
bij afbetaling der schulden; hij zal evenwel
ook richtlijnen aangeven voor de wijze waar
op zij die symbolische betalingen hebben ver.
richt in de toekomst zullen worden behan
deld.
Naar uit St. Paul (Minnesota) wordt ge
meld, heeft de federale jury de vriendin van
Dillinger, Evelyn Frechette, en den medicus
Clayton May veroordeeld in verband met het
feit, dat dezen Dillinger behulpzaam zouden
zijn geweest en hem hebben gehuisvest.
May, die een schotwonde van Dillinger
behandelde, is veroordeeld tot twee jaren ge
vangenisstraf en 1000 dollar boete; Evelyn
zal de volgende twee jaren in een verbeter
huis moeten doorbrengen en «veneens 1000
dollar boete moeten betalen.
Uit Shreveport (Louisiana) wordt gemeld,
dat daar een der beruchtste misdadigers,
zekere Glyde Barrow (waarvan we gisteren
ook reeds melding maakten) met zijn „dame"
op den landweg bij verrassing is doodgescho
ten. Barrow werd door de autoriteiten ge
zocht in verband met ongeveer een dozijn
moorden, tal van ontvoeringen en verschei
dene bankovervallen.
De politie had hem gisterochtend gadege
slagen in de buurt van het huis van familie
leden, waar hij zich een week of zes al had
opgehouden. Zij opende direct vuur op den
gangster en de vrouw, die juist bezig waren
wapens te verladen, met het vermelde resul
taat.
Gisteren kwam het te Bombay tot ernstig*
hotsingen tusschen politie en stakende arbei
ders uit de katoenspinnerijen. Nadat de
politie getracht had, ongeveer twee duizend
stakers met behulp van de gummi-knuppels
te verspreiden, gingen de stakers tot den
tegen-aanval over. De politie zag zich ge
noodzaakt van haar vuurwapens gebruik te
maken, waarbij zes personen gewond werden.
Een twaalftal stakers liep lichte verwondin
gen op.
Officieel wordt medegedeeld, dat een on
bekende gistermiddag een bom heeft gewor
pen in de Kapitelgasse, waardoor van een
gebouw alle vensterruiten werden vernield.
Te Landeck in Tirol werden 25 nationaal-
socialisten, die op het punt stonden met kalk
en kwasten in het dorp te gaan schilderen,
in een café gearresteerd. Onder de gear
resteerden bevond zich de onlangs uit het
concentratiekamp Woellersdorf ontvluchte
nationaal-sociahst Eduard Chrony, die waar
schijnlijk opnieuw naar Woellersdorf zal
worden overgebracht.
267. Hoelang dat alles duurde en wat er met hem
gebeurde, Piet wist het niet. Hij voelde hoe hij als een
kogel oplaag rolde en verloor toen het bewustzijn.
Toen hij weer bekwam, lag hij op een bed in een tent
en zag een onbekend gezicht naar hem kijken, een
klein dik mannetje met een gezellige kroesbaard en
drie haren boven op zijn kalen kruin.
268. Daar ben je nog goed afgekomen, mannetje!
Heb je pijn? Piet streek eens met zijn handen langs
zijn lichaam, bewoog zijn beenen, draaide zijn hoofd
naar linke en naar rechts en zei: Nee, ik geloof, dat ik
nergens pijn voel.