Bandieten op de „Blauwe Rivier". DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA. KAREL I ENORM KAREL 1 ENORM De ontvoeringjan June Robles. Met de rivierpolitie op menschenjacht. enorm is enorm Buitenland. Uitroeien het parool. Op de menschenfacht. Cosmopolitisch gezelschap. In de bunrt van de roovers. Een schip gezonken. Het einde. Scherpe bewaking. de nieuwe cents sigaar die heel Nederland zal ver overen. Door de kwaliteit, het sierlijke model en den lagen prijs. Rookt voortaan deze nieuwe 6 cents sigaar. Kinderstemmetjeoverden Oceaan. gevaarlijk heerschap gearresteerd. In Noorwegen. de chauffeursstaking in minneapolis. schuldenboodschap VAN roosevelt. In voorbereiding de zaak dillinger. Helpers van hem veroordeeld. nieuws uit de onderwereld. Barrow doodgeschoten. botsingen tusschen politie EN stakers te bombay. weer een bomaanslag te salzburg. Doch nog meer juich ik de komst dezer Inrichting toe cxmdat zij velen in de ge legenheid zal stellen het zwemmen te gaan leeren. Al kunnen zij niet steeds een ander redden, voor zich zelf behoeven zij bij het te water vallen in 99 van de 100 gevallen geen bijstand. Ouders, stuurt Uw kinaeren naar de zweminrichting als zij klaar is. Kunnen zij zwemmen, dan bevordert gij hun gezond heid, kunnen zij niet zwemmen het aan- leeren van deze mooie kunst zal U een voortdurende geruststelling zijn, als zij haar machtig zijn. Uw zoon of dochter loopt dan heusch niet in zeven slooten tegelijk en al gebeurde het wèl, geen nood! Maar nog beter handelt Gij, als ge Uw 16-jarige bij de Reddingsbrigade laat inschrijven. De bondspreuk: Zoolang nog niet iedereen kan zwemmen, moet ieder zwemmer kunnen redden, blijft steeds van kracht Hloewel de Chfneesche regeering het bandietenwezen op het land te vuur en te zwaard heeft beteugeld zijn de rivieren nog verre van veilig. Hoe krachtig men ook hier maatregelen neemt, blijkt duidelijk uit het onder staand verslag van een opvarende van één der goedbewapende politie- booten, ontleend aan de „New York Herald". Slaperig in de middaghitte zit ik achter mijn whisky in de bar van het Hotel te Han- kau. Ik heb verlof Mijn schip, de goede, oude „Yoe Shoen", had aan den mond van de Jangtse een aanvaring gehad en nu moes ten we wachten op de nieuwe schroefbladen en enkele platen, om de beschadigde scheeps huid te herstellen. Mijn doezelige rust wordt verstoord door een smak van de deur Een reus van een kerel stapt binnen en laat zich aan t tafeltje naast mij neervallen. „Ellendige druktema kers" denk ik. De reus draait zich naar mij toe. Zie ik het goed? Zoo'n menschenexem- plaar, langer dan 2 Meter, hreeden robust, met geweldige handen zoo'n schepping komt maar eéns in de natuur voor. Twee schitterende blauwe oogen in een gebruind gezicht een overmoedige haviksneus. We herkennen elkaar en reeds heeft zijn reuzenhand mijn eeltige zeemanshand gegre pen en schuiven mijn vingerkootjes pijnlijk over elkaar. Het is mijn gewezen school kameraad, een oud-adelborst. „Kerel, Dolf, ik dacht dat jij minstens al eerste officier was van het een of andere zee kasteel". Ik was pas „derde" op de oude „Yoe Shoen", de oude kast met zijn lekken, die met cement dicht gemaakt zijn. Maar mijn vreugde was even oprecht. Mijn vriend had een avontuurlijk bestaan gehad. Tenslotte was hij commandant van een Chineesche poütieboot geworden. Zijn schip was één van die booten, die Jacht op rivierbandieten maken. Tal van :uropeesche zeeofficieren, machinisten en onderofficieren zijn thans In Chineeschen dienst getreden. Zij verdienen daar goed en hébben een zelfstandig bestaan. De opbrengst van de buit die bij de smokkelschepen en rooverjonken vrij aanzienlijk kan zijn, wordt geheel tusschen commandant en bemanning verdeeld, de regeering beoogt slechts het uit roeien van het bandietenwezen. „Wel Dolf, je treft het kerel, morgen gaan we weer op jacht. Je hebt nog verlof dus ga je mee?" Geen tegenstribbelen hielp. „Olieuitrusting, jassen, enz. leen ik je, mijn oude dienstrevolver krijg je zoolang en bin nen één week op zijn langst zijn we terug." Dén volgenden dag, in de vroege morgen schemering sneed ons motorbootje door de gele Jangtse-golven. Weldra zagen we uit de mist een schip opdoemen, gemeerd aan een boei. Het was een breed en kort schip, blijk baar weinig diepgang, -— maar in de pantser platen waren dreigende schietsleuven en de mond van een snelvuurkanon liet mij niet in de onzekerheid, of we ons doel bereikt had den. En terwijl de boot de rivier opvoer, maakte ik kennis met de officieren. De eerste machinist was een Oostenrijker, evenals de tweede stuurman. De eerste stuurman was een gewezen Ita- ltaansch zeeofficier die wegens de hoogte, welke het totaalbedrag zijner schulden be reikte, marine en vaderland vaarwel had moeten zeggen; de tweede machinist was een eenvoudige mechanicien uit Praag. De offi cieren, die het geschutspersoneel en de aan- vakmanschappen commandeerden, waren Chineezen. De soldaten „Makuais" genaamd, waren allen gewezen roovers. Men stelde hen bij voorkeur tot gendarme aan, daar zij dap per waren, de schuilhoeken der roovers ken den en ijverig waren, tengevolge van de ver antwoordelijkheid welke men op hunne schouders laadde. De eerste stuurman was een Kroaat uit Loessin. Overal op het schip stonden ge weren, op de tafels lagen pistolen en rivier- kaarten, patroondoozen en halfleege whisky- flesschen. Zij boden met de tallooze sigaret tendoosjes een schilderachtigen aanblik. Aan de muur hingen o.a. een verbandkist met een rood kruis er op, de geuren van olie, alcohol, carbol en tabaksrook waren ineengesmolten tot 'n ondefinieerbare scheepsatmosfeer. Zoo varen we verder. Kiaschauwen glijdt voorbij. Jonken lossen hun lading; roode rijst van inferieure kwali teit en stinkende, gezouten visschen. Alle schepen worden aangehouden en doorzocht. Ook de groote passagiersschepen met eenige, boven elkaar gelegen dekken, worden grondig onderzocht. Thans bereiken ons berichten over de roo vers. Zij moeten een snelvarende motorboot hebben. Verleden nacht zijn alle opvarenden van een transportschip vermoord Na het avondeten wordt de poütieboot in staat van gevecht gebracht. Op de brug gaan de ijzeren luiken voor de vensters. Slechts fijne spleten geven den stuurlui gelegenheid om zich te oriënteeren De hoezen worden van de snelvuurkanonnen genomen en de munitie naar het voorschip gedragen. Het is nacht, gitzwarte nacht. „Schijnwer pers gereed", beveelt mijn vriend. Ik sta naast hem op de brug. Een gesis, en een verblin dende straal schiet over het water, glijdt langs den oever, zoekt even in de verte en verdwijnt weer. De machines dreunen in een onverstoorbaar rhythme. Een dikke neve hangt laag boven het water. En in dien nevel meen ik lichtflitsen te bespeuren. Ik heb ge lijk Een passagiersboot drijft stuurloos op het water, verankerd door een gezonken sleepboot. Een rookpluim stijgt nog op uit de omhoogstekende achtersteven de sleep boot is voor korten tijd tot zinken gebracht. We leggen aan tegen het passagiersschip. Twee Chineesche officieren, een soldaat en ik, springen over. Mijn vriend moet als com mandant natuurlijk op zijn schip blijven. Onze zoeklichten doen goede diensten. Hu midden op de brug is de eerste stuurman op gehangen. Roovers. Juist willen we naar de dektrap gaan, als onze politiebootsirene begint te gillen. Alarm We rennen terug, de een loopt den ander In den weg, ik struikel op de trap die van den vijand, die mij verblindt? Ik sta thans uitgeput op het dek. In de kajuist liggen twee rijkgekleede Chineezen met de armen gekruist over de tafel. Een ezel, die op het dek vastgebonden is, trappelt een roffel op het dek. Het éénige levensteeken. Opnieuw giert onze sirene. Ik ren hijgend naar de brug. Een paar schoten snerpen in het duister. Kreten klinken Driemaal achtereen vuur ik met mijn wapen in de lucht. „Hallo, Mister Wilis", ik heradem, het is de stem van den tweeden stuurman. De hel breekt los. Schoten en gillende kreten verscheuren de nachtelijke stilte. „Hierheen, hierheen", roept de stuurman. Ik spring op goed geluk. Te kort. Het water sluit zich boven mijn hoofd en ik dreig in een kolk terecht te komen Dan voel ik een fikschen greep aan mijn kraag, ik grijp de rand van de barkas, han den trekken mij naar binnen. „Volle kracht, stuurboord" commandeert de stuurman, we schieten vooruit. Een don kere schaduw stuit onze vaart. Het piraten- schip snijdt ons van de poütieboot af. We moeten om een zandbank te vermijden dicht langs de rooversboot. Op volle kracht faat onze motor. We werpen het stuur om oog steekt de boeg uit het water, snijdt de golven van de „Blauwe Rivier". We werpen ons plat op den bodem, en zie het roode licht van de politieboot juist draaien en zich verwijderen. Ik ben al leen gebleven op dit stuurlooze vaartuig. Tastend, zoekend met mijn zaklantaarn itr lial CI /4nn 4 a- Ja doorkruis ik het Schip des Doods. Onder de brug liggen doode soldaten, het hoofd in plassen bloed In het salon meende ik kloppen te hooren, stil, opeens een felle licht schijn is het onze éigen schijnwerper of Maar een andere vijand belemmert ons thans den thuisreis. Een vijandelijke motor boot bruischt ons voorbij. Waarschijnlijk willen zij ons den terugweg afsnijden of mis schien ons zelf wel buit maken. Met 30 zee mijlen per uur varen wij op de ons tegemoet- vliegende boot aan. „Haarscherp er op aan-, koersen", dondert de stuurman tegen den matroos aan het roer. Ik staarde hem aan is hij gek geworden? Wil hij te pletter vlie gen? „Onze zenuwen zijn sterker, we zullen eens zien wie er uitwijkt. Een van ons bei den moet er aan gelooven, anders fladderen we allebei naar de hel". De boot schuimt op ons toe. De motor zingt een woest lied, hoog springt de boot in de lucht, golven zweepen zich op tegen de boeg, de motoruitlaat braakt vlammen, die den dagenraad overbluffen, de piratenboot stormt op ons los, één kreet, de roovers én wij hebben in koor gebruld, dan spuit een straal ijskoud water over ons heen, de roo- verboot is voorbijgestoven, zij hebben het stuur omgetrokken De pezige hand van den stuurman heeft geen haarbreed toegegeven. De weg naar ons schip is vrij. Het piraten- schip kan ons niet beschieten, het ligt te ver. Maar de vijandelijke motorboot heeft den steven gewend en tracht ons in te halen. Schijnwerpers van ons en van het roover- schip verlichten het strijdperk en den razen- den wedloop. Onze motor is niet sterker, maar beter on derhouden. De vijandelijke motorboot blijft ver achter. In volle vaart suizen wij op onze groot boot aan, de motor wordt afgezet, een lijn spant zich, we worden gesleept, ons schip vaart op volle kracht en we klimmen aan boord. Ieder staat daar rustig op de hem aange wezen plaats. Op de brug verwelkomt rustig lachend mijn vriend mij. „En, was de ontmoeting naar je smaak?" We lachten beiden. De schijnwerper van onze politieboot heeft de vijandelijke motorboot gevangen, die de vervolging wijselijk opgaf en thans naar het groote piratenschip vaart. Het witschuimende volgwater geeft een gemakkelijk doelwit. De motorboot koerst zig-zag, wil in het nachtelijk duister vluchtenDan, een tref fer. De motor slaat af, het hout berst open, olie spuit omhoog, olie en brandende ben zine. Een steekvlam sist omhoog. „Jammer van de arme kerels", denk ik, want niemand ontsnapt aan die hel van inslaande projec tielen, brandende olie en ontploffende ben zinetanks Ook het groote rooverschip is nu onder vuur genomen. Een hagel van snelvuurgra naten scheurt het mooie schip uiteen. Op achter- en voorschip slaan de vlammen uit. De roovers redden het veege lijf in de boo ten. Twee hadden ze er op het dek liggen, twee op sleeptouw. Met volle kracht varen wij naar de zwalkende bootjes. Midscheeps rammen. Een ontzettend gekraak, een gebrul, dat uit vele kelen komt Onze scherpe boeg heeft de grootste boot doorkliefdVoortDe schijnwerper vangt een andere boot. „Volle kracht vooruitDe laatste boot is geramd. Enkele Chineezen worden uit het water gevischt. Niet uit medelijden dat kent men in dezen strijd niet. Het is om vast te stel len, welke rooversbende vrijwel uitgeroeid is, wie de leider is waar hun schuilplaatsen zijn. Twintig man worden gebonden aan het dek gebracht. Zij zijn doornat. Een Chineesche gendarme-officier neemt hen een verhoor af. Ze weten dat ze redde loos verloren zijn We stoomen intusschen verder, doorklie ven nog eenigen tijd het leemige water. Hoschie we landen. Met booten worden de gevangenen aan land gebracht. Galgen verrijzen. Weldra bengelen en daar 20 Chineezen, twintig ge vangenen piraten. Vogels vliegen krijschend om de galgen. Passagiersschepen stoomen ons voorbij. De reizigers liggen in hun dekstoelen, lachen, raten, rooken en spelen schaak Twee dagen later zijn we weer in Hankau terug. maar als het donker was. Ik miste m'n konijntjes erg. Ik heb er drie, witte, maar vader en Corney (het dienstmeisje) hebben er goed voor gezorgd". Het kinderstemmetje vervaagde eu klonk een beetje vermoeid, toen het kind gevraagd wero, hoe alles gebeurd was. „Ik ging van school 'naar huis met m'n rapport om het mammie te laten zien en een man nam me mee in een auto recht naar de kooi. Ik was erg bang 's nachts toen het donker was. Ik riep „Mammie! Mammie!" maar ze kon me niet hooren". In het telefonisch onderhoud, dat hierop met June's vader volgde, vertelde deze de geheele historie van de ontvoering en deelde mede, welke voorzorgsmaatregelen getroffen worden, om een herhaling van 't gebeurde te voorkomen. Mr. Fernando Robles is een rijke rancher, die de beschikking heeft over tal van cow boys, die het vee en de paarden op zijn uit gestrekte landerijen bewaken. Hij verklaarde dat zijn dochtertje niet naar elders zal wor den gezonden. Zij zal evenwel dag en nacht worden bewaakt door de staatspolitie. Haar kindermeisje zal in de kamer bij haar sla pen en mag haar voortaan geen oogenblik meer alleen laten. Bovendien zal er steeds een cowboy in haar omgeving zijn, om haar te beschermen. Betreffende het terugvinden van zijn doch tertje deelde de heer Robles mede, dat June allereerst naar haar moeder vroeg en ver volgens naar haar zoekgeraakte rapport. Zij had er zich al die dagen ongerust over ge maakt. M - y „HelloHello. Het heldere kinderstemmetje van de zes jarige June Robles, slachtoffer van Ameri- kaansche kinderroovers, klonk via de Atlan tische telefoonlijn uit haar huis in Tucson, Arizona, in de redactielokalen van de „Daily Express" te Londen, welk blad een telefonisch onderhoud met haar had. Drie weken lang, van 25 April af, is June Robles gevangen gehouden in een ijzeren kooi, geplaatst in een ondiep gat, in den grond, dat door haar ontvoerders gegraven was in de Arizona-woestijn. Zij heeft geke tend gelegen als een wild dier met een ket ting om haar enkel en een tweede om haar middel, zoodat zij zich nauwelijks kon bewe gen. Toen zij Maandag gevonden werd door haar oom mr. Charles Robles en mr. Clarence Houston, attorney-general voor Pima County, leverde zij een vreeselijken aanblik op. Het kind lag uitgemergeld en verzwakt door de verzengende hitte van de woestijnzon in haai nauwe ondergrondsche kooi. Geestelijk was zij evenwel nog onge- knakt en het was deze vitaliteit, welke haar zoo snel deed herstellen. Ver over den Oceaan klonk het hooge kin derstemmetje; „Ik voel me best, dank u. Ja, ik was gewond, maar het was zoo warm, dat ik moe werd en slaperig, nadat ik om mammie had geroepen. Ik heb m'n rapport ook verloren en het was zoo mooi. Ik had het aan moeder willen laten zien. Ik was blij, toen Dechi (June's lievelingsnaam voor haar oom) en de andere man kwamen en me uit het gat haalden. Tevoren waren er alleen Bill en Will geweest. Zij brachten me sinaasappelen en water, maar ik hield niet van het water, het smaakte zoo gek. Ik had wat gebak en kauv gummi en Bill bracht me wat toffee's. Vader zegt, dat ik Bill niet meer terug zal zien. Neen. ik weet niet hoe Bill er uitzag. Hij kwam alleen Het kind vertelde later, dat al den tijd, waarin ze in de kooi had gelegen, haar ont voerders slechts drie maal naar haar waren wezen kijken. Zij brachten haar het water, uitgedroogd voedsel en eenige versche sinaas appelen. Haar vader is van meening, dat deze vruchten haar eigenlijk in het leven hebben gehouden. De omgeving van Tucson ziet er op het oogenblik uit alsof er een guerille-oorlog aan den gang is. Alle beschikbare krachten van de plaatselijke-, staats- en federale politie, zijn nog steeds op zoek naar de bandieten, welk onderzoek zij tot de Mexicaansche gren zen uitstrekken. De politie te Oslo heeft dezer dagen een gevaarlijk heerschap gearresteerd, dat ook al vroeger niet alleen in Noorwegen, maar ook in Zweden en Denemarken heeft gewerkt. Het is een ongeveer 30-jarige Noorsche boe renzoon uit Sandefjord die al in 1923 fles- schentrekkerspractijken begon uit te oefenen. Hij heet heel gewoon Hans Hansen maar nam allerlei fraaier kinkende namen aan. Wel het meest „beroemd" is hij gewor den door zijn Köpinckiade in het ziekenhuis Sabbatsberg te Stockholm waar hij zich uit gaf voor „dokter Hans Cammermeyer von Holtan". Ook gaf hij zich uit voor luitenant vlieger. In een ziekenhuis te Kopenhagen heeft hij als „student in de medicijnen" ver toefd. Weer een anderen keer noemde hij zich Anker en onder dien naam vroeg hij aan het kerkbestuur van Kongsvinger in Noorwegen wapenschilden van de familie Anker te leen om deze te copieeren. Dit werd hem geweigerd waarop hij eenvoudig in de kerk inbrak en de schilden stal die hij liet fotografeeren en op portretten van zich zelf liet aanbrengen. Kort daarop werd hij gearresteerd. Van zijn bedenkelijke veelzij digheid getuigde het ook dat hij een tijdlang in het zwart gekleed en met een bedrukt ge zicht op kerkhoven rondliep om nieuwe be kenden te maken. Hij is herhaaldelijk, zoowel in Zweden als in Noorwegen veroordeeld. Zijn arrestatie thans hield verband met misdadige practijken op zedelijk gebied. Hij wist een groot aanal jongelieden van beider lei kunne uit Oslo om zich heen te verza- melen, voorgevende dokter te zijn en een boek te willen schrijven over de problemen der moderne jeugd. O.m. had hij zijn slacht- aer mouemc jcugu. y.^- —j offers er toe gebracht cocaïne te gebruiken. Reeds vijf maanden was hij met zijn duistert practijken bezig vóór hij gepakt werd. Zijn slachtoffers behoorden allen tot de welgestet, de klasse en vermoed wordt, dat hij zijn re laties wilde gebruiken om later chantage te kunnen plegen. De New-Yorksche staking der vrachtauto- chauffeurs in Minneapolis heeft zich op- nieuw verscherpt. De gouverneur van Min- nesota heeft de mobilisatie van drie regimett ten der nationale garde gelast. Uit Toledo in den staat Ohio wordt ge- meld, dat aldaar een botsing ontstond tus- schen politie en ongeveer drie duizend sta kers, waarbij vier personen, waaronder twei politie-agenten, zwaar gewond werden, ook hier is de nationale garde gemobiliseerd. President Roosevelt bereidt met spoed een nieuwe boodschap aan het Congres voor, waarin de schuldenkwestie wordt behandeld. Over den inhoud van de boodschap wordt een streng stilzwijgen in acht genomen, doca te bevoegder plaatse verluidt, dat Roosevelt niet denkt aan een algeheele schrapping der schulden, doch de afzonderlijke behandeling eischt van iederen schuldenaar. Naar voorts verluidt, persisteert Roosevelt bij afbetaling der schulden; hij zal evenwel ook richtlijnen aangeven voor de wijze waar op zij die symbolische betalingen hebben ver. richt in de toekomst zullen worden behan deld. Naar uit St. Paul (Minnesota) wordt ge meld, heeft de federale jury de vriendin van Dillinger, Evelyn Frechette, en den medicus Clayton May veroordeeld in verband met het feit, dat dezen Dillinger behulpzaam zouden zijn geweest en hem hebben gehuisvest. May, die een schotwonde van Dillinger behandelde, is veroordeeld tot twee jaren ge vangenisstraf en 1000 dollar boete; Evelyn zal de volgende twee jaren in een verbeter huis moeten doorbrengen en «veneens 1000 dollar boete moeten betalen. Uit Shreveport (Louisiana) wordt gemeld, dat daar een der beruchtste misdadigers, zekere Glyde Barrow (waarvan we gisteren ook reeds melding maakten) met zijn „dame" op den landweg bij verrassing is doodgescho ten. Barrow werd door de autoriteiten ge zocht in verband met ongeveer een dozijn moorden, tal van ontvoeringen en verschei dene bankovervallen. De politie had hem gisterochtend gadege slagen in de buurt van het huis van familie leden, waar hij zich een week of zes al had opgehouden. Zij opende direct vuur op den gangster en de vrouw, die juist bezig waren wapens te verladen, met het vermelde resul taat. Gisteren kwam het te Bombay tot ernstig* hotsingen tusschen politie en stakende arbei ders uit de katoenspinnerijen. Nadat de politie getracht had, ongeveer twee duizend stakers met behulp van de gummi-knuppels te verspreiden, gingen de stakers tot den tegen-aanval over. De politie zag zich ge noodzaakt van haar vuurwapens gebruik te maken, waarbij zes personen gewond werden. Een twaalftal stakers liep lichte verwondin gen op. Officieel wordt medegedeeld, dat een on bekende gistermiddag een bom heeft gewor pen in de Kapitelgasse, waardoor van een gebouw alle vensterruiten werden vernield. Te Landeck in Tirol werden 25 nationaal- socialisten, die op het punt stonden met kalk en kwasten in het dorp te gaan schilderen, in een café gearresteerd. Onder de gear resteerden bevond zich de onlangs uit het concentratiekamp Woellersdorf ontvluchte nationaal-sociahst Eduard Chrony, die waar schijnlijk opnieuw naar Woellersdorf zal worden overgebracht. 267. Hoelang dat alles duurde en wat er met hem gebeurde, Piet wist het niet. Hij voelde hoe hij als een kogel oplaag rolde en verloor toen het bewustzijn. Toen hij weer bekwam, lag hij op een bed in een tent en zag een onbekend gezicht naar hem kijken, een klein dik mannetje met een gezellige kroesbaard en drie haren boven op zijn kalen kruin. 268. Daar ben je nog goed afgekomen, mannetje! Heb je pijn? Piet streek eens met zijn handen langs zijn lichaam, bewoog zijn beenen, draaide zijn hoofd naar linke en naar rechts en zei: Nee, ik geloof, dat ik nergens pijn voel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 8