£and= en Jmn&ouw
Jieck dè Sxhaol
SBinnenland
Films vari zuiver Nederlaridsch fabrikaat.
Een Hollandsche filmindustrie, die merkwaardige
resultaten bereikt.
Hoe „Bleeke Bet" wordt opgenomen.
Voor klein© tuinen.
In Amsterdam staat een huis, een heel
groot huis en dat is op zich zelf natuurlijk
niets bijzonders, omdat er meer groote hui
zen in Amsterdam staan.
Maar het feit, dat vele autoriteiten, vele
vertegenwoordigers der Nederlandsche pers
en zeer vele bioscoopdirecteuren Dinsdag
middag gaarne de uitnoodiging aanvaard
hadden dit huis eens van binnen te bekijken
as wel een bewijs, dat het hier een zeer merk
waardig gebouw betreft, een gebouw waarin
een Hollandsche onderneming gevestigd' is,
die we kunnen dat zonder eenige over
drijving zeggen haars gelijke in ons land
nog niet heeft gevonden.
We kennen uit diverse romans en couran-
tenverhalen natuurlijk allemaal de min of meer
romantische en geheimzinnige atelieis waar
films gefabriceerd worden. We hebben, ge
hoord van Hollywood' van JoinvÉe en
andere belangrijke centra waar de industrie
volkomen in het teeken van de film staat.
Holland is geen Amerika, d«e Hollandsche
films zijn in de theaterwereld van heel wat
minder beteekenis dan de Amerikaansche en
het is te begrijpen, dat wat er in. ons eigen
vaderland op dit gebied to. stand is geko
men, nog njaar h,eel bescheiden mag worden
genoemd.
Maar in allen gevalle: er is iets. Er is een
begin en men zal voortaan niet alleen meer
van Amerikaansche, Fransche of Duitsche
films maar ook van de Hollandsche kunnen
spreken.
En wat meer is, we hebben ook Holland
sche filmartisten. Ze hebben nog wel niet de
wereldvermaardheid van '-en Greta Garbo of
een Novarro, maar hun namen hebben in
Nederland al een bekenden klank gekregen
en er is alle kans, dat xnen op den duur ook
in het buitenland hun spelcapaciteiten zal
gaan waardeeren.
Wat zijn eigenlijk Hollandsche films?
Hollandsche films waren tot dusver pro
ducten van buitenlandsche maatschappijen,
die hun operateurs naar ons land stuurden
om er karakteristieke opnamen te maken en
als die thuis kwamen brachten ze een serie
opnamen vari wind- en watermolens, van de
Alkmaarsche kaasmarkt, van de Zeeuwsche
boerinnetjes, van mannen en vrouwen op
klompen en vooral veel van Marken en Volen-
dam mee.
Dat was Holland en het resultaat daarvan
is geweest, dat een Amerikaan die ons land
bezoekt ten hoogste verbaasdi en teleurgesteld
is als hij ziet, dat niet alle Hollanders Volen-
dammer mutsen en Marker broeken dragen en
dat er hier meer op schoenen dan op klompen
wordt geloopen.
De tijd is aangebroken, dat er andere
Holiandsche films komen, films en dat is
het markante van eigen fabrikaat. Daarbij
zit niet de bedoeling voor met Pola Negri,
Willy Fritsch of Lilian Harvey in allerlei
sipannende scenario's te gaan concurreeren,
maar wel om de wereld een 'n anderen kijk op
ons land en ons volk te geven en met eigen
artisten iets te scheppen, dat als weergave
van Hollandsch leven een eigen karakter
heeft.
Daarbij is natuurlijk allereerst aan onze
pittoreske hoofdstad gedacht en daarnaast
aan een stukje karakteristiek Amsterdamsch
volksleven, aan een serie opnamen uit de
Jordaan en natuurlijk is men er toe gekomen
daarvoor een verfilming te kiezen van die
tooneelstukken van den man, die dat bonte
leven reeds zoovele jaren op verdienstelijke
wijze op de planken gebracht heeft, van Her
man Bouber.
De verfilming van de Jantjes is een eerste
schuchtere poging geweest maar een po
ging, die zoo onmiskenbaar succes gehad
heeft, dat men thans met heel wat meer ver
trouwen aan film nummero twee: „Bleeke
Bet" is begonnen.
Waar de Hollandsche filmindustrie
is gevestigd.
Wie de ateliers van de N.V. Cinetone, waar
de N.V. Mon-opole Film uaar opnamen laat
maken wil bezoeken, dioet het beste aan het
Centraal Station maar een taxi te nemen. Die
brengt hem dóór en daarna weer ver buiten
de hoofdstad over de brug naar Duiven-
drecht en daarna aan de overzijde van den
Amstel naar de Duivendrcchtsche kade, een
uithoek waar het stadsrumoer niet meer
doordringt, waar men ruimte voor bouwen
en opnemen heeft en waar men geen overlast
van nieuwsgierige buren heeft te vreezen.
Daar staat het machtige bouwwerk van de
Cinetone en daar hebben alle genoodigden
zich in de groote, door geluiddempende muren
omgeven projectiezaal vereenigd, waar een
der directeuren hen hartelijk welkom heeft
geheeten en daarna het woord heeft gegeven
aan den bekenden regisseur Richard Oswald.
die in het Duitsch de verzekering gaf, dat
Holland een bijzonder mooi land is, dat
zich voor filmopnamen bij uitstek leent en
dat er onder ons volk geboren filmartisten
zijn vrouwen en mannen als Aaf Bouber,
Fientje de la Mar en Heesters, wier capaci
teiten niet minder zijn dan die van vele bui
tenlandsche artisten.
Wat er van de film reeds gereed is.
Daarna werden van de Bleeke Bet-film
reeds gereed gekomen fragmenten geprojec
teerd en men krijgt daarbij allereerst een
kijkje op de meest pittoreske en karakteristieke
bouwwerken van Amsterdam. De torens ko
men op het witte doek, de grachten met door
zware ijzeren leumngen afgezette kademuren
en daarna de typische volksbuurten, de hui
zen met drie en vier étages, gevels vol ramen,
die in het water van een grachtje weerspie
gelen, Jordaanbuurten waar tusschen de
raamkozijnen het waschgoed aan touwtjes
hangt en vogelkooitjes aan de muren zijn
bevestigd.
„Wien wie es weint und' lacht", heeft men
een film genoemd. „Amsterdam zooals het
gebouwd is en zooals men er woont", zo»
men deze film-prelude kunnen noemen,
Dan komen de Hollandsche artisten op het
doek. Heesters verschijnt meer dan levens
groot in «en deuropening, Fientje de la Mar
met een werksdhort voor, zet in een klein
burgerlijk keukentje het eetgerei op tafel, laat
een bord in scherven vallen, maar vindt het
met de moeite waard om haar liedje daar
voor te onderbreken. Een met lampions ver
sierd schip glijdt over het water en dezelfde
artiste ditmaal in rok en blouse buigt
zich over de reeling. Jan van Ees in zijn
overhemd ziet zijn toenaderingspogingen met
een koele ontvangst beloond en Heesters
zingt met een vrouwelijke partner 'n duo, dat
aan melodie en welluidendheid niets te wen-
schen overlaat. Er komt een kroegscène,
waarin Heesters en Elsensohn elkaar bij de
tapkast op Hollandsche jenever tracteeren
en waarin zij in meer dan kennelijken staat
de cafédeur uitstrompelen en daarna gaat
het licht op en krijgen de toeschouwers te
hooren, dat zij de allereerste niet bij deze
onderneming betrokkenen zijn, die iets van
deze nieuwe Hollandsche film te aanschouwen
hebben gekregen.
Bleeke Bet is inmiddels in hoogsteigen
persoon onder de toeschouwers verschenen..
Zij heeft haar werkpakje nog aan, een ruwe
rok en een blousje van groene en zwarte
strepen, maar zij is niet zoo bleek als de
naam van de film wel doet vermoeden want
de grimeur heeft haar gezicht met een roode
kleurstof bestreken waardoor zij een meer
dan gezond uiterlijk heeft gekregen.
Naar de plaats van de opnamen.
Wie naar het terrein van de opnamen
gaat moet de voornaamste vertrekken van
het gebouw passeeren. Er is o.a. een wacht
kamer waar jonge vrouwen en mannen
koristen of solliciteerende figuranten hun
geduld op de proef stellen en men komt
even later door een reusachtige zaal, die
wel de hangar van een luchtschip zou kun
nen zijn. Dat is de werkplaats van timmer
lieden, smeden, schilders en decorateurs.
Hier bouwt men binnenkamers en zelfs heek
huizen in de natuurlijke afmetingen en wat
men er reeds gefabriceerd heeft is op een
naastgelegen terrein te bewonderen waar de
verraste toeschouwer plotseling midden in
de Jordaan terecht komt. Het is een straat
van oude Amsterdamsche huizen, woningen
met houten trapjes en bloemetjes in de
vensterbanken. Er hangen versleten gordij
nen voor de ramen, er hangen broekjes en
rokjes te drogen, er zijn vogelkooitjes met
kleine en groote „vinkies", er is een groen-
tenzaakje met welvoorziene étalage en recla
mebiljetten, een winkeltje waar sinaasappel-
kisten vol kooien, sla en andijvie op den
stoep geëtaleerd zijn, er zijn schamele arbei
derswoninkjes, er is een cafétje, er is hier en
daar een oud-Hollandsch geveltje en er is
vóór dat alles een grachtbruggetje met
zwart geverfde houten hekken, die precies
ijzer en precies „echt" zijn.
Sylvain Poons als filmacteur.
Hier zijn de leiders in volle actie en het is
in dit karakteristieke Hollandsche milieu op
merkelijk dat het vrijwel allen Duitschers
zijn. Het opname-ioestel is gereed, de af
stand tot een der vervelooze Joraaandeur-
tjes wordt nauwkeurig opgemeten, sterke
schijnwerpers worden aan vier zijden inge
schakeld, een met ^oek omwonden microfoon
wordt aan een soort hiischkraan boven een
ordinair Hollandsch ijscowagentje gedraaid.
Het duurt lang voordat Richard Oswald
tevreden is. Hij heeft als regisseur van be
kende buitenlandsche films zijn sporen op
dit gebied reeds verdiend en hij is vast
besloten van deze nieuwe Hollandsche film
iets goeds te maken. Zijn veldheersblik
dwaalt over alles wat met de opname in
verband staat, de toeschouwers moeten iets
achteruit, een electricien, die te ver naar
voren staat moet gaan zitten en een machine
van de K.L.M., die als een gonzende bij
door de blauwe lucht zweeft, moet uit het
gezicht verdwenen zijn.
Dan stapt er een jonge man met een hou
ten schoolbordje naar voren, die met luider
stemme een paar cijfers afroept, één voor het
geluid en één voor het beeld. Hij klapt zoo
hard als het maar kan twee latjes onder het
bord tegen elkaar en na deze onbegrijpelijke
filmceremonie kan de opname beginnen. Een
sirene geeft een waarschuwend geluid en een
orkestje piano, violen en violencel dat
een vanuit het opname toestel onzichtbaar
plaatsje heeft ingenomen, laat zachtjes
een prettige melodie hooren.
Van een Jordaanhuisje op den hoek gaat
het deurtje half open en men ziet iemand een
trap afklimmen, die wel geen trap zal zijn
omdat deze huisjes alleen aan den voorkant
natuurgetrouw zijn weergegeven, maar ach
ter het beschilderde doek uit balken en latten
bestaan. Het deurtje gaat verder open en er
komt een ijsco-mannetje met een rood gezicht
en een witte pet te voorschijn, die niemand
minder dan onze Hollandsche acteur Syl-
vain Poons blijkt te zijn. Hij draagt twee
wafelblikken en een versleten regenjasje en
terwijl hij het wankele stoeptrapje afdaalt
zingt hij zachtjes voor zich heen bij de me
lodie van het orkest een liedje over zijn
treurige financieele omstandigheden. Ande
ren zijn rijk geworden maar hebben het niet
zoo nauw met eer en goeden naam geno
men, hij is altijd langs het rechte paadje ge
gaan en is daarom de arme Sally gebleven.
Over de blauwe letters „Sally's Roomijs",
die op de achterzijde van zijn karretje zijn
geschilderd, hangt hij zijn sjofel jasje. Hij
schuift zijn wafelblikken op de kar, neemt
een van de koperen deksels van het midden
stuk af en begint m een puntje van zijn
voorschot de vlekjes daarop voorzichtig weg
te poetsen. Hij zingt, terwijl de regisseur met
breede handgebaren en met zijn zakdoek
wuivend het orkestje dirigeert zijn liedje
tot het droevige einde waarin hij met
een berustend schouderophalen consta
teert, dat hij altijd wel arm zal blijven. Hij
zet zijn pet recht, trekt zijn jasje aan en
gaat achter zijn karretje
Luilekkerland voor de kleintjes.
Dan wenkt de regisseur de kinderen, die
door zenuwachtige moeders vastgehouden
aan den kant staan en met twee en drie tege
lijk komen de kleintjes onder het felle licht
van de booglampen naar het wagentje stap
pen. Poons krijgt het druk; een meisje bestelt
één van vijf en wat het kleutertje meer nog
dan de heele opname interesseert is, dat er
een werkelijk ijsje te voorschijn gehaald
wordt.
„Heb jij geen geld?" zegt Poons tegen een
bleeksnoetje van een jaar of drie. „Hindert
niks hoor. Je krijgt evengoed een ijsje". Hij
geeft het en men begrijpt nu waarom hij al
tijd de arme Sally is gebleven. De kleuters
likken aan hun ijswafeltjes, maar de regis
seur heeft een of andere onregelmatigheid
ontdekt en de heele scène moet overgedraaid
worden, blijkbaar minder ten genoege van
den grooten dan van de kleine acteurs, die nu
het vooruitzicht hebben nog een ijsje te zul
len krijgen.
Er wordt opnieuw gemeten en gecontro
leerd. Lampen worden geïnspecteerd, kabels
verlegd, een grimeur kamt Poons' haren over
eind, er gaat een kwartier met allerlei
nieuwe instructies verloren en dan verschijnt
opnieuw de meneer met het dichtklappende
schoolbordje, maar Poons heeft ternauwer
nood zijn hoofd buiten het deurtje gestoken of
er worflt gecommandeerd, dat hij vlugger be
neden moet komen. Hij protesteert met het
oog op zijn rug en op de abnormale trap,
maar er is niets aan te doen en de scène
wordt voor den derden keer opgenomen.
Als de kleinen juist aan hun derde ijs
wafel zullen beginnen, is er weer iets dat niet
in orde is en eerst de vierde opname verloopt
zonder incidenten.
De toeschouwers, die ruim een uur in de
buitenlucht gestaan hebben, „gelooven" het
nu verder wel, de rijen van het publiek dun
nen op onrustbarende wijze en de opname
blijkt voor dien dag gestaakt te zullen wor
den.
Wat zelfs de Pers nog niet zien mag.
Enkele journalisten wagen zich een kwar
tier later in de projectiezaal, waar het resul
taat van dien middag op het witte doek zal
verschijnen, maar de regisseur is doodsbang,
dat oningewijden iets van de film zullen zien,
dat hij zelf nog niet bekeken en becritiseerd
heeft.
De auteur en mevrouw Bouber, Sylvain
Poons in zijn ijsco-toilet en Heesters met ge-
schminkten matrozenkop en blauw-witte trui
zijn met hun Duitsche leiders de eenigen, die
dezen middag het resultaat van alle kosten,
moeite en geduld mogen aanschouwen en wij
vermoeden, dat de acteurs binnenskamers nog
heel wat wijze lessen in ontvangst hebben te
nemen.
„Ubermorgen", zegt de regisseur, vriende
lijk handjes schuddend, Ubermorgen zal hij
alles laten zien, of we dan nog maar eens
terug willen komen.
We beloven of we beloven niet, want Alk
maar en de Duivendrechtsche kade liggen
niet direct bij elkaar in de buurt en uit jour
nalistiek oogpunt was er voor ons en de met
ons achtergebleven collega's meer dan ge
noeg van deze interessante onderneming te
aanschouwen geweest.
Nog enkele weken en „Bleeke Bet" zal in
alle bioscooptheaters als de nieuwste Hol
landsche film de belangstelling van heel
Nederland trekken. Dan zal men zelf kun
nen constateeren of Sylvain Poons met zijn
ijskarretje werkelijk iets goeds gepresteerd
heeft.
Tj.
GRASLANDPROEFVELD BIJ
C. BOOTS TE SPANBROEK
De heer S. Vlaar te Hensbroek schrijfi
ons:
Dit proefveld is aangelegd in den winter
van 1931, met de bedoeling na te gaan m
hoeverre men den stalmest meer productief
kan maken door daarnaast slakkenmeel toe
te dienen. De grondsoort is zavelgrond
Voor den aanleg van de proef werd het land
om het andere jaar bemest met stalmest
De inrichting en de bemesting der proef ;s
als volgt:
1. Stalmest.
2. Stalmest plus 800 KG. Thomasslak
kenmeel.
3. 800 K.G. Thomasslakkenmeel 800
K.G. Kalizout 20 pCt. 200 K.G.
Zwav. Amm. 200 K.G. Chili.
4. Zonder Thomass'akkenmeel, idem idem
5. Als 1.
6. Als 2.
7. Als 3.
8. Als 4.
De stalbemesting werd gegeven naar een
hoeveelheid van 25.000 K.G. per H A.
Op 29 Juni 1931 werden de volgende op
brengsten bepaald:
1. Stalmest 6000 K.G
2. Stalm pl. 800 K.G. slakkenm. 5040 K.G
3. Volledig kunstmest 5555 K.G
4. Volledig kunstm. z. slakkenm. 4800 K G
5. Stalmest 5800 K G
6. Stalm. pl. 800 K G. slakkenm. 5950 KG
7. Volledig kunstmest 6850 K.G
8. Volledig kunstm. z. slakkenm. 5750 K.G
Gemiddelde opbrengsten:
1. en 5. Stalmest 5900 K.G
2. en 6. Stalmest plus 800 K.G.
slakkenmeel 5495KG.
4. en 8. Volledig kunstmest zonder
slakkenmeel 5275 K.G
3. en 7 Volledig kunstmest 6202 K G
In 1932 werd het proefveld geweid. De
slakkenmeelbemesting bleef gelijk en verder
werden de kunstmestperceelen bemest met
800 K.G. Kalizout 20 pCt. en 300 KG.
Zwav. Ammoniak.
In 1933 werd het proefveld wederom ge
hooid. Dezelfde kunstmestbemesting als in
1932 werd toegepast. De stalmestbemestjng
werd gegeven naar 28.000 K G. per H A Op
28 Juni werden de volgende opbrengsten
door weging verkregen.
1. Stalmest 10200 K.G
2. Sta'm. pl. 800 K.G. slakkenm. 10.650 KG
3. Volledig kunstmest 9 200 K G
4. Volledig kunstm. z slakkenm. 6.400 K.G
5. Stalmest 8.700 K.G
6. Stalm. pl. 800 KG. slakkenm. 10 350 K.G
7. Volledig kunstmest 9.350 K.G
8. Volledig kunstm. z. slakkenm. 6.700 K.G
Gemiddelde opbrengsten:
1.en5. Stalmest 9.425 K.G.
2. en 6. Stalmest plus 800 K.G.
slakkenmeel 10 500 K.G.
4. en 8. Volledig kunstmest zonder
slakkenmeel 6.550 K.G
3. en 7. Volledig kunstmest 9.725 K.G.
Bekijken wij deze opbrengsten nader, dan
blijkt duidelijk, dat de eerste vier perceelen
minder goed reageeren dan de laatste vier.
De verklaring hiervan moet gezocht worden
in het feit, dat de eerste vier perceelen bij den
aanvang van de proef in een betere voe
dingsconditie verkeerden. Deze perceelen
liggen n.1. het dichtst bij den weg op het
z.g.n. kopstuk van het perceel, dat zooals in
de praktijk reeds lang bekend is steeds beter
is dan de meer naar achter geiegen akkers.
Het proefveld had eigenlijk meer naar ach
teren moeten worden aangelegd.
Het lijkt intusschen niet te gewaagd op
grond van de opbrengstcijfers te veronder
stellen, dat deze storende omstandigheid
aan invloed verliest. Beschouwen we de oj>-
brengstcijfers van de perceelen 5 tot en met
8 nauwkeuriger, dan blijkt daaruit wel dui
delijk, dat de naast stalmest gegeven slak
kenmeelbemesting een ideale aanvulling
voor deze blijkt, en ook dat deze combinatie
bij een volledige kunstmestbemesting niet
behoeft achter te staan. Op deze manier kan
dus de veehouder met betrekkelijk kleine
kosten goede oogsten verkrijgen.
Naast bepaling der opbrengsten werd
ook een onderzoek gedaan naar de kwaliteit
van het hooi. Daarvoor werden in 1933 uit
het bestand eenige monsters getrokken voor
het onderzoek op het gehalte aan fosfor-
zuur (P205) en kalk (CaO) van het hooi. Dit
onderzoek leidde tot de volgende resultaten:
P205 CaO
Stalmest 0.434 0.798
Stalmest pl. 800 K.G. slakkenm. 0.637 1.190
Zonder Thomasslakkenmeel 0.308 0.866
Volledig kunstmest 0.532 0.761
Bezien wij de gehaltecijfers van de percee
len met stalmest en stalmest plus 800 K.G.
slakkenmeel nader, dan blijkt wel zeer dui
delijk, welk een gunstigen invloed de slak
kenmeelbemesting op het aschgehalte heeft
gehad. Vooral het CaO-gehalte is sterk
vooruitgegaan. Ook hier blijkt dus weer dui
delijk, dat men niet alleen meer hooi krijgt,
maar ook beter hooi.
Er kan dan o.i. ook niet genoeg nadruk
op dezen goedkoojoen vorm van bemesting ge
legd worden, die onder de huidige crisis
omstandigheden de volle aandacht van den
praktischen veehouder verdient te hebben.
ONTWERP KWEEKSCHOOLWET.
Verzoek om wijzigingen.
De heeren M. J. Broekhuysen, directeur
van den Amsterd Cursus tot opleiding van
onderwijzers, en J. Wijngaarden en C. van
Dijl, resp. voorzitter en secretaris der chr.
nomaallessen te Amsterdam, hebben den mi
nister van onderwijs epr adres verzocht, art
50 van het ontwerp zoodanig te wijzigen,
dat de kweekelingen, die thans in opleiding
zijn en wier vorderingen nog niet voldoende
zijn om zich reeds in 1934 aan het examen te
onderwerpen, in de gelegenheid worden ge
steld ook nog in 1935, resp. 1936 het examen
bedoeld bij art. 77a der wet, af te leggen;
dat in art. 32 alinea één de woorden „op
door onzen minister te bepalen tijdstippen"
te vervangen door „jaarlijks", (omdat het
niet wel mogelijk is, een opleidingscursus te
geven. Wanneer men niet weet, wanneer het
Staatsexamen waarvoor men opleidt, zal wor
den gehouden), en voorts, in het ontwerp een
bepaling op te nemen, die het mogelijk zal
maken, dat ook zij, die niet den driejarigen
cursus eener kweekschool hebben gevolgd, in
de gelegenheid worden gesteld tot het af
leggen van een examen, dat gelijke bevoegd
heid verleent als die, bedoeld in art. 9 hei
tweede en derde lid.
DE S P E L L ING- KWE ST IE
Protest van hoogleeraren te Nijmegen.
Twee-en-twintig hoogleeraren resp. lecto
ren van de r.k. universiteit te Nijmegen heb
ben minister Marchant het volgende geschre
ven:
„Ondergeteekenden, hoogleeraren en lec
toren der Nijmeegsche universiteit, brengen
met verschuldigden eerbied ter kennis van
Uwe Excellentie, dat zij in de algeheele af
schaffing der buigings-n een noodlottig ge
vaar zien voor de gunstige ontwikkeling der
Ned. taal, die, behalve een leervak voor het
onderwijs, ook nog is een deel van het erfgoed
onzer vaderen, een nationale cultuurschat en
een instrument voor wetenschap en kunst."
WETSONTWERP KWEEKSCHOLEN.
Adres van den bond van chr. nor
maalscholen.
De bond van chr normaalscholen (-lessen)
heeft den minister van onderwijs zijn mee
ning over het wetsontwerp op de kweekscho
len kenbaar gemaakt. Adr. vraagt:
a. Instelling acte-examen voor diploma-on
derwijzeres met uitbreiding ook voor onder
wijzers (hier acte A genoemd).
b. Elk jaar gelegenheid voor staatsexa
mens.
c. Bezit van acte A verplicht voor toelating
tot het staatsex. volgens art. 32.
d Erkenning van normaalscholen, wier be
staansrecht vele jaren gebleken is.
e. Spoedige toezegging, dat in elk geval
door overgangsbepalingen, adr 's scholen ook
in 1934 leerlingen tot de 2de klasse kunnen
toelaten.
Daar adr. geen ongebreidelde opleiding
voor onderwijzers wenscht, maar anders dan
de kweekscholen en daardoor „een wensche-
lijke differentatie op natuurlijke wijze wii
aanbrengen" (Mem. v. Toel.) verzoekt hij be
paalde normaalscholen te „erkennen" na be
komen advies van den Bond en voor die er
kende normaalscholen (-lessen), ook na 1935
een jaarlijksche subsidie per geslaagden leer
ling.
Wenschen van directeuren van op
leidingscursussen.
Directeuren van opleidingscursussen voor
onderwijzers zijn op een te Amsterdam ge
houden vergadering unaniem tot de conclu-
Chysanthemum indicun.
Wie kent ze niet, de mooie Chysanthe-
mums, welke in het najaar, tot in den.
winter, onze kamers sieren en gebruiKt
worden voor het samenstellen van.
bloemwerken. De vroeg bloeiende soor
ten zijn uitnemend geschikt om in het
najaar onzen bloementuin te sieren, ter*
wijl vroeg- en laatbloeiers als pot
planten kunnen worden gekweekt en
als kamerplant gebruikt. Dat deze plant
zich bijzonder leent om door liefhebbers
gekweekt te worden is misschien min
der bekend. Daarom zullen we haar
cultuur hier behandelen. De vermenig
vuldiging geschiedt door stekken ter
lengte van 6 tot 8 c M. welke zeer gemak
kelijk wortelen. We stekken zoowel in
October, November als in Febr. tot begin
Mei. We kunnen ook nu nog zeer goed
stekken. Wel krijgen we van deze laat
gestekte planten geen zware exemplaren
meer. De stekken plaatsen we in een
kistje of grooten bloempot, in zandige
aarde. We dekken ze af met een glasruit
om slap worden te verhinderen. De ge
wortelde stekken potten we op in een
mengsel van bladaarde of goede com-
postaarde, mestaarde en een weinig
scherp zand. Zoodra de plantjes dit eer
ste stekpotje met wortels hebben gevuld
verpotten we ze in een geraniumpot. Na
eenige weken zal ook deze te klein blij
ken en komen ze in een pot ter grootte
van circa 15 c.M. Voor flink groeiende
planten is ook hierin nog te weinig
ruimte; daarom verpotten we deze nog
eens en nu in een pot van circa 22 c.M.
Vanaf de 2e verpotting voegen we aan.
het grondmengsel verteerde kleigraszo-
dengronu toe. De kleine potten worden
tot aan den rand, de groote ongeveer
half ingegraven om sterk uitdrogen te
voorkomen. Door regelmatig de scheuten
in te nijpen zorgen we dat de planten
zich voldoende vertakken. We nijpen bij
voorkeur in tot op een drietal volgroeide
bladeren. Met dit nijpen gaan we door
tot omstreeks den langsten dag. Daarna
laten we de scheuten doorgroeien en ne-
me.i we bij de groo .Moemige soorten de
zijscheutjes en zijknoppen weg om groo
te bloemen te krijgen. Voor de tros Chry
santhemums is dit niet noodig en zelfs
minder gewenscht. De voornaamste cul-
tuurzorgen zijn: zeer regelmatig vochtig
houden, en wanneer dit noodig blijkt 2
3 maal per dag gieten. Tot aan den
langsten dag kunnen we goed groeiende
planten bijmesten met verdunden koe
mest, waardoor een weinig Chilisalpeter,
b.v. 2 gram per liter, is gemengd. Met
het oog op de knopvorming gebruiken
we daarna geen Chilisalpeter meer. We
kunnen Chrysanthemums ook zeer goed
in den vollen grond kweeken en in het
najaar omstreeks begin October oppot
ten.
A. G.
sie gekomen, dat de opleiding voor het staats
examen voor onderwijzer zal moeten worden
stopgezet wanneer het wetsontwerp op de
kweekscholen onveranderd wet wordt. Een
commissie, bestaande uit de heeren H. Hoo-
gen en D. Simons, Amsterdam, G. van Hees,
Haarlem, J. Vermaas, Utrecht en H. J.
Bitter, Arnhem, zal trachten eenige verande
ringen aangebracht te krijgen en wel; lo. dat
het staatsexamen in 1935 ook toegankelijk zal
zijn voor candidaten, die in 1934 zich niet
aan het examen konden onderwerpen; 2o. dat
de opleidingscursussen het recht krijgen,
evenals de kweekscholen, op te leiden naar de
voorgestelde akte; 3o. dat het examen op ge
regelde tijden zal worden afgenomen.
DE KONINGIN EN DE PRINSES IN
GRONINGEN.
Enthousiaste ontvangst.
De tocht van de koningin en de prinses
ging van Winschoten via Wedde en Vlagt-
wedde naar de werkverschaffing Rheder-
veld, waar twee barakken en het ontspan
ningslokaal werden bekeken, voorts naar
Jipsinghuizen, waar de oudste boerderij op
deze ontginning werd bezocht. Daarna
werd de tocht over Vlagtwedde en Onst-
wedde, waar in haast een eere-poort was
opgericht, voortgezet naar Nieuwpekela en
Veendam en vervolgens naar Borgercom-
pagnie, waar de proefboerderij van den
Veenkolonialen Boerenbond werd bezichtigd.
Over Hoogezand en Sappemeer ging het
toen naar Groningen. Hier was een groote
menigte reeds sinds vóór vier uur op de
been. De hooge gasten werden tegen half
vijf te Groningen verwacht, doch eerst om
ongeveer zes uur kwamen de vier auto's de
stad binnen. In de Boteringestraat hadden
studenten en leerlingen van de Zeevaart
school zich opgesteld tegenover het Gouver
nementsgebouw. Een groote menigte juichte
d« vorstelijke personen enthousiast toe. De
koningin en de prinses bleven enkele oogen-
blikken op het bordes staan om de Gronin
gers voor hun hulde te bedanken. In het
Gouvernementsgebouw werden ontvangen
de burgemeester van Groningen, de heer H.
P J. Bloemers en de heeren Ebels, lid van
Ged. Staten, Wilmink, voorzitter van de
Vereeniging van Scheepswerven, Louwes,
voorzitter van de Groninger Maatschappij
van Landbouw en Everts, voorzitter van de
Kamer van Koophandel in de Veenkoloniën.
In het gevolg van de koningin waren de
hofdames, freule Van Tets, freule de Brauw,
de adjudant, waarnemend particulier secre
taris, Rost van Tonningen, de ordonnance-
officier, luit. jhr. van Kinschot en de kamer
heer baron van Dedem.
Tenslotte iin de hooge gasten met den
trein van 19.38 uur, waaraan het hofrijtuig
was gekoppeld, weder naar het Loo vertrok
ken.
Een compacte menschenmenigte langs ce
route, op het Stationsplein en het perron,
juichte de vorstelijke personen langdurig toe.
Alvorens de trein vertrok onderhield H. M.
zich nog eenigen tijd met den commissaris
der koningin in de prcvincie Groningen, mr.
dr. J. P. Fockema And ae en den burge
meester van Groningen, waarna we::' ./-
trokken.