£and= en Jmn&ouw Jieck dè Sxhaol SBinnenland Films vari zuiver Nederlaridsch fabrikaat. Een Hollandsche filmindustrie, die merkwaardige resultaten bereikt. Hoe „Bleeke Bet" wordt opgenomen. Voor klein© tuinen. In Amsterdam staat een huis, een heel groot huis en dat is op zich zelf natuurlijk niets bijzonders, omdat er meer groote hui zen in Amsterdam staan. Maar het feit, dat vele autoriteiten, vele vertegenwoordigers der Nederlandsche pers en zeer vele bioscoopdirecteuren Dinsdag middag gaarne de uitnoodiging aanvaard hadden dit huis eens van binnen te bekijken as wel een bewijs, dat het hier een zeer merk waardig gebouw betreft, een gebouw waarin een Hollandsche onderneming gevestigd' is, die we kunnen dat zonder eenige over drijving zeggen haars gelijke in ons land nog niet heeft gevonden. We kennen uit diverse romans en couran- tenverhalen natuurlijk allemaal de min of meer romantische en geheimzinnige atelieis waar films gefabriceerd worden. We hebben, ge hoord van Hollywood' van JoinvÉe en andere belangrijke centra waar de industrie volkomen in het teeken van de film staat. Holland is geen Amerika, d«e Hollandsche films zijn in de theaterwereld van heel wat minder beteekenis dan de Amerikaansche en het is te begrijpen, dat wat er in. ons eigen vaderland op dit gebied to. stand is geko men, nog njaar h,eel bescheiden mag worden genoemd. Maar in allen gevalle: er is iets. Er is een begin en men zal voortaan niet alleen meer van Amerikaansche, Fransche of Duitsche films maar ook van de Hollandsche kunnen spreken. En wat meer is, we hebben ook Holland sche filmartisten. Ze hebben nog wel niet de wereldvermaardheid van '-en Greta Garbo of een Novarro, maar hun namen hebben in Nederland al een bekenden klank gekregen en er is alle kans, dat xnen op den duur ook in het buitenland hun spelcapaciteiten zal gaan waardeeren. Wat zijn eigenlijk Hollandsche films? Hollandsche films waren tot dusver pro ducten van buitenlandsche maatschappijen, die hun operateurs naar ons land stuurden om er karakteristieke opnamen te maken en als die thuis kwamen brachten ze een serie opnamen vari wind- en watermolens, van de Alkmaarsche kaasmarkt, van de Zeeuwsche boerinnetjes, van mannen en vrouwen op klompen en vooral veel van Marken en Volen- dam mee. Dat was Holland en het resultaat daarvan is geweest, dat een Amerikaan die ons land bezoekt ten hoogste verbaasdi en teleurgesteld is als hij ziet, dat niet alle Hollanders Volen- dammer mutsen en Marker broeken dragen en dat er hier meer op schoenen dan op klompen wordt geloopen. De tijd is aangebroken, dat er andere Holiandsche films komen, films en dat is het markante van eigen fabrikaat. Daarbij zit niet de bedoeling voor met Pola Negri, Willy Fritsch of Lilian Harvey in allerlei sipannende scenario's te gaan concurreeren, maar wel om de wereld een 'n anderen kijk op ons land en ons volk te geven en met eigen artisten iets te scheppen, dat als weergave van Hollandsch leven een eigen karakter heeft. Daarbij is natuurlijk allereerst aan onze pittoreske hoofdstad gedacht en daarnaast aan een stukje karakteristiek Amsterdamsch volksleven, aan een serie opnamen uit de Jordaan en natuurlijk is men er toe gekomen daarvoor een verfilming te kiezen van die tooneelstukken van den man, die dat bonte leven reeds zoovele jaren op verdienstelijke wijze op de planken gebracht heeft, van Her man Bouber. De verfilming van de Jantjes is een eerste schuchtere poging geweest maar een po ging, die zoo onmiskenbaar succes gehad heeft, dat men thans met heel wat meer ver trouwen aan film nummero twee: „Bleeke Bet" is begonnen. Waar de Hollandsche filmindustrie is gevestigd. Wie de ateliers van de N.V. Cinetone, waar de N.V. Mon-opole Film uaar opnamen laat maken wil bezoeken, dioet het beste aan het Centraal Station maar een taxi te nemen. Die brengt hem dóór en daarna weer ver buiten de hoofdstad over de brug naar Duiven- drecht en daarna aan de overzijde van den Amstel naar de Duivendrcchtsche kade, een uithoek waar het stadsrumoer niet meer doordringt, waar men ruimte voor bouwen en opnemen heeft en waar men geen overlast van nieuwsgierige buren heeft te vreezen. Daar staat het machtige bouwwerk van de Cinetone en daar hebben alle genoodigden zich in de groote, door geluiddempende muren omgeven projectiezaal vereenigd, waar een der directeuren hen hartelijk welkom heeft geheeten en daarna het woord heeft gegeven aan den bekenden regisseur Richard Oswald. die in het Duitsch de verzekering gaf, dat Holland een bijzonder mooi land is, dat zich voor filmopnamen bij uitstek leent en dat er onder ons volk geboren filmartisten zijn vrouwen en mannen als Aaf Bouber, Fientje de la Mar en Heesters, wier capaci teiten niet minder zijn dan die van vele bui tenlandsche artisten. Wat er van de film reeds gereed is. Daarna werden van de Bleeke Bet-film reeds gereed gekomen fragmenten geprojec teerd en men krijgt daarbij allereerst een kijkje op de meest pittoreske en karakteristieke bouwwerken van Amsterdam. De torens ko men op het witte doek, de grachten met door zware ijzeren leumngen afgezette kademuren en daarna de typische volksbuurten, de hui zen met drie en vier étages, gevels vol ramen, die in het water van een grachtje weerspie gelen, Jordaanbuurten waar tusschen de raamkozijnen het waschgoed aan touwtjes hangt en vogelkooitjes aan de muren zijn bevestigd. „Wien wie es weint und' lacht", heeft men een film genoemd. „Amsterdam zooals het gebouwd is en zooals men er woont", zo» men deze film-prelude kunnen noemen, Dan komen de Hollandsche artisten op het doek. Heesters verschijnt meer dan levens groot in «en deuropening, Fientje de la Mar met een werksdhort voor, zet in een klein burgerlijk keukentje het eetgerei op tafel, laat een bord in scherven vallen, maar vindt het met de moeite waard om haar liedje daar voor te onderbreken. Een met lampions ver sierd schip glijdt over het water en dezelfde artiste ditmaal in rok en blouse buigt zich over de reeling. Jan van Ees in zijn overhemd ziet zijn toenaderingspogingen met een koele ontvangst beloond en Heesters zingt met een vrouwelijke partner 'n duo, dat aan melodie en welluidendheid niets te wen- schen overlaat. Er komt een kroegscène, waarin Heesters en Elsensohn elkaar bij de tapkast op Hollandsche jenever tracteeren en waarin zij in meer dan kennelijken staat de cafédeur uitstrompelen en daarna gaat het licht op en krijgen de toeschouwers te hooren, dat zij de allereerste niet bij deze onderneming betrokkenen zijn, die iets van deze nieuwe Hollandsche film te aanschouwen hebben gekregen. Bleeke Bet is inmiddels in hoogsteigen persoon onder de toeschouwers verschenen.. Zij heeft haar werkpakje nog aan, een ruwe rok en een blousje van groene en zwarte strepen, maar zij is niet zoo bleek als de naam van de film wel doet vermoeden want de grimeur heeft haar gezicht met een roode kleurstof bestreken waardoor zij een meer dan gezond uiterlijk heeft gekregen. Naar de plaats van de opnamen. Wie naar het terrein van de opnamen gaat moet de voornaamste vertrekken van het gebouw passeeren. Er is o.a. een wacht kamer waar jonge vrouwen en mannen koristen of solliciteerende figuranten hun geduld op de proef stellen en men komt even later door een reusachtige zaal, die wel de hangar van een luchtschip zou kun nen zijn. Dat is de werkplaats van timmer lieden, smeden, schilders en decorateurs. Hier bouwt men binnenkamers en zelfs heek huizen in de natuurlijke afmetingen en wat men er reeds gefabriceerd heeft is op een naastgelegen terrein te bewonderen waar de verraste toeschouwer plotseling midden in de Jordaan terecht komt. Het is een straat van oude Amsterdamsche huizen, woningen met houten trapjes en bloemetjes in de vensterbanken. Er hangen versleten gordij nen voor de ramen, er hangen broekjes en rokjes te drogen, er zijn vogelkooitjes met kleine en groote „vinkies", er is een groen- tenzaakje met welvoorziene étalage en recla mebiljetten, een winkeltje waar sinaasappel- kisten vol kooien, sla en andijvie op den stoep geëtaleerd zijn, er zijn schamele arbei derswoninkjes, er is een cafétje, er is hier en daar een oud-Hollandsch geveltje en er is vóór dat alles een grachtbruggetje met zwart geverfde houten hekken, die precies ijzer en precies „echt" zijn. Sylvain Poons als filmacteur. Hier zijn de leiders in volle actie en het is in dit karakteristieke Hollandsche milieu op merkelijk dat het vrijwel allen Duitschers zijn. Het opname-ioestel is gereed, de af stand tot een der vervelooze Joraaandeur- tjes wordt nauwkeurig opgemeten, sterke schijnwerpers worden aan vier zijden inge schakeld, een met ^oek omwonden microfoon wordt aan een soort hiischkraan boven een ordinair Hollandsch ijscowagentje gedraaid. Het duurt lang voordat Richard Oswald tevreden is. Hij heeft als regisseur van be kende buitenlandsche films zijn sporen op dit gebied reeds verdiend en hij is vast besloten van deze nieuwe Hollandsche film iets goeds te maken. Zijn veldheersblik dwaalt over alles wat met de opname in verband staat, de toeschouwers moeten iets achteruit, een electricien, die te ver naar voren staat moet gaan zitten en een machine van de K.L.M., die als een gonzende bij door de blauwe lucht zweeft, moet uit het gezicht verdwenen zijn. Dan stapt er een jonge man met een hou ten schoolbordje naar voren, die met luider stemme een paar cijfers afroept, één voor het geluid en één voor het beeld. Hij klapt zoo hard als het maar kan twee latjes onder het bord tegen elkaar en na deze onbegrijpelijke filmceremonie kan de opname beginnen. Een sirene geeft een waarschuwend geluid en een orkestje piano, violen en violencel dat een vanuit het opname toestel onzichtbaar plaatsje heeft ingenomen, laat zachtjes een prettige melodie hooren. Van een Jordaanhuisje op den hoek gaat het deurtje half open en men ziet iemand een trap afklimmen, die wel geen trap zal zijn omdat deze huisjes alleen aan den voorkant natuurgetrouw zijn weergegeven, maar ach ter het beschilderde doek uit balken en latten bestaan. Het deurtje gaat verder open en er komt een ijsco-mannetje met een rood gezicht en een witte pet te voorschijn, die niemand minder dan onze Hollandsche acteur Syl- vain Poons blijkt te zijn. Hij draagt twee wafelblikken en een versleten regenjasje en terwijl hij het wankele stoeptrapje afdaalt zingt hij zachtjes voor zich heen bij de me lodie van het orkest een liedje over zijn treurige financieele omstandigheden. Ande ren zijn rijk geworden maar hebben het niet zoo nauw met eer en goeden naam geno men, hij is altijd langs het rechte paadje ge gaan en is daarom de arme Sally gebleven. Over de blauwe letters „Sally's Roomijs", die op de achterzijde van zijn karretje zijn geschilderd, hangt hij zijn sjofel jasje. Hij schuift zijn wafelblikken op de kar, neemt een van de koperen deksels van het midden stuk af en begint m een puntje van zijn voorschot de vlekjes daarop voorzichtig weg te poetsen. Hij zingt, terwijl de regisseur met breede handgebaren en met zijn zakdoek wuivend het orkestje dirigeert zijn liedje tot het droevige einde waarin hij met een berustend schouderophalen consta teert, dat hij altijd wel arm zal blijven. Hij zet zijn pet recht, trekt zijn jasje aan en gaat achter zijn karretje Luilekkerland voor de kleintjes. Dan wenkt de regisseur de kinderen, die door zenuwachtige moeders vastgehouden aan den kant staan en met twee en drie tege lijk komen de kleintjes onder het felle licht van de booglampen naar het wagentje stap pen. Poons krijgt het druk; een meisje bestelt één van vijf en wat het kleutertje meer nog dan de heele opname interesseert is, dat er een werkelijk ijsje te voorschijn gehaald wordt. „Heb jij geen geld?" zegt Poons tegen een bleeksnoetje van een jaar of drie. „Hindert niks hoor. Je krijgt evengoed een ijsje". Hij geeft het en men begrijpt nu waarom hij al tijd de arme Sally is gebleven. De kleuters likken aan hun ijswafeltjes, maar de regis seur heeft een of andere onregelmatigheid ontdekt en de heele scène moet overgedraaid worden, blijkbaar minder ten genoege van den grooten dan van de kleine acteurs, die nu het vooruitzicht hebben nog een ijsje te zul len krijgen. Er wordt opnieuw gemeten en gecontro leerd. Lampen worden geïnspecteerd, kabels verlegd, een grimeur kamt Poons' haren over eind, er gaat een kwartier met allerlei nieuwe instructies verloren en dan verschijnt opnieuw de meneer met het dichtklappende schoolbordje, maar Poons heeft ternauwer nood zijn hoofd buiten het deurtje gestoken of er worflt gecommandeerd, dat hij vlugger be neden moet komen. Hij protesteert met het oog op zijn rug en op de abnormale trap, maar er is niets aan te doen en de scène wordt voor den derden keer opgenomen. Als de kleinen juist aan hun derde ijs wafel zullen beginnen, is er weer iets dat niet in orde is en eerst de vierde opname verloopt zonder incidenten. De toeschouwers, die ruim een uur in de buitenlucht gestaan hebben, „gelooven" het nu verder wel, de rijen van het publiek dun nen op onrustbarende wijze en de opname blijkt voor dien dag gestaakt te zullen wor den. Wat zelfs de Pers nog niet zien mag. Enkele journalisten wagen zich een kwar tier later in de projectiezaal, waar het resul taat van dien middag op het witte doek zal verschijnen, maar de regisseur is doodsbang, dat oningewijden iets van de film zullen zien, dat hij zelf nog niet bekeken en becritiseerd heeft. De auteur en mevrouw Bouber, Sylvain Poons in zijn ijsco-toilet en Heesters met ge- schminkten matrozenkop en blauw-witte trui zijn met hun Duitsche leiders de eenigen, die dezen middag het resultaat van alle kosten, moeite en geduld mogen aanschouwen en wij vermoeden, dat de acteurs binnenskamers nog heel wat wijze lessen in ontvangst hebben te nemen. „Ubermorgen", zegt de regisseur, vriende lijk handjes schuddend, Ubermorgen zal hij alles laten zien, of we dan nog maar eens terug willen komen. We beloven of we beloven niet, want Alk maar en de Duivendrechtsche kade liggen niet direct bij elkaar in de buurt en uit jour nalistiek oogpunt was er voor ons en de met ons achtergebleven collega's meer dan ge noeg van deze interessante onderneming te aanschouwen geweest. Nog enkele weken en „Bleeke Bet" zal in alle bioscooptheaters als de nieuwste Hol landsche film de belangstelling van heel Nederland trekken. Dan zal men zelf kun nen constateeren of Sylvain Poons met zijn ijskarretje werkelijk iets goeds gepresteerd heeft. Tj. GRASLANDPROEFVELD BIJ C. BOOTS TE SPANBROEK De heer S. Vlaar te Hensbroek schrijfi ons: Dit proefveld is aangelegd in den winter van 1931, met de bedoeling na te gaan m hoeverre men den stalmest meer productief kan maken door daarnaast slakkenmeel toe te dienen. De grondsoort is zavelgrond Voor den aanleg van de proef werd het land om het andere jaar bemest met stalmest De inrichting en de bemesting der proef ;s als volgt: 1. Stalmest. 2. Stalmest plus 800 KG. Thomasslak kenmeel. 3. 800 K.G. Thomasslakkenmeel 800 K.G. Kalizout 20 pCt. 200 K.G. Zwav. Amm. 200 K.G. Chili. 4. Zonder Thomass'akkenmeel, idem idem 5. Als 1. 6. Als 2. 7. Als 3. 8. Als 4. De stalbemesting werd gegeven naar een hoeveelheid van 25.000 K.G. per H A. Op 29 Juni 1931 werden de volgende op brengsten bepaald: 1. Stalmest 6000 K.G 2. Stalm pl. 800 K.G. slakkenm. 5040 K.G 3. Volledig kunstmest 5555 K.G 4. Volledig kunstm. z. slakkenm. 4800 K G 5. Stalmest 5800 K G 6. Stalm. pl. 800 K G. slakkenm. 5950 KG 7. Volledig kunstmest 6850 K.G 8. Volledig kunstm. z. slakkenm. 5750 K.G Gemiddelde opbrengsten: 1. en 5. Stalmest 5900 K.G 2. en 6. Stalmest plus 800 K.G. slakkenmeel 5495KG. 4. en 8. Volledig kunstmest zonder slakkenmeel 5275 K.G 3. en 7 Volledig kunstmest 6202 K G In 1932 werd het proefveld geweid. De slakkenmeelbemesting bleef gelijk en verder werden de kunstmestperceelen bemest met 800 K.G. Kalizout 20 pCt. en 300 KG. Zwav. Ammoniak. In 1933 werd het proefveld wederom ge hooid. Dezelfde kunstmestbemesting als in 1932 werd toegepast. De stalmestbemestjng werd gegeven naar 28.000 K G. per H A Op 28 Juni werden de volgende opbrengsten door weging verkregen. 1. Stalmest 10200 K.G 2. Sta'm. pl. 800 K.G. slakkenm. 10.650 KG 3. Volledig kunstmest 9 200 K G 4. Volledig kunstm. z slakkenm. 6.400 K.G 5. Stalmest 8.700 K.G 6. Stalm. pl. 800 KG. slakkenm. 10 350 K.G 7. Volledig kunstmest 9.350 K.G 8. Volledig kunstm. z. slakkenm. 6.700 K.G Gemiddelde opbrengsten: 1.en5. Stalmest 9.425 K.G. 2. en 6. Stalmest plus 800 K.G. slakkenmeel 10 500 K.G. 4. en 8. Volledig kunstmest zonder slakkenmeel 6.550 K.G 3. en 7. Volledig kunstmest 9.725 K.G. Bekijken wij deze opbrengsten nader, dan blijkt duidelijk, dat de eerste vier perceelen minder goed reageeren dan de laatste vier. De verklaring hiervan moet gezocht worden in het feit, dat de eerste vier perceelen bij den aanvang van de proef in een betere voe dingsconditie verkeerden. Deze perceelen liggen n.1. het dichtst bij den weg op het z.g.n. kopstuk van het perceel, dat zooals in de praktijk reeds lang bekend is steeds beter is dan de meer naar achter geiegen akkers. Het proefveld had eigenlijk meer naar ach teren moeten worden aangelegd. Het lijkt intusschen niet te gewaagd op grond van de opbrengstcijfers te veronder stellen, dat deze storende omstandigheid aan invloed verliest. Beschouwen we de oj>- brengstcijfers van de perceelen 5 tot en met 8 nauwkeuriger, dan blijkt daaruit wel dui delijk, dat de naast stalmest gegeven slak kenmeelbemesting een ideale aanvulling voor deze blijkt, en ook dat deze combinatie bij een volledige kunstmestbemesting niet behoeft achter te staan. Op deze manier kan dus de veehouder met betrekkelijk kleine kosten goede oogsten verkrijgen. Naast bepaling der opbrengsten werd ook een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het hooi. Daarvoor werden in 1933 uit het bestand eenige monsters getrokken voor het onderzoek op het gehalte aan fosfor- zuur (P205) en kalk (CaO) van het hooi. Dit onderzoek leidde tot de volgende resultaten: P205 CaO Stalmest 0.434 0.798 Stalmest pl. 800 K.G. slakkenm. 0.637 1.190 Zonder Thomasslakkenmeel 0.308 0.866 Volledig kunstmest 0.532 0.761 Bezien wij de gehaltecijfers van de percee len met stalmest en stalmest plus 800 K.G. slakkenmeel nader, dan blijkt wel zeer dui delijk, welk een gunstigen invloed de slak kenmeelbemesting op het aschgehalte heeft gehad. Vooral het CaO-gehalte is sterk vooruitgegaan. Ook hier blijkt dus weer dui delijk, dat men niet alleen meer hooi krijgt, maar ook beter hooi. Er kan dan o.i. ook niet genoeg nadruk op dezen goedkoojoen vorm van bemesting ge legd worden, die onder de huidige crisis omstandigheden de volle aandacht van den praktischen veehouder verdient te hebben. ONTWERP KWEEKSCHOOLWET. Verzoek om wijzigingen. De heeren M. J. Broekhuysen, directeur van den Amsterd Cursus tot opleiding van onderwijzers, en J. Wijngaarden en C. van Dijl, resp. voorzitter en secretaris der chr. nomaallessen te Amsterdam, hebben den mi nister van onderwijs epr adres verzocht, art 50 van het ontwerp zoodanig te wijzigen, dat de kweekelingen, die thans in opleiding zijn en wier vorderingen nog niet voldoende zijn om zich reeds in 1934 aan het examen te onderwerpen, in de gelegenheid worden ge steld ook nog in 1935, resp. 1936 het examen bedoeld bij art. 77a der wet, af te leggen; dat in art. 32 alinea één de woorden „op door onzen minister te bepalen tijdstippen" te vervangen door „jaarlijks", (omdat het niet wel mogelijk is, een opleidingscursus te geven. Wanneer men niet weet, wanneer het Staatsexamen waarvoor men opleidt, zal wor den gehouden), en voorts, in het ontwerp een bepaling op te nemen, die het mogelijk zal maken, dat ook zij, die niet den driejarigen cursus eener kweekschool hebben gevolgd, in de gelegenheid worden gesteld tot het af leggen van een examen, dat gelijke bevoegd heid verleent als die, bedoeld in art. 9 hei tweede en derde lid. DE S P E L L ING- KWE ST IE Protest van hoogleeraren te Nijmegen. Twee-en-twintig hoogleeraren resp. lecto ren van de r.k. universiteit te Nijmegen heb ben minister Marchant het volgende geschre ven: „Ondergeteekenden, hoogleeraren en lec toren der Nijmeegsche universiteit, brengen met verschuldigden eerbied ter kennis van Uwe Excellentie, dat zij in de algeheele af schaffing der buigings-n een noodlottig ge vaar zien voor de gunstige ontwikkeling der Ned. taal, die, behalve een leervak voor het onderwijs, ook nog is een deel van het erfgoed onzer vaderen, een nationale cultuurschat en een instrument voor wetenschap en kunst." WETSONTWERP KWEEKSCHOLEN. Adres van den bond van chr. nor maalscholen. De bond van chr normaalscholen (-lessen) heeft den minister van onderwijs zijn mee ning over het wetsontwerp op de kweekscho len kenbaar gemaakt. Adr. vraagt: a. Instelling acte-examen voor diploma-on derwijzeres met uitbreiding ook voor onder wijzers (hier acte A genoemd). b. Elk jaar gelegenheid voor staatsexa mens. c. Bezit van acte A verplicht voor toelating tot het staatsex. volgens art. 32. d Erkenning van normaalscholen, wier be staansrecht vele jaren gebleken is. e. Spoedige toezegging, dat in elk geval door overgangsbepalingen, adr 's scholen ook in 1934 leerlingen tot de 2de klasse kunnen toelaten. Daar adr. geen ongebreidelde opleiding voor onderwijzers wenscht, maar anders dan de kweekscholen en daardoor „een wensche- lijke differentatie op natuurlijke wijze wii aanbrengen" (Mem. v. Toel.) verzoekt hij be paalde normaalscholen te „erkennen" na be komen advies van den Bond en voor die er kende normaalscholen (-lessen), ook na 1935 een jaarlijksche subsidie per geslaagden leer ling. Wenschen van directeuren van op leidingscursussen. Directeuren van opleidingscursussen voor onderwijzers zijn op een te Amsterdam ge houden vergadering unaniem tot de conclu- Chysanthemum indicun. Wie kent ze niet, de mooie Chysanthe- mums, welke in het najaar, tot in den. winter, onze kamers sieren en gebruiKt worden voor het samenstellen van. bloemwerken. De vroeg bloeiende soor ten zijn uitnemend geschikt om in het najaar onzen bloementuin te sieren, ter* wijl vroeg- en laatbloeiers als pot planten kunnen worden gekweekt en als kamerplant gebruikt. Dat deze plant zich bijzonder leent om door liefhebbers gekweekt te worden is misschien min der bekend. Daarom zullen we haar cultuur hier behandelen. De vermenig vuldiging geschiedt door stekken ter lengte van 6 tot 8 c M. welke zeer gemak kelijk wortelen. We stekken zoowel in October, November als in Febr. tot begin Mei. We kunnen ook nu nog zeer goed stekken. Wel krijgen we van deze laat gestekte planten geen zware exemplaren meer. De stekken plaatsen we in een kistje of grooten bloempot, in zandige aarde. We dekken ze af met een glasruit om slap worden te verhinderen. De ge wortelde stekken potten we op in een mengsel van bladaarde of goede com- postaarde, mestaarde en een weinig scherp zand. Zoodra de plantjes dit eer ste stekpotje met wortels hebben gevuld verpotten we ze in een geraniumpot. Na eenige weken zal ook deze te klein blij ken en komen ze in een pot ter grootte van circa 15 c.M. Voor flink groeiende planten is ook hierin nog te weinig ruimte; daarom verpotten we deze nog eens en nu in een pot van circa 22 c.M. Vanaf de 2e verpotting voegen we aan. het grondmengsel verteerde kleigraszo- dengronu toe. De kleine potten worden tot aan den rand, de groote ongeveer half ingegraven om sterk uitdrogen te voorkomen. Door regelmatig de scheuten in te nijpen zorgen we dat de planten zich voldoende vertakken. We nijpen bij voorkeur in tot op een drietal volgroeide bladeren. Met dit nijpen gaan we door tot omstreeks den langsten dag. Daarna laten we de scheuten doorgroeien en ne- me.i we bij de groo .Moemige soorten de zijscheutjes en zijknoppen weg om groo te bloemen te krijgen. Voor de tros Chry santhemums is dit niet noodig en zelfs minder gewenscht. De voornaamste cul- tuurzorgen zijn: zeer regelmatig vochtig houden, en wanneer dit noodig blijkt 2 3 maal per dag gieten. Tot aan den langsten dag kunnen we goed groeiende planten bijmesten met verdunden koe mest, waardoor een weinig Chilisalpeter, b.v. 2 gram per liter, is gemengd. Met het oog op de knopvorming gebruiken we daarna geen Chilisalpeter meer. We kunnen Chrysanthemums ook zeer goed in den vollen grond kweeken en in het najaar omstreeks begin October oppot ten. A. G. sie gekomen, dat de opleiding voor het staats examen voor onderwijzer zal moeten worden stopgezet wanneer het wetsontwerp op de kweekscholen onveranderd wet wordt. Een commissie, bestaande uit de heeren H. Hoo- gen en D. Simons, Amsterdam, G. van Hees, Haarlem, J. Vermaas, Utrecht en H. J. Bitter, Arnhem, zal trachten eenige verande ringen aangebracht te krijgen en wel; lo. dat het staatsexamen in 1935 ook toegankelijk zal zijn voor candidaten, die in 1934 zich niet aan het examen konden onderwerpen; 2o. dat de opleidingscursussen het recht krijgen, evenals de kweekscholen, op te leiden naar de voorgestelde akte; 3o. dat het examen op ge regelde tijden zal worden afgenomen. DE KONINGIN EN DE PRINSES IN GRONINGEN. Enthousiaste ontvangst. De tocht van de koningin en de prinses ging van Winschoten via Wedde en Vlagt- wedde naar de werkverschaffing Rheder- veld, waar twee barakken en het ontspan ningslokaal werden bekeken, voorts naar Jipsinghuizen, waar de oudste boerderij op deze ontginning werd bezocht. Daarna werd de tocht over Vlagtwedde en Onst- wedde, waar in haast een eere-poort was opgericht, voortgezet naar Nieuwpekela en Veendam en vervolgens naar Borgercom- pagnie, waar de proefboerderij van den Veenkolonialen Boerenbond werd bezichtigd. Over Hoogezand en Sappemeer ging het toen naar Groningen. Hier was een groote menigte reeds sinds vóór vier uur op de been. De hooge gasten werden tegen half vijf te Groningen verwacht, doch eerst om ongeveer zes uur kwamen de vier auto's de stad binnen. In de Boteringestraat hadden studenten en leerlingen van de Zeevaart school zich opgesteld tegenover het Gouver nementsgebouw. Een groote menigte juichte d« vorstelijke personen enthousiast toe. De koningin en de prinses bleven enkele oogen- blikken op het bordes staan om de Gronin gers voor hun hulde te bedanken. In het Gouvernementsgebouw werden ontvangen de burgemeester van Groningen, de heer H. P J. Bloemers en de heeren Ebels, lid van Ged. Staten, Wilmink, voorzitter van de Vereeniging van Scheepswerven, Louwes, voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Everts, voorzitter van de Kamer van Koophandel in de Veenkoloniën. In het gevolg van de koningin waren de hofdames, freule Van Tets, freule de Brauw, de adjudant, waarnemend particulier secre taris, Rost van Tonningen, de ordonnance- officier, luit. jhr. van Kinschot en de kamer heer baron van Dedem. Tenslotte iin de hooge gasten met den trein van 19.38 uur, waaraan het hofrijtuig was gekoppeld, weder naar het Loo vertrok ken. Een compacte menschenmenigte langs ce route, op het Stationsplein en het perron, juichte de vorstelijke personen langdurig toe. Alvorens de trein vertrok onderhield H. M. zich nog eenigen tijd met den commissaris der koningin in de prcvincie Groningen, mr. dr. J. P. Fockema And ae en den burge meester van Groningen, waarna we::' ./- trokken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 9