Interpellatie-aanvrage betreffende onze spelling.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Barthou spreekt in de Fransche Kamer.
Bezichtig onze luxe FIAT's
^Buitenland
Heereveen één 1"
Een Kamercommissie voor Indië.
Garage A. Dam Co,
No. 122
Zaterdag 26 Mei 1934
136e Jaargang
Tweede Kamerzitting
SxigeÜiksch
De Fransche minister van buitenlandsche
zaken heeft in een langdurige rede uiterst
belangrijke verklaringen afgelegd.
DE BUITENLANDSCHE POLITIEK.
Waf vandaag de
aandacht trekf...,
en U trouwt per auto.
TER DOOD VEROORDEELD.
FRANSCHE BEWAPENING TER ZEE.
Hoeveel de uitgaven bedragen.
NIEUW
PROGRAM DER DEENSCHE
SOCIAAL-DEMOCRATEN.
Eenzijdige ontwapening niet
langer mogelijk geacht.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven Iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060, Telel. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
DEN HAAG, 25 Mei 1934.
De Tweede Kamer is hedenmiddag
begonnen met hare goedkeuring te hech
ten aan een gister in den laten middag
nog behandeld wetsvoorstel tot goed
keuring van een ordonnantie van den
Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië in
zake de heffing van een Indische Tnkom-
stenbelasting. Hoewel de heer Cramer
(s.d a.p.) de gister door hem er tegen
ontwikkelde bezwaren handhaafde ver
klaarde hij zich thans bereid met zijn
fractie voor het ontwerp te stemmen.
Het werd daarop goedgekeurd met 62
tegen 4 stemmen. Tegen waren de com
munisten en de heer Sneevliet (rev.soc.)
Den heer Drop (s.d.a.p.) werd ver.of
verleend op een nader te bepalen dag
den Minister van Waterstaat te interpel-
leeren over de Zuiderzeesteunwet.
De heer Tilanus (c.h.) heeft verlof
verzocht den Minister van Onderwijs te
interpelleeren over de spellingkwestie.
Daarover zal later, dus over eenige we
ken, kunnen beslist worden.
Hierna kwam het belangrijkste onder
werp van de agenda van heden aan de
orae: degrenswijziging Heerenveen.
Feitelijk bestaat er officieel geen Heeren
veen. Het is een agglomeratie van woon
buurten, welke onderscheidenlijk be-
hooren tot de gemeenten Schoterland,
Aengwirden en Haskerland. Men weet,
dat deze samenklontering van drie ge
meenten reeds lang, zeker wel reeds een
halve eeuw lang, aanleiding heeft ge
geven tot klachten, kritiek en gehaspel.
Binnenlandsche Zaken had een wets
ontwerp voorbereid tot verbetering van
den toestand nog vóór minister De Wilde
optrad en deze heeft het aanvaard en
ingediend, hoewel hij geen warm voor
stander is van dergelijke grensregelin
gen. Het door hem ingediende ontwerp
beoogde samensmelting van Schoterland
met Aengwirden, terwijl er een betere
grensregeling me' Haskerland was voor
gesteld. Oningewijden hadden gedacht,
dat deze regeling, welke het uitzicht
ooent op geordende toestanden, slechts
weinig verzet bij de Kamer zou vinden.
Doch dat bleek toch een misvatting te
zijn. Ten minste de heer van Dijk (a r.)
opende het vuur er tegen met een uit
voerige rede, waarin hij in den breede
uiteenzette, dat er voor dit ontwerp geen
voldoende motieven bestonden. Door
samenwerking van de drie betrokken
gemeenten was reeds heel wat bereikt
en op dien weg kon best worden voort
gegaan, waardoor historische rechten
onaangetast konden blijven. Men kan
nu slechts spreken van eenige admini
stratieve onbehaaglijkheid, maar daar
aan mag het zelfstandig bestaan van de
eeuwenoude gemeente Aengwirden niet
worden opgeslorpt. Volgens den spreker
was een belangrijk deel der betrokken
gemeenteleden gekant tegen de samen
voeging van Aengwirden bij Schoter
land.
Nadat de heer Lingbeek (h.g.s.), voor
zoover verstaanbaar, gepleit had voor de
handhaving van den autobusdienst
JoureHeerenveen, zette de heer Vliegen
(s.d.a.p.) uiteen, dat de toestand werke
lijk onhoudbaar is, doordat er dubbele
gemeenteadministraties zijn en allerlei
administratieve verwikkelingen dienten
gevolge. Maar zijn partijgenoot Van der
Heide dacht er toch anders over en hij
had vooral bezwaar er tegen, dat de
oude gemeente Aengwirden door het
grootere Schoterland als het ware op
geslokt zou worden.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.h.)
was niet overtuigd, dat de minister van
ganscher harte en met volledige kennis
van zaken dit ontwerp kon verdedigen
en hij wenschte de mondelinge verdedi
ging te hooren alvorens zijn stem aan
het wetsvoorste lte geven.
Daar kwam de heer Amelink (a.r
tegen op: wanneer deze minister, waar
lijk geen vriend van anexaties, met dit
ontwerp bij de Kamer komt, dan kan
men ér wei verzekerd van zijn, dat het
noodig is .En dat zulks werkelijk het
geval is, demonstreerde hij vervolgens,
wijzende op allerlei complicaties welke
zich kunnen voordoen bij de functionee
ring van verschillende gemeentedien
sten, bij het optreden van de politie, bij
het houden van optochten, enz. Hij ge
voelde echter veel voor het denkbeeld
om de nieuw te vormen gemeente niet
SchoterlandEengwirden doch Heeren
veen te heeten.
Dit laatste beaamde ook de heer Joe-
kes (v.d.) en hij stelde een amendement
in dien geest voor, waarbij hij een dozijn
medestanders kreeg.
Hierop het woord verkrijgende-heeft
minister De Wilde in den geest van den
heer Amelink het wetsontwerp verde
digd, er op wijzende, dat het toch een
al te dwaze toestand is een stad te heb
ben, welke als op een driesprong ligt
tusschen drie gemeenten. Men heeft wel
er aan gedacht Heerenveen als het ware
uit de drie gemeenten te lichten en er
eer. zelfstandige gemeente van te maken,
maar praktisch gaat dit n.et en dat heb
ben de belanghebbende gemeenten ook
begrepe*i. De gemeenteraden hebben zich
dan ook bij de aangeboden regeling, ge
baseerd op het advies van Gedeputeerde
Staten van Friesland neergelegd. Het
denkbeeld om door een door de Gemeen
tewet mogelijk gemaakte verplichte on
derlinge samenwerking tot een oplossing
van de moeilijkheden te komen zou niet
voor verwezenlijking vatbaar zijn. Over
de vraag of men de gecombineerde ge
meente AengwirdenSchoterland voort
aan Heerenveen zal heeten, liet de Mi
uister de beslissing aan de Kamer over
In stemming gekomen, werd hierop
het amendement-Joekes met 55 tegen 9
stemmen goedgekeurd, waarna het ge
heele wetsvoorstel met zitten en op
staan door de Kamer werd aangenomen.
Nadat de amer o.a. weer een aantal
naturalisatieontwerpen zwijgend had
goedgekeurd, heeft zij zich gedurende de
rest van de vergadering bezig gehouden
met een voorstel van de voorzitters van
een vijftal Kamerfracties om het Re
glement van Orde der Kamer zoodanig
te wijzigen, dat er, een speciale kamer
commissie voor Indische Zaken zal
werden ingesteld, in den geest van de
reeds bestaande commissies voor han
delspolitiek en buitenlandsche zaken.
Van verschillende zijden, o.a. door de
heeren Tilanus (c.h.) die een dergelijke
commissie onnoodig en ongewenscht
heette, in het bijzonder om dat uit de
instelling, er van een neiging tot mede-
regeeren zou spreken, en Rutgers (a.r.),
die vreesde voor een verslapping bij de
Kamer van de belangstelling voor Indïë
is 't voorstel bestreden. Natuurlijk waren
de revolutionnaire leden der Kamer over
dit voorstel, waarbij zij vermoedelijk wel
uit een dergelijke commissie verbannen
zullen blijven, zeer slecht te spreken.
Verdediger er van was de heer Joekes
(v.d.), die in het bijzonder er op wees,
dat door de instelling van een speciale
commissie de Indische Begrooting een
grondiger behandeling zou ondergaan.
Aan een neiging tot mederegeeren is bij
de indiening van het voorstel geen
oogenblik gedacht.
De Kamer heeft ten slotte zonder hoof
delijke stemming hare goedkeuring san
het voorstel geschonken, echter met
aanteekening, dat de heeren Tilanus,
Rutgers, Sneevliet en de communisten
als tegenstemmers wenschten be
schouwd te worden.
De Tweede Kamer is hierop tot 19
Juni uiteengegaan. Dan komen de voor
stellen tot heffing van belasting op goe
deren in de doode hand en tot instelling
van een Verkeersfonds aan de orde.
Voor de slechtbezette banken heeft de
afgevaardigde Chappelaine (links-radi-
caal) gistermiddag de buitenlandsch-
politieke interpellaties in de Fransche
Kamer geopend. Hij vestigd de aandacht
der Kamer op de gevaren der tegen
woordige situatie. Duitschland bewa
pent, Midden-Europa is zwak, tusschen
de Westelijke mogendheden bestaat on-
eenigheid, de oorlog dreigt, in Hongarije
wordt slechts gesproken over herziening
der verdragen. Dat woord alleen kiinKt
voor Roemenen, Tsjechen en Joegosla-
ven als een „te wapen". De eerste aan
val der nat.-socialisten op Oostenrijk is
mislukt, maar reeds wordt een nieuwe
voorbereid. De Oostenrijksche onafhan
kelijkheid moet de hoeksteen der Fran
sche politiek in Midden-Europa zijn.
Kan Frankrijk echter nog op Polen re
kenen? Bestaat er niet tusschen Berlijn
en Warschau een geheime overeenkomst
over den Corridor, die nadeelige gevol
gen voor Oostenrijk zou hebben? Hitier
heeft een succes op het gebied der bui
tenlandsche politiek noodig en hoopt dat
in het Saargebied te vinden. Hij bereidt
een leger voor, dat wellicht binnen een
jaar het Fransche leger zal overtreffen.
Als Frankrijk zou kunnen gelooven aan
de oprechtheid van Duitschland, heeft
het geen redea de olijftak niet aan te
nemen, die men het schijnt toe te reiken.
Hetgeen echter tegenwoordig in Duitsch
land gebeurt, berooft Frankrijk van al
zijn illusies.
Chappedelaine gaf daarna cijfers over
Duitsche bewapening.
De links-georiënteerde Chasseigne ves
tigde de aandacht op de spanning onder
de bevolking, die zich afvraagt of er
een nieuwe oorlog te verwachten is.
Hier interrumpeerde de linksche afge
vaardigde Weill, die van de Fransche
regeering eischte, dat zij van de Duit
sche regeering de vrijlating der in
Duitschland gearresteerde en veroor
deelde spoorwegbeambten uit den Elzas
zou verlangen.
De minister aan het woord.
Na een korte pauze nam de minister
van buitenlandsche zaken, Barthous,
het woord. De banken waren thans
dichtbezet en de regeering was geheel
aanwezig.
Hij begon met te verklaren, dat de
beide kwesties, die door de beide vorige
sprekers waren aangeroerd, de Oosten
rijksche onafhankelijkheid en de ontwa
peningsconferentie onmiddellijk na de
vorming der tegenwoordige regeering
zijn aandacht hadden gevraagd. Hij
heeft de Kamercommissie voor buiten
landsche zaken reeds alle documenten
aangaande de Midden-Europ. kwestie
ter beschikking gesteld.
Naar aanleiding van de opmerking
van Chasseigne over zijn reis naar War
schau bevestigde Barthou, dat die reis
het voortbestaan van het Fransch-Pool-
sche bondgenootschap tot resultaat heeft
gehad. Als Chasseigne aanmerking
maakt op de militaire conventie van
1921 en beweert, dat zij is geteekend
door een rechtsche Fransche regeering,
dan herinnert hij, Barthou, er aan, dat
hij toen minister van oorlog in het kabi
net-Briand was. Overigens kent hij bij
de buitenlandsche politiek geen linksche
of rechtsche politiek, maar slechts een
Fransche politiek.
In Warschau heeft Barthou in gunsti-
gen zin over Rusland gesproken en all.-s
gedaan om de beide landen nader tot
elkaar te brengen. Misschien heeft hij
ook wel eenig aandeel gehad aan de ver
lenging van het non-agressiepact. De
toetreding van Rusland tot den Volken
bond zou een zeer gewenschte gebeurte
nis zijn. Hij heeft in dezen zin gehan
deld hij heeft met Litwinoff gesproken
ov.r de voorwaarden van Rusland's toe
treding tot den Volkenbond.
Barthou wijdde daarna eenige woor
den aan de vriendelijke ontvangst, die
hem in Tsjecho-Slowakije was ten deel
gevallen en sprak zijn bijzondere erken
telijkheid jegens president Masaryk uit.
Bij zijn bezoek aan Roemenië en Joego
slavië zal hij zijn best doen om alle mee
ningsverschillen, die tusschen Frankrijk
en zijn vrienden ontstaan konden zijn,
uit de wereld te helpen. Hij is er echter
van overtuigd, dat deze vrienden Frank
rijk trouw zijn gebleven.
Ten aanzien van de ontwapenings
kwestie zet de tegenwoordige regeering
de politiek harer voorgangers voort. De
president der ontwapeningsconferentie
Henderson, heeft indertijd in een nota
de vraag gesteld, of het niet doelmatig
zou zijn, in plaats van de conferentie
onmiddellijke onderhandelingen tus
schen de regeeringen in te leiden.
De Fransche regeering heeft Engeland
niets anders verklaard, dan dat zij het
Britsche memorandum niet kan erken
nen als basis voor onderhandelingen,
waarbij nieuwe voorwaarden moesten
worden ingeschakeld. Inderdaad blijft
er een reeks kwesties open. In de Engel-
sche nota is noch van luchtvaart, noch
van den Volkenbond gesproken. Frank
rijk had dus den plicht, desbetreffende
vragen te stellen en een antwoord af te
wachten. In de Fransche nota van 6
April heeft Frankrijk een toespeling ge
maakt op de Duitsche bewapening. De
nota van 6 April beteekent een voorbe
reiding van het memorandum van 17
April. Frankrijk handhaaft op alle wan
ten de eenmaal aangenomen houding:
het wil niet de politiek der bewapening,
maar houdt vast aan de ontwapening.
Barthou keerde zich scherp tegen de
genen, die critiek op den Volkenbon 1
uitoefenen. Wat zou er van de wereld
geworden zijn, als het niet mogelijk zou
zijn zich tot den Volkenbond te wenden?
Voor de toekomst zijn twee hypothesen
mogelijk: zal de ontwapeningsconferen
tie haar werk voortzetten of zal zij den
Volkenbond haar opdracht teruggeven?
Dt opvatting der Fransche regeering is
bekend De Fransche regeering blijft de
zaak van den vrede trouw en zij kan
zich dien vrede niet denken buiten het
kader van den Volkenbond.
De Saarkwestie.
Tenslotte ging Barthou op de Saar
kwestie in. Hij legde er den nadruk op,
dat het bestuur van het Saargebied door
de verdragen is geregeld. Na 15 jaar
moet de bevolking zich verklaren, of zij
den tegenwoordigen status wil gehand
haafd zien, tot Duitschland wil terug-
keeren of voor Frankrijk wil stemmen.
Maar de stemming moet vrij, oprecht
zijn. Van Fransche zijde is voorgesteld,
dat een verklaring zou. worden afgelegd
door de Fransche en Duitsche regeerin
gen. Duitschland heeft dat van de hand
gewezen. Barthou erkent, dat Duitsch
land in dit opzicht gelijk kon hebben en
daarom heeft hij toegegeven. Het pro
bleem is daarna echter anders gesteld.
Een stemming is slechts oprecht, wan
neer zij vrij is en geheim blijft. Barthou
heeft de bewoners van het Saargebied
niet willen blootstellen aan bepaalde
represailles. Als hij anders gehandeld
had, had hij niet voor de Kamer durven
verschijnen. Welk een ontvangst zou
hem wel zijn bereid, indien hij er in toe
gestemd zou hebben, dat de termijn voor
de stemming bepaald zou worden, zon
der dat van tevoren voldoende bescher
mingsmaatregelen zouden zijn genomen?
Een enkele belofte van Duitschland is
hem niet voldoende en hij is van mee
ning, dat hij in dit opzicht in overeen
stemming met de opvatting der Kamer
heeft gehandeld. Hij legde er den nadruk
op, dat Frankrijk prijs stelt op een
spoedige regeling der Saarkwestie, die
niet slechts op de Duitsch-Fransche be
trekkingen, doch op de geheele wereld
drukt. Hij herhaalde echter dat hij niet
kon toestemmen in het bepalen van een
tijdstip voor de volksstemming, zoolang
er geen voldoende garanties had gege
ven.
Tenslotte verklaarde Bartou, dat de
Fransche regeering ailes zou doen om
een oorlog te vermijden en kwam terug
op de uitlating v.an den vorigen spreker,
dat de volken zich overal afvragen of zij
op een nieuwen oorlog moeten rekenen.
Frankrijk zal zijn bondgenootschappen
trouw blijven. De betrekkingen tusschen
Frankrijk en Italië zijn beter geworden
en ook in de verhouding tot Engeland is
ondanks eenig meeningsverschil geen
verkoeling gekomen. Frankrijk is niet
geisoleerd. Hoe men er ook over denken
mag, de regeering heeft het internatio
nale prestige van Frankrijk niet ver
minderd.
De rede van Barthou werd met grooten
bijval ontvangen. De Kamerzitting werd
verdaagd tot Dinsdag aanstaande, doch
de debatten over de buitenlandsche no-
litiek zullen pas de volgende week Vrij
dag voortgezet.
Het eerste commentaar.
In politieke en parlementaire kringen
verklaart men naar aanleiding van de
verklaringen van Barthou over de bui
tenlandsche politiek, dat de Minister
van Buitenlandsche Zaken in de eerste
plaats een tactisch-parlementaire ma
noeuvre heeft verricht om de midden
groepen en de gematigde linkerzijde te
vreden te stellen Dit is ook de reden,
waarom hij zich zop herhaaldelijk op
Paul Boncour en Daladier beriep Bar
thou wilde daardoor het verwijt ont
gaan, dat onder zijn leiding een andere
koers in de Fransche buitenlandsche
po itiek zou zijn inges agen.
Barthou spreekt in de Fransche
Kamer. (Dag. Overzicht).
Mussolini over het kapitalisme.
(Buitenland).
De luchtrace LondenMelbourne.
(Luchtvaart).
De overval te Amstelveen opge
helderd? (Binnenland).
Nederlandsch danspaar wint den
tweeden prijs op het Dancir.g-Lady-
tournooi te Amsterdam. (Binnen
land).
Te Drouwenermond een jongeling
bij een huiselijken twist door zijn
vader ernstig met een mes gestoken.
(Binnenland).
Minister de Graeff naar Genève.
(Binnenland).
A.s. Opheffing tramdienst Alk
maarEgmond? (Zie Stad en om
geving).
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
Beleefd aanbevelend,
TEL. 490.
De rechtbank te Berlijn heeft gisteren de
44-jarige Frieda Jchniewicz, verdacht van
moord op een 47-jarige vrouw, ter dood
veroordeeld.
De "marine-commissie van de Fransche
Kamer heeft gisteren een gedeelte van de
door de regeering gevraagde credieten voor
de uitbreiding der oorlogsmaine en de daar
mee in verband staande inrichtingen goed
gekeurd. Het betreft een bedrag van 825 mil-
lioen franc, dat verdeeld zal worden over de
jaren 1934 tot 1938. In 1934 zal 155 millioen
franc gebruikt worden voor het bouwen
van olietanks, waavoor in 1935 251 millioen
franc noodig zal zijn. Voorts zal voor het
zelfde doel een bedrag van 189 millioen franc
in de volgende drie jaar gebruikt worden.
Voor de uitbreiding der verdedigingswerken
aan de Fransche Noordkust van Duinkerken
tot de Seine-monding is een bedrag van 80
millioen noodig en 100 millioen zal beschik
baar worden gesteld voor de Fransche marine
luchtvaart, alsmede 50 millioen voor tech
nische luchtvaart-doeleinden.
Het hoofdbestuur der sociaal-democra
tische partij heeft dezer dagen een nieuw
program goedgekeurd voor de partij als
grondslag voor den politieleen arbeid in den
door de wereldcrisis getroffen fijd. Daarin
wordt o.a. een „planmatige" productie en
omzet bepleit. De tijd is er, volgens het
nieuwe program, niet naar om te werken
met theorieën en programpunten, die zich
tot in een onbekende toekomst uitstrekken.
Bepleit wordt voorts o.m. socialiseering van
het bankwezen en het zich verschaffen van
inkomsten door den staat met productie en
andere werkzaamheden.
Inzake de eenzijdige ontwapening wordt
erkend, dat deze niet langer mogelijk is. De
ontwikkeling van de laatste jaren vormt een
beletsel voor de politiek, die men nog steeds
als de juiste beschouwt. Erkend dient daar
om te worden dat er in dezen tijd geen
voldoende grondslag is voor een geïsoleerde
ontwapening. Het werk moet thans binnen
den Volkenbond gedaan worden op inter
nationale basis.
Erkend wordt verder dat het parlementaire
stelsel, zooals het zich ontwikkeld heeft, fou
ten en gebreken bezit. Bepleit worden in dit
verband een wijziging van de kieswet en een
vermindering van het aantal leden van den
rijksdag door een grondwetswijziging tot in
voering van het éénkamerstelsel.
Het program eindigt met een aansporing
tot strijd tegen dictatorale bewegingen. De
sociaal-democratie wil een politiek op wette-
lijken grondslag en zal meedoen aan een on-
verzoenlijken strijd tegen iedere beweging,
die de samenleving bedreigt en de verstoring
beoogt van de rustige ontwikkeling van den
toestand en de werkwijze der samenleving.
In het bijzonder wil men een samenwerking
nastreven met de democratische staten en in
de eerste plaats met de Sundinaafsche landen