DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De zitting van het
presidium der cnnferentie.
;?V gdijkschOveczUftt
IBxiUenlaitd
No. 124
Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 29 Mei 1934
136e Jaargang
REDE VAN RIJKSMINISTER
DR. SCHMITT.
Over economische problemen.
STAKING IN BELGIE GAAT NIET
DOOR.
Loonsverlaging in de mijnen uit
gesteld.
Geen uitsluiting in textielnijver
heid.
Wat vandaag de
aandacht trekt...,
PUZZELAARSCONGRES IN MODENA.
Onderlinge wedstrijden der experts.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Henderson voor voortzetting van
werkzaamheden.
In de middagzitting van het presidium
der Ontwapeningsconferentie te Genève
verklaarde Henderson, nadat hij de in
den laatsten tijd gewisselde nota's had
gememoreerd: Ten aanzien van de in
het Fransche memorandum van 17 April
tot uitdrukking gebrachte meening
scheen het dat de diplomatieke onder
handelingen tusschen de mogendheden
niet zouden kunnen worden voortgezet.
Om een duidelijker voorstelling te ver
krijgen van de meeningen der verschil
lende regeeringen, heeft Henderson in
Mei te Londen besprekingen gevoerd
met Sir John Simon en Eden, met den
Italiaanschen onderstaatssecretaris Su-
cixh, en met den Italiaanschen ambas-
sadieur Grandi. Vervolgens heeft Hen
derson te Parijs verschillende besprekin
gen gehad met den Franschen minister
van Buitenlandsche Zaken, Barthou.
Deze wees er op, dat de Fraische politiek
ongewijzigd is gebleven, sedert de con
ferentie haar politieke activiteit heeft
gestaakt en de directe besprekingen
heeft aangevangen.
Barthou bevestigde Henderson voorts
den inhoud van de Fransche nota van
17 April, die Barthou beschouwt als een
natuurlijke uitvoering van zijn op 10
Februari aan Henderson gericht schrij
ven, waarvan de essentieele inhoud i-:
„De Fransche regeering kan geen
directe vermindering harer bewapening
aanvaarden, wanneer zij plaats vindt
met een gelijktijdige kwalitatieve herbe
wapening der door de militaire bepalin
gen der verdragen tot ontwapening ver
plichte staten."
In dit verband herinnerde Henderson
het 'presidum er aan, dat de hoofdcom
missie op 26 October tot haar verdaging
heeft besloten om mogelijk te maken,
dat door verdere bemoeiingen de be
staande meeningsverschillen zouden
worden overbrugd.
Tegelijkertijd werd het presidium ge
machtigd verder de noodige maatregelen
te treffen om de hoofdcommissie in
taatt te stellen de tweede lezing van de
ontwerp-conventie aan te vangen op de
basis van een herzien en aan den huidi-
gen toestand geheel aangepast ontwerp.
Henderson besloot zijn redevoering met
de volgende woorden: „Het is thans
zaak van het presidium den toestand te
ondei zoeken en te besluiten, dat de
procedure met het oog op de recente
gebeurtenissen der hoofdcommissie in
haar zitting van morgen zal weerden
aanbevolen. Het presidium ach te het
raadzaam de verklaringen van diegenen
die actief hebben deelgenomen aan de
particuliere besprekingen in de hoofd
commissie af te wachten en pas dan een
werkplan voor de toekomst aan te be
velen. Veroorlooft mij tot slot nog een
enkel woord:
Over de toekomst der conferentie zijn
tal van verklaringen in omloop ge
bracht, daaronder eenige die een defai
tistisch karakter schijnen te hebben. Ik
durf hopen, dat het presidium de hoofd
commissie algemeen op het hart zal
drukken, dat de ernst van den toestand
meer dan ooit een onbuigzame vastbe
radenheid vereischt om onze bemoeiin
gen voor de tot stand brengen van een
conventie overeenkomstig de ter confe
rentie verleende opdracht voort te zet
ten".
Toespraak van Barthou.
In het officieele communiqué der zit
ting wordt medegedeeld, dat Barthou er
in zijn verklaring op heeft gewezen
waarde te hechten aan de constateering,
dat de houding van Frankrijk sedert de
onderbreking der politieke activiteit
van de ontwapeningsconferentie en ook
sedert het begin der conferentie onge
wijzigd is gebleven. De ontwapenings
conferentie mag ondanks alles niet als
een afgedane zaak worden beschouwd.
Men moet naar haar succes streven.
Namens zijn regeering verklaarde hij
met zijn geheelen wil en zijn gansche
overtuiging de door den president ge-
eischte bemoeiingen zal steunen.
Beraadslagingen te Genève.
Gistermiddag zijn de vertegenwoordi
gers der zes neutrale mogendheden, n 1.
Nederland, Zweden, Noorwegen, De
nemarken, Zwitserland en Spanje op
nieuw bijeen gekomen om hun stand
punt te bepalen in de ontwapenings
kwestie,
_Men verwacht dat deze zes staten een
nieuw voorstel zullen indienen
Ook de leden der Kleine Entente heb-
be-. gister vergaderd. Bovendien hebben
zij nog besprekingen gehad met de mi
nisters van Buitenlandsche Zaken van
Ti.rkije en Griekenland.
Ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan
der Industrie- en Handelskamer van Frank-
fort a. d. Main heeft de Rijksminister van
Economische Zaken, Dr. Schmitt, een rede
voering gehouden, waarin hij o.m. verklaar
de: Wij zijn doende een uniform, sterk cen
traal Rijksbestuur te scheppen, welks wil
zich tot in de meest afgelegen deelen van het
Rijk onverminderd zal moeten doen gelden.
Zulks sluit evenwel geenszins een sterke ge
zonde plaatselijke autonomie uit.
Precies zoo is het in het bedrijfsleven. Wij
konden slechts een economische politiek voe
ren en deze wordt door de Rijksregeering
bepaald. De staat moet door goed bestuur
der staatszaken vooral door zuinig binnen-
landsch bestuur allen volksgenooten den
struggle for life vergemakkelijken, doch hij
kan hun die niet ontnemen. Het probleem
bestaat daarin, in een ieder de in hem slui
merende krachten te ontwikkelen en de zin
der nationale socialistische volksgemeen
schap is die, dat haar dragers zich weder
zijds respecteeren. Als gemeenschappelijke
eisch aan allen mag men slechts een stellen:
smetteloosheid van opvatting en karakter.
Deze principes moeten ons economische en
sociale leven beheerschen.
Het Duitsche volk staat zoo krachtig en
dankbaar zijn leider, dat het zeer beslist en
onder alle omstandigheden boven alle moei
lijkheden en hinderpalen uit zijn „vernie-
wing" zal ten uitvoer leggen. Dit moet in
het bizonder ook tegen het buitenland wor
den gezegd.
Het is niet alleen rechtvaardiger, doch ook
in het belang van het bedrijfsleven juister,
wanneer men in het buitenland zou erkennen
welke reusachtige ipogingen het Duitsche volk
en zijn leider doen, om zich uit den grooten
nood omhoog te werken. Het zou juister zijn
de zoeklichten niet te richten op fouten en
misstanden, doch mede te helpen om door de
reorganisatie van een gezond Duitschland
het wereldbedrijfsleven een impuls te geven,
want slechts een opleving van het wereldbe
drijfsleven zal Duitschland in staat stellen
zijn schulden te betalen. Het is zeer zeker
verklaard, wanneer de volken elkander we
derzijds de schuld geven, in plaats van de
handen ineen te slaan om stap voor stap
voorwaarts te komen. De wereld kan pas
weer gezond worden, wanneer krachtig al
les wordt aangepakt om de economische moge
lijkheden in alle landen weer tot ontplooiing
te brengen en daarmede de koopkracht in de
geheele wereld te doen toenemen. Slechts op
die wijze zou ook de schuldendienst weer
tot voldoening der wereldcrediteuren op
gang- kunnen komen.
Wij konden niet wachten op een oplos
sing van buiten af. Wij zouden het buiten
land aanzienlijk meer grondsoffen hebben
afgenomen. Het is slechts natuurlijk, dat
onze export indezelfde mate zou moeten toe
nemen. Sluiten de buitenlandsche markten
zich voor ons dan kunnen wij de betaling
van onze rente niet voortzetten en zal men
bovendien minder grondstoffen aan ons
kunnen verkoopen.
Duitschland zal daarom juist zoo zijn
weg moeten gaan. Het zal den wil en de we
gen vinden, welke uit den nood een deugd
maken.
Het is evenwel zeker, dat bij den huidigen
stand van onze techniek het niet zal betref
fen een hulpmaatregel van voorbijbaanden
aard, doch een permanente wijziging met
ontzaggelijke terugslagen op de wereldmarkt
ten.
Wel is waar wordt niet verheeld, dat groo
te moeilijkheden overwonnen zullen moeten
worden, dat slechts werk en nog eens werk
ons uit den nood zal kunnen redden, doch
het geloof en het vertrouwen in den leider
zijn groot, dat zij over alles heen tot het doel
zullen leiden.
INTERVIEW VAN V. NEURATH.
Met het dagblad „Paris Soir".
„Paris Soir" publiceert te Parijs een on
derhoud met den rijksminister van buiten
landsche zaken, v. Neurath, waarin deze
o.m. verklaarde, dat de kwestie der rechts
gelijkheid slechts kan worden opgelost bij
een directe gedachtenwisseling met Frame
rijk. Frankrijk schijnt evenwel de voorkeur
te hechten aan de vijandschap tusschen beide
landen boven de verzoening met dengene
dien men dictator noemt.
Von Neurath zeide vervolgens, dat na het
bezoek van Eden aan Berlijn in Februari j.1.
de Duitsche regeering een verklaring heeft
afgelegd, welke in het Engelsche Witboek is
gepubliceerd, voorts besprak hij de „catego
rische weigering van Frankrijk, dat ver
klaard heeft den herbewapening van
Duitschland niet te sanctionneeren.
Op de vraag of het niet waardiger voor
Duitschland zou zijn officieel toe te geven,
wat voor niemand meer een geheim is, n.1.
de vervaardiging van wapens, antwoordde
von Neurath: Zoover zijn wij nog niet. Wij
hopen nog steeds op een conventie, welke de
wapeningen zal regelen. Doch dit wachten
kan niet eeuwig duren. Wanneer men tot
geen verdrag komt, wat dan? aldus von
Neurath. Het oogenblik zal aankomen,
waarop ook wij aan grooter veiligheid zul
len moeten denken. Ook wij zullen er toe ge
dwongen zijn ons te verdedigen, doch geens
zins uit een aanvalsgeest. Als bewijs voor
het niet hebben van aanvalsbedoelingen,
noemde de Duitsche minister het verdrag
met Polen. Wij hebben definitief afgezien
van Elzas Lotharingen en voor het Saarge-
gebied een oplossing voorgesteld, welke het
prestige der beide naties waarborgt. Von
Neurath zeide een overtuigd aanhanger te
zijn van Duitsch—Fransche toenadering.
Het nationaal-socialisme zou het als een zij
ner schoonste triumfen beschouwen, wan
neer het hem zou gelukken, wat geen ander
tot stand heeft kunnen brengen: den Euro-
peeschen vrede.
T.a.v. de wapenfabrikatie zeide von Neu
rath ten slotte nog: Dat wij fabrieken be
zitten, welke voor de fabrikatie van wapens
kunnen worden ingericht, is een in Europa
bekend feit. Doch juist hier zijn wij verre
van de gelijkheid met de andere naties.
DE FRANSCHE STOKER VRIJ.
Na krachtige protesten.
De Fransche locomotief-stoker Reimel
uit Straatsburg, die wegens beleediging
van de Duitsche Rijksregeering tot vier
weken gevangenisstraf was veroordeeld,
zag zijn straf, na krachtige protesten
van zijn vakbond en andere Fransche
instanties, Zaterdag gewijzigd in voor
waardelijke gevangenisstraf met een
proeftijd tot 1 Juni 1936. Hij werd uit
het Huis van Bewaring te Kehl ontja
gen en heeft zich oVer de Fransche grens
begeven.
EEN AVONTUURLIJK FRANSCH
MEISJE.
Haar ongebreidelde fantasie
speelt haar parten.
Voor den kinderrechter te Parijs ver
scheen het 17-jarig danseresje Suzanne
de la Dorie, uit Charente, die voor haar
tooneelloopbaan den naam MacNamara
heeft aangenomen.
In werkelijkheid is het een beetje zon
derling te spreken over de tooneelloop-
br.an van Spuzanne de la Dorie. Ondanks
haar jeugdigen leeftijd, is zij niets an
ders dan een avonturierster, die het
aantal van haar „vroegere en tegenwoor
dige vrienden" niet meer tellen kan.
Om te beginnen was het met een kleur
ling dat zij uit de ouderlijke woning
wegvluchtte om als dienstmeisje een
betrekking te krijgen in een hotel te
Montereau
Met een anderen „vriend" reisde zij
toen naar Nizza. Daar kreeg zij door een
danseres de gelegenheid om op de plan
gen te verschijnen als een der figuran
ten. Van deze gelegenhed maakte
Suzanne echter misbruik. Toen de dan
seres ziek werd wist Suzanne een
treinkaartje voor een reis naar Parijs,
dat in het handtaschje van haar be
schermster stak, te bemachtigen, bene
vens een paar papieren.
In de Frandsche hoofdstad poogde zij
de plaats in te nemen van de zieke dan
seres. Doch haar opzet mislukte; zij werd
ontmaskerd en zag zich verplicht op
nieuw als figurante op te treden
Fantasie.
Toen begonnen de Stavisky-schanda-
len en nam de zaak-Prince weldra de
openbare aandacht geheel in beslag.
De grillige verbeelding van Suzanne
ging aan het werken, en toen zij toeval
lig naar Dijon moest, waar zij slechts
een uur doorbracht aan den ontbijttafel
van een klein hotel, sloeg haar fantasie
voor goed op hol.
Aan een Parijsch advocaat, bij wien
zij menigmaal om raad gegaan was, ver
telde zij later een ingewikkelde ge
schiedenis van een onderhoud, dat zij in
een hotelgang te Dijon beluisterd had.
Zij zou namelijk een van de leden van
den kunstenaarsgroep, waartoe zij be
hoorde, zekeren Monnier, hebben hooren
fluisteren, met een onbekenden chauf
feurs uit Angouliême. Monnier was.
namelijk een van de vrienden van Tri
bout. De chauffeur verdween spoorloos.
In het gesprek was sprake van een auto
en van een geheimzinnige misdaad te
Dijon. Allerlei bijzonderheden bewezen,
dat de beide mannen op zijn minst in
nauw contact moesten staan met de
moordenaars van raadsheer Prince.
Ontmaskerd.
Suzanne herhaalde haar verklaringen
voor den onderzoekrechter, die weldra
vaststelde, dat het gansche verhaal uit
de lucht gegrepen was.
Zij werd in staat van beschuldiging
gesteld wegens valsch getuigenis, een
beschuldiging, die men later veranderde
in een wegens beleediging der rechterlij
ke macht en landlooperij. Het mei Je
werd volkomen toerekenbaar bevonden
en zij gaf toe, dat haar doel geweest
was, de aandacht op zich te vestigen.
Wellicht zal zij toen niet vermoed
hebben, welke zware straf haar licht
zinnigheid haar zou berokkenen. De
rechtbank heeft haar namelijk veroor
deeld tot acht maanden gevangenis. Zij
werd wanhopig schreiende en snikken
de, door de gendarmen uit de rechtszaal
weggebracht.
Een nawoord.
Het O. M. knoopte aan deze min of
meer malle geschiedenis eenige woorden
vol beteekenis vast. Hij zeide: „Dit is,
helaas de eenige beklaagde, die in de
moordzaak-Prince in handen gesteld is
van het gerecht! Voorwaar een ontmoe
digende, een belachelijke uitslag! Noch
tans moet alle hoop nog niet worden
opgegeven, dat op een bepaalden dag de
waarheid aan het licht zal komen en dat
de moordenaars hun verdiende loon
zullen ondergaan".
Een delegatie van de werkgevers in den
mijnbouw heeft gisternamiddag aan minister
president De Broqueville medegedeeld, dat
de mijndirecties hebben besloten gehoor te
geven aan den aandrang van de regeering en
de voor 3 Juni aangekondigde loonsverla
ging, voor onbepaalden tijd uit te stellen. Zij
zijn bereid onderhandelingen met de organi
saties der mijnwerkers te openen over een
nieuwe loonovereenkomst. Nadrukkelijk wees
men er den minister-president op, dat de toe
stand in den mijnbouw zeer ernstig is en dat
de regeering derhalve niet mag dralen met
het nemen van maatregelen ter bescherming
van de kolennijverheid. Verschillende mijnen
bevinden zich reeds in zoo hachelijke om
standigheden, dat zij naar alle waarschijn
lijkheid gedwongen zullen zijn, hun vrijheid
van handelen ten aanzien van de loonkwestie
te hernemen.
In ieder geval echter is de algemeene werk
staking in den Belgischen mijnbouw voor-
loopig weer van den baan.
De werkgevers in de Oost- en West-Vlaam-
sche textielindustrie hadden voor eenigen tijd
besloten als protest tegen de verhooging der
provinciale belastingen hun bedrijven van 2
tot 9 Juni a.s. te zullen stop zetten. Zij zijn
thans op dit besluit terug gekomen daar de
regeering iedere interventie geweigerd had
zoolang de werkgevers met een uitsluiting
bleven dreigen.
MONUMENT VOOR WIJLEN
KONING ALBERT.
Koning Leopold acht een biblio
theek een waardig aandenken.
Koning Leopold III heeft den Belgi
schen Minister-president De Brocquevil-
le een brief gezonden, waarin hij o.a.
schrijft:
„Behalve het historische IJzer-ge-
denkteeken, dat de oud-strijders als een
aandenken aan hun aanvoerder willen
oprichten, en de plaats te Marche-les-
Dames, die immer onaangeroerd zal
blijven, schijnt het mij wenschelijk toe,
het vrome aandenken der natie te rich
ten op het oprichten van een Nationaal
Gedenkteeken, waarvan de bestemming
zal beantwoorden aan de dringende
werrschen van den vorst, die aan de let
terkunde en de wetenschap steeds bij
zondere aandacht schonk. De Belgen
zouden geen schooner hulde kunnen
brengen aan den afgestorven koning. In
deze omstandigheden schijnt het mijn
Moeder en mijzelf wenschelijk, de aan
dacht te schenken aan het ontwerp tot
het oprichten eener meuwe bibliotheek,
waarvan de inrichting aan de moderne
eischen zal beantwoorden."
Klaarblijkelijk hoopt de koning door
dit schrijven te voorkomen, dat de vele
comité's tot oprichting van herdenkings
monumenten voor Koning Albert, die in
bijna alle plaatsen zijn opgericht, hun
krachten versnipper endoor het oprich
ten van plaatselijke gedenkteekens, en
hoopt hij op dez„ wijze te bereiken, dat
een waardig monument tot stand komt.
OPNIEUW AANSLAGEN.
In Oostenrijk.
Te Binz zijn twee bommen tot ontplof
fing gebracht, een voor een schoolge-
boeuw, de andere in de woning van een
professor. Dit woonhuis is geheel ver
nield. Te Brauna o. d. Inn is een aan
slag gepleegd op de watervoorziening,
welke geheel verwoedt is De autoriteiten
hebben bizondere veiligheidsmaatrege
len getroffen.
De ontwapeningsconferentie te
Genève. (Dag. Overzicht.)
Geen regeeringscrisis in Roeme
nië? (Buitenland.)
Rede van rijksminister Dr. Schmitt.
Buitenland).
Staking in Belgische mijnen gaat
niet door. (Buitenland.)
Stakingsonlusten in Amerika. (Bui
tenland.)
Codes en Rossi in Amerika.
(Luchtvaart.)
Straperlo en dgl. voor goed van de
baan. (Binnenland.)
Sluiting van Limburgsche mijnen.
(Binnenland.)
Ernstig verkeersongeval te Boxel.
(Binnenland.)
Kindje verbrand te Oss. (Binnen
land.)
Moordaanslag te Middelburg.
(Binnenland.)
Jaarvergadering provinciale Ver.
Vrijz. Herv. in Noord-Holland.
(Stad en Omgeving.)
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
DE CRISIS IN ROEMENIE.
Geen altreden der regeering?
In Roemeensche politieke kringen is men
van meening, dat de regeeringscrisis voor-
loopig van de baan is. De opheldering van
den toestand werd bespoedigd door het feit,
dat de audiëntie van den minister-president
bij den koning, welke oorspronkelijk op
Dinsdag was vastgesteld, na een voorbera
dende ontvangst van den minister van bin-
nenlandsche zaken en den minister van ver
keerswezen reeds Maadag kon plaats heb
ben. Na het verlaten van het slot verklaarde
de minister-president, dat de regeering niet
zal aftreden.
Het parlement zal onverwijld voor een
buitengewone zitting worden bijeengeroepen,
ten einde te stemmen over de staatsbegroo-
ting. Uit mededeelingen van bevoegde krin
gen zou blijken, dat een mutatie in het mi
nisterie van oorlog met groote waarschijn
lijkheid te verwachten is. Voorts staat vast,
dat van den ministerpresident een voorstel
is binnengekomen, waarbij deze zelfs de
portefeuille van legerzaken zou willen aan
vaarden.
In ieder geval schijnt het zeker, dat met
het aanblijven der regeering Tatarescoe de
politiek van Titoelescoe zal worden voortge
zet.
GEMEENTERA ADSVET ÜEZINGEN
IN POLEN.
Gisteren hebben gemeenteraadsverkiezin
gen in Polen plaats gehad in 341 steden in
het Centrum en het Oosten van Polen E>e
regeeringscandidaten hebben over het alge
meen succes gehad, alleen in de grootere
steden, zooals Lodz en Lublin, handhaaft
de rechtsche en linksche oppositie zich.
In Modena in Italië is dezer dagen het
achttiende congres van raadsel- en puzzle-
deskundigen gehouden. De eerste dag was
aan de theorie gewijd, daar gesproken werd
over de litterateur, techniek en kunst van het
raadsels en puzzles opstellen en oplossen.
Den volgenden dag voelden de heeren elkaar
aan den tand en hielden onderlinge wedstrij
den, waarbij de moeilijkste problemen werden
gesteld.
DE WERKLOOSHEID IN ENGELAND.
Neemt voortdurend al.
Op 14 Mei stonden in Engeland 1.658.677
personen als werkloos te boek, 341.028 als
tijdelijke werkloozen, terwijl er 90.676 per
sonen ingeschreven stonden, die gewoonlijk
wel werken. In het geheel waren het
2.090.381 personen, d.i. 57814 minder dan
op 23 April j.1. en 492.498 minder dan verle
den jaar.
OVERVAL OP MILITAIREN
TREIN IN CHINA.
Vijf-en-dertig Japansche sol
daten gedood.
In de naijheid van Moeling in China
is een Japansche militaire trein door
bandieten tot ontsporing gebracht. Toen
de trein ontspoorde, openden d; bandie
ten. die zich in hinderlaag hadden ge
legd, een hevig geweervuur op den
trein Naar schatting zijn 35 Japansche
soldaten gedood en velen gewond,