DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Rumoerige zitting te Genève. Hit het Jlademwt ^Buitenland No. 126 Donderdag 31 Mei 1934 136e Jaargang Simon vraagt dringend zekerheidBarthou uit zich in een verbitterde rede over de houding van Duitschland inzake ontwapening. EEN EIND ZONDER EIND. Waf vandaag de aandacht trekt»», ALKMAARSGHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- cn Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. DEN HAAG, 30 Mei 1934. Eerste Kamer. De Eerste Kamer is weder voor een paar dagen bijeen geweest om de laatste hand te leggen aan wat de Tweede Kamer heeft aan genomen. Voor de vergadering van gisteravond wa ren een vijftal ontwerpen op de agenda ge bracht. Zonder debat of stemming is aange nomen de wijziging van de wet op den Raad van State, waarbij het aantal leden met 4 wordt ingekrompen en 75 jaar als leeftijds grens voor heL lidmaatschap wordt vastge steld. Vervolgens zijn met dezelfde snelle wijze van behandelen goedgekeurd het ont werp tot wijziging van de bepalingen op den burgerlijken stand alsmede een paar natu- ralisatieontwerpen. Bij het ontwerp, krachtens hetwelk een vergadering van obligatiehouders bij meer derheid van stemmen haar wil kan opleggen aan een minderheid, b.v. wat betreft het be rusten in het feit dat de naamlooze vennoot schap haar obligatieschuld niet of niet tijdig kan voldoen, heeft de heer Drooglever For- tuyn (lib.) een opmerking gemaakt in ver band met de bepaling van het ontwerp, dat de voorgedragen regeling niet zal gelden voor nieuwe emissies. Minister Van Schaik beloofde evenwel den spr., dat hij, wanneer uit de practijk mocht blijken, dat er van de wet een minder juist gebruik mocht worden gemaakt, met een wijziging bij het Parlement zou komen. Ook dit ontwerp is daarop zonder stemming aan genomen, waarna de Kamer tot den volgen den morgen uiteen ging. Na de korte verg..dering van gisteravond heeft de Eerste Kamer heden wat langer beraadslaagd over enkele der vele ontwer pen, welke de voorzitter op de agenda had gebracht. In de eerste plaats heeft de heer van Sasse van IJsselt (r.k.) bij het ontwerp tot tijdelijke korting op de tractementen -an de rechterlijke macht geprotesteerd tegen deze nieuwe verlaging van de salarissen van de leden onzer rechterlijke macht, welke toch al amper voldoende zijn voor een be hoorlijk bestaan. Minister van Schaik heeft zich tot verde diging van het voorstel beroepen op den nood der tijden, maar bovendien verzekerd, dat de salarissen der rechterlijke macht niet te laag waren omdat die van de ambtenaren bij het departement ook niet hooger waren. Maar wanneer er weer betere tijden aan breken, zal hij gaarne weer iets voor de rechterlijke macht doen. Waarna het ont werp zonder stemming werd aangenomen. Bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Pensioenwet hebben de heeren Ossendorp (s.d.a.p.) en Mendels (s.d.a.p.), evenals hun partijgenooten in de Tweede Kamer, gepro testeerd o.a. tegen het inhouden van het inhouden van het pensioen van weduwen die in concubinaat leven. Minister de Wilde heeft dezelfde argu menten als in de Tweede Kamer doen hooren en onder meer uiteengezet, dat men een we duwe niet er toe moet brengen in concubi naat te gaan leven enkel omdat ze dan het weduwepensioen zou kunnen behouden. Vrouwen die een nog ergerlijker leven dan in concubinaat zijn door de wet niet te ach terhalen en dus moet de wetgever zich daar mede maar niet bemoeien. Ook dit ontwerp is hierop goedgekeurd. Het wetsvoorstel betreffende de beperking van buitenlandsche studenten tot het afleg gen van examens aan een onze instellingen van hooger onderwijs ontmoette bij den heer Mendels (s.d.a.p.) ernstige bezwaren omdat hiermede grove onbillijkheid wordt begaan daar de eene vreemdeling feitelijk hierdoor wordt uitgesloten om hier te lande een be roep te aanvaarden, terwijl, wie geen examen doet vrijelijk het voor den ander onbereik baar gemaakte beroep mag uitoefenen. De minister van onderwijs, mr. Marchant, achtte het zeer gewenscht voor de landge- nooten, dat de stroom van vreemdelingen naar onze inrichtingen van hooger onder wijs wordt beperkt. Gelukkig loopt het op het oogenblik nog al los, maar de minister wenschte de bevoegdheid als veiligheidsklep te hebben om, waar noodig, op te treden. Het wetsvoorstel werd hierop ook zonder stemming goedgekeurd. Na de pauze kwam aan de orde het wets- ontwerp betreffende de verbreeding van het kanaal door Zuid-Beveland. Terwijl in de Tweede Kamer, na een uitvoerige schrifte lijke behandeling van de zaak, de kwestie van het Moerdijkkanaal uit het debat was uitgeschakeld, is ze in de Eerste Kamer op gerakeld door den heer De Savornin Loh- man (c.h.) Deze haalde er veel en velerlei bij. de houding van onze afgevaardigden ter Rijnvaartcommissie, de in den boezem van dat lichaam voortsmeulende antipathie tegen Nederland, blijkende uit de uitlatingen van het orgaan er van, „La Navigation du Rhin", de vrees, dat België de verbreeding zal beschouwen als een eersten stap in de door onze zuidelijke buren gewenschte rich ting enz. Daartegenover herinnerde de spr. met dankbaarheid aan een verklaring van den minister van Waterstaat, dat naarmate het hier bedoelde kanaal beter aan de eischen van scheepvaart en verkeer beant woordt, de rechtmatigheid van de Belgische eischen in zake een nieuwe verbinding te water met den Rijn inkrimpt. Spr. vroeg in verband hiermede, welke houding onze re geering dacht aan te nemen tegenover de buitensporige faciliteiten, welke België ver leent aan de gebruikers van zijn havens enz. tot schade van onze eigen havens. In de tweede plaats informeerde hij naar de plan nen der regeering in zake de verbetering van de waterstaatstoestanden in West Noordbra bant. De heer Van den Bergh (lib wenschte in tegenstelling met den vorigen spreker alle politiek uit deze zaak te elimineeren, haar alleen te beschouwen als een verkeerstech nische aangelegenheid, en dan zal hij gaarne zijn stem aan het ontwerp geven, omdat het een belangrijke en hoogst gewenschte ver betering van het kanaal door Zuid-Beveland zal brengen. Hij zal dus gaarne zijn stem aan het voorstel geven. Daartoe verklaarde zich ook bereid de heer Knottenbelt (lib./, maar hij kon het toch niet onder zich houden, dat in ons land nog steeds geen volledig vertruowen bestaat in de politiek der regeering inzake het door België geëischte en door ons, dank zij de Eerste Kamer, afgewezen Moordijkkanaal. Blijft zij bij hare onderhandelingen met België wel steeds op het goede pad? Het gevoel van onbehagelijkheid ten deze is toe genomen door de weigering der regeering om iets los te laten omtrent het gebeurde in den boezem van de Rijnvaartcommissie. Spr. vond de mogelijke in de verre toekomst in uitzicht gestelde verbreeding van het kanaal van Zuid-Beveland tot een breedte van 64 Meter onnoodig, maar daarnaast een slecht object bij onderhandelingen ten einde con cessies van België te verkrijgen. De thans voorgestelde verbreeding tot 40 Meter had intusschen zijn volle sympathie. De minister van waterstaat, de heer Kalff, heeft wijselijk al wat op politiek gelijkt bij zijn antwoord ter zijde gelaten. Dat behoort tot het terrein van zijn collega De Graeff, en deze vertoeft op het oogenblik te Genève Hij heeft de noodzakelijkheid van een ver breeding van het hier bedoelde kanaal nader betoogd, verzekerd, dat de houding van onze delegatie bij de Rijnvaartcommissie steeds volkomen correct is geweest en verklaard, dat er geen enkele reden bestaat, waarom men de regeering in zake de houding tegen over België niet volkomen zou vertrouwen. Over de wijze waarop België tracht de scheepvaart tot zich te trekken ten nadeele van ons land, is de minister in onderhande ling met zijn collega van Buitenlandsche zaken. De waterstaatsbelangen van Noord- Brabant hebben met deze zaak niets te maken, maar ze worden door den minister niet uit het oog verloren. Het ontwerp is hierop zonder stemming goedgekeurd, en'nadat vervolgens een aantal kleinere wetsvoorstellen door de Kamer waren aangenomen, is zij tot 12 Juni uiteen gegaan In de vergadering van de algemeene commissie der ontwapeningsconferentie van gisteren, die aanvankelijk kalm verliep, doch tijdens de rede van den Franschen minister van buitenlandche zaken in een zeer gespannen atmosfeer plaats had, voerde allereerst de Britsche minister van buitenlandsche zaken, Sir John Simon, het woord, die wees op den ernst van den toestand, waarin zij niet alleen de Ontwapeningsconferentie, maar het geheele systeem der samenwerking, hetwelk sedert den oorlog de basis der internationale politiek is geweest en waarmede de vooruitzichten op een duurzamen vrede in de wereld ten nauw ste zijn verbonden, bevindt. Het komt er thans op aan, nauwkeurig vast te stel len, hoe de conferentie er werkelijk voor staat, om zich een duidelijk oordeel te kunnen vormen over de wezenlijke en beslissende feiten. Als belangrijkste feiten der laatste zes maanden noemde Simon het Britsche memorandum van 29 Januari, de bezoe ken van Eden aan Parijs, Berlijn en Rome en de aide memoire der Duitsche regeering. Zich wendende tot Norman Davis dankte Simon dezen voor hetgeen hij gisteren heeft gezegd over de betee- kenis van het Engelsche conventie-ont werp. Alle bemoeiingen hebben echter geen nieuwe basis voor een overeenstemming tot stand gebracht en men heeft thans den indruk dat de onderlinge diploma tieke onderhandelingen tusschen de mogendheden bezwaarlijk verder ge voerd kunnen worden, iets dat vrij dui delijk is te lezen in het Fransche memo randum van 17 April. Simon over Duitschland. Simon sprak daarna over Duitsch land. Men zag zich te Genève gedwongen een methode te volgen om met Duitsch land in contact te blijven, in de hoop het nog eens naar Genève terug te zuhen kunnen brengen. „Wij hebben", aldus spr., „het een voudige en duidelijke feit onder het oog te zien, dat een internationale overeen komst inzake het bewapeningsvraagstuk noodzakelijkerwijs in zich sluit dat Duitschland er deel van uitmaakt." Met nadruk wees de Engelsche minis ter er op, dat een verzoening der stand punten van Frankrijk en Duitschland de belangrijkste voorbereiding is voor een algemeene overeenstemming. De Fran sche regeering sloot zich in haar memo randum van 19 Maart nadrukkelijk bij deze meening aan. Duitschland eischt, dat de conventie, wanneer zij de algemeene lijnen volgt, welke reeds door de algemeene commis sie zijn goedgekeurd, een Duitsch wa penniveau goedkeurt, dat hooger is dan dat bij de vredesverdragen is vastge steld, Duitschland stemt dan toe in een afwachten van de andere mogendheden gedurende vijf jaren, voordat zij tot ontwapening overgaan. De vraag is nu: Is dat een mogelijke basis voor een - in ternationale overeenstemming? Aan den anderen kant wenscht Frank rijk zich te houden aan de grenzen, wel ke zijn vastgelegd bij de bijeenkomst van het presidium op 1 October 1933, met de wijzigingen, welke vervat zijn in het Fransche memorandum van 1 Januari. Duitschland wordt daarom geen directe herbewapening toegestaan met uitzonde ring van een quantitatieve vermeerde ring der wapens in verhouding tot de geleidelijke reorganisatie van de Rijks- weer. Duitschland heef dit voorstel van de hand gewezen. Ik heb deze principieele kwestie op geworpen, omdat het geen zin heeft deze te negeeren. Hoe vinden wij hier een uit weg? De Engelsche regeering heeft als bemiddelaarster dienst gedaan. Wij zien reeds thans hoe ontzettend ernstig de gevolgen moeten zijn wanneer, na alle pogingen en eindelooze debatten, geen overbrugging der geschillen plaats heeft. Si rJohn Simon legde er vervolgens den nadruk op, dat volgens de meening der Engelsche regeering het plan MacDonald nog steeds de bvste oplossing schijnt. Sir John Simon gelooft dat, wanneer het der. conferentie niet mogelijk zal zijn het eens te worden over voorstellen, welke luiden zooals die van het Britsche memoradum, een ontwapeningsconven tie niet te verwezenlijken zal zijn. De Britsche regeering wordt in deze opvatting gesterkt door de sympathie die betuigd is met het plan-MacDonald door de delegaties van Denemarken, Spanje, Noorwegen. Zweden en Zwitserlandd. Ook moet Simon constateeren het plan- MacDonald de sympathie en medewer king der Vereenigde Staten zal vinden, zooals gisteren bleek uit de belangrijke verklaring van den Amerikaanschen gevolmachtigde. Nopens het voorstel van Litwinow om de conferentie voort te zetten met het doe' eenig veiligheidspact uit te werken, verklaarde Simon, dat er rekening mede moet worden gehouden, dat reeds in 1924 bij de beraadslaging over het z.g. Geneefsche protocol het van kracht wor den van een veiligheidsovereenkomst slechts in uitzicht is gesteld voor het geval van het tot standkomen van een o. twapeningsverdrag. Dientengevolge zou het een procedure op geheel nieuwe basis zijn, wanneer een met het doel tot ontwapening bijeengeroepen conferentie zou worden gewijzigd in een conferentie voo de uitwerking van veiligheidsplan nen met de motiveering, dat in het ge heel geen ontwapening mogelijk is Bovendien berust de waarde van vei ligheidspacten niet op het feit van be loften doch op de zekerheid dat de on derteekenaars deze in zeer ernstige ge vallen positief vervullen. Onder deze gezichtspunten zou in een beperking garantieverplichting, zooals in het ver drag van Locarno, grooter practische waarde kunnen liggen dan in eenige nieuwe, onbeperkte, universeele verze kering ,en, wat betreft Locarno bestaat er toch wel zekerheid, dat de Britsche regeering zal nakomen wat zij heeft beloofd. „Wij hebben", aldus Simon, „te kiezen tusschen een blijvend uitzicht op een accoord in het kader zooals door mij werd aangegeven, en een volledige in eenstorting, met het noodlottig gevolg van een bewapeningswedloop. Het is mijn vaste meening dat het plan-Mac Donald aanvaardbaar is voor iedereen als basis van bespreking. Kleine veran deringen blijven mogelijk. Ik zie geen andere basis die eenige mogelijkheid van een conventie biedt. Terwijl wij spreken staat de wereld niet stil. De Britsche regeering is vastbesloten haar geheele kracht en haar geheelen invloed aan te wenden, opdat een algemeen in ternationaal verdrag over de bewape ning tot stand komt. Wanneer de ont wapeningsconferentie slechts voor dis- cuusdoeleinden in het leven zou worden gehouden .zouden wij ons den weg «lui ten voor een nieuwe mogelijkheid van oplossing. En wanneer de conferentie geen werkelijke stap voorwaarts kan doen, moet Europa met nieuwe gevaren rekening houden. Aan het slot van zijn rede beval Simon met nadruk aan in elk geval de weinige punten in een accoord vast te leggen, waarover reeds overeenstemming was verkregen, nl. de chemische oorlog, de openbaarmaking van oorlogsbegroo- .tingen en instelling van een permanente ontwapeningscommissie. Voorts beval hij het advies van Norman David aan om een accoord te sluiten betreffende de fabricage van den handel in munitie en wapenen. Barthou duit niet dat Duitsch land als afwezige toch aan wezig is. Barthou, de Fransche minister van buiten'andsche zaken, die hierna aan het woord kwam, verklaarde, dat de moeilijkheden, welke zich voordoen, be trekking hebben op de drie punten van de redevoering van Henderson, nl. dat een overeenkomst inzake de luchtvloten het probleem der nationale veiligheid slechts kan worden bereikt, wanneer wordt opgelost. De recente nota wisse ling tusschen de betrokken regeeringen en andere aanwijzingen toonen op dui delijke wijze aan, dat dit probleem de basis vormt van de geheele ontwape ningskwestie. Minister Simon, aldus vervolgde Bar thou, heeft gesproken van de zitting van 14 October 1933. Hiermede staat men midden in de debatten. Wij moeten, al dus Barthou, terugkomen op de zitting van 14 October omdat men daar van moet uitgaan. Een spreker sprak van den verwarden toestand in Europa. Verward in Oct. 1933? Is het op 36 Mei 1934 niet nog méér het geval? Deze verwarde toestand vereischt een conventie. De ontwerp-conventie berust op het principè, dat de mogendheden, die thans door de vredesverdragen zijn on derworpen aan beperkingen, niet direct beginnen met de vermeerdering der be wapening, maar verklaren, dat zij bereid zijn zich te richten naar een schema van tijdsindeeling. De regeering van Groot- Brttannië, aldus Barthou, gelooft niet, dat een overeenkomst kan worden be reikt op de basis van een verdrag, dat in een onmiddellijke bewapening voor ziet. Duitschland heeft de Ontwape ningsconferentie verlaten. Wat ver klaart de president der Ontwapenings conferentie in zijn telegram aan minis ter von Neurath? Hij zegt, dat Duitsch land geen reden heeft deze houding aan t enemen. Wat zeiden Eden en Sir John Simon? Dat het uittreden van Duitsch land niet geheel ongerechtvaardigd was. Gelooft u, mijne heeren, zoo vervolgde Barthou, dat ik mij aan deze debatten wil onttrekken? Gelooft u, dat ik van plan ben te verzwijgen wat gezegd moet worden? Gelooft u, dat ik uit naam van Frankrijk naar hier ben gekomen om eenigerlei discrete en gemaskeerde toe spelling te maken en den werkelijken stand van zaken en daarmede den ge heelen ernst van den toestand te verhei melijken? Ik houd geen requistoir tegen iemand, omdat ik niemand haat toe draag. Doch ik heb de waarheid harts tochtelijk lief. Ook voordat ik de eer had hier te spreken, heb ik steeds geloofd dat men de waarheid moet zeggen Ik begrijp wel, dat men uit voorzichtigheid kaï. dralen zich uit te spreken, doch er Rumoerige zitting te Genève. (Dag. Overzicht.) De Belgische politiezaak-Pauwels. (Buitenland.) Onderzoek naar Stavisky-schan- dalen. (Buitenland.) Von Papen over het Saargebied. (Buitenland.) Stakingsonlusten in Amerika. (Buitenland). De Utrechtsche papegaaienziekte is zeker. (Binnenland). De steunverlaging gaat in 1 Juli a.s. (Binnenland). (Zie verder eventueel laatste berichten). zijn oogenblikken waarop men alles moet zeggen. Wat mij betreft, ik zal voorzichtig doch vastberaden alles zeg gen: Duitschland is uit den Volkenbond getreden. Zijn daarom de principes van 14 Octoer 1933 niet meer geldig? Toch is het zoo: groote mogendheden zijn het ten gevolge van langdurige pogingen eens geworden over een verstandig, on partijdig en aannemelijk systeem. Duitschland weigert en omdat Duitsch land weigert, zouden wij willen proc'a- meeren, dat dit systeem onaannemelijk is? Zijn wij zoo ver gekomen dat er een mogendheid is, die tegelijkertijd onzicht baar en tegenwoordig is en, wanneer u mij toestaat dit beeld te gebruiken, juist door haar afwezigheid aanwezig is, dus een mogendheid, die niet hier is, die uit den Volkenbond is getreden, die daar om geen verantwoordelijkheid heeft en dis. alle rechten zouder overeenkomsti ge plichten heeft? En zou het „embargo" dit woord is envoque het deze mogendheid, den Volkenbond en de Ont wapeningsconferentie niet mogelijk ma ken tot een oplossing te komen? Zijn wij zoover, dat wij geen systeem hebben, waarover kij kunnen beraadslagen. U zult reeds hebben geraden, wat ik thans wil zeggen: Frankrijk blijft het standpunt getrouw, daT het sedert de opening der Ontwapeningsconferentie heeft ingenomen, n.1. dat der Ontwape ningsconferentie zelf. Dit standpunt is gebaseerd op art. 8 van het pact, dat pre sident Henderson gisteren heeft aange roerd. Het is voorts gebaseerd op de prae- ambule van deel V van het Vredesver drag en het is neergelegd in de nota's welke hij op 17 Maart, 6 en 17 April aan de Britsche regeering hebben gezonden. De Britsche regeering kent het, want zij heeft er op geantwoord. Sir John Simon heeft gesproken van de noodzakelijkheid van een brug. Hij wilde Frankrijk over deze brug laten gaan, opdat het den anderen oever bereikt. Ik neem dit voor stel gaarne aan, doch ik stel daarbij de voorwaarde dat niet door de schuld van andere regeeringen ik bedoel niet de Engelsche regeering ergens een val i "welke ons in het water doet vallen. ZITTING DER HOOFDCOMMISSIE. Verdaagd tot Vrijdag. De voorzitter der Ontwapeningsconferentie Arthur Henderson, deelde gisteravond laat ine de, dat een aantal delegaties hem ver zocht had, hun eenigen tijd te geven om de huidige situatie te overzien, zooóat hij beslo ten heeft, dat de Hoofdcommissie pas Vrij dagmiddag as. weer zal bijeenkomen. Reeds bij den aanvang van de zitting van gisteren heeft Henderson een beroep gedaan op de delegaties om zich zoo spoedig moge lijk op de sprekerslijst te laten inschrijven, aangezien anders de duur en ontwikkeling der debatten niet te overzien zou zijn. WRIJVING RUSLAND— MANDSJOERIJE. Weer schepen beschoten. Voor de derde maal is thans door Sovjet- Russische kustwachten geschoten op een Mandsjoerijsch s.s. op de Soegari-rivier. Dit maal betrof het het vrachtschip Woedtsjen, dat echter spoedig de wijk nam naar Heihoe Men verwacht, dat de Mandsjoerijsche re- geering. een belangrijke verklaring zal af leggen in verband met het herhaalde vuren op Mandsjoerijsche schepen in de grenswa teren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1