Jhi2 zletu&tiek 21 m tt it it it üf m fl r7 it HeuiiCetoa Haar avonturier. Z)amcukiek UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct 10. noodzaken 18. maat Onze Eerste Juni-opgave. De cijfers 5. De vermenigvuldiging met de cijfers 5, die door velen met zooveel genoegen werd opgelost, zag er geheel volledig als volgt uit: 417283 50469 3755547 25036980 166913200 20864150000 21059855727 Stand der lijst per 1 Juni. Aan 't hoofd der lijst stonden per 1 Juni: Wed. Schagen 136 p. C. J. Ruiter 130 p. W. J. Karssen en P. Meijer 127 p. Mej. G Horgland en mej. M- Siezen 119 p. R Smids 115 p. F. Trijbetz, Mej. M. Re- zelman en D. Schagen 111 P- Mevr. Bruinvis 109 p. Mej. A. v. Nienes 93 p en ve- der een groot aantal met minder punten. Onze Nienwe Opgave. (No. 2 der Juni- serie). Een „crossword". Wij laten thans weder een niet te moeilijke kruiswoordpuzzle volgen. Men vindt het diagram en de omschrijvingen hieronder: X V. 5. 7 8. 9- 10. n. I3 IV. /s. i '7- 18. '9- m 20. 22 23. 2V 25. 20. 28. 29. 30. - 3/. 32. 33. 3V. VM 35. 36.. 38. W/s W/A 39- vo. y/- V2. ¥3. VS. VÓ. ¥8. V). 50. 51. 52. 33. sv. 55.. 5Ó. 58. Cmschr ij vingen. Horizontaal. 1. harde grondstof 5. rivier in Rusland 8. stijf 12. karakter 15. dikhuidig dier. 16. bijwoord 17. eerste verzorgster 19. niet van een ander 20. wordt meestal in Mei gelegd 21. onderdeel van een auto 24. telwoord 26. lofzang 27. bijwoord 30. visch 32. fijne stof 33. wat men dikwijls betalen moet 34 geven of 36. dat kan mij niet 38. keukengereedschap 39. afscheiding 41. is meestal zwart of rood 43. hoort bij Sien 45. tegenhouden 47. vertrek 48 bekende berg 50. tien (Eng.) 51. hoogachten 5 3en zacht 54 Grieksche letter 56 teeken van werkzaamheid 57. aaneenschakeling 58. deftig gezelschap Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig Juni 12 uur aan den Puzzle Redacteur Verticaal. 1 vindt men in vruchten 2. muziekstuk 3. voegwoord 4.begrip 5. kennen 6. zonder gebreken 7. schip 8- vindt men bij de film 9. vreemdemoet men leeren 11. probeeren 13. nu al 14. telwoord 22. schilderen 23. wordt door de post bezorgd 25. naar beneden gaan 26. muziekinstrument 28. waterkeering 29. als 50 horiz. 30. zoekt men na een vermoeienden dag graag op. 31. als 12 horiz. maar dan zonder staart 34 volk 35. kostbaar versiersel 37. ander woord voor spijker 38. ambacht of betrekking 39. als 5 verticaal. 40 wordt steeds verlangend tegemoet gezien 42. zijde 44. tijding 46. arbeidersverblijfplaats 49. lichaamsdeel 52. hert 54 lidwoord 55.bijwoord. mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 15 van de Alkmaarsche Courant. Eindspel 769. Zw.: Dr. Dreyer. 44 'é&t. abcdefgh Wit: Schernetsky. Wit aan zet en wint. Stand der stukken: Wit: Kgl Dh4 Tal Td8 Pe4 p. a2 c2 g2 h2 9. Zw.: Kh8 De5 Te8 Tfó Le4 p. a7 b6 c7 g6 h7 10. Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. 9) „Waarschijnlijk heeft dit vroeger gediend tot gevangenis van ondeugende monniken", opperde Saxon. Hij onderzocht nauwkeurig de muren, sloeg met het gevest van zijn dolk op de wanden, die opgebouwd waren van klooster moppen, maar ze gaven overal een dof, mas sief geluid, van ijzer op steen en klonken nergens hol. Hier was het einde van de kelders, maar de zware kruisboog boven hun hoofden deed vermoeden dat de gewelven vroeger grooter waren geweest. Weer onderzocht Saxon de muren, maar nergens vond hij iets, dat geleek op een deur of geheimen doorgang. „We zouden het verstandigst doen, als we ons hier gingen verbergen", meende hij. „Voor bezoeken zijn wij dan vrij vreilig en de gewelven zijn brandvrij". Ze gingen weer naar boven. In de kamer hoorden ze het rumoer der plundering steeds In een oude aflevering van de Tel. vonden we een part ijvan den heer W. A. T. Schelfhout, den geestigon schaak journalist van de Telegraaf, die kort geleden zijn 60-jarige leeftijd bereikte. In zijn krant en in 't bondstijdschrift heeft men hem gehuldigd en zijn ver diensten naar behocren geschetst. Wij willen hierin niet achter blijven en geven daarom deze partij, waaruit wel blijkt dat S. een speler is van een kracht, die hem schaart onder de besten van Ne derland. Hij moge nog jaren zich wijden aan de propaganda van ons spel. Wit: W. A. T. Schelfhout. Zw.: Graves. Fransche partij. 1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 de4 4. Pe4 Pf6. (Beter eerst Pbd7 en e7 daarna Pf6). 5. Pf6 Df6 6. Pf3 h6 (Om Lg5 te verhinde ren) 7. Ld3 Ld6 8. De2 Pc6 9. c3 Ld7 10 0—0 0—0-0. (Vaak wordt de stelling verkondigd, dat 000 alleen dan goed is, als daar door een aanval wordt gevormd of ver- stevigd, louter als ontwikkelingszet is duidelijker. Ze zagen dat de brand zich uit breidde. Heel Maagdenburg stond in vlam men. „Zijn de zaken van waarde weggebracht?" vroeg Saxon. „Neen", antwoordde Marion. „Er zijn nog kostbaarheden. De bestorming kwam zoo onverwachts. Mijn oom werd op het raadhuis geroepen, daar er een tweede trom petter van Tilly gekomen was om de overga ve der stad te eischen. Zeker om de aandacht af te leiden. Toen plotseling de overval, de plunderaars, de moord der bedienden en' de rest weet u". „Zou het niet verstandig zijn alls in den kelder te begraven. We vinden wel een veilig plekje en gereedschanpen zijn er genoeg, zelfs kalk heb ik gezien". „Daar zou het kunnen blijven tot betere tijden stemde ze toe. Marion ging hem voo" naar een slaap vertrek. waar in het midden een groot praal bed onder een baldakijn stond. Ze schoof een tapijt ter zijde, wees hem een ijzeren kist. Ze ontsloot deze en toonde hem een ebben houten kastje en een paar leeren zakken. „Goudstukken en kostbaarheden", sprak ze „Familiejuweelen, paarlen en oude gouden voorwerpen, alles van mijn oom". Ze gaf hem alles. En geen van beiden dacht aan het wonderlijke van het geval, d2t zij den man, dien ze nog zoo kort gele den had beschouwd als haar grootsten vij hij meestal niet aan te bevelen) 11- a4 (juist! Dadelijk op zwarts zwakte, de lai.ge rochadezijde, af) 11(Dit ligt in de lijn van zwarts gedachten- gang. Zwart moet niet op wits bedoeling ingaan door zijn rochadestelling te ver zwakken door pionnen spe Idaar.) 12. Tel (verhindert 12e5, waar door zwart zich lucht verschaft. 12Tdg8 (Zwart had tot alle prijs moeten trachten tot e5 te komen. De aanval op de witte koningestelling had a'tijd nog wel gekund). 13 Le8? (Denkt Zwart soms dat wit zijn werk zaam paard zou afruilen tegen den s'echt geposteerden onwerkzamen Loo- per?) 14. a5 Pb8 (a 14a6 volgt na tuurlijk 15. La6 ba6 16. Da6f en Pc6) 15 bi g5 (Een te doorzichtig lokaas Na 16 Pgi volgt Dh4 met aanval) 16. a6 b6 17. De4 (dreigt Db7f) 17c6 (Zoo ver zwakt zwart bijna noodgedrongen zijn pionnenstelling) 18. 5 Le5 19. deó Dd8- 20. c4. Dc7 21. La3 (dreigt 22. Ld6.) 22. c5 laatste verzwakking van de koningsstel ling) 23. Lfl (om na g3 Lg2 te spelen) Pd/ 24. Tal Tg5 25. Lb2 Thg8 26. Td6 (dreigt Tc6) Pb8 (Na 26Pf8 volgt 27. Da8f Db8 28. Td8f enz.) 27. Tedl Ld7 28. Lg2 (Wit heeft zijn doel volkomen bereikt. De zwarte stelling is hopeloos) 28 h5 (Zwart heeft geen goede zat meer.) 29. Da8! Zwart geeft op. Er dreigt Td7 wat niet te verhinderen is, immers na 29Td8 volgt 30. Lb7f enz. en na 2 9Tf3 volgt 30. Lf3 gf3 31. Td7, enz. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1332. Stand. Zw 12 sch. op: 7, 10, 12/15, 18, 19, 24, 25, 30, 36. W. 12 sch. op: 21, 27, 28, 31, 33, 35, 38, 39, 40, 43, 46, 47. Oplossing. 47—41 1. 36:47 2 46—41 2. 47:36 3. 39-34 3. 30 48 4. 40—34 4. 48 17 5 38—32 5. 36 :22 6 33—29 6. 22 30 7 29 9 7. 13 4 8. 352! Partijstand. Van den heer A. v. d. Werff te Heiloo SS Hf WÉk itit m H m n V'4M, 9 Mm 1'. P m wm üf jj Ut m IP üf Wm W/ yam 'M IF ÜH üf i '///A m m y//m. Ww /Aj^A 1 n 'W/7A Zw. 15 sch. op: 3, 7/10, 12, 14/19, 21, 2„ 26. W. 15 sch. op: 31, 32, 33, 35/38, 40, 43/46, 48, 49, 50. Ia dezen stand speelde wit 3530. Waarom mag zwart nu niet 1520 spe len? Wel als het vervolg zoo was, dan won wit aldus: 1. 35-30 1. 15—20? 2. 30—24 2. 19:30 (gedw.) 3. 33—28 3. 22:42 32—27 4. 21:41 5. 36:38 5. 26:37 C 38—32 6. 37:28 7 40-34 7. 30 39 8 44 24! In de volgende positie speelt wit: 9* Zw. 5 sch. op: 15, 19, 28, 36, 38 en dam op 10. W. 8 sch. op: 11, 21, 25, 27, 34, 45, 46, 48 1. 46—41 1. 36 :47 2 48—43 2. 38 49 3 25—20 3 15:24 4 27—22 4. 49 :40 5. 22:33 5. 47:29 6. 45: 5! Ter oplossing voor deze week: Proleem 1333 van L. Commard. Zw. 12 sch. op: 3, 6/10, 14, 18, 20, 25, 30. 36. W. 12 sch. op: 6, 17, 26, 28, 29, 37, 38, 39, 42, 43, 44, 47. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. I FAMILIE-BEZOEK. Dezer dagen zat Mevrouw1) in de presidents-loge der Tweede Kamer. Toen be greep ik, dat haar man moest spreken Want: mevrouwzit dikwijls, om niet te zeggen gewoonlijk, in de voorzitters- loge, als haar man een parlementaire rede houdt. Zij is een levende illustratie van Vondel's vaak geciteerde, maar daarom nog geenszins onfeilbaar-juiste woord: Waar wordt oprechter trouw Dan tusschen man en vrouw Ter wereld ooit gevonden? -»» Stellig men heeft echtparen, die in parlementairen zin „gloeiend aaneenge smeed" zijn, men heeft vrouwen, die (in de hoogte, n.1. van de tribune of uit de loge) haar man trouw vergezellen op het glib berige pad des parlementairen levens. Nu, ik heb nooit recht begrepen hoe een afgevaardigde tenzij hij dan een staats man is in den werkelijken zin van het woord zich kan wagen aan het parlementaire experiment in aanwezigheid zijner vrouw Want het moet haar toch gewoonlijk wel keihard tegenvallen. Vooral de maiden speech is een zeer gevaarlijk moment, om een liefhebbend echtgenoote, dan wel een ander bloed- of aanverwant, in de verwach te glorie te doen deelen. Vooral tegenwoor dig. Maidenspeechen zijn een artikel, waar in de klad gekomen is. In vroeger jaren ik heb die nog meegemaakt werd een mai denspeech als iets bijzonders beschouwd. In de eerste plaats door den afgevaar digde zelf. Hij vond het een soort examen, gevaarlijk en zwaar. Multatuli zei in z'n Max Havelaar, dat het boek hem in één slag beroemd moest maken. Iets dergelijks heeft vroeger menig afgevaardigde van z'n mai denspeech gedacht en verwacht. En hij be reidde er zich naarstig op voor, zooals hij zich voorbereidde op een proefschrift of een wetenschappelijke lezing. De dag van z'n maidenspeech stond op gelijke hoogte als die van z'n huwelijk en van de geboorte van z'n eerste kind. Den nacht te voren sliep hij niet; bij het ontbijt gooide hij suiker in z'n ei en zout in z'n thee. Natuurlijk had hij z'n onderwerp na zorgvuldige overweging ge kozen, en hij zou het overgieten mei z'n pi kanten geest, zooals een degelijke en voed zame plumpudding gedrenkt wordt door een kostelijke rumsaus. Z'n vrouw ging mee. Zij kleedde zich in de ruischende zijde van vroeger dagen. Zij kreeg een extra-plaats en onderging de gi0. rie van het moment. Ook de Kamer zelf hechtte beteekenis aan de maidenspeech van een nieuw lid. Zij liep te hoop. Luisterde. Toetste. Critiseerde Proefde. Had al heel gauw haar oordeel be' paald. Een geslaagde maidenspeech betee. kende vaak een reputatie voor vele jaren, een mislukte bracht iemand zeer lang in de pm Tegenwoordig echter is het geen tijd meer voor maidenspeechen. De meeste afgevaar- digden, die in het parlement komen, hebben al een oratorisch verleden: zij daverden erop los in tallooze meetings en vergaderingen Men kent hen. Hun gehalte en hun spreken! Zij kiezen ook hun moment en hun onder werp niet meer. In zenuwachtige haast gaan zij zoo spoedig mogelijk aan het praten- rammelen een speech af, gewoonlijk over iets, waar vrijwel niemand belang in stelt. En zie Toch hebben vele afgevaardigden nog de gewoonte één of meer leden van hun familie mee te brengen, wanneer het oogenblik van hun eerste speech gekomen is. Gevolg? Een verschrikkelijke ontnuchte ring bij de gansche generatie. Mevrouw had verwacht, dat héél het parlement aan de ge achte en welsprekende lippen van haar ge- maal zou hangen: dat hij het auditorium zou meenemen op de golven van zijn ent housiasme; dat men hem bij zijn eerste op- treden zou bewonderen en toejuichen. In- plaats daarvan ziet zij een vergadering, die zich van het moment geen sikkepit aantrekt! zij ziet allerlei leden, die lezen, schrijven, praten, lachen, geeuwen, kuieren, enz. enz, en ze wandelen langs het spreekgestoelte heen, gaan de zaal in en uit, schuilen in groepjes bijeen en vertellen grappen, en door dat alles heen poogt haar gemaal zich verstaanbaar te maken, en de klank van zijn stem dringt af en toe tot haar door. En dan: hoe zit zij? In de presidentsloge. Met een speciaal naamkaartje van den voor- zitter. Loge? Zij ziet een soort bedstee, waaruit zij slechts een klein stukje van de Kamer aanschouwt. Haar man, die op de sprekerslijst staat, kan zij niet bespeuren. Als zij wil pogen hem te zien, moet zij slan- genmensch-toeren uitvoeren over den rand der loge, en dan ziet zij in de verte, als een glimp van de zon aan den horizon, den rand van z'n intelligenten schedel. Och! Hoe ontnuchterd komt zij thuis. En hoe is de vriend van haar leven als par lementaire figuur in haar achting gedaald. Ik heb het immer een pijnlijk moment ge vonden, als een rede van een afgevaardigde mislukte, of als hij het mikpunt werd van spot en ironie en gelach en interrupties, en hij had zijn vrouw meegebracht, soms van een sieraad van zijn stamboom vergezeld. Ik zit dan ook altijd zoo'n beetje met een. lodderoog toe te kijken, als er familiebezoek is in de Kamer, want dan houd ik immer mijn hart vast. Het moest eigenlijk verboden zijn z'n vrouw mee te brengen. De militairen mogen zich op het slagveld toch ook niet door hun familie doen vergezellen? Waar om mag dat dan wèl in het parlementaire tournooi, waar de kogels van de spottende interrupties fluiten en het gifgas der onver schilligheid wordt uitgeworpen? Daarom: een afgevaardigde, die in den gezelligen familiekring, in z'n geriefelijke en riant gelegen woning, aan den vertrou- welijk-knappenden huiseiijken haard z'n duur-verworven prestige wil handhaven, doet beter vrouw en kroost thuis te laten. Hij kan dan vermoedelijk z'n glorie wel op houden, want de kranten geven, onpartijdig als zij zijn, verslag van z'n redevoeringen en met een klein tikje opsnijderij, die elk in het leven wel gegund is, kan hij het dan wel voorstellen, als of elk zoo'n speech een monument is in de geschiedenis van het Ne- derlandsche parlementarisme, en alsof de geheele vergadering snikkend van aandoe ning en geestdrift aan z'n bottines lag. Familie-bezoek in het parlement is voor vele afgevaardigden fnuikend geweest. Kamerlid, dat zichzelf en z'n vrouw lief heeft, laat haar thuis. 1) De naam blijve natuurlijk onvermeld. D. HANS. and, haar vertrouwen schonk. Saxon bracht alles naar beneden en gaf het voorloopig een plaats in het achterste keldervertrek. „Marion", zei hij, „we moesten dit ver blijf als woonplaast inrichten. Den rommel zal ik wel in een hoek werken, dan kunnen we in den tijd van nood ook nog die zware ijzeren deur sluiten en ons verschuilen ach ter den kelder". Marion knikte goeakeurend. Haar groote angst was verdwenen en de vrouw dacht zelfs in deze benarde omstandigheden aan huiselijke gezelligheid. Zij sleepte meubels, kussens en eetwaren en vele andere dingen naar beneden. Hun stemming was minder gedrukt, toen hij haar hielp alles keurig op de nlaats te brengen. Het was een volkomen verhuizing en toen zij gereed waren, keken ze elkander trotsch aan. Marion sprak: „Nu kunnen we de belegering rustig af wachten". „En daarna vluchten we", antwoorddde Saxon. „Maar zoo ver zijn we nog niet". Toen ging hij nog eenmaal weer naar 'bo ven naar de pang en sleeote met moeite zijn vriend den ridder naar beneden, plaatse hem in de nauwe gang terzijde van de steenen trap, zoodat hij den ingang van den kelder volkomen maskeerde. Hij lachte luid, toen hij er aan dacht hoe ook de geharnaste Filinno Negoro waarschijnlijk de Kroaten bij den neus zou nemen of misschien zou de ridder hem verdedigen door de ingang van de kel ders aan het gezicht der plunderaars te ont trekken. „Beste vriend" zei Saxon togen hem Ik weet het, je bent een moedig man, welaan helpt mij. Doe je best om de prinses te red den". En het scheen Saxon of de lach van het vizier thans vriendelijk was. Toen sloot hij de deur van den toren, zet te het harnas even op zij en deed den kelder dicht. Ze waren afgesloten van de wereld. Maar binnen was het licht en betrekkelijk gezellig. Marion stond met het avondmaal op hem te wachten en nu eerst schoot het Saxon te binnen dat hij den ganschen dag niets had genuttigd dan wat brood en een homp kaas. Hij plaatste zich achter een ze tel, schonk een roemer wijn in, schoof den stoel terug en zei met een diepe hoffelijke bu'fing: ..Prii.cesse". Verwonderd keek ze naar hem en kleurde even Nu voelde ze wat deze dag van haar krachten had gevergd en met dankbaren blik nam ze den stoel die hij haar aanbood. „Merci". Deze blik deed hem alles vergeten, plun deraars, brand, gevaar en honger. Hij bleef haar aanzien en in één teug ledigden ze de bekers. V rooi ijk, om haar een beetje op te wekken, nam hij overmoedig geworden, de houding aan van een minnezanger; sloeg denkbeeldige snaren aan, die hem schooner in de ooren klonken dan ooit eenige accoor- den hadden gedaan, en zong: Ik wil er een liedeke zingen, Een liedje van blijdschap en vreugd- Een liedje van leutige dingen Van bloemen, van lente en jeugd. Ik wil er een liedeke zingen, Van zonne en vroolijke Mei. Van geurende vlier en seringen Van meizoenekes in de wei. Ik wil er een liedeke zingen Van dat schoon princesseke mijn. Met haar dat geurt als seringen En oogen vol zonnigen schijn. Zijn opgewektheid werkte aanstekelijk- Zij had hem niet onderbroken, haar trek ken verhelderden zich en ze luisterde met zichtbaar genoegen naar zijn zachte, wel luidende stem. Het scheen beiden van weinig belang of de klankmaat volkomen juist was. „Monsieur le troubadour", zei ze ernstig, maar met vroolijker oogen. „Mag ik u thans verzoeken tegenover mij plaats te nemen Ze wees hem den zetel aan en weldra zf- ten ze te eten, te drinken en te keuvelen al oude vrienden en jonge menschen. (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 10