Alkmaarsche Courant s 8 Haar avonturier. HeuilCeUm yftomidaal Tlieuws !.o®®©©® Jiadiopcoqtamma No. 146 1934 Honderd Zes en Dertigste Jaargang. HAANDAG 25 JUNI Geneeskundige brieven DE ZIEKTE VAN WEIL. Nu wederom in ons waterrijke land het tijdstip is aangebroken waarop de zwemsport ook buiten de overdekte zwem inrichtingen kan worden beoefend, is het be grijpelijk dat er tevens weer meer belangstel ling komt voor de vraagstukken welke sa menhangen met het optreden van de ziekte van Weil. De Duitsche geneeskundige A. Weil be schreef reeds in 1886 een eigenaardige in fectieziekte, waarvan de voornaamste ver schijnselen bestonden uit geelzucht met koorts, een gezwollen milt en ontsteking van de nieren. Vier jonge mannen waren er gelijktijdig door aangetast. Wel waren ook vóór dien tijd reeds mededeelingen over soortgelijke ziektetoestanden in de genees kundige tijdschriften verschenen, b.v. reeds in 1866 door M. Weisz en in 1883 door Landouzy (onder den naam van typhus hépatique, d.i. „levertyphus)", maar nh de genoemde mededeeling heeft dit ziektebeeld toch den naam van Weilsche ziekte verkre gen en behouden. De pioriteit voor de eerste beschrijving van deze ziekte wordt intus schen toch weer door de Franschen opge- ëïscht voor Larrey, eersten chirurg van de Garde, die reeds in 1800 tijdens den veld tocht van Napoleon in Egypte dezelfde ziekteverschijnselen heeft waargenomen. Langen tijd bleef de oorzaak even duister als raadselachtig. Soms doken ineens ver scheidene gevallen gelijktijdig op, b.v. bij soldaten; soms bleef de ziekte tot een enkel feval beperkt. De wijze van verbreiding ield de gemoederen bezig, omdat juist in dien tijd de leer der levende ziektekiemen als oorzaak voor besmettelijke ziekten in glo rieuze opkomst was. Met de beperkte hulp middelen van dien tijd zocht men ook voor deze ziekte naar bacteriën, maar men vond ze in het algemeen niet. Wel vond Jaeger bij twee gevallen, welke doodelijk verliepen, be paalde levende ziektekiemen, door hem Bacillus genoemd. Deze beide patiënten wa ren waarschijnlijk besmet door het water van de Donau en inderdaad werden dezelf de levende ziektekiemen ook hierin gevonden. Zelfs werd een zelfde infectieziekte onder het gevogelte ter plaatse geconstateerd en men vond ook bij deze vogels dezelfde bacil len. Maar bij andere ziektegevallen werd deze vondst niet bevestigd en zoo bleef lange jaren de oorzaak onopgehelderd. Wel bleef men in hoofdzaak de gedachte vasthouden, dat de ziekte vooral ontstond na en dus ook door het baden of vallen in verontrei nigd vuil water. Zoo kon men soms ook zulk een ziektegeval ineens zien optreden nadat een kind in een moddersloot was gevallen en hierin vindt men dan de verklaring voor de opvatting, dat volgens sommigen uit dien tijd geelzucht zou kunnen ontstaan als ge volg van schrik. Langzamerhand is in de 20e eeuw ook op dit gebied van de geneeskunde een belang rijke verrijking van kennis en verruiming van inzicht opgetreden, zoodat thans vrij wel alle factoren, welke voor het ontstaan aansprakelijk gesteld kunnen worden, be kend zijn. De ziekte blijkt te worden veroor zaakt door een bepaalde schimmelsoort, be- hoorende tot de leptospirea en luisterende naar den naam van spirochaeta ictero-hae- morrhagica. Ook de verspreiding door en de samenhang met het water is opgehelderd. De leptospirea wordt namelijk waargenomen bij bepaalde zieke en gezonde ratten, welke déze schimmels vooral met de urine naar buiten brengen. Tot voor korten tijd bleef de ziekte in Nederland tot enkele gevallen beperkt. Voor zoover ik heb kunnen nagaan verscheen in het Nederlandsch Tijdschrift voor Genees kunde in 1908 voor het eerst een beschrij ving van een geval van de ziekte van Weil in ons eigen land waargenomen. De ziekte kwam in dit geval voor bij een slager maar de oorzaak van de besmetting werd niet op gehelderd. De ziekte was toen in Nederland nog zóó zeldzaam, dat de Amsteidamsche hoogleeraar Pel in zijn leerboek over „Le verziekten" in 1909 hieraan nog slechts zeer weinig aandacht schenkt. Professor Pel her innert zich niet meer dan hoogstens één ge val te hebben waargenomen en durft niet met Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. „Kathe", zei hij, „nu moeten we voorloo- pig afscheid nemen. Ik ben van plan met Melchior den heuvel te beklimmen om een blik te werpen op het verwoeste Maagden burg. Tot ziens". Met een hoffelijke, maar ietwat stijve buiging, wilde hij afscheid nemen en zich verwijderen. „Melchior, wil je Wolf loslaten!" „Ik zou gaarne met je meegaan", zei ze zacht. Saxon keerde zich om. „De tocht zal te vermoeiend zijn'ant woordde hij. „Meer dan een uur stijgen en dan den terugweg. Het is beter na de vele avonturen, je nog niet te veel in te spannen. Bovendien zal het schouwspel niet vroolijk Zij begreep heel goed, dat hij nu liever alleen wilde zijn, dat hij wenschte hun om gang tot het strikt noodzakelijke te beperken. Zijn stem had heel beleefd geklonken, maar koel, alsof hij tegen een vreemde sprak. Waarom had ze dat zoo even ook gezegd? Ze wist heel goed dat ze niet verliefd was op haar avonturier. Stel je voor verliefd oip haar avonturier! Maar dat hij verdriet had, deed haar pijn en met bedioefde oogen keek zekerheid te beweren dat de ziekte van Weil werkelijk als een apaprte, zelfstandige ziekte moet worden beschouwd. Op Zondag 13 Mei 1917 demonstreert Kuenen op een vergadering van de Neder- landsche Vereeniging voor Tropische Ge neeskunde voor het eerst praeparaten van den ziekteverwekker. Ze zijn hem toegezon den uit Japan, waar Inodo in 191? het be wijs heeft geleverd dat de ziekte van Weil veroorzaakt door de reeds hierboven genoem de spirochaeta ictero-haemorrhagica. Door dierproeven werd het oorzakelijk verband or.omstootelijk vastgelegd. Onafhankelijk van deze Japansche onder zoekingen en ontdekking werden intusschen ook in Duitschland in 1925 door Huebener en Reiter dezelfde ziektekiemen als oorzaak gevonden. De Japanner Miyajima toonde nu bovendien aan, dat de besmetting door rat ten wordt verspreid. Hij vond dezelfde leptospirae in de nieren en ook in de urine) van gezonde en zieke ratten. Deze mededeelingen zijn van groot belang voor ons Nederlandsch Indië waar nog veel meer koortsprocessen voorkomen, welke slechts ten deele bekend zijn en het kan dan ook geen verwondering wekken dat deze onderzoe kingen ook in de Indische laboratoria met groote voortvarendheid nader worden uitge werkt en de verbreiding onder de ratten wordt nagegaan. In Nederland komen 2 rattensoorten voor, de huisrat of Mus rattus en de Mongoolsche of rioolrat,of Mus decumanus (norwegicus). De beide soorten onderscheiden zich in sche delvorm; de huisrat is donkerder gekleurd, 'heeft groote ooren en een langen staart, die omgebogen over den rug de neuspunt be reikt terwijl de rioolrat weer grijsbruin is, kleine ooren en een korter staart heeft. Door de hoogleeraren Kuenen en Schuffner is in hef Instituut voor Tropische Geneeskunde een onderzoek ingesteld naar het voorkomen der spirochaeten bij de Amsterdamsche rat ten, in samenwerking met den directeur van den Geneeskundigen Dienst en den directeur van Artis gevangen. Krachtens hun mede deelingen in '923 vonden zij bij 209 riool- ratten in 27 pet. dezelfde ziektekiemen en werd de spirochaeta bij den huisrat slechts in 3 pet. der onderzochte gevallen gevonden. Eenerzijds wijzen zij er op dat dieze ratten- spirochaetosis als een gevaar voor de volks gezondheid moet worden 'beschouwd, al staat daar anderzijds nog geruststellend te genover, dat in Amsterdam de ziekte van Weil tot <Je zeer hooge uitzonderingen be hoort. Waakzaamheid was dus wel geboden en speciaal op de rioolrat behoorde streng te worden gelet. Intusschen waren juist in de omgeving van Utrecht enkele vermoedelijke ziektegeval len van Weil voorgekomen in het najaar van 1922. Hier betroffen het geen besmettingen door het water, maar de aangetaste personen waren speciaal in contact geweest met vod den, eveneens geliefkoosde schuilhoeken dus weder voor ratten. Bijna gelijktijdig werden twee gevallen uit Rotterdam beschreven. In 1925 volgt de beschrijving van een typisch geval, waargenomen in Zaandam na een val in vuil water. De patiënt overleed. De spirochaeta icterchaemorrhagica werd als ziekteoorzaak gevonden en dezelfde lep- tospirea-soort werd ook aangetoond bij en kele ratten welke in datzelfde water werden gevangen. Dit is het eerste geval waarbij alles volgens de nieuwere inzichten werd nage gaan en waarbij alles klopte. Na 1925 neemt langzamerhand het aantal waargenomen gevallen toe. Deze vermeer dering van het aantal ziektegevallen heeft een zekere belangstelling en spanning bij het waterminnend publiek doen ontstaan, welke nog meer wordt verhoogd doordat van wel haast elk nieuw ziektegeval onmiddellijk mededeeling wordt gedaan. De gevallen dui ken grillig en geheimzinnig op, maar blijven in een bepaald gebied gewoonlijk slechts tot een of enkele gevallen beperkt. Bijna steeds kan de bron der besmetting worden gezocht in het feit, dat de patiënt ongeveer een week te voren gezwommen heeft, hetzij in een plas, een vennetje of soortgelijke gelegenheid waar in weinig verversching plaats had of in een kanaal waar veel riolen op uit komen of door andere oorzaken besmette rioolratten aan wezig kunnen zijn. De goede zijde van de publiciteit, welke men aan het optreden van deze ziekte geeft, is ongetwijfeld deze, dat hierdoor het publiek kan weten, welke watergebieden in ons land op een bepaald oogenblik als besmet moeten worden beschouwd. Door niet in zulk een besmet gebied te gaan zwemmen en door ook verder contact met de ratten te vermijden kan men besmetting voorkomen en wanneer men het er, ondanks de waarschuwing, toch ze in zijn strak gelaat. Haar stem sloeg even over, toen ze zachtjes zei: „En als ik het nu vriendelijk verzoek, Saxon. Ik wilde zoo gaarne, misschien voor de laatste maal, een blik werpen op Maag denburg". Saxon zag hét bedrukt gezichtje en zei dadelijk „Zooals je wilt, Marion". Met luid geblaf kwam Wolf aangerend, snelde naar Saxon onder wilde vreugdebetui gingen en daarna naar Marion. In den mooien Meimorgen begonnen ze gedrieën de hond niet medegeteld den tocht door de donkere beukenbosschen, gele gen op de helling van den heuvel; bosschen met hooge, groene koepels en zachte tapijten van gelig mos, bosschen, waarin soms nau welijks een zonnestraal doordrong. Het was een prachtige wandeling door het eenzame woud; de vogels kwinkeleerden in het geboomte, edelherten stonden midden in de boschpaden, maar staken bij het minste geluid den kop met forsche sprong in het struikgewas. Hazen sprongen over den weg en ondanks de goede opvoeding, die Wolf had genoten, kon Saxon hem slechts met moeite weerhouden de hazen en herten te vervolgen. Alleen mocht hij zijn belangstelling too- nen in de vroolijke eekhoorntjes, die van tak op tak wipten met zeldzame snelheid en vol strekt niet bang waren. Ze gooiden hem met dorre takjes en oude doppen, en be zorgden hem meer ergernis dan vreugde. „Zoo'n domme hond" spotten ze, „hij kan niet eens klimmen". „Tuig!" blafte Wolf terug en nam verder ge'en notitie meer van die kleine pretmakers. maar op waagt en er desondanks gaat zwem men, is men zelf mede verantwoordelijk voor de eventueele gevolgen. Merkwaardig, en geruststellend tevens, is het intusschen, dat het aantal besmettingen in een bepaald gebied tot nu steeds tot hoog stens enkele gevallen beperkt bleef, ook al hadden vele liefhebbers op zulk een plaats gezwommen. Hieruit mag met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden afgeleid: le dat de besmetting van het water door de ter plaatse aanwezige ratten niet regelmatig is doorgegaan, 2e. dat de in het water tijdelijk aanwezige leptospirea er niet lang in voort leeft, doch sterft en weer verdwijnt en 3e. dat slechts een zeer klein deel der besmette menschen. nu ook werkelijk aan de ziekte van Weil komt te lijden. De ziekte heeft ook de aandacht van de overheidsorganen, welke zijn belast met de bestrijding van besmettelijke ziekten. In de verdachte gebieden wordt dus als regel de rattenverdelging krachtig ter hand genomen en wordt ook het water periodiek op de aanwezigheid der leptospirea gecontroleerd. Wanneer het publiek ter plaatse van de daar voor aangewezen autoriteiten geen waar schuwing meer heeft vernomen, mag men dus wel aannemen, dat er geen reden voor on rust meer aanwezig is. Want nu het publiek door de publiciteit der gevallen in 1933 is trouwens het totaal aantal aangegeven gevallen lager geweest dan in 1932 mede een deel der verantwoordelijkheid te dragen heeft gekregen mag men toch zeker eischen, dat men op de hoogte wordt gehouden van blijvende redenen voor onrust en besmettings gevaar. Zoo ben ik ten slotte aangeland aan de beantwoording van de zeer begrijpelijke vraag: Mag er weer vrij worden gezwommen in water waarin verleden jaar ziektegevallen van Weil hun oorsprong hebben gevonden? Voor enkele stilstaande plassen, dichtge groeid met waterplanten en zeer gezocht door vele ratten, zal deze vraag ontkennend moe ten worden beantwoord. Maar overigens meen ik toestemming tot zwemmen te kun nen geven, tenzij door plaatselijke of alge- meene overheidsautoriteiten elke controle zou zijn nagelaten iets wat haast ondenk baar is en onder voorwaarde dat de controle tot een bevredigende uitkomst blijkt te hebben geleid. In zulke gevallen acht ik het risico op plaatsen van waaruit wel eens besmetting is voorgekomen practisch niet grooter dan in gebieden waar deze ziekte nog nooit was opgetreden. Wil men onder geen enkele voorwaarde eenig risico leiden, dan mijde men elk onbekend watergebied, maar een dergelijke veiligheid van 100 pet. is in de praktijk op bijna geen enkel gebied streng door te voeren P. N. N. HEILOO. Hoewel de zomer in het land is, gaat de gemeentelijke werkverschaffing steeds door. Hoewel het aantal werkloozen vermindert, zijn er nog een 60-tal die geen werk in het vrije bedrijf kunnen vinden. Hoe lang zal de gemeente het volhouden om werk te geven? De Zeeweg is bijna gereed en meerdere ar beiders houdt men aan het werk door het wieden en schoffelen op de gronden gelegen naast den Zeeweg. Doch ook hieraan komt spoedig een einde. Men heeft echter de z.g. wachtweek ingevoerd, in welke week geen uit- keering of kindertoeslag gegeven wordt. Het zal voor de gemeente een moeilijke taak zijn om werk te houden. En toch zal het noodig zijn omdat er in het vrije bedrijf weinig werk is en ook de land- en tuinbouw maakt zoo'n slechten tijd door dat men spoedig een beroep bp de gemeente zal moeten doen. Zooals bekend heeft mevr. van Feen de Lille, eigenaresse van „Ter Coulster" haar landgoed gratis bescnikbaar gesteld voor het bezoek gedurende de werkdagen en Zondags voor 0.25 per jaar. De V.V.V. welke met de uitgifte van wandelkaarten is belast zal zoo wel Zondags als in de week controle uitoefe nen. Zondags door het bestuur en in de week door den heer P. Keeman. NIEUWE NIEDORP. Woensdag had de autotocht plaats voor de ouden van dagen uit deze gemeente uit gaande van de afdeeling van den Bond voor Staatspensionneering. Vooraf was met in- teekenlijsten bij de burgerij rond gegaan, waarop een zoodanig bedrag was geteekend, dat men wederom de oudjes een prettigen Op de hoogte gekomen, zagen ze in de ver te de verwoeste stad, die kort geleden zich zoo fier verhief aan den oever der Elbe als een prachtig, kostbaar juweel, te midden der Duitsche landouwen. En nu lag daar die mooie rijke Hanzestad als een zwarte afgebrande ruine. „De Sint-Johanneskerk met haar twee hooge torenspitsen is tot op de muren ver woest", zei Marion, „en ook de Sir.t-Ulrich, met haar mooie graftombes, de Sint-Jacob, de Sint-Katharine. O! Alle kerken zijn ver dwenen, de armenhuizen, hospitalen, scholen, paleizen, alle huizen zijn weg". „Ja", antwoordde Saxon. „Zie, de geheele Oude Markt, het prachtige raadhuis, de apotheek, niets is gespaard. De Breede Weg en de omliggende straten zijn niet meer te vinden alles slechts een zwarte plek. Weg het fasthuis „In den Gouden Arm", het mooie uis van Thomas Mauritz, het wijnhuis „de Gouden Kroon". Ik ..ie nog slechts zwarte verbrokkelde stukken muur". „Geen steen schijnt op den anderen ge bleven. Daar ongeveer", wees Marion, „op den hoek van de Pralatenstraat, stond eens het Anhalter Hof". „Maar daar op de Nieuwe Markt staat nog de Dom. Er moest tocht een kerk blijven staan voor het Te Deum, het dankgebed aan God voor de verovering der stad, dat heden zal plaats vinden", bracht Melchior bitter in het midden. „Ja, en dat schijnt Onze Lieve Vrouwen klooster te zijn". „Ginds staan nog eenige visscherswo ningen aan de Elbe en de Sunderbergbrug", merkte Marion op, verdiept in de aanschou wing Dinusdag 26 Juni. HILVERSUM, 301 M. (AVRO uitz.) 8.Gr.pl. 10.VPRO- morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kook- en bakpraatje door mevr. R. LotgeringHillebrand. 11.Or gelconcert P. van Egmond Jr., m. m. v. Th. Bayle, bariton. 12.— Ensemble Rentmeester. 2.15 Voor dracht door Kommer Kleyn. 2.45 Gr.pl. 3.-4.Knipcursus. 4.15 Gr.pl. 4.30 Radio-kinderkoorzang olv. J. Hamel. 5.Voor kleine kin deren. 5.30 Het Tuschinski-Select- Saionorkest olv. Max Tak. 6.45 Gr.p.1 7.— G. W. F. v. Hoeven: De herziening van de steunverleening aan werkloozen. 7.35 Gr.pl. 7.40 Prof. Dr. N, J. Polak: De Rotter- damsche week. 8.Vaz Dias. 8.05 „Salon de variété". 9.Kon. Utr. Mannenzangver. olv. H. Ponten. 9.20 Het Omroeporkest en het Ko- vacs Lajos orkest olv. L. Schmidt, mmv. P. Palla, piano. 10.05 Gr.pl. 10.20 Kovacs Lajos en zijn orkest. 11.— Vaz Dias. 11.10—12— Gra- mofoonplaten. HUIZEN, 1875 M. (KRO-uitz) 8.—9.15 en 10— Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pl. 2. Vrouwenuur. 3.4— Cursus. 4.15 Zangvoordracht, gr.pl. en piano recital. 6.Cursus. 6.20 Orkest concert. 7.15 Lezing. 7.45 Orkest concert. 8.30 Vaz Dias en gr.pl. 9.Schlagermuziek. 9.30 Gr.pl. 9-40 Zang en piano. 9.55 Gr.pl. 10.Hawaian-trio. 10.10 Schla germuziek. 10.25 Zang en piano. 10.35 Vaz Dias. 10.40 Hawaian- Trio. 10.50 Schlagermuziek. 11.15 —12— Gr.pl. DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor genwijding. 12.20 Orgelspel R. New. 12.50 Commodore Grand Orkest olv. Muscai.t. 1.50 Cricket- verslag. 2.Dansmuziek (gr.pl 2.20 Midi. Studie Orkest olv. Can- tell. 3.20 Sted. Orkest Torquay olv. E. W. Goss, mmv. L. Gowings, tenor. 4.20 Rep. v. d. International Horse Show. 4.50 Het Bronkhurst Trio. 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber 6 45 Cricketverslag. 6.55 Handel's Triosonate op. 2, nr. 4, in F. 7.15 Duitsche causerie. 7.45 Pianorecital Billy Mayerl. 8.05 Het BBC-dans- orkest olv. H. Hall. 8.50 Lezing. 9-20 Ber. 9.40 BBC-orkest olv. F. Bridge. 10.55 Voordracht. 11. 12.20 Lew Stone en zijn Band. PARIJS, (RADIO-PARIS) 1648 M 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.20 Pascal- orkest. 1020 Zang. 10.50 Dans muziek. KALUNDBORG, 1261 M. 12.20 —2.20 Concert uit het Bellevue- Strandhotel. 3.20—5.20 Omroep orkest olv. Reesen. 8.20 Opera muziek olv. F. Mahler. 9.05 Hoor spel. 9.55 Zang en piano. 10.35 Weensche muziek olv. r. Mahler m. m. v. R. Dietzmann, cello. 11.20 12 50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 6.25 en 7.20 Gr.pl. 12.20 Orkestconcert o. 1. v. Michalek. 1.20 Kwintetconcert. 2.20 Weragkamerorkest o. 1. v. Breuer. 4.20 Omroeporkest olv Buschköt- ter. 5.40 Concert. 7.20 Orkestcon cert olv. Farkas. 8.35 Weragkamer orkest olv. Kühn. ROME, 421 M. 9.05 Concert m. m. v. viool, piano en sopraan. 10.05 Radiotooneel. 10.35 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M.322M 12.20 Gr.platen. 1.30—2.20 Salon orkest olv. Walpot. 5-20 Omroep orkest. 6.50 Gr.pl. 8.20 Symphonie- concert olv. Meulemans. 10.30 11 20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Salon- orkest olv. Walpot. 1.30-2.20 Gr. pl. 5.20 Symphonieconcert o.l.v. Meulemans. 6.35 Gr.pl. 6.50 Sa lonorkest olv. Walpot. 8.20 Opera concert olv. André. 9.35 Omroep orkest olv. André. 10.3011.15 Gramofoonplaten. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Omroeporkest o.l.v. E. Lindner, mmv. lulius Patzak, zang. 9.20 Concert door studenten van ae Stockholmer Universiteit o. 1. v. E. Ralf. 10.20 Ber., sportpraatje en weerbericht. 11.2012.20 Dansmu ziek uit Breslau. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond. Reg. 10.35— 10.50, Daventry 10.50—11.20, Lond. Reg. 12.20—16.50, Daventry 16.50—17.35, Lond. Nat. 17.35— 19.20, Daventry 19.2024. Lijn 4: Keulen 10.3519.20, Deutschlandsender 19-2021.20, München 21.20—20.50, Deutsch landsender 20.5021.15, Breslau 21.15—24.—. dag kon bezorgen, terwijl de autobezitters hun auto's disponibel stelden. Om één uur trok een lange rij auto's met ruim 100 personen naar Schagen, waar men volop heeft genoten van de echt Hol- landsche film „de Jantjes". Daarna heeft men via Wieringen den afsluitdijk met sluis- werken bezichtigd. Na bij het monument te hebben gedraaid, is men door de Wierin- germeer, waar men in Slootdorp nog het een en ander heeft gebruikt, weer huiswaarts ge togen, opgewacht door 't fanfarecorps Excel sior en een groote schare belangstellende burgers. Door autopech was de aankomst ruim een uur later dan was vastgesteld. Ge durende dien tijd liet Excelsior zich niet on betuigd. Na aankomst op de Kerkestraat werd in het café Kossen nog iets gebruikt, waarbij de voorzitter, de heer Borst, harte lijk dank bracht aan allen, die hadden mede gewerkt aan het welslagen van dezen auto tocht. De heeren W. Nieuweboer en W. Druif brachten namens de oudjes dank voor den onvergetelijken middag, dien men de ouden van dagen heeft bereid. Men kon be merken, dat er een echt feestelijke stemming in zaf, en het was reeds laat, toen men onder de vroolijke tonen van de fanfare de zaal verliet met de hoop, dat de afd. voor Staats pensionneering er een volgend jaar wederom in zal slagen een dergelijken tocht te orga- niseeren. SINT PANCRAS, De schoolfeestvereeniging vergaderde Vrijdag in het lokaal van den heer Bouw- „Zie je die stippen in de rivier?" vroeg Saxon aan Melchior. „De onaangename leuk is me dadelijk reeds opgevallen", antwoordde deze. „Alle bruggen zijn weg. Ook de torens en poorten liggen in puin, de vesting is volko men geslecht, waardeloos geworden voor den Zweedschen koning", sprak Saxon. „Maar hier vergezelt de straf de misdaad. Ook voor de Tilly is de stad nu van geen waarde meer Onbegrijpelijk". „Maagdenburg is weg", herhaalde Ma rion, met tranen in de stem. „Och, Saxon, zie je daar de puinhopen, een zwart gebrand stuk van den Romaanschen toren, dat is al les en anders niets, niets meer Zij keerde zich af van het schouwspel van dood en verwoesting, greep den avonturier bij den arm alsof ze steun bij hem zocht en treurig zei ze: „Laten we weggaan. Het is alles zoo vreeselijk". Met droevige gezichten aanvaardden zij den terugtocht, de mannen met een killen blik in de oogen, en zelfs Melchior, die in talrijke oorlogen verschrikkingen van aller lei aard had beleefd, schudde het grijze hoofd en sprak: „Het is een schande. Nooit zal ik weer mijn zwaard trekken voor den keizer van Oostenrijk om 't even onder welken aan voerder". Saxon knikte. „Zoo zullen velen in Duitschland er over denken", oordeelde hij. Toen Marion in de herberg teruggekeerd was, vernam ze van Rudolf. dat hij twee be trouwbare boodschappers uitgezonden had. stra onder leiding van den heer P. de Rui ter, hoofd der O.L. school. Naar aanleiding van de notulen kwam ter sprake het projectie-apparaat, wat zou wor den aangeschaft van het z.g.n. dubbeltjes fonds. Door de voorzitter is bij verschillende firma's geïnformeerd naar den prijs. Deze was wel even te hoog voor de vereeniging. Algemeen was men van oordeel, dat geen schulden mogen worden gemaakt. Op 't oogenblik is in kas 157.55, het apparaat zou echter pl.m. 200 moeten kosten, doch dan nog zonder films. In begin September zal de commissie nog maals bij elkaar komen om deze zaak verder uit te werken. De rekening van den penningmeester gaf tot uitslag: ontvangsten 203.61, uitgaven 205.28, nadeelig saldo 1.67. Besloten werd, dat het schoolfeest zal worden gehouden op 20 Juli a.s. de geheele school gelijk, als het van de financiën moge lijk is, per bus naar Schoorl en Kamperduin. Bestuursverkiezing. De heeren C. Kloosterboer (herkiesbaai en C. v. d. Ham (niet herkiesbaar) traden af. De heer C. Kloosterboer wenschte echter om gezondheidsredenen en vergevorderden leeftijd niet meer in aanmerking te komen De voorzitter kon het argument van den heer Kloosterboer begrijpen en dankte hem hartelijk voor het vele, dat hij voor het schoolfeest heeft gedaan. Het zal vreemd aandoen, als Oom Cees, zooals de heer Kloosterboer door de geheele school wordt genoemd, niet meer in ons midden is. Eén naar Berlijn met het perkament, dat de aanwijzing gaf, waar ze de schatten had den begraven. De ander naar de legerplaats van veldmaarschalk Von Pappenheim, om zekerheid te verkrijgen, dat h?"r oom aan het bloedbad was ontkomen. HOOFDSTUK XIV. „Je speelt valsch", klonk een luide stem. „Voor dat object d'art", hij wees op een ring met een groote lapis lazulli, „heb ik straks zes daalders uitbetaald gekregen en nu zou ik er tien voor geven! En die dobbelsteen deugt ook niet". De beschuldigde, een ruwe landsknecht met een groote snor, keek den jongen ruiter kalm aan. „Neem die woorden terug", sprak hij. „Of bij God het zal je 't leven kosten", en hij greep naar het lange rapier, dat naast hem stond. „Waarom hem te vermoorden?" vroeg de derde speler. „Zijn zakken zijn al leeg. Je zcudt er geen stuiver bij winnen". „Is dat als een beleedigir.g bedoeld?" schreeuwde de landsknecht. De ander lachte slechts. „Wie durft hier beweren, dat ik valsch speel!" schreeuwde de landsknecht, den kring brutaal rondziende. „Ik!" sprak een lange kurassier, die het spel met belangstelling gevolgd had. „Ik heb je drie malen een dobbelsteen zien verruilen en je deedt het vervloekt onhandig". „En jij", vervolgde hij tot den jongen rui- ter, „het is je eigen domme schuld. Wat doe je te dobbelen met voetvolk". De landsknecht vloog on. „Ik zal je 22). (Wordt vervolgd)..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5