SUPERIEUR IN KWALITEIT
EN SMAAK, DE HOOGSTE
WAARDE VOOR UW GELD
EN DE BESTE SIGARET
VOOR UW GEZONDHEID!
J>M&Ucaik$
10 VOOR 1T^C
Hel leven van John Dillinger.
JUkiaarscke Cara!
UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN.
(wordt vervolgd.)
Httóerii Zes ei Dertigste Jaargang.
ZATERDAG 30 JUNI
BORG ESI US-ANECDOTEN.
HANDELSAVONDSCHOOL
TE ALKMAAR.
KIEZERSLIJSTEN KAMER VAN
KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
yi' v-V,- i* VI 1 .J' -•
STRIJD TEGEN ROODE MARY.
Hoofdstuk VII.
Dillinger is de held der onderwereld. De
brutaalste bandieten stroomen hem toe. Wel
dra is het een geheel leger dat hij comman
deert. De vrouwen der onderwereld liggen
aan zijn voeten. Zij verafgoden dezen man,
die haar veracht. Duizend mannen en vrou
wen der onderwereld zijn bereid voor dezen
grootsten der bandieten op den electrischen
stoel te gaan. In de onderwereld heerscht 'a
Dillinger-psychose.
Dillinger, de man die de politie versloeg.
Dillinger, de man die wet en gerechtigheid
schendt.
Dillinger, voor wien geen gevangenissen,
tuchthuizen, detectives bestaan.
De bladen noemen hem moordenaar, maar
Dillinger hoort slechts den zegevierenden ju
bel zijner onderwereld. En zoo begint hij
langzamerhand aan hoogmoedswaanzin te
lijden.
Thans acht hij den tijd gekomen om ook
Mary aan zich te onderwerpen. Hij vergeet,
dat Mary waarschijnlijk het eigenlijke genie
der onderwereld is en niet hij, die in den
grond genomen niets dan een meedoogen-
foos moordenaar is.
En zoo stelt hij Mary een ultimatum. Zij
moet tot hem komen. Zij moet dagelijks bij
hem zijn. Zij moet bevelen van hem ontvan
gen. Zij moet.... Zij moet!
Dillinger hunkert naar znn loon. Mary
zendt hem een jong meisje, dat haast een
dubbelgangster van haar is. Een gelaat van
klassieke schoonheid. Goudblond haar. Maar
haar gezicht heeft niet de wreede trekken
van Mary's gelaat. De oogen zijn week, me
lancholiek en niet hard.
Zij brengt voor John Dillinger een brief
van Mary mee, waarin geschreven staat:
„Het is nog niet zoo ver, mijn vriend. Stel
je met haar tevreden".
Dit is Diilinger's antwoord: men vindt
hét jonge meisje den volgenden dag dood in
een hotelkamer. Van zelfmoord kan geen
sprake zijn,
Dit is Dilinger's oorlogsverklaring aan
Mary. Dillinger heeft voorloopig iedere actie
gestaakt en wacht er op wat Mary zal doen
Zal zij toegeven? Dagen weken gaan voor
bij er gebeurt niets. Dillinger wacht steeds,
zijn ondernemingen zijn stopgezet: hij zal
Mary dwingen.
Dan komt er weer een brief van Mary:
„Gehoorzaam!" Diilinger's antwoord is een
vloek. „Nooit!" Hij heeft immers de macht
in handen.
Vierentwintig uur later zijn zijn beide
beste vrienden. Underhill en machinegeweer-
Kelly, gearresteerd. Verraad. Dillinger weet,
wie dat op haar geweten heeft. Mary!
Dat beteekent oorlog, elnu, hij zal oorlog
tegen haar voeren. Hij is immers de machtig
ste leider der onderwereld. Hij zal ook in
den strijd tegen Mary zegevieren.
Maar wie is Mary? Waar is zij? Hoe kan
hij haar vinden? Hij staat slechts met haar
in verbinding door brieven, tusschenperso-
nen, die niets weten of niets willen zeggen,
of door een geheimzinnigen radiozender, die
hem waarschuwingen, aanwijzingen en be
velen heeft overgebracht. Die verbinding is
thans verbroken.
Hij verzamelt zijn beste helpers en vraagt
of iemand Mary kent. Niemand weet iets van
haar. Men kent slechts haar daden, geheim
zinnige bevrijdingen en 'bevelen.
Maar John Dillinger weet nu, hoe hij Ma
ry kan treffen. Door lijdelijk verzet: hij zal
zich in het particuliere leven terugtrekken,
hij zal niet meer strijden. Mary zal den
grootsten vechter der onderwereld verliezen;
dat zal een slag voor haar zijn.
Hij besluit, zijn bende tijdelijk te ontbin
den Maar eerst zal hij Underhill en machi-
negeweer-Kelly uit het tuchthuis bevrijden
Op den avond van zijn besluit begint de ge
heimzinnige radiozender voor het eerst se
dert langen tijd weer te werken.
„Den strijd niet staken, anders...).!"
Dat is bevel en dreigement tegelijk. Mary
heeft gesproken.
Maar Dillinger is koppig. Zou zij hem
willen dreigen, den grooten Dillinger?
Met twee der knapste vrouwen van zijn
bende vertrekt Dillinger naar Lima, waa
hij zijn intrek neemt in een klein pension,
terug met 'n Haagschen journalist, die hem
was wezen verslaan. Op het laatste oogen-
blik vóór de trein vertrok, ging de coupé
deur open en stormde buiten adem een goed
vriend van Borgesius, óók Hagenaar, naar
binnen.
Borgesius verheugd.
Hij zat nog zóó in zijn vergadering en
zijn speech, dat hij niet anders dacht, of de
vriend was naar zijn politieke rede wezen
luisteren. En hij vroeg 'm op den man af;
„Hoe vond je 't?"
„Heel aardig", zei de vriend, nog benauwd
van de haast.
En Borgesius ging vóórt met vragen en
de vriend gaf telkens een kort instemmend
antwoord.
Toen eensklaps een nieuwe vraag hem
wat verbaasd deed opzien. „Waar heb je 't
eigenlijk over?" vroeg hij aan Borgesius. „Ik
ben naar de worstelwedstrijden in 't Circus
geweest".
Borgesius zat knock-out.
De journalist schaterde.
Een soortgelijke vergissing overkwam
hem eens in een of ander district, waar hij
als candidaat gesproken had. Toen hij den
volgenden dag het kleine dorpshotel verliet,
om ifi een rijtuig te stappen, zag hij buiten
op straat een groep jongelieden het vehikel
omringen. „Kijk eens" zei hij buiten ge
komen, tot den waard „kijk eens, dat
vind ik nou bijzonder aardig, de jonge libe
ralen doen mij uitgeleide". Maar nauwelijks
was hij ingestapt, of hij hoorde allerlei
schimpende uitroepen: het waren jongehn-
zijn eigen mannen moeten Moore vrijgela
ten hebben.
„Ik geloof, dat dit ons einde is", zegt Un.
derhill berustend en op hetzelfde oogenblil
ratelen in de centrale de alarmsignalen. Eer
groote politiemacht is onder weg om de een
trale aan te vallen.
Met groote moeite ontkomen de drie ban
dieten, ieder in een andere richting. Maai
Underhill wordt reeds kort daarna in dt
stad Shawnee in Oklahoma gevonden. Er i<
weer verraad in 't spel. Het huis wordt om
singeld en Underhill levert met zijn vriendir
Eva Vichols een moorddadig gevecht tegei
de politie, dat een half uur duurt. Tenslotu
slaagt hij er nog in, om zich heen schietem
met een machinepistool, door het politiecor
don te breken, maar hij is zwaar gewond ei
even later vindt men hem in een winkel
waarheen hij gevlucht is. Hoezeer de politii
rekening houdt met een bevrijdingspoging
blijkt wel uit het feit. dat de ambulancewa
gen, waarmee Underhill naar de gevangeni
wordt overgebracht, geëscorteerd wordt doo
twee gepantserde auto's. Maar er wordt geei
bevrijdingspoging gedaan: Mary heeft d
hand van hem afgetrokken. Underhill hang
zich in de gevangenis op.
Ook mach inegewer-Kelly wordt eenige da
gen later door de politie gegrepenhij word
tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld
Ook zijn carrière is ten einde: Mary wi
niets meer met hem te maken hebben.
En ten slotte voert Mary ook strijd tegei
den grootste der drie, tegen John Dillingei
John heeft zijn toevlucht gezocht hij eei
vrouw, Mary Kinder, die hem verafgoodi
Hij houdt geen rekening met de vrouwelijk
jalouzie. Op zekeren dag worden haar brie
yen in de hand gespeeld, die Dillinger
handschrift dragen. Het zijn liefdesbrievei
aan een andere vrouw. Dillinger heeft z
nooit geschreven, maar dat weet Mary Kin
der niet. In razende jaloezie verraadt zij Dil
linger aan de politie. Beiden worden gear
resteerd. Roode Mary heeft over de geheel
linie gezegevierd!
De zes vorige artikelen werden opgenc
men 16, 19, 21, 23, 26 en 28 Juni
ay7 -u j v ^ed- Alkm. Crt
Niemand kent hem daar; hij treedt beschei
den en onopvallend op. Hij heet een klein
koopman uit de Ver. Staten, die eens een
uitstapje maakt. En niemand koestert eenige
verdenking. De beide knappe vrouwen moe
ten een slag in het gezicht van Mary betee-
kenen. Hij wil haar toonen, dat hij haar
heeft opgegeven.
Maar Mary is machtiger dan John Dillin
ger. Reeds na eenige dagen verschijnt de po
litie in het pension. Vóór hij zijn revolver
kan trekken is de groote bendeleider reeds
geboeid. Beteekent dit het einde van Johi
Dillinger? Is het uit met hem, doordat Mary
de hand van hem aftrok? Hij twijfelt er niet
aan, dat zijn arrestatie de daad van Roode
Mary is. De politie vindt op Dillinger een
nauwkeurig uitgewerkt plan voor de bevrij
ding van Underhill en Kelly.
Het kookt in Dillinger. Hij was dus toch
een marionet, een schaakfiguur. Voor het
eerst in zijn leven is hij wanhopig, een ge
broken man, Mary heeft gelijk gehad: hij is
een dwaas! Het tuchthuis schijnt zijn toe
komst.
Maar Mary kan den grooten strijder der
onderwereld nog niet missen. Misschien
heeft zij hem alleen maar haar onbeperkte
macht willen toonen. In ieder geval gebeurt
het volgende: Vier dagen na de gevangen
neming van John Dillinger ontkomen Un
derhill en Kelly uit de gevangenis. In dui
vollen zin des woords hebben zij zich den
uitweg uit de gevangenis bevochten met ma
chinegeweren en revolvers. Hoe kwamen de
ze wapens in de gevangenis? Tot op dit
oogenblik is die vraag niet beantwoord,
maar er kan vrijwel geen ander oplossing
zijn dan: Mary deed het!
Ook Dillinger hoort van de vlucht en na
twee weken een nieuwe sensatie: drie man
nen, die legitimatiebewijzen bezitten, ver
schaffen zich toegang tot de kamer van den
directeur der gevangenis, waar Dillinger op
gesloten zit. „Laat U nog eens uw bewijzen
zien", zegt deze, die eenig wantrouwen koes
tert.
„Dit zijn onze beste bewijzen!" is het ant
woord en tegelijkertijd trekken de drie man
nen hun revolvers en de directeur is het kind
maakte hij ontelbare malen, soms ver
scheidene keeren in een toespraak. Het
aardigste van dit alles was, dat Bor
gesius zijn vergissing nooit zélf be
merkte. Als er vroolijk gelachen werd,
keek hij hyper-verbaasd rond, en vroeg aan
een mede-lid of aan den griffier wat er
was
Het is gewoonte, dat een minister in het
begin der maand van een der hoofdambtena
ren van zijn departement zijn salaris ont
vangt. Die komt het hem brengen. Althans
zoo ging het vroeger aan binnenlandsch
zaken. Op zekeren keer het was al over
de helft van de m^and deelde minister
Borgesius aan den betrokken ambtenaar me
de, dat hij zijn salaris nog niet had. De mi
nister zat er wel niet verlegen om, doch hij
zei het alleen even
„Maar Excellentie, ik heb het u werkelijk
gegeven persoonlijk", zei de hoofdamb
tenaar.
De minister herinnerde het zich niet. De
ambtenaar vond 't ellendig. Uit de adminis
tratie bleek echter, dat hij gelijk had. En
een paar dagen later kwam 's ministers sa
laris uit den binnenzak van zijn winterjas.
Zijne Excellentie had het er wat achteloos
ingestopt en zich verder met belangrijker
zaken bemoeid!
In de Kamer heeft men, toen hij nog op d?
banken der afgevaardigden zat, eens een
bundeltje stukken van groote waarde op zijn
plaats gevonden. Hij had ze vergeten. In de
koffiekamer vond één zijner collega's zijn
aangifte-biljet voor de vermogens-belasting.
En het is mij bekend, dat de secretaris van
een politiek comité, waarvan Borgesius
voorzitter was, eenmaal over de post in ge
wone enveloppe een bundeltje effecten ont
ving, terwijl de staatsman een stapeltje brie
ven, dat hij had moeten onderteekenen, naar
zijn bankier had gezonden.
Alles kwam terecht
Zoo heeft Borgesius, toen hij reeds Ka
mervoorzitter was en zich een nieuwen rok
had aangeschaft, in plaats van het oude het
nieuwe exemplaar naar huis gezonden.
Daarop is ditverkocht. En hij zat on-
dertusschen nog in den ouden rok
En deze man, die in zulke dingen zoo ver
strooid kon zijn, verzorgde zijn wets-ontwer-
pen tot in alle details met zooveel nauwkeu
righeid en kennis, als zelden een minister
heeft gedaan. Hij dacht overal aan. Men leze
hierover slechts het getuigenis, dat zijn oud
ambtgenoot, wijlen mr. De Beaufort, destijds
in „De Groene" heeft gegeven. Misschien
lag hierin juist de reden van het merkwaar
dig verschijnsel. Borgesius was altijd met
zijn werk bezig en ging daarin geheel op
Het was in de woelige verkiezingsdagen
van 1905. Borgesius had in Rotterdam een
politieke rede gehouden en daarmee zoo
als altijd wanneer hij in het openbaar sprak
zijn toehoorders tot enthousiasme ge
bracht. Want hij kon de menschen pakken
als geen ander: zijn eenvoudige, warme we!
sprekendheid, zijn droge, ruige humor, gin
gen van hart tot hart. 's Avonds keerde hij
van de rekening. Zijn vrouw, die de schoten
hoort vallen, komt toestormen en zij wordt
door de bandieten gebonden. De politie
agent Leo Sharp wordt dan gedwongen, de
deur van Dillingers cel te openen en John
Dillinger wordt bevrijd. Per auto gaat men
er dan in razende vaart vandoor. Aan het
stuur zit Blonde Jimmy. De drie mannen, die
Dillinger bevrijd hebben, zijn Harry Pier
pont, Charles Makley en Russel Clark. Dil
linger drukt hun zwijgend de hand. Maar
hij weet, wie deze bevrijding op touw heeft
gezet. Mary!
Hij weet nu, dat het geen zin heeft, tegen
Mary te strijden, Hij begint het oude leven
weer. Overval na overval heeft plaats! Met
groote letters verschijnt zijn naam weer in
de bladen. De onderwereld is ontwaakt en
afschuwelijke nieuwe gewelddaden brengen
schrik en ontsteltenis teweeg. Steeds hechter
bouwt Dilinger zijn organisatie op. Terwijl
hij vroeger door schrik heeft geheerscht,
maakt hij zich thans in de onderwereld
vrienden waar hij kan. Het buitgemaak-e
geld strooit hij met handen vol om zich
heen.
Hij heeft een bijzonder plan: hij wil nu
uitvinden, waar Mary is en wie zij is. Over
al spionneert hij, tracht hij haar op het spoor
te komen.
Op zekeren dag ontmoet hij Moore, den
jongen man, dien hij indertijd had helpen
ontvluchten. En die hem een briefje achter
liet met de woorden: „Ik zal Mary over u
vertellen". Moore moet dus weten, waar
Mary is. Dillinger legt zijn beiden vrienden,
Underhill en Kely, een plan voor om Mary
in hun macht te brengen. De vrienden wil
len aanvankelijk niet, maar hij weet ze over
te halen en daarna wordt John Moore ge
grepen en gedwongen, over Mary te spreken.
Maar hij zegt, dat hij niets dan een adr^s
weet. Hij zweert, dat Mary daar woont en
Mary zijn zuster is.
Dillinger gelooft nu, dat hij Mary in zijn
macht heeft. De jonge Moore wordt opge
sloten, maar als Dillinger, Kelly en Under
hill tien minuten later naar zijn gevangenis
terugkeeren, is hij niet meer te vinden
„Verraad in eigen kamp!" roept Dillinger
verontwaardigd en het is inderdaad zoo;
IV. -
Mr. H. Goeman Borgesius, de in 1918 ge
storven liberale staatsman, was een uiterst
eenvoudige figuur. Als men hem zoo langs
de straat zag loopen, slof-slof, de eeuwige
sigarenpijp in een hoek van den mond, dik
ke portefeuille onder den arm, maakte hij
geen anderen indruk dan van een eenvoudi-
gèn, vriendelijken burgerman met een paar
besognes aan het hoofd. Geen sterveling zou
vermoeden, dat hier iemand ging, die ae
hoogste ambten in den staat had bereikt. Hij
was zelfs te eenvoudig en verwaarloosde
zijn uiterlijk soms wel een beetje. Altijd liep
hij te peinzen. Hij zag u nooit. Hij kon een
boezemvriend op straat ondersteboven loo
pen, een verontschuldiging stamelen ?n
doorwandelen, zonder nog te weten, wat er
nu eigenlijk gebeurd was.
Men pleegt van professoren te zeggen,
dat zij verstrooid zijn, omdat hun geest al
tijd in de hooge luchten der wetenschap
zweeft. Borgesius was geen prof, maar
staatsman, en niettemin verstrooid Hoe moet
ik het anders noemen? Verstrooid is mis
schien het goede woord niet, want hij bleef
danig bij de pinken en het zou hem nooit
overkomen zijn, dat hij zijn regenscherm
naar binnen stuurde en zelf in de paraplu-
bak ging staan. Maar toch, hij was bijna
immer in peinzing van gedachten. Hij liep
en zat altijd over allerlei problemen na te
denken.
En daardoor
Komisch waren zijn versprekingen: op de
meest critieke momenten kon hij een woord
verdraaien, een paar letters of lettergrepen
van volgorde doen veranderen, dat heel ae
Kamer in schaterlach schoot. Nooit vergeet
ik het oogenblik, dat hij het in eene parle
mentaire speech had over den beroemden
Italiaansche geleerde „Bromloso". Met som
mige woorden had hij ontzaglijke moeite.
„Argument" kon hij niet zeggen, hij wrong
er altijd „aggrement" van en over het
woord „constitutioneel" maakte hij drie o?
vier oratorische salto-mortales. Van hem is
het beroemde „kouwe-vriesrecht" en één van
de aardigste oogenblikken was ook, toen hij
het had over de antithese „Christus en Bi
liam".
De namen van sommige leden kon hij
prachtig verhaspelen. Hij gaf eenmaal het
woord aan den heer „Henk Snoekemans" en
deelde mede, dat in een commissie waren be
noemd „de heeren Berekooper en Kleere-
steyn". En hoe dikwijls hij, zittende op zijn
voorzitterszetel, een toespraak tot de Kamer
aanving met de woorden „Mijnheer de Voor
zitter" weet ik niet. Deze vergissing
DE BURGEMEESTER van ALKMAAR
brengt ter algerr.eene kennis, dat de door
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Hollands Noorderkwartier, aldaar,
veerloopig vastgestelde kiezerslijsten
(afdeeling Grootbedrijf en Kleinbedrijf)
v»n 1 tot en met 11 JULI a.s. voor een
Mor ter Gemeento-seeretarle tor inzage j
st|n gelegd.
Alkmaar. 30 Juni 1934.
De Burgemeester voornoemd,
F. H. VAN KINSCHOT.
INSCHRIJVING VAN LEERLINGEN
voor den cursus 1934/1935 heeft plaats
op DINSDAG 3 en DONDERDAG 5 JULI
a.s., telkens des avonds Xtn 6K9 uur
in het gebouw der Handelsschool aan de j
Doelenstraat.
Tot de eerste klasse kunnen zonder i
examen worden toegelaten zij, die blij-
kene verklaring van het betrokken
schoolhoofd dit jaar ten minste zes
klassen der lagere school met vrucht
hebben doorloopen en geschikt worden
geacht het onderwijs aan de Handels
avondschool te volgen.
Toelating tot de hoogere klassen hangt
af van genoten voorontwikkeling.
Zij, die de school reeds bezochten,
moeten zich opnieuw aangeven.
De Directeur verstrekt gaarne inlich-
tiïigen.
Alkmaar, den 30 Juni 1934.
De Directeur,
J. H. DE GROOT.