fllkmaarsche Courant
HOUDT DIT IN DE GATEN
8
8
JCeck ÓL School
Haar avonturier.
OOK VOOR DE VATEN I
RadiopcoQtamma
t
8
^Binnenland
ZENDINGSFEEST.
feuilleton
Honderd Zes en Dertigste Jaargang.
DONDERDAG 19 JULI
Na 168 1934
Uitgaande van de Vereen, voor
Inwendige Zending in Noord-
Holland (afd. Alkmaar en Hei-
loo) en het Tasikmalaja-comite
der Ned. Zendingsvereeniging.
Dank zij het mooie weer welk een
gunstig verschil met verleden jaar op acn
dag van het zendingsfeest was het bezoek
bij den aanvang grooter dan verleden jaar.
Het verblijf onaer de boomen bij den Katten-
berg was recht aangenaam.
Na inleidende muziek van het chr. harmo
niegezelschap Nut en Genoegen uit Edam
werd gezamenlijk het Zendingslied gezon
gen, waarop de voorzitter van I.Z.I.N., jhr.
mr. dr. L. A. v a n denBrandeleruit
Alkmaar, een gedeelte voorlas uit het bijbel
boek Jeremia, hoofdstuk 1 en vervolgens
voorging in gebed.
De voorzitter sprak een welkomst
woord en herdacht de beide overledenen in
het Oranjehuis. Dank zegde spr. aan „Na
tuurmonumenten" voor het beschikbaar ste'-
len van het terrein en aan het kerkbestuur te
Heiloo, dat had toegezegd zoo noodig voor
hét zendingsfeest het kerkgebouw te zullen
afstaan.
Verder dankte spr. allen, die aan de voor
bereiding hadden meegewerkt, maar, zei hij,
het meest noodige voor het welslagen is de
aanwezigheid van Gods geest. Spr. hoopte
daarom dat ieder daarin deel zal hebben en
hij stelde vast, dat ieder heeft te voldoen aan
Gods roeping voor het zendingswerk.
„De roep van het veld"
was het onderwerp, waarover ds. B. J. C.
R ij n d e r s uit Hilversum, zendingsdirector
Tasikmalaja, het woord voerde.
Het zendingsterrein in Indië is zóó groot,
dat spr. vooropstelde zich te moeten beper
ken. De roep, zooals die komt uit de heiden
wereld, is krachtig, wat blijkt uit de mede-
deelingen der zendelingen, die verhalen van
den angst der inboorlingen voor hun eigen
godsdienst. Zij vreezen voor de onzichtbare
macht, die naar hun begrip zich overal en in
alles bevindt, en daardoor wordt hun ge-
heele leven beheerscht en benauwd. Als
voorbeelden hiervan noemde spr. o.a. de doo-
denfeesten der Indiërs en het offeren van die
ren, om de kwade geesten te verzoenen. De
vrees voor den boozen geest werd door spre
ker met voorbeelden aangetoond. Dit alles
zij voor ons de roep van het veld, waaraan
wij hebben te voldoen.
Er is in Indië reeds veel gedaan op zen-
dingsgebied, maar nog steeds komt tot ons
de roep der zendelingen om uitbreiding. Het
zendingswerk, in de eerste 25 jaren van het
75-jarig bestaan vrijwel zonder resultaten,
werd daarna meer en meer gezegend, en
thans komen per jaar 9000 Papoea's tot het
christendom. Steeds meerderen sluiten zich
aan, de velden zijn wit om te oogsten, maar
de roep van het veld getuigt van een tekort
aan middelen om te voldoen aan hetgeen
noodig wordt geacht. Er wordt gevraagd om
meer zendelingen en meer scholen chris
telijk Nederland moet steunen en offeren,
steeds weer, nu God het werk zoo kennelijk
heeft gezegend. Bij den huidigen stand van
de financiën voor het zendingswerk moet be
zuinigd en geschrapt worden op de aanvra
gen der zendelingen, maar geeft men zich er
wel rekenschap van, dat dit een schrappen
beteekent op Gods werk onder de heidenen?
Voor 1934 is 960.000 als noodzakelijk ge
acht toegestaan; echter op dit oogenblik zijn
we weer ettelijke duizenden ten achter.
Een roep komt er ook uit de jonge christe
lijke gemeenten in Indië, die vragen om ons
gebed en ons geloof om haar te steunen,
want dat is het groote van het zendings
werk: het is allereerst een zaak van geloof
en gebed en daarna pas van organisatie,
actie en geld. Zeker, het zendingswerk zal
doorgaan, maar het is daarbij ook de vraag
welke plaats wij daarbij innemen. Sterk ge
loof en groot vertrouwen zijn de eerste voor
waarden voor het voortzetten van het werk
onder de heidenen, en als deze zijn ver
vuld, zal het offer niet uitblijven.
Noordholland liel hebben.
Volgende spreker was ds. J. C. J. D ij k-
s t r a uit Opperdoes, die tot onderwerp had
„Noordholland liefhebben". Deze liefde
Een qpisode uit den Dertigenjarigen Oorlog
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
43.
Een oogenblik stilte. Toen zei Marion: „Je
mag geen ondeugende dingen zingen,
Saxon".
„Maar dit is toch heelemaal niet ondeu
gend", verweerde hij zich. „Waarvan moei
ik dan zingen?"
„Zing van de bloemen, de vogels, de zo
mer, de zon".
Saxon greep weer in de snaren.
Meisje, waarom toch wil jij van mij scheiden.
Nu weer de zomertijd naakt,
Nu zich de vogels en bloemen verblijden,
Alles tot leven geraakt
Meisje, waarom?
Nu wij steeds wand'len door wouden en
[weiden
Vóór weer de winterwind waait,
Over de velden en treurende weiden,
Kil of de dood heeft gezaaid.
Meisje, waarom toch zou jij van mij scheiden
Nu weer de zomtertijd naakt.
Nu zich de vogels en bloemen verblijden,
Alles tot leven geraakt.
Meisje, waarom?
noemde spr. een voorwaarde om den roep
van het veld te verstaan. Als de geest in
Noordholland niet werkt, zal het ook in In
dië dood zijn. Spr. schetste de schoonheid
van Noordholland, het karakter, de geschie
denis en het leven zijner bewoners, om dan
te constateeren, dat het niet anders mogelijk
is dan Noordholland lief te hebben.
Maar er is ook een geheim in deze provin
cie, een geheim waaraan heel Nederland
morrelt en dat men niet kan ontsluieren n 1
de vraag: waarom is Noordholland 'zoo
koud en zoo materialistisch? Spr. geloofde,
dat het geheim, waarom het zoo moeilijk is
vat te krijgen op de Noordhollanders, gele
gen is in de stugheid en geslotenheid der
karakters, maar het is te ontwarren door
middel van de liefde Gods. Voor wie God
nabij weet, is het gemakkelijk genoeg
Het werk van de I.Z.I.N. is moelijk in
Noordholland, haar roep om hulp is een
roep om te werken door Gods liefde. Dit
gewest lief te hebben kan alleen onder aan
vuring door Christus, en als wij Noordhol
land liefhebben, zullen wij ook Indië en de
zending een goed hart toedragen. De liefde
Gods zal ons er toe kunnen brengen het ka
rakter onzer menschen te doorgronden en
hun leven te begrijpen. Alleen Christus' lief
de, die ons dringt Noordhollander te wor
den met hart en ziel, zal ons in staat stellen
andere menschen te worden.
Hierna werd gepauzeerd.
Onze boodschap in Mongondow.
Na de pauze was het woord aan zende
ling F. M. Staudt (met verlof van Mon-
gondow, onderwerp: „Onze boodochap in
Mongondow" Over den inhoud van die bood
schap behoefde spr. naar hij meende niet
veel te zeggen. Het is de boodschap van
God: het brengen van het Evangelie. Maar
is dat dan noodzakelijk? vroeg spr., en hij
antwoordde: voor ons spreekt dat van zelf,
al zijn er nog altijd menschen die daar an
ders over denken.
In het leven der inboorlingen is weinig
geluk en hoop en daarom is de boodschap
van God noodzakelijk.
Spr. stelde de vraag: hoe reageeren de
Indiërs op het evangelie? Zij staan op een
tamelijk hoogen trap van ontwikkeling,
maar in hun hart zijn zij heidenen. De om
gang tusschen christenen en mohammedanen
is vrij goed. De overgang van den Islam naar
het chistendom is niet gemakkelijk, doordat
de inlanders dan den haat van hun leeraars
hebben te vreezen. Deze toch trachten de
zending tegen te werken. De Mongondower
verschilt niet veel van de Javaan, doch het
valt op dat hij weinig naastenliefde betoont.
Tot die menschen komen wij met onze bood
schap, die een groot verschil openbaart tus
schen Mohammed en Jezus Christus.
Hoe moeten wij onze boodschap brengen?
Van debat en redeneeren is geen effect te
wachten. Het moet komen door ons voor
beeld en onze prediking. Een langzame groei
is te constateeren. Het is geen onmogelijk
heid om Mohammedanen te bekeeren, omdat
God met ons is, en gij allen, zeide spr., kunt
helpen door uw gebed, dan komt het offer
van zelf. De zending moet uw huisgenoot
zijn, dan gaat liet werk voort en hebben wij
het prettige gevoel dat men ons helpt.
Brandende harten.
Daarna was het woord aan ds. H. O.
Molenaar uit St. Pancras, met 't onder
werp: „Brandende harten". Hij begon met te
verwijzen naar het visioen van den gouden
kandelaar van Zacharias.
In de zinnebeeldige beteekenis stelt de
kandelaar voor de zevenvoudige gemeen-
schop, en wat zegt dit beeld van Zacharias
tot de zendingsvrienden in Noordholland?
De kandelaar is lichtdraagster voor de om
geving en de wereld. Nu heeft God ons ge
steld tot kandelaar. Wij moeten de wereld
verlichten, en speciaal het gedeelte dat God
voor ons bestemd '*ecft: Noordholland.
Wij moeten ons die taak goed voorstellen
en onze roeping voer Christus verstaan.
Manmoedig moeten wij dragen de teleur
stellingen die deze taak soms geeft en wij
mogen niet moedeloos worden, want dat zou
God aantasten in Zijn eer. God gebruikt ons
immers als medearbeiders in Zijn dienst.
Als het van Gods zijde met ons in orde
is, dan moet onze lamp helder branden.
Daarom, weest tot offers bereid voor Hem.
Rede ds. Bik.
Daarna was het woord aan os. B. E. J.
B i k te Enkhuizen met 't onderwerp: „Pesti
lentie" voor de nat. chr. onthoudersvereeni-
ging.
De gevolgen van alcoholgebruik drukte
spr. in cijfers uit, maar ergei zijn de gevol
gen voor het kind, voor de kinderziel. Wat
de directeur van „Valkenheide" vertelde,
spreekt boekdeelen. Wien de drankduivel
grijpt, dien wurgt hij en ook de vrouwen en
kinderen.
In de Zondagsschoolboekjes wordt de toe
stand voor de kinderen nog te mooi geschil
derd. Spr. wees erop, dat de zoon van een
dronkaard groot gevaar loopt een „dronken"
vader te worden. De kinderen verstaan ons
wel, zij gevoelen dat men hen mijdt. Bespot
ting is hun deel.
Honderden stompzinnigen vindt men on
der de kinderen van dronkaards. Wij hebben
één leuze: drankvrij Nederland. Wie zal
zoo'n verwaarloosd kind van een drankzuch
tige den weg wijzen in deze moeilijke tijden?
Wijs hem op God, zei spr. De verpleegden
uit „Valkenheide" schuwen den drank. Laten
we als christelijke Nederlanders hen verlos
sen van het kwaad van den drank. Indien
men één dezer kleinen van verleiding af
houdt. kan men van onzen steun verzekerd
zijn. Redt hem voor God en maatschappij,
wekte spr. op.
Het woord aan ds. den Hertog.
Laatste spreker was ds. G. A. den He r-
t o g uit Amsterdam, met 't onderwerp „Uit
geschakelde bemoeizucht, ingeschakelde
kracht".
Spr. behandelde de onrust die min of
meer in aller harten huist over het probleem
van het koninkrijk Gods. Wat zijn er veel
menschen, die niet weten „hoe of wat" Dat
is mooi, want men komt tot nadenken. Spr.
hoopte, dat nu zou komen: het koninkrijk
Gods. Nu of nooit! Klopt die rekening? Spr.
meende van ja. De discipelen van Jezus
maakten hetzelfde mee.
En nu leven we een kleine 2000 ja
ren later en we zijn er nog niet. Jezus heeft
gezegd: De hemel stoort er zich niet aan en
komt op zijn tijd, op den tijde dat de Vader
het wil.
Dat is een les: de bemoeizucht moet uit
geschakeld worden. Maar Jezus zeide
ook: „Het zal komen en gij zult mijn getui
gen zijn". Is dat nu alles? vragen velen, zij
vinden dat wat weinig.
Stanley Johns heeft gezegd: „Toen de
leerlingen van Jezus nog bang waren (dat
was vóór de uitstorting van den H. Geest)
was het niet veel, doch toen ze konden ge
tuigen, waren ze zóó sterk, dat we met be
wondering naar hen opzien". Spr. weidde
uit over de kracht, die van Jezus uitging
Als Christus voor ons staat, moet Zijn geest
over ons komen, doch dat gebeurt alleen als
wij ons geven en als we de kracht van den
H. Geest ontvangen, zullen we van Hem ge
tuigen tot de uiterste einden der wereld. Dat
is „uitgeschakelde bemoeizucht, ingeschakel
de kracht". Wij zoeken de krachtbron, het
Koninkrijk Gods. Het is er en het zal komen,
tot het uiterste der aarde.
Ds. A. F. van Baaien, van Broek op
Langendijk, sprak het slotwoord, waarbij
hij dank bracht aan allen die meewerkten
om dezen dag te doen slagen.
De verschillende toespraken werden afge
wisseld door samenzang, terwijl in de twee
de pauze het hervormd kerkkoor uit Alk
maar zich liet hooren. Het muziekgezel
schap Nut en Genoegen luisterde de bijeen
komst op.
EINDEXAMENS H.B.S. A
Invoering nieuw reglement opnieuw
opgeschort.
Bij Kon. besluit van 9 Juli 1934 (Stbl
359) is de inwerkingtreding van het nieuwe
reglement en programma voor de eindexa
mens der H.B.S. A, uitgesteld tot 1 Septem
ber 1936. Het nieuwe reglement zou aan
vankelijk worden ingevoerd op 1 Januari
1933.
Pinso
„Een aardig gedicht", zei Marion, „en wat
een lieve gedachte".
„Vind je ook niet?" vroeg Saxon zeer ver
eerd.
„Ja", antwoordde lij. „Je wilt met dat
meisje vroolijk wandelen zoo lang de zomer
duurt, maar haar alleen laten, als de winter
komt, kil als de dood, zooals je het noemt.
Werkelijk een heel lieve gedachte".
„Je weet heel goed, Marion", verdedigde
Saxon zich, „dat ik het zco niet bedoel".
„Maar je zingt het toch", zei ze.
„Weet je, wat ik ga doen", besloot de
zanger. ,Ik hang mijn luit aan de wilgen".
„Je heb gelijk", gaf Marion toe. „Overi
gens is die wilg een eschdoorn".
De boomen begonnen luider te ruischen;
het klonk hun in de ooren als een spookach
tig gefluister. Het werd donker om hen heen,
de zwoele lucht woog zwaar; wilde, lood
kleurige stormwolken joegen dreigend door
den hemel, het vogelenkoor boven hun hoof
den was verstomd. Dan vielen harde, dikke
regendroppels als voorboden van een hevig
onweer, ritselend dooi de bladeren.
Zij gingen tegen den stam van een zwaren
boom zitten. Saxon sloeg zijn mantel om hen
heen.
Toen hoorden zij in de verte het romme
len van den donder. De hemelpoorten open
den zich, zware stortbuien vielen neer op de
aarde. Plots een felle, schelle blisemslag, die
den geheelen omtrek hel en valsch verlichtte
gevolgd door een diepe duisternis en het
oorverdoovend rumoer van den rollenden
donder. Dan weer een helle lichtflits, die in
scherpe hoeken zijn doel zocht, onmiddellijk
gevolgd door ratelende donderslagen, ach
terhaald door den bliksem.
De geheele omgeving was verlicht, toen
Saxon op eenigen afstand eensklaps twee
mannen zag staan met paarden aan de teu
gels, maar hij wist dat Marion en hij op den
grond achter den boom onzichtbaar waren
Bij elke bliksemstraal zag hij die beide ge
stalten.
Eensklaps greep Marion hem bij den arm.
„Zie je die beide mannen daar?" vroeg ze
ontsteld.
„Ja", antwoordde de avonturier, „maar ze
kunnen ons hier tusschen de boomen onmo
gelijk ontdekken. Ik begrijp niet, wie het
zijn".
Het onweder nam langzamerhand in he
vigheid af; het tijdsverloop tusschen den
bliksem en den donder werd grooter, de re
gen verminderde merkbaar.
„Zullen wij ons in de struiken verbergen?"
vroeg zij. „Misschien komen die mannen
dezen weg langs, ik meen straks een glinste
rende helm gezien te hebben".
Zij kropen in het bosch en gingen op
Saxon's mantel zitten.
Het was juist op tijd. Weldra klonken na
derende voetstappen en het klossen van paar-
dehoeven op den vochtigen bodem.
Bij den dikken boom bleven zij staan.
„Hier is het vrij droog gebleven", sprak
een der mannen. „Laten we een oogenblik
uitrusten".
„Ginds stonden wij ook goed beschermd
Forsche boomen in dit bosch".
„Bind de paarden maar aan dat boom
pje".
Vrijdag 20 Juli.
HILVERSUM, 1875 M. 8.— VARA,
12.— AVRO, 4— VARA, 8
VPRO en AVRO, 11.— VARA. 8
Gramcfoonplaten. 10.Morgen
wijding VPRO. 10.15 Voordracht
F. Nienhuys. 10.30 Orgelspel J.
Jong. 11.Vervolg voordracht.
11.20 Gramofoonplaten. 12.Gra-
mofoonplaten. 12.30 Kovacs Lajos
en zijn orkest. 2.30 Kniples mevr.
I. de Leeuwvan Rees. 2.50 Gra
mofoonplaten. 3.10 Zang door Bus-
sum's Dameskoor o. 1. v. J. Hamel.
A. d. vleugel: Jacques Hamel, en E.
Veen. 3.304.Gramofoonplaten.
4.15 Gramofoonplaten. 4.30 Voor de
kinderen. 5.VARA-orkest o. 1. v.
H. de Groot. 5.45 Muzikaal allerlei
(hawaian, gitaar, zang, saxofoon,
piano). 6.Vervolg orkestconcert.
6.45 Vervolg muzikaal allerlei. 7.
Orgelspel C. Steyn. 7.30 L. J. Klevn:
De corporatieve staat en fascisme.
7.50 Gramofoonplaten. 7.57 Herh.
SOS-Ber. 8.Causerie ds. E. J. v.
d Brugh. 8.30 Uit het Kurhaus te
ScheveningenHet Residentie-orkest
o. 1. v. C. Schricht. In de pauze om
ca. 9.dr. H. Th. Fischer: E>e na-
tuurmenschen en wij. 10.Vrijz.
Godsd. Persbur. 10.05 Vaz Dias-
10.30 Declamatie Ben Royaards en
Georgette Hagedoorn. 11.12.
Gramofoonplaten.
HUIZEN, 301 M. Algemeen Pro
gramma verzorgd door de NCRV.
8.Schriftlezing en meditatie. 8.15
tot 9.30 Gramofoonplaten. 10.30
Morgendienst o. 1. v. ds. B. J. C.
Rijnders. 11.Cellorecital G. v.
Scager. A. d. vleugel A. Jurrès.
12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Or
gelconcert J. J. Bieselaar. 1.15 Gra
mofoonplaten. 2.30 Chr. Lectuur.
3.3.45 Zang door Gé Veenbaas
(alt). A. d. vleugel: B. Oppen. 4.
Ensemble v. d. Horst en Gramo
foonplaten. 6.30 Causerie A. J. Her
wig. 7.Ned. Chr. Persbureau.
7 15 Gramofoonplaten. 7.30 Literaire
causerie C. Rijnsdorp. 8.Orgel
concert Jan Zwart. 9.Causerie ir.
J. D. J. Waardenburg. 9.30 NCRV-
Kleinorkest o. 1. v. P. v. d. Hurk. In
de pauze om 10.Vaz Dias. 11.
II.30 Gramofoonplaten.
DAVENTRY, 1500 M. 10.35—
10.50 Morgenwijding. 12.30 Orgel
concert A. Stephenson 12.50 BBC-
Dansorkest o. 1. v. H. Hall. 1.35
Northern Studio Orkest o. 1. v.
Bridge. In de pauze om 1.50 Sport-
reportage. 2.20 Blaasconcert. 3.20
Gramofoonplaten. 3.50 Ch. Man
ning en zijn orkest. 4.50 Hotel Me-
tropole Orkest o. 1. v. Colombo. 5.35
Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.45
Sportreportage. 6.55 H. Thoroe
(tenor) en F. Richardson (bas). 7.20
Western Studio Orkest o. 1. v.
Thomas. 8 20 Pianoduetten H.
Beuker en W. Denijs. 8.35 „Bands
across the sea", programma van
Egen en Warren. Regie: Hanson.
9.20 Berichten. 9.45 „Ballo delle
ingrate". ballet van Toni. M. m. v.
het BBC-orkest o. 1. v Clark, het
Omroepkoor. Conchita Supervia
en solisten. 10.45 Lezing. 10.50—
12.20 Harry Roy en zijn orkest.
PARIJS „RADIO PARIS", 1648
M. 7.20 en 8.20 Gramofoonplaten.
10.35 Orkestconcert. 12.50 Krettly-
orkest. 9.05 „La femme et le matin"
spel v. Frondaie. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG, 1261 M. 12.20
tot 2.20 Concert u. h. Bellevue-
Strandhotel. 2.554.55 Omroep
orkest o. 1- v. L. Gröndahl. 5.15—
5 50 Solistenconcert en Gramofoon
platen. 8.20 Russische muziek o. 1. v.
Gröndahl 9.20 Hoorspel. 10.35 Ka
mermuziek door strijkkwartet. 11.10
tot 12.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 7.05 Gramo
foonplaten. 12.20 Omroeporkest
o. 1. v. Eysoldt. 1.20 Philh. Orkest
o. 1. v. Ketiel. 4.20 Orkestconcert
o-1. v. SchmidtBreston. 5.35 Zang
door W. Strienz. 7.50 Gramofoon
platen. 8.35 Zie Deutschlandsender.
11.20—12.20 Dansmuziek o. 1. v.
Eysoldt.
ROME, 421 M. 8.30 Gramofoon
platen. 9.05 „Madame di Tebe",
operette van Lombardo. Oikest-
leiding: Josi.
BRUSSEL, 322 en 484 M- 322 M.:
12.20 Gramofoonplaten. 1.302.20
Max Alexys' orkest. 5.20 Dansmu
ziek. 6.20 en 6.50 Gramofoonplaten.
8.20 Operette-uitzending. Na afloop
tot 11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20
Max Aiexys' orkest. 1.30220 Gra
mofoonplaten. 5.20 Max Alexys'
orkest. 6.35 Gramofoonplaten. 7.20
Accordeonmuziek. 8.20 Symphonie-
concert o. 1. v. Kumps. 10.40—11.20
Gramofoonplaten.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.35 Concert door H. G. Görner
(orgel), kooi en orkest o. 1. v. E.
Lindner. 9.20 „Himalaya", hoorspel
van KühneHelmessen. Muziek van
R. Tants. 10.10 Politiek overzicht.
10.30 Berichten. 10.50 Causerie.
11.05 Weerbericht. 11.20—12.20 Po
pulair concert en dansmuziek.
GEMEENTELIJKE
RADIODISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 10.3510.50,
Daventry 10.5011.20, Lond. Reg.
12.20—15.20, Daventry 15.20—17.25,
Lond. Nat. 17.25—19.20, North Reg.
19.20—20.35, Daventry 20.35—24.—.
Lijn 4: Keulen 10.3516.20, Mün-
chen .16.20—17.20, Keulen 17.20—
19.20, Luxemburg 19.20—24.
TWEE JONGENS VERDRONKEN.
Tragisch ongeval.
Gi6tei middag zijn vier zoontjes van
den schipper F. Tichelaar in een roei
bootje gaan varen in de Franeker Vaart
te Sneek. Zij grepen een motorboot vast
om zich te laten trekken met het ge
volg, dat het roeibootje omsloeg. Alle
vier jongens geraakten te water. De ze
venjarige Piet Tichelaar en de negen
jarige Johan Tichelaar verdronken De
beide andere knaapjes konden tijdig
worden gered.
HET ACHTER EEN AUTO HANGEN
EN DE GEVOLGEN DAARVAN.
Gisteravond reed in de Rosestraat te
Rotterdam de 16-jarige J. Huisman, thuis-
behoorende op het schip „Hendrika" liggen
de in de Coolhaven achter een vrachtauto
met zijn fiets en hield zich achter aan den
wagen vast. Dit begon den chauffeur te ver
velen en deze begon zig-zag te rijden. H.
moest loslaten en kwam te vallen. De 25-
jarige J. Bravenboer uit de Gaesbeekstraat,
„Ik ben toch nat geworden; we hadden
beter gedaan onze jassen aan te trekken".
„De boomen gaven geen voldoende beschut
ting, maar het was zoo vervloekt heet".
„Als we geluk hebben, is de belooning de
moeite waard, luitenant".
„Natuurlijk kapitein, tienduizend gulden
voor het vinden der prinses is geen kleinig
heid. In dezen armzaligen tijd koop je er een
riddergoed voor".
„En dan, kapitein, het moet een vervloekt
mooie meid zijn. Ik dacht dat ik haar te pak
ken had. De veldmaarschalk wou mij met
haar laten trouwen, maar 't bleek een ver
keerde te wezen".
„Wil je wel gelooven", babbelde hij voort,
„dat ik nu weer begin te twijfelen of zij het
toch niet geweest is, óf die overste ons toch
niet allemaal bij den neus heeft gehad. Het
was een mooie slanke vrouw met een paar
vurige kijkers en een bekje om te zoenen".
„Wij zullen haar wel weer te pakken krij
gen, luitenant".
„In de Oude Herberg hielden zij zich van
den domme. Een prinses was daar nooit ge
weest en kapitein Saxon was er op uit om
haar te zoeken".
Saxon en Marion verstonden alles, woord
voor woord. Zij zaten doodstil. Saxon had
zijn getrokkken zwaard naast zich neerge
legd reikte Marion zijn geladen pistool
De zon begon weer tuschen de wolken
door te schijnen, met stralende lijnen too-
verde zij gouden randen. De vogels vingen
weer aan te zingen.
„Het weer klaart op", sprak de luitenant.
„Die overste is zeker een handige duivel",
die met zijn motorrijwiel dicht achter H.
reed, kon hem niet meer ontwijken. De motor
rijder en zijn duopassagier, de 38-jarige A.
Wagemaker kwamen te vallen. Alle drie
werden gewond en zijn naar het ziekenhuis
aan den Coolsingel overgebracht. H., die be
wusteloos was, had zijn linkerbeen gebroken.
B. had ernstige schaafwonden bekomen, ter
wijl W. er het ergst aan toe was. Hij was
over den motor heengeslagen en had een
schedelbreuk en een ernstige hoofdwonde
bekomen. Men vreest voor zijn leven.
ZWAAR ONWEER BOVEN
AMSTERDAM.
Werk voor de brandweer.
Tijdens een hevig onweer, dat zich, ge
paard gaande met zware slagen en stort
buien, gisteravond boven de hoofdstad ont
lastte, heeft de brandweer uit verschillende
punten der stad aanzeggingen gekregen
over inslag van den bliksem. Van ernstigen
aard zijn deze gelukkig niet geweest, terwijl
ook geen persoonlijke ongelukken voorkwa
men. De eerste aanzegging kwam uit de
Gaaspstraat bij de Amstellaan, waar de
leiding van het electrisch tramnet door den
bliksem getroffen was, met het gevolg, dat
een Iichtpaal in brand was geraakt en een
meende de kapitein.
„Geen wonder een jonge vent nog. Lang
nog geen dertig en ruiter-overste onder Von
Wallenstein".
„Maar ik neem het tegen hem op".
„Ha, ha", lachte de luitenant, dat geloof
ik een reus als jij. Trouwens ik ben ook niet
bang uitgevallen".
„Weet jij hoe ze hem noemden in Wallen-
stein's leger
„Neen.
„Den dollen prinsi'.
„Was hij dan een prins?"
„Wel neen, daar geloof ik niets van. Zijn
naam is Saxon. Hij schijnt door Wallen
stein geadeld te wezeen, een stoutmoedige
avonturier. Kent geen gevaar en heeft de
manieren van een vorst. Zelfs de veldmaar
schalk kwam onder zijn bekoring".
„En gare rat, listig en sterk".
„Die tien ruiters kan hij toch niet allleen
verslagen hebben, zelfs niet met zijn wacht
meester".
„Geen sprake van, maar tegenwoordig
worden er meer soldaten dood gevonden. Gis
teren drie, opgehangen aan een boom".
Marion keek Saxon veelbeteekend aan; hij
knikte begrijpend.
„Wij dwalen af. Meen jij, dat we kans
hebben de prinses te vinden?"
„Zeker, zij moeten hier in het bosch zijn.
Vanochtend zijn twee schooiers een groote
man en een groote vrouw, in Leuchtenberg
geweest en dat is een bezitting van de prin
ses
(Wordt vervolgd