VOOR DE KLEINTJES ill lü jf§ fjj jf i S jj Él mi Jk m ^IP 1 JL 1 B iH iü Hl Raadselhoekie KLEUR- EN KNIPPLAAT ELFJE'S VERJAARDAG NU 'T ZOMER ISI m wm kM vmA', M //AS//'M KM WK'/?, WA m w 'm'y '/MMW'/ Wm. WA Am, wM, Wm W W/P f%Y,y W 'DamcuAciek mm. au m mm y/^, '^''WÈè 'W/M mm wm m, lm m Wf?' Wt y wy//r w*.'wm mm. 'mm mm iWfc WA WW m R mn. ww. ül Wm. j wwt üp m m m W wW WW. /Am 'mWA mm p w, vzw w/m WA WA w/, mm ww. m W/. w//„. 'A&A. m Wm üi m m m ww. *5 uitsnijdenSnavel van eentje A er door sieken ANTWOORD OP HET FOUTEN- ZOEKPLAATJE UIT HET VORIGE NUMMER. EINDSPEL 791 v. Gnndolfi. JjP m h iü m j§ II m H! jjj n li iP 11 S a b c d e Wit speelt en wint. OPLOSSING EINDSPEL 791. 1. Lf7f Kg7 2. Lc3 Te5 (na 2 wint eenvoudig 3. Lh5 g3 4. Lf3 enz.) 3. Le6! Kf6 4. Lg4 en wint de toren. EINDSPEL 792 Przepiorka. gi iÉP! f g a b c d e Wit speelt en wint. OPLOSSING EINDSPEL 792. 1. Le4 (dreigt Kc2 mat (a) 1Tdl 2. Ke2f en wint de Toren (b). 1Telf 2 Kf2f Kdl 3. Lf3f enz. na 2. Kd3f Kbl 3. Kd2f Te4 4 Pc3f) (c) 1Tgl 2. Lh6 3. Kd2f Te4 4. Pc3f) (c) 1Tgl 2. Lh6! Kdl 3. Kf2! Tg8 4. Ld5! Tc8 5. Lb3f Tc2f 6. Kf3 en zwart moet 6poedig zijn T. in de steek laten, dlTh2 2. Lf4 Th4 3. Pc3 Th5 4. Lg6 en wit verovert den zwar ten pion (Tc5? 5. Kd4 en wint). EINDSPEL 793 (d'Hondt). Stand der stukken: Wit: Kfl La4 Pdl Pb8 4. Zwart: Ke5 Td5 p. c7 3. Wit speelt en wint. OPLOSSING EINDSPEL 793. 1. Pe3 Td3 (eenige zet) 2. Ke2 Kd4 (a) 3. Pcbf Kc3 (Ke4 4. Lc2) 4. Pdlf Kc4 5. Pb2f enz. a) 2Tc3 3. Kd2 Kd4 4. Pc6f en wint. Het slot van een door Dr. J. Krejcik met zwart gespeelde partij op 3 April j.1. te Weenen verliep als volgt: Stand wit: Kb4 Df5 p. e5 e4 en f2 5. Zwart: Kal Tel Pb2 Lc7 p. a3 en bi 6. 1Leóü (Na 2. Deo volgt 2.Tc3f 3. Kb4 Pd3f 4. Kc3 Pe5 5. Kb3 Pc4ü 6. e5 Kbl 7. e6 a2 8. e7 Pd6 of 6. Kc2 Ka2 7. f4 Pd6 8 e5 Pf5 enz.) Ook 2. Kb4 is niet raadzaam wegens 2.Pd3 3. Ka3 Tbl! met mat dreigingen bv. I. 4. Dd7 (of De6) Lb2f met dame winst. II. 4. Dc8 Tb4 5. Del Pel 6. Kb4 Pd3f en Pf4. III 4 Df3 Ld6f 5. Ka4 Tb4f 6. Ka5 Lc7f 7. Ka(5 Pc5f en volgende zet mat. IV. 4. Df7 Ld6f 5 Ka4 Pcóf 6- Ka5 Le5! en na 6. Ka3 Tb2f 7. Dc4 Pd7 met dame winst. Daarom speelde wit in zijn benauwd heid na de tekstzet van zwart 1Le5 2 f4. Zwart had nu met 2.Ld6 ge makkelijk gewonnen b v. 3. Df6 Tc3f 4. Dc3 bc3 5. Kc3 Kbl enz. Hij probeerde echter 't mooi te doen 2Lf4? 3. Df4! Tc3f 4 Kb4 P13f 5. Kc3 Pf4 6. Kb3 at' 7 Kc2 Pd3 8 e5! Pe5 9. Kei Pd3f. Remise Aan de Dammers In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem 1339. Stand. Zw. 10 sch. op: 7, 10, 12/15, 17, 18, 22, 29. W. 10 sch. op: 24/27, 31, 33, 38, 43, 48, 49. Oplossing. 1. 26—21 1. 17:37 2. 38—32 2. 37 39 3. 43:23 3. 18 20 4. 27 9 4. 14 3 5. 25 5Zeer mooi. Uit de partij. In den volgenden stand: WA. Zw. 9 sch. op: 4, 9/13, 22, 27, 28. W. 9 sch. op: 20, 29, 30, 31, 34, 37, 38, 48. verzuimde wit de volgende combinatie: 1. 29-23 1 f 28 19 2. 38-32 2. 27:38 3. 48—42 3. 38 47 4. 31—26 4. 47 15 5. 34—29 5. 15:31 6. 3616 met vrijen doorgang naar dam. Ook in den stand, die nu volgt, breekt wit door naar dam. „Gaan we op visite?" vroeg Jan, maar grootmoeder antwoordde lachen: „Neen, niet bepaald op visite, maar we moeten hier toch wel even zijn". Toen ze in de vestibule kwamen, hingen daar allerlei portretten. Dat vond Jan toch wel een beetje gek. Thuis hadden ze een paar blauwe wandborden in de vestibule hangen, maar wie stelt nu zijn familie ten toon ach ter de voordeur! En 't waren bijna allemaal boertjes en boerinnetjes, één zelfs levensgroot als schilderij. „Nu laten we een portretje van je maken, Jan", zei grootmoeder; „geen gewoon por tret, maar we zullen vader op zijn verjaar- ag volgende week eens verrassen". Grootmoeder wist, dat de fotograaf een kast vol kleeren had, allemaal boeren- en "bcerinnenoakjes; in zoo'n pakje wilden ze hem nu gekiekt hebben! En 't gelukte prach tig. Toen het portret kwam, hadden ze er allen schik in. Hij was een alleraardigst boe- ajongetje; hij keek zoo glunder, dat men delijk zou zeggen: „Dat ventje is zeker echt prettig eens met zijn vader uit naar de stad, je kunt zien, dat hij plezier in zijn leven heeft en het buiten op het land nog zoo kwaad niet vindt". Vader was juist jarig op den dag, dat Jan terug zou komen. De volgenden dag begon de school weer. Al was de koek heel lekker, eenmaal raakte die toch op. Drie weken was Jan uit logeeren geweest, toen hij de terugreis aanvaardde op dezelfde ma nier als de heenreis; de kennis van zijn vader nam hem weer onder zijn hoede. „Ik moet ook weer naar school", zei hij gekscheerend, maar dat was toch ook in werkelijkheid zoo, want hij was leeraar aan de H. B. S.4 Jan had een groot alles bij zich, waarin nu niet alleen zijn kleeren zaten, maar er kon nog heel wat meer in geborgen worden HH mg Zw. 13 sch op: 1, 2, 3, 6, 12, 13, 16, 18, 19, 23, 24, 25. W. 13 sch op: 27, 31/38, 46, 43, 45, 48 Wit speelt: 1. 33—29 1 24 42 2. 27—22 2. 18 49 3. 31—26 3. 42:31 4. 36 27 4. 49 21 5. 26 8 5. 3 12 6. 34—30 6. 25 34 7- 40: 9 Ter oplossing voor deze week: Probleem 1340 van L Commard (Fz 1 'MM'' jg m i A. Zw. 9 sch. op: 2, 6, 8, 9, 10, 12, 14, 18, 19. W. 10 sch. op: 11, 23, 27, 28, 29, 31, 32, 38, 40, 42. In onze volgende rubriek geven wij de op- ossing. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T VORIGE NUMMER. Voor kleineren. Pechvogels, geluksvogels en spot vogels. Een kapper snijdt af en een opschep per snijdt op. Een citroen. P k e 1 Klaproos. Delft Ma art koper me r e 1 snoek groot mu sch Voor giooteren. 1. Heet Tante Hortense in een auto de reis gemaakt? (Seine en Oder). Moeder ging naar Tante Toos om meloen in te maken. (Somme). Hebben jullie veel bessen in den tuin (Elbe). Geef Hein een paar noten mee, Piet! (Arno). 2. R Ridderspoor. dik kudde Vlodrop Huibergen Ridderspoos Groesbeek soepkip ploeg m o 1 3. M A S T A N N A S N I K T A K S 4. Spie, ring; spiering. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en noemt een stad in Duitschland. Een 5, 7, 6. 7, 8 strekt zich uit langs een rivier. 2, 3, 4. 2 is een meisjesnaam. 1 2 4 is een verkorte jongensnaam. Een 6, 2, 8, 7, 3 is een groene plant 4, 7, 6, 7, 3 zijn mannelijke familie leden. 2. Welk dier wordt grooter, wanneer het een kopje kleiner gemaakt wordt? 3. Welk is het juiste dier? 4. Verborgen plaatsen in het buiten land. Ik wiët, wie u pen en inkt bezorgen zou. Een half uur had Anton gerend, toen kon hij niet meer. Hans wil na de koffie gaan fietsen. We kwamen Loes tegen even vóór we Els zagen. Is Bob ingenomen met zijn vacantie- plannen? (2) Voor kleineren. 1 Met k ben ik een huisdier, met g een opening, met 1 een lang, smal voorwerp, met v kan ik een vloei stof bevatten, met r ben ik een knaagdier, met m lig ik dikw'jls op den grond en met n ben ik het tegenovergestelde van droog. 2 Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een plaats op Zuid- Beveland. X X - X XXXXXXX i X X X en dat was maar goed ook, want Jan had zijn spaarpot onderst-boven gekeerd, en nam voor ieder een cadeautje mee; groot moeder had er ook een kleinigheid aan toe gevoegd, zoodoende konden de cadeautjes wat aardiger en royaler zijn. Om te begin nen was er voor Giel een zakmes, want Jan wist, dat Giel het zijne verloren had. Letty kreeg een handwerkdoosje, waarin een schaartje zat en een vingerhoed en naal denkokertje, en dan nog kleurige stren getjes wol. Liesje een dooc met groote kra len, niet om aan een snoer te rijgen, maar om allerlei figuren van te leggen. Liesje ging nog niet naar school, dus die had mooi den tijd om er zich mee te vermaken. En zelfs het kleintje in de wieg was niet vergeten; voor Anneke had hij een wit bee- nen rammelaar aan een koord; daarmee zou ze vast plezier hebben, als die in de wieg hing te bengelen. Voor moeder was er een wit kleedje met een kantje er langs; samen met grootmoeder had Jan alles zelf uitgezocht. Toen Jan thuis was en vader zijn ca deautje kreeg, keek hij eerst verbaasd naar het portret in een mooi lijstje en vroeg: „Wie is dat jongetje, Jan? Een vriendje van ie uit Goes? Maar wat moet ik daarmee?" Doch toen zag hij opeens, dat hij dat kleine boertje heel goed kende en Jan klapte in zijn handen van plezier, terwijl de anderen scha-1 terden! Vader en Moedei waren er heel blij mee, 't kreeg een goed plaatsje aan den wand, en toen smulden ze allen bovendien nog van de Zeeuwsche bolussen, die oom en tante in een trommel hadden meegegeven. Jans terugkomst werd dus vroolijk gevierd, en meteen vaders verjaardag. TINE BRINKGREVE— WICHERINK. (Nadruk verboden). Twee ganzekuikentjes, Ak-wak-wak en Gak-wak-wak, spelen verstoppertje. Ak-wak-wak heeft zich in een ouden bloempot met een stuk eruit verstopt en denkt natuurlijk, dat Gak wak-wak hem daar niet vinden zal, maarhij vergeet, dat zijn snaveltje juist uit het gaatje in den bloempotbodem steekt! Zullen we 't geheel eens opzetten? Aan het voorbeeld hoef je niets te doen. Dat dient alleen maar om naar te kijken. We beginnen met de andere plaatjes en de driehoekjes op dun, doorzichtig papier over te trekken. Daarna alles op dun karton plakken. Vervolgens de plaatjes kleuren, zonale i zelf het mooist vindt. p Dan de plaatjes en driehoekjes uitknip. Vergeet daarbij niet S uit te snijden Nu de driehoekjes op de stippellij vouwen. Ze met lijm of gluton bestrijken en te de plaatjes plakken. Het groote tegen bloempot, de kleintjes tegen de ganze-fcii. kentjes. En tot slot Ak-wak-wak zóó in achter) den bloempot laten verdwijnen, dat alleen zijn snaveltje zichtbaar is. Lijkt het precies op 't voorbeeld? (Nadruk verboden.) 1. De koningin van 't elfenrijk Viert haar verjaardagsfeest, Het is in 't bosch in langen tijd Niet meer zóó druk geweest! 2. Kabouters hollen heen en weer En dragen bloemen aan. Het bosch wordt schitterend verlicht, Want juist is 't volle maan! 3. Een kleine boomstronk is versierd Met mos en bloem en blad. Als troon voor d'Elfenkoningin Dient straks die bloemenschat 4. Kabouter Hap, de dikke kok, Heeft het verschrik'lijk warm. Hij bak en braadt en kookt en stooft En brandt van haast zijn arm! 5. En net is al het werk gedaan, Of de kabouterwacht Blaast hard op de trompet en roept „Daar komen ze! Geeft acht!" 6. Heel in de verte nadert nu Een lange elfenrij. Ze dragen kleine lampions De stoet komt dichterbij. (Nadruk verboden.) Veel zachte takjes zijn dooreen Gevlochten tot een baar. En daarop zit de koningin Met bloemen in het haar. 8. Ze heeft een kleedje aan, zóó fijn, Als nooit nog iemand zag. De zijderupsen gaven 't haar Cadeau voor dezen dag. 9. Eerbiedig wordt zij nu door het Kaboutervelk begroet. En als zij op haar troon zit, dan.... Begint het feest pas goed! 10. Door 't groene bosch klinkt heel den Muziek en zang en lach. [nacht En vóórdat iemand er aan denkt, Is het weer bijna dag. 11. De lucht wordt licht, de zon komt op, De vogels zingen luid. De elfjes worden slaperig En moe; de pret is uit. 12. De hanen kraaien Dat is 't eind Van 't nachtelijk elfenfeest. En niemand weet, dat 't stille bosch Ooit anders is geweest. RIE BEIJER. lo rij een medeklinker. 2o rij een ander woord voor dwaas 3o rij een specerij. 4o rij 't gevraagde woord. 5o rij een bloem. 6o rij een getal. 7o rij een klinker. 3. Mijn eerste is een deel van je hoofd, mijn tweede beteekent lomp, zwaar en mijn geheel noemt een ontzet tende ramp. 4. Twee vleugels heeft hij 't is heusch waar! Maar vliegen kan hij niet. Soms draagt hij 'n bril, maar 'k weet toch vast, Dat hij geen greintje ziet. Hij heeft een been en is 't niet vreemd? Hij kan er niet op staan. Als jullie mond mij 't antwoord zegt, Is die 'r niet ver vandaan! (Nadruk verboden). De zes fouten waren: I. Fototoestel mist één poot. II. Dadellijk heeft één 1 te veel. III. Rechter broekspijp van den fotograaf is niet geruit. VI. Tasch mist handvat. V. Bank heeft maar één poot. VI. Biggejasjes mist één knoop. (Nadruk verboden.) door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Wij gingen in het voorjaar Verhuizen. Wat een feest! Waarom wij 't prettig vonden? 'k Geloof het allermeest: Omdat wij elk een tuintje Van Vader kregen. Fijn! Dat ligt toch wel zoo heerlijk, Juist in den zonneschijn. Zelf zaaiden wij de bloemen En goten soms geducht! Vooral als er geen wolkje Was aan de blauwe lucht. C Ook moesten wij vaak wieden, Maar nu staat alles mooi. Toe, kom eens bij ons kijken; 't Is volop zomertooi. Maar 't allerprettigst is nog, Dat Omaatje verjaart! De bloemen uit ons tuintje Zijn haar het meeste waard, Zegt Moeder. O, wij vullen Er onze vazen mee En brengen die aan Oma. Is dat geen goed idee? Zeg, heb je ook een Oma, 1 Een eigen tuin daarbij? Maak dan die lieve Oma. Nu 't zomer is, eens blij! (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 10