Brieven uit het hoooe noorden. DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL. 55UtHetdand len"- WAT IS EEN ZOMERHUISJE? Een autobus van twee verdie pingen. RIVALITEIT TUSSCHEN S.S. EN RIJKSWEER. Een geheime order van Soering. VACANTIECURSUS „BINNENVAART". De „Prinses Juliana" te Me demblik. DE MUITERS IN ONS LAND. DE .ZEVEN-PROVINCIEN"- OFFICIEREN. Dienen gratie-requestefl in- i de kroegen16" bedeelden hielden hun bals in Nicolas Tesla, de groote uitvinder, zoo wordt in het artikel gezegd, komt met een nieuwe uitvinding voor den dag. Het betreft de zoogenaamde „stralen des doods", welker macht zoo groot is dat zij een oorlog zouden kunnen verhinderen. „Volken, stelt u ge rust", zegt het blad. „Tesla zal zijn uitvin ding aan de ontwapeningsconferentie voor leggen en men zal zien hoe de doodss tra len weder leven geven aan een reeds voorbij ge achte illusie. De naties zouden zich als met een gordel van deze stralen omgeven en de wetenschap zou aldus den oorlog dooden. Deze stralen zouden dus wanneer men den moed had zich hiermee te vereenigen, werke lijk de macht hebben den .status quo" van Versailles tot in het oneindige te verlengen. Anderzijds echter zouden de naties aan wel ke het met het oog op de kosten onmogelijk zou zijn zich met dergelijke stralen te omge ven, automatisch in handen der rijkere val- Het is niet voor het eerst, zoo gaat het blad voort, dat de vooruitgang de oplossing van het oorlogsprobleem ontwijkt door het ware karakter van den oorlog te verval- schen. Het moet maar eens gezegd worden, dat de mechanische oorlog en de chemische oor log slechts bereiken, dat de ware helden moed uitgeschakeld zou worden. Alleen een radicale ontwapening aan een heerschappij van die oorlogswaarden veroorzaken, welke den eerbied en de vrees voor den werkelijk goede en den flinkste verzekert. Er is een veel verder gaande ontwapening noodig na melijk de ontwapening van den vooruitgang, die den oorlog niet meer een breken van de ware flinkheid doet zijn maar hem ver- valscht tot een strijd, waarbij de rijkste mid delen waarde hebben. Zestien jaar na den oorlog spreekt men over niets anders dan over den oorlog, een vreeselijke bevestiging dat dergelijke over winningen niet overtuigend zijn. Eerst als de dag komt, zoo eindigt het ar tikel, waarop de strijd weder van man tegen man, tusschen volk en volk ontbrandt, zal zich de strijd ontketenen die leven beteekent, de levensstraal. MADRID RUMOERIG. Een doode tijdens gevechten. Gisteravond is het in een drukke straat te Madrid tot een botsing gekomen tusschen een groep communisten en de politie. De communisten bleken gewapend te zijn en verzetten zich met krachtig vuUr. Twee agenten van politie werden gewond en drie voorbijgangers werden eveneens gewond, waarvan een doodelijk. Tijdens het donker kwam het tot samenscholingen en tot inci denten. Eenige arrestaties zijn verricht. Eenheid aanbevolen. De socialistische geleide-vakvereenigingen van Madrid publiceeren een oproep, waarin zij o.m. zeggen, dat ook in de ergste tijden der monarchie de belangen van het arbei dende volk nooit zoo slecht vertegenwoor digd zijn als door de zoogenaamde republi- keinsche regeeringen sedert de herfst van het vorige jaar. Bijna permanent is de staat van alarm afgekondigd Tegen een dergelijk systeem van wite terreur hebben platonische protesten geen doel meer. De arbeidersklasse moet bereid zijn tot de grootste krachts inspanning; teneinde daarmede het uitzon deringsregime te beëindigen. De meest ge sloten eenheid moet derhalve worden aan bevolen. Te Southend in Engeland heeft iemand een ouden autobus van twee verdiepin gen gekocht en dien ingericht als zomer huisje voor zijn familie. De plaatselijke schoonheidscommissie in deze druk be zochte badplaats in Essex heeft den man gesommeerd de gemeente te ver laten met zijn vehikel of het te plaatsen op de voor zigeunerwagens en dergelijke aangewezen terreinen. De man die zijn bus midden tusschen de „bungalows" aan het strand had geplaatst, weigerde te vertrekken en is nu gister door den rechter gehoord De advocaat van de gemeente beweerde dat een bus een bus was, of een vervoermiddel of een hoop oud roest, zooals in het onderhavige ge val maar in geen geval een zomerhuisje De gedaagde daarentegen beweerde dat hij wel eens zou willen zien, wie hem zou beletten zijn bus een zomer huisje te noemen als hij hem volkomen als zoodanig had ingericht en er met zijn familie comfortabel in kon wonen. De rechter heeft een paar uur zoek ge bracht met te trachten een wettelijke definitie voor het begrip zomerhuisje te vinden, waarin hij niet geslaagd is. De zaak is daarop 1-4 dagen aangehouden maar inmiddels zal de gelukkige eige naar van den bus van alle geneugten die het strand te Southend biedt, kunnen blijven profiteeren. Misschien is zijn vacantie dan wel un en zal de rechter gespaard worden van een blijkbaar zeer moeilijke juridische beslissing. Naar verluidt, heeft minister-president Goering in een geheime order de Duit- sche rechtbanken gemachtigd, bij bij zondere processen de rijksweer tot be scherming van de rechtbank te consig neeren. Naar de .United Press" verneemt, i6 onlangs in Franfort a/d. Oder een pro ces begonnen tegen een S.S.-le.der. Het proces was niet voor het publiek toe gankelijk Bij het begin van de zitting stormden zeven S S -lieden onder leiding van een assessor de zaal binnen en eischten de verwijdering van de rijksweer, daar ie S S er was, om de rechtbank te bescher men. Toen de beklaagde S S-leider tot een half jaar gevangenisstraf veroordeeld werd, kwam het tot een protest-acite der aanwezige S S.-mannen. In de afgeloopen weken zijn voorts herhaaldelijk processen gevoerd tegen S.A.-leiders. In Guben werd een stormleider we gens ontrouw en verduistering tot der ten maanden gevangenisstraf veroor deeld. Deze stormleider is 26 jaar oud en werd ïeeds uit twee betrekkingen we gens verduistering ontslagen. Toch was hij nog S.A.-leider. In 1926 diende .lij bij het vreemdelingenlegioen, keerde in 1932 naar Duitschland terug, trad in de S.A. en maakte daar spoedig promotie. CARL MICHAEL BELLMAN. Het Zweedsche volk is geen volk van zan gers. Het zingen in de kerk lijkt vaak een nalf-gefluisterde, half-geneuriede begelei ding van het orgelspel, wanneer het kerk koor niet in functie is. Het gemeenschappe lijke zingen op een voetbalwedstrijd of een groot volksfeest blijft meestal bij een goed bedoelde fwging en het is me altijd een raad sel, hoe compagniescommandanten en school reisjesleidsters er bij hun, slechts bij uitzon dering eens zingende, troepen den pas en den moed in kunnen houden. Maar zit ge aan een diner aan, dan moet het al heel plechtig zijn, wanneer bij den blijkbaar obligatorischen borrel niet uit volle borst het hartverheffende liedje van „Helen gar gezongen wordt en bij het dessert is er dan altijd wel iemand, die door een van zijn kennissen uitgenoodigd woedt eens een liedeke ten beste te geven en dil dan toeval lig zijn luit meegebracht blijkt te hebben. In negen van de tien gevallen veront schuldigt de zanger zich, dat hij niet goed bij stem is, peinst hij over wat nij zingen zal, waarna hij de oogen sluit en een zang van Bellman inzet, dien ieder min of meer kent. Treedt een luitzanger voor de radio op, dan is het mooi, wanneer de helft van zijn num mers niet van Bellman is. Geeft een mannen koor een uitvoering, dan kan men met vrij groote zekerheid verwachten, dat er ten minste een van „Fredmans Epistlar" van Bellman op het programma staat. Toen prins Gustaf Adolf, die op het oude slot Haga woont, zijn jonge gemalin prinses Sibylla naar Zweden bracht, stonden daar aan de haven van Tralleborg de schoolkin deren opgesteld om haar het liedeke van 't vlindertje van Haga toe te zingen, het üedje van Bellman, dat een onderdeel is van een berijmd verzoekschrift om een baantje voor zijn vrouw, maar dat wel vooral door de heel mooie melodie tot een van de meest gezongen Zweedsche liederen is geworden en dat ons nimmer zoo bekoord heeft als toen het op een grootsche herfstfeest in het Stockholm- sche Stadion gezongen werd door duizenden dansende jongens en meisjes. Bellman is de onsterfelijke Zweedsche dichter, zijn zangen zullen gezongen worden zoolang er in Zweden nog gezongen wordt, maar lectuur voor jonge meisjes zijn z'n in vele kostelijke edities uitgegeven bundels niet bepaald. Carl Michael Bellman is den vierden Februari van het jaar 1740 geboren en den zelfden Februari 1795 overleden. Hij was de oudste zoon van een rechterlijk ambtenaar en kreeg in den loop der jaren nog veertien of vijftien broers en zusters. Hoewel men be treffende zijn opvoeding en zijn verderen levensloop op verschillende punten in 't on zekere verkeert, zoodat de navorschers voor- loopig nog genoeg te doen hebben en trouw lange verhandelingen aan de reeds omvang rijke reeks Bellmaniana toevoegen, weet men toch wel, dat Carl Michael Bellman zeer be lezen was, Fransch, Duitsch, Spaansch en Italiaansch beheerschte, zijn leven lang ambtenaar was bij de staatsbank, den nijver- heidsraad en de staatsloterij, daaraan soms eens goed, soms eens minder goed verdiende, maar meestal toch tot over ae ooren in de schuld zat, omdat hij niet met geld om kou gaan. Teekenend is bijvoorbeeld, dat hij een van zijn bekendste bundels, „Fredmans Epistlar" aan den uitgever afstond voor een leening van honderd daalder, terwijl hij zelf nog voor voldoende inteekenaren zou moeten zor gen. Maar nu dient hierbij vermeld te wor den, dat de hooggeplaatste overheidsper soon, die het monopolie had voor het druk ken van muzieknoten, een gewetenlooze schurk geweest moet zijn, die ook op andere minder eerzame wijze profijt heeft trachten te trekken van de moeilijkheden waarin Bellman voortdurend verkeerde. Bellman was, wat men ook van hem moge zeggen, een kunstenaar bij de gratie Gods In zijn jeugd vertaalde hij stichtelijke Duit- sche en Fransche gedichten en een aantal psalmen en nadat hij in 1757, dus goed 17 jaar oud, tot „leerling" van de Academie der Wetenschappen was bevorderd, gaf hij het volgende jaar zijn eerste profane gedicht uit, dat de wispelturigheid der jongemeisjes behandelde en een geweldigen pennestrijd ontketende. Negentien jaar oud raakte hij, op bezoek bij den toenmaligen Nederlandschen gezant, dien hij Martewül noemt, voor de eerste maal onder den invloed van den drank en de Bellman-kenners n.men aan, dat hiermee de glansperiode van dezen jongen dichter be gint. Hij kon gemakkelijk dichten, hij zong goed, hij was gezien als leeraar in het sna- renspel en meer dan eens legde hij proeven van zijn talent af door een sonnet te impro- viseeren of voor de vuist weg een in stad huistaal gestelde verordening van den opper stadhouder berijmd en wel te zingen. Bellman's tijd was de Gustaviaansche tijd. de tijd van de Zweedsche rococo, die nog zijn stempel drukt op zoovele „echt-Zweedsche" interieurs, die stof heeft opgeleverd voor vele bekoorlijke blijspelen, maar die vóór alles toch 'n tijd was van materieele en geestelijke armoe, van schoonen schijn en leugen en ze deloosheid. Stokholm telde destijds nog geen 70.000 in- van zijn tijd, trok daar, zijn trouwe citra, een soort luit met elf snaren, onder den geel bruinen schoudermantel, den driekanten steek op de witte krulpruik, enkele schellin gen in de zakjes van het vuurroode vest, van Termopolium naar Wismar, van Moeder Lotte naar de stad Hamburg, van de Gulden Vrede naar Amsterdam, trok van kroeg naar kroeg, zong er, dronk er, minde er. En in den enkelen versregel „Wij sterven van liefde en leven van wijn" heeft hij zeer kort maar ook zeer scherp een karakteristiek van het bestaan van hem en zijn vrienden en vriendinnen gegeven, die nauwelijks aan vulling behoeft. Er is veel in zijn zangen, dat menschen van dezen tijd met walging vervult, maar wie daarom Bellman geheel wil veroordee- len, vergeet het schoone, dat er in veel zijner liederen te vinden is, vergeet, dat niemand vóór hem zoo zuiver de sfeer van het oude Stockholm beschreven heeft, vergeet de vele fragmenten over natuur en landschap, die tot het schoonste van de Zweedsche lyriek be- hooren. En in de zangen, die door een ieder gezon gen kunnen worden, bezit het Zweedsche volk een liederschat, waar het trotsch op kan zijn, al moet hier aan toegevoegd worden, dat vele liederen hun grootste waarde ontleenen aan de mooie oude melodieën, die echter meestal niet door Bellman gecomponeerd zijn. Hij gebruikte vaak de Schlager van zijn tijd en toen reeds oude wijsjes om er zijn liederen op te maken, en nog afgezien van het feit, dat hij in de oorspronkelijke melo dieën vaak wijzigingen aanbracht, waar door zij veel beter werden, ligt zijn verdien ste voor een niet gering deel ook in de om standigheid, dat hij deze melodieën in zeke ren zin onsterfelijk wist te maken, door ze voor zijn liederen te gebruiken. Nog kent elk Zweedsch kind het wat on deugende „Gubben Noack", nog kent ieder het „Fjariln vingad", nog genieten velen tel kenmale weer, wanneer de luit van den wand wordt gegrepen van „Fredmans Epist lar" over Movitz en Ulla Winblad, over den straatmuzikant Vader Bergström en den hof-klokkenmaker Fredman, „zonder klok, werkplaats of kapitaal." Nu deelt de Zweedsche Academie jaarlijks als een harer hoogste onderscheidingen de Bellman-medaille uit en kent zij telkenjare den Bellman-prijs toe aan een Zweedschen dichter. Deze prijs bestaat utt de opbrengst van het nu aan landgenoot en vreemdeling bekende restaurant Den Gyllene Freden, de eenige kroeg uit Bellman's tijd. die nog in het oude Stockholm is overgebleven en die bovendien geheel zijn achttiende eeuwsche karakter heeft behouden. Laag zijn er de berookte keldergewelven, waaronder lange houten tafels met lange houten banken staan, klein en donker zijn er de portaaltjes en kamertjes, waar oude pren ten en groote luiten aan de wanden hangen en 's winters de brandende kaarsen en het geurende fijngehakte jeneverbesgroen op de vloeren een heel bijzondere sfeer scheppen. Nog klinkt er vaak luitspel, nog worden er vaak liederen van Bellman gezongen en het kan er laat op den avond als de Ridders van de Groote Trom bijeen zijn in hun hoekje onder den verlichten trommel aan 't plafond nog wel eens luidruchtig toegaan, al hebben Bellman's vrienden van thans geen zwierige kanten jabots en roode vesten en krulpruiken en kniebroeken en al meet de juffrouw aan de tapkast zorgvuldig de wettelijk toegelaten porties brandewijn af Maar nimmer blijkt de populariteit, die Carl Michael Bellman ook thans nog onder de Stockholmers geniet, zoo duidelijk en overtuigend als wanneer op den 2ósten dag van Juli-maand de Bellman-dag gevierd wordt. Dan leggen de bestuursleden van het Bell- man-genootschap vroeg in den morgen reeds een krans bij het grafmonument op het kerk hof van Sancta Clara Kyrka waar Bell man hoogstwaarschijnlijk niet onder begra ven ligt, omdat de rots hier tot vlak aan de oppervlakte komt dan rinkelen den heelen morgen de telefoon van Hasselbacken en Bellmansro om er tafeltjes te bestellen tegen den avond, dan wordt het monument op Has selbacken getooid met wijnranken om in 't bijzonder den dichter van de Orde van Bacchus te eeren en legt men een lauwerkrans om 't hoofd- van het borstbeeld van Bellman. dat bij Bellmansro onder den Bellmans-eik staat. En later op den dag trekken de Stockhol mers bij tienduizenden naar hun schitteren de boschpark Djurgarden toe, gaan zij er overal zitten in het gras onder de oude, breedgetakte eiken, zoeken zij een plaatsje in den vollen tuin van Bellmansro om er te luisteren naar den zang van Par Bricole, een koor van deftige oude heeren, dat alleen maar Bellman zingt, loopen ze langzaam heen en weer over Djurgardsslatten, waar het dan een kermisachtige drukte is. Er gaan Italiaansche vrouwen met lucht ballons en toeters, wandelstokjes en molen tjes, er loopen kleine Zigeunersmeisjes met in een kooitje een parkietje, dat uit een bakje een briefje met je toekomstvoorspelling pikt, er zijn blinde violisten, die oude wijsjes van Bellman aan hun instrument ontlokken, har- monicaspelers trekken er wreed een moderne wijs tegenin en de eenige orgeldraaier, die er in Stockholm overgebleven is, laat zijn amechtige instrumentje piepen en zuchten en schijnt alleen zelf maar te luisteren. En toch is het op dezen dag, dat men de nagedachtenis huldigt van den vroolijken, leutigen volkszanger, alsof er iets herleeft van zijn tijd in dit vreugdevolle, bonte gedoe En „de jok, de scherts en de boert, die ik op luchte vlerkjes in deze boschaadje zie om zweven, die ik betrap, die ik beluister, die ik benijd bevestigen mijn vermoeden, dat de toovenaar hier nog heerschappij voert. Zie het is, of de zonnestraal, die door de eiken takken op zijn breede kruin daalt, het brons bezielt en een zweem van lach op die wel lustige lippen toovert. Hoor, daar klinkt de vedel, die hij bezon gen heeft als een van zijne meisjes, de vedel, die hij trouwer was dan allen, die hij mede nam op wandeling en spelevaart, in het bosch en op het meir. Zweden's Anacreon! wees gegroet!" om de een eeuw oude en in vele opzichten nog steeds „actueele" reisbe schrijving van onzen E. J. Potgieter te citee- ren. Stockholm, Juli. BERTIL J. BOTSING TUSSCHEN AUTO MOTORFIETS. EN Twee gewonden. De heer Bouwman uit Huizen reed gister avond tegen 7 uur met zijn auto op den rijksstraatweg bij Naarden komt uit ae rich ting Amsterdam. Ter hoogte van Meerlust wilde hij twee op den rechterberm staande auto's passeeren. De achterste zette zich zon der een teeken te geven toen juist in bewe ging. De heer B. remde en week naar links uit. Uit tegenovergestelde richting naderden twee motorrijders. Een van hen kon nog voor den auto langs passeeren, maar de an dere, de 26-jarige B. de Vries uit Amster dam reed den auto in de flank aan. Hij bleef met een ernstige hoofdwonde onder zijn motorfiets liggen. De duo-rijdster, de 19- jarige mej. B. Stout vloog over de kap van den auto en bleef tien meter verder liggen Het een zware hersenschudding is zij naar de Majellastichting vervoerd. DE GEVAARLIJKE ZEE. Op het nippertje gered. Het baden in zee zonder voldoende toe zicht blijft gevaarlijk. Dit bleek ook gisteren weer aan den Wassenaarschen slag. De on geveer 20-jarige B., wonende aan den Ach terweg te Wassenaar was met kennissen in zee, toen hij plotseling door den stroom werd meegetrokken. Op het hulpgeroep snelden onmiddellijk anderen toe, die hem uit het water haalden. Hij was toen reeds bewuste loos. Leden van de reddingsbrigade mochten er in slagen na een half uur Toepassing van kunstmatige ademhaling de levensgeesten weer op te wekken. DE STEUNREGELING TE HEERLEN Grond voor Sportjondsenbad aan gekocht. In de zitting van den gemeenteraad van Heerlen heeft de heer Willemsen (S.D.A.P.) een tiental vragen gesteld in verband mei de ingevoerde steunregeling voor crisiswerk- loozen, waarbij Heerlen in de vierde klas is geplaatst. Nadat de wethouder, de heer Scheepers, deze vragen beantwoord had, stelde de heer Willemsen een motie voor, waarin o m. B en W. uitgenoodigd werden al het mogelijke bij de regeering te doen om Heerlen in de twee de klas geplaatst te krijgen. Na een lange discussie werd van de be stuurstafel toegezegd, dat B. en W. zich in verbinding zullen stellen met de regeering en bepaalde verzoeken zullen overwegen, waarop de heer Willemsen zijn motie introk Voor het te stichten sportfondsenbad be sloot de raad tot aankoop van het terrein Dolmans aan den Valkenburgerweg. blik, die den tocht van Amsterdam na** zijn gemeente had meegemaakt: Huiyirf ga, burgemeester van Terneuzen- Ft* Mollema, inspecteur voor de SelW vaart te Groningen. Bij de opening van den Vacantiecm, sus heeft de .eider, de heer G de JonV directeur van het Onderwijsfonds von* de Scheepvaart, een herdenkingsredl uitgesproken ter eere van de nagedarh tenis van Z. K. H. Prins Hendrik dit f»' 1921 zijn naam aan het eerste oplef dingsschip van het Onderwijsfonds J' en van den heer M. Braam, leeraar aar.' de Binnenvaartschool te Rotterdam d£ in den loop van het jaar is overleden Des avonds bood het gemeentebestuur van Medemblik den bezoekers een con cert aan. SPANSIER VOOR HET „VOLKSGERICHT". Gesloten deuren. De zaak-Spansier is gisterochtend negen uur voor het z.g. volksgerechtshof te Ber]«n in het gebouw van den vroegere» Pruji schen landdag in behandeling gekomm. Dinsdag konden wij reeds melden, dat het hoogst onwaarschijnlijk was, dat dit pro®, in het openbaar zou plaats hebben. Toen het Hbld. zich gisterochtend in de zitting» zaal met een toegangskaart voor de gen van dit nieuwe gerechtshof melS bleek dan ook, dat noch de Duitsche, noch buitenlandsdie pers toegelaten zou worden en dat ook de publieke tribune gesloten is. Men deelde mee. dat alle zittingen van deze strafkamer, welke zich uitsluitend! met pro cessen wegens landverraad zou bezig hou den, niet openbaar zullen zijn. Het bleek, dat in de zaak Spansier zeker zeven acht getuigen opgekomen waren, zoodat de zitting wellicht den geheefen dag' in beslag zal nemen. Spansier heeft ook ditmaal geen Nederlandschen of Duitschen eigen verdediger, maar denzelfden toege wezen verdediger, dr. Driever, uit Leipzig, die reeds eenmaal zijn belangen vertegen woordigd heeft. Gisteravond omstreeks half 7 is het instructievaartuig „Prinses Juliana' van het Onderwijsfonds voor de Scheep vaart, aan boord waarvan de directeuren en leeraren der Binnenvaartscholen een vacantiecursus houden, te Medemblik aangekomen. Aan boord van het instructievaartuig bevonden zich o.a. verder de heeren P C. J. Peters burgemeester van Medem- SLACHTOFFER VAN DE CRISIS. Oefent minderwaardige praktijk uit. Gedurende de laatste weken is de Rijn- streek onveilig gemaakt door een man, die zich uitgaf voor een longlijder, die niet in staat was om te werken en daarom gelden inzamelde teneinde een handeltje te kunnen beginnen. Na te zijn gesignaleerd in het „Algemeen politieblad" is de man ter Aa waar hij nog steeds „collecteerde" aange houden. Hij is naar het huis van bewaring overgebracht. ANSJOVIS-PAKHUIS AFGEBRAND. In den afgeloopen nacht om 2 uur is het ansjovis-pakhuis van den heer B. Schaap aan de Visserstraat te -Huizen afgebrand. De brandweer kon in hoofdzaak slechts de omliggende perceelen beveiligen. Boshart naar Leeuwarèa. Ter aanvulling van ons vorig bericht meldt men ons, dat de minst zwaar gestrafte muiters die te Vlissingen zijn ontscheept naar de strafgevangenis te Breda zijn overgebracht. De zwaarst gestraften, onder wie Boshart, zijn te IJmuiden van boord ge haald en worden via Harlingen op transport gesteld naar Leeuwarden, waar zij gister avond in de strafgevangenis zijn opge sloten. 14 nieuwe bezoekers? Het heeft de aandacht getrokken, dat er 's avonds laat nog 14 van de eenzame cellen aan de Keizersgracht verlicht waren, terwijl anders aan deze zijde alles om 10 uur don ker is. Waarschijnlijk werden dus 14 nieuwe bewoners verwacht. Naar het heet, moeten de gevangenen met een marine-vaartuig te Harlingen zijn aangebracht, waarna zij naar Leeuwarden zijn vervoerd, waar enkele burgers het escorte met de gevangenen heb ben gezien. Bij informatie aan de strafgevangenis wilde men geen nadere inlichtingen verstrek ken. De officieren de Wilde, van Bakom Smits, Hornsfeld, de Kroon en Fels, all® veroordeeld in verband met de „Zeven-Pro* vinciën"-af faire, dienden gratie-requesttf in. woners, maar had ongeveer 700 kroegen, de i n?i\e'm€ kr^.en en de herbergen in de buurt niet meegeteld. De aristocratie hield zijn oe- ruchte maskerades en de minder met aard- En Carl Michael Bellman, een echt kind I 87. „Ziezoo zei Piet, toen ze de kamer met de vleermuis weer verlaten hadden, ,,nu hebben we niets anders te doen dan al te wachten, tot die vleermuis er uit is. Drein, die in een kastje een heel lange Mexicaansche sigaar gevonden had, bracht zijn tijd door met rooken. 88. Toen de sigaar op was zei Drein: „Nu moest ik eige*1 maar eens kijken ol dat vervelende beest weg is E° ®e poes vooruit ging hij de stikdonkere kamer binnen, t wps heele toer om een lamp te vinden, maar eindelijk was er >c

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6