Brieven uit het hoooe noorden.
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL.
55UtHetdand
len"-
WAT IS EEN ZOMERHUISJE?
Een autobus van twee verdie
pingen.
RIVALITEIT TUSSCHEN S.S. EN
RIJKSWEER.
Een geheime order van Soering.
VACANTIECURSUS
„BINNENVAART".
De „Prinses Juliana" te Me
demblik.
DE MUITERS IN ONS LAND.
DE
.ZEVEN-PROVINCIEN"-
OFFICIEREN.
Dienen gratie-requestefl in-
i de kroegen16" bedeelden hielden hun bals in
Nicolas Tesla, de groote uitvinder, zoo
wordt in het artikel gezegd, komt met een
nieuwe uitvinding voor den dag. Het betreft
de zoogenaamde „stralen des doods", welker
macht zoo groot is dat zij een oorlog zouden
kunnen verhinderen. „Volken, stelt u ge
rust", zegt het blad. „Tesla zal zijn uitvin
ding aan de ontwapeningsconferentie voor
leggen en men zal zien hoe de doodss tra len
weder leven geven aan een reeds voorbij ge
achte illusie. De naties zouden zich als met
een gordel van deze stralen omgeven en de
wetenschap zou aldus den oorlog dooden.
Deze stralen zouden dus wanneer men den
moed had zich hiermee te vereenigen, werke
lijk de macht hebben den .status quo" van
Versailles tot in het oneindige te verlengen.
Anderzijds echter zouden de naties aan wel
ke het met het oog op de kosten onmogelijk
zou zijn zich met dergelijke stralen te omge
ven, automatisch in handen der rijkere val-
Het is niet voor het eerst, zoo gaat het
blad voort, dat de vooruitgang de oplossing
van het oorlogsprobleem ontwijkt door het
ware karakter van den oorlog te verval-
schen.
Het moet maar eens gezegd worden, dat
de mechanische oorlog en de chemische oor
log slechts bereiken, dat de ware helden
moed uitgeschakeld zou worden. Alleen een
radicale ontwapening aan een heerschappij
van die oorlogswaarden veroorzaken, welke
den eerbied en de vrees voor den werkelijk
goede en den flinkste verzekert. Er is een
veel verder gaande ontwapening noodig na
melijk de ontwapening van den vooruitgang,
die den oorlog niet meer een breken van de
ware flinkheid doet zijn maar hem ver-
valscht tot een strijd, waarbij de rijkste mid
delen waarde hebben.
Zestien jaar na den oorlog spreekt men
over niets anders dan over den oorlog, een
vreeselijke bevestiging dat dergelijke over
winningen niet overtuigend zijn.
Eerst als de dag komt, zoo eindigt het ar
tikel, waarop de strijd weder van man tegen
man, tusschen volk en volk ontbrandt, zal
zich de strijd ontketenen die leven beteekent,
de levensstraal.
MADRID RUMOERIG.
Een doode tijdens gevechten.
Gisteravond is het in een drukke straat te
Madrid tot een botsing gekomen tusschen
een groep communisten en de politie. De
communisten bleken gewapend te zijn en
verzetten zich met krachtig vuUr. Twee
agenten van politie werden gewond en drie
voorbijgangers werden eveneens gewond,
waarvan een doodelijk. Tijdens het donker
kwam het tot samenscholingen en tot inci
denten. Eenige arrestaties zijn verricht.
Eenheid aanbevolen.
De socialistische geleide-vakvereenigingen
van Madrid publiceeren een oproep, waarin
zij o.m. zeggen, dat ook in de ergste tijden
der monarchie de belangen van het arbei
dende volk nooit zoo slecht vertegenwoor
digd zijn als door de zoogenaamde republi-
keinsche regeeringen sedert de herfst van het
vorige jaar. Bijna permanent is de staat van
alarm afgekondigd Tegen een dergelijk
systeem van wite terreur hebben platonische
protesten geen doel meer. De arbeidersklasse
moet bereid zijn tot de grootste krachts
inspanning; teneinde daarmede het uitzon
deringsregime te beëindigen. De meest ge
sloten eenheid moet derhalve worden aan
bevolen.
Te Southend in Engeland heeft iemand
een ouden autobus van twee verdiepin
gen gekocht en dien ingericht als zomer
huisje voor zijn familie. De plaatselijke
schoonheidscommissie in deze druk be
zochte badplaats in Essex heeft den
man gesommeerd de gemeente te ver
laten met zijn vehikel of het te plaatsen
op de voor zigeunerwagens en dergelijke
aangewezen terreinen. De man die zijn
bus midden tusschen de „bungalows"
aan het strand had geplaatst, weigerde
te vertrekken en is nu gister door den
rechter gehoord De advocaat van de
gemeente beweerde dat een bus een bus
was, of een vervoermiddel of een hoop
oud roest, zooals in het onderhavige ge
val maar in geen geval een zomerhuisje
De gedaagde daarentegen beweerde
dat hij wel eens zou willen zien, wie
hem zou beletten zijn bus een zomer
huisje te noemen als hij hem volkomen
als zoodanig had ingericht en er met
zijn familie comfortabel in kon wonen.
De rechter heeft een paar uur zoek ge
bracht met te trachten een wettelijke
definitie voor het begrip zomerhuisje te
vinden, waarin hij niet geslaagd is. De
zaak is daarop 1-4 dagen aangehouden
maar inmiddels zal de gelukkige eige
naar van den bus van alle geneugten die
het strand te Southend biedt, kunnen
blijven profiteeren.
Misschien is zijn vacantie dan wel un
en zal de rechter gespaard worden van
een blijkbaar zeer moeilijke juridische
beslissing.
Naar verluidt, heeft minister-president
Goering in een geheime order de Duit-
sche rechtbanken gemachtigd, bij bij
zondere processen de rijksweer tot be
scherming van de rechtbank te consig
neeren.
Naar de .United Press" verneemt, i6
onlangs in Franfort a/d. Oder een pro
ces begonnen tegen een S.S.-le.der. Het
proces was niet voor het publiek toe
gankelijk
Bij het begin van de zitting stormden
zeven S S -lieden onder leiding van een
assessor de zaal binnen en eischten de
verwijdering van de rijksweer, daar ie
S S er was, om de rechtbank te bescher
men.
Toen de beklaagde S S-leider tot een
half jaar gevangenisstraf veroordeeld
werd, kwam het tot een protest-acite der
aanwezige S S.-mannen.
In de afgeloopen weken zijn voorts
herhaaldelijk processen gevoerd tegen
S.A.-leiders.
In Guben werd een stormleider we
gens ontrouw en verduistering tot der
ten maanden gevangenisstraf veroor
deeld.
Deze stormleider is 26 jaar oud en
werd ïeeds uit twee betrekkingen we
gens verduistering ontslagen. Toch was
hij nog S.A.-leider. In 1926 diende .lij
bij het vreemdelingenlegioen, keerde in
1932 naar Duitschland terug, trad in de
S.A. en maakte daar spoedig promotie.
CARL MICHAEL BELLMAN.
Het Zweedsche volk is geen volk van zan
gers. Het zingen in de kerk lijkt vaak een
nalf-gefluisterde, half-geneuriede begelei
ding van het orgelspel, wanneer het kerk
koor niet in functie is. Het gemeenschappe
lijke zingen op een voetbalwedstrijd of een
groot volksfeest blijft meestal bij een goed
bedoelde fwging en het is me altijd een raad
sel, hoe compagniescommandanten en school
reisjesleidsters er bij hun, slechts bij uitzon
dering eens zingende, troepen den pas en
den moed in kunnen houden.
Maar zit ge aan een diner aan, dan moet
het al heel plechtig zijn, wanneer bij den
blijkbaar obligatorischen borrel niet uit volle
borst het hartverheffende liedje van „Helen
gar gezongen wordt en bij het dessert
is er dan altijd wel iemand, die door een van
zijn kennissen uitgenoodigd woedt eens een
liedeke ten beste te geven en dil dan toeval
lig zijn luit meegebracht blijkt te hebben.
In negen van de tien gevallen veront
schuldigt de zanger zich, dat hij niet goed
bij stem is, peinst hij over wat nij zingen zal,
waarna hij de oogen sluit en een zang van
Bellman inzet, dien ieder min of meer kent.
Treedt een luitzanger voor de radio op, dan
is het mooi, wanneer de helft van zijn num
mers niet van Bellman is. Geeft een mannen
koor een uitvoering, dan kan men met vrij
groote zekerheid verwachten, dat er ten
minste een van „Fredmans Epistlar" van
Bellman op het programma staat.
Toen prins Gustaf Adolf, die op het oude
slot Haga woont, zijn jonge gemalin prinses
Sibylla naar Zweden bracht, stonden daar
aan de haven van Tralleborg de schoolkin
deren opgesteld om haar het liedeke van 't
vlindertje van Haga toe te zingen, het üedje
van Bellman, dat een onderdeel is van een
berijmd verzoekschrift om een baantje voor
zijn vrouw, maar dat wel vooral door de heel
mooie melodie tot een van de meest gezongen
Zweedsche liederen is geworden en dat ons
nimmer zoo bekoord heeft als toen het op
een grootsche herfstfeest in het Stockholm-
sche Stadion gezongen werd door duizenden
dansende jongens en meisjes.
Bellman is de onsterfelijke Zweedsche
dichter, zijn zangen zullen gezongen worden
zoolang er in Zweden nog gezongen wordt,
maar lectuur voor jonge meisjes zijn z'n in
vele kostelijke edities uitgegeven bundels
niet bepaald.
Carl Michael Bellman is den vierden
Februari van het jaar 1740 geboren en den
zelfden Februari 1795 overleden. Hij was
de oudste zoon van een rechterlijk ambtenaar
en kreeg in den loop der jaren nog veertien
of vijftien broers en zusters. Hoewel men be
treffende zijn opvoeding en zijn verderen
levensloop op verschillende punten in 't on
zekere verkeert, zoodat de navorschers voor-
loopig nog genoeg te doen hebben en trouw
lange verhandelingen aan de reeds omvang
rijke reeks Bellmaniana toevoegen, weet men
toch wel, dat Carl Michael Bellman zeer be
lezen was, Fransch, Duitsch, Spaansch en
Italiaansch beheerschte, zijn leven lang
ambtenaar was bij de staatsbank, den nijver-
heidsraad en de staatsloterij, daaraan soms
eens goed, soms eens minder goed verdiende,
maar meestal toch tot over ae ooren in de
schuld zat, omdat hij niet met geld om kou
gaan.
Teekenend is bijvoorbeeld, dat hij een van
zijn bekendste bundels, „Fredmans Epistlar"
aan den uitgever afstond voor een leening
van honderd daalder, terwijl hij zelf nog
voor voldoende inteekenaren zou moeten zor
gen. Maar nu dient hierbij vermeld te wor
den, dat de hooggeplaatste overheidsper
soon, die het monopolie had voor het druk
ken van muzieknoten, een gewetenlooze
schurk geweest moet zijn, die ook op andere
minder eerzame wijze profijt heeft trachten
te trekken van de moeilijkheden waarin
Bellman voortdurend verkeerde.
Bellman was, wat men ook van hem moge
zeggen, een kunstenaar bij de gratie Gods
In zijn jeugd vertaalde hij stichtelijke Duit-
sche en Fransche gedichten en een aantal
psalmen en nadat hij in 1757, dus goed 17
jaar oud, tot „leerling" van de Academie
der Wetenschappen was bevorderd, gaf hij
het volgende jaar zijn eerste profane gedicht
uit, dat de wispelturigheid der jongemeisjes
behandelde en een geweldigen pennestrijd
ontketende.
Negentien jaar oud raakte hij, op bezoek
bij den toenmaligen Nederlandschen gezant,
dien hij Martewül noemt, voor de eerste
maal onder den invloed van den drank en de
Bellman-kenners n.men aan, dat hiermee
de glansperiode van dezen jongen dichter be
gint. Hij kon gemakkelijk dichten, hij zong
goed, hij was gezien als leeraar in het sna-
renspel en meer dan eens legde hij proeven
van zijn talent af door een sonnet te impro-
viseeren of voor de vuist weg een in stad
huistaal gestelde verordening van den opper
stadhouder berijmd en wel te zingen.
Bellman's tijd was de Gustaviaansche tijd.
de tijd van de Zweedsche rococo, die nog zijn
stempel drukt op zoovele „echt-Zweedsche"
interieurs, die stof heeft opgeleverd voor vele
bekoorlijke blijspelen, maar die vóór alles
toch 'n tijd was van materieele en geestelijke
armoe, van schoonen schijn en leugen en ze
deloosheid.
Stokholm telde destijds nog geen 70.000 in-
van zijn tijd, trok daar, zijn trouwe citra, een
soort luit met elf snaren, onder den geel
bruinen schoudermantel, den driekanten
steek op de witte krulpruik, enkele schellin
gen in de zakjes van het vuurroode vest, van
Termopolium naar Wismar, van Moeder
Lotte naar de stad Hamburg, van de Gulden
Vrede naar Amsterdam, trok van kroeg naar
kroeg, zong er, dronk er, minde er.
En in den enkelen versregel „Wij sterven
van liefde en leven van wijn" heeft hij zeer
kort maar ook zeer scherp een karakteristiek
van het bestaan van hem en zijn vrienden
en vriendinnen gegeven, die nauwelijks aan
vulling behoeft.
Er is veel in zijn zangen, dat menschen
van dezen tijd met walging vervult, maar
wie daarom Bellman geheel wil veroordee-
len, vergeet het schoone, dat er in veel zijner
liederen te vinden is, vergeet, dat niemand
vóór hem zoo zuiver de sfeer van het oude
Stockholm beschreven heeft, vergeet de vele
fragmenten over natuur en landschap, die
tot het schoonste van de Zweedsche lyriek be-
hooren.
En in de zangen, die door een ieder gezon
gen kunnen worden, bezit het Zweedsche volk
een liederschat, waar het trotsch op kan zijn,
al moet hier aan toegevoegd worden, dat
vele liederen hun grootste waarde ontleenen
aan de mooie oude melodieën, die echter
meestal niet door Bellman gecomponeerd
zijn.
Hij gebruikte vaak de Schlager van zijn
tijd en toen reeds oude wijsjes om er zijn
liederen op te maken, en nog afgezien van
het feit, dat hij in de oorspronkelijke melo
dieën vaak wijzigingen aanbracht, waar
door zij veel beter werden, ligt zijn verdien
ste voor een niet gering deel ook in de om
standigheid, dat hij deze melodieën in zeke
ren zin onsterfelijk wist te maken, door ze
voor zijn liederen te gebruiken.
Nog kent elk Zweedsch kind het wat on
deugende „Gubben Noack", nog kent ieder
het „Fjariln vingad", nog genieten velen tel
kenmale weer, wanneer de luit van den
wand wordt gegrepen van „Fredmans Epist
lar" over Movitz en Ulla Winblad, over den
straatmuzikant Vader Bergström en den
hof-klokkenmaker Fredman, „zonder klok,
werkplaats of kapitaal."
Nu deelt de Zweedsche Academie jaarlijks
als een harer hoogste onderscheidingen de
Bellman-medaille uit en kent zij telkenjare
den Bellman-prijs toe aan een Zweedschen
dichter. Deze prijs bestaat utt de opbrengst
van het nu aan landgenoot en vreemdeling
bekende restaurant Den Gyllene Freden, de
eenige kroeg uit Bellman's tijd. die nog in
het oude Stockholm is overgebleven en die
bovendien geheel zijn achttiende eeuwsche
karakter heeft behouden.
Laag zijn er de berookte keldergewelven,
waaronder lange houten tafels met lange
houten banken staan, klein en donker zijn er
de portaaltjes en kamertjes, waar oude pren
ten en groote luiten aan de wanden hangen
en 's winters de brandende kaarsen en het
geurende fijngehakte jeneverbesgroen op de
vloeren een heel bijzondere sfeer scheppen.
Nog klinkt er vaak luitspel, nog worden
er vaak liederen van Bellman gezongen en
het kan er laat op den avond als de Ridders
van de Groote Trom bijeen zijn in hun hoekje
onder den verlichten trommel aan 't plafond
nog wel eens luidruchtig toegaan, al hebben
Bellman's vrienden van thans geen zwierige
kanten jabots en roode vesten en krulpruiken
en kniebroeken en al meet de juffrouw aan
de tapkast zorgvuldig de wettelijk toegelaten
porties brandewijn af
Maar nimmer blijkt de populariteit, die
Carl Michael Bellman ook thans nog onder
de Stockholmers geniet, zoo duidelijk en
overtuigend als wanneer op den 2ósten dag
van Juli-maand de Bellman-dag gevierd
wordt.
Dan leggen de bestuursleden van het Bell-
man-genootschap vroeg in den morgen reeds
een krans bij het grafmonument op het kerk
hof van Sancta Clara Kyrka waar Bell
man hoogstwaarschijnlijk niet onder begra
ven ligt, omdat de rots hier tot vlak aan de
oppervlakte komt dan rinkelen den heelen
morgen de telefoon van Hasselbacken en
Bellmansro om er tafeltjes te bestellen tegen
den avond, dan wordt het monument op Has
selbacken getooid met wijnranken om in 't
bijzonder den dichter van de Orde van
Bacchus te eeren en legt men een lauwerkrans
om 't hoofd- van het borstbeeld van Bellman.
dat bij Bellmansro onder den Bellmans-eik
staat.
En later op den dag trekken de Stockhol
mers bij tienduizenden naar hun schitteren
de boschpark Djurgarden toe, gaan zij er
overal zitten in het gras onder de oude,
breedgetakte eiken, zoeken zij een plaatsje
in den vollen tuin van Bellmansro om er te
luisteren naar den zang van Par Bricole, een
koor van deftige oude heeren, dat alleen
maar Bellman zingt, loopen ze langzaam
heen en weer over Djurgardsslatten, waar
het dan een kermisachtige drukte is.
Er gaan Italiaansche vrouwen met lucht
ballons en toeters, wandelstokjes en molen
tjes, er loopen kleine Zigeunersmeisjes met
in een kooitje een parkietje, dat uit een bakje
een briefje met je toekomstvoorspelling pikt,
er zijn blinde violisten, die oude wijsjes van
Bellman aan hun instrument ontlokken, har-
monicaspelers trekken er wreed een moderne
wijs tegenin en de eenige orgeldraaier, die er
in Stockholm overgebleven is, laat zijn
amechtige instrumentje piepen en zuchten
en schijnt alleen zelf maar te luisteren.
En toch is het op dezen dag, dat men de
nagedachtenis huldigt van den vroolijken,
leutigen volkszanger, alsof er iets herleeft
van zijn tijd in dit vreugdevolle, bonte gedoe
En „de jok, de scherts en de boert, die ik op
luchte vlerkjes in deze boschaadje zie om
zweven, die ik betrap, die ik beluister, die ik
benijd bevestigen mijn vermoeden, dat de
toovenaar hier nog heerschappij voert. Zie
het is, of de zonnestraal, die door de eiken
takken op zijn breede kruin daalt, het brons
bezielt en een zweem van lach op die wel
lustige lippen toovert.
Hoor, daar klinkt de vedel, die hij bezon
gen heeft als een van zijne meisjes, de vedel,
die hij trouwer was dan allen, die hij mede
nam op wandeling en spelevaart, in het
bosch en op het meir. Zweden's Anacreon!
wees gegroet!" om de een eeuw oude en in
vele opzichten nog steeds „actueele" reisbe
schrijving van onzen E. J. Potgieter te citee-
ren.
Stockholm, Juli. BERTIL J.
BOTSING TUSSCHEN AUTO
MOTORFIETS.
EN
Twee gewonden.
De heer Bouwman uit Huizen reed gister
avond tegen 7 uur met zijn auto op den
rijksstraatweg bij Naarden komt uit ae rich
ting Amsterdam. Ter hoogte van Meerlust
wilde hij twee op den rechterberm staande
auto's passeeren. De achterste zette zich zon
der een teeken te geven toen juist in bewe
ging. De heer B. remde en week naar links
uit. Uit tegenovergestelde richting naderden
twee motorrijders. Een van hen kon nog
voor den auto langs passeeren, maar de an
dere, de 26-jarige B. de Vries uit Amster
dam reed den auto in de flank aan. Hij bleef
met een ernstige hoofdwonde onder zijn
motorfiets liggen. De duo-rijdster, de 19-
jarige mej. B. Stout vloog over de kap van
den auto en bleef tien meter verder liggen
Het een zware hersenschudding is zij naar
de Majellastichting vervoerd.
DE GEVAARLIJKE ZEE.
Op het nippertje gered.
Het baden in zee zonder voldoende toe
zicht blijft gevaarlijk. Dit bleek ook gisteren
weer aan den Wassenaarschen slag. De on
geveer 20-jarige B., wonende aan den Ach
terweg te Wassenaar was met kennissen in
zee, toen hij plotseling door den stroom werd
meegetrokken. Op het hulpgeroep snelden
onmiddellijk anderen toe, die hem uit het
water haalden. Hij was toen reeds bewuste
loos. Leden van de reddingsbrigade mochten
er in slagen na een half uur Toepassing van
kunstmatige ademhaling de levensgeesten
weer op te wekken.
DE STEUNREGELING TE HEERLEN
Grond voor Sportjondsenbad aan
gekocht.
In de zitting van den gemeenteraad van
Heerlen heeft de heer Willemsen (S.D.A.P.)
een tiental vragen gesteld in verband mei
de ingevoerde steunregeling voor crisiswerk-
loozen, waarbij Heerlen in de vierde klas is
geplaatst.
Nadat de wethouder, de heer Scheepers,
deze vragen beantwoord had, stelde de heer
Willemsen een motie voor, waarin o m. B en
W. uitgenoodigd werden al het mogelijke bij
de regeering te doen om Heerlen in de twee
de klas geplaatst te krijgen.
Na een lange discussie werd van de be
stuurstafel toegezegd, dat B. en W. zich in
verbinding zullen stellen met de regeering
en bepaalde verzoeken zullen overwegen,
waarop de heer Willemsen zijn motie introk
Voor het te stichten sportfondsenbad be
sloot de raad tot aankoop van het terrein
Dolmans aan den Valkenburgerweg.
blik, die den tocht van Amsterdam na**
zijn gemeente had meegemaakt: Huiyirf
ga, burgemeester van Terneuzen- Ft*
Mollema, inspecteur voor de SelW
vaart te Groningen.
Bij de opening van den Vacantiecm,
sus heeft de .eider, de heer G de JonV
directeur van het Onderwijsfonds von*
de Scheepvaart, een herdenkingsredl
uitgesproken ter eere van de nagedarh
tenis van Z. K. H. Prins Hendrik dit f»'
1921 zijn naam aan het eerste oplef
dingsschip van het Onderwijsfonds J'
en van den heer M. Braam, leeraar aar.'
de Binnenvaartschool te Rotterdam d£
in den loop van het jaar is overleden
Des avonds bood het gemeentebestuur
van Medemblik den bezoekers een con
cert aan.
SPANSIER VOOR HET
„VOLKSGERICHT".
Gesloten deuren.
De zaak-Spansier is gisterochtend
negen
uur voor het z.g. volksgerechtshof te Ber]«n
in het gebouw van den vroegere» Pruji
schen landdag in behandeling gekomm.
Dinsdag konden wij reeds melden, dat het
hoogst onwaarschijnlijk was, dat dit pro®,
in het openbaar zou plaats hebben. Toen
het Hbld. zich gisterochtend in de zitting»
zaal met een toegangskaart voor de
gen van dit nieuwe gerechtshof melS
bleek dan ook, dat noch de Duitsche, noch
buitenlandsdie pers toegelaten zou worden
en dat ook de publieke tribune gesloten is.
Men deelde mee. dat alle zittingen van deze
strafkamer, welke zich uitsluitend! met pro
cessen wegens landverraad zou bezig hou
den, niet openbaar zullen zijn.
Het bleek, dat in de zaak Spansier zeker
zeven acht getuigen opgekomen waren,
zoodat de zitting wellicht den geheefen dag'
in beslag zal nemen. Spansier heeft ook
ditmaal geen Nederlandschen of Duitschen
eigen verdediger, maar denzelfden toege
wezen verdediger, dr. Driever, uit Leipzig,
die reeds eenmaal zijn belangen vertegen
woordigd heeft.
Gisteravond omstreeks half 7 is het
instructievaartuig „Prinses Juliana'
van het Onderwijsfonds voor de Scheep
vaart, aan boord waarvan de directeuren
en leeraren der Binnenvaartscholen een
vacantiecursus houden, te Medemblik
aangekomen.
Aan boord van het instructievaartuig
bevonden zich o.a. verder de heeren P
C. J. Peters burgemeester van Medem-
SLACHTOFFER VAN DE CRISIS.
Oefent minderwaardige praktijk uit.
Gedurende de laatste weken is de Rijn-
streek onveilig gemaakt door een man, die
zich uitgaf voor een longlijder, die niet in
staat was om te werken en daarom gelden
inzamelde teneinde een handeltje te kunnen
beginnen. Na te zijn gesignaleerd in het
„Algemeen politieblad" is de man ter Aa
waar hij nog steeds „collecteerde" aange
houden. Hij is naar het huis van bewaring
overgebracht.
ANSJOVIS-PAKHUIS AFGEBRAND.
In den afgeloopen nacht om 2 uur is het
ansjovis-pakhuis van den heer B. Schaap
aan de Visserstraat te -Huizen afgebrand.
De brandweer kon in hoofdzaak slechts de
omliggende perceelen beveiligen.
Boshart naar Leeuwarèa.
Ter aanvulling van ons vorig bericht
meldt men ons, dat de minst zwaar gestrafte
muiters die te Vlissingen zijn ontscheept
naar de strafgevangenis te Breda zijn
overgebracht. De zwaarst gestraften, onder
wie Boshart, zijn te IJmuiden van boord ge
haald en worden via Harlingen op transport
gesteld naar Leeuwarden, waar zij gister
avond in de strafgevangenis zijn opge
sloten.
14 nieuwe bezoekers?
Het heeft de aandacht getrokken, dat er
's avonds laat nog 14 van de eenzame cellen
aan de Keizersgracht verlicht waren, terwijl
anders aan deze zijde alles om 10 uur don
ker is. Waarschijnlijk werden dus 14 nieuwe
bewoners verwacht. Naar het heet, moeten
de gevangenen met een marine-vaartuig te
Harlingen zijn aangebracht, waarna zij
naar Leeuwarden zijn vervoerd, waar enkele
burgers het escorte met de gevangenen heb
ben gezien.
Bij informatie aan de strafgevangenis
wilde men geen nadere inlichtingen verstrek
ken.
De officieren de Wilde, van Bakom
Smits, Hornsfeld, de Kroon en Fels, all®
veroordeeld in verband met de „Zeven-Pro*
vinciën"-af faire, dienden gratie-requesttf
in.
woners, maar had ongeveer 700 kroegen, de
i n?i\e'm€ kr^.en en de herbergen in de buurt
niet meegeteld. De aristocratie hield zijn oe-
ruchte maskerades en de minder met aard-
En Carl Michael Bellman, een echt kind I
87. „Ziezoo zei Piet, toen ze de kamer met de vleermuis
weer verlaten hadden, ,,nu hebben we niets anders te doen dan
al te wachten, tot die vleermuis er uit is. Drein, die in een
kastje een heel lange Mexicaansche sigaar gevonden had,
bracht zijn tijd door met rooken.
88.
Toen de sigaar op was zei Drein: „Nu moest ik eige*1
maar eens kijken ol dat vervelende beest weg is E° ®e
poes vooruit ging hij de stikdonkere kamer binnen, t wps
heele toer om een lamp te vinden, maar eindelijk was er >c