Minister Deckers over onze marine.
Nederlandsch Onderwijzers Genootschap.
Zeer voldaan over zijn reis.
Siad en Omgeving
Fusie-voorstel met deri Bond voor Nederiondsche
Onderwijzers verworpen.
In de vakvereeniging toch ziet men
voordeel in het gescheiden marcheeren
VERGADERING VAN HEDEN.
De vredesgedachte op de school.
Minister Deckers is gistermiddag van zijn
reis naar Kopenhagen in de Residentie terug
gekeerd.
Zooals tnen weet, heeft de minister de
heenreis van den Helder naar Kopenhagen
gemaakt met een watervliegtuig van de mari
ne en is vandaar naar Nieuwediep terugge
keerd.
Ondanks het vele werk, dat zich tijdens
een afwezigheid van een tiental dagen op het
departement had opgehoopt, vondt de Msb.
minister Deckers to^h terstond bereid den
redacteur 'n oogenblikje te woord te staan
om eenige indrukken van zijn reis mee te
deelen.
De minister was zeer voldaan over zijn
trip met de Marine. Het weer was zeer goed
geweest, vooral op de heenreis. Zaterdag bij
het vertrek van Kopenhagen had er wel wat
deining gestaan op zee. Maar van lucht- ot
zeeziekte, daar heeft onze minister van de
fensie geen weet van.
Het doel van deze reis?
Wel, antwoordde de minister, ik stelde er
prijs op eens met een watervliegtuig van de
Marine te vliegen en een gedeelte van de
oefeningen aan boord van onze schepen mee
te maken.
Het Oostzee-eskader was op de thuisreis
en deed Kopenhagen aan; terzelfder tijd ai-
riveerden daar de vliegtuigen, de G 2, G 4 en
G 6, met een waarvin ik den overtocht heb
gemaakt.
Onze vliegers hebben op dezen tocht ge
toond volkomen berekend te zijn voor hun
belangrijke taak.
Met enthousiasme vertelde de minister dan
van de groote zekerheid, waarmee zij opstij
gen en van hun correct landen. Ofschoon ze
op geheel vreemd terrein waren, zijn ze in de
havens van Esbjerg, waar benzine moest
worden ingenomen, en van Kopenhagen
schitterend geland.
Te Kopenhagen, zei de minister, ben ik aan
boord van de „Hertog Hendrik" gegaan en
daar heb ik verbleven.
Hebt u te Kopenhagen ook nog contact
gehad met Deenschen autoriteiten?
Ik heb den Deenschen minister-president
ontmoet, die, zooals ge weet, tegelijk minis
ter van landsverdediging is.
In verband met den rouw van ons Konink
lijk Huis zijn geen officieele ontvangsten of
feestelijkheden georganiseerd. Wel zijn aan
de bemanning van onze schepen enkele uit
stapjes aangeboden.
Onze gezant te Kopenhagen, ridder van
Rappard, en zijn staf hebben zich veel moei
te gegeven om het vertil ijf van onze Jongens
aldaar zoo aangenaam mogelijk te maken.
Daartegenover zijn de leden van deHol-
landsche kolonie in de gelegenheid gesteld
'n tochtje met Hr. Ms. „Evertsen" te maken
Men vond het natuurlijk hoogst interessant
zoo'n vaart van 1X uur met een echt oor
logsschip! Onze gezant, de consul-generaal
en de consul waren ook aan boord.
De Denen hebben veel belangstelling ge
toond voor onze marine-mannen. E>e hou
ding van de Nederlandsche marine-mannen
in den vreemde wordt door de buitenlanders
zeer geprezen.
In Kopenhagen is het publiek in de gele
genheid gesteld de schepen te bezichtigen.
Daarvan werd een druk gebruik gemaakt
Ook bij het vertrek van Kopenhagen was er
veel belangstelling aan den wal.
Op de thuisreis heeft het eskader eenige
praktische oefeningen gehouden op de Noord
zee. Zondag hebben we stil gelegen in het
Kattegat bij Kaap Skagen.
Dien dag zijn aan boord godsdienstoefe
ningen gehouden door den vlootaalmoezenier
Albada Jelgersma; eerst een H. Mis voor de
katholieken en daarna heeft de vlootaalmoe
zenier een algemeene godsdienstoefening
geleid voor de geheele bemanning.
Was daarvoor nogal belangstelling?
Voor deze algemeene godsdienstoefening
was veel belangstelling en ze werd ook zeer
op prijs gesteld.
Gisteravond laat en een deel van den
nacht heeft het eskader lanceer-oefeningen
gehouden oip de Noordzee. De oefeningen
zijn alle zeer goed verloopen
Van morgen zijn we te Nieuwediep aange
komen. Aan den wal zag het zwart van de
menschen. Duizenden waren naar de aan
komst van de schepen komen kijken; het
moet ook een mooi gezicht zijn geweest een
heel eskader voor den wal!
Om 10 uur hen ik van boord gegaan, om
2 uur was ik thuis en om half 4 zat ik weer
op het departement vooi een berg werk.
Maar u hebt 'och geen spijt van uw
tocht?
Integendeel, de praktijk van het leven
aan boord eens mee te maken is voor een
minister van Defensir zeer nuttig.
Met een hartelijk dankwoord nam men af
scheid van den kranigen minister van De
fensie, voor wiens werkkabinet alweer eenige
ambtenaren en officieren stonden te wachten
voor een conferentie.
Na de rede herdacht de voorzitter de
verdienste van wijlen den heer IJpma, lid
van de hoofdcommissie van het ondersteu
ningsfonds, welke herdenking door de ver
gadering staande werd aangthoord.
Woorden van welkom richtte spr. hierna
tot den burgemeester van Alkmaar en tot den
inspecteur van het onderwijs, den heer Dun,
als vertegenwocidiger van den minister van
onderwijs, waarbij hij onder krachtig ap
plaus der vergadering den heer Dun ver
zocht, den minister met het gesprokene in
kennis te brengen
Woorden van welkom richtte spr. ook tot
den hoofdinspecteur van het onderwijs, den
heer v. Nes en tot den inspecteur in het dis
trict Den Helder, den heer Feringa.
Het welkom riep hij toe aan de vertegen
woordigers van de vereeniging voor Mulo,
die van Leeraren en Leeraressen in het on
derwijs van de Lichamelijke opvoeding, van
den Ned. Bond van Leeraren in het Nijver
heidsonderwijs, van het Indisch Onder
wijzers Genootschap.
De leden van verdiensten, de he.r
Zei verder en vertegenwoordigers van En-
gelsche en Belgische onderwijzersorganisaties
werden mede welkom geheeten.
De tweede secretaris, de heer de Vries,
deed hierna eenige mededeelingen.
Medegedeeld werd, dat 154 afdeelingen
met -24 afgevaardigden aanwezig waren.
Op advies van de afgevaardigde van
Steenwijk werd de rekening 1933 goedge
keurd.
Van de Federatie van Onderwijsorgani
saties was een uitvoerig schrijven ingekomen,
waarin de beste wenschen voor het congres
werden uitgesproken, waarvoor den 2en
secretaris dank zal brengen op het interna
tionale congres van de F. A. I te Praag.
De afd. Rotterdam werd aangewezen als
afd^belast met het nazien van de rekening
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Groningen aangewezen
De heer Dun dankte namens den minister
voor de uitnoodiging deze vergadering bij
te wonen, verzekerde, dat hij de indrukken
van de vergadering aan den minister zal
overbrengen.
Houdt het hoofd koel.
Spr sprak den wensch uit bij het beoor-
deelen van de maatregelen die de regeering
neemt, het hoofd koel te houden. Wij staan
voor verschrikkelijke moeilijke tijden. De
genen. die de verantwoordelijke taak hebben
m deze tijden te regeeren, staan voor een
ontzettend moeilijke taak, de juiste weg te
vinden en welke weg er ock genomen wordt,
steeds zullen er slachtoffers vallen.
Het congres werd hierna toegesproken
door mr. Humphilly voor de Engelsche on
derwijzersorganisaties en door den heer Wil-
lemse voor de Belgische oganisatie.
De heer Willemse drong er op aan in
dezen tijd van Nationalisme om de kinderen
te doen begrijpen, dat de menschen over de
grens deze lid' .echten en plichten hebben ea
deed uitkomen, dat in België voor het open
baar onderwijs dezelfde gevaren dreigen als
in Nederland.
De heer Humphilly deelde mede. dat men
in Engeland ook den groote terugslag had
mede gemaakt, dodi, dat de salarisverminde
ring van 1931 voor een deel reeds was
teruggenomen.
Aan de orde was hierop het rapport over
de wiskunde-examens, welk rapport in de
vorige vergadering werd aangehouden.
In dit rapport wordt de wensch uitge
sproken, dat de examens wiskunde 1. o. in
Utrecht worden gehouden en wel het
schriftelijk examen in de eerste week van Juli
en het mondeling gedeelte in Augustus.
Van de afdeeling '-Gravenhage was op dit
voorstel een amendement ingekomen, om het
schriftelijk examen in de eerste week van
November en het mondeling gedeelte in No
vember en December te houden.
De afgevaardigde, de heer de Kievit
uit Den Haag, oordeelde het congres niet
bevoegd om het hoofdbestuur dergelijke op
drachten te geven.
De heer Zevenbergen, lid van het
hoofdbestuur, bestreed de zienswijze van
deze afgevaardigde en verzekerde onder hi
lariteit der vergadering, dat de commissie een
ruim onderzoek had ingesteld en van minis
ter Terpstra destijds de verzekering kreeg,
zelden een zoo uitvoerig gedocumenteerd
dossier te hebben ontvangen. Het geheele
Nederlandsche onderwijs had trouwens de
inhoud van het adres als juist onderschreven.
Uitvoerig betoogde hij voorts, dat het nood
zakelijk is om de examencommissie uit 20
leden te doen bestaan.
Het amendement van E>en Haag werd ver
worpen en het rapport en de voorstellen van
de commissie met enkele stemmen tegen aan
genomen.
Rapport fusie-commissie.
De voorzitter stelde aan de orde de con
clusies, neergelegd in het rapport van de
fusie-commissie.
In totaal omvat dit rapport 19 conclusies,
waarvan wij vermelden het streven naar een
onderwijswezen, dat gelijke ontwikkelings
kansen biedt voor kinderen van alle standen
der maatschappij en naar één onderwijsstelsel
waardoor verkregen wordt een geleidelijke
overgang van het voorbereidend naar het
lager onderwijs, waarbij het voortgezet on
derwijs en het onderwijs aan de rijpere jeugd
zich moeten aansluiten zoodat de gansche
leertijd één aansluitend geheel vormt.
Vermelding verdient ook de conclusie,
waarin de wensch wordt uitgesproken van
algemeen kosteloos onderwijs, en die, waarin
men zkh uitspreekt voor verkrijging van een
betere leerplicht en arbeidswet voor zoover
deze laatste de kinderarbeid betreft.
Van belang is ook de 16e conclusie, waarin
wordt aangedrongen op toekenning van ge
lijke invloed op de regeling van schoolzaken
aan alle leerkrachten van de school, aan vak
onderwijzers, voorzoover het hun eigen on
derwijs betreft
Dit punt was uitgewerkt in negen onder-
deelen.
Het hoofdbestuur adviseerde afwijzend
t.a.v. het onderdeel waarin wordt voorgesteld
te bepalen, dat de voorzitter van de school
vergadering door den gemeenteraad wordt
aangewezen, omdat hij dit in strijd oordeel
de met de denkbeelden, waarvoor het N O G.
heeft gestreden en met de belangen van de
openbare school, zooals het hoofdbestuur die
ziet.
Ook tegen de conclusie, waarin aans'ui-
ting bij het A. C O P wordt voorgeschreven
verzet het hoofdbestuur rii, omdat deze
centrale nauw verbonden is met het N. V. V
en daardoor met de s. d a. p.
Het hoofdbestuur is van oordeel, dat aan
sluiting tot scheuring zou leiden, waardoor
het doel der fusie te niet zou worden gedaan.
D»e afdeeling Baarn had een amendement
ingediend, strekkende om voor de gefuseerde
vereeniging bindend te verklaren, dat de
organisatie vrij van iedere onmiddellijke erf
middellijke samenhang met iedere politieke
partij, instelling, organisatie of combinatie
dient te blijven.
Van de afdeeling Dokkum was een amen
dement ingekomen, waarin werd voorge
steld, om de beslissing over het fusie-rapport
op te schorten tot uiterlijk de algemeene ver
gadering in 1936.
In dit amendement wordt het hoofdbestuur
opgedragen het hoofdbestuur van de Neder
landsche bond van onderwijzers uit te noo-
digen de bespreking over het fusie-rapport
met het N- O. G- te heropenen om tijdig met
voorstellen omtrent die punten te komen, in
zoodanigen geest dat het fusie-rapport een
redelijke kaus krijgt door beide organisaties
te worden aangenomen.
De afgevaardigde van Dokkum, de heer
Schraver, wilde de fusie nog een rede
lijke kans van slagen geven. Het punt was
z.i. het belangrijkste van net congres. De
toestand van de openbare school en die van
de openbare onderwijzers is een zoodanige,
dat versnippering van de krachten der ver
dedigers niet mag plaats hebben.
Dat het keurcorps verdeeld is in bijna even
sterke elkander beconcurreerende organisa
ties, noemde spr. verdervelijk
Wij kunnen ons de weelde van deze ver
deeldheid niet laten welgevallen. Van het
N.O.G. was het verstandig met fusie-voor
stellen te komen.
Wie fusie zegt spreekt uit dat men van
beide kanten voor 50 pCt. wil geven. Wij
hebben te Tiel, aldus spr., de kardinale fout
gemaakt met de twee kardinale geschilpun
ten veilig te stellen aan onze kant. Het rap
port geeft 50 pCt. aan beide kanten. De B. v.
N. O. heeft in het rapport het N.V.V. losge
laten en daarvoor las spr. in de geschriften
van het N.OG. geen woord van waardee
ring. Ook wat de benoeming van het hoofd
van de school heeft de bond meer dan 50
pCt. gegeven.
De bond aanvaardde het fusie-rapport en
ons hoofdbestuur wees het af. Wordt het in
deze vergadering behandeld, dan staat het
als een paal boven water, dat het verworpen
wordt. Spr. wil daarom uitstel en herope-
ning van de besprekingen. Dit om te streven
naar het schouder aan schouder van alle
Nederlandsche onderwijzers. (Aplaus.)
De heer Schoemaker sprak namens
het hoofdbestuur en deelde mede, dat het
hoofdbestuur adviseerde niet over te gaan
tot een fusie op grondslag van dit rapport.
Spr. achtte in deze een gevestigde opinie
aanwezig. Van heropening der onderhande
lingen verwachtte spr. niets. Gezien de men
taliteit van de beide organisaties achtte hij
het niet mogelijk om bij elkander te komen.
De bond liet in dit program inderdaad het
N.V.V. los. Maar wanneer wij op dit pro
gram fuseerden dan zal op de eerstvolgende
vergadering dit belangrijke punt op de
agenda komen en ontketent zich in de nieuwe
organisatie de strijd, die zoolang in den
bond is gevoerd. Dat zou zijn koren op de
molen van de tegenstanders van het open
bare onderwijs Namens het hoofdbestuur
stelde spr. voor de motie-Dokkum niet aan
te nemen.
Namens den minderheid van de afd. Am
sterdam bracht de heer Visser in herinne-
ing de machtige speech van den redacteur
in de vergadering te Tiel, waarin groote lief
de voor de fusie naar voren kwam. Gezien
de houding van de autoriteiten behoorde de
fusieliefde echter toe te nemen.
Spr. oordeelde het niet fair om als argu
ment te gebruiken: „fusie met den bond zal
het openbaar onderwijs schaden". Wanneer
dit het geval is, past het ons niet om d» hulp
van den bond in te roepen waar het open
baar onderwijs geschaad wordt.
Scherp laakte spr. de houding van den
heer Schoemaker, gedelegeerde van 't N.O.G
die had kunnen voorkomen, dat een van de
twistpunten geïllumineerd was geworden
Spr. was tegen de motie-Dokkum omdat
die verwachtingen zal opwekken bij den
bond. De politieke neutraliteit wilde hij nooit
prijs geven.
De heer Kleidorp sprak namens de
meerderheid van de afd. Amsterdam. Hij
deelde mede, dat ook de meerderheid tegen
de aanneming van de motie-Dokkum is.
Spr. was van oordeel dat welke politieke
aansluiting ook, de vakorganisatie in het
onderwijs zal schaden.
Spr achtte de tijd voor een fusie niet rijp
en was daarom voor afwijzing.
De heer Schoemaker, hoofdbestuur
had zich verwonderd over 't betoog van den
heer Visser, die toch ook geen fusie op grond
van beide gronden heeft gewild. Spr had in
de commissie er voor gestemd, dat wij zouden
aansluiten bij het A.C-O.P. en ook had hij
voor het rapport gestemd Dit beteekende
niet, dat spr. voor een fusie was, doch da'
men op grond van het rapport er over kon
praten. Spr. wilde niet, dat men met niets in
de organisatie kwam.
De heer Schrader, Dokkum, bleef van
oordeel, dat de regeeringsmaatregelen de
fusie noodzakelijker maakten dan ooit. Spr.
begreep het hoofdbestuur, dat in Tiel
den heer Rijfkogel, die voor fusie
pleitte, toejuichte, en thans fusie afwijst,
niet. Zoowel de toestand van de open
bare school als die van de leerkrachten
eischt fusie en bereidheid om toe te geven
Het voorstel-Dokkum, opschorting, werJ
met groote meerderheid verworpen.
De motie-Den Haag, inhoudende amende
menten op de voorstellen, wilde de voorzitter
niet in behandeling nemen.
Van verschillende kanten werd bestreden,
dat amendementen op het rapport niet moge^
lijk waren.
De heer Zevenbergen als kleinste
minderheid in het hoofdbestuur was van
oordeel, dat het een recht van de vergade
ring was en hij oordeelde het zelf noodza
kelijk om zich over de twee kardinale pun
ten uit te spreken.
Spr. wilde weten hoe de leden van het
si OG staan tegenover de geschilpunten.
B. v. N. O. heeft daar ook recht op
De heer Plevier, lid van verdienste,
noemde de motie-Den Haag formalistisch.
Ook voor spreker was het fusie-rapport een
basis waarover gesproken kon worden. Van
ons, doorgewinterde fusiezoekers, aldus
spreker, mag nooit een neen komen. Wij
moeten ons uitspreken, waarom wij de fusie
afwijzen.
De heer Schoemaker achtte het niet
mogelijk om de geschiedenis te reconstruee-
ren. Zi kon men alleen het rapport aanne
men of verwerpen.
De motie-Den Haag: „niet toelating
van amendementen" en beslissing over het
rapport als geheel, werd gesteund door het
hoofdbestuur, en met groote meerderheid
aangenomen.
E>e heer Holle, lid van verdienste, ver
klaarde met aandoening in zijn stem, dat he:
hem ten zeerste heeft ontstemd, dat men in
een richting was gedreven.
De voorzitter liet echter niet toe, dat
hij voort sprak over de onderdeelea en be
toogde, dat op deze gronden het N.O.G. geen
fusie wilde.
Geroep: Op welke gronden aan wel? Je
wilt heelemaal geen fusie.
De voorzitter wenschte stemming,
doch de vergadering verzette zich daartegen,
waarop de voorzitter vroeg wat men wel
wilde Nu is er niets aangenomen of ver
worpen.
De vergadering geraakte In verwarring,
doch de voorzitter verkreeg tenslotte weer de
leiding en drong aan op een beslissing.
Men moest z.i. uitspreken of men voor de
fusie op de 19 punten was of niet, doch hier
tegen Dieven verschillende afgevaardigden
zich verzetten en drongen naar het podium
omdat zij nog beschouwingen over het rap
port wenschten, doch de voorzitter bleef ait
afwijzen.
Het resultaat was, dat de heer Holle als
nog het woord kreeg. Hij oordeelde, dat de
beslissing nog niet gevallen was. Reeds 25
jaar was spreker voor fusie geweest. Men
stond ver van elkander. Nu zijn wij er bijna.
Slechts 2 conclusies zijn niet aanvaard
Uitvoerig besprak hij de verschillende con
clusies Ook hij noemde de houding van den
heer Schoemaker wonderlijk. Deze stemde
voor aansluiting bij de A.C.O.P. Als dit
echter zoo onschuldig is, dan is het grootste
struikelblok weg. Spr. oordeelde ook, dat
de heer Rijfkogel was omgevallen en dit
waar de omstandigheden zoover in ons na
deel zijn veranderd door den rechtzinnig vrij-
zinnig-democratischen minister Marchant.
Onze maatschappelijke positie is geheel
op losse schroeven gezet. De vooruitzichten
zijn donker. De jongeren woroen erbarmelijk
geëxploiteerd en in dezen barren tijd de
fusie afwijzen, mag niet geschieden.
De bond heeft een stap in onze richting
gedaan door de benoeming van den voorzit
ter voor de schoolvergadering aan den ge
meenteraad op te dragen. In vele opzichten
was het rapport een heerlijk programpunt.
Spr. met gevoel uitgesproken peroratie werd
niet veel aandacht gevolgd door de gansche
vergadering. Het ideaal moet blijven, dat er
niemand meer is, die kan spreken van „mijn
school", doch waarin alle leerkrachten spre
ken van „onze school".
Spr. oordeelde, dat men de verbeterde op
leiding in den geest van den bond moest op
vatten. Laat men toch de belagers van het
openbaar onderwijs niet daar zoeken waar
ze niet zijn. Het doet mij, aldus spr., onein
dig leed, dat de kleine lichtpunten van ver
draagzaamheid, de vele kleine openbare
schooltjes door minister Marchant te niet
worden gedaan.
De heer Rijfkogel, redacteur van
het orgaan, zeide, dat zijn naam als spr
was opgeschreven voor de heer Holle
had gesproken. Op doktersadvies mocht
hij niet spreken, doch nu moet hij spre
ken, omdat over zijn omvallen was ge
sproken.
In de toelichting op het fusie-voorstel
Tiel heeft spr. reeds te kennen gegeven,
dat hij in de formuleering democratisch
hoofdschap heeft gekozen. Men dient de
toelichting in Tiel ook te beschouwen
naar de letter en den geest. Onze dele
gatie heeft zich overeenkomstig de uit
spraak van de vergadering gedragen.
Vijf eerlijke mannen hebben aan beide
kanten tegenover elkander gestaan. Spr
en de heer Plevier vielen door omstan
digheden uit. Waren zij niet uitgevallen,
dan zou het uiteindelijk fusie-program
anders zijn geweest. Ook spr. was het
met den heer Schoemaker niet eens dat
de A. C. O. P een utiliteitsorganisatie
was en daarom tegen aansluiting bij de
A. C. O. P
De bondsdelegatie behield zich vrij
heid over het rapport in de organisatie
voor en spr. heeft de overtuiging, dat dit
geschiedde om het in eigen organisatie
af te stemmen.
Waarom heeft de bond anders in co
mité deze zaak behandeld? Wij doen het
openbaar en de vraag is: „hoe staat ie
Bond tegenover de vraag: aansluiting
bij het N. V. V.?"
Wij willen uitsluitend zijn een alge
meene vakvereeniging.
Spr. is niet omgevallen, wel is. er iets
geweest wat hem vast zit en waardoor
zijn ho.tding tegenover de fusie is ge
wijzigd. en dat is de mentaliteit
Onze algemeene vakvereeniging moe
ten wij accepteeren, wat het fusiepro
gram voorlegt op straffe van ons niet
meer algemeene vakvereeniging te kun
nen noemen
De A. C. O. P. oordeelde 6pr. een poli
tieke organisatie, wil men die ter wille
van de fusie accepteeren, dan stemt men
voor, meent men het niet te kunnen
accepteeren stemt dan tegen.
De heer Schoemaker gaf nog een
uitvoerige uiteenzetting van zijn stand
punt. De mentaliteit van den Bond is:
wij behooren bij het N. V. V., en die van
het N. O. G. is: wij behooren er niet bij
en dieo strijd wil spr. niet.
en waar mogelijk gezamenlijk operee-
ren, omdat wij het in de praktijk best
met den bond kunnen vinden. Op Ideo
logische gronden komen wij echter niet
bij elkander.
Laat de bond in eigen kring vrede
houde.i en wij fn de onze. De .e tijd is
niet rijp voor fusie en spr. ontraadt
daarom aanneming.
De besprekingen werden hierop ge
sloten.
De voorzitter vroeg hierop de voor
standers om de fusie aan te gaan op te
staan.
Slechts een tiental aanwezigen ver
klaarden zich daarvoor, waarop met
groote meerderheid overeenkomstig het
voorstel van het bestuur de fusie werd
verworpen en de vergadering om kwart
over 6 werd gesloten.
Om half 12 werd de openbare vergadering
heropend en de voorzitter stelde het
volgende rapport aan de orde:
Aan de orde was het rapport van de com
missie „School en Vrede" waarin de nood
zakelijkheid wordt uitgesproken dat de
school in het kind de grondslag legt voor
een vasten vredeswil. Volgens dit rapport
moeten verschillende leervakken, met name
lezen, geschiedenis en aardrijkskunde, naar
inhoud en geest worden herzien in vredes-
richting. Internationale schoolcorresponden-
tie in Esperanto werden als middelen ge
noemd ter bevordering van een grootere
waardeering tusschen de jeugd van verschil
lende landen.
In een amendement sprak de afdeeling
Amsterdam de wenschelijkheid uit te bevor
deren dat Esperanto als verplicht leervak
in de L.O.-wet wordt opgenomen en dat aan
de eischen voor het onderwijzers-examen
kennis van .het Esperanto wordt toegevoegd.
De heer Zondervan verdedigde na
mens het hoofdbestuur aanneming van het
rapport.
De heer S i k k e n s, Amsterdam, verde
digde op uitvoerige gronden het amendement
Amsterdam en stelde daarbij de gedachten
van dr. Zonnerhoff, de grondlegger van het
Esperanto, in het licht.
De heer Haring, Den Haag, betwijfel
de het of men als onderwijzers het mocht
aandurven de leerlingen in de richting van
dienstweigering op te voeden. Den Haag
stelde voor te bepalen, dat de leerlingen op
gevoed moeten worden in de idee, dat ge
schillen tusschen volkeren langs scheids
rechterlijken weg moeten worden opgelost.
De heer Boogaerd, Vlaardingen,
oordeelde hetgeen de pacifisten wilden
dwingelandij. De vrede moet dichter bij ge
zocht worden en wel in vereeniging, op
school, in huis en in broederschap en een
ander den voorrang gunnen.
De dogma s moet men ver van het kind
houden.
Spr. stelde voor te bepalen, dat het
noodzakelijk is het onderwijs dienstbaar te
maken aan de vnedesgedachten.
De heer Westerweel deelde mede,
dat „School en Vrede'' zich met het rapport
vereenigd. Hij oordeelde, dat het N.O.G.
zich tegen iederen oorlog diende uit te
spreken.
Een der jongeren, de heer Mulder,
Rotterdam, drong namens de jongeren er
op aan ook te doen wat straks het N.O.G.
vraagt. Er dient front te worden gemaakt
tegen ongezond nationalisme.
De heer Zondervan, rapporteur van
de commissie, bestreed, dat het rapport
aanstuurt op dienstweigering. Wij moeten
opvotden tot christelijke deugden en een -
cnristelijke deugd is, niet dooden. De meer
derheid moet beslissen geen oorlog te wil
len en daarom moet de geest anders. Het
Esperanto wilde spreker in dit rapport niet
klandestien, inhalen. Spr. drong aan op aan
neming van het rapport.
Het rapport werd ten slotte met alge
meene stemmen aangenomen. Voor conclu
sie 4 werd de redactie Vlaardingen door de
commissie overgenomen. Aangenomen werd
het amendement Amsterdam onder bepa
ling, dat Esperanto als leervak facultatief
gewenscht geoordeeld wordt bij het L. O.
Ook verklaarde de vergadering zich er
voor om het Esperanto facultatief op de
kweekscholen op te voeren.
Het woord was hierop aan den 2en secre
taris. den heer d e V r i e s die een uit
spraak wenschte over de kweekschooiwet.
Spr. wijst er op, dat in het zuiden van het
land het verzet tegen het ontwent sterk is.
Het hoofdbestuur werd. ondanks de haast
van den minister, niet verrast. De materie is
voor de toekomst van onzen stand van het
hoogste belang. Namens het hooidbestuur
sprak spr. een woord van erkentelijkheid tot
het Nuts Seminarium voor den betoonden
steun
Ons verlangen, aldus sprgaat uit boven
wat het wetsontwerp biedt, maar daarom is
er geen reden te zeggen: ,,het kan wel pas-
seeren, want het brengt ons ideaal niet".
Van belang is de jongeren te verlossen van
de hootdaktemisère en als de wet niets
anders bracht, dan zouden wij het moeten
aanvaarden Er zijn echter schaduwzijden, die
het ontwerp, zooals het er ligt, onaannemen-
lijk maken. Spr motiveerde deze zieöswijze
uitvoerig.
In de audiëntie met den minister hebben
wij naar voren gebracht, dat het verzet tegen
de A-onderwijzeres (de onderwijzeres met
mindere bevoegdheid) algemeen is. De waar
de van onze opleiding zit ia een recht-
streeksche voorbereiding voor onze taak en
daarvoor hebben wij bij den minister ge
pleit. Intensief aanvoelen van de ontwikke
lingsgang van het jonge individu is hoofd
zaak. al is het een fictie, dat men verstan
delijk niet j.oo sterk behoeft aangelegd te
zijn. Intelligentie is noodig, vooral voor het
aanvangswerk in de lagere klassen. Spr. be
toogde, dat het in de lagere klassen meer aan
komt op de innerlijke krachten der leer
krachten. Dt best intultiei en intelligent
aangelegden hooren daar thuis: Voldoet in
dit opzicht de minister niet aan de inzichten
van het N. O. O., dan dient dit het ontwerp
onaannemelijk te verklaren. (Applaus).
Tot den minister zeide spr., dat in dit op
zicht bet wetsontwerp de indruk geeft, dat
hoe hooger de onderscheiding hoe verder de
belooning is. (Applaus.)