Dieseltrein met stoomtrein in botsing.
Ernstig treinongeluk op Zondagmorgen
te Amsterdam.
Twaalf passagiers gewond, w.o. 7 ernstig.
Dieseltrein finaal opengescheurd.
EEN EERESCHULD.
Vier kanovaarders
verdronken.
ALKMAARSCHE COURANT van Maandag 6 Augustus 1934. No. 183.
Binnenland
feuilleton
Tragisch ongeval in het
Goereesche gat.
Zondagmorgen zijn te Amster
dam bij het WeesperpoortstatioB
vóór de Blasiusstraat een vertrek
kende Dieseltrein naar Utrecht en
een stoomtrein, komende van het
Centr. Station, met elkaar in bot
sing gekomen. Bij dit ernstige
ongeluk zijn twaalf menschen ge
wond, van wie er zeven zware ver
wondingen apLiepen.
Omwonenden hoorden om even
over half :ien het geluid of er op
ijzer hard werd gesiagen en dade
lijk daarop een hevig gegil Men
zag, dat twee treinen op elkaar ge
botst waren en dat van den
voorsten wagen van een Dieseltrein,
die uit de richting van het Wees-
perpoortstation kwam, de linker-
zijwand van de voorste helft totaal
was weggescheurd.
In dat gedeelte van den wagen waren de
reizigers als kegels door elkaar geworpen.
Een aantal van hen kon zich niet bewegen,
omdat zij bekneld geraakt waren tusschen
de in elkaar geschoven deelen van den
wagon. Anderen die beproefden door de
deur weg te komen werden daarin verhin
derd omdat deze klem zat en niet bewogen
kon worden. Men vreesde aanvankelijk,
dat er behalve ernstig gewonden ook dooden
te betreuren zouden zijn.
Vanaf het Weesperpoortstation. waar men
het ongeluk zag gebeuren, is dadelijk de Ge
neeskundige Dienst en de brandweer ge
waarschuwd Inmiddels hadden de niet ge
wonden een goed heenkomen gezocht uit den
opengescheurden wagen.
Nauwelijks vijf minuten na de botsing
waren brandweer en Geneeskundige Dienst
ter plaatse. Dadelijk werd begonnen met de
lichtgewonden uit den wagon te halen, waar
bij ook het publiek, dat van alle kanten kwam,
meehielp.
Toen eenigszins een overzicht van den
toestand was verkregen, kon geconstateerd
worden, dat er geen dooden waren. Eenige
reizigers lagen op aen vloer van den wagon,
terwijl het viertal beklemd zat. De gewonden
werden door den Geneeskundigen Dienst
naar ziekenhuizen vervoerd, hoofdzakelijk
naar het O.L.V. Gasthuis, omdat dit het
dichtst in de nabijheid lag.
Een uur bekneld gezeten.
Van de vier reizigers, die bekneld zaten,
waren twee spoedig bevrijd, ook zij werden
overgebracht naar een ziekenhuis. Met de
twee laatsten had men meer moeite, om de
beenen, die beklemd zaten, vrij te krijgen.
De oorzaak daarvan was, dat de Dieselwa
gen hoofdzakelijk bestaat uit aluminiumstaal
en dit metaal was omgebogen en had de rei
zigers vastgeklemd. Na ongeveer een uur
werken was ook de laatste man bevrijd. De
aanrijdende trein had men daarvoor eenige
decimeters achteruit moeten zetten, want de
buffer van aen tender van de locomotief
stond tegen het in elkaar gedrukte aluminium
Door den buffer weg te nemen werd het mo
gelijk het aluminium te buiger en kon de
man worden bevrijd.
Het was de heer Rijff, Haarlemmerweg
161, hij had een gecompliceerde onderbeen-
fractuur. Zijn dochter mej. M. Rijff, die ook
beklemd had gezeten, had een bovenbeen
fractuur. Ook werd mevr. Rijff-Koenders
evenals de beidv bovengenoemden naar het
Onze Lieve Vrouwen-gasthuis gebracht. Zij
had verwondingen aan den enkel, doch be
hoefde niet te worden opgenomen. Ernstig
was ook de heer W. B. Keyer. Marnixkade
163, die een hersenschudding had, benevens
verwondingen in het gelaat. Nog werden
naar het O.L.V -gasthuis vervoerde de heer
C. Kalis, Stadionstraat 31, met een enkel
fractuur, mevrouw Strengers-Gosler met een
groote kniewond en wonden in het gelaat;
naar het Binnengasthuis werd gebracht Ds.
S Riemer« ui* Bussum. met een gebroken
onderbeen. Deze predikant was op weg naar
Utrecht voor het vervullen van een dienst.
Naar het Ned. Israëlitische ziekenhuis werd
gebracht de heer G. Polak, Zuider Amstel-
laan 14, met een onderbeenfractuur. Verder
werden ook naar het ziekenhuis overgebracht
en daar verbonden, maar niet opgenomen de
heer J. Veerkamp. Mesdagstraat 22, met een
hoofdwonde en een snijwond aan den rech
terhand, mej. Jos. van Ginkel, Rivierlaan
42, met een wonde aan den linkerarm, de
heer H Lierens, die een lichte kneuzing aan
de borst had en de 5-jarige S. van der
Voren met wonder, aan arm en been.
De oorzaak.
De botsing van de twee treinen had plaa s
vóór de Blasiusstraat. De tijd van vertrek
van den Dieseltrein naar Utrecht was 9.35
uur. Op dienzelfden tijd behoort de stoom
trein van het Centraalstation aan het Wees
perpoortstation aan te komen. De Diese1-
trein vertrekt van het eerste perron en de
stoomtrein komt aan op het tweede perron.
Nu wordt gewoonlijk gewacht tot de stoom
trein binnen is Hedenmorgen is dit niet ge
beurd. Om 9.35 uur werd het vertreksein
gegeven. De trein moet dan even buiten het
station over wissels naar de rechterkant van
de baan. Noch de chef, die het vertreksein
heeft gegeven, noch de wagenbestuurder van
den Dieseltrein schijnen gezien te hebben,
dat het signaal vóór den wissel op onveilig
stond. Door dit onveilig signaal is de ver
trekkende trein heengereden.
Juist bij 't bereiken van den wissei,
kwam toen van de tegenovergestelde richting
de stoomtrein. Deze had een beperkt uitzicht,
omdat hij uit den bocht kwam van de baan,
die langs de Vrolikstraat loopt. De locomo
tief stond achteruit voor den trein, dus
met den tender koor. Toen de machinist den
Dieseltrein zag, was een botsing onvermij
delijk.
De linkervoorkant van den ten
der kwam juist achter het stuurhuis
tegen den eersten derdeklas-wagen
van den Dieseltrein en scheurde
den linkerzijkant van dezen wagen
geheel open. De wand werd als het
waren opengebroken, terwijl de ruiten
aan gruis werden geslagen. Hier
door werden alle banken, die aan
dien kant in den wagen stonden
van hun plaats gerukt en tegen el
kaar opgedrongen. Vandaar, dat
i ui mum! rp-f
E«n «rnstig spoorwegongeluk heeft Zondagochtend met den Dieseltrein te Amsterdam plaats gehad, waarbij 12 personen gewond
werden. De zwaar beschadigde trein
Naar het Engelsch van Dorothea Gerard.
9)
„Zooals u wilt; u schijnt vandaag niet
makkelijk te voldoen, dus zal ik maar ver
der mijn handen van u aftrekken. En u, miss
Middleton, hoe zult u zich amuseeren?"
Ik vroeg, of ik hiervoor maar zelve mocht
zorgen, daar ik juist op het punt was stille
tjes weg te snappen, om een wandeling te
maken. Zelfs de mazurka kon mij' niet binnen
houden op een middag als deze. Ik wist, dat
ik ze toch een anderen keer te hooren zou
krijgen en onder gunstiger omstandigheden.
„Mag ik met u meegaan?" vroeg Pan
Malewicz ineens.
Hoezeer ik ook de eenzaamheid verkozen
zou hebb«i, kon ik niet anders dan „ja"
zeggen, en, terwijl binnen de kaarten op ta
fel verschenen, de aschbakjes al drukker
moesten dienst doen en de eerste tonen van
de mazurka naar buiten weerklonken, liep ik
in de herfstzon tete-a-tete met dezen vreem
deling, wiens naam ik op dat oogenblik nog
niet eens goed wist, maar voor wien ik toch,
om der wille van Jadwiga, groote belangstel-
lim? voelde.
Wij sloegen een lang, recht pad in, dat
overal elders zeker naar een prieeltje zou
hebben geleid, maar hier niet. Te oordeelen
naar de menigte rozebottels, die aan weers
kanten aan de struiken prijkten, moest hier
in den zomer een overvloed van rozen bloei
en. Dit laanjte had ik al lang uitgekozen
voor een dagelijksche wandeling, omdat het
zoo afgezonderd lag en effen van bodem
was.
Gelukkig scheen Malewicz het niet nood
zakelijk te achten de conversatie gaande te
houden; in het eerst leek hij zelfs mijn be
staan vergeten te zijn. Met de handen op den
rug en den blik strak op den grond gericht,
liep hij zwijgend naast mij, tot hij, toen we
halverwege het pad waren, ineens met de
vraag kwam:
„U zult mij wel heel lomp hebben gevon
den daareven?"
„Wat het luisteren naar de muziek betreft?
Dan heb ik mij aan dezelfde lompheid
schuldig gemaakt".
„Neen, niet wat de muziek, maar wat de
kaarten betreft".
„Lomp niet, maar misschien wat strakker
dan direct noodig was. U sprak of u een be
paalden afschuw van kaarten hadt".
„Dat is ook zoo en niet zonder reden:
mijn vader heeft met kaarten zijn fortuin
verloren".
„Weet Jadwiga dat?"
„Iedereen weet het. Menigen avond heb
ben haar vader en de mijne doorgebracht
met het groene tafeltje tusschen zich. Vraag
maar eens aan Pan Lewicki, den vader van
Wladimir, die weet het beter dan iemand
anders, want hij is de eenige van het vroo-
lijke drietal, die over is. „De drie Mousque-
taires", zooals ze hen in Parijs plachten te
noemen. „O, ja, natuurlijk weet zij het, maar
daarom hoeft u het nog niet ontactvol van
haar te vinden dat ze mij dit vroeg, daar is
zij nü eenmaal jong voor, oneindig veel
jonger dan ik".
Aai. den klank van zijn stem hoorde ik
wel, dat hij Jadwiga liefhad, en daar ik nu
onwillekeurig nog meer belang in hem ging
stellen, nam ik hem van terzijde eens op
Hij was wel geweldig mager, toch gaf hij
niet den indruk van ongezond, maar eerder
van taai en gespierd te zijn. Zijn oogen la
gen vrij diep, waren donker, maar konden
bij heftige aandoeningen stralen met vurigen
glans. Hij had een schoon gevormd voor
hoofd en het heele gelaat getuigde van
kracht. Misschien was hij wat te lang voor
de breedte van zijn schouders, maar hij had
een kranige houding. Onbewust begon ik al
haast te hopen, dat Jadwiga ook liefde zou
kunnen voelen voor hem.
„U is toch ook nog niet zoo oud", ant
woordde ik, want hij leek mij dertig op z'n
hoogst.
„Rekent u den leeftijd bij jaren, of bij
hetgeen men in die jaren heeft doorgemaakt,
hetzij dan vreugde of leed. uitspanning of ar
beid? ik heb maar heel weinig gespeeld van
mijn leven, daarom denk ik wel eens, dat ik
nooit jong geweest ben. Neen, ik zou niet
aan haar verzoek hebben kunnen voldoen
Maar kon ik toch maar aanleeren om wat
minder bot te zijn in mijn antwoorden
Lompheid is over het algemeen geen karak
ter van onze natie, maar ik denk, dat ik het
op het veld van de werklui heb overgeno
men".
Ik geloof juist, dat het die „botheid" was,
reizigers beklemd geraakten en an
deren door het naar alle kanten
wegspattende glas werden gewond.
Aan de deugdelijkheid van den
Dieselwagen is het zeker te dan
ken, dat het aantal ongelukken niet
veel grooter is geweest.
Door de taaiheid van het metaal
bleef het dak van den wagen intact
en bleef de geheele wagen op het
onderstel staan. Wanneer de ten
der op dezelfde wijze een houten
wagen had getroffen, zou deze ze
ker geheel versplinterd zijn.
Het spoorwegverkeer.
Het spoorwegverkeer heeft door dit ongeluk
betrekkelijk weinig stagnatie ondervonden. De
binnenkomende treinen 107 en 82, die eerst het
W.P.-station aandoen en daarna vertrekken
naar het Centraal Station zijn dadelijk doorge
gaan naar het Centraal Station.
Twee treinen, die het W.P.-station als eind
station hebben, konden langs een vrije baan
hun doel bereiken.
Van het Weesperpoortstation naar Utrecht
zijn een paar treinen uitgevallen. De reizigers,
die aan het Centraal Station waren, bestemd
voor Utrecht, zijn ten deele over Hilversum en
voor het ander gedeelte met den D-trein, die
het W.P.-station niet aandoet, zonder bijbeta
ling naar Utrecht vervoerd. De trein van 11.38
uur vertrok weer op tijd van het W.P.-station.
Het stadsverkeer had ook groote vertraging.
Want de boomen van de overwegen werden
dichtgehouden en niemand mocht passeeren.
De geneeskundige dienst.
De Geneeskundige Dienst te Amsterdam
heeft bij dit spoorwegongeluk prachtig werk
verricht. Deze dienst heeft enkele minuten na
het ongeval er per telefoon bericht van gehad.
Dadelijk werden vier auto-ziekenwagens, ieder
me twee brancards, oaar de plaats des onheils
gezonden en werden de geneesheeren Schmeink
en Emmelot gewaarschuwd, en eveneens naar
het terrein gedirigeerd, zoodat binnen een
kwartier na het ongeluk geneeskundige hulp
aanwezig was. Daar niets bekend was van den
omvang van het ongeluk begaf ook de direc
teur dr. H. Heyermans, zich naar de treinramp.
Inmiddels waren de ziekenhuizen gewaar
schuwd, zoodat daar geneeskundige hulp in vol
doende mate bij aankomst van de gewonden
gereed was.
Verder liet de directeur nog drie geneeshee
ren ontbieden en zond per auto 58 brancards
met vier verbandmanden naar het W.P.-station,
waarheen ook nog een aantal verpleegsters
werd ontboden.
Ook de brandweer was er met het noodige
materiaal. Daarbij was ook een zuurstof-appa
raat om zoonoodig ijzer te kunnen wegbranden.
Het is echter niet noodig gebleken er gebruik
van te moeten maken.
Op het terrein van de ramp waren ook een
aantal autoriteiten aanwezig. Wij zagen er mr
G. C. J. D. Kropman, waarnemend burgemees.
ter, ir. van Tiel, waarnemend commandant van
de brandweer, dr. Heyermans, directeur van
den G. G. D., de heer van IJzendijk, waarne
mend hoofdcommissaris van politie en vele
spoorwegautoriteiten.
In den loop van den dag vernamen wij,
dat de toestand van de opgenomen gewon
den in de ziekenhuizen in het algemeen
goed is.
Zoowel door de justitie, als door de
spoorwegautoriteiten wordt naar de oorzaak
van het ongeluk bij het Weesperstation een
onderzoek ingesteld. Het onderzoek is nog
niet teneinde.
Het is evenwel gebleken, dat niet onom-
stootelijk vast staat, dat de dienstdoende
chef het sein tot vertrek zou hebben gegeven.
De bestuurder van den Dieseltrein is
voorloopig geschorst.
In den loop van den dag waren de direc
teuren van de Nederlandsche Spoorwegen,
de heeren Van Dijk en Van Manen, met
eenige hoofdingenieurs op het Weesper
poort-emplacement aanwezig.
's Middags.
Toen we tegen het middaguur nog even 'n
kijkje gingen nemen op de plek des onheils,
bleken de laatste sporen van het ongeluk
reeds geheel te zijn verdwenen. De Diesel
trein was al weggesleept en ook de stoom
trein was reeds vertrokken. De stalen spoor
staven, die hier op dit groote wisselveld
dooreen gestrengeld liggen, lagen rustig te
blinken in het overdadige zonlicht van dezen
prachtigen zomerdag. Zomersche stemming
heerschte ook onder de stationsoverkapping
waar de perrons het bekende beeld vertoon
den van de gezellige Zondagsdrukte en hei
haastige gedoe van den gaanden en komen
den. van wie de meesten niets vermoeden
te midden van zooveel vriendelijkheid, die al
dadelijk mijn sympathie voor hem had ge
wekt door een tage gelijkenis met de Brit-
sche strakheid, maar dat kon ik hem toch
moeilijk zeggen en het gesprek liep nu ver
der over slechts heel onbeduidende dingen.
Alleen op het eind van onze wandeling, toen
we alweer heel dicht bij huis waren, zei
hij enkele dingen, die ik mij nog herinner.
„Uw natie moge da.i al muzikaal en
over het geheel artistiek aangelegd zijn"
merkte ik op, „maar zin voor symmetrie be
zit ze zeker niet. Wat kon bijvoorbeeld den
bouwer van dit huis hebben bewogen om
de voordeur aan te brengen op zoo'n onmo
gelijke plaats? Waarom ter wereld toch niet
in het midden? Dat is toch de eenige geijkte
plaats voor een gebouw in dien stijl?
„De bouwer van het huis kan daar niet
aansprakelijk voor gesteld worden. De in
gang placht in het midden te zijn. Hebt
niet gezien dat de hoofddeur ingemetseld
daarginds tusschen die twee middenven
sters?"
Ik had wel een groot stuk in den front
muur gezien, dat van een andere tint was
dan de rest van het gebouw.
„Dus dat is de hoofdingang geweest?"
vroeg ik.
„Juist. Als kind ben ik nooit ergens anders
door binnen gekomen. U kunt nog
den weg zien, die er heen I°idde, ofschoon
die nu dicht met gras overgroeid is".
„Wat deed hen die verandering aan
brengen?"
„Die deur werd ingemetseld na den dood
van Pan Zielinski", zei Malewicz wat kort-
is.
van hetgeen zich eenige uren geleden ter
plaatse had afgespeeld.
Wij hebben nog even geïnformeerd, of het
ongeluk nog van invloed is geweest op hvt
overige reizigersverkeer, indachtig aan over
eenkomstige ervaringen op het gebied van de
luchtvaart, waar bij voorkomende ongeval
len gelukkig ook meestal ver van onze
grenzen het passagierscijfer zeer vaak
een plotselinge daling te zien geeft. Hiervan
wa» eebter in het onderhavig; geval niets te
bespeuren. De meeste reizigers waren, zoo
als gezegd, onkundig van het voorgevallene
en de anderen, die het wel wistentrok
ken er zvh maar niet te vee' van aan en
stapten goedsmoeds in de compartimenten
van de volgende gereedstaande treinen.
De Dieseltrein.
Tegen één ding willen wij met nadruk
waarschuwen. Laat men niet te voorbarig
zijn dit ongeluk klakkeloos toe te schrijven
aan den nieuwen Dieseltrein, welke meening
bij zeer velen in het Amsterdamsch publiek
gistermorgen bleek te hebben post gevat.
Want zij is er volkomen naast. Immers het
was een geheel toevallige omstandigheid,
dat hier een Dieseltrein bi; de botsing betrok
ken is geweest. Ware het een gewone
stoomtrein, die op dergelijke wijze zou zijn
aangereden, dan zou het ongeluk naar
ons van deskundige zijde verzekerd werd,
zeer waarschijnlijk ernstiger gevolgen heb
ben gehad, omdat in dat geval, naar men
aanneemt, een gedeelte van het treinstel zou
zijn omgeslagen.
Men mag derhalve juist van geluk spreken
dat de Dieseltrein uit zoo stevig materiaal
bestaat, dat bestand blijkt te zijn geweest te
gen een schok, als door de botsing veroor
zaakt, waaraan het toe te schrijven is, dat
de trein niet uit de rails is geloopen en op
de wielen is blijven staan.
Voor zoover wij ons herinneren kunnen is
dit de eerste maal, dat zich op dit oude
spoorwegemplacement te Amsterdam een
dergelijk ongeluk heeft voorgedaan.
In het belang van het onderzoek bleven de
spoorboomen voor de Ruyschstraat gerui-
men tijd gesloten.
De toestand der gewonden.
Naar wij vernemen, maken de gewonden
van het spoorwegongeluk het goed! Ook de
heer Keyzer, die een zware hersenschudding
kreeg en er het ergste aan toe was, maakt
het zeer goed.
Zondagmorgen om half elf zijn
in den z.g. Kwade Hoek in het Goe
reesche Gat twee kano's, elk be
mand met twee personen, ten gevol
ge van de ruwe zee gekapseisd.
Beide boojes zijn gezonken en de
vier inzittenden zijn jammerlijk
verdronken. De identiteit van de
slachtoffers is niet bekend. De lij
ken waren Zondagavond nog niet
gevonden. Ook de vaartuigen heeft
men niet aangetroffen.
De kanovaarders zijn afkomstig
uit Schiedam en bevonden zich op
weg naar Oostvoorne.
Nadere bijzonderheden.
Dat de kanovaarders uit Schiedam af
komstig zijn, is bekend geworden, daar zij
den nacht van Zaterdag op Zondag op het
strand te Ouddorp hebben gekampeerd en
men aldus van hun plannen kennis had ge
kregen. Het ongeluk zou zijn bemerkt door
een veehouder, die zijn koeien aan het mel
ken was. Andere ooggetuigen zouden er
niet zijn geweest.
Het mysterie onopgelost.
Zooals gemeld, heeft de veehouder de
ramp gerapporteerd en hij zeide nog, dat de
jongelui een gesprek met hem hadden gehad
en dat zij hem van hun plan om per kano
naar Oost-Voome over te steken hadden ver
teld. De veehouder had hen dit ten sterkste
afgeraden in verband met de sterke stroo
mingen. Echter zonder resultaat. Van deze
ramp schijnt niemand anders ooggetuige te
zijn geweest. In dit verband kunnen wij mede-
deelen, dat wij ook hedenmorgen geen enkele
nadere informatie konden verkrijgen. De
burgemeester van Ouddorp, de heer S. Da-
silva tot wien wij ons eveneens om inlich
tingen hebben gewend, deelde ons mede, dat
de geheele Zondag en ook heden geen kano
vaarders zijn gesignaleerd.
af. „Waarschijnlijk had de familie geen lust
ze weer te gebruiken".
Dit vond ik wel heel eigenaardig, maar
mijn geleider scheen niet geneigd te zijn er
zich verder ove> uit te laten; bovendien had
den wij haast het hui? bereikt
Toen wij den ruimen salon betraden, zag
het er blauw van den rook. Op de tafels
stonden bladen met glazen en kristallen
op schotels met heerlijke cake en verrukke
lijke soorten jam, terwijl erger.s in een hoek
van het vertrek de groote samovar stond te
dampen. Geregeld vielen de kaarten op de
groene tafels, maar Jadwiga had de piano
verlaten, en, omringd door een groepjes aan
bidders, was zij opgewekt en levendig aan
het praten.
„O, komt u toch eens even hier, miss
Middleton!" riep zij, zoodra ze ons in 't oog
kreeg. ,.En uistert u eens naar mijn plan
u ook, Pan Malewicz: ik wilde voor van de
week een vischpartij arrangeeren. Dit is het
jaar, dat de vijver moet worden leeg ge-
vischt, weet u, en er zullen overvloedig vis-
schen zijn. Het is een alleraardigste vertoo
ning om de boeren met de netten bezig te
zienwij kunnen hen dan volgen in een boot.
U zult toch ook van de partij zijn, Pan
Malewicz? Hoe meer zielen, hoe meer
vreugd!"
„Op welken dag jebt u het bepaald?"
„Op Woensdag".
(Wordt vervolgd).