DWARS DOOR DE DOLOMIETEN.
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL.
SPORT
HOLLANDERS IN DE ALPENRIT,
Zesde dag ZagrebMünchen.
Van deze bloedmijten heeft men nu iets
eigenaardigs ontdekt. Ze blijven name
lijk niet hun heele leven aan de kippen
of zelfs de kippenhokken gebonden te
zijn, maar ze vinden hun broedplaatsen
zelfs in boomen waar de kippen wel
eens op overnachten of ergens anders
waar toevallig wel eens kippen komen.
Door losvliegende vogels (en op dit ge
bied zijn vooral musschen ellendige
lastige plagen voor den pluimveehou
der) kunnen de mijten overal heen ge
bracht worden. Zelfs leven de mijten wel
eens op paarden en ander vee en kunnen
zoo van de eene plaats naar de andere
worden gebracht.
De eitjes kunnen dus op allerlei gekke
plaatsen terecht komen en al6 de jonge
mijten uitkomen hebben ze geen hoen-
derbloed noodig, doch kunnen leven op
hout of vuil Ze kunnen dus in een leeg
kippenhok een poos leven zonder van
gebrek te sterven. Zorgt men nu dat het
hout in de hokken flink in naden, sple
ten, gaten, enz. doordrenkt is met car-
bolineum, dan hebben de mijten geen
kans hout te eten en kunnen zich niet
ontwikkelen. Ook is dergelijk hout geen
geschikte schuilplaats voor de volwas
sen mijten.
Bij de mijten is dus naast de behande
ling van de kippen, die door de nicotine-
dampen 's nachts gebeurt, de behande
ling van het hok van groot belang. Elk
kippenhok behoort ook met het oog op
mijten losse zitstokkeei te hebben die ge
regeld uit het hok genomen worden,
gereinigd en weer aan den onderkant en
op de steunplaatsen met carbolineum
behandeld worden.
Een heel andere groep van parasieten
zijn de wormen waarvan men onder
scheidt de ronde- of spoelwormen en de
lintwormen. Van beide zijn er massa's
soorten die schade doen doordat ze den
darmwand ziek maken, of doordat ze
verwondingen in den darm veroorzaken
waardoor smetstoffen in het lichaam
kunnen dringen, dan wel doordat ze zelf
vergiften vormen die weer schadelijk op
de kippen inwerken. Als de kippen wor
men hebben groeien ze niet, kunnen
bloedarmoede krijgen en zelfs allerlei
nevenverschijnselen, waaronder verlam
ming. Sommige lintwormen van kippen
kunnen wel 10 c.M. lang worden, andere
ziin weer zoo klein, dat we ze met het
bloote oog haast niet zien kunnen. In
dat geval merkt men het pas bij het
openknippen van den darm. Men ziet
dan verscheidene bloederige puntjes,
niet grooter dan een flinke speldeknop.
Bekijkt men nu zoo'n rood stukje darm
met een microscoop dan ziet men daar
de lintwormen zitten. Soms doen de
ontstekingen door de wormen veroor
zaakt zelfs aan tuberculose denken. Het
valt mij op dat ik in den laatsten tijd,
vooral bij halfwas kuikens, meer lint
wormen zie dan vroeger.
Eigenaardig is de levensloop der lint
wormen. De eitjes komen met de mest
naar buiten, doch kunnen op zich zelf
geen andere kippen besmetten. Zij moe
ten daartoe zich eerst ontwikkelen in
het lichaam van een geheel andere dier
soort. En nu is het merkwaardig dat dus
kippen lintwormeneitjes als tusschen-
gastheer, zooals men dat noemt, slakken
of aardwormen of vliegen, kakkerlak
ken, enz. noodig hebben. Pas als de kip
of eend zoo'n besmette worm of slak
opeet kunnen de jonge lintwormpjes zich
met succes in den kippendarm verder
ontwikkelen.
Uit deze ontwikkelingsgeschiedenis
blijkt wel dat als eenmaal een terrein
met lintwormen besmet is, het uiterst
moeilijk is er weer vanaf te komen.
Slakken, vliegen, wormen kan men
eigenlijk niet verdelgen, vandaar dat
men het veiligst doet aparte kuikenhui
zen en rennen te nemen waar nooit een
volwassen kip komt Dat geldt voor al
lerlei besmettingen, vooral ook coccidio-
sis. Als middelen om kippen te behan
delen tegen lintwormen wordt kamala
(per dag 1 gram in een pil toegediend)
of terpentijn en olie van elk 5 g-aui met
een spuitje in de krop gebracht of ook
met meel tot pillen gemaakt, aanbevo
len. Hoofdzaak blijft echter de terrein
behandeling. Een goed en gezond terrein
is een levensvoorwaarde voor een kip-
penhouderij.
Nu nog even een heel ander praatje,
dat wel vogels maar geen kippen be
treft. Het betreft namelijk de veel gelief
de papegaaien en parkieten. Ik wordt 'n
den laatsten tijd vaak opgebeld door
angstige menschen die in de couranten
gelezen hebben dat er in Duitschland
weer verschillende sterfgevallen door
papagaaieziekte zijn voorgekomen. Ook
in Nederland zijn gevallen in Utrecht en
Amsterdam gemeld. Vroeger dacht men
dat de ziekte alleen door pas uit Zuid-
Amerika geimporteerde papagaaien
overgebracht werd, doch thans is ge
bleken dat parkieten die in het land zelf
gefokt zijn de schuldigen kunnen zijn
Dat wordt dus nu een heel andere zaak,
een veel moeilijker geval. In ons land
worden veel parkieten uit het buiten
land geïmporteerd en ook gefokt en nu
hebben veel menschen de gewoonte bij
gelegenheid van een of ander elkaar
gelukkig te maken met een paar par
kietjes, Ook kinderen worden graag op
die manier bedacht! Nu vraagt men mij
wat te doen. Wel, het antwoord is een
voudig genoeg: Wie parkieten houdt
moet weten dat hij dat op eigen risico
doet. Het kunnen diertjes zijn die ge
vaar op kunnen leven. Gaat men mij nu
ook opbellen met de vraag: Mijnheer, ik
wou mijn klein zoontje een paar adders
cadeau geven, wat denkt u daarvan?
Zou dat kwaad kunnen? Ieder die mij
dergelijke vragen doet raad ik aan
Neem voorloopig maar goudvisschen,
dan bent u zeker dat u geen papagaaien
ziekte zult oploopen daarvan Mogelijk
vinden we dan over een poosje wel een
goudvissohenziekte onder menschen uit
maar lan zu'len we weer zien.
Een lezer vraagt mij of ik heil zie in
het beginnen van een eendenhouderij en
stelt me meteen een aantal vragen waar
uit blijkt, dat hij dat vak niet eens kent.
Lezer, we weten met zijn allen niets van
de toekomst, maar ik garandeer U dat
U in no time alle geld kwijt zult zijn als
U thans op die manier een eendenhou
derij zoudt willen beginnen.
Dr. TE HENNEPE.
(Nadruk verboden).
Toerisme.
En over Europa's hoogsfen autoweg.
Prachtreis voor groot-ioerislen.
Wie Nederland kent van Roodeschool tot
Sluis en van Vaals tot Den Oever wie met
zijn auto door Sauerland en Harz en Luxem
burg heeft gezworven wie Parijs ke;it en
Weenen, Praag en de Rivièra, maar wie nog
nimmer een tocht door het hooggebergte
maakte, die weet niet, wat automobielrijden
eigenlijk is!
Misschien lijkt u deze uitspraak wat te
kras, maar als u straks zelf terugkomt van
een tocht door Pyreneeën, Berner Oberland,
Fransche Alpen of welk ander hooggebergte
ook, zuigt gij het beamen: het woeste na
tuurschoon van dezen bergmassieven is an
ders, mooier, majestueuzer dan de natuur
elders. Mooi is de natuur steeds, schoon zijn
de bergen, het schoonst de Dolomieten
met hun grillig verweerde kalkvormen hun
coloriet, de groene meertjes en de statige
pijnboomen.
Ongevaarlijke bergwegen
Voor den Nederlandschen automobilist,
die bekend is met het rijden over smalle,
kronkelende, hooge rivierdijken zullen de
groote Alpenwegen een openbaring zijn.
Geen sprake is er van extra gevaar: alle be
kende bergpassen zijn uitmuntend bebakend,
hier en daar zijn formeele borstwerirgtn
langs den afgrond aangebracht, overal vindt
men langs den grens der wegverharding
stevige steenen paaltjes en in dez^ con
treien komen alleen automobilisten, die hun
wagen meester zijn. Rijden in bergterreln is
dan ook in het geheel niet bezwaarlijk, bo
vendien bedenke men, dat men niet in eens
op den Dolomietenweg rijdt: op de heenreis
wordt het terrein langzamerhand meer ge
accidenteerd, zoodat men bijtijds de noodige
ervaring opdoet. Wie in de vlakte behoorlijk
kan autorijden behoeft de bergen nie' te
vreezen. Bovendien zijn de auto's in de laat
ste jaren belangrijk verbeterd, het versnel-
lingshandel kan thans „door een kind" be
diend worden.
Teneinde warmloopen van den motor te
voorkomen moet men bij het stijgen tijdig
terugschakelen van de prise-directe naar de
tweede (of eventueel 3e) versnelling, de snel
heid moet daarna niet veel boven de 30
30 K.M. per uur worden opgevoerd. Bij her
dalen moet men in elk geval een freewheel
buiten werking stellen en te groote snelheid
voorkomen door een lagere versnelling in te
schakelen. De remmen mogen slechts bij uit
zondering gebruik worden.
De „Strada del Dolomiti",
de „weg door de Dolomieten" is lange jaren
voor den wereldoorlog door Oostenrijk
aangelegd uit militaire overweging tegen
Italië. In 1918 viel deze schoonste bergweg
van Europa, waarlangs jarenlang de krijg
in hevige mate gewoed had, den Italianen
in handen. Zoo erg waren de verwoestingen,
dat men hier en daar tunnels heeft moeten
boren, om de resteerende weggedeelten weder
te verbinden. Veler ruïnen (ook van dorpen,
b.v. Landro tusschen Cortina d'Ampezzo en
Dubbiaco, het vroegere Toblach) herinneren
aan de gevechten, enorme bosschen zijn door
gifgassen gedood en de dorre boomen maken
nog thans, in het bijzonder als men ze op eer.
ig zonder zon ziet, een siniteren indruk.
Op bijgaand kaartje, dat ons toegezonden
is door den A. N. W. B.-Toeristenbond voor
Nederland, zijn de heen- en terugreis sche
matisch aangegeven.
In München vangt dus onze rondrit aan;
naar Innsbrück staan twee wegen ope.i: de
volgetrokke lijn voert over Kufstein, de ge
stippelde variant is echter veel mooier, deze
gaat rechtstreeks naar de Alpen, via Par-
tenkirchen in Ober-Bavern komt men bij
Zirl op een plaats, waar de noordelijke Al
penketen zeer steil daalt naar het Inn-dal.
(Ook kan men via het Kesselbergjoch rijden
over Wolfratshausen wat K M. korter
is dan over Partenkirchen; in Mittenwald
komt men dan op dit route uit). Hier is
voorzichtigheid geboden, moeilijkbeden
levert de rit in de richting naar Innsbrück
echter niet op, aangezien men belangrijk
daalt (Tusschen Leithen en Zirl, een afs'and
van 4 K.M. bestaat een hoogteverschil van
388 meter!)
Maar zooals gezegd, wie deze steile da'in
gen vermijden wil kan over Kufstein rijden,
de omweg bedraagt 20 K.M. Innsbrück ligt
op luttele kilometers afstand van den twee
den Alpenketen, waarvan de kam tegen
woordig de grens vormt tusschen Oosten
rijk en Italië (n.1. op den Brennerpas). Ver
der Zuidwaarts rijdend ziet men al spoedig
een opvallende verandering in de bergfor-
maties. De toppen worden grilliger, de
boomen gaan meer en meer tot de naaldsoor
ten behooren, het gesteente schijnt zich meer
en meer te kleuren. Hoe verder men komt
des te mooier wordt het bergmassief, op
welks schoonheid gij de kroon ziet zetien,
indien op een gunstigen avond de Rosengar-
ten bij Balzano zich kleurt in den gla^s de"
dalende zon. Overweldigend en onvergetelijk
is het „Alpenglühen" van dezen berg, ver
klaarbaar dan ook de groote olaats welke hij
inneemt in den sagenwereld der Dolomieten.
Voorbij Cortina d'Ampezzo ligt het mooi
ste deel van den Dolomietenweg, welke over
drie bergpassen voert en tenslotte (vcoibij
den Karersee) door het Val d'Ega, een gi
gantische kloof in portiergesteente, naar
Bolzano leidt. Naar het zuiden heeft men
onafgebroken prachtige uitzichten op dJ met
gletschers en sneeuw bedekten Marraolata
(3344 M. hoog), telkens passeert men rrarh-
tige bergmeertjes, onophoudelijk vraagt de
natuur hier om uw volle aandacht.
Door het Engadin naar Basel.
Van Bolzano tenslotte voert een vrijwel
vlakke weg omzoomd door lage wijtih
naar Merano, waar onze rondrit naa; het
westen afbuigt om over den Ofenpas langs
Zernez naar St. Moritz te voeren, de wereld
beroemde wintersportplaats welke op bijna
tweeduizend meter hoogte gelegen is (185?
B. b. d. zee). Hier bevindt men zich in het
hart van het Engadin, naar alle kanten af
gesloten door bergen. Over Julierpas en
.enzerheide (resp. 2280 en 1476 M hoog)
bereiken wij de hoofdstad van Graubünden:
Cvur; deze weg is in den afgeloopen winter
tamelijk goed berijdbaar gehouden met
sneeuwploegen. Van Chur langs Ragaz
bezienswaardige badplaats) langs de bui
tengewoon mooie Wallensee naar Zürich
ook dit gedeelte van den rondrit is zeer
schoon, in het bijzonder den weg langs den
Wallensee, welke eerst ongeveer op gelijke
hoogte met den waterspiegel ligt en luttele
kilometers verder zich 289 M. boven het
diepblauwe meer verheft.
Van Zürich uit kan men Basel in een
goed uur bereiken, maar mooier is het om
over Luzern te rijden en langs de prachtige
meren van Brienz en Thun, via Interlaken
en Bern, den terugtocht te maken. Dit ge
deelte van Zwitserland is immers opzichzelf
al een verre reis dubbel en dwars waard l
En tenslotte wijzen wij op een nog groot-
scheren weg van Merano allereerst over
den Stelvio (Stilfser Joch, Europa's hoogste
bergpas 2756 M. b. d. zee) vervolgens langs
het Como-meer, Milaan en Lugano naar het
hooggebergte terug. Tusschen Lugano en
Interlaken gaat men dan over vier prachtige
passen: de St. Gotthard (2112 M. hoog), de
Furkapas (2432 M. hoog), langs den Rhóne-
kletscner, en tenslotte over den Grimsel
(2165 M. hoog.)
De terugweg van Basel naar Nederland
kan gemakkelijk getraceerd worden aan de
hand van het overzicht op het schetskaartje;
een derde weg, dien wij in verband met de
ruimte lieten vervallen, voert door het
Schwarzwald.
Automobilisme,
's Morgens half vier in pikkedonker ston
den de rijders uit de zware klasse, waaron
der alle Hollanders behalve Cornelius reeds
op de startplaats. Het zou de langste dag
route worden, 624 K.M., zoodat de eerste
koppels reeds om 4 uur in den nacht moesten
vertrekken. Even buiten de stad stond Nor-
tier, die nog altijd het wiel van Posthumus-
van der Hark had stil. Vliegensvlug werd het
wiel eraf gegooid en toen Posthumus-van
van der Mark had stil. Vliegensvlug werd 't
waren aankwamen, lag het wiel er reeds af
en kon hun-dit teruggegeven worden. Spoe
dig nog het wiel met de 's nacht gerepareer-
den band erop gezet en toen begon een wilde
achtervolging over de stoffige wegen van
Yougo Slavië. Het was immers zaak om
vóór de andere Fordrijders te komen, die
twee reservewielen meevoerden, om in geval
van een lekken band, hetgeen op deze Yougo
Slavische wegen altijd een waarschijnlijke
gebeurtenis blijft een wiel van hen te kunnen
leenen. Na een 60 K.M. waren Posthumus-
van der Mark ingehaald, zij stonden langs
den wegmet een lekken band. Van hen
was dus geen hulp meer te verwachten eu
voort ging het de anderen achterna. Tot aan
de eerste controle te Vilach op de Yougo Sla
vischOostenrijksche grens waren de wegen
stoffig en vol kronkels maar leverden overi
gens geen bijzonder groote moeilijkheden
op. Maar toch zoo'n laatste dag levert
altijd zijn bijzondere bezwaren op, de rijders
ruiken het einde en worden eenigszins zor
geloos.
Het koppel van Beeck Calkoen-van Wam -
len, dat een flink stuk op hun tijd vooruit
geloopen was reed rustig over den stoffigen
weg, toen zij plotseling na een bocht een
soort wild geworden gorilla met zwaaiende
armen midden op den weg zagen springen.
Het was van Strien, die rauwe klanken uit
stootte, waarvan alleen het woord benzine
verstaanbaar was. Een eind verder stond
zijn Ford waar Schade wild omheen liep
Calkoen en van Wamelen sprongen uit hun
wagen, een reservebus met benzine werd uit
den achterbak gehaald, door van Strien ?n
Schade uit hun handen gerukt en na eenige
oogenblikken stormden de beide wagens
weer voort naar de controle toe.
Ruim voor hun tijd kwamen de beide kop
pels aan, de overige Hollanders kwamen de
een na den ander aanrijden, de directeur van
de Nederlandsche Fordfabriek stond met
zijn echtgenoote zijn landgenooten af te
wachten, de Shellservice deelde aan alle
binnenkomende rijders zakjes met proviand
uit, chocolade, broodjes, cake en een flesch
koffie, er werd hier en daar nog wat aan de
wagens gewerkt, remmen bijgesteld, banden
opgepompt en vol moed en vertrouwen maak
ten allen zich gereed voor de laatste etappe,
die heel zwaar beloofde te worden. Ieaer
voelde zich vroolijk, van der Mark was van
blijdschap door het dolle heen en niemand
sloeg er acht op, dat 't 'nmiddels zwaar was
gaan regenen en de wegen boterglad waren.
Opeens kwam er onrust in de blijmoedige
stemming van Strien was weer wild ge
worden, zijn starttijd naderde en hij was
een hamer kwijt. Overal werd gezocht, op
handen en voeten kroop Schade door den
modder onder de wagens door, maar de ha
mer was en bleef zoek en het koppel vertrok
zonder dit instrument.
Na eenige minuten rijden onder den stroo
menden regen voelden van Beeck Calkoen-
van Wamelen hun voeten warm en daarna
gloeiend heet worden. Zij roken een brand
lucht en kort daarop speelden vlammen tus
schen en over hun voeten. De wagen werd
gestopt, de rijders prongen er uit, rukten het
vloerkleed weg en daar zagen zij de oorzaax
van den brand. Op hun batterij lag van
Strien's hamer, die contact maakte met de
polen waarvan de opspringende vonken de
houten vloerplank in brand hadden gestoken.
„Rijdt vooral voorzichtig'' had de heer
Both tot de Hollanders gezegd, „vlak na de
controle komt een zwaar en gevaarlijk berg-
stuk, maar daarna krijgen jullie een praclit-
weg, waarop vele verloren minuten in te loo-
pen zijn".
En inderdaad, de Turacher Höhe, die nu
volgde was beestachtig. Een nauw kronkt
lend pad, dat met ontelbare kronkels steil
naar boven voerde, vol kuilen en gaten,
waarvan bovendien de regen het wegdek
glad als spek had gemaakt. In het begin
hield ieder zich aan de wijze raadgeving
van den directeur der Nederlandsche Ford
fabriek, mar naarmate de tijd verstreek en er
minuten verloren gingen begonnen de rijders
toch een zekere onrust te gevoelen. De een
na den ander drukte het gaspedaal een wei
nig in, de anderen volgden, de onrust werd
grooter en nam de overhand en ten slotte
was het hek der voorzichtigheid van den
dam en stormde alles als een losgebrok.-n
troep honden achter elkaar over het nauwe
slingerpad. Alles aan de wagens trilde, som
tijds sprongen zij met hun vier wielen van
den grond. Schade slingerde tegen een
muur, zijn voorspatbord werd er half af»
rukt, maar niemand stoorde er zich
voort ging het, zoolang de wagens nX
loopen wilden over den smallen heuvS
door de vette klei, waar niemand elkaar 3
seeren kon en in een onafzienbaren rij sio™
den de honderd wagens achter elkaar in 2,"
stortbui van opgeworpen modderspatten. T*
alle voorbijgangers verschrikt de weilamt
injoeg. Zij sprongen somtijds over hekken
hagen om zich maar uit de voeten te mav^
voor den modderhoos, die iederen
rondom zich opwierp. Eindelijk mondde W
kronkelpad dan toch uit op den mooien br*!
den weg ons door den heer Both beloofd
daar werden de gaspedalen ingedrukt I-,
raakten de wagens van elkaar los. Toch hsrt
ieder haast, want de Turacher Höhe had on
danks den wilden ren aan alle vele minuten
achterstand op het gemiddelde van 52 K M
per uur bezorgd. Toen echter de kilometer'
teller de 218 K.M. van deze etappe begon tè
naderen, waren de meeste weer zoo ongeveer
bij of zelfs een paar minuten op hun tiid
vooruit. Maar toen begon een nieuwe bis
zogrdheid het tempo op te zweepen. De con.
trole kwam maar niet in het zicht, de snel.
heid werd opgevoerd, doch de controle bW
maar steeds uit en tenslote gierde de geW
le rij van wagen weer in dolzinnige vjuh
over de wegen en door de dorpen, op teJ/
naar die verdwenen controle. De tijd
aankomst werd overschreden, de vijf mjnJJ?
speling gingen er aan, men raakte over
tijd, men voelde zich verloren en een ie^
joeg maar door om het aantal strafpmn^
kleiner te maken. En toen dan de eene wagen
na den andere eindelijk de controle binnen
kwam stormen en de rijders ademloos met
hunne papieren naar de klok renden omdat
iedere seconde kostbaar was en een nieuwe
strafpunt kon beteekenen, vertelde de contro-
leurs laconiek, dat er een vergissing ha,j
plaats gehad en de etappe in werkelijkheid
19 K.M. langer was geweest dan de route,
kaart aanwees en de daardoor verloren mi.
nuten natuurlijk vergoed zouden worden.
Welk een opluchting, de rijders vielen haast
elkaar en de controleurs om den hals.
Slechts twee rijders, de Franschman Tre-
voux en de Holander Davids waren ondanks
die 19 K.M. te veel aangekomen op den tijd,
die de routekaart aanwees. Men kan zich
voorstellen hoe die twee gereden moeten heb
ben.
De laatste etappe van de controle aan de
Duitsche grens naar München was een plr.
ziertocht over prachtige hoofdwegen temid
den van een uitgeloopen bevolking, die door
S.A.-mannen van den rijweg afgehouden
werd. Die geheele 160 K.M. was voor de rij
ders een vrije baan, zonder hindernissen,
zonder oponthoud, waarop het gemiddelde
van 52 K.M. per uur een kinderspel was.
Zonder eenige overhaasting kwamen alle rij
ders op tijd aan de eindcontrole te München,
vanwaar de wagens langs de wederom door
S.A.-mannen afgezette straten naar de laat
ste parkeerplaats, het groote tentoonstel
lingsterrein, gereden werden. De Alpenrit
was voorbij, en drukte elkaar de hand, men
wenschte elkander geluk en eigenlijk geloof
ik dat er niemand was, die niet met een lich
te droefheid zijn wagen verliet, waarmede
hij nu zes dagen lang door de bergen had
gerost en waarin hij een voortdurend afwis
selende reeks avonturen beleefd had.
De prijsuitreQüuL
Den volgenden dag had de prijsuitreikiui
plaats, waarna de geparkeerde wagens
zwaar onder het stof en sommige met door
aanrijdingen beschadigde carosserieën door
den stadhouder van Beieren, General von
Epp, bezichtigd werden. De Führer van de
Deutsche Autokraftsport Hühunlein, leidde
den generaal rond en gaf hem de noodige
uitleggingen. Bij de Hollandsche Fords ge
komen, wees hij erop, dat Ford oorspronke
lijk van het plan was uitgegaan een wagen
te bouwen, die vooral sterk en betrouwbaar
en tegen alle terreingesteldheden bestand
was en dat Ford de jaren door aan dit prin
cipe heeft vastgehouden. Het gevolg was dan
ook, dat thans deelnemers aan zware be-
trouwbaarheidsritten over moeilijk terrein
bij voorkeur Fords berijden. Bijna alle Hol
landers hadden met Ford aan den Alpenrit
deelgenomen en hadden een opmerkelijk
fraai resultaat bereikt Enkele waren uitgeval
len, maar niet minder dan vier Hollandsche
Fordkoppels hadden een Gletscher Cup ge
wonnen.
Paarden.
DRAVERIJ TE STOMPETOREN.
*Ter gelegenheid van de kermis had
te Stompetoren Dinsdag een kortebaan-
draverij plaats. Ingeschreven waren 13
paarden; hiervan verschenen er 7 aan
den start.
De uitslagen waren:
1. Otehla (J. v. Leeuwen Jr.); 2. Rentner
(N. Groot); 3. Northerman B. (J. Vergay)
In café Rennes werden de prijzen uit
gereikt door den heer J. Posch, voorzit
ter der harddraverijvereeniging Ver
schillende sprekers voerden daarbij het
woord.
111. Intusschen was de hoofdbediende snel naar den chauffeur
Jeloopen, die in de garage eveneens zat te leien. „Zeg Jan",
rei de hoofdbediende, J me een« een flinke bus olie, om
die paar snuiters er tussrhc-, Ie nem ,i
112. Nou Jan de chauffeur was best voor een grapje te vl"
den en even later stond de hoofdbediende de stoep van
villa in te smeren met glibberige vette olie. „Daar zullen w
grappen van beleven", grinnikte bij in zijn eigen „We *u
die twee beeren eens laten zien, hoe wij met spionnen
spt ingen".