DWARS DOOR DE DOLOMIETEN. DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL. SPORT HOLLANDERS IN DE ALPENRIT, Zesde dag ZagrebMünchen. Van deze bloedmijten heeft men nu iets eigenaardigs ontdekt. Ze blijven name lijk niet hun heele leven aan de kippen of zelfs de kippenhokken gebonden te zijn, maar ze vinden hun broedplaatsen zelfs in boomen waar de kippen wel eens op overnachten of ergens anders waar toevallig wel eens kippen komen. Door losvliegende vogels (en op dit ge bied zijn vooral musschen ellendige lastige plagen voor den pluimveehou der) kunnen de mijten overal heen ge bracht worden. Zelfs leven de mijten wel eens op paarden en ander vee en kunnen zoo van de eene plaats naar de andere worden gebracht. De eitjes kunnen dus op allerlei gekke plaatsen terecht komen en al6 de jonge mijten uitkomen hebben ze geen hoen- derbloed noodig, doch kunnen leven op hout of vuil Ze kunnen dus in een leeg kippenhok een poos leven zonder van gebrek te sterven. Zorgt men nu dat het hout in de hokken flink in naden, sple ten, gaten, enz. doordrenkt is met car- bolineum, dan hebben de mijten geen kans hout te eten en kunnen zich niet ontwikkelen. Ook is dergelijk hout geen geschikte schuilplaats voor de volwas sen mijten. Bij de mijten is dus naast de behande ling van de kippen, die door de nicotine- dampen 's nachts gebeurt, de behande ling van het hok van groot belang. Elk kippenhok behoort ook met het oog op mijten losse zitstokkeei te hebben die ge regeld uit het hok genomen worden, gereinigd en weer aan den onderkant en op de steunplaatsen met carbolineum behandeld worden. Een heel andere groep van parasieten zijn de wormen waarvan men onder scheidt de ronde- of spoelwormen en de lintwormen. Van beide zijn er massa's soorten die schade doen doordat ze den darmwand ziek maken, of doordat ze verwondingen in den darm veroorzaken waardoor smetstoffen in het lichaam kunnen dringen, dan wel doordat ze zelf vergiften vormen die weer schadelijk op de kippen inwerken. Als de kippen wor men hebben groeien ze niet, kunnen bloedarmoede krijgen en zelfs allerlei nevenverschijnselen, waaronder verlam ming. Sommige lintwormen van kippen kunnen wel 10 c.M. lang worden, andere ziin weer zoo klein, dat we ze met het bloote oog haast niet zien kunnen. In dat geval merkt men het pas bij het openknippen van den darm. Men ziet dan verscheidene bloederige puntjes, niet grooter dan een flinke speldeknop. Bekijkt men nu zoo'n rood stukje darm met een microscoop dan ziet men daar de lintwormen zitten. Soms doen de ontstekingen door de wormen veroor zaakt zelfs aan tuberculose denken. Het valt mij op dat ik in den laatsten tijd, vooral bij halfwas kuikens, meer lint wormen zie dan vroeger. Eigenaardig is de levensloop der lint wormen. De eitjes komen met de mest naar buiten, doch kunnen op zich zelf geen andere kippen besmetten. Zij moe ten daartoe zich eerst ontwikkelen in het lichaam van een geheel andere dier soort. En nu is het merkwaardig dat dus kippen lintwormeneitjes als tusschen- gastheer, zooals men dat noemt, slakken of aardwormen of vliegen, kakkerlak ken, enz. noodig hebben. Pas als de kip of eend zoo'n besmette worm of slak opeet kunnen de jonge lintwormpjes zich met succes in den kippendarm verder ontwikkelen. Uit deze ontwikkelingsgeschiedenis blijkt wel dat als eenmaal een terrein met lintwormen besmet is, het uiterst moeilijk is er weer vanaf te komen. Slakken, vliegen, wormen kan men eigenlijk niet verdelgen, vandaar dat men het veiligst doet aparte kuikenhui zen en rennen te nemen waar nooit een volwassen kip komt Dat geldt voor al lerlei besmettingen, vooral ook coccidio- sis. Als middelen om kippen te behan delen tegen lintwormen wordt kamala (per dag 1 gram in een pil toegediend) of terpentijn en olie van elk 5 g-aui met een spuitje in de krop gebracht of ook met meel tot pillen gemaakt, aanbevo len. Hoofdzaak blijft echter de terrein behandeling. Een goed en gezond terrein is een levensvoorwaarde voor een kip- penhouderij. Nu nog even een heel ander praatje, dat wel vogels maar geen kippen be treft. Het betreft namelijk de veel gelief de papegaaien en parkieten. Ik wordt 'n den laatsten tijd vaak opgebeld door angstige menschen die in de couranten gelezen hebben dat er in Duitschland weer verschillende sterfgevallen door papagaaieziekte zijn voorgekomen. Ook in Nederland zijn gevallen in Utrecht en Amsterdam gemeld. Vroeger dacht men dat de ziekte alleen door pas uit Zuid- Amerika geimporteerde papagaaien overgebracht werd, doch thans is ge bleken dat parkieten die in het land zelf gefokt zijn de schuldigen kunnen zijn Dat wordt dus nu een heel andere zaak, een veel moeilijker geval. In ons land worden veel parkieten uit het buiten land geïmporteerd en ook gefokt en nu hebben veel menschen de gewoonte bij gelegenheid van een of ander elkaar gelukkig te maken met een paar par kietjes, Ook kinderen worden graag op die manier bedacht! Nu vraagt men mij wat te doen. Wel, het antwoord is een voudig genoeg: Wie parkieten houdt moet weten dat hij dat op eigen risico doet. Het kunnen diertjes zijn die ge vaar op kunnen leven. Gaat men mij nu ook opbellen met de vraag: Mijnheer, ik wou mijn klein zoontje een paar adders cadeau geven, wat denkt u daarvan? Zou dat kwaad kunnen? Ieder die mij dergelijke vragen doet raad ik aan Neem voorloopig maar goudvisschen, dan bent u zeker dat u geen papagaaien ziekte zult oploopen daarvan Mogelijk vinden we dan over een poosje wel een goudvissohenziekte onder menschen uit maar lan zu'len we weer zien. Een lezer vraagt mij of ik heil zie in het beginnen van een eendenhouderij en stelt me meteen een aantal vragen waar uit blijkt, dat hij dat vak niet eens kent. Lezer, we weten met zijn allen niets van de toekomst, maar ik garandeer U dat U in no time alle geld kwijt zult zijn als U thans op die manier een eendenhou derij zoudt willen beginnen. Dr. TE HENNEPE. (Nadruk verboden). Toerisme. En over Europa's hoogsfen autoweg. Prachtreis voor groot-ioerislen. Wie Nederland kent van Roodeschool tot Sluis en van Vaals tot Den Oever wie met zijn auto door Sauerland en Harz en Luxem burg heeft gezworven wie Parijs ke;it en Weenen, Praag en de Rivièra, maar wie nog nimmer een tocht door het hooggebergte maakte, die weet niet, wat automobielrijden eigenlijk is! Misschien lijkt u deze uitspraak wat te kras, maar als u straks zelf terugkomt van een tocht door Pyreneeën, Berner Oberland, Fransche Alpen of welk ander hooggebergte ook, zuigt gij het beamen: het woeste na tuurschoon van dezen bergmassieven is an ders, mooier, majestueuzer dan de natuur elders. Mooi is de natuur steeds, schoon zijn de bergen, het schoonst de Dolomieten met hun grillig verweerde kalkvormen hun coloriet, de groene meertjes en de statige pijnboomen. Ongevaarlijke bergwegen Voor den Nederlandschen automobilist, die bekend is met het rijden over smalle, kronkelende, hooge rivierdijken zullen de groote Alpenwegen een openbaring zijn. Geen sprake is er van extra gevaar: alle be kende bergpassen zijn uitmuntend bebakend, hier en daar zijn formeele borstwerirgtn langs den afgrond aangebracht, overal vindt men langs den grens der wegverharding stevige steenen paaltjes en in dez^ con treien komen alleen automobilisten, die hun wagen meester zijn. Rijden in bergterreln is dan ook in het geheel niet bezwaarlijk, bo vendien bedenke men, dat men niet in eens op den Dolomietenweg rijdt: op de heenreis wordt het terrein langzamerhand meer ge accidenteerd, zoodat men bijtijds de noodige ervaring opdoet. Wie in de vlakte behoorlijk kan autorijden behoeft de bergen nie' te vreezen. Bovendien zijn de auto's in de laat ste jaren belangrijk verbeterd, het versnel- lingshandel kan thans „door een kind" be diend worden. Teneinde warmloopen van den motor te voorkomen moet men bij het stijgen tijdig terugschakelen van de prise-directe naar de tweede (of eventueel 3e) versnelling, de snel heid moet daarna niet veel boven de 30 30 K.M. per uur worden opgevoerd. Bij her dalen moet men in elk geval een freewheel buiten werking stellen en te groote snelheid voorkomen door een lagere versnelling in te schakelen. De remmen mogen slechts bij uit zondering gebruik worden. De „Strada del Dolomiti", de „weg door de Dolomieten" is lange jaren voor den wereldoorlog door Oostenrijk aangelegd uit militaire overweging tegen Italië. In 1918 viel deze schoonste bergweg van Europa, waarlangs jarenlang de krijg in hevige mate gewoed had, den Italianen in handen. Zoo erg waren de verwoestingen, dat men hier en daar tunnels heeft moeten boren, om de resteerende weggedeelten weder te verbinden. Veler ruïnen (ook van dorpen, b.v. Landro tusschen Cortina d'Ampezzo en Dubbiaco, het vroegere Toblach) herinneren aan de gevechten, enorme bosschen zijn door gifgassen gedood en de dorre boomen maken nog thans, in het bijzonder als men ze op eer. ig zonder zon ziet, een siniteren indruk. Op bijgaand kaartje, dat ons toegezonden is door den A. N. W. B.-Toeristenbond voor Nederland, zijn de heen- en terugreis sche matisch aangegeven. In München vangt dus onze rondrit aan; naar Innsbrück staan twee wegen ope.i: de volgetrokke lijn voert over Kufstein, de ge stippelde variant is echter veel mooier, deze gaat rechtstreeks naar de Alpen, via Par- tenkirchen in Ober-Bavern komt men bij Zirl op een plaats, waar de noordelijke Al penketen zeer steil daalt naar het Inn-dal. (Ook kan men via het Kesselbergjoch rijden over Wolfratshausen wat K M. korter is dan over Partenkirchen; in Mittenwald komt men dan op dit route uit). Hier is voorzichtigheid geboden, moeilijkbeden levert de rit in de richting naar Innsbrück echter niet op, aangezien men belangrijk daalt (Tusschen Leithen en Zirl, een afs'and van 4 K.M. bestaat een hoogteverschil van 388 meter!) Maar zooals gezegd, wie deze steile da'in gen vermijden wil kan over Kufstein rijden, de omweg bedraagt 20 K.M. Innsbrück ligt op luttele kilometers afstand van den twee den Alpenketen, waarvan de kam tegen woordig de grens vormt tusschen Oosten rijk en Italië (n.1. op den Brennerpas). Ver der Zuidwaarts rijdend ziet men al spoedig een opvallende verandering in de bergfor- maties. De toppen worden grilliger, de boomen gaan meer en meer tot de naaldsoor ten behooren, het gesteente schijnt zich meer en meer te kleuren. Hoe verder men komt des te mooier wordt het bergmassief, op welks schoonheid gij de kroon ziet zetien, indien op een gunstigen avond de Rosengar- ten bij Balzano zich kleurt in den gla^s de" dalende zon. Overweldigend en onvergetelijk is het „Alpenglühen" van dezen berg, ver klaarbaar dan ook de groote olaats welke hij inneemt in den sagenwereld der Dolomieten. Voorbij Cortina d'Ampezzo ligt het mooi ste deel van den Dolomietenweg, welke over drie bergpassen voert en tenslotte (vcoibij den Karersee) door het Val d'Ega, een gi gantische kloof in portiergesteente, naar Bolzano leidt. Naar het zuiden heeft men onafgebroken prachtige uitzichten op dJ met gletschers en sneeuw bedekten Marraolata (3344 M. hoog), telkens passeert men rrarh- tige bergmeertjes, onophoudelijk vraagt de natuur hier om uw volle aandacht. Door het Engadin naar Basel. Van Bolzano tenslotte voert een vrijwel vlakke weg omzoomd door lage wijtih naar Merano, waar onze rondrit naa; het westen afbuigt om over den Ofenpas langs Zernez naar St. Moritz te voeren, de wereld beroemde wintersportplaats welke op bijna tweeduizend meter hoogte gelegen is (185? B. b. d. zee). Hier bevindt men zich in het hart van het Engadin, naar alle kanten af gesloten door bergen. Over Julierpas en .enzerheide (resp. 2280 en 1476 M hoog) bereiken wij de hoofdstad van Graubünden: Cvur; deze weg is in den afgeloopen winter tamelijk goed berijdbaar gehouden met sneeuwploegen. Van Chur langs Ragaz bezienswaardige badplaats) langs de bui tengewoon mooie Wallensee naar Zürich ook dit gedeelte van den rondrit is zeer schoon, in het bijzonder den weg langs den Wallensee, welke eerst ongeveer op gelijke hoogte met den waterspiegel ligt en luttele kilometers verder zich 289 M. boven het diepblauwe meer verheft. Van Zürich uit kan men Basel in een goed uur bereiken, maar mooier is het om over Luzern te rijden en langs de prachtige meren van Brienz en Thun, via Interlaken en Bern, den terugtocht te maken. Dit ge deelte van Zwitserland is immers opzichzelf al een verre reis dubbel en dwars waard l En tenslotte wijzen wij op een nog groot- scheren weg van Merano allereerst over den Stelvio (Stilfser Joch, Europa's hoogste bergpas 2756 M. b. d. zee) vervolgens langs het Como-meer, Milaan en Lugano naar het hooggebergte terug. Tusschen Lugano en Interlaken gaat men dan over vier prachtige passen: de St. Gotthard (2112 M. hoog), de Furkapas (2432 M. hoog), langs den Rhóne- kletscner, en tenslotte over den Grimsel (2165 M. hoog.) De terugweg van Basel naar Nederland kan gemakkelijk getraceerd worden aan de hand van het overzicht op het schetskaartje; een derde weg, dien wij in verband met de ruimte lieten vervallen, voert door het Schwarzwald. Automobilisme, 's Morgens half vier in pikkedonker ston den de rijders uit de zware klasse, waaron der alle Hollanders behalve Cornelius reeds op de startplaats. Het zou de langste dag route worden, 624 K.M., zoodat de eerste koppels reeds om 4 uur in den nacht moesten vertrekken. Even buiten de stad stond Nor- tier, die nog altijd het wiel van Posthumus- van der Hark had stil. Vliegensvlug werd het wiel eraf gegooid en toen Posthumus-van van der Mark had stil. Vliegensvlug werd 't waren aankwamen, lag het wiel er reeds af en kon hun-dit teruggegeven worden. Spoe dig nog het wiel met de 's nacht gerepareer- den band erop gezet en toen begon een wilde achtervolging over de stoffige wegen van Yougo Slavië. Het was immers zaak om vóór de andere Fordrijders te komen, die twee reservewielen meevoerden, om in geval van een lekken band, hetgeen op deze Yougo Slavische wegen altijd een waarschijnlijke gebeurtenis blijft een wiel van hen te kunnen leenen. Na een 60 K.M. waren Posthumus- van der Mark ingehaald, zij stonden langs den wegmet een lekken band. Van hen was dus geen hulp meer te verwachten eu voort ging het de anderen achterna. Tot aan de eerste controle te Vilach op de Yougo Sla vischOostenrijksche grens waren de wegen stoffig en vol kronkels maar leverden overi gens geen bijzonder groote moeilijkheden op. Maar toch zoo'n laatste dag levert altijd zijn bijzondere bezwaren op, de rijders ruiken het einde en worden eenigszins zor geloos. Het koppel van Beeck Calkoen-van Wam - len, dat een flink stuk op hun tijd vooruit geloopen was reed rustig over den stoffigen weg, toen zij plotseling na een bocht een soort wild geworden gorilla met zwaaiende armen midden op den weg zagen springen. Het was van Strien, die rauwe klanken uit stootte, waarvan alleen het woord benzine verstaanbaar was. Een eind verder stond zijn Ford waar Schade wild omheen liep Calkoen en van Wamelen sprongen uit hun wagen, een reservebus met benzine werd uit den achterbak gehaald, door van Strien ?n Schade uit hun handen gerukt en na eenige oogenblikken stormden de beide wagens weer voort naar de controle toe. Ruim voor hun tijd kwamen de beide kop pels aan, de overige Hollanders kwamen de een na den ander aanrijden, de directeur van de Nederlandsche Fordfabriek stond met zijn echtgenoote zijn landgenooten af te wachten, de Shellservice deelde aan alle binnenkomende rijders zakjes met proviand uit, chocolade, broodjes, cake en een flesch koffie, er werd hier en daar nog wat aan de wagens gewerkt, remmen bijgesteld, banden opgepompt en vol moed en vertrouwen maak ten allen zich gereed voor de laatste etappe, die heel zwaar beloofde te worden. Ieaer voelde zich vroolijk, van der Mark was van blijdschap door het dolle heen en niemand sloeg er acht op, dat 't 'nmiddels zwaar was gaan regenen en de wegen boterglad waren. Opeens kwam er onrust in de blijmoedige stemming van Strien was weer wild ge worden, zijn starttijd naderde en hij was een hamer kwijt. Overal werd gezocht, op handen en voeten kroop Schade door den modder onder de wagens door, maar de ha mer was en bleef zoek en het koppel vertrok zonder dit instrument. Na eenige minuten rijden onder den stroo menden regen voelden van Beeck Calkoen- van Wamelen hun voeten warm en daarna gloeiend heet worden. Zij roken een brand lucht en kort daarop speelden vlammen tus schen en over hun voeten. De wagen werd gestopt, de rijders prongen er uit, rukten het vloerkleed weg en daar zagen zij de oorzaax van den brand. Op hun batterij lag van Strien's hamer, die contact maakte met de polen waarvan de opspringende vonken de houten vloerplank in brand hadden gestoken. „Rijdt vooral voorzichtig'' had de heer Both tot de Hollanders gezegd, „vlak na de controle komt een zwaar en gevaarlijk berg- stuk, maar daarna krijgen jullie een praclit- weg, waarop vele verloren minuten in te loo- pen zijn". En inderdaad, de Turacher Höhe, die nu volgde was beestachtig. Een nauw kronkt lend pad, dat met ontelbare kronkels steil naar boven voerde, vol kuilen en gaten, waarvan bovendien de regen het wegdek glad als spek had gemaakt. In het begin hield ieder zich aan de wijze raadgeving van den directeur der Nederlandsche Ford fabriek, mar naarmate de tijd verstreek en er minuten verloren gingen begonnen de rijders toch een zekere onrust te gevoelen. De een na den ander drukte het gaspedaal een wei nig in, de anderen volgden, de onrust werd grooter en nam de overhand en ten slotte was het hek der voorzichtigheid van den dam en stormde alles als een losgebrok.-n troep honden achter elkaar over het nauwe slingerpad. Alles aan de wagens trilde, som tijds sprongen zij met hun vier wielen van den grond. Schade slingerde tegen een muur, zijn voorspatbord werd er half af» rukt, maar niemand stoorde er zich voort ging het, zoolang de wagens nX loopen wilden over den smallen heuvS door de vette klei, waar niemand elkaar 3 seeren kon en in een onafzienbaren rij sio™ den de honderd wagens achter elkaar in 2," stortbui van opgeworpen modderspatten. T* alle voorbijgangers verschrikt de weilamt injoeg. Zij sprongen somtijds over hekken hagen om zich maar uit de voeten te mav^ voor den modderhoos, die iederen rondom zich opwierp. Eindelijk mondde W kronkelpad dan toch uit op den mooien br*! den weg ons door den heer Both beloofd daar werden de gaspedalen ingedrukt I-, raakten de wagens van elkaar los. Toch hsrt ieder haast, want de Turacher Höhe had on danks den wilden ren aan alle vele minuten achterstand op het gemiddelde van 52 K M per uur bezorgd. Toen echter de kilometer' teller de 218 K.M. van deze etappe begon tè naderen, waren de meeste weer zoo ongeveer bij of zelfs een paar minuten op hun tiid vooruit. Maar toen begon een nieuwe bis zogrdheid het tempo op te zweepen. De con. trole kwam maar niet in het zicht, de snel. heid werd opgevoerd, doch de controle bW maar steeds uit en tenslote gierde de geW le rij van wagen weer in dolzinnige vjuh over de wegen en door de dorpen, op teJ/ naar die verdwenen controle. De tijd aankomst werd overschreden, de vijf mjnJJ? speling gingen er aan, men raakte over tijd, men voelde zich verloren en een ie^ joeg maar door om het aantal strafpmn^ kleiner te maken. En toen dan de eene wagen na den andere eindelijk de controle binnen kwam stormen en de rijders ademloos met hunne papieren naar de klok renden omdat iedere seconde kostbaar was en een nieuwe strafpunt kon beteekenen, vertelde de contro- leurs laconiek, dat er een vergissing ha,j plaats gehad en de etappe in werkelijkheid 19 K.M. langer was geweest dan de route, kaart aanwees en de daardoor verloren mi. nuten natuurlijk vergoed zouden worden. Welk een opluchting, de rijders vielen haast elkaar en de controleurs om den hals. Slechts twee rijders, de Franschman Tre- voux en de Holander Davids waren ondanks die 19 K.M. te veel aangekomen op den tijd, die de routekaart aanwees. Men kan zich voorstellen hoe die twee gereden moeten heb ben. De laatste etappe van de controle aan de Duitsche grens naar München was een plr. ziertocht over prachtige hoofdwegen temid den van een uitgeloopen bevolking, die door S.A.-mannen van den rijweg afgehouden werd. Die geheele 160 K.M. was voor de rij ders een vrije baan, zonder hindernissen, zonder oponthoud, waarop het gemiddelde van 52 K.M. per uur een kinderspel was. Zonder eenige overhaasting kwamen alle rij ders op tijd aan de eindcontrole te München, vanwaar de wagens langs de wederom door S.A.-mannen afgezette straten naar de laat ste parkeerplaats, het groote tentoonstel lingsterrein, gereden werden. De Alpenrit was voorbij, en drukte elkaar de hand, men wenschte elkander geluk en eigenlijk geloof ik dat er niemand was, die niet met een lich te droefheid zijn wagen verliet, waarmede hij nu zes dagen lang door de bergen had gerost en waarin hij een voortdurend afwis selende reeks avonturen beleefd had. De prijsuitreQüuL Den volgenden dag had de prijsuitreikiui plaats, waarna de geparkeerde wagens zwaar onder het stof en sommige met door aanrijdingen beschadigde carosserieën door den stadhouder van Beieren, General von Epp, bezichtigd werden. De Führer van de Deutsche Autokraftsport Hühunlein, leidde den generaal rond en gaf hem de noodige uitleggingen. Bij de Hollandsche Fords ge komen, wees hij erop, dat Ford oorspronke lijk van het plan was uitgegaan een wagen te bouwen, die vooral sterk en betrouwbaar en tegen alle terreingesteldheden bestand was en dat Ford de jaren door aan dit prin cipe heeft vastgehouden. Het gevolg was dan ook, dat thans deelnemers aan zware be- trouwbaarheidsritten over moeilijk terrein bij voorkeur Fords berijden. Bijna alle Hol landers hadden met Ford aan den Alpenrit deelgenomen en hadden een opmerkelijk fraai resultaat bereikt Enkele waren uitgeval len, maar niet minder dan vier Hollandsche Fordkoppels hadden een Gletscher Cup ge wonnen. Paarden. DRAVERIJ TE STOMPETOREN. *Ter gelegenheid van de kermis had te Stompetoren Dinsdag een kortebaan- draverij plaats. Ingeschreven waren 13 paarden; hiervan verschenen er 7 aan den start. De uitslagen waren: 1. Otehla (J. v. Leeuwen Jr.); 2. Rentner (N. Groot); 3. Northerman B. (J. Vergay) In café Rennes werden de prijzen uit gereikt door den heer J. Posch, voorzit ter der harddraverijvereeniging Ver schillende sprekers voerden daarbij het woord. 111. Intusschen was de hoofdbediende snel naar den chauffeur Jeloopen, die in de garage eveneens zat te leien. „Zeg Jan", rei de hoofdbediende, J me een« een flinke bus olie, om die paar snuiters er tussrhc-, Ie nem ,i 112. Nou Jan de chauffeur was best voor een grapje te vl" den en even later stond de hoofdbediende de stoep van villa in te smeren met glibberige vette olie. „Daar zullen w grappen van beleven", grinnikte bij in zijn eigen „We *u die twee beeren eens laten zien, hoe wij met spionnen spt ingen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6