Aikmaarsche Courant QemeetUecadeti ieuUieioH ^Buiteniaad Het Duitsche volksplebisciet. Honderd Zes en Dertigste Jaargang. WOENSDAG 22 AUGUSTUS EEN EERESCHULD. Gratis zichten. De kweekeling. Na 197 1934 KOEDIJK. De raad vergaderde Dinsdag ten 3 ure onder voorzitterschap van den heer Nienaber. Medegedeeld werd dat op 22 Juni 1934 heeft plaats gehad de opneming van kas en boeken van den gemeente-ontvanger In kas moest zijn en was 2928 02; van Ged. Staten goedgekeurd zijn te rug ontvangen de raadsbesluiten tot het verhuren van bouwland en van een ge meentewoning; dat mededeeling van aanneming der benoeming is ingekomen van de leden der commissie tot wering van schoolver zuim en van Jan v. d. Woude als lid van het burgerlijk armbestuur; van de landerijencommissie mededee ling ingekomen dat de landerijen in de beste orde waren; van den minister van sociale zaken mededeeling geen bezwaar bestaat dat de gemeente een gedeelte der contributie voor de ziekenfondsen voor rekening der •gemeente neemt; van Ged. Staten mededeeling is ont vangen dat in het vervolg door noodli; dende gemeenten een bijdrage voor steunverleening B mag worden beschik baar gesteld. B en W. stelden in verband met deze mededeeling voor om ten behoeve van het Cri6iscomité een gelijk bedrag be schikbaar te stellen voor B als het cri sjscomité beschikbaar stelt. Conform besloten. De andere stukken werden voor kennisgeving aangenomen De heer Mulder sprak zijn verwon dering er over uit, dat een jaar na een verwerping van een voorstel van de zijnen, nu wordt overgegaan tot steun verleening voor de ziekenfondsen. Spr meende, dat ook arbeiders die te werk zijn gesteld daarvoor evenzeer in aan merking moeten komen als de arbeiders •die in de steunverleening loopen. r De voorzitter zeide, dat B. en VV gemeend hebben gevolg te moeten geven aan de raad van den minister. De rege ling werkt goed. - De heer Hart wees er op, dat de ge meente daarvoor geen subsidie krijgt, omdat de minister er een bezuiniging in ziet .evenals spr. Hij oordeelde, dat B en W tot nog toe een verkeerd stand punt hebben ingenomen. Met den heer Mulder was spr het een6 dat de maatre gel ook moet worden uitgebreid tot de in de werkverschaffing tewerk gestelden De tijd zal leeren dat ze in massa moe ten bedanken en dan wordt het voor le gemeente een strop. De heer Mulder wenschte een uit spraak van den raad. De voorzitter gaf er de voorkeur aan om het denkbeeld om prae-advies in handen van B. en W. te stellen, i De heer Mulder nam hiermede ge noegen. Ingekomen was een verzoek van de heeren H Beers en N. Zonneveld en A de Groot en L. v. Veen en de heer P. N. Leering om zand te mogen weghalen van de Krogt tegenover den heer Ottink B en W. stelden voor dit aan de hee ren Beers en Zonneveld, de eerste ver zoekers, toe staan voor 11 cent per M3 De voorzitter deelde mede, dat Beers en Zonneveld het eerst het ver zoek hadden gedaan en zij hadden geen bezwaar legen den prijs. Ook hadden zij geen bezwaar vooruit te betalen. Er zal 5494 M3. worden weggehaald en controle worden uitgeoefend. De heer Cramer merkte op, dat het wenschelijk was den termijn niet te lang te stellen. De voorzitter was overtuigd, dat alles zal worden weggehaald. De heer Hart wilde er vooral op let ten ,dat de bovengrond weer boven komt. De voorzitter Dit is contractueel bepaald. De heer Hart: Is er een dagelijksche oontröle? De voorzitter: De gemeente-op zichter zal herhaaldelijk toe/icht uit oefenen. De heer Groen Het is een openbaar terrein. Wat zal er van het terrein wor den gemaakt? De voorzitter: Tuingrond. De heer Groen: Daar heeft men reeds te veel van. Spr. wil de kinderen er laten blijven spelen. Men kan er best 1 M. zand afnemen en van het voorge deelte een X M. Van het te ontvangen geld wil hij een afzetting bekostigen. De moeders kunnen het terrein voor de spe lende kinderen niet missen De voorzitter: Het afgezande terrein is meer waard. Spr. misgunt de kinderen een terrein niet, doch het is niet doenlijk een dergelijk groot terrein daarvoor beschikbaar te stellen. Spr. oordeelde het verstandig van B. en W. te trachten het terrein rendabel te maken. De heer Groen Er zal bij ons een storm tegen opsteken. De heer Mulder was in het geheel niet voor het uitzanden. De gemeente heeft straks niets meer, als er iets ge bouwd moet worden. Spr. wil het terrein geheel in reserve houden. De voorzitter: Er blijft een strook van 35 M De heer Mulder: Als er straks een voetbalvereeniging komt, dan moeten wij een terrein hebben. De voorzitter Dan kan er niets komen van afzanden. De heer Mulder: Ik ben daar ook niet voor. De heer Hart oordeelde .dat de vraag openbaar terrein of tuingrond na de af- zanding aan de orde komt. De heer Groe n oordeelde, dat 1 60 M diep weggraven te veel is om het later ris openbaar terrein te houden. Dan mag het wel 1 M. worden De heer W. Visser wilde het voor tuingrond in orde maken. De heeren Smit en Groen verklaar den op de vraag van den heer Hart, dat het terrein ook voor tuingrond geschikt is als er 1 M. wordt afgegra «ren. De heer Hart: Dan kunnen wij door het 1 M. af te zanden een volgend jaar no°- a'le kanten heen. Weth. W. Visser: Maar van het voorste gedeelte kan niets af. Dit kan ook bouwterrein worden. Wanneer de gemeente het geld niet zoo best kon ge bruiken, wilde spr. het terrein zoo laten. Nu is het een aardig financieel doceur- tje en als men wat verkoopen kan moet men verkoopen. De voorzitter handhaafde het voorstel van B. en W. De heer Groen handhaafde zijn voorstel 1 M. uitzanden, wat gesteund werd door den heer Hart. De heer Smit wilde alles of niets. Of het terrein zoo laten of 1.30 M. afzan den. Het andere wordt een knoeiboel. Het voorstel van B en W. kwam ten slotte in stemming en werd met 5 teg-m 2 stemmen aangenomen. Tegen de hee ren Mulder en Groen De voorzitter bevestigde nog op verzoek van den heer Hart, dat deze be slissing niets inhoudt over een latere bestemming van het terrein. Van den heer P. N. Leering was het verzoek ingekomen de Kerkelaan te mogen koopen. B. en W. stelden voor daartoe te be sluiten tegen den prijs van 200. De voorzitter lichtte toe, dat hat noodig is eerst de weg van de legger af te voeren en hem dan een jaar te laten liggen. De weg wordt afgezand, maar degene die dit doet weet dat het een weg moet blijven. Naar het Engelsch van Dorothea Gerard. 23) Maar Jadwiga wilde geen woord te zijnen gunste hooren Ze behandelde hem, zoo mo gelijk, kouder dan ooit en telkens als ik hier iets tegen in trachtte te brengen, kwam zij weer met mijn eigen uitspraak voor den dag, dat het immers beter jegens hem gehandeld' zou zijn hem te toonen, dat hij niets te ho pen had. Ik heb nu nog dikwijls nagedacht over haar toenmalige houding en ik geloof, dat ik er een verklaring vior gevonden heb! Het klinkt tegenstrijdig, maar ik ben over tuigd, dat haar innerlijke vriendelijkheid van gemoed juist aanleiding gaf tot deze uiterlijke wreedheid. Natuurlijk was die be wering, dat ze enkel zoo onaardig zou zijn, om hem alle hoop te benemen, onzin, maar ik meen, dat ze eerder haar eigen hart tegen over hem mee wilde verharden, want ze kon niet anders, dan er zich van bewust zijn, hoe hij haar innig lief had. De gedachte, hoezeer hij lijden zou, als zij haar hand aan \X ladi- mir schonk, moet haar leed hebben gedaan te midden van haar vreugde, en juist in haar streven om dit leed van zich af te zetten, trachtte zij haar innerlijk meelijden te dooden met ieder middel dat haar maar voor de hand kwam. Het gemakkelijkste voor haar zou het nog zijn geweest, als ze zichzelve maar had Belanghebbenden kunnen bezwaren indienen tegen het afvoeren van de leg- ger. Met de afvoering ging de raad accoord Van de heeren F. Groot, J. W. Bol 4e- wijn, F Heuvel en Jb Dekker waren verzoeken ingekomen om hen te ont heffen van de aanslagen in de honden belasting 1934. Zal in comité behandeld worden. Van de afd. Koedijk van den Ned. Bond van Arbeiders in het Landbouw-, Tuinbou- en Zuivelbedrijf was het ver zoek ingekomen om gratis zichten be schikbaar te stellen voor die arbeiders die thans in de steunregeling loopen. B. en W. stelden voor aan dit verzoek te voldoen, onder voorwaarde, dat -«Ik geval individueel zal worden behandeld De heer Cramer: Het ware wen schelijk geweest dat m n dit in de Wie- ringermen* ook deed. Nu heeft men daar groote machines gekocht dio hier niet thuis behooren. Dit geschiedde ten bate van den prooten man en ten na- deele van den kleinen man. Conform bes'oten. Het volgende voorstel hield in om de leegstaande gemeentewoning te verhu ren aan den heer A. de Vries, mite deze een verklaring afgeeft, welke le huur waarborgt. De voorzitter gaf op verzoek van den heer Mulder een toelichting, waar uit bleek, dat de woning 1.50 huur doet en dat B en Wbetaling willen als de man in de werkverschaffing werkt. Conform besloten. Voorgesteld werd hierna om aan het Prov. Electrisch Bedrijf de ondergr' nd van de kaasformator te verkoopen voor een bedrag van 10. Conform besloten. Van Ged. Staten was bericht ingeko men, dat de aanstelling van een kwee keling niet kan worden bestendigd. De heer Mulder was door het be richt ten zeerste ontstemd. Hij had ver nomen dat Ged. St. geen bezwaar had- de. De regeering, w.o. die vroeger lan sen braken voor het openbaar onderwijs, weigert nu het openbaar onderwijs te dienen en dat van vrijzinnig democraten. De voorzitter Dat is buiten 'e zaak. De heer Mulder: Nu moeten wij voortsukkelen tot schade van het open baar onderwijs. B. en W. stelden hierna voor, ingevol ge ingekomen verzoeken om het salaris van den heer K. Slooten, administrateur van het Gem. Electriciteitsbedrijf en dat van den hee. B C. Slooten, als veldwach ter te verhcogen met het bedrag dat na 1 Juli voor pensioen wordt ingehouden van de salarissen Tevens werd voorgesteld het salaris van de met pensioengerechtigde school- schoonmaakster met 10 te verlagen. De heer Hart oordeelde, dat de ge meente-opzichter ook in de termen valt voor vergoeding. De voorzitterDe veldwachter zou anders beneden den norm komen en de oude Sloten krijgt het als bo le van het G. E. B. De heer Groen Destijds besliste de Kroon dat het salaris van de bode van het G. E B dat de raad wilde verlagen, onveranderd moest blijven. Toen was het hoogconjunctuuur en spr. gaat dus nu niet met het voorstel accoord. De voorzitter: Wij laten het rok zoo, doch willen een tegemoetkoming voor de korting. De heer Ha r tAls men het doet voor de bode van het G E B dan dient men het ook te doen voor den opzichter en voor de schoonmaaksters. Wij mogen geen presedent scheppen. De voorzitter: In de betreffende gevallen zijn verzoeken ingekomen Van de anderen hoorden wij nog niets. Weth. W. Visser: B. en W. hebben ook nota genomen van het werk dat er voor verricht wordt. De bode doet zijn werk buitengewoon goed en heeft voor het innen van de gelden meer te doen dan in goede tijden Het voorstel van B en W. werd z. h st. aangenomen, nadat de voorzitter nog had medegedeeld, dat men met de salarieering van de schoolschoonmaak- ster aan de hooge kant was en het werk was verminderd. De heer Mulder: Nu vergoeden wjj hen die pensioen krijgen. Maar deze vrouw krijgt later niets en die ontneemt men nu 10 De voorzitter: Met haar salaris zijn wij bijna tweemaal zoo duur als elders. De heer Mulder: Het betreft hier een arm mensch- Ik ben er niet voor. Wie 10 moet betalen voor pensioen krijgt er later wat voor. Het voorstel om de schoolschoonmaak- ster te verlagen werd met 4 tegen 3 stem men verworpen. Tegen Groen, Hart, Smit en Mulder. Tot een administratieve wijziging van de begrooting 1934 werd besloten. Besloten werd 150 per maand toe slag te geven op reiskosten voor een kind van den heer Delis, dat in Alkmaar een school bezoekt. Besloten werd nog een verordening vast te stellen, beoogende, dat men in de bebouwde kom wel een auto des avonds mag neerplaatsen, zonder verlichting. De heer Hart maakte bezwaren. De voorzit te r: Het is voor het gemak van de menschen In Amsterdam is het ook aangenomen en als de straat verlichting uit is moeten de auto's ver licht zijn. Op schriftelijk ingekomen vragen van de heeren Hart en Mulder, deelde de voorzitter mede, dat B en W voor nemens zijn het achterste gedeelte van de begraafplaats voor armen graven te houden. Het zou in strijd zijn met de verordening, de gemeentegraven tus- 6chen de andere te plaatsen. Ook de be grafeniswet zegt, dat een gedeelte voor eigen graven bestemd moet worden. De heer Hart betoogde, dat hij in 1930 reeds bezwaren had tegen de no tulen. Spr. is er tegen dat men na den dood nog scheiding maakt tusschen arm en rijk Met algemeene stemmen besloot men in 1930 dit op te heffen en de notu len geven dit besluit verkeerd weer. De zaak is nog te redden. De voorzitter: Wat moet er gered worden? De heer Hart: Dat men op het kerk hof kan zien waar de arme drommels 'iggen. De voorzitter: Hier zijn het meest allen eigen graven. De heer Hart: Omdat men er vree- selijk op gesteld is. Maar wie het niet betalen kan moet ook liggen tusschen de anderen. Ook de begrafenisvere*ri- ging is er voor. Het wordt een teleur stelling dat het laats-e gedeelte var. het nieuwe gedeelte weer tot armenakker wordt. De voorzitter: Dan most u voor stellen de verordening zoo te wijzigen dat er geen scheiding gemaakt wordt tusschen de eigen graven en Je armen eraven De hee* Hart deed daar oo het voor stel dat z h s. werd aa ogenomen* n. Hierna sluiting. Nog enkele persstemmen. Cher den uitslag van het plebisciet van Zondag j.1. schrijft de Morning Post, dat deze voldoende is, om Hitier volledig recht te geven op zijn machtspositie. Het zou na tuurlijk, aldus gaat het blad voort, onjuist zijn te zeggen, dat dit plebisciet op eeniger- lei wijze een vrije verkiezing is geweest Er waren geen oppositie-candidaten, iedere uiting van een tegengestelde meening is meedoogenloos onderdrukt en de geest van het volk is tot onderworpenheid afgestompt door het onophoudelijk en weergalos roffel- vuur der propaganda. Hitier staat geen tit tel of jota af van zijn despotisme door zijn plausibele nabootsing van de vormen der democratie. Voortgaande analyseert het blad de ja-stemmers, waarbij het tot de conclusie komt, dat deze uit een groot aantal verschil lende groepen bestaan, w.o. millioenen die het geheim der stemming niet hebben ver trouwd. Intusschen blijft de meerderheid voor Hitier een formidabel feit. Wanner Hitier thans verval wil afwenden staat hij voor de noodzakelijkheid zijn geëxalteerde reputatie te rechtvaardigen door daden. Want vroeg of laat zal het Duitsche volk iets substantieelers eischen dan de enkele gave der „eenheid" teneinde de overtuiging te krijgen, dat door de komst van Hitier meer gewonnen is dan verloren. Voorloopig zal de buitenwereld echter Hitier moeten beschou wen als synoniem met Dulfschland Onge lukkigerwijze echter, ofschoon hij vaak vroo- lijke vredesliedjes zingt voor al zijn naburen, gaat hij voort den indruk te wekken, dat hij vasf besloten is tot expansie te hunnen koste. Het blad verwijst dan naar uitlatingen van Mein Kampf. De Times is nog van meening, dat het doel van het plebisciet n.l. indruk te maken op het buitenland door een demonstratie van na tionale eenheid onder leiding van Hitier niet bereikt is. In tegendeel vormt voor de buiten wereld het treffendste feit van de verkie zingsuitslagen het groote aantal Duitschers. dat onder de gegeven omstandigheden den moed gehad heeft met „neen" te stemmen Een zeer veel kleinere meerderheid, verkre gen bij een vrije stemming na een vrije dis cussie zou veel meer indruk hebben gewekt. Thans wordt in het buitenland meer aan dacht gewijd aan de 4 millioen tegenstem mers, dan aan de 38 millioen ja-stemmers. Het is onmogelijk te ontkomen aan de con clusie, dat het enthousiasme voor het nazi regime begonnen is af te koelen, dat zooals verwacht kon worden, de gebeurtenissen van de laatste paar maanden Hitler's greep öp het vertrouwen van het volk verzwakt en niet versterkt hebben. Het feit, dat in No vember j.1. een beroep gedaan werd betref fende een politieke kwestie, terwijl het refe rendum van Zondag het persoonlijke prestige van den Führer betrof, maakt de stijging van het aantal tegenstemmers slechts des te belangrijker. Het blad wijst vervolgens op het schrijven van Hitier aan generaal Von Blomberg, waaruit het conclu deert, dat na de schoonmaak van 30 Juni en sinds alles wat nadien gebeurd is, de posi'ie van de Rijksweer en van dat gedeelte van het volk, dat door de Rijksweer vertegen woordigd wordt, versterkt is. Voor het oogen- blik schijnt de invloed van het leger op de buitenlandsche politiek in de richting van voorzichtigheid en gematigdheid te gaan. kunnen overtuigen, dat hij het niet waard was, hoe zij hem sparen zou; dat zij hem verachte, inplaats dat ze medeoogen voor hem voelde; vandaar dat zij hem voortdu rend belachelijk trachtte te maken. Maar omdat haar dit toch niet lukte en omdat ze in den grond van haar hart hem wel achten moest, daarom juist voelde zij zich zoo ver toornd op hem. Het is een ingewikkelde rede neering om te volgen, maar ze strookt mei al wat ik verder van Jadwiga weet. Intusschen had Wladimir nog niet ge sproken, maar aan zijn gevoelens is geen twijfel mogelijk. Meer dan eens had hij die aan mij toevertrouwd met kinderlijke open hartigheid. Mijn positie was inderdaad ko misch en tegelijk zeer kiesch, daar ik, als 't ware, tusschen de geliefden instond met een open oor voor hun wederzijdsche verwach tingen en verzuchtingen; eigenlijk was dit de eenige manier, waarop ik mij dat oogenblik nuttig kon maken. Het is waar dat de Kerst viering voorbij gegaan was zonder dat Henry bij Lily Somervilie met zijn aanzoek te voorscnijn was gekomen. Maar dit veran derde niet veel aan mijn eigen positie. Als hij haar nu nog niet gevraagd had, dan zou hij dit zeker een vo'gende keer doen, of hij zou een ander meisje vragen. Ik moest maar zien te vergeten, dat ook ik gedroomd had een eigen tehuis te stichten en mijn geluk trachten te vinden in het geluk van jongere en voorspoediger paren. Het leek dwaas om Jadwiga's aanstaand geluk te betwijfelen en toch waren er oogen- rlikken, dat ik dit wel degelijk deed Onver wacht kon er een droefgeestige schaduw over haar in den regel zoo opgewekte stem ming. Ik heb dikwijls gedacht dat het ver schrikkelijke einde van haar vaders schuld was aan deze plotselinge uitingen van som berheid. De herinnering daaraan moet haar bij tijden tot een onverwindbare kwelling zijn geworden. Als ik mij zoo eens verdiep in mijn herin neringen, dan staat mij vooral één dag weer duidelijk voor den geest, waarop zich die kant van haar karakter openbaarde Het was een sombere dag, tegen het einde van den winter, met sneeuw op den grond, maar niet langer meer dat effen, smettelooze dek, want voetsporen van mensch en dier vielen waar te nemen op het erf en in het park: de sporen van hazen-, ganzen- of honden pooten, terwijl op de vlakte de afdrukken van sleden waren achtergebleven, die voor de huizen zelfs tot groote glijbanen waren ge worden. Nu vandaag dooide het, zoodat het zooveel moeite kostte zich een weg te banen door de natte, half-gesmolten snseuw, dat ik mij zelfs van mijn wandeling had laten terughouden en mijn toevlucht had genomen tot mijn borduurwerk, terwijl Jadwiga zich aan de piano had gezet. Zij en ik waren al leen in den grooten salon. Ditmaal waren het niets dan melancolieke airs, die zij koos, hoofdzakelijk Russische dumka's, en toen zij sprak, was het enkel, om mij te vragen of ik niet vond, dat muziek beter geschikt was om droefheid dan om vreugde te vertolken. Ein delijk ging zij over tot Chopin's Marche funébre. Ik had haar dien al eerder hooren spelen, maar nooit met zoo'n diepe ontroe ring, of liever overtuiging, als vandaag. Toen de laatste toon was weggestorven, wendde ze zich tot mij, waar ik zat in de breede vensterbank, om nog de laatste licht stralen op te vangen, en zei: „Dit begrijp ik toch zoo goed. U niet?" „Wat bedoel je?" „Het motief van Chopin; het is of lie ver ze zijn zoo makkelijk te volgen, want er zijn drie motieven, geheel verschillend van elkaar. Het eerste is enkel droefheid, die pe, innige rouw, zware, zware tranen u hoort ze in de accoorden van de eerste „passage", en ze sloeg die zacht aan.. „Ie midden van de droefheid klinken dan opeens de wanhoopskreten door van een ziel, die haast in opstand komt tegen haar lot maar slechts voor een oogenblik, dan keert de sombere droefheid weer. Dit alles drukt het eerste motief uit; in het tweede treedt kalme berusting in. Heeft u ooit een vreed zamer, wijdingsvoller passage gehoord? Het is of een zachte, koele hand balsemend op een brandende w onde wordt gelegd". „Ja, dat is zoo", zei ik, genietend, want ik kon mij zoo geheel vereenigen met haar opvatting. Dat deel stemt tot inbegrensde berusting. Maar hoe verklaar je nu de fina le? Ik heb nooit begrepen, wat Chopin daar mee bedoelde, die wilde, woeste beweging maakt op mij meer den indruk van een soort waanzinnige dans dan van het besluit van een treurmarsch". „O, ja, ik begrijp heel goed, wat hij daar mee bedoelde. In den geest heeft hij den lijk stoet steeds gevolgd; hij heeft het kerkhof bereikt, de kist is neergelaten, de aarde is er op gevailen, de gebeden zijn uitgesproken, de stoet is vertrokken en nu zijn de dooden al leen en uit het bosch komt nu de wind en voert een zwerm dorre bladeren aan, die ronddansen en dwarrelen over het pas ge dolven graf en verpletteren de verscne bloe men, die daar zijn neergelegd". Jadwiga was opgestaan van haar plaats aan de piano en stond nu naast mij, maar keek over mij heen door het venster met strak- ken blik, of ze daar het visioen gewaar werd, dat haar eigen oogen hadden opgeroepen. Op zulke oogenblikken was het zeker, dat zij aan haar vader dacht en dat zij in den geest misschien de indrukken herbeleefde van de dagen, die gevolgd waren op die catastrophe. Als zij dergelijke buien van hef tige droefheid had, trad de gelijkenis met haar overleden vader het duidelijks aan den dag, want zijn schoon gelaat vertoonde ook zoo'n donkere schaduw. Sinds ik zijn ge schiedenis had gehoord, merkte ik die gelij kenis liever niet op: of hij nu een misdadiger of een waanzinnige was, ik had er een afkeer van om te erkennen, dat Jadwga zijn doch ter zou zijn, in eenig ander opzicht dan een phsysieke toevallightid. Wat betreft het vraagstuk van zijn al of niet gezond bij zinnen zijn en mijn theoriën daaromtrent cfschoon ik er gedurende deze maagden uikwijls over nadacht, kwam ik maar ééns in dt gelegenheid ze me* een ander te bespreken en daarbij ontdekte ik de gelijk, dat ik niet de eenige was, die aar. die algemeen aangenomen waarheid twijfelde. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5