■"■V
Verlost van hevig
SPIT IN DEN RUG
KLOOSTERBALSEM
Vil
iili
jg®
lH
(H
fjj
mi
JIJI
n
§j§
ÜR
m§
m h
iH ^§1
Hl
s
',£5
il A 111 i
A
1 Jli mm
£)amcuhiek
m9
9
m
m
m
m
Schaaktu&ciek
*>M
ml
M
m 'mi
m
mm
m m m
m mJmJ
\1M
LEGKAART
DE WEKKER
DANK ZIJ KLOOSTERBALSEM
„Ziezoo, dat is achter den rug,
van mijn SPIT ben ik fijn afl
AKKER'S ORIGINEEL TER INZAGE
„Geen goud zoo goed"
m Wm.
■T'
m
n
tui
§Jj
iü
gj
nn
1
M
9
KR
UK
9
j§
■r
M 1
i
II 11
fi.
H
Bil
Sl
El
mt, s
1 li
i
li
Raadsel hoek ge
was de verzachting, die ik slaakte,
toen ik na het gebuik van 2 potjes
Kloosterbalsem finaal van mijn spit
af was. Niet staan, niet zitten, miet
liggen te kunnen en toch vooruit te
moeten om de boterham te verdienen.
Door de vreeselijke spit, die in mijn
stuit begon en door mijn geheele rug
trok, was ik hulpeloos als een klein
kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den
geneeskrachtigen Kloosterbalsem aan
wendde, begon mijn genezing. En nu
heb ik in geen 8 maanden meer een
aanval gehadj Zw {g A
Onovertroffen bij brand-en snfl wonden
Ook ongeëvenaard als wrüfmiddel bij
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.
Bovengenoemde prijs wordt verhoogd
met bijslag Omzet-belasting.
Aan de Dammers I
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1349.
Stand.
Zw; 10 sch. op: 10, 11, 12, 14, 16, 18,
19, 20, 23, 24.
W. 10 sch. op: 21, 25, 27, 31, 32, 33, 35,
38, 39, 43.
Oplossing.
Als zwart 1117 speelt wint wit door:
1. 33—29 1. 17:28
2. 38—33 2. 23 34
3. 33 :13 3. 198
4. 39*: 19 4. 14:23
5. 25: 5!
Uit de partij'.
In den volgenden stand
m wmit
'/M
Zw. 13 sch. op: 3, 6, 7, 8, 9, 13, 15, 16,
18, 20, 21, 23, 25.
W. 13 sch. op: 27, 30, 32, 34/39, 43, 48,
49, 50.
speelde wit 3731! Zwart antwoordde
met 2126? Wat was het gevolg?
1. 34—29 1. 26 28
2. 30—24 2. 23 34
3. 39:30 3. 20:29
4. 36—31 4. 25 34
5. 38—33 5. 28 39
6. 35—30 6. 34 25
7. 43: 1!
En in den tweeden stand
Zw. 13 sch. op: 2, 3, 4, 6, 7, 12, 13, 14,
17, 18, 19, 23, 24.
W. 1 3sch. op: 25, 26, 28, 30, 32, 33, 35,
36, 39, 43, 44, 45, 50.
mag zwart niet 2329 spelen. Het ge
volg
Wit zou dan 6pelen
1. 28—22 1. 18 40
2 45 23 2. 19 28
3. 30: 8 3. 2:13
4. 33:2!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1350 van A. Polman Alme'o-
w$,
mm
'/Mfc
Zw 8 sch. op: 7, 8, 17, 19, 20, 25, 26, 30.
SCh' °p: Z7' 28, 29 32> 33, 36.
50.
Waarom mag zwart niet 26—31
spelen?
In onze volgende rubriek geven wij de
oöio§sjflg.
1. Pc4.
Oplossing tweezet 509.
Probleem 510.
Barulin en Issaeff.
'f
abcdefgh
Tweezet.
Eindspel 807,
E. Richter.
W,
W
abcdefgh
Wit speelt en wint.
Oplossing:
1 c7 Ke5, (of a) 2. Ke7, (dreigt 3. c8D.)
Kf5 3. Lb5 (dreigt 4. Le8) Tg8 4. Lc6 Ta7
(of Tc8) 5. Ld7f en wint.
a) 1h4 2. Ke7 h3 3. Kf7 Th8 4.
Kg7 Te8 5. f6 h2 6 f7 hlD 7. Lb7f! Kc5
(naKd6 8. feSPf enz.) 8. Lhl en
wint.
Eindspel 808.
A. Troitzky.
abcdefgh
Wit speelt en wint.
1. b7 Tc2 )of a) 2. Kc2 g2 3. Pd2f, Ke3,
(anders 4. Ff3 of 4. b8D) 4. b8L! en wint
(niet 4. b8D? wegens glD 5. Db6 Ke2 6.
Dgl pat.
a) 1Tb2, 2. Kb2 g2. 3. Pd2 Ke3 4.
b8D en wint.
Eindspel 810.
H. Gininger.
WÊ s* WÊ f
m^ÉlÉ
W,WM.
M
abcdefgh
Wit speelt en houdt remise.
Oplossing:
1. a7. Lg2,! (dreigt nu 2. a8D Pg3f)
(niet 1Pg3f? 2. Kf6 Lg2 3. e7 Kd7
4 Kf7 zou doen winnen) 2. e7l Ke7 3. a8D
Pd6f 4. Ke5 en wit komt pat of zwart
moet eeuwig schaak geven bv. 4. Pf7f
5. Kf5 Ph6 6. Ke5 Pg4f 7. Kf5 Pe3f .8 Ke5
Pc4+ 9. Kf5 Pdd6f 10. Ke5 enz.
De jeugdige meester Lilienthal ver
toeft momenteel in Nederland.
Van deze gelegenheid is gebruik ge
maakt een match te arrangeeren met
den Rotterdammer Landau.
Hier volgt de 5e partij, die zeer sensa
tioneel verliep en in remise eindigde,
waardoor de stand werd 32 vo:r
Lilienthal.
Wij citeeren hier de Tel.
Wit: Landau. Zw. Lilienthal.
Cechische verdediging van de d4
opening.
1. d4 d5 2. c4 c6 3 .Pf3 Pf6. 4. Pc3 dc4
5. e3 e6? (Hier vergist Lilienthal zich.
Eerst had Lf5 moeten gebeuren. Lilien
thal pakte per ongeluk de pion aan en:
„aanraken is zetten". Nu heeft zwart
veel moeite om Lc8 te ontwikkelen.)
6. Lc4 Pbd7 7. 0—0 Le7 8. a3 0—0 9.
De2 b6 10 e Lb7 11. e5 Pd5 12. Pd5 cd5
13. Ld3 a6 14. Ld2 b5 15. Tfcl Db6 16.
Del. Tfc8? (Wellicht ware 16a5
beter met het oog op de volgende zet
van wit) 17. La6 Da7 18. Tc8f Tc8 19.
Tel Db8 20. Pd2 Tel 21. Del Dc8 22 Dbl
h6 23. Pb3 Pb8 24. Lb6. Pd7 25. La5 Pb8
26. Lb6 Pd7 27. La6 Pb8. (Hier was remi
se door herhaling van zetten maar geen
der beide spe.ers gaat hier op in.) 28.
f4 Pc6 29 Lb6 b4 30. a4 Pb8 31 Dc2 Dc2
32. Lc2 Pd7 33. Lc7 Kf8. 34. Pa5 La8 (ge
dwongen. Immers nu 34Lc8 volgt
35. Pc6 en 36. Pe7 en 37. Ld6 en 3 Lb4)
35-Ld3 Ke8 36. La6 Ld8 37. Ld3 Kd8 38
Ld7. (Wit wil afruilen. Beter wordt ge-
vonden 38 Lb5 daar zwart dan machte-
lots staa'. maar wil wil te vlug winnen
t paardeoeimspei is onberekenbaar;.
(Nadruk verboden).
Deze legkaart stelt voor:
Een hond met spelende hondjes.
38Lb7 39. Pb7f Kc7 40. Pd6 Pb6.
41 b3 f6 42 K12 fe5 43 fe5 g6 44 Ke2
(Wit m>et rcrening houden met °a4.)
Pc8 (In de hoep van afruil, waarna 't
cpe! remise is want de witte Koning
kan nergens binnen dringen). 45 Pf7
Pe7 46. Kd3. Pc6. 47. Ph7 Pa5. 48. Pg8
(vermoedelijk was Pf7 sterker b v. Pb3
49. Pg5 Kd7 50. Pf3 enz.) Pb3 49. Pe7 g5
50. Pg6 Kd7 51. Pf8f Ke7 52. Ph7 g4 53
Pf6 g3 54. h4 Pelt 55. Kd2 Pc3f 56. Kd3
(was Ke3 niet mogelijk?) Pelt 57. Kc2
Pe2 58. h5 Pd4t 59. Kb2 Pc6 60. h6. Pe5.
61. h7 Pg6 (Juist op tijd) 62. Pg4 Kd6 63.
Kb3 e5 64. Kb4 e4 65. a5 d4 66. Kc4 ->3
67. Kd3 (Hier had 67. Pe3 gewonnen b.v.
67 de3 68. Kd3 Pf4 69. Ke3 Pg6 70.
a6 Kc6 Ke4 en paard g6 gaat verloren
en h7 wordt dame) 67Pf4t 68. Kd4
e2 (verrassend) 69. h8D Pe6t 70. Kc4. elD
71. Db8t. Ke7 72. Db4t Db4 73. Kb4 Kd6
74. Kb5 Kc7 75. Pe3 Kb7 76. Pfó Pf4 77.
a6t Ka7 Remise. Stond de witte K. op a5
dan had Pd6 gewonnen.
Uitstappen: het einde van den
rit Het portier gaat open
voorzichtig Ianders is het
uit met de vreugde. Want het
roekeloos openen van het por
tier kan f 150,— boete kosten I
Tik-tak! Tik-tak! Heel den nacht
Tikt mijn wekker, vlug en zacht,
Als mijn trouwe kameraad,
Die hier op mijn kastje staat.
Maarbreekt 't opstaan-uurtje aan
Dan is 't met de rust gedaan!
Opgeschrikt door 't schril geluid,
Spring ik gauw mijn bedje uit.
Wekker, zeg, ben je mijn vrind?
Wees mij dan eens goed gezind!
Smokkel er een uurtje bij
Toe, doe jij dat eens voor mij!
Nee, al vond jij dat wel fijn,
'k Zou een slechte makker zijn.
k Denk, je Moeder zei weldra:
O, wat loopt die wekker na!
Ik kan niet meer op hem aan,
Hij moet dus maar hier vandaan
En zelf roep 'k mijn kleine meid
Eiken morgen stipt op tijd!
(Nadruk verbo/len).
HERMANNA.
OPLOSSING VAN HET FOUTEN-
ZOEKPLAATJE UIT HET
VORIGE NUMMER.
De 9 fouten zijn:
I. Vlieger zonder staart
II. Bouwterrein één r te weinig.
III. Hond met drie pooten.
IV. Jongen links één kous niet geruit
V. Jongen links halve jas.
VI. Gedeelte touw niet geteekend
VII. Middelste jongen met half
kraagje.
VIII Loopplank met één wiel.
IX. Jongetje rechts één kous.
(Nadruk verboden).
Zeg Mammie, als ik toov'ren kon
Van Hokus, Pokus, Pas!
En Mammie, als ik dan op eens
Een sterke reus eens was!
Mam, zeg eens, werd je dan zoo bang?
Begon je erg te huilen?
Of liep je misschien heel hard weg
En ging je je verschuilen?
Nee, Hans-lief! Dat dacht je maar!
Zegt Mammie en ze lacht.
'k Zou 't fijn juist vinden, als een reus
Mij een bezoekje bracht!
(Nadruk verboden).
- En 'k zou dan zeggen: dag mijnheer/
Hoe maakt u 't? Gaat het %oedf
- Toe, trek Uw jas toch even ultt
Ontdoe U van Uw hoed!
- U drinkt toch wel een kopje theel
U ziet, ze staat al klaar!
- 'k Heb lekk're koekjes ook in huis,
Die lust U wel, nietwaar?
- Mam, zei dat kleine Hansje toen,
'k Ben wel geen sterke reus,
- Maar 'k lust toch graag een kopje
thee!
En ook een koekje! Heusch!
R WINKEL.
1.
Oplossingen der raadsels uit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
L
A
M
A
A
D
E
R
M
E
S
T
A
R
T
S
Ma-
(Thun).
Potsdam.
a m
1
4.
Laat hun toch hun gang gaan
rie!
Waarom blijven Bernard en Tom
toch zoo n eind achter? (Bern).
Die plank trekt heelemaal krom en
kun je Jus niet gebruiken (Rome)
Laat dat punt liever onaangeroerd!
(Verona).
Ben je met je parasol ingenomen,
E'sje? (Para en Solingen).
In overvloed
P
bom
r a t e
P o t s d
He d e
kar
m
Voor kleineren.
Onkruid, want het vergaat niet.
Hand, schoen, handschoen.
Bolsward.
z e B r a
groen
halma
Assen
g -e w e i
b r aam
Karei
leder
Otto en Reinier.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
Mijn geheel wordt met 11 letters ge
schreven en noemt een
verschijnsel.
najaars-
Op een 4, 2, 2,.5,, 6 moet het vroolijk
toegaan
Een 1, 9, 10, 5 is een viervoetig dier,
dat vlug loopen kan
Een 8 9, 10 4 is een vogel.
10. 11, 9 is een meisjesnaam.
Een 3 9. 6 is een knaagdier
Een 7, 9, 5 wordt meestal om den
hals gedragen.
2 Verborgen plaatsen in het buiten
land.
Als Oom Bas raadsels opgeeft, zijn
ze niet gemakkelijk
Hij werd kwaad en liep zonder een
woord te zeggen weg
Hebben jullie Ooms kwast opge
dronken?
Het lidmaatschap bedraagt vijftig
cent per maand
Heeft Tante Agaat u rijnwijn ge*
stuurd?
3 Weikt menschen leve» van de hand
in den tand?
4 Welk knaagdier wordt als niet) *'-)n
kop verandert een visch-
Voor kleineren.
1 Kruisraadsel I
Op de beide kruisjes!ijnen komt d®
naam van een zangvogel.
X
X
xxxxx
X
X
le rij een medeklinker
2e een scherp voorwerp
3e 't gevraagde woord
4e een lichaamsdeel van een di«
een medeklinker
Éénmaal in vier jaren
Wil ik bij je zijn
'k Kom bij alle menschen,
Kind'ren. groot en klein.
Maar ik kan niet blijven
En ik ga weer heen
Nooit was 't, dat 'k te laat nog
Of te vroeg verscheen!
Mijn «^erste is <een kleur, mijn
eën voorzetsel, mijn derde
landman en mijn geheel tem
die dagelijks voorbij je huis
Met t ben ik een metaal met K
deel van je gezicht, met v een i
van een visch, met z word i
«proken en geschreven en m
ben ik een in«ert
(Nadruk verboden).
oe