I
Het schandaal te Medemblik.
feuitttfo ft
EEN EERESCHULD.
RECHTSZAKEN
Knoeierijen met rijkssubsidie.
De schooldirecteur verdacht van oplichting-
De burgemeester op ongepaste wijze in de
zaak betrokken.
De officier van justitie achtte het ten laste
gelegde niet bewezen en vorderdevrijspraak.
Verdachte zegt een brochure tegen de mis
standen te zullen uitgeven en protesteerde
er tegen dat hij alleen terecht stond.
<!©©©©oo
In een zitting, die ruim 6 uur duurde
heeft de Alkm. Rechtbank zich gieter
bezig gehouden met de kwestie tusschen
het schoolbestuur van de Handels
avondschool te Medemblik en den Direc
teur dier opgeheven school, den heer B.
üvenhuis.
Deze kwestie bracht in het begin van
het jaar de gemoederen danig in beroe
ring, aangezien uit was gekomen, dat
het Schoolbestuur op grond van onjuiste
cijfers gepoogd had, rijkssubsidie voor
de school te verkrijgen en naar het
schoolbestuur beweerde had de directeur
van den voorzitter 50 ontvangen om
op het Depart. van Onderwijs te berei
ken, dat het bestuur voor het verkrijgen
van de subsidie een ambtenaar dp z'n
hemd kreeg.
De zaak had geleid tot een administra
tief onderzoek door het lid van Ged. St.,
Mr. Bruch en tot een justitieel onderzoek
van een hoofdinspecteur van politie uit
Den Haag, den heer Zimmerman, waar
bij kwam vast te staan, dat er geen
sprake was van een omkoopbaar ambte
naar aan het Departement.
Inmiddels is deze bijz. school opgehe
ven en gister stond, zooals wij reeds in
het kort in ons vorig nummer meldden,
de directeur dier school terecht. Hem
werd ten laste gelegd, dat hij den voor
zitter van het schoolbestuur, den heer
Joh. Geuzenbroek, zou hebben bewogen
tot afgifte van 52 50, aangezien wegens
niet goed gevoerde administratie de
subsidie in gevaar was gekomen en ver
dachte te kennen had gegeven, er voor
te kunnen zorgen, dat dit voor elkander
kwam, doch dat dit geld moest kosten.
31 Oct 1031 nam het schoolbestuur
het besluit, dat verdachte met den
voorz. naar Den Haag zou gaan en In
Den Haag had verdachte den voorz.
voorgesteld, hem al'een naar binnen te
laten gaan en bereikt, dat die voorz.
hem 50 had meegegeven, om gedaan te
krijgen dat de subsidie behouden b eef.
Na 1 'A uur was verd. teruggekomen met
de mededeeling, dat alles in orde was
en had hij den voorz. bewogen, nog 2.50
voor den bode te geven.
Op verzoek van den officier werd, hoe-
wol niet gedagvaard, alleerst als getui
ge gehoord burgemeester Peters, die
zeide dat hij geen oogenbllk gedacht
heeft dat het waar was dat een ambte
naar aan het departement zich voor 50
zou hebben laten omkoopen.
Men had het hem verteld. Het woord
omkoopen was niet gebruikt. Wel hAd
men hem verteld, dat verdachte had ge
zegd dat het we', in orde zou komen,
doch dat het geld zou kosten.
De verdediger, Mr. v. Löben Seis uit
Haarlem, stelde eenlge vragen, waar
door vast kwam te staan, dat getuige
een briefje, waarover in de stukken
werd gesproken, nooit heeft gezien
De volgende getuige was de heer
Geuzenbroek, voorzitter van de in 1033
opgeheven Handelsavondschool van de
Mlddenstandsvereenigln'g.
De administrateur was, toen de school
in moelelijke omstandigheden verkeer
de, vertrokken en het bestuur had ge
tuige en verdachte opgedragen een on
derzoek in te stellen, Het geld was aan
wezig doch de administratie lag wel
«enigszins in het honderd,
Getuige heeft toen tot het departe
ment het verzoek gericht om inlichtin
gen. Verdachte had gezegd: „je moet niet
schrijven, maar zelf gaan" en er aan toe
gevoegd: „laat mij gaan, want daar moet
je verstand van hebben, anders wordt
je door den bode toch niet toegelaten".
De zaak is toen in bestuursvergade
ring besproken. Wij waren te laat en
liepen de kans de subsidie mis te loopen.
In de bestuursvergadering heeft ver
dachte gezegd, dat men, als men er geld
voor over had, bij de ambtenaren won
deren tot stand kan brengen en dat hij
het al meer bij de hand had gehad.
Het bestuur besloot dat verdachte en
getuige naar Den Haag zouden gaan.
Verdachte erkende de bespreking
in de vergadering, doch ontkende dat
het denkbeeld om naar den Haag te gaan
door hem was geopperd. Dit deed de
heer Geuzenbroek.
Getuige Geuzenboek zeide, dat hij
geschreven had om naar den Haag te
mogen komen en dat verdachte zeide:
„je moet niet schrijven, j« moet zoo.
gaan." Getuige had toen gezegd onmid
dellijk een bestuursvergadering te zul
len uitschrijven.
Op een vraag van den verdediger
zeide getuige, den indruk te hebben ge
kregen, toer verdachte zeide: „die amb
tenaar moeten wij op onze hand zien
te krijgen en dat zal geld kosten", dat er
geld noodig was om de verwarde admi
nistratie in orde te brengen.
Pas toen op het departement verdach
te alleen naar binnen moest, kreeg ge
tuige den indruk dat er iets oneerlijks
moest gebeuren.
Getuige deelde voorts mede 27 Oct.
met verdachte naar den Haag te zijn ge
weest. Getuige kreeg den indruk, op
grond van hetgeen de verdachte mede
deelde, dat hij niet zoo gemakkelijk toe
gang zou krijgen op het departement
van onderwijs en even voor het ministe
rie gaf getuige verdachte 50.om er
alleen op af te gaan. Van half twee tot
bijna vier uur heeft getuige loopen
wachten, en toen verdachte verscheen,
zeide hij: „ga maar mee, alles is in
orde".
Later gingen beiden nog terug om
verdachte in de gelegenheid te stellen
aan den bode 2.50 te .geven.
Denzelfden avond heeft getuige in de
stuursvergadering medegedeeld, dat het
in orde kwam en dat het 50 had ge
kost.
Later verweet verdachte aan getuige,
dat hij zoo stom was geweest om niet te
begrijpen, dat bij zoo iets geen derde
tegenwoordig kon zijn.
Verdachte zeide dat hij het geld inge
volge een afspraak met getuige, als ach
terstallig salaris had ontvangen.
Verdachte gaf een omstandig verhaal
over zijn benoeming en het uitblijven
van zijn aanstelling. Hij heeft 10 Jan.,
de eerste vergadering die hij met het be-
stuur meemaakte, opgemerkt, dat zijn
benoeming uitbleef. Men zeide hem
toen: „Je had moeten sollieiteeren",
Getuige Geuzenbroek: „natuur
lijk".
Verdachte: „Neen, sollieiteeren
doe ik niet".
De President: „Sommige men
sehen moeten uitgenoodlgd worden.
(Gelach),
Verdachte: „Ik wenschte een akte
van benoeming en niet op losse praatjes
mijn functie te aanvaarden, Ik kreeg de
akte van aanstelling, de salarisregeling
bleef uit en toen men mij verzocht mede
naar den Haag te gaan, zeide ik: „ik doe
de moeite niet, als mijn salaris niet
wordt uitbetaald."
Tenslotte nam ik genoegen, dat mij
voorlooplg 50,— werd afbetaald.
Naar het Engelsch van Dorothea Gerard,
53.
Toen ik eenigen lijd, tegen de deurpost
geleund, had staan luisteren, kwam ik tot
de ontdekking dat ik schreide, maar dat ik
ondanks die tranen, gelukkig was, of al
thans geloofde in mijn geluk. Al wat ver
stijfd was in mij, was nu week geworden
door die tot het hart sprekende muziek.
Ze hield op en ik deed de deur open met
de bedoeling een woord van dank te zeggen
tot mijn lieve vriendin, maar ik was nog
geen twee stappen ver, of ik stond stil en
kon mijn betraanden blik niet gelooven, want
het gelaat, dat van de piano naar mij keek,
was niet hetgeen ik daar verwacht had. Het
was niet Jadwiga, die daar zat: het was
haar moeder. Het leek mij een wonderlijke
gedaanteverwisseling.
„Neem mij niet kwalijk", prevelde ik in
de grootste verwarring, „maar ik dacht
ik meende
Zij antwoordde niet; ik weet zelfs niet of
ze mij wel eens zag. Wel kon ik in het sche
merdonker den droomerigen blik lezen op
haar vermagerd gelaat, een blik van on
uitsprekelijke voldoening. Het was voor 't
eerst sinds elf jaren, dat zij had gespeeld,
hoorde ik later; ongetwijfeld was de muziek
bij haar een stoomklep geweest voor aandoe
ningen, waaronder zij anders bezweken zou
zijn
Dien avond zat ik nog laat op, om Hen-
ry's brief te beantwoorden. Ik voelde, dat
ik niet zou kunnen slapen, zoolang ik dit
niet gedaan had,
Het was een vreemde avond, schitterend en
toch woest, met fantastische afwisselingen
van licht en duisternis, die een diepen inaruk
op mij maakten in de opgewonden stem
ming, waarin ik toch al verkeerde Maan
licht is volgens onze begrippen altijd ver
bonden met stilte, maar nu vanavond, of
schoon het volle maan was. was na zons
ondergang de wind opgestoken, die steeds
de wolken voortjoeg over de maanschijf, zoo
dat het bij tijden zoo helder was als de dag
en dan weer zoo donker als de nacht.
Een dof, rammelend geluid in de verte
verraadde, dat er ergens in huis een venster
niet goed gesloten was; het regelmatig klep-
feren vormde een soort begeleiding bij het
rassen van mijn pen. Eerst toen ik die
neerlegde, begon het geluid mij zenuwachtig
te maken. Zou niemand er nu eens aan den
ken om het venster vast te zetten?Maar
waarschijnlijk was iedereen in huis in slaap,
als ik dus verlangde, dat het gedaan werd,
moest ik het zelf doen. De kaars zorgvuldig
met de hand beschuttend, ging ik door de
kamer van Jadwiga en begaf mij op een
ontdekkingstocht.
Niets is zoo misleidend als een rammelend
venster op een winderigen avond. Als men
stil staat om te luisteren, houdt het in den
regel op met klepperen en wanneer het dan
weer begint, meent men vast, dat het komt
van de tegenovergestelde zijde van het huis.
Ik was al verscheidene kamers binnen ge
weest, zonder dat ik er iets ontdekte, toen
ik, door een deur wat overhaast te sluiten,
mijn kaars uitdoofde. Niet dat dit nu zoo
heel erg was, want het steeds weer verschij
nend maanlicht zou mij wel te hulr komen
Juist op dat oogenblik stond ik bij de deur
Getuige Geuzenbroek: „Dat is
een fatale leugen. Ik sta hier onder eede.
Verdachte: „Dat kan mij niet sche
len. Jullie zeiden tegen mij: „Wij zijn
wel het bestuur, maar niet verantwoor
delijk. Als de subsidie niet wordt uitbe
taald, dan is de strop voor de leeraren.'
Alvorens verdachte het ministerie
binnenging, heeft hij de betaling van de
50.gevorderd.
Omstandig gaf verdachte een verhaal
over de door hem gevoerde bespreking
op het departement.
De afspraak was, dat ik eventjes zou
kijken of wij ontvangen konden worden.
Het was de dag niet voor het avond
onderwijs, maar omdat ik van Medem
blik kwam, en de betrokken ambtenaar,
de heer Schroder, niemand bij zich had,
werd ik dadelijk in de gelegenheid ge
steld de zaak toe te lichten. Dit was oor
zaak, dat Geuzenbroek 1M 42 uur heeft
loopen wachten.
Getuige Geuzenbroek: „3 uur. Je
kunt nog niet eens op de klok kijken.
Als ik het geweten had, was ik koffie
gaan drinken". (Gelach).
Verdachte zegt nog, dat hij niets
meer dan zijn salaris, volgens zijn akte
van benoeming, heeft ontvangen.
Uit het hierop volgende verhoor bleek,
dat de andere leeraren een verklaring
hebben geteekend, dat zij genoegen zou
den nemen met een lager salaris. Vol
gens getuige zou verdachte niet hebben
willen teekenen, doch wel hebben toege
zegd, de korting als schenking te willen
geven.
De getuige beweerde, dat er geen sub
sidie zou zijn verkregen, wanneer er la
gere salarissen werden uitbetaald.
De verdachte ontkende dit en deed
et poging om helderheid in de zaak te
brengen, doch de president, door de
stukken van den verdediger in de war
gebracht, voegde hem ontstemd toe:
„houdt je toch stil kerel. Het is haast
niet te doen".
Hierop volgde een beraadslaging tus
schen den verdediger, den getuige, den
verdachte en het O. M. over de stukken
en de simpele administratie, die van
dien aard was, dat wel vast staat, dat
het bestuur minstens zooveel als de
leerlingen het handelsonderwijs noodig
heeft.
Burgemeester Peters zeide dat de
regeering voor het toekennen van subsi
die eischen stelt voor de salarissen.
De verdediger constateerde, dat
lagere salarissen zijn uitbetaal dan was
opgegeven.
Hierop werd de zitting om ruim 1 uur
geschorst tot kwart over twee.
Na de pauze werd als getuige gehoord
de heer R. S e v e r s, die ae administratie
heeft gevoerd en daarover Inlichtingen gaf.
De volgende getuige was het bestuurslid
de heer Kramer, die mededeeling deed
van het bestuursbesluit om den directeur en
den voorzitter naar den Haag af te vaardi
gen. Verdachte had gezegd, dat de zaak in
orde zou komen als men een ambtenaar er
voor wist te winnen, .doef dit zou een offer
vorderen. Het bestuur hefcft dit goed gevon
den en aan den voorzitter machtiging ver
leend om naar bevind van zaken te nandelen.
Verdachte zeide, dat hij wel gezegd
heeft, dat het geld moest kosten, doch dat
hij daarmede reis en verblijfkosten heeft be
doeld.
Getuige had dit er niet uit begrepen.
Hij had verstaan, dat een ambtenaar bewerkt
moest worden.
Verdachte ontkende dit.
Op een vraag den den verdediger,
wat getuige verstond om te trachten een
ambtenaar op zijn hand te krijgen, zei de
getuige, dat hij gedacht heeft, dat de ambte
naar daardoor de noodlijdende vereenlging
kon redden.
Aan stoppen van een ambtenaar die daar
om oneerlijk moest handelen, heeft hij niet
gedacht.
Na het bezoek aan den Haag had de
voorzitter In het bestuur medegedeeld, dat
de zaak er niet slecht voor stona en dat het
52,50 had gekost,
Later deelde de voorzitter mede, dat hij
had verzwegen, dat hij niet mede was ge-
weest bil het bezoek aan het departement,
Toen het bestuur verdachte daar naar vroeg,
zeide deze, dat men toch moest begrijpen dai
dit niet ging met een derde er bij.
Verdachte ontkende ook de juistheid
van deze verklaring en noemde het absoluut
onwaar, dat in de vergadering de voorzitter
van „mijnheer's kamer". zOoals de bedien
den Immers altijd zelden, en ging daar bin
nen.
Nu kreeg ik toch een gewaarwording of
mijn haren ten berge rezen, want aan het
andere eind van het vertrek, met den rug
naar mij toe, stond een witte gedaante. Het
was juist weer zoo'n oogenblik van heldere
maan, wat het geheel nog een veel fantas
tischer aanzien gaf. Buiten, tusschen de hoo
rnen en tusschen het gras. is het maanlicht
betooverend, maar binnenshuis geeft het iets
ontstellend-geheimzinnigs. Die zilveren
glans is bedoeld voor natuurtafree'enonen
plekken tusschen het geboomte, of grillig-
gevormde rotsen, maar niet door menschen
handen bewerkte tafels en stoelen, die im
mers niet geschikt zijn voor een g°idea.isecr-
de voars4 lliug. m ae menschelijke vviing
binnengedrongen, zijn de stralen van hel
maanlicht vreemden en geven zij dengenen,
die ze er waarnemen, een gevoel van rouw
en verlatenheid. Iets dergelijks ondervond
ik, toen ik den schitterenden glans zag
weerspiegeld op het gepolijste tafelblad, op
den poot van een stoel, of op een stuk van
een portretlijst.
Voor één van die portretten nu stond de
witte gedaante, badende in een zee van
licht, wat haar iets etherisch gaf.
Bij mijn binnentreden wendde zij het
hoofd om en ik keek in het doodsbleeke ge
laat van Jadwiga. Maar behalve dat dooas-
bleeke stonden haar oogen zoo strak wijd
open en hadden een blik van zoo diepe ver
slagenheid. wanhoop en rade'oosheid, als
ik dien nog nooit te voren op eenig mensche-
lijk gelaat had waargenomen, en, de hemel
geve, er ook nooit weer zal behoeven te zien!
Een plotselinge wroeging deed zich ook bij
mij gevoelen, omdat ik immers, sinds den
Ql Don<
O
Donderdag 27 September.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Voordr. C.
Wits en Elias. 11.— Vioolrecital
B. Lensky, mmv. E. Veen, piano.
11.30 Gr.pl. 12.— John van Brück
en zijn orkest 2.— Kamermuziek
door het Haagsche Trio en gr.pl.
3.-3.45 Kovacs Lajos en zijn
orkest. 4.Voor zieken en ouden-
van-dagen, 4.30 Gr.pl. 4.45 Radio-
tooneel voor de jeugd. 5.30 Tu-
schinski'a Select Salonorkest olv. M.
Tak. 6.30 Sportpr. H. Hollander.
7.Orgelconcert P. Palla mmv.
H. Viskil, tenor. 7.30 Uit „The
House of Lords", Den Haag:
Dansmuziek door de „Ramblers" o.
I. v. Theo Uden Masman. 8.— Vaz
Dias. 8.05 Omroeporkest o.l.v. N.
Treep. 8.50 Voorar. door Mr. A
W. Kamp, 9.10 „L'enfant prodi-
gue", van Debussy door het Om
roeporkest olv. N. Treep en solisten
10.— Uit Haeck, Den Haag: Laos
Kiss en zijn ensemble. 10.30 Gr.pl.
11 Vaz Dias. 11.10—12 Con
cert uit „La Bofte des Matelot",
den Haag.
HUIZEN, 301 M. (8 10 en
11.2.KRO, de NCRV van
10.—11.— en 2.11.45 uur) 8.—
9,15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst olv. ds. J. L. de Vries. 10.45
en 11.Gr.platen. 11.3012.
Godsd. halfuur. 12.15 Orkestcon
cert en gr.pl. 2.— Cursus Fraaie
Handwerken. 3.-3.45 Concert, so
praan, tenor en piano. 4.— Bijbel
lezing ds. J. D. v. Hof, mmv. J. H.
en LL Smit Duyzentkunst, zang en
orgel. 5.— Handenarbeid v. d.
jeugd. 5.30 Zang Joh. de Heer, m.
m. v. W. Verver, viool. 6.30—7.
en 7.10 Gr.pl. 7.30 Weekoverzicht.
8.— Gr.pl. 8.15 Concert. Leo
Mens, orgel. Henriëtte Sala, so-
5raan en Ch. v. Isterdael, cello.
.30 A. J. Drewes: Het kind en de
natuur. 10— Vaz Dias. 10.10—
11.45 Gr.pl.
DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor
genwijding. 11.25 Gr.pl. 11.50
Voor de scholen. 12.10 Gr.pl. 12.20
Rutland Square en New Victoria
Cinema-orkest olv. Austin. 1.20
Gr.pl. 2.25 Voor de scholen. 3.20
Vesper, 4.10 Cath. Mentiplay, alt
en J. Robertson, tenor. 4.35 Belfast
Omroeporkest o.l.v. Brown. 5.35
Kinderuur. 6.20 Ber. 6.45 Gr.pl.
6.50 Koorconcert olv. R. Runciman-
Terry. 7.10 Lezing. 7.40 Gr.pl.
7.50 Lezing. 8.20 Promenadecon-
eert door het BBC-Symph.-orkest
olv. Sir Henry Wood en solisten
10.— Ber. 10.20 en 10.35 Lezing
10.40 Dansmuziek (gr.pl.) 1045
Rhapsody in blue", Gershwin, m.
m. v. orkest, koor en solisten. 11.
12.20 Dansmuziek.
PARIJS (RADIO-PARIS). 1648 M.
7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal-
orkest 8.20 Zang olv. Cleroux
10.50 Nat. Orkest olv. Inghelbrecht.
KALUNDBORG, 1261 M. 12.20
—2.20 Concert olv. H. Andersen.
8.30 Radio-Symphonie-orkest 0.1. v.
Prof. N. Malko mmv. Conchita Su-
pervia, zang. 11.30—12.50 Dans
muziek.
KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl.
6.45 Orkestconcert. 12.20 Werag-
kamerorkest olv. Hartmann. 2.20
Gr.pl. 4.20 Omroeporkest 0. 1. v.
Kühn. 5.40 Zang. 7.50 Gr.pl. 8.30
„Siegerland", progr. van W.
Schreiber. 9.30 „Olaf Trygvason",
van Grieg. Leiding J. Breuer
11— Dansmuziek uit Londen.
11 45 Dansmuziek uit Boedapest.
ROME, 421 M. 8.30 Or pl. 9.05
„L'amore dei tre re", opera van
Monte mezzi. Leiding V. Bellezza.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Salonorkest. 1.30—2.20 Gr.
pl. 5.20 Symph.-concert. 8.20 Om
roeporkest. 10.3011.20 Gr.pl. 484
M.: 12.20 Gr.pl. 1.30—2.20 Salon-
orkest. 5.20 Gr.pl. 6.35 Salon
orkest. 8.20 Symph.-concert. 10.30
-11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.35 „Unser Dorf", Ringzen-
ding Hamburg—Koningsbergen—
Munchen—Stuttgart—Frankfort
10 20 Ber. 10.45 Lezing. 11.05
Weerber. 11.20 Dansmuziek uit
London door Ch. Kunz en het Ca-
sani-Cluborkest. 11.45—1220 Zl-
geunermuziek uit Boedapest.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn lHilversum.
Lijn 2: Huizen.
lijn 3: Lond. Reg. 10,35—10.50,
Daventry 10.5011.50, Lond. Reg.
11.5016.10, Daventry 16.10
15.35, North Reg. 16.35-17.35,
Lond. Nat. 17.35—19.20, Daventry Q
19.20—24.—. A
Lijn 4: Keulen 103019.20,
Weenen 19.20—24.—.
hem heeft verweten, dat hij hem als kwajon
gen buiten had laten staan,
Oetuige K r 0 e b, eveneens een bestuurs.
lid, hierna gehoord, deelde ook mede, dat
door verwarde administratie, de subsidie in
Jevaar was geraakt. Op voorstel van ver
achte besloot het bestuur, verdachte en den
voorzitter naar den Haag af te vaardigen en
kreeg de voorzitter vrij mandaat om naar
bevind van zaken te handelen, als er geld
noodig was, zooalt verdachte had gezegd
Na het bezoek had getuige Geuzenbroek ge
zegd. dat hii mede naar binnen was ge
weest, doch later had hij medegedeeld, dat
dit niet Juist was en dat de heer Evenhuis
alleen naar binnen was geweest, omdat het-
geen daarna gebeurde, onder twee paar
oogen moest geschieden.
De volgende getuige was de heer H, B 0 u-
mans, eveneens een bestuurslid, wiens ver
klaringen volkomen overeenkwamen met die
van de andere bestuursleden,
De heer C, WoestenHurg maakte
eveneens deel uit van het beituur en legde
hierna ongeveer gelijkluidende verklaringen
af, hoewel deze getuige daarbij twijfelachti
ger was dan de vorige.
Op een vraag an den verdediger
of getuige dacht, dat het oorbaar was den
ambtenaar met het geld te bewerken, deed
deze getuige hoogst 'onnoozel. Hij gaf aller
lei ontwijkende, vragende antwoorden
en
middag, geheel in eigen gedachten was ver
diept geweest.
„Jadwiga!" riep ik, „ik meende, dat je in
bed was! Wat doe je hier?"
Toen ik naderbij kwam, zag ik, dat zij
waarschijnlijk in zinsvervoering voor hel
portret van haar vader, Kazimir Zielinska,
stond.
Ze keek naar mij, zoo lang en zoo verwe
zen, eer ze mij antwoordde, dat ik mij al
ging afvragen of ze soms niet slaapwandel
de. Ik had nog nooit haar gezicht zoo
bleek en haar oogen zoo zwart gezien; eerst
toen ik vlak bij haar stond, merkte ik, dat
dit laatste het gevolg was van de vergroo
ting van de pupilen. Ik raakte even haar
hand aan en huiverde er van zoo koud was
die, maar mijn beweging scheen haar uit
haar staat van verdooving gewekt te heb
ben.
,,'t Is niets", zei ze haastig en streek met
de hand over het voorhoofd. „Ik kon niet
slapen; ik had kiespijn, daarom ging ik eens
kijken naar de druppeltjes".
„Maar die staan hier toch niet?"
„Neen, dat wist ik ook wel. Maar ik ging
hier langs en toen bekroop mij ineens de
lust om naar het portret van papa te kij
ken".
„Wel een beetje vreemde tijd, vindt je
niet? Dat kan je toch nog zoo dikwijls doen.
Maar nu ga je zeker naar bed, hé, Jadwi
ga?" pleitte ik en vatte haar bij de hand.
„Zoo dadelijk", zei ze en trad weer wat
dichter op het portret toe. „Ik moet hem nog
een enkel woord zeggen".
Ik vond haar zoo vreemd, dat ik het raad
zaam achtte allereerst haar gedachten een
anderen loop te geven, en dus begon ik:
„Jadwiga, ik heb je iets te vertellen, iets
goeds, dat mij overkomen is".
En in enkele woorden deelde ik haar den
zeide tenslotte, tot hi ariteit van de recht
bank, dat hij daarover niet gedacht heeft,
waarop de verdediger constateerde, dat het
ook hoogst moeilijk is dergelijke vragen te
beantwoorden, vooral als men kans liep ver
dacht te worden van medeplichtigheid aan
een poging tot omkooping.
De heer A, I d e m a, ook een bestuurslid,
zeide dat hij meermalen de notulen had ge
maakt, doch van de bedoelde notulen her
innerde hij zich niets. Hij wist rouwen*
heel weinig en nadat de verdediger mede
deelde, dat ook onder notulen van vergade
ringen die getuige niet bijwoonde, de hand-
teekening van getuige staat, zeide de presi
dent tot dit bestuurslid, dat hij wel kon gaan
zitten.
Getuige D. R d e k e r, leeraar gaf blijk
dat hij niet meer wist van de gang van za
ken, Hij zeide, dat verdachtte geweigerd
heeft een verklaring te teekenen, waaiti] hij
erkende genoegen te nemen met een pónds
(pondsgewijze salarisuitkeering, als de subsi
die ontoereikend was en zulks, aldus getui
ge, hoewel wij als leeraren er het meeste be
lang bi] hadden, dat de school bleef voort
bestaan.
Deze getuige bleek nogal opgewon
den. Aanvankelijk wist hij niet wat de
verklaring behelsde, doch toen verdachte
hem het origineele stuk toonde, zeide hij:
„dat stuk heb jij achterover gedrukt, wat
inhoud van Henry's brief mede. Ik wist niet
zeker of ze mij wel verstond, want, terwijl
ik sprak, bleven haar oogen op Bet portret
gericht, maar toen ik opnield, zei ze, zon
der eenige ontroering te toonen:
„Dus je zult hem dan trouwen?"
„Natuurljjk", antwoordde ik en dwaas
genoeg deed mij haar onverschilligheid
toch niet aangenaam aan.
„Ik hoop, dat je gelukkig zult zijn", sprak
ze toen en liep van het portret naar de deur.
Maar nog was zij halverwege het vertrek,
toen ze terugkeerde, op mij toetrad en mijn
beide handen in de hare sloot.
„Dus één van ons zal dan toch gelukkig
zijn!", sprak ze, nagenoeg met den ouden
klank in haar stem. „Gode zij dank!"
Ik voelde haar lippen op mijn wang en
die waren zoo heet als haar vingers koud
waren.
„Eén van ons? Kunnen wij dan niet bel
den gelukkig zijn?"
Otp dat oogenblik trok er weer een wolk
over de maan, zoodat ik de uitdrukking op
haar gelaat niet kon gadeslaan, maar haar
stem was heel anders, toen zij sprak:
„Ik vergat, dat je een medeplichtige bent
Je wilde mij ook genoegen laten nemen met
de financieele schikkingIk dacht, dat
je mij beter zoudt hebben begrepen".
„Laten we daar nu niet meer over pra
ten", zei ik overredend. „Morgen komt er
weer een dag. Ga nu naar bed!"
Zij gaf toe, zonder een woord te spre
ken, en, terwijl ik op den tast mijn weg
vond door de donkere gang, leidde ik haar
zachtjes naar haar kamer, en ondanks het
van eenigen afstand steeds klepperend ven
ster, viel ik, overmand door vermoeienis, a'
heel gauw in slaap.
(Wordt vervolgd)