I Het schandaal te Medemblik. feuitttfo ft EEN EERESCHULD. RECHTSZAKEN Knoeierijen met rijkssubsidie. De schooldirecteur verdacht van oplichting- De burgemeester op ongepaste wijze in de zaak betrokken. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde niet bewezen en vorderdevrijspraak. Verdachte zegt een brochure tegen de mis standen te zullen uitgeven en protesteerde er tegen dat hij alleen terecht stond. <!©©©©oo In een zitting, die ruim 6 uur duurde heeft de Alkm. Rechtbank zich gieter bezig gehouden met de kwestie tusschen het schoolbestuur van de Handels avondschool te Medemblik en den Direc teur dier opgeheven school, den heer B. üvenhuis. Deze kwestie bracht in het begin van het jaar de gemoederen danig in beroe ring, aangezien uit was gekomen, dat het Schoolbestuur op grond van onjuiste cijfers gepoogd had, rijkssubsidie voor de school te verkrijgen en naar het schoolbestuur beweerde had de directeur van den voorzitter 50 ontvangen om op het Depart. van Onderwijs te berei ken, dat het bestuur voor het verkrijgen van de subsidie een ambtenaar dp z'n hemd kreeg. De zaak had geleid tot een administra tief onderzoek door het lid van Ged. St., Mr. Bruch en tot een justitieel onderzoek van een hoofdinspecteur van politie uit Den Haag, den heer Zimmerman, waar bij kwam vast te staan, dat er geen sprake was van een omkoopbaar ambte naar aan het Departement. Inmiddels is deze bijz. school opgehe ven en gister stond, zooals wij reeds in het kort in ons vorig nummer meldden, de directeur dier school terecht. Hem werd ten laste gelegd, dat hij den voor zitter van het schoolbestuur, den heer Joh. Geuzenbroek, zou hebben bewogen tot afgifte van 52 50, aangezien wegens niet goed gevoerde administratie de subsidie in gevaar was gekomen en ver dachte te kennen had gegeven, er voor te kunnen zorgen, dat dit voor elkander kwam, doch dat dit geld moest kosten. 31 Oct 1031 nam het schoolbestuur het besluit, dat verdachte met den voorz. naar Den Haag zou gaan en In Den Haag had verdachte den voorz. voorgesteld, hem al'een naar binnen te laten gaan en bereikt, dat die voorz. hem 50 had meegegeven, om gedaan te krijgen dat de subsidie behouden b eef. Na 1 'A uur was verd. teruggekomen met de mededeeling, dat alles in orde was en had hij den voorz. bewogen, nog 2.50 voor den bode te geven. Op verzoek van den officier werd, hoe- wol niet gedagvaard, alleerst als getui ge gehoord burgemeester Peters, die zeide dat hij geen oogenbllk gedacht heeft dat het waar was dat een ambte naar aan het departement zich voor 50 zou hebben laten omkoopen. Men had het hem verteld. Het woord omkoopen was niet gebruikt. Wel hAd men hem verteld, dat verdachte had ge zegd dat het we', in orde zou komen, doch dat het geld zou kosten. De verdediger, Mr. v. Löben Seis uit Haarlem, stelde eenlge vragen, waar door vast kwam te staan, dat getuige een briefje, waarover in de stukken werd gesproken, nooit heeft gezien De volgende getuige was de heer Geuzenbroek, voorzitter van de in 1033 opgeheven Handelsavondschool van de Mlddenstandsvereenigln'g. De administrateur was, toen de school in moelelijke omstandigheden verkeer de, vertrokken en het bestuur had ge tuige en verdachte opgedragen een on derzoek in te stellen, Het geld was aan wezig doch de administratie lag wel «enigszins in het honderd, Getuige heeft toen tot het departe ment het verzoek gericht om inlichtin gen. Verdachte had gezegd: „je moet niet schrijven, maar zelf gaan" en er aan toe gevoegd: „laat mij gaan, want daar moet je verstand van hebben, anders wordt je door den bode toch niet toegelaten". De zaak is toen in bestuursvergade ring besproken. Wij waren te laat en liepen de kans de subsidie mis te loopen. In de bestuursvergadering heeft ver dachte gezegd, dat men, als men er geld voor over had, bij de ambtenaren won deren tot stand kan brengen en dat hij het al meer bij de hand had gehad. Het bestuur besloot dat verdachte en getuige naar Den Haag zouden gaan. Verdachte erkende de bespreking in de vergadering, doch ontkende dat het denkbeeld om naar den Haag te gaan door hem was geopperd. Dit deed de heer Geuzenbroek. Getuige Geuzenboek zeide, dat hij geschreven had om naar den Haag te mogen komen en dat verdachte zeide: „je moet niet schrijven, j« moet zoo. gaan." Getuige had toen gezegd onmid dellijk een bestuursvergadering te zul len uitschrijven. Op een vraag van den verdediger zeide getuige, den indruk te hebben ge kregen, toer verdachte zeide: „die amb tenaar moeten wij op onze hand zien te krijgen en dat zal geld kosten", dat er geld noodig was om de verwarde admi nistratie in orde te brengen. Pas toen op het departement verdach te alleen naar binnen moest, kreeg ge tuige den indruk dat er iets oneerlijks moest gebeuren. Getuige deelde voorts mede 27 Oct. met verdachte naar den Haag te zijn ge weest. Getuige kreeg den indruk, op grond van hetgeen de verdachte mede deelde, dat hij niet zoo gemakkelijk toe gang zou krijgen op het departement van onderwijs en even voor het ministe rie gaf getuige verdachte 50.om er alleen op af te gaan. Van half twee tot bijna vier uur heeft getuige loopen wachten, en toen verdachte verscheen, zeide hij: „ga maar mee, alles is in orde". Later gingen beiden nog terug om verdachte in de gelegenheid te stellen aan den bode 2.50 te .geven. Denzelfden avond heeft getuige in de stuursvergadering medegedeeld, dat het in orde kwam en dat het 50 had ge kost. Later verweet verdachte aan getuige, dat hij zoo stom was geweest om niet te begrijpen, dat bij zoo iets geen derde tegenwoordig kon zijn. Verdachte zeide dat hij het geld inge volge een afspraak met getuige, als ach terstallig salaris had ontvangen. Verdachte gaf een omstandig verhaal over zijn benoeming en het uitblijven van zijn aanstelling. Hij heeft 10 Jan., de eerste vergadering die hij met het be- stuur meemaakte, opgemerkt, dat zijn benoeming uitbleef. Men zeide hem toen: „Je had moeten sollieiteeren", Getuige Geuzenbroek: „natuur lijk". Verdachte: „Neen, sollieiteeren doe ik niet". De President: „Sommige men sehen moeten uitgenoodlgd worden. (Gelach), Verdachte: „Ik wenschte een akte van benoeming en niet op losse praatjes mijn functie te aanvaarden, Ik kreeg de akte van aanstelling, de salarisregeling bleef uit en toen men mij verzocht mede naar den Haag te gaan, zeide ik: „ik doe de moeite niet, als mijn salaris niet wordt uitbetaald." Tenslotte nam ik genoegen, dat mij voorlooplg 50,— werd afbetaald. Naar het Engelsch van Dorothea Gerard, 53. Toen ik eenigen lijd, tegen de deurpost geleund, had staan luisteren, kwam ik tot de ontdekking dat ik schreide, maar dat ik ondanks die tranen, gelukkig was, of al thans geloofde in mijn geluk. Al wat ver stijfd was in mij, was nu week geworden door die tot het hart sprekende muziek. Ze hield op en ik deed de deur open met de bedoeling een woord van dank te zeggen tot mijn lieve vriendin, maar ik was nog geen twee stappen ver, of ik stond stil en kon mijn betraanden blik niet gelooven, want het gelaat, dat van de piano naar mij keek, was niet hetgeen ik daar verwacht had. Het was niet Jadwiga, die daar zat: het was haar moeder. Het leek mij een wonderlijke gedaanteverwisseling. „Neem mij niet kwalijk", prevelde ik in de grootste verwarring, „maar ik dacht ik meende Zij antwoordde niet; ik weet zelfs niet of ze mij wel eens zag. Wel kon ik in het sche merdonker den droomerigen blik lezen op haar vermagerd gelaat, een blik van on uitsprekelijke voldoening. Het was voor 't eerst sinds elf jaren, dat zij had gespeeld, hoorde ik later; ongetwijfeld was de muziek bij haar een stoomklep geweest voor aandoe ningen, waaronder zij anders bezweken zou zijn Dien avond zat ik nog laat op, om Hen- ry's brief te beantwoorden. Ik voelde, dat ik niet zou kunnen slapen, zoolang ik dit niet gedaan had, Het was een vreemde avond, schitterend en toch woest, met fantastische afwisselingen van licht en duisternis, die een diepen inaruk op mij maakten in de opgewonden stem ming, waarin ik toch al verkeerde Maan licht is volgens onze begrippen altijd ver bonden met stilte, maar nu vanavond, of schoon het volle maan was. was na zons ondergang de wind opgestoken, die steeds de wolken voortjoeg over de maanschijf, zoo dat het bij tijden zoo helder was als de dag en dan weer zoo donker als de nacht. Een dof, rammelend geluid in de verte verraadde, dat er ergens in huis een venster niet goed gesloten was; het regelmatig klep- feren vormde een soort begeleiding bij het rassen van mijn pen. Eerst toen ik die neerlegde, begon het geluid mij zenuwachtig te maken. Zou niemand er nu eens aan den ken om het venster vast te zetten?Maar waarschijnlijk was iedereen in huis in slaap, als ik dus verlangde, dat het gedaan werd, moest ik het zelf doen. De kaars zorgvuldig met de hand beschuttend, ging ik door de kamer van Jadwiga en begaf mij op een ontdekkingstocht. Niets is zoo misleidend als een rammelend venster op een winderigen avond. Als men stil staat om te luisteren, houdt het in den regel op met klepperen en wanneer het dan weer begint, meent men vast, dat het komt van de tegenovergestelde zijde van het huis. Ik was al verscheidene kamers binnen ge weest, zonder dat ik er iets ontdekte, toen ik, door een deur wat overhaast te sluiten, mijn kaars uitdoofde. Niet dat dit nu zoo heel erg was, want het steeds weer verschij nend maanlicht zou mij wel te hulr komen Juist op dat oogenblik stond ik bij de deur Getuige Geuzenbroek: „Dat is een fatale leugen. Ik sta hier onder eede. Verdachte: „Dat kan mij niet sche len. Jullie zeiden tegen mij: „Wij zijn wel het bestuur, maar niet verantwoor delijk. Als de subsidie niet wordt uitbe taald, dan is de strop voor de leeraren.' Alvorens verdachte het ministerie binnenging, heeft hij de betaling van de 50.gevorderd. Omstandig gaf verdachte een verhaal over de door hem gevoerde bespreking op het departement. De afspraak was, dat ik eventjes zou kijken of wij ontvangen konden worden. Het was de dag niet voor het avond onderwijs, maar omdat ik van Medem blik kwam, en de betrokken ambtenaar, de heer Schroder, niemand bij zich had, werd ik dadelijk in de gelegenheid ge steld de zaak toe te lichten. Dit was oor zaak, dat Geuzenbroek 1M 42 uur heeft loopen wachten. Getuige Geuzenbroek: „3 uur. Je kunt nog niet eens op de klok kijken. Als ik het geweten had, was ik koffie gaan drinken". (Gelach). Verdachte zegt nog, dat hij niets meer dan zijn salaris, volgens zijn akte van benoeming, heeft ontvangen. Uit het hierop volgende verhoor bleek, dat de andere leeraren een verklaring hebben geteekend, dat zij genoegen zou den nemen met een lager salaris. Vol gens getuige zou verdachte niet hebben willen teekenen, doch wel hebben toege zegd, de korting als schenking te willen geven. De getuige beweerde, dat er geen sub sidie zou zijn verkregen, wanneer er la gere salarissen werden uitbetaald. De verdachte ontkende dit en deed et poging om helderheid in de zaak te brengen, doch de president, door de stukken van den verdediger in de war gebracht, voegde hem ontstemd toe: „houdt je toch stil kerel. Het is haast niet te doen". Hierop volgde een beraadslaging tus schen den verdediger, den getuige, den verdachte en het O. M. over de stukken en de simpele administratie, die van dien aard was, dat wel vast staat, dat het bestuur minstens zooveel als de leerlingen het handelsonderwijs noodig heeft. Burgemeester Peters zeide dat de regeering voor het toekennen van subsi die eischen stelt voor de salarissen. De verdediger constateerde, dat lagere salarissen zijn uitbetaal dan was opgegeven. Hierop werd de zitting om ruim 1 uur geschorst tot kwart over twee. Na de pauze werd als getuige gehoord de heer R. S e v e r s, die ae administratie heeft gevoerd en daarover Inlichtingen gaf. De volgende getuige was het bestuurslid de heer Kramer, die mededeeling deed van het bestuursbesluit om den directeur en den voorzitter naar den Haag af te vaardi gen. Verdachte had gezegd, dat de zaak in orde zou komen als men een ambtenaar er voor wist te winnen, .doef dit zou een offer vorderen. Het bestuur hefcft dit goed gevon den en aan den voorzitter machtiging ver leend om naar bevind van zaken te nandelen. Verdachte zeide, dat hij wel gezegd heeft, dat het geld moest kosten, doch dat hij daarmede reis en verblijfkosten heeft be doeld. Getuige had dit er niet uit begrepen. Hij had verstaan, dat een ambtenaar bewerkt moest worden. Verdachte ontkende dit. Op een vraag den den verdediger, wat getuige verstond om te trachten een ambtenaar op zijn hand te krijgen, zei de getuige, dat hij gedacht heeft, dat de ambte naar daardoor de noodlijdende vereenlging kon redden. Aan stoppen van een ambtenaar die daar om oneerlijk moest handelen, heeft hij niet gedacht. Na het bezoek aan den Haag had de voorzitter In het bestuur medegedeeld, dat de zaak er niet slecht voor stona en dat het 52,50 had gekost, Later deelde de voorzitter mede, dat hij had verzwegen, dat hij niet mede was ge- weest bil het bezoek aan het departement, Toen het bestuur verdachte daar naar vroeg, zeide deze, dat men toch moest begrijpen dai dit niet ging met een derde er bij. Verdachte ontkende ook de juistheid van deze verklaring en noemde het absoluut onwaar, dat in de vergadering de voorzitter van „mijnheer's kamer". zOoals de bedien den Immers altijd zelden, en ging daar bin nen. Nu kreeg ik toch een gewaarwording of mijn haren ten berge rezen, want aan het andere eind van het vertrek, met den rug naar mij toe, stond een witte gedaante. Het was juist weer zoo'n oogenblik van heldere maan, wat het geheel nog een veel fantas tischer aanzien gaf. Buiten, tusschen de hoo rnen en tusschen het gras. is het maanlicht betooverend, maar binnenshuis geeft het iets ontstellend-geheimzinnigs. Die zilveren glans is bedoeld voor natuurtafree'enonen plekken tusschen het geboomte, of grillig- gevormde rotsen, maar niet door menschen handen bewerkte tafels en stoelen, die im mers niet geschikt zijn voor een g°idea.isecr- de voars4 lliug. m ae menschelijke vviing binnengedrongen, zijn de stralen van hel maanlicht vreemden en geven zij dengenen, die ze er waarnemen, een gevoel van rouw en verlatenheid. Iets dergelijks ondervond ik, toen ik den schitterenden glans zag weerspiegeld op het gepolijste tafelblad, op den poot van een stoel, of op een stuk van een portretlijst. Voor één van die portretten nu stond de witte gedaante, badende in een zee van licht, wat haar iets etherisch gaf. Bij mijn binnentreden wendde zij het hoofd om en ik keek in het doodsbleeke ge laat van Jadwiga. Maar behalve dat dooas- bleeke stonden haar oogen zoo strak wijd open en hadden een blik van zoo diepe ver slagenheid. wanhoop en rade'oosheid, als ik dien nog nooit te voren op eenig mensche- lijk gelaat had waargenomen, en, de hemel geve, er ook nooit weer zal behoeven te zien! Een plotselinge wroeging deed zich ook bij mij gevoelen, omdat ik immers, sinds den Ql Don< O Donderdag 27 September. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Voordr. C. Wits en Elias. 11.— Vioolrecital B. Lensky, mmv. E. Veen, piano. 11.30 Gr.pl. 12.— John van Brück en zijn orkest 2.— Kamermuziek door het Haagsche Trio en gr.pl. 3.-3.45 Kovacs Lajos en zijn orkest. 4.Voor zieken en ouden- van-dagen, 4.30 Gr.pl. 4.45 Radio- tooneel voor de jeugd. 5.30 Tu- schinski'a Select Salonorkest olv. M. Tak. 6.30 Sportpr. H. Hollander. 7.Orgelconcert P. Palla mmv. H. Viskil, tenor. 7.30 Uit „The House of Lords", Den Haag: Dansmuziek door de „Ramblers" o. I. v. Theo Uden Masman. 8.— Vaz Dias. 8.05 Omroeporkest o.l.v. N. Treep. 8.50 Voorar. door Mr. A W. Kamp, 9.10 „L'enfant prodi- gue", van Debussy door het Om roeporkest olv. N. Treep en solisten 10.— Uit Haeck, Den Haag: Laos Kiss en zijn ensemble. 10.30 Gr.pl. 11 Vaz Dias. 11.10—12 Con cert uit „La Bofte des Matelot", den Haag. HUIZEN, 301 M. (8 10 en 11.2.KRO, de NCRV van 10.—11.— en 2.11.45 uur) 8.— 9,15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen dienst olv. ds. J. L. de Vries. 10.45 en 11.Gr.platen. 11.3012. Godsd. halfuur. 12.15 Orkestcon cert en gr.pl. 2.— Cursus Fraaie Handwerken. 3.-3.45 Concert, so praan, tenor en piano. 4.— Bijbel lezing ds. J. D. v. Hof, mmv. J. H. en LL Smit Duyzentkunst, zang en orgel. 5.— Handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Zang Joh. de Heer, m. m. v. W. Verver, viool. 6.30—7. en 7.10 Gr.pl. 7.30 Weekoverzicht. 8.— Gr.pl. 8.15 Concert. Leo Mens, orgel. Henriëtte Sala, so- 5raan en Ch. v. Isterdael, cello. .30 A. J. Drewes: Het kind en de natuur. 10— Vaz Dias. 10.10— 11.45 Gr.pl. DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor genwijding. 11.25 Gr.pl. 11.50 Voor de scholen. 12.10 Gr.pl. 12.20 Rutland Square en New Victoria Cinema-orkest olv. Austin. 1.20 Gr.pl. 2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper, 4.10 Cath. Mentiplay, alt en J. Robertson, tenor. 4.35 Belfast Omroeporkest o.l.v. Brown. 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber. 6.45 Gr.pl. 6.50 Koorconcert olv. R. Runciman- Terry. 7.10 Lezing. 7.40 Gr.pl. 7.50 Lezing. 8.20 Promenadecon- eert door het BBC-Symph.-orkest olv. Sir Henry Wood en solisten 10.— Ber. 10.20 en 10.35 Lezing 10.40 Dansmuziek (gr.pl.) 1045 Rhapsody in blue", Gershwin, m. m. v. orkest, koor en solisten. 11. 12.20 Dansmuziek. PARIJS (RADIO-PARIS). 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal- orkest 8.20 Zang olv. Cleroux 10.50 Nat. Orkest olv. Inghelbrecht. KALUNDBORG, 1261 M. 12.20 —2.20 Concert olv. H. Andersen. 8.30 Radio-Symphonie-orkest 0.1. v. Prof. N. Malko mmv. Conchita Su- pervia, zang. 11.30—12.50 Dans muziek. KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl. 6.45 Orkestconcert. 12.20 Werag- kamerorkest olv. Hartmann. 2.20 Gr.pl. 4.20 Omroeporkest 0. 1. v. Kühn. 5.40 Zang. 7.50 Gr.pl. 8.30 „Siegerland", progr. van W. Schreiber. 9.30 „Olaf Trygvason", van Grieg. Leiding J. Breuer 11— Dansmuziek uit Londen. 11 45 Dansmuziek uit Boedapest. ROME, 421 M. 8.30 Or pl. 9.05 „L'amore dei tre re", opera van Monte mezzi. Leiding V. Bellezza. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Salonorkest. 1.30—2.20 Gr. pl. 5.20 Symph.-concert. 8.20 Om roeporkest. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 1.30—2.20 Salon- orkest. 5.20 Gr.pl. 6.35 Salon orkest. 8.20 Symph.-concert. 10.30 -11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 „Unser Dorf", Ringzen- ding Hamburg—Koningsbergen— Munchen—Stuttgart—Frankfort 10 20 Ber. 10.45 Lezing. 11.05 Weerber. 11.20 Dansmuziek uit London door Ch. Kunz en het Ca- sani-Cluborkest. 11.45—1220 Zl- geunermuziek uit Boedapest. GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn lHilversum. Lijn 2: Huizen. lijn 3: Lond. Reg. 10,35—10.50, Daventry 10.5011.50, Lond. Reg. 11.5016.10, Daventry 16.10 15.35, North Reg. 16.35-17.35, Lond. Nat. 17.35—19.20, Daventry Q 19.20—24.—. A Lijn 4: Keulen 103019.20, Weenen 19.20—24.—. hem heeft verweten, dat hij hem als kwajon gen buiten had laten staan, Oetuige K r 0 e b, eveneens een bestuurs. lid, hierna gehoord, deelde ook mede, dat door verwarde administratie, de subsidie in Jevaar was geraakt. Op voorstel van ver achte besloot het bestuur, verdachte en den voorzitter naar den Haag af te vaardigen en kreeg de voorzitter vrij mandaat om naar bevind van zaken te handelen, als er geld noodig was, zooalt verdachte had gezegd Na het bezoek had getuige Geuzenbroek ge zegd. dat hii mede naar binnen was ge weest, doch later had hij medegedeeld, dat dit niet Juist was en dat de heer Evenhuis alleen naar binnen was geweest, omdat het- geen daarna gebeurde, onder twee paar oogen moest geschieden. De volgende getuige was de heer H, B 0 u- mans, eveneens een bestuurslid, wiens ver klaringen volkomen overeenkwamen met die van de andere bestuursleden, De heer C, WoestenHurg maakte eveneens deel uit van het beituur en legde hierna ongeveer gelijkluidende verklaringen af, hoewel deze getuige daarbij twijfelachti ger was dan de vorige. Op een vraag an den verdediger of getuige dacht, dat het oorbaar was den ambtenaar met het geld te bewerken, deed deze getuige hoogst 'onnoozel. Hij gaf aller lei ontwijkende, vragende antwoorden en middag, geheel in eigen gedachten was ver diept geweest. „Jadwiga!" riep ik, „ik meende, dat je in bed was! Wat doe je hier?" Toen ik naderbij kwam, zag ik, dat zij waarschijnlijk in zinsvervoering voor hel portret van haar vader, Kazimir Zielinska, stond. Ze keek naar mij, zoo lang en zoo verwe zen, eer ze mij antwoordde, dat ik mij al ging afvragen of ze soms niet slaapwandel de. Ik had nog nooit haar gezicht zoo bleek en haar oogen zoo zwart gezien; eerst toen ik vlak bij haar stond, merkte ik, dat dit laatste het gevolg was van de vergroo ting van de pupilen. Ik raakte even haar hand aan en huiverde er van zoo koud was die, maar mijn beweging scheen haar uit haar staat van verdooving gewekt te heb ben. ,,'t Is niets", zei ze haastig en streek met de hand over het voorhoofd. „Ik kon niet slapen; ik had kiespijn, daarom ging ik eens kijken naar de druppeltjes". „Maar die staan hier toch niet?" „Neen, dat wist ik ook wel. Maar ik ging hier langs en toen bekroop mij ineens de lust om naar het portret van papa te kij ken". „Wel een beetje vreemde tijd, vindt je niet? Dat kan je toch nog zoo dikwijls doen. Maar nu ga je zeker naar bed, hé, Jadwi ga?" pleitte ik en vatte haar bij de hand. „Zoo dadelijk", zei ze en trad weer wat dichter op het portret toe. „Ik moet hem nog een enkel woord zeggen". Ik vond haar zoo vreemd, dat ik het raad zaam achtte allereerst haar gedachten een anderen loop te geven, en dus begon ik: „Jadwiga, ik heb je iets te vertellen, iets goeds, dat mij overkomen is". En in enkele woorden deelde ik haar den zeide tenslotte, tot hi ariteit van de recht bank, dat hij daarover niet gedacht heeft, waarop de verdediger constateerde, dat het ook hoogst moeilijk is dergelijke vragen te beantwoorden, vooral als men kans liep ver dacht te worden van medeplichtigheid aan een poging tot omkooping. De heer A, I d e m a, ook een bestuurslid, zeide dat hij meermalen de notulen had ge maakt, doch van de bedoelde notulen her innerde hij zich niets. Hij wist rouwen* heel weinig en nadat de verdediger mede deelde, dat ook onder notulen van vergade ringen die getuige niet bijwoonde, de hand- teekening van getuige staat, zeide de presi dent tot dit bestuurslid, dat hij wel kon gaan zitten. Getuige D. R d e k e r, leeraar gaf blijk dat hij niet meer wist van de gang van za ken, Hij zeide, dat verdachtte geweigerd heeft een verklaring te teekenen, waaiti] hij erkende genoegen te nemen met een pónds (pondsgewijze salarisuitkeering, als de subsi die ontoereikend was en zulks, aldus getui ge, hoewel wij als leeraren er het meeste be lang bi] hadden, dat de school bleef voort bestaan. Deze getuige bleek nogal opgewon den. Aanvankelijk wist hij niet wat de verklaring behelsde, doch toen verdachte hem het origineele stuk toonde, zeide hij: „dat stuk heb jij achterover gedrukt, wat inhoud van Henry's brief mede. Ik wist niet zeker of ze mij wel verstond, want, terwijl ik sprak, bleven haar oogen op Bet portret gericht, maar toen ik opnield, zei ze, zon der eenige ontroering te toonen: „Dus je zult hem dan trouwen?" „Natuurljjk", antwoordde ik en dwaas genoeg deed mij haar onverschilligheid toch niet aangenaam aan. „Ik hoop, dat je gelukkig zult zijn", sprak ze toen en liep van het portret naar de deur. Maar nog was zij halverwege het vertrek, toen ze terugkeerde, op mij toetrad en mijn beide handen in de hare sloot. „Dus één van ons zal dan toch gelukkig zijn!", sprak ze, nagenoeg met den ouden klank in haar stem. „Gode zij dank!" Ik voelde haar lippen op mijn wang en die waren zoo heet als haar vingers koud waren. „Eén van ons? Kunnen wij dan niet bel den gelukkig zijn?" Otp dat oogenblik trok er weer een wolk over de maan, zoodat ik de uitdrukking op haar gelaat niet kon gadeslaan, maar haar stem was heel anders, toen zij sprak: „Ik vergat, dat je een medeplichtige bent Je wilde mij ook genoegen laten nemen met de financieele schikkingIk dacht, dat je mij beter zoudt hebben begrepen". „Laten we daar nu niet meer over pra ten", zei ik overredend. „Morgen komt er weer een dag. Ga nu naar bed!" Zij gaf toe, zonder een woord te spre ken, en, terwijl ik op den tast mijn weg vond door de donkere gang, leidde ik haar zachtjes naar haar kamer, en ondanks het van eenigen afstand steeds klepperend ven ster, viel ik, overmand door vermoeienis, a' heel gauw in slaap. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6