KANONNEN-KOOPLUI. £and= en Juinéoum (MARCHANDS DE CANONS). Dammen. W. D. O 'NT VAN DEN HELDER. Als ioi't van het winterseizoen speelde de jwwe Damclub „Wie denkt overwint" CJonde^^avond in den Helder een wedstrijd teg<*i de Helderscbe Damclub. In dezen wed- s[p)d gelukte het W. D. O. revanche te ne pen voor de onlangs in Alkmaar geleden onderlaag. Dat de wedstrijd een uiterst span nend verloop had, blijkt wel hieruit dat de beslissing eerst bij het laatste bord viel. Ook de uitslag 2119 bewijst wel, dat beide clubs weinig voor elkaar in sterkte onder doen. De gedetailleerde uitslag is als volgt: J. Stoll A. Burgert 2—0 D. Rab C. Dammer 2—0 A. A. Bremer H. Linders 11 J. Kossen W. v. d Molen 0—2 S Slort G. Smit 02 L. Simonse 'J. Amelsbeek 02 P. Kwast K. Madderom 11 P. Groenemeyer J. Dik Jr. 0—2 O. Ottervanger W Bosman 0—2 A. F^ntijn Joh. O Kramer 0—2 J. Heldt C. Booy 11 Joh. Jagei P. Noom 20 A. Jose H J. Toepoel 1—1 J, Goedegebuurt Jb. Booij 1—1 B. de Best J. Kaal 0-2 P. Arends D Davelaar 20 A. Bosman S. Vos 2—0 A. Bezemer C. Fok 02 E. Peters A. Slagt 2—0 G. Moodeel mej. C v. Brakel 2—0 19—21 Totaaluitslag HelderAlkmaar 19—21, Schaken. SIMULTAANSPELEN IN UITGEEST. De heer Davidson Jr. van Amsterdam gaf Donderdagavond in het hotel de Ooievaar te Uitgeest een schaakseance onder de auspiciën van de plaatselijke schaakver. Lasker. In totaal werd gespeeld aan 17 bor den. Davidson won 9 partijen en verloor er 5, terwijl 2 partijen iemise werden. De wed strijd had een interessant verloop. Automobilisme. DE VEILIGHEIDSWEEK DER K. N. A. C. De verlichting van de automobiel. Vele automoblisten, die tijdens de zo mermaanden weinig of niet in de duis ternis hebben gereden zullen er in het komende najaar toch weer aan moeten gelooven. Wij zijn nog niet in het stadium, dat een goede permanente wegverlichting op al'e buitenwegen en in de bebouwde kommen is aangebracht, zoodat de auto mobilisten veelal nog geheel op eigen verlichting zijn aangewezen. Dit brengt met zich mee, dat zij er voor moeten zorgen, dat deze verlichting zoo doel matig mogelijk is, terwijl ook de veilig- heidsgrenzen niet mogen worden over schreden. Met andere woorden: de auto mobilist is verplicht lantaarns te bezit ten, welke niet alleen den weg goed ver lichten, maar ook zoo gesteld en ge dempt moeten kunnen worden, dat ver- b'indiijg van tegenliggers steeds kan werden voorkomen. Niettegenstaande het feit, dat er zoo langzamerhand autolampen worden ge fabriceerd, welke het ideaal meer en meer gaan benaderen, is toch steeds het laatste oord aan den bestuurder. Hij toch heeft er voor te zorgen, dat hij de wettelijke voorschriften in acht neemt, weike hem verplichten op een afstand van minstens 100 M. van een tegenligger zijn lampen te dempen, terwijl hij tevens de wellevendheid tegenover zijn mede weggebruikers zooveel mogelijk zal moe ten betrachten. Reeds kon de verblin ding vau tegenliggers voor een groot deel worden voorkomen door de lan taarns den juisten stand te geven. Te hoog gerichte lantaarns, het spreekt vanzelf, bevorderen de verblinding in hooge mate. Maar ook te laag gestelde lampen kunnen gevaarlijk zijn en wel voor eigen veiligheid. Het verdient dus aanbeveling om door een vakkundige den stand der lampen even te doen na gaan, zoodat men de zekerheid heeft in dit opzicht de veiligheid te hebben ize- diend. Verlicht maar verblind niet! Is de auto uitgerust met een verlich- ting, welke aan alle te stellen veilig- heidseischen beantwoord, dan nog zal men er voor moeten zorgen, uit de vei ligheid, welke deze ideaal verlichting biedt het maximum effect te halen. Ver licht dan Uw weg maar damp Uw lich ten op een afstand van minstens 100 M. van Uw tegenligger, ook al voldoet hij niet aan deze wettelijke verplichting. Tracht in dat geval langs de lampen van Uw tegenligger te kijken en vermindert vaart, zoodat U op alles voorbereid zijn de plotseling opdoemende gevaren mat succes kunt bestrijden. Het kan dikwijls gebeuren, dat één der lampen weigert. Zoolang dat de rechter koplamp is, is dit euvel, hoewel verbo den, toch nog niet direct levensgevaar lijk. Erger wordt het indien alleen de rechter koplamp brandt. Tegenliggers zullen dan in de veronderstelling kun nen zijn, dat een motorfiets inplaats van een auto nadert zoodat de kans niet denkbeeldig behoeft te worden geacht, dat deze tegenligger in volle vaart tegen het linker gedeelte van den halfverlich- ten wagen opbotst. Indien de linker koplamp weigert zorgt er dan door omzetting voor, dat het de rechter koplamp wordt welke niet brandt en rijdt zoo snel als de voorzich tigheid het in deze omstandigheden toe laat naar een reperateur. Een bermlamp kan een goed bezit zijn, maar door verkeerd aanbrengen of richten wordt dit een instrument, dat verblinding garandeert. De bermlamp behoort 6teeds links, voorop den wagen te worden gemonteerd en wel in zooda- nigen stand, dat de rechterberm, maar dan ook de rechterberm alleen er door wordt verlicht. Twee andere belangrijke onderdeelen, welke ook met de verlich ting te maken hebben zijn achter- en stoplampje. Een niet brandende achter lamp verzekert U een procesverbaal, maar bovendien behoort een aanrijding van een achteroprijden ie auto lang niet tot de onmogelijkheden. Dit is ook het geval met het stoplampje, dat het waar- schuwingssein is voor vaartverminde ring en stoppen. Een goed funct.onnee- ren van deze beide lampjes is een ver- eischte. Men doet verstandig met deze zoo nu en dan eens even te controleeren. Verkorte inhoud van een belangwekkend Fransch boek, bevattende onthullingen over het, tengevolge van de werkzaamheden der Ame- rikaansche Senaatscommissie van onderzoek, in hooge mate actueel onderwerp: „de kanker der particuliere wapeniabricage". II. Het Comité des Forges en zijn leider. Het bekken van Briey met zijn mijnen en hoogovens is het juweelenkistje van het Co mité des Forges, zooals reeds gezegd, den machtigsten industrieclen bond in Frankrijk. De plaats, die dit lichaam in het politieke, economische en financieele leven in Frank rijk inneemt, is daarom zoo 'belangrijk, om dat de metaalindustrie, behalve dat zij een oorlogsindustrie is, er eene is, welke door den aard van haar producten, haar fabri- catie-principe en haar organisatie, bijna alle andere industrieën in handen heeft. De oor log heeft de Fransche metaalindustrie totaal gewijzigd. Frankrijk is een groot-producent van gietijzer en staal; het volgt onmiddellijk op de Vereenigde Staten van Noord-Ameri ka. Als gevolg van den wedloop der bewape ning, dien de „marchands de canons" aan de wereld hebben opgedrongen, neemt de Fransche metaalproductie, in vergelijking met die der andere landen nog steeds toe en vergeleken met die van vóór den oorlog is die toeneming kolossaal en heeft de posi tie van het Comité des Forges ten aanzien van de andere takken van nijverheid be langrijk versterkt. Het aandeelenkapitaal der tot het Comité des Forges behoorende maatschappijen be draagt 7Y, milliard francs, maar dit bedrag vormt slechts een klein deel van het werke lijke kapitaal, bestaande o.a. uit krachtige reserves, afschrijvingen, enz. Hoewel Schnieder als eere-voorzitter bo ven aan de lijst der bestuurders staat,' is toch Frangois de Wendel, de voorzitter, de grootste producent in Frankrijk van giet ijzer en staal; hij is belangrijk geïnteres seerd bij ijzermijnen in het bekken van Briey en van Thionville. Zijn vermogen wordt ge schat op 8 a 10 milliard francs. Als „marchand de canons" heeft hij bo vendien de politiek en de banken noodig_ Daarom maakt hij deel uit van den Raad van Beheer van de Banque de France, het grootste financieele instituut van Frankrijk, en een der grootste van de heele wereld. Ook was hij tot kort geleden lid van het Fransche Parlement. Thans is hij lid van den Senaat, waar hij de plaats inneemt, die President Lebrun vacant liet. Het is hem in de politiek volstrekt niet te doen om als politicus naam te maken, maar alleen om zijn eigen belangen vóór die van het land te laten gaan, zijn eigen industrie steeds hechter en steviger te maken, een in dustrie overigens, die hem een daadwerke lijke macht over zijn land verleent. Nooit telt hij zich op den voorgrond, en is tóch present; niets ontgaat hem, hij controleert in stilte alles. Het opschroeven van het Duitsche gevaar. Frankrijk is bij uitnemendheid het land, dat den vrede verdedigt; wel te verstaan: den vrede van Versailles. Daartoe past het oude Latijnsche spreekwoord toe: „Indien gij den vrede wilt, bereidt u dan tot den oorlog voor", en om van dit brandende ver langen naar vrede getuigenis af te leggen, bezit het het machtigste leger ter wereld, niet zoo zeer wat betreft de getalsterkte die overigens belangrijk is als wel de volmaaktheid var: zijn oorlogsmateriaal! Dat is het werk van het Comité des For ges welks politiek en militaire invloed reeds zeer groot was bij den aanvang van den wereldoorlog en zelfs belangrijk toe nam bij het aan de macht komen van Cle- menceau, wiens ministerie voor een groot deel bestond uit leveranciers van den Staat, en dat een grooten invloed had op de lei ding der militaire operaties. O. a. slaagde het er in te beletten, dat het Bekken van Briey, sedert Seotember 1914 door de Duit- schers bezet, dcór Fransche vliegtuigen en artillerie werd gebombardeerd. Volgens zekere dagbladen van links scheen er vóór den oorlog tusschen Fransche- en Duitsche industrieelen een overeenkomst te bestaan, waarbij in geval van een conflict, het Bek ken van Briey en van den Roer door geen der strijdende partijen zou worden gebom bardeerd. Schneider en de Wendel hadden er vóór alles belang bij, dat hun mijnen en menschachten intact bleven. De mooiste slag, dien de „marchands de canons" na het einde van den wereldoorlog hebben geslagen, bestaat uit de vesting werken aan de Oostgrens van Frankrijk. Telkens wanneer Duitschland na den oor log den een of anderen maatregel trof, die leidde naar versterking van zijn politieke en economische positie in Europa, wisten de door de „marchands de canons" betaalde dagbladen zoo'n maatregel uit te leggen als gevaarlijk voor den vrede en voor Frankrijks veiligheid. Toen in 1926 Krupp zich toelegde op de fabricatie van land- bouwtractoren, schreef het Journal des Dé- bats, „dat van de 60.000 aangemaakte land- bouwtractoren. er 50.000 in Duitschland bleven en dat iedereen wist hoe gemakkelijk zulke tractoren te transformeeren waren in tanks'". Het gevolg was, dat de metoriatie van het Fransche leger dermate werd ver sneld, dat het vier jaren later 630.000 ex plosiemotoren bezat (auto's, vrachtwagens, tanks, rupsauto's, gepantserde auto's en motorrijwielen), zoodat het thans, wat de motorisatie betreft, aan de spits staat van alle andere legers. He Comité des Forges behaalde hierdoor groote winsten. Geduren de den oorlog bedroeg het aantal motoren van alle legers der Entente te zamen 200.000 stuks. Toen het Junker-vliegtuig G. 38 in Duitschland was gebouwd, was het le Matin, die het alarmsein gaf, met het gevolg, dat in Frankrijk een luchtministerie werd ingesteld en een crediet van 400 mil- lioen francs werd uitgetrokken voor mobiele en semi-mobiele batterijen luchtafweerge schut en zoeklichten. Eind 1930 had le Creusot 40 batterijen luchtafweergeschut en de Schneidergroep 1254 zoeklichten gele verd. Maar de belangrijkste leverantie voor de Fransche metaalindustrie na den oorlog be stond in de verbetering der grensvestingwer- ken. Ook hierbij moest echter opnieuw het spook van de Duitsche bedreiging vertoond worden en als men vroeg ho» een ontwapen de staat kan bedreigen, kreeg men als we dervraag of men dan werkelijk gelooide, dat Duitschland was ontwapend. Het artikel van April 1928 van den gene raal von Seeckt in Nord und Süd, waarin sprake was van de massaproductie van wa penen in Duitschland in geval van nood, gaf den Iaatsten stoot tot het aannemen met een groote meerderheid van stemmen van de Wet op de Nationale Verdediging en bin nen drie jaren daarna waren de vestingwer ken aan de oostgrens en in de Alpen ge reed, een formidabele en .onzichtbare bar rière van ijzer en beton, een wonder van on- dergrondsche, militaire bouwkunde zonder weerga. Hier en daar verheffen zich reus achtige forten. Dat van Hochwald lijkt op Gibraltar; een heuvel van staal en gewa pend beton. De kosten van dezen modernen Chinee- schen Muur beliepen 7 milliard francs. Men mag aannemen dat van die 7 milliard voor 5 milliard werd verwerkt door Schnieder en zijn associé's. Onderstellende, dat de „mar chands de canons" zich tevreden stellen met een bescheiden en behoorlijke 20 pet., was hun winst rond 1 milliard. In een vertrouwelijke Duitsche me morie, die den kanselier van het Rijk werd aangeboden, staat: „Gelukkig voor ons zijn de Fransch en er niet in geslaagd de metaal- districtei, ter weerszijden van de Fransch- Duitsche grens te verwoesten, want anders zou gelet op den onvoldoenden munitie- voorraad onzer artillerie de oorlog bin nen weinige maanden, en in ons nadeel, zijn beslist". De invloed op de Pers. De post „advertentiekosten", van het Comité des Forges, d. w. z. kosten van po litieke reclame, beheer van- en onderstand aan dagbladen, subsidies aan journalisten, bedraagt per jaar gemiddeld 75 millioen francs. Alleen reeds te Parijs zijn meer dan een dozijn dagbladen in betaling bij de .marchands de canons'!, tegen 2 millioen per stuk. Sommige vragen 200 a 300 francs per regel druks. Bij deze 75 millioen francs dient men 20 a 30 millioen op te tellen ten behoeve van personen in de politiek en in administratieve betrekkingen werkzaam. De heeren, die aan het hoofd staan van het pers- en propagandabureau van het Comité des Forges, munten uit dcor initiatief, vin dingrijkheid en vooral vasthoudendheid. Twee hunner maakten een schitterende carrière: Tardieu en Frangois Poncet, de huidige ge zant te Berlijn. Reeds in 1930 las men in het Journal des Débats, dat de pas voltooide lijn van /estin-g- werken eigenlijk nog onvoldoende was. Er ontbraken nog „schakels" aan, waarmee be doeld werd: de 2700 K.M. lange kustlijn. Ook de kusten moesten worden afge sloten, om tegen alle eventualiteiten be hoed te zijn, heette het. Maar zelfs de meest hardnekkig volhoudende voorstanders van een intensieve bewapening achtten dit on mogelijk; hoogstens kon men eenige strate gisch gewichtige punten versterken. Die wer den dan ook ontdekt, en het daaraan ten koste gelegde geld 127 millioen francs op het oorlogsbudget van 1931 werd be schouwd als een assurantiepremie voor de nationale veiligheid, een premie, die betaald werd aan de „marchands de canons". De handelshavens Marseille, Bordeaux, Le Havre worden getransformeerd in oorlogs havens. De uitvoering der werken, in 1931 begonnen, zooals het heet ter bestrijding van de crisis, werd gegund aan het Comité des Forges. De vijandelijke vliegtuigen, die het wapen der verrassing bij uitnemendheid vormen, zijn niet vergeten. Afstandmeters en zeer ge voelige verklikkers zijn reeds voor een be drag van 40 millioen fraens bij de Schneider groep besteld en bij een andere fabriek 10 nieuwe batterijen luchtafweergeschut. De te versterken handelshavens zijn min stens 13 in getal, waarvan 2 op Corsica en 3 op de Noordkust van Afrika. Kosten: ruim 2X milliard francs, waarin een winst zit van 500 millioen francs voor de .marchands de canons". De leveringen aan de marine. Maar den besten waarborg voor de kust verdediging vormt een krachtige marine. De oorlogsmarine is dan ook de beste en meest geliefde klant van het Comité des Forges. Tusschen 1923 en 1933 is het marine-budget van 959 millioen gestegen tot 3224 millioen francs. Het totale bedrag, uitgegeven voor nieuwe constructies, bedroeg in 9 jaren ruim 20 milliard francs, wel een bewijs, we'.k een „lange arm' het Comité des Forges heeft, en hoe afmachtig het propagandabureau is. want alle fabrieken, die in dien tijd aan de marine hebben geleverd, staan onder con trole van dat Comité dat in directe onder handeling met de regeerinj. staat, en de be stellingen naar billijkheid over de leden ver dolt. zoodat prijsconcurrentie onmogelijk is. Van de 10 milliard francs, die voor de oor logsschepen zijn uitgegeven, kan men gerust zeggen, dat er 33 pet. in de kas vloeide van de „marchands de canons". Het is van algemeene bekendheid, dat een sterke oorlogsmarine te allen tijde een prachtige diplomatieke troef is. Frankrijk heeft dit eigenlijk pas na den oorlog begrepen. Zijn vloot, die in 1914 slechts middelmatig was. bekleedt thans, na een arbeid van tien jaren, een op den voorgrond tredende plaats. Hoewel men steeds zegt, dat dit te danken is aan de ministers van marine. Leygues en Dumont, is deze transformatie het werk van het Comité des Forges, evenals ebt het geval is met den aanleg van de verdedigingswer ken aan de Oostgrens en aan de kust De „marchands de canons" begrepen onmiddel lijk welk een uitgebreid arbeidsveld de ver nieuwing van de oorlogsvloot hun bood. te meer, nadat zij tegen liquidatieprijzen in het bezit waren gekomen van de Duitsche ijzer mijnen aan de Moezel. De door hen bezol digde dagbladen betoogden, dat het over wicht ter zee van de geallieerden de beslis sende oorzaak was geewest, dat Duitschland den oorlog had verloren. Hun handige, vol hardende propaganda had succes, en maakte voor de eerste maal m de nieuwere geschie denis van Frankrijk een land, bezield roet een marinegeest. Zij begonnen met te wijzen op het groote nut der onderzeebooten; het volgende jaar werd een bedrag van 120 millioen gevoteerd voor duikbooten van 600 ton. Van de 400 millioen francs, in den tijd van 9 jaren be steed aan den bouw van duikbooten, werd ruim 33 pet. verwerkt door de Chantiers Schneider te Chilons-6ur-Saóne. Van 1925 af werden binnen weinige jaren 35 onderzeeërs, elk van plan. 1000 ton, te water gelaten. Schneider leverde de vuurmonden er voor, en de torpedo-fabriek van Sir Basil Zaharof de tien a twaalf torpedo-lanoeerbuizen per boot. Daarna, aangemoedigd door het verkregen succes, vroegen de dagbladen van het Comité des Forges of het niet mogelijk zou zijn sufier-duikbooten te bouwen, die den strijd zouden kunnen opnemen tegen lichte kruisers. Ook ditmaal werden zij tevredengesteld. Maar wat te doen, als de Ontwapenings conferentie te Genève de duikbooten ver biedt, iets waarop Sir John Simon in ver schillende redevoeringen heeft aangedrongen? De .marchands de canons" hebben deze eventualiteit voorzien, en er een middel op gevonden: hun vertegenwoordiger en vriend, de minister van Marine Dumont, voorzitter van den Raad van Beheer der Banque Franco- Japonaise, die deel uitmaakte van de Schnei- der-groep, zegt in zijn ontwerp-budget voor 1931-'32, dat, trots de aangebrachte wijzi gingen, de tegenwoordige Fransche pantser- schejDen groote gebreken hebben, zoodat hun vervanging door moderne linieschepen noo- dig is. En zonder discussie stemmen de leden der Fransche Kamer in Januari 1931 voor den bouw van twee schepen van zeer groote tonr.enmaat, 4 gepantserde kruisers van 7500 ton. en eenige kleinere schepen. Wat beteekent dit votum anders dan het begin van de reconstructie op moderne basis van een vloot van groote slagschepen, nadat de kleine eenheden waren verkregen? Het op stapel zetten van de Dunkerque, het schip van 26 600 ton en een lengte van 200 M., was een symbol-sch gebaar en tevens een commentaar op de aanbieding te Genève van het Fransche constructieve ontwerp van algemeene ontwapening. Bij de Dunkeique was het wederom angst voor Duitschland, die om den hoek keek. De dagbladen van het Comité des Forges ver tellen u, dat de Duitsche scheepsbouwkun dige ingenieurs nog dezelfden zijn, die de keizerlijke vloot bouwden, die de overwin ning bij Jutland behaalde. Verwekte de Deutschland, de eerste Duit sche pantserkruiser van 10,000 ton, geen sensatie? Op dit schip zal een tweede, een derde volgen. In 1936 zal Duitschland een divisie van minstens 4 pantserkruisers bezit ten, zooals geen ander land er een heeft Be halve op de Deutschland wees de Fransche minister van Marine in Januari 1931 ook op den grooten Turkschen kruiser Sultan Yavus, „die in de Middellandsche Zee, wat snelh id bvtreft, uit een Fransch standpunt beschouwd, alle groote slagschepen overtreft". De Sultan Yavus is niets anders dan de oude Duitsche Göben, die op een Fransche werf weer als nieuw werd gemaakt! In den loop van 1932 toen de eentonige Ontwapeningsconferentie plaats had, en toen er een soort stilstand bestond in de bewape ning, gaat Frankrijk voort oorlogsschepen te water te laten. Maar Frankrijk was niet het eenige land, dat in die periode oorlogssche pen van stapel liet loopen: vele andere na ties, die aan de groene tafel te Genève hadden plaats genomen, volgden zijn voorbeeld. „Marchands de canons" treft men in vele lan den aan. De buitenlandsche klanten. Joego-Slavië. Tsjecho-Slowakije, Polen en Roemenië vormen de beste buitenlandsche markten voor de „marchands de canons". Deze landen, die ontstaan zijn, of welker ge bied werd uitgebreid ten koste van Oosten rijk, Hongarije en Duitschland, waken met zorg voor de instandhouding van den Vrede van Versailles. Maar om te blijven leven hebben zij een machtigen bondgenoot noo- dig. Frankrijk, dat zij onweeistaanbaar mee trekken naar het hellende vlak van den oor log, het uitverkoren terrein van de „mar chands de canonsDezen hebben er het grootste belang bij, dat een zenuwachtige toestand van angst onder de volkeren blijft bestaan. Hoe meer wrok er bestaat, hoe meer oorlogsgevaar er dreigt des te meer zal de wapenindustrie bloeien. De door de metaal industrie bezoldigde dagbladen blazen elk in cident, dat zou kunnen bijdragen tot vergroo ting van de onrust op: oe geheime bewape ning van Duitschiand en Hongarije, den .Anschluss", den Poolschen Corridor, Sile- zië. Dantzig. Hoewel de Sovjet-Unie en Polen sinds 1920 met elkaar in vrede leven en er in 1932 tusschen die landen een overeenkomst van non agressie werd gesloten, beschouwt Rus land Polen als zijn ergsten vijand. Polen weet dit, en voor alle zekerheid wapent het zich. Een niet onbelangrijk gedeelte van net bedrag van ruim 2 milliard francs van de Poolsehe oorlogsbcgrooting komt ten goede aan de Schneider-gToeo. Frankrijk is sinds 1919 altijd zeer min zaam geweest jegens zijn satelliet-Staten, wanneer zij leeningen wenschten te plaatsen, maar een conditio sine qua non 1Jras.^aar^1] steeds: kanonnen bestellen bij Schneider (ae Wendel is bestuurder van de Banque de France, en Schneider is lid van den Raad van Beheer van een half dozijn banken)- De „medewerking" van Japan. Nauwelijks had de aankondiging van de Ontwapeningsconferentie plaats gehad, ot het Comité des Forges, achtte het aangebroken om zijn invloed op de rranscD- pers te vergrooten: in 1930 kocht het alle aandeelen op van Le Journal des Débats, in 1931 maakte het zich meester van een vol doend groot getal aandeelen van le Temps, om dit dagblad onder controle te hebben, en in 1932 koopt het 1'Intransigeant Maar het was niet alleen het Comité fles Forges, dat ageerde tegen een eventueel suc ces van de Ontwapeningsconferentie, want alle industrieën, die, zij het ook indirect, ge ïnteresseerd zijn bij de productie van oorlogs tuig, deden mee aan de bestrijding van het „gevaar" eener ontwapening. Het was echter de Japansche Mitsui- groep, welke de 25 Japansche oorlogstuig- fabrieken, waarin 100.000 arbeiders werken, controleert, die den zwaarsten slag aan de Ontwapeningsconferentie toebracht Het scheen alsof het Japansch-Chineesche ge schil, dat juist rees, toen de Conferentie haar deuren opende, voorbereid was om de utopie van de ontwapening aan te toonen. Maar wié voorziet het 50 divisiën sterke Japansche leger en de vloot, die in sterkte onmiddellijk volgt op die van Engeland en Amerika, van wapenen en ammunitie? De Mitsui-fabrie ken. En wie heeft groote geldelijke belangen bij de Mitsui? Om hierop een antwoord te geven, als men het financieele verslag op van de Banque Franco-Japonaise, waarin men leest: „Onze bank heeft groote belangen verkre gen bij de Mitsui-groep, een groep, die ge roepen is voor een groote toekomst De Banque Franco-Japonaise, waarvan de meer genoemde Charles Dumont voorzit ter is, maakt deel uit van de Schneider- groep. Alle zich naast elkaar plaatsende geschil len reageeren op elkaar, doen onophoudelijk nieuwe wrijvingen ontstaan, en zijn evenveel troeven in het spel der „marchands de canons". Dezen zijn het, die in alle landen, waar zij bestaan, de politieke spanningen vergrooten, in den boezem der Parlementen en ministeries omkooping toepassen en den wedloop van de bewapening in de hand wer ken, want de oorlog is nu eenmaal een prach tig buitenkansje voor de „marchands de canons". In het rapport van 15 December 1921 der gemengde commissie tot vermindering der bewapening, een geenszins verouderd rap port, leest men o.a.: „Maatschappijen, die zich bezig houden met oorlogsindustrie, hebben bijgedragen tot de bedreiging met oorlog, tot het over reden van de landen, waartoe zij behooren, om een oorlogszuchtige politiek te voeren, en hun bewapening te vermeerderen; maat schappijen hebben getracht ambtenaren, zoo wel in eigen land als in den vreemde om te koopen. Die maatschappijen hebben valsche berichten verspreid omtrent plannen bij de besturen van leger en marine, ten einde ver meerdering van militaire uitgaven, en be stellingen van wapenen uit te lokken." Een woord van Briand. Toen de Fransche oud-minister van Bui tenlandsche Zaken, Briand, die dikwijls geen blad voor zijn mond nam, te Genève een delegatie van de vrouwenbonden voor vrede ontving, sprak hij o. a. tot haar: „De fabri kanten van munitie en ander oorlogstuig werken den Volkenbond, het Pact van Parijs, tegen, en zij betalen de perscampagnes, die telkens onze pogingen belemmeren. De arti kelen tegen den vrede worden geschreven met een pen, vervaardigd van hetzelfde staal als dat der kanonnen en granaten". Hier eindigt het boek. Wie verder belang stelt in het onderwerp, dat erin wordt behandeld, wordt verwezen naar het artikel van mr. M. J. v. d. Flier, ge titeld: „Particuliere 1 of Staatswapenfabri- cage", in het door de Vereeniging voor Vol kenbond en Vrede uitgegeven boekwerk „In ternationale vraagstukken van dezen tijd" (N. V. Daamen's Uitg. Mij., den Haag), en naar de in dat artikel vermelde geschriften beide van 1932: „Lesrelations internatio- nales des industries de guerre", van L. Launay et J. Sennac, en „The secret inter national armament firms at work", uitgege ven door The union of democratie control. DE STREEK. Het koelere weer werkt op de te veld staande bloemkool gunstig in. Ook op hel prijsverloop is het weer van invloed. De groote aanvoeren worden regelmatig afgenomen. Alles zou echter beter gaan als de afzet niet enkel beperkt bleef tot het bin nenland en België, maar indien ook Duitsch land kan bediend worden. LIJMBANDEN. De Plantenziektenkundige dienst te Wa- geningen verzoekt ons opname van het vol gende: In November, nadat het flink koud is ge weest, komen de wintervlinders uit den grond te voorschijn. De ongevleugelde wijfjes dezer vlinders trachten haar eitjes te leggen bij de knoppen van verschillende vruchtboomen. Dit kan belet worden, door om den stam een lijmband te leggen, waarover de vrou welijke wintervlinders niet kunnen komen. De lijm mag niet op de schors gesmeerd worden. Op een vlak gedeelte van den stam bevestigt men met twee touwtjes een strook perkament papier ter breedte v. pl.m. 15 c.M. en daarop smeert men de speciale rupsenlijm, welke maanden lang kleefkrachtig moet blijven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 11