KANONNEN-KOOPLUI.
£and= en Juinéoum
(MARCHANDS DE CANONS).
Dammen.
W. D. O 'NT VAN DEN HELDER.
Als ioi't van het winterseizoen speelde de
jwwe Damclub „Wie denkt overwint"
CJonde^^avond in den Helder een wedstrijd
teg<*i de Helderscbe Damclub. In dezen wed-
s[p)d gelukte het W. D. O. revanche te ne
pen voor de onlangs in Alkmaar geleden
onderlaag. Dat de wedstrijd een uiterst span
nend verloop had, blijkt wel hieruit dat de
beslissing eerst bij het laatste bord viel. Ook
de uitslag 2119 bewijst wel, dat beide
clubs weinig voor elkaar in sterkte onder
doen.
De gedetailleerde uitslag is als volgt:
J. Stoll A. Burgert 2—0
D. Rab C. Dammer 2—0
A. A. Bremer H. Linders 11
J. Kossen W. v. d Molen 0—2
S Slort G. Smit 02
L. Simonse 'J. Amelsbeek 02
P. Kwast K. Madderom 11
P. Groenemeyer J. Dik Jr. 0—2
O. Ottervanger W Bosman 0—2
A. F^ntijn Joh. O Kramer 0—2
J. Heldt C. Booy 11
Joh. Jagei P. Noom 20
A. Jose H J. Toepoel 1—1
J, Goedegebuurt Jb. Booij 1—1
B. de Best J. Kaal 0-2
P. Arends D Davelaar 20
A. Bosman S. Vos 2—0
A. Bezemer C. Fok 02
E. Peters A. Slagt 2—0
G. Moodeel mej. C v. Brakel 2—0
19—21
Totaaluitslag HelderAlkmaar 19—21,
Schaken.
SIMULTAANSPELEN IN UITGEEST.
De heer Davidson Jr. van Amsterdam
gaf Donderdagavond in het hotel de
Ooievaar te Uitgeest een schaakseance onder
de auspiciën van de plaatselijke schaakver.
Lasker. In totaal werd gespeeld aan 17 bor
den. Davidson won 9 partijen en verloor er
5, terwijl 2 partijen iemise werden. De wed
strijd had een interessant verloop.
Automobilisme.
DE VEILIGHEIDSWEEK DER
K. N. A. C.
De verlichting van de automobiel.
Vele automoblisten, die tijdens de zo
mermaanden weinig of niet in de duis
ternis hebben gereden zullen er in het
komende najaar toch weer aan moeten
gelooven.
Wij zijn nog niet in het stadium, dat
een goede permanente wegverlichting op
al'e buitenwegen en in de bebouwde
kommen is aangebracht, zoodat de auto
mobilisten veelal nog geheel op eigen
verlichting zijn aangewezen. Dit brengt
met zich mee, dat zij er voor moeten
zorgen, dat deze verlichting zoo doel
matig mogelijk is, terwijl ook de veilig-
heidsgrenzen niet mogen worden over
schreden. Met andere woorden: de auto
mobilist is verplicht lantaarns te bezit
ten, welke niet alleen den weg goed ver
lichten, maar ook zoo gesteld en ge
dempt moeten kunnen worden, dat ver-
b'indiijg van tegenliggers steeds kan
werden voorkomen.
Niettegenstaande het feit, dat er zoo
langzamerhand autolampen worden ge
fabriceerd, welke het ideaal meer en
meer gaan benaderen, is toch steeds het
laatste oord aan den bestuurder. Hij
toch heeft er voor te zorgen, dat hij de
wettelijke voorschriften in acht neemt,
weike hem verplichten op een afstand
van minstens 100 M. van een tegenligger
zijn lampen te dempen, terwijl hij tevens
de wellevendheid tegenover zijn mede
weggebruikers zooveel mogelijk zal moe
ten betrachten. Reeds kon de verblin
ding vau tegenliggers voor een groot
deel worden voorkomen door de lan
taarns den juisten stand te geven. Te
hoog gerichte lantaarns, het spreekt
vanzelf, bevorderen de verblinding in
hooge mate. Maar ook te laag gestelde
lampen kunnen gevaarlijk zijn en wel
voor eigen veiligheid. Het verdient dus
aanbeveling om door een vakkundige
den stand der lampen even te doen na
gaan, zoodat men de zekerheid heeft in
dit opzicht de veiligheid te hebben ize-
diend.
Verlicht maar verblind niet!
Is de auto uitgerust met een verlich-
ting, welke aan alle te stellen veilig-
heidseischen beantwoord, dan nog zal
men er voor moeten zorgen, uit de vei
ligheid, welke deze ideaal verlichting
biedt het maximum effect te halen. Ver
licht dan Uw weg maar damp Uw lich
ten op een afstand van minstens 100 M.
van Uw tegenligger, ook al voldoet hij
niet aan deze wettelijke verplichting.
Tracht in dat geval langs de lampen van
Uw tegenligger te kijken en vermindert
vaart, zoodat U op alles voorbereid zijn
de plotseling opdoemende gevaren mat
succes kunt bestrijden.
Het kan dikwijls gebeuren, dat één der
lampen weigert. Zoolang dat de rechter
koplamp is, is dit euvel, hoewel verbo
den, toch nog niet direct levensgevaar
lijk. Erger wordt het indien alleen de
rechter koplamp brandt. Tegenliggers
zullen dan in de veronderstelling kun
nen zijn, dat een motorfiets inplaats van
een auto nadert zoodat de kans niet
denkbeeldig behoeft te worden geacht,
dat deze tegenligger in volle vaart tegen
het linker gedeelte van den halfverlich-
ten wagen opbotst.
Indien de linker koplamp weigert
zorgt er dan door omzetting voor, dat
het de rechter koplamp wordt welke niet
brandt en rijdt zoo snel als de voorzich
tigheid het in deze omstandigheden toe
laat naar een reperateur.
Een bermlamp kan een goed bezit
zijn, maar door verkeerd aanbrengen of
richten wordt dit een instrument, dat
verblinding garandeert. De bermlamp
behoort 6teeds links, voorop den wagen
te worden gemonteerd en wel in zooda-
nigen stand, dat de rechterberm, maar
dan ook de rechterberm alleen er door
wordt verlicht. Twee andere belangrijke
onderdeelen, welke ook met de verlich
ting te maken hebben zijn achter- en
stoplampje. Een niet brandende achter
lamp verzekert U een procesverbaal,
maar bovendien behoort een aanrijding
van een achteroprijden ie auto lang niet
tot de onmogelijkheden. Dit is ook het
geval met het stoplampje, dat het waar-
schuwingssein is voor vaartverminde
ring en stoppen. Een goed funct.onnee-
ren van deze beide lampjes is een ver-
eischte. Men doet verstandig met deze
zoo nu en dan eens even te controleeren.
Verkorte inhoud van een belangwekkend Fransch boek, bevattende
onthullingen over het, tengevolge van de werkzaamheden der Ame-
rikaansche Senaatscommissie van onderzoek, in hooge mate actueel
onderwerp: „de kanker der particuliere wapeniabricage".
II.
Het Comité des Forges en zijn leider.
Het bekken van Briey met zijn mijnen en
hoogovens is het juweelenkistje van het Co
mité des Forges, zooals reeds gezegd, den
machtigsten industrieclen bond in Frankrijk.
De plaats, die dit lichaam in het politieke,
economische en financieele leven in Frank
rijk inneemt, is daarom zoo 'belangrijk, om
dat de metaalindustrie, behalve dat zij een
oorlogsindustrie is, er eene is, welke door
den aard van haar producten, haar fabri-
catie-principe en haar organisatie, bijna alle
andere industrieën in handen heeft. De oor
log heeft de Fransche metaalindustrie totaal
gewijzigd. Frankrijk is een groot-producent
van gietijzer en staal; het volgt onmiddellijk
op de Vereenigde Staten van Noord-Ameri
ka.
Als gevolg van den wedloop der bewape
ning, dien de „marchands de canons" aan
de wereld hebben opgedrongen, neemt de
Fransche metaalproductie, in vergelijking
met die der andere landen nog steeds toe
en vergeleken met die van vóór den oorlog
is die toeneming kolossaal en heeft de posi
tie van het Comité des Forges ten aanzien
van de andere takken van nijverheid be
langrijk versterkt.
Het aandeelenkapitaal der tot het Comité
des Forges behoorende maatschappijen be
draagt 7Y, milliard francs, maar dit bedrag
vormt slechts een klein deel van het werke
lijke kapitaal, bestaande o.a. uit krachtige
reserves, afschrijvingen, enz.
Hoewel Schnieder als eere-voorzitter bo
ven aan de lijst der bestuurders staat,' is
toch Frangois de Wendel, de voorzitter, de
grootste producent in Frankrijk van giet
ijzer en staal; hij is belangrijk geïnteres
seerd bij ijzermijnen in het bekken van Briey
en van Thionville. Zijn vermogen wordt ge
schat op 8 a 10 milliard francs.
Als „marchand de canons" heeft hij bo
vendien de politiek en de banken noodig_
Daarom maakt hij deel uit van den Raad
van Beheer van de Banque de France, het
grootste financieele instituut van Frankrijk,
en een der grootste van de heele wereld.
Ook was hij tot kort geleden lid van het
Fransche Parlement. Thans is hij lid van
den Senaat, waar hij de plaats inneemt,
die President Lebrun vacant liet. Het is
hem in de politiek volstrekt niet te doen om
als politicus naam te maken, maar alleen
om zijn eigen belangen vóór die van het
land te laten gaan, zijn eigen industrie
steeds hechter en steviger te maken, een in
dustrie overigens, die hem een daadwerke
lijke macht over zijn land verleent. Nooit
telt hij zich op den voorgrond, en is tóch
present; niets ontgaat hem, hij controleert
in stilte alles.
Het opschroeven van het Duitsche
gevaar.
Frankrijk is bij uitnemendheid het land,
dat den vrede verdedigt; wel te verstaan:
den vrede van Versailles. Daartoe past het
oude Latijnsche spreekwoord toe: „Indien
gij den vrede wilt, bereidt u dan tot den
oorlog voor", en om van dit brandende ver
langen naar vrede getuigenis af te leggen,
bezit het het machtigste leger ter wereld,
niet zoo zeer wat betreft de getalsterkte
die overigens belangrijk is als wel de
volmaaktheid var: zijn oorlogsmateriaal!
Dat is het werk van het Comité des For
ges welks politiek en militaire invloed
reeds zeer groot was bij den aanvang van
den wereldoorlog en zelfs belangrijk toe
nam bij het aan de macht komen van Cle-
menceau, wiens ministerie voor een groot
deel bestond uit leveranciers van den Staat,
en dat een grooten invloed had op de lei
ding der militaire operaties. O. a. slaagde
het er in te beletten, dat het Bekken van
Briey, sedert Seotember 1914 door de Duit-
schers bezet, dcór Fransche vliegtuigen en
artillerie werd gebombardeerd. Volgens
zekere dagbladen van links scheen er vóór
den oorlog tusschen Fransche- en Duitsche
industrieelen een overeenkomst te bestaan,
waarbij in geval van een conflict, het Bek
ken van Briey en van den Roer door geen
der strijdende partijen zou worden gebom
bardeerd. Schneider en de Wendel hadden
er vóór alles belang bij, dat hun mijnen en
menschachten intact bleven.
De mooiste slag, dien de „marchands de
canons" na het einde van den wereldoorlog
hebben geslagen, bestaat uit de vesting
werken aan de Oostgrens van Frankrijk.
Telkens wanneer Duitschland na den oor
log den een of anderen maatregel trof, die
leidde naar versterking van zijn politieke
en economische positie in Europa, wisten de
door de „marchands de canons" betaalde
dagbladen zoo'n maatregel uit te leggen
als gevaarlijk voor den vrede en voor
Frankrijks veiligheid. Toen in 1926 Krupp
zich toelegde op de fabricatie van land-
bouwtractoren, schreef het Journal des Dé-
bats, „dat van de 60.000 aangemaakte land-
bouwtractoren. er 50.000 in Duitschland
bleven en dat iedereen wist hoe gemakkelijk
zulke tractoren te transformeeren waren in
tanks'". Het gevolg was, dat de metoriatie
van het Fransche leger dermate werd ver
sneld, dat het vier jaren later 630.000 ex
plosiemotoren bezat (auto's, vrachtwagens,
tanks, rupsauto's, gepantserde auto's en
motorrijwielen), zoodat het thans, wat de
motorisatie betreft, aan de spits staat van
alle andere legers. He Comité des Forges
behaalde hierdoor groote winsten. Geduren
de den oorlog bedroeg het aantal motoren
van alle legers der Entente te zamen
200.000 stuks. Toen het Junker-vliegtuig
G. 38 in Duitschland was gebouwd, was
het le Matin, die het alarmsein gaf, met het
gevolg, dat in Frankrijk een luchtministerie
werd ingesteld en een crediet van 400 mil-
lioen francs werd uitgetrokken voor mobiele
en semi-mobiele batterijen luchtafweerge
schut en zoeklichten. Eind 1930 had le
Creusot 40 batterijen luchtafweergeschut
en de Schneidergroep 1254 zoeklichten gele
verd.
Maar de belangrijkste leverantie voor de
Fransche metaalindustrie na den oorlog be
stond in de verbetering der grensvestingwer-
ken. Ook hierbij moest echter opnieuw het
spook van de Duitsche bedreiging vertoond
worden en als men vroeg ho» een ontwapen
de staat kan bedreigen, kreeg men als we
dervraag of men dan werkelijk gelooide, dat
Duitschland was ontwapend.
Het artikel van April 1928 van den gene
raal von Seeckt in Nord und Süd, waarin
sprake was van de massaproductie van wa
penen in Duitschland in geval van nood,
gaf den Iaatsten stoot tot het aannemen met
een groote meerderheid van stemmen van de
Wet op de Nationale Verdediging en bin
nen drie jaren daarna waren de vestingwer
ken aan de oostgrens en in de Alpen ge
reed, een formidabele en .onzichtbare bar
rière van ijzer en beton, een wonder van on-
dergrondsche, militaire bouwkunde zonder
weerga. Hier en daar verheffen zich reus
achtige forten. Dat van Hochwald lijkt op
Gibraltar; een heuvel van staal en gewa
pend beton.
De kosten van dezen modernen Chinee-
schen Muur beliepen 7 milliard francs. Men
mag aannemen dat van die 7 milliard voor
5 milliard werd verwerkt door Schnieder en
zijn associé's. Onderstellende, dat de „mar
chands de canons" zich tevreden stellen
met een bescheiden en behoorlijke 20 pet.,
was hun winst rond 1 milliard.
In een vertrouwelijke Duitsche me
morie, die den kanselier van het Rijk werd
aangeboden, staat: „Gelukkig voor ons zijn
de Fransch en er niet in geslaagd de metaal-
districtei, ter weerszijden van de Fransch-
Duitsche grens te verwoesten, want anders
zou gelet op den onvoldoenden munitie-
voorraad onzer artillerie de oorlog bin
nen weinige maanden, en in ons nadeel, zijn
beslist".
De invloed op de Pers.
De post „advertentiekosten", van het
Comité des Forges, d. w. z. kosten van po
litieke reclame, beheer van- en onderstand
aan dagbladen, subsidies aan journalisten,
bedraagt per jaar gemiddeld 75 millioen
francs. Alleen reeds te Parijs zijn meer dan
een dozijn dagbladen in betaling bij de
.marchands de canons'!, tegen 2 millioen
per stuk. Sommige vragen 200 a 300 francs
per regel druks. Bij deze 75 millioen francs
dient men 20 a 30 millioen op te tellen ten
behoeve van personen in de politiek en in
administratieve betrekkingen werkzaam. De
heeren, die aan het hoofd staan van het
pers- en propagandabureau van het Comité
des Forges, munten uit dcor initiatief, vin
dingrijkheid en vooral vasthoudendheid. Twee
hunner maakten een schitterende carrière:
Tardieu en Frangois Poncet, de huidige ge
zant te Berlijn.
Reeds in 1930 las men in het Journal des
Débats, dat de pas voltooide lijn van /estin-g-
werken eigenlijk nog onvoldoende was. Er
ontbraken nog „schakels" aan, waarmee be
doeld werd: de 2700 K.M. lange kustlijn.
Ook de kusten moesten worden afge
sloten, om tegen alle eventualiteiten be
hoed te zijn, heette het. Maar zelfs de meest
hardnekkig volhoudende voorstanders van
een intensieve bewapening achtten dit on
mogelijk; hoogstens kon men eenige strate
gisch gewichtige punten versterken. Die wer
den dan ook ontdekt, en het daaraan ten
koste gelegde geld 127 millioen francs op
het oorlogsbudget van 1931 werd be
schouwd als een assurantiepremie voor de
nationale veiligheid, een premie, die betaald
werd aan de „marchands de canons".
De handelshavens Marseille, Bordeaux, Le
Havre worden getransformeerd in oorlogs
havens. De uitvoering der werken, in 1931
begonnen, zooals het heet ter bestrijding van
de crisis, werd gegund aan het Comité des
Forges.
De vijandelijke vliegtuigen, die het wapen
der verrassing bij uitnemendheid vormen,
zijn niet vergeten. Afstandmeters en zeer ge
voelige verklikkers zijn reeds voor een be
drag van 40 millioen fraens bij de Schneider
groep besteld en bij een andere fabriek 10
nieuwe batterijen luchtafweergeschut.
De te versterken handelshavens zijn min
stens 13 in getal, waarvan 2 op Corsica en
3 op de Noordkust van Afrika. Kosten: ruim
2X milliard francs, waarin een winst zit
van 500 millioen francs voor de .marchands
de canons".
De leveringen aan de marine.
Maar den besten waarborg voor de kust
verdediging vormt een krachtige marine. De
oorlogsmarine is dan ook de beste en meest
geliefde klant van het Comité des Forges.
Tusschen 1923 en 1933 is het marine-budget
van 959 millioen gestegen tot 3224 millioen
francs. Het totale bedrag, uitgegeven voor
nieuwe constructies, bedroeg in 9 jaren ruim
20 milliard francs, wel een bewijs, we'.k een
„lange arm' het Comité des Forges heeft, en
hoe afmachtig het propagandabureau is.
want alle fabrieken, die in dien tijd aan de
marine hebben geleverd, staan onder con
trole van dat Comité dat in directe onder
handeling met de regeerinj. staat, en de be
stellingen naar billijkheid over de leden ver
dolt. zoodat prijsconcurrentie onmogelijk is.
Van de 10 milliard francs, die voor de oor
logsschepen zijn uitgegeven, kan men gerust
zeggen, dat er 33 pet. in de kas vloeide van
de „marchands de canons".
Het is van algemeene bekendheid, dat een
sterke oorlogsmarine te allen tijde een
prachtige diplomatieke troef is. Frankrijk
heeft dit eigenlijk pas na den oorlog begrepen.
Zijn vloot, die in 1914 slechts middelmatig
was. bekleedt thans, na een arbeid van tien
jaren, een op den voorgrond tredende plaats.
Hoewel men steeds zegt, dat dit te danken
is aan de ministers van marine. Leygues en
Dumont, is deze transformatie het werk van
het Comité des Forges, evenals ebt het geval
is met den aanleg van de verdedigingswer
ken aan de Oostgrens en aan de kust De
„marchands de canons" begrepen onmiddel
lijk welk een uitgebreid arbeidsveld de ver
nieuwing van de oorlogsvloot hun bood. te
meer, nadat zij tegen liquidatieprijzen in het
bezit waren gekomen van de Duitsche ijzer
mijnen aan de Moezel. De door hen bezol
digde dagbladen betoogden, dat het over
wicht ter zee van de geallieerden de beslis
sende oorzaak was geewest, dat Duitschland
den oorlog had verloren. Hun handige, vol
hardende propaganda had succes, en maakte
voor de eerste maal m de nieuwere geschie
denis van Frankrijk een land, bezield roet
een marinegeest.
Zij begonnen met te wijzen op het groote
nut der onderzeebooten; het volgende jaar
werd een bedrag van 120 millioen gevoteerd
voor duikbooten van 600 ton. Van de 400
millioen francs, in den tijd van 9 jaren be
steed aan den bouw van duikbooten, werd
ruim 33 pet. verwerkt door de Chantiers
Schneider te Chilons-6ur-Saóne. Van 1925 af
werden binnen weinige jaren 35 onderzeeërs,
elk van plan. 1000 ton, te water gelaten.
Schneider leverde de vuurmonden er voor, en
de torpedo-fabriek van Sir Basil Zaharof de
tien a twaalf torpedo-lanoeerbuizen per boot.
Daarna, aangemoedigd door het verkregen
succes, vroegen de dagbladen van het Comité
des Forges of het niet mogelijk zou zijn
sufier-duikbooten te bouwen, die den strijd
zouden kunnen opnemen tegen lichte kruisers.
Ook ditmaal werden zij tevredengesteld.
Maar wat te doen, als de Ontwapenings
conferentie te Genève de duikbooten ver
biedt, iets waarop Sir John Simon in ver
schillende redevoeringen heeft aangedrongen?
De .marchands de canons" hebben deze
eventualiteit voorzien, en er een middel op
gevonden: hun vertegenwoordiger en vriend,
de minister van Marine Dumont, voorzitter
van den Raad van Beheer der Banque Franco-
Japonaise, die deel uitmaakte van de Schnei-
der-groep, zegt in zijn ontwerp-budget voor
1931-'32, dat, trots de aangebrachte wijzi
gingen, de tegenwoordige Fransche pantser-
schejDen groote gebreken hebben, zoodat hun
vervanging door moderne linieschepen noo-
dig is. En zonder discussie stemmen de leden
der Fransche Kamer in Januari 1931 voor
den bouw van twee schepen van zeer groote
tonr.enmaat, 4 gepantserde kruisers van 7500
ton. en eenige kleinere schepen.
Wat beteekent dit votum anders dan het
begin van de reconstructie op moderne basis
van een vloot van groote slagschepen, nadat
de kleine eenheden waren verkregen?
Het op stapel zetten van de Dunkerque, het
schip van 26 600 ton en een lengte van 200
M., was een symbol-sch gebaar en tevens
een commentaar op de aanbieding te Genève
van het Fransche constructieve ontwerp van
algemeene ontwapening.
Bij de Dunkeique was het wederom angst
voor Duitschland, die om den hoek keek. De
dagbladen van het Comité des Forges ver
tellen u, dat de Duitsche scheepsbouwkun
dige ingenieurs nog dezelfden zijn, die de
keizerlijke vloot bouwden, die de overwin
ning bij Jutland behaalde.
Verwekte de Deutschland, de eerste Duit
sche pantserkruiser van 10,000 ton, geen
sensatie? Op dit schip zal een tweede, een
derde volgen. In 1936 zal Duitschland een
divisie van minstens 4 pantserkruisers bezit
ten, zooals geen ander land er een heeft Be
halve op de Deutschland wees de Fransche
minister van Marine in Januari 1931 ook op
den grooten Turkschen kruiser Sultan Yavus,
„die in de Middellandsche Zee, wat snelh id
bvtreft, uit een Fransch standpunt beschouwd,
alle groote slagschepen overtreft". De Sultan
Yavus is niets anders dan de oude Duitsche
Göben, die op een Fransche werf weer als
nieuw werd gemaakt!
In den loop van 1932 toen de eentonige
Ontwapeningsconferentie plaats had, en toen
er een soort stilstand bestond in de bewape
ning, gaat Frankrijk voort oorlogsschepen te
water te laten. Maar Frankrijk was niet het
eenige land, dat in die periode oorlogssche
pen van stapel liet loopen: vele andere na
ties, die aan de groene tafel te Genève hadden
plaats genomen, volgden zijn voorbeeld.
„Marchands de canons" treft men in vele lan
den aan.
De buitenlandsche klanten.
Joego-Slavië. Tsjecho-Slowakije, Polen en
Roemenië vormen de beste buitenlandsche
markten voor de „marchands de canons".
Deze landen, die ontstaan zijn, of welker ge
bied werd uitgebreid ten koste van Oosten
rijk, Hongarije en Duitschland, waken met
zorg voor de instandhouding van den Vrede
van Versailles. Maar om te blijven leven
hebben zij een machtigen bondgenoot noo-
dig. Frankrijk, dat zij onweeistaanbaar mee
trekken naar het hellende vlak van den oor
log, het uitverkoren terrein van de „mar
chands de canonsDezen hebben er het
grootste belang bij, dat een zenuwachtige
toestand van angst onder de volkeren blijft
bestaan. Hoe meer wrok er bestaat, hoe meer
oorlogsgevaar er dreigt des te meer zal de
wapenindustrie bloeien. De door de metaal
industrie bezoldigde dagbladen blazen elk in
cident, dat zou kunnen bijdragen tot vergroo
ting van de onrust op: oe geheime bewape
ning van Duitschiand en Hongarije, den
.Anschluss", den Poolschen Corridor, Sile-
zië. Dantzig.
Hoewel de Sovjet-Unie en Polen sinds
1920 met elkaar in vrede leven en er in 1932
tusschen die landen een overeenkomst van
non agressie werd gesloten, beschouwt Rus
land Polen als zijn ergsten vijand. Polen
weet dit, en voor alle zekerheid wapent het
zich. Een niet onbelangrijk gedeelte van net
bedrag van ruim 2 milliard francs van de
Poolsehe oorlogsbcgrooting komt ten goede
aan de Schneider-gToeo.
Frankrijk is sinds 1919 altijd zeer min
zaam geweest jegens zijn satelliet-Staten,
wanneer zij leeningen wenschten te plaatsen,
maar een conditio sine qua non 1Jras.^aar^1]
steeds: kanonnen bestellen bij Schneider (ae
Wendel is bestuurder van de Banque de
France, en Schneider is lid van den Raad van
Beheer van een half dozijn banken)-
De „medewerking" van Japan.
Nauwelijks had de aankondiging van de
Ontwapeningsconferentie plaats gehad, ot
het Comité des Forges, achtte het
aangebroken om zijn invloed op de rranscD-
pers te vergrooten: in 1930 kocht het alle
aandeelen op van Le Journal des Débats, in
1931 maakte het zich meester van een vol
doend groot getal aandeelen van le Temps,
om dit dagblad onder controle te hebben, en
in 1932 koopt het 1'Intransigeant
Maar het was niet alleen het Comité fles
Forges, dat ageerde tegen een eventueel suc
ces van de Ontwapeningsconferentie, want
alle industrieën, die, zij het ook indirect, ge
ïnteresseerd zijn bij de productie van oorlogs
tuig, deden mee aan de bestrijding van het
„gevaar" eener ontwapening.
Het was echter de Japansche Mitsui-
groep, welke de 25 Japansche oorlogstuig-
fabrieken, waarin 100.000 arbeiders werken,
controleert, die den zwaarsten slag aan de
Ontwapeningsconferentie toebracht Het
scheen alsof het Japansch-Chineesche ge
schil, dat juist rees, toen de Conferentie haar
deuren opende, voorbereid was om de utopie
van de ontwapening aan te toonen. Maar
wié voorziet het 50 divisiën sterke Japansche
leger en de vloot, die in sterkte onmiddellijk
volgt op die van Engeland en Amerika, van
wapenen en ammunitie? De Mitsui-fabrie
ken. En wie heeft groote geldelijke belangen
bij de Mitsui? Om hierop een antwoord te
geven, als men het financieele verslag op
van de Banque Franco-Japonaise, waarin
men leest:
„Onze bank heeft groote belangen verkre
gen bij de Mitsui-groep, een groep, die ge
roepen is voor een groote toekomst
De Banque Franco-Japonaise, waarvan
de meer genoemde Charles Dumont voorzit
ter is, maakt deel uit van de Schneider-
groep.
Alle zich naast elkaar plaatsende geschil
len reageeren op elkaar, doen onophoudelijk
nieuwe wrijvingen ontstaan, en zijn evenveel
troeven in het spel der „marchands de
canons". Dezen zijn het, die in alle landen,
waar zij bestaan, de politieke spanningen
vergrooten, in den boezem der Parlementen
en ministeries omkooping toepassen en den
wedloop van de bewapening in de hand wer
ken, want de oorlog is nu eenmaal een prach
tig buitenkansje voor de „marchands de
canons".
In het rapport van 15 December 1921 der
gemengde commissie tot vermindering der
bewapening, een geenszins verouderd rap
port, leest men o.a.:
„Maatschappijen, die zich bezig houden
met oorlogsindustrie, hebben bijgedragen
tot de bedreiging met oorlog, tot het over
reden van de landen, waartoe zij behooren,
om een oorlogszuchtige politiek te voeren, en
hun bewapening te vermeerderen; maat
schappijen hebben getracht ambtenaren, zoo
wel in eigen land als in den vreemde om te
koopen. Die maatschappijen hebben valsche
berichten verspreid omtrent plannen bij de
besturen van leger en marine, ten einde ver
meerdering van militaire uitgaven, en be
stellingen van wapenen uit te lokken."
Een woord van Briand.
Toen de Fransche oud-minister van Bui
tenlandsche Zaken, Briand, die dikwijls geen
blad voor zijn mond nam, te Genève een
delegatie van de vrouwenbonden voor vrede
ontving, sprak hij o. a. tot haar: „De fabri
kanten van munitie en ander oorlogstuig
werken den Volkenbond, het Pact van Parijs,
tegen, en zij betalen de perscampagnes, die
telkens onze pogingen belemmeren. De arti
kelen tegen den vrede worden geschreven
met een pen, vervaardigd van hetzelfde staal
als dat der kanonnen en granaten".
Hier eindigt het boek.
Wie verder belang stelt in het onderwerp,
dat erin wordt behandeld, wordt verwezen
naar het artikel van mr. M. J. v. d. Flier, ge
titeld: „Particuliere 1 of Staatswapenfabri-
cage", in het door de Vereeniging voor Vol
kenbond en Vrede uitgegeven boekwerk „In
ternationale vraagstukken van dezen tijd"
(N. V. Daamen's Uitg. Mij., den Haag), en
naar de in dat artikel vermelde geschriften
beide van 1932: „Lesrelations internatio-
nales des industries de guerre", van L.
Launay et J. Sennac, en „The secret inter
national armament firms at work", uitgege
ven door The union of democratie control.
DE STREEK.
Het koelere weer werkt op de te veld
staande bloemkool gunstig in. Ook op hel
prijsverloop is het weer van invloed.
De groote aanvoeren worden regelmatig
afgenomen. Alles zou echter beter gaan als
de afzet niet enkel beperkt bleef tot het bin
nenland en België, maar indien ook Duitsch
land kan bediend worden.
LIJMBANDEN.
De Plantenziektenkundige dienst te Wa-
geningen verzoekt ons opname van het vol
gende:
In November, nadat het flink koud is ge
weest, komen de wintervlinders uit den
grond te voorschijn.
De ongevleugelde wijfjes dezer vlinders
trachten haar eitjes te leggen bij de knoppen
van verschillende vruchtboomen.
Dit kan belet worden, door om den stam
een lijmband te leggen, waarover de vrou
welijke wintervlinders niet kunnen komen.
De lijm mag niet op de schors gesmeerd
worden. Op een vlak gedeelte van den stam
bevestigt men met twee touwtjes een strook
perkament papier ter breedte v. pl.m. 15 c.M.
en daarop smeert men de speciale rupsenlijm,
welke maanden lang kleefkrachtig moet
blijven.