8
JCeck ÓL School
Jladiopco Qcatnma oo|
'Jouilleton
De heks van Winslea
De vredesherdenking in de
Remonstrantsche Kerk.
In verband met het terugloopen van het
aantal leerlingen aan de O.L. school te Wog-
num is aan mej. G. Bolding als onderwijze
res tegen 1 Jan. a.s. eervol ontslag verleend.
Ds. P. Keuning is benoemd tot consulent
der doopsgezinde gemeenten Noordeinde van
Graft en Graftdijk.
Maandagavond werd door het kiescol
lege der Ned. herv. kerk te Wieringerwaard
een verkiezing gehouden voor een ouder
ling en een diaken wegens periodieke aftre
ding van de heeren H. Limpers. ouderling en
K. Zander, diaken
Beiden werden met algen eenc stemmen
herkozen.
Men schrijft ons:
Zondagavond werd in de Remonstrant
sche kerk een druk bezochte vredesherden
king gehouden. Deze herdenking was tot
stand gekomen op initiatief van den Alg.
Ned. Vrouwenvredebond en met medewer
king van eenige andere vredesorganisaties
Al deze vereenigingen hebben dezen avond
ervaren, dat de vredespropaganda nog wel
eenigen weerklank vindt in de harten der
menschen, en dat is in dezen voor den vrede
zoo hachelijken tijd een feit, dat tot volhar
ding dwingt, volharding in het vredeswerk.
Er traden twee sprekers op, waarvan de
eerste ds. F. Kuiper, doopsgezind predikant
hier ter stede, die tot onderwerp had: Van
wapenstilstand tot bewapeningswedloop.
Spr. begon met er op te wijzen, dat in de
woorden van den titel van het onderwerp
reeds in het kort het verloop wordt ge
schertst van de wereldgeschiedenis in de
laatste 16 jaar. Want in de wereld van na
den wapenstilstand is een verandering geko
men, die weinig goed beteekent. Wanneer
men dit overdenkt, moet men er bij bedenken,
dat niets door den mensch gedaan wordt, of
hij heeft het gewild.
Na het einde van den oorlog in 1918
hadden velen voor zich den oorlog afge
zworen, maar waarom hebben zelfs toen niet
allen gezegd: nóóit meer. Ook toen, vlak na
den oorlog, was dit „nooit meer" slechts be
perkt gebleven tot een gedeelte der men
schen. In verband hiermee herinnerde spr
zich een in 1918 te Berlijn gehouden vredes
demonstratie, die toch niet de sympathie van
het hééle volk achter zich had.
Te moeilijker echter kunnen wij ons de be-
waoening begrijpen, omdat ons door alle
volken beslist is beloofd, dat deze oorlog de
laatste zou zijn
Het is ons beloofd, en wij hebben er iets
van géloofd, maar we zijn bedrogen. Er
bleef een macht in de wereld, die den vrede
niet wilde, die hem althans niet als vast
staan wilde, want deze macht had er belang
bij, dat er bewapend werd; niet alleen zij,
die rechtstreeks wapens fabriceeren, hooren
hierbij, maar ook die groepen, die iets *e
maken hebben met de productie van ijzer en
staal, van vloeibare en niet vloeibare
brandstof. Men moest dus weer beginnen
met het opwekken van haat en tweedracht
tusschen de volken. Dit werd niet gedaan
uit haat, slechts uit plichtsbesef jegens
de aandeelhouders, de banken en de spaar
ders. Zeker, men ging althans in Duitsch-
land de fabrieken omzetten, Krupp b.v. fa
briceert nu ook naaimachines. Dit beteekent
niets, want de fabrieken kunnen gemakkelijk
weer opnieuw omgezet worden.
Er was echter niet alleen de groep van het
productiekapitaal, er waren ook de soldaten
Daar waar daden zijn verricht en offers ge
bracht, wil men niet graag gelooven, dat
alles voor niets is geweest; daar is het moei
lijk om in te zien, dat het beter zou zijn ge
weest, als de daden niet waren verricht en
de offers niet waren gebracht.
Dan kwamen al gauw de conservatieven,
die het oude terug wilden hebben, en die, om
dat de loop der nieuwe gebeurtenissen niet
zoo schitterend was, hun aanhang vergroot
zagen.
En de regeeringen volgden. Want door
een al te groote verandering zou er aan het
licht komen, wat voor vreemds er allemaal
in de dossiers te vinden was. Er moest dus
niet veranderd worden, er moest worden
voortgezet.
Wel werd de Volkenbond opgericht, maar
ze werd zoo gemaakt, dat ze nooit te veel
macht kon hebben.
Bovendien zou een regeering, die te veel
op bewapening zou willen bezuinigen, wor
den weg gevaagd. Een regeering, die niet
doet, wat de mannen van het kapitaal wil
len, wordt lam geslagen, omdat ze geen
crediet meer krijgt. Is er dan niet anders te
verdienen dan in den oorlog, zou er niet
meer in den vrede te verdienen zijn. als het
de massa goed gaat? Maar men wilde niet,
dat het de massa zooveel beter ging. Deze
moest gedrukt worden. En de bewapening
werd daarom weer hervat. Hierbij pasten
nieuwe organen, en staatsvormen, waarvan
de kern berustte op geweld naar 'binnen en
naar buiten. Al meer en meer gaat men bou
wen op geweld, dat blijkt vooral in Zuid- en
Midden-Europa.
Het is geen wetloop tusschen de volken,
die de bewapening omhoog drijft, het zijn de
leveranties van de wapenfabrikanten. In
Amerika is eenigen tijd geleden iets' van den
sluier opgelicht en het was niet veel moois,
dat er bij het onderzoek te zien kwam. De
Nederlandsche regeering heeft geen behoefte
aan een onderzoek. Is bij haar alles zoo stipt
in orde of vreest zij?
Vooral echter bij de vredesvrienden zelf
moet de schuld gezocht worden. Want hoe-
velen moeten bij het hooren van deze dingen
misschien niet erkennen, dat ze hier niets
van wisten. Men vermoedt wel eens iets,
maar weet het niet zeker en verzuimt toch
zich op de hoogte te stellen. Men moet deze
dingen willen weten, want als men iets weten
wil, dan konjt men het ook te weten; wat de
volken willen weten, dat komen ze te weten
Maar wij, vervolgde sor., hebben ons laten
bangmaken; uit Rusland zou het groote ge
vaar komen, of dat in dezen tijd zou kunnen.
En wij hebben ons laten misleiden door moe
deloosheid.
Wij hebben minder onzen plicht gedaan
dan de wapenfabrikanten, die alles hebben
gewikt en gewogen om hun zaak tot bloei te
brengen en dan de militairen, die studeer
den voor hun zaak. Wat hebben wij voor
onze zaak gedaan? vroeg spr. zich af. Uit
angst voor mogelijke griezeligheden zijn de
vredesvrienden laks geweest en hebben zij
het maar laten gaan. Hoeveel moeders heb
ben gevraagd, of zij hun zonen konden laten
gaan? Maar weinigen.
Hoevelen hebben gvraagd, wat Christus'
eisch in dezen was. en hoevelen zeggen met
een groot man uit onze geschiedenis, met
Willem van Oranie: „Het is niet noodig om
uitzicht op succes te hebben om iets te on
dernemen, noch te slagen om te blijven vol
harden."
Behalve de machtigen dezer wereld zijn
ook de vredesvrienden schuldig aan de fatale
ontwikkeling der zaak.
Spr. herinnerde eraan, dat, toen hij twee
jaar geleden sprak op wapenstilstandsdag,
hij aanhaalde, een Duitsche krant voor zes
maanden verboden werd wegens het publi-
ceeren van wat een Fransch generaal
schreef over de Duitsche bewapening. Mis
schien zal het straks ook in ons land niet
meer geoorloofd zijn over deze dingen te
spreken, maar laten dan de vredesvrienden
weten, dat ze ondanks dat op elkaar kun
nen vertrouwen. Laten zij dan weten, da;
wie voor den vrede strijdt, strijdt voor de
waarheid. Want het is niet waar, dat de
volken oorlog voeren voor een heilige zaak
De waarheid zal regeeren, wie daarop ver
trouwt, zal weten, dat de overwinning aan
zijn kant is. Zelf zal hij, die voor den vrede
strijdt,, misschien tenondergaan, maar zijn
strijd zal waarde hebben voor ongeboren
geslachten. Want de waarheid is op weg, eri
door alle nederlagen heen zal zij de over
winning bereiken.
Laat het ons, zoo besloot spr.,'in herinne
ring aan de millioenen en milïioenen geval
lenen in den wereldoorlog, elkander beloven
testrijden. Zoo zij het.
Mevr. B. BuisingVan Besouw uit Heetn
stede behandelde hierna het onderwerp:
Christus' onvaarwaardelijk Eisch.
Spr. begon met te verklaren, dat het de
vredesvrienden altijd weer vervult met droef
heid en pijnlijke verbazing, dat de kerken,
die toch opvoeden tot alle christelijke deug
den, waarvan d'e liefde de voornaamste is,
den oorlog niet allen toelieten, maar zeifs
de wapenen zegenden. Toen in 1914, na een
langen wapenstilstand, waarin de wapen
fabrikanten volop gelegenheid hadden gehad
om het oorlogstuig te perfectionneeren, de
oorlog uitbrak, volgde van de zijde der ker
ken geen veroordeefing van de grootste aller
zonden, die ooit op aarde werden bedreven.
Er klonk geen „neen" tegen de ontketenaars
ervan, evenmin ontstond de heilige veront
waardiging, die van Goddelijken oor
sprong is.
Godsdienstig opgevoede jongelui gingen
uit om te moorden of om vermoord te wor-
den, Alles, wat hen altijd aan geestelijke
waarden was voorgehouden, moesten ze nu
ineens vergeten. De liefde, in het gewone,
practische leven zoo warm verdedigd, wern
op non-activiteit gezet. Wat moesten ze ook
in de loopgraven met Christus beginnen. Ze
zouden daar door den oorlog vernietigd wor
den, moreel en physiek. Met snorkende leu
zen, zooals „heldenmoed" enz., werden ze
verblind.
De roomsch-kathieke kerk, dat machtige
instituut, dat haar leden, opvoedt tot heili
gen, santionneerde den oorlog, evenals alle
andere kerken. De oorlog overdonderde den
stem van het geweten.
Lloyd George zeide, dat door den Volken
bond den oorlog niet zou kunnen worden be
dwongen, maar alleen door de christelijke
religie. Alle kerken tesamen, vereenigd in
hun vredeswil zouden het wonder kunnen
bewerkstelligen. Maar de wapenfabrikanten,
de kancnnenkoningen en de militairen wer
den heelemaal met rust gelaten door de
kerken. Schneider Co, zijn nu machtiger
dan Krupp in 1914. De kerken laten het bij
een zwak protest, waarbij plaats wordt open
gelaten voor allerlei concessies.
Nog altijd trachten de kerken den oorlog
goed te praten. Zóóver, hebben zij hun God
delijk doel vergeten.
En het is voor spr. als katholieke en vurig
pacifiste, diep bedroevend en beschamend,
dat de katholieke kerk, die het goede voor
beeld geven moest, de schromeüjkste tekort
komingen hierin toont te hebben. Spr. zou
de geestelijkheid toe willen roepen, dat de
oorlog heiligschennis en misdaad is. lederen
dag wordt er de liefde gepredikt, maar in
den oorlog durft men de conseqnenties niet
aan. Dan zeilt de kerk prachtig om de
kwestie heen.
Men keurt natuurlijk den oorlog af en
spoort de geloovigen aan, dat er geen oorlog
kome, tenminste geen onrechtmatige en
ongodsdienstige oorlog. Maar de feiten laat
men wezen en de hand aan den pldeg slaat
men niet. De katholieke jongelieden, die om
trent deze kwestie bij hun geestelijke leiders
te rade gaan, krijgen slechts omzeilende en
nietszeggende antwoorden, =die hen geheel in
de onzekerheid laten.
Dit is verbluffend. is
Men wringt zich in alterlei bochten om
vooral maar te kunnen aawtoönen, dat Chris
tus geen anti-militarist is/ en dat de oorlog
in sommige omstandigheden, zelfs volkomen
geloorloofcUs. En de enkele priester, die den
moed heeft te herinneren aan Christus' on-
voorwaardelij ken, eisch, wordt net spreken
verboden.
Zoo is het christendom in zijn zondeval
gestort.
De kerk zwijgt, als men manoeuvres houdt
Donderdag 15 November.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uitz 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Accor-
deonmuziek door „The Gubo's" en
deel., door M. MeunierNagte-
gaal. 11.30 Omroeporkest olv. N.
Treep. 12.30 Gr.pl. 1.30 Omroep
orkest olv. N. Treep. 2.30 Piano
recital. 3.-3.45 Knipcursus. 4.—
Voor zieken en ouden van dagen.
4.30 Gr.pl. 4.45 Radiotooneel voor
de jeugd. 5.30 Omroeporkest o.l.v.
N. Treep. 6.30 Sportpr. H. Hollan
der. 7.— Pianorecital Cor de Groot
Jr. 7.30 Engelsche les Fred Fry.
8— Vaz Dias. 8.05 Gr.pl. 8.15
Weensche muziek door het Concert
gebouworkest olv. Bruno Walter.
10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest
11 Vaz Dias. 11.10—12— Ko
vacs Lajos en zijn orkest.
HUIZEN, 1875 M. (8.—9.15 en
11—2.— KRO, de NCRV van
10.—11.— en 2.—1130 uur).
10.— Gr.pl. 1015 Morgendienst o
1 v. ds. G. W. v. Detn. 10.45 ür.pl.
11.30—12— Godsdienstig halfuur
12.15 Orkestconcert en gr.pl. 2
Handwerkcursus. 3.Voor de
vrouw. 3.303.45 Gr.pl. 4,Bij
bellezing ds. F. Kijftenbelt, mmv.
bariton en orgel. 5.Handen
arbeid v. d. jeugd. 5.30 Chr. Liede-
renuurtje Joh. de Heer, mmv. W.
Verver, viool. 6.30 Gr.pl. 6.45 Cau
serie A. Stapelkamp. 7— Ned.
Chr. Persbureau. 7.15 Jo 'rn. week
overzicht C. A. Crayé. 7.45 Jubi
leumwedstrijd. 8.15 Gr.pl. 8.30 J.
B. Roelofsen: Brandgevaar en
brand. 9.— Chr Radio-koor olv. J.
Couvée, mmv. L. Blaauw, orgel.
Van 10.—10.10 Vaz Dias. 10.30—
11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10-35
10.50 Morgenwijding. 11.05 Le
zing. 11.25 Gr.pl. 11.50 Voor de
scholen. 12.10 Het Rutland Square
en New Victoria Orkest o. 1. v. N.
Austin: 1.20 Gr.pl. 2.25 Voor de
scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl.
5.05 Orgelconcert J. Dykes Bowen
5.35 Sydney Kite en zijn Band.
6.20 Ber. 6.50 Koorconcert. 7.10
Duitsche lezing. 7.40 Gr.pl. 7.50 en
8.20 Gr.pl. 8.35 „Invitation to the
waltz", spel van Marveil met mu
ziek van Posford. 9-50 Ber. 10.20
Korte dienst. 10.35 Het Parking-
ton-kwintet mmv. E. Kaufman,
mezzo-sopraan. 11.30 Voordracht.
11.35—12.20 BBC-dancorkest olv.
H. Hall.
PARIJS (RADIO-PARIS), 1648 M
7 20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal-
orkest. 5.20 „Le Cid", spel van
Corneille. 9.05 Orkestconcert o.l.v.
Toscanini. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1261 M. 11-20
—1.20 Concert uit rest. Wivex.
2 05 Pianorecital. 2.45—4.05 Con
cert uit rest. Ritz. 7.30 Symphonie.
concert olv. Fritz Busch, mmv.
Ed. Fleischer, zang. 9.50—12.20
Feestuitzending.
KEULEN, 456 M. 5.20 Gr-pl.
6 35 Uit Breslau: Orkestconcert o.
iv Peter. 1120 Uit München:
Omroeporkest olv. Liszt. 12.20 We-
ragkamerorkest o. 1. v. Hartmann.
3 20 Omroepkoor, boerenkapel en
solisten. 4 35 Sopraan en piano
6.20 Omroeporkest o.l.v. Eysoldt.
7 35 Prisca-kwartet. 8.20 „Einsie-
dêl - Deutscher Soldat 1928",
spel van Klucke 9.50—11.20 Om-
roepkleinorkest olv. Wilc^en.
ROME, 421 M. 8.05 Orkestcon
cert mmv. violist. 9.35 Concert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 1- Orgelconcert
1 50—2 20 Salonckest o.l.v. Dou-
lièz. 5.20 Symphonieconcert. 8.20
Gr pl. 8.35 HoorsDel. 9.20 Gnmoep-
orkest o.l.v. André. 10.30—11.20
Gr.nl. 484 M.: 12.20 Omroeporkest
olv. Gason. 1.302.20 en 5.20
Gr.pl. 6.35 Salonorkest olv. Wal
pot. 8.20 Omroeporkest olv. André.
9 35 Salonorkest o. 1. van Wal
pot. 10.30-11-20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.35 Pianorecital d. W. Wolf.
8.10 „Schwarzmann und die
Magd", spel van Schafer. 9.20 Be
richten, Sportpr. en weerber. 1020
11.55 Concert uit Kopenhagen o.
1 v. Egisto Tango, mmv. solisten.
(Gramofoonopnamen).
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Deuischl.s. 8.05920,
Keulen 9.20—12.20, Rarijs Radio
12.20—14.25, Kalundborg 14.25
15.20, Keulen 15.2016.20, Lond.
Reg. 16.20—17.20, Parijs Radio
17.20—19.20, Praag 19.20—21.20,
Parijs Radio 21.20—22.50, Weenen
22.5024.
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.50,
Droitwich 10.3511.05, Lond.
Reg. 11.05—12.40, Droitwich 12.40
—14.20, Lond. Reg. 14.20—15.20,
Droitwich 15.2018.50, Lond. Reg
18.50-20.35, Droitwich 20.35—
21.50, Lond. Reg. 21.50-24.—
op het land, ter zee en in de lucht, zelfs als
men dit doét boven het tabernakel van den
vredevorst, zooals bij de luchtmanoeuvres
boven den dom van Milaan.
Zelfs staat zij toe, dat *"et land van den
paus zelf geheel vermilitariseerd wordt.
Men zwijgt en staat toe, als er de jeugd
wordt ingeënt met het oorlogsgif. Men hoeft
niet aan te komen met theologische beschou
wingen om te bewijzen, dat de oorlog niet
geoorloofd is. Als het ooit een vraag mocht
feweest zijn, dan is die opgelost aan het
ruis van Golgotha in overgave en weer
loosheid.
Velen denken, dat de eisch der kerk de
zelfde is als Christus' eisch: dit anders te
weten blijft slechts tot enkelingen beperkt.
Spr. herinnerde in verband hiermee aan
eenige buitenlandsche priester-pacifisten en
aan pater Henricus in ons land. Maar zij
allen zijn niet bij machte iets te doen, wat
alleen naar de overheid der katholieke kerk
luistert de katholieke massa. En als deze
overheid den moed heeft zich te schikken in
Christus' onvoorwaardelijken eisch, zal ze
ook de massa achter zich hebben.
En dan alleen zal ze voldoen aan Chris
tus' onvoorwaardelijken eisch, als ze haar
kerkelijke zegeningen onthoudt aan hen, die
den oorlog voorbereiden of voeren. Spr. was
er vast van overtuigd, dat als de kerk zoo
zou handelen, de massa haar volgen zou.
Het wordt den volgelingen der kerk immers
geleerd, dat hen niets kan overkomen, zoo
ze maar geen schade lijden aan hun ziel.
Misschien zou dan een andere wereld op
staan.
Alleen deze daad der kerk is noodig, al
leen dit kan helpen.
De kerk zal het gemarchandeer af moeten
zweren, ze zal haar stem luid moeten laten
klinken, het Evangelie in zijn eer herstellen,
en Christus' onvoorwaardelijken eisch aan
vaarden.
De kerk moet alleen de politiek voeren van
het Kruis, zij moet zeggen, dat voor haar
geen andere dictator geldt dan die van het
Kruis en het Offer. Dan eerst zal het Evan
gelie van Christus de levende kracht wor
den, die de wereld zal vernieuwen.
Behalve deze twee redevoeringen, die aan
overtuigende kracht niets te wenschen over
lieten, werd den avond gevuld met orgel
spel van den heer A. Koger, vioolspel van
den heer A. P. Blaauw, zang van mevr. A
EriksBuys, en declamatie van mevr. J.
van der Veen-Wilson. Ook dit alles heeft er
toe bijgedragen, dat deze herdenkingsavond
een buitengewoon plechtig karakter kreeg en
een diepen indruk zal nalaten.
Onze muziekverslaggever schrijft ons:
Het muzikale gedeelte voor dezen avond
werd uitgevoerd door mevr. A. EriksBuys
en P. A. Blaauw. De zangeres, die uitstekend
bij stem was, zong eerst de bekende melo-
dieuse aria uit „Sieg der Zeit unó Wahrheit",
van Handel, en later nog „Meinem Hirten
bleib ich treu" var. Bach. De vioolpartij, die
bij dit nummer geschreven is, is even belang
rijk als de zangpartij; zangeres en violist wa
ren in opvatting één, waardoor een zeer ge
slaagd samenspel verkregen werd. Behalve
deze vioolpartij speelde Blaauw „Sarabande"'
van Handel en Andante Cantabile van Tartini
en gaf daarmede een welgeslaagde bijdrage.
Inleidend orgelspel en begeleiding der so
listen was aan den orgnist der kerk opge
dragen.
vau May Wyune.
39)
hebt daar den sleutel van. Juist!
Met je vader. Ik werd op het idee gebracht
door zijn vermelding van een document be
treffende de geschiedenis van Pontefract,
waarin gesproken wordt van een dame, wier
liefde voor intrigue grooter was dan haar
eergevoel en die gebruik had gemaakt van
een geheime gang, die onder de gracht door
liep van een gevangenhok in Swellington
Tower en uitkwam op een plek in het park
op den weg naar Ferrybridge. Door deze
gang sloop 's nachts haar geliefde en mede
samenzweerder, vermomd als monnik, naar
een rendezvous in den Tower, waar dan de
ze lady Isobel hem wachtte. Hoe het afliep
met dié twee, komt er nu niet verder op aan,
maar het oude geschrift gaf duidelijk aan
wijzing van de ligging van die plek, die ik
sindsdien gevonden en gebruikt heb. Tot nog
toe hebben wij enkel nieuws gebracht aan
degenen binnen het kasteel. Nu vanavond
breng ik een voorraad voedsel, zoo groot
als ik dien maar met mogelijkheid dragen
kan. Of onze vrienden dien dan verder in
veiligheid kunnen brengen, weet ik niet,
maar voor de uitvoering van mijn taak had
ik zoozeer de hulp van je vader noodig,
daar het stikduistere van de gang het dra
gen van een lantaarn noodzakelijk maakt".
„Een gang naar het kasteel?" hijgde
Marjorie.
Barbara leunde wat voorover en vroeg
met grooten nadruk:
„Zou je ter wille van je geliefde niet eens
allen moed kunnen verzamelen, om er méé
een bezQek te brengen? Maar wees niet
al te snel met je antwoord. Ik wil niet heb
ben, dat je gaat, zonder dat je weet alle ri
sico, die er aan verbonden is. Die gang
komt uit, nog buiten de omsingeling van
I.ambert's gelederen, maar zijn spionnen zijn
op hun hoede en zijn gewaarscnuwd voor
dit geheime verkeer van hun vijanden. Ge
vangenneming beduidt den dood; dat is ze
ker, en Lambert bedenkt zich niet lang, of
de gevangene 't zij dan man of vrouw,
edelman of burger komt aan de galg
En dan is er nog iets anders: dat je vader
wegbleef, beduidt niet veel goeds; onze af
spraak was, dat vanavond dit ondernemen
zou plaats vinden; slechts de dringendste
noodzakelijkheid kan hem daarvan dus te
rughouden. Hij is een braaf en ijverig man,
die vader van jou, Marjprie, maar soms
kan het hem wel eens aan voorzichtigheid
ontbreken. Hij was vol geestdrift voor dit
werk. Mogelijk is hij wat overijld geweest
De hemel geve, dat dit niet zoo is. Ik ben
nu zoo bang, dat Dick Morrice, Hugh
Ainslie en andereen ons wachten in dien on-
deraardschen kerker van Swillington To
wer. En als Dick
„Ik ga mee", was al wat Marjorie zei.
„Ik kan voorzichtig genoeg zijn. Babs, en
ik zal doen, al wat je wilt en zooals je het
wilt".
„Dat mag ik hooren! Maar dan moeten
wij ook geen tijd verloren laten gaan, want
ze zuHen al wachten".
„Wat kan vader toch overkomen zijn?"
zuchtte Marjorie. „Ik meende zoo zeker,
dat hij in huis was".
„En wat mij nog meer verwondert, is, dat
Gray Thomas zoo veilig in zijn stal staat.
Maar het is ook mogelijk, dat de doctor
den tijd van ens avontuur vergeten heeft;
dat hij meent, dat morgen de afspraak
was".
„Maar dan zou hij toch in zijn bed zijn?"
antwoordde Marjorie, haastig toilet ma
kend.
„Hij kan immers den stand van zaken zijn
gaan bespreken met zijn vriend, Peter
Rysdale, dat weet je soms niet. En laten wij
nu onze aandacht bij onze zaak bepalen,
want die eischt al'e overleg en omzichtig
heid, die Jack of Lanthorne maar kan bij
een garen van mistress Carcroft en mistress
Marjorie". Dit zeggende kuste zij het
vriendinnetje teeder en zei met een tikje ja-
louzie in dén toon van haaf- stem: „Ik ge
loof waarlijk, dat Hugli Ainslie een betere
keus heeft gedaan dan Dick Morrice!"
„Dat zou Dick dan toch niet met je eens
zijn, Barbara. Jij bent het flinkste, moedig
ste meisje, dat bestaat
„Ja, en ook het roekelooste! Als een man
heb ik 's nachts op Peggy over de vennen
gedraafd O, daar heb ik van genoten!
Ik wilde de natuur geweld aandoen, maar
zoo dikwijls wreekt die natuur zich, heeft
moeder Meg mij al gewaarschuwd. Arm
schepsel! Een „heks" noemen sommigen
haar, maar een heel goede vriendin kan zij
ool< z'jn En ga je nu mee, prul?"
Marjorie liep naar het open venster en
zei vastbesloten:
„Ik kom, hoor! Hoe gevaarlijk de onder
neming nu ook wezen moge!"
HOOFDSTUK XXII.
De doorgang.
„Dit is de plaats".
e.en diepe stilte heerschte rondom,
dat Marjorie onwillekeurig verschrikte, toen
Barbara haar die enkele woorden toefluis
terde.
Ze waren even blijven stilstaan bij een
boschje aan den buitenkant van het park,
vanwaar -e oneffen grond opliep en steeds
dichter met doornstruiken en klimop over
groeid was.
In de schaduw van deze helling was
Barbara bezig een blok terug te schuiven,
dat een kleine, ondergrondsche ruimte af
sloot, die veel had van een konijnenhol.
Daar vlak bij lag een rotsige steen en Mar-
jorie's hulp was noodig om dien van zijn
plaats te schuiven.
De stilte, waarmede dit alles in zijn werk
ging, had iets benauwends; daarbij kwam
dan nog die eigenaardige geur van natte
bladeren en vochtige aarde, die in den
herfst uit de bosschen opstijgt.
Marjorie moest onwillekeurig denken aan
wat er in het dorp altijd verteld werd van
dien nacht, voorafgaande aan Allerheiligen.
Dit was de tijd, dat de geesten terugkeer
den op aarde, om de levende vrienden waar
schuwingen te geven.
In dien overspannen zenuwtoestand leejc
het haar, dat zij een doodsklok hoerde lui
den; dat de witte dampen, die om haar heen
opstegen, geestesverscnijningen waren, die
haar met spookachtig gefluister kwamen
waarschuwen voor naderend onheil.
De hemel behoedde haar voor dien ver-
schrikkelijken avond van Allerheiligen.
Maar nog altijd hoorde ze dat luiden
van de doodsklok.
Ze had het wel willen uitschreeuwen,
toen Barbara haar op den arm tikte, om
haar hulp te vragen bij haar taak Wat was
zij verstijfd, toen ze opstond uit haar gebo
gen houding over de dorre, vochtige 'blade
ren. En dat, terwijl de vrees haar als in een
geestelijke omarming hield gesloten.
(Wordt vervolgd